Citroen C5 TOURER User Manual

CITROËN C5
Instructieboekje
UW INSTRUCTIEBOEKJE
Verschaf uzelf toegang tot de
OP INTERNET!
CITROËN biedt u de mogelijkheid om gratis en eenvoudig uw boorddocumentatie online te raadplegen.
Citroën Service geeft u toegang tot:
● uwinstructieboekje,
● hetoverzichtvandeverschenenboorddocumentatie.
nieuwste updates
Surf naar http://service.citroen.com:
selecteeruwtaal,
klik op de link in het veld "Toegang particulieren" om de Boorddocumentatie te raadplegen. Er wordt een nieuw venster
geopendwaarinutoeganghebttotalleinstructieboekjes,
selecteer het model en de carrosserie-uitvoering van uw
autoenvervolgensdeuitgiftedatumvanhetboekje,
klik ten slotte op de gewenste rubriek.
Dit boekje is samengesteld op basis van de uitrusting (standaard of optioneel)
alsmededetechnischespecicaties,zoalsdiebekendwarententijde
van de druk van dit boekje.
Hetuitrustingsniveauvanuwautohangtafvandeuitvoering,
degekozenoptiesenhetverkooplandvanuwauto.
Sommige onderdelen van de in dit instructieboekje vermelde uitrusting kunnen
pasindeloopvanhetjaarbeschikbaarzijn.
AUTOMOBILES CITROËN aanvaardt geen verantwoordelijkheid
voor de gegeven beschrijvingen en afbeeldingen.
AUTOMOBILESCITROËNbehoudtzichhetrechtvoortussentijdswijzigingen
aantebrengenindedoorhaargevoerdemodellenendebijbehorendeuitrusting,
zonderdatdaarvanmeldingwordtgemaaktinditinstructieboekje.
HetnetwerkvanCITROËN,datbestaatuithooggekwaliceerde,vakbekwamemedewerkers,
staat te allen tijde tot uw beschikking om al uw vragen te beantwoorden.
Wij wensen u goede reis in uw CITROËN.
Dit instructieboekje maakt onlosmakelijk deel uit van uw auto.
Bewaar het op de daarvoor bestemde plaats, zodat het
gemakkelijk terug te vinden is.
Vergeet niet dit boekje bij doorverkoop van uw auto aan
de nieuwe eigenaar te geven.
Création
9.0 09-08 Néerlandais
2.0 01-09
NE. 08.C5. 0071 Néerlandais
Wij danken u voor de aankoop van uw CITROËN en feliciteren u met uw keuze.
Lees dit boekje goed door voordat u gaat rijden.
Het bevat alle informatie over het bestu­ren van deze auto en over de uitrusting en technische gegevens.
Let op: de in dit boekje beschreven uit­rusting en functies zijn afhankelijk van de uitvoering, de gekozen opties, de productiedatum van uw auto en het land van bestemming van uw auto.
Wij wensen u een goede reis met uw CITROËN!
Belangrijke informatie:
Het monteren van elektrische uitrus­tingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles CITROËN voorko­men, kan storingen in het elektro­nisch systeem van uw auto veroor­zaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en raden u aan con­tact op te nemen met een vertegen­woordiger van het merk CITROËN om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en acces­soires voorzien van het betreffende artikelnummer.
Symbolen
Waarschuwing:
dit symbool geeft waarschu­wingen weer die u absoluut dient te respecteren omwille van uw veiligheid en die van anderen en om schade aan uw auto te voorkomen.
Bescherming van het milieu:
dit symbool verschijnt bij ad­viezen met betrekking tot de bescherming van het milieu.
Verwijzing:
dit symbool verwijst naar de bladzijde waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden.
I N H O U D
IN EEN OOGOPSLAG 4 21
1 - CONTROLE TIJDENS
HET RIJDEN 22 36
Instrumentenpaneel 22
 
Boordcomputer 2 Controle- en
waarschuwingslampjes 28
Indicatoren 3
Knoppen 3
2 - MULTIFUNCTIONELE
DISPLAYS 37 42
Monochroom display C 37
 
Kleurendisplay 16x9 MyWay 3 HD-kleurendisplay 16x9
NaviDrive 3D 41
3 - COMFORT 43 63
Ventilatie 43
Automatische airconditioning
met centrale regeling 45 Automatische airconditioning
5
2 5
met gescheiden regeling 48 Programmeerbare
verwarming 52
Voorstoelen 5
Achterbank 6
Spiegels 6
Stuurwielverstelling 6
4 - TOEGANG TOT
DE AUTO 64 82
Sleutel met
9
afstandsbediening 64
Alarm 7
Ruitbediening 7
Portieren 7
Achterklep 7
Open dak (Sedan) 7 Glazen panoramadak
(Tourer) 80
Brandstoftank 8
5 - ZICHT 83 94
Lichtschakelaar 83
 
Automatische verlichting 8
Koplampen verstellen 8
Bochtverlichting 8
Ruitenwisserschakelaar 8
Automatisch wissen 9
6 0 1 3
0 2 4 6 9
1
Plafonniers 9
Sfeerverlichting 9
6 -
INDELINGEN
Comfort in de auto 95
 
Vloermatten 9
Armsteun voorin 9
Indeling bagageruimte 9
7 -
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
95 101
VOOR KINDEREN
Conventionele kinderzitjes 102
ISOFIX-bevestigingen voor
kinderzitjes 105
Kinderbeveiliging 10
5 6 7 9 0 1 3
6 6 8
102 109
9
I N H O U D
8 - VEILIGHEID 110 121
Richtingaanwijzers 110
 
Alarmknipperlichten 11
Claxon 11
Bandenspanningscontrole 11 Hulpsystemen bij het
remmen 113 Stabiliteitscontrole-
systemen 114
Autogordels 11
Airbags 11
9 - RIJDEN 122 148
Handrem 122
 
Elektrisch bediende handrem 12
Hill holder 13 Handgeschakelde
versnellingsbak 131 Automatische
versnellingsbak 131 Stuur met vast middengedeelte
met bedieningstoetsen 136
Snelheidsbegrenzer 13
Snelheidsregelaar 14 Lane Departure Warning
System (LDWS) 142
Parkeerplaatsassistent 14
Parkeerhulp 14 Elektronisch gestuurde vering
"Hydractive III+" 146
10 -
ONDERHOUD
Motorkap 150
0
0 1
5 8
Brandstofpech (Diesel) 15
Benzinemotoren 15
Dieselmotoren 15
Niveaus controleren 15
Controles 15
11 - PRAKTISCHE
INFORMATIE 161 191
Bandenreparatieset 161
3
0
8 0
3 5
Wiel verwisselen 16
lamp vervangen 16
Zekeringen vervangen 17
Accu 18
Eco-modus 18
Slepen van uw auto 18
Trekken van een aanhanger 18
Dakdragers 18 Bescherming bij winterse
omstandigheden 189
Sneeuwscherm 19
Accessoires 19
149 160
12 - TECHNISCHE
GEGEVENS 192 206
2 3 5 7 9
Gewichten uitvoeringen
met benzinemotor 195
Dieselmotoren 19 Gewichten uitvoeringen
met dieselmotor 200
Afmetingen 20 Identicatie 206
Benzinemotoren 192
13 - AUDIO 207 219
Autoradio 207
4
8 8 3 5 6 7 8
0 1
CD MP3 Handsfree kit 214
Bediening op het stuurwiel 215
Datum en tijd instellen 216
Veelgestelde vragen 218
INDEX 220 223
7
2
212
4
I N E E N O O G O P S L A G
B U I T E N Z I J D E
Meedraaiende xenonkoplampen met twee functies
Deze verlichting geeft u automatisch een be­ter zicht in bochten. Deze verlichting is gekop­peld aan de hoekverlichting, die de verlichting op kruispunten en tijdens het parkeren verbe­tert.
Lane Departure Warning System
Deze rijhulpvoorziening waarschuwt u voor het onbedoeld overschrijden van een wegmarkering, zoals een doorgetrokken streep.
Glazen panoramadak (Tourer)
Dit dak zorgt voor veel licht in het interieur.
Glazen open dak (Sedan)
Dit dak zorgt bovendien voor een betere ventilatie van het interieur.
: 88
Parkeerhulp met grasche weergave en geluidssignalen
Deze voorziening waarschuwt u voor obstakels voor en achter de auto.
: 79-80
Bandenspanningscontrole
Deze voorziening controleert au­tomatisch de spanning van de banden tijdens het rijden.
: 142 : 145 : 111
5
I N E E N O O G O P S L A G
O P E N E N E N S L U I T E N
Sleutel met afstandsbediening Brandstoftank
A. In-/uitklappen van de sleutel. B. Vergrendelen van de auto (één
keer indrukken) of inschakelen van de supervergrendeling van de auto (twee keer achter elkaar indrukken).
C. Follow me home-verlichting. D. Ontgrendelen van de auto.
: 64
Openen van de achterklep
F Druk de pal E naar boven.
De achterklep wordt automatisch ver­grendeld zodra de auto sneller rijdt dan circa 10 km/h, zelfs als de automatische vergrendeling uitgeschakeld is. De ach­terklep wordt weer ontgrendeld als een portier wordt geopend of als u de toets van de centrale vergrendeling bedient (snelheid lager dan 10 km/h).
Druk linksboven op de klep en trek aan de rand ervan om de klep te openen.
Tankdop met slot
F Openen of sluiten: draai de sleutel
een kwartslag rond.
Bevestig de tankdop tijdens het tanken aan de daarvoor bestemde steun F.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 71 liter.
: 81
: 76-77
6
I N E E N O O G O P S L A G
O P E N E N E N S L U I T E N
Openen van de motorkap
Voer deze handeling alleen uit als de auto stilstaat.
F Open het bestuurdersportier. F Trek aan de hendel A om te ont-
grendelen.
F Til de hendel B op en open de mo-
torkap.
: 150
Reservewiel
Sedan
Tourer
Het gereedschap is opgeborgen in een gereedschapsdoos in het reservewiel.
: 165
Toegang tot het reservewiel
Zo bereikt u het reservewiel: F Til de laadvloer op met behulp van
de lus (Sedan) of de uittrekbare greep (Tourer).
F Klap de vloerbedekking om (Sedan). F Zet de haak boven in de bagage-
ruimte vast.
F Om het reservewiel te verwijderen,
maakt u de riem los en duwt u ver­volgens het reservewiel naar voren.
Bandenreparatieset
De bandenreparatieset bestaat uit een compressor en een afdichtmiddel.
: 161
7
I N E E N O O G O P S L A G
I N T E R I E U R
Automatische airconditioning m et gescheiden bediening
Met dit systeem kunnen de bestuurder en de voorpassagier beide een comfortniveau in­stellen.
: 48 : 207
Parkeerplaatsassistent
De functie “parkeerplaatsassistent” helpt u bij het zoeken naar een ge­schikte parkeerplaats.
: 143
Audio- en communicatiesystemen
Deze systemen zijn van de nieuwste techno­logieën voorzien: autoradio met afspeelmo­gelijkheid voor MP3-bestanden, Bluetooth® handsfree kit, NaviDrive 3D, MyWay.
Elektrisch bediende handrem
De elektrisch bediende handrem wordt automatisch aangetrokken na het afzetten van de motor en wordt automatisch vrijgezet bij het wegrij­den (automatische functies standaard geactiveerd).
Het is ook mogelijk de handrem handmatig aan te trekken of vrij te zetten.
: 123
8
I N E E N O O G O P S L A G
B E S T U U R D E R S P L A AT S
1. Bediening ruiten / spiegels / kinderbeveiliging.
2. Geheugen bestuurdersstoel en buitenspiegels.
3. Openen van de motorkap.
4. Bedieningstoetsen op het stuur:
- snelheidsbegrenzer
- snelheidsregelaar
5. Claxon.
6. Bediening op het stuurwiel van het audio-/
datacommunicatiesysteem.
7. Airbag aan bestuurderszijde.
8. Navigatieregelknoppen in de audio-/
datacommunicatiesystemen en boordcomputer.
9. Ventilatierooster bestuurder.
10. Instrumentenpaneel.
11. Ventilatierooster bestuurder.
12. Bediening ruitenwissers en -sproeier.
13. Contactslot.
14. Bediening ESP / parkeerhulp / Lane Departure
Warning System.
15. Bediening stuurwielverstelling.
16. Knie-airbag.
17. Bergvak of bediening programmeerbare
verwarming.
Klep van zekeringkast.
18. Bediening Check / anti-inbraakalarm /
parkeerplaatsassistent.
19. Bediening verlichting / richtingaanwijzers /
mistlicht / spraakherkenning.
20. Handmatige verstelling van de koplampen.
9
I N E E N O O G O P S L A G
B E S T U U R D E R S P L A AT S
1. Zonnesensor.
2. Draaiknop zachte luchtverspreiding.
3. Airbag passagierszijde.
4. Ontwasemingsrooster.
5. Sleutelschakelaar in dashboardkastje:
- inschakelen/uitschakelen passagiersairbag
6. Ventilatieroosters passagier.
7. Bediening alarmknipperlichten.
8. Dashboardkastje:
- opbergen boorddocumentatie
- audio-/video-aansluitingen
9. Bediening centrale vergrendeling/ontgrendeling. Verklikkerlampje programmeerbare verwarming
10. Bediening SPORT/SNEEUW-stand automatische
versnellingsbak.
11. Elektrische handrem.
12. USB-aansluiting.
13. Armsteun met bekerhouder.
14. Bediening veersysteem:
- bediening wagenhoogte
- Sportstand
15. Asbak met aansteker.
16. Versnellingspook.
17. Opbergvak.
18. Audio-/datacommunicatiesysteem.
19. Bediening airconditioning.
20. Opbergvak.
21. Multifunctioneel display.
10
I N E E N O O G O P S L A G
B E S T U U R D E R S P L A AT S
Menu display
instrumentenpaneel.
Activeren van de
spraakbediening of herhaling
van de navigatie-instructie.
Snelheidsregelaar en -begrenzer.
Telefoon.
Menu multifunctioneel
display.
MODE: kiezen van het type
informatie dat wordt
weergegeven op het
multifunctionele display.
Audio.
De toetsen “SET +, PAUSE, VOL+, MUTE” zijn voor een praktischer gebruik voorzien van een voelbare markering.
: 136
11
I N E E N O O G O P S L A G
Handmatig verstellen
J U I S T E R I J H O U D I N G
Autogordel in hoogte verstellenVoorstoelen
Elektrisch verstellen
A. Kantelen van de rugleuning. B. Verstellen van de stoel in hoogte. C. Schakelaar stoelverwarming. D. Verstellen van de stoel in
lengterichting.
E. Verstellen van de lendesteunen.
: 56
1. Verstellen van de stoel in lengterich-
ting en in hoogte, en kantelen van de zitting.
2. Kantelen van de rugleuning.
3. Verstellen van het bovenste gedeelte
van de rugleuning.
4. In twee richtingen verstellen van de
lendensteun.
5. Massagefunctie.
6. Bediening stoelverwarming.
: 57
De gordel is correct ingesteld als deze over het midden van de schouder loopt.
F Knijp voor de hoogteverstelling van
de gordel de bediening in en schuif het bevestigingspunt in de gewens­te stand.
: 116
Programmeerbare rijpositie-instellingen
Met de geheugenfunctie kunt u voor de bestuurdersplaats de instellingen voor de stoel en de buitenspiegels en de air­conditioning opslaan.
: 59
12
I N E E N O O G O P S L A G
J U I S T E R I J H O U D I N G
buitenspiegels
1. Selecteren van de buitenspiegel: A. Links. B. Rechts. C. Inklappen/Uitklappen.
2. Verstellen van de geselecteerde
spiegel
: 61
Elektrochrome binnenspiegel
Werking
F Zet het contact aan en druk op de
toets 4.
- Lampje stand.
- Lampje stand is uitgeschakeld. De spie­gel blijft in de lichte stand staan.
3 brandt: automatische
3 is uit: de automatische
: 62
Stuurwiel verstellenElektrisch bediende
F Ontgrendel het stuurwiel door de
hendel A van u af te duwen.
F Stel de hoogte en diepte van het
stuur in en vergrendel vervolgens het stuur door de hendel naar u toe te trekken.
: 63
Deze handelingen mogen uit veilig­heidsoverwegingen niet rijdend wor­den uitgevoerd.
13
I N E E N O O G O P S L A G
Z I C H T
Verlichting
Ring A
Lichten uit.
Automatisch inschakelen van de koplampen.
Parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
F Trek de hendel door de weerstand
heen naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en omgekeerd.
Ring B
Mistlampen vóór aan.
Mistlampen voor en mist­achterlichten aan.
: 83
Ruitenwissers voor
Schakelaarstanden
2. Snel.
1. Normaal. I. Interval.
0. Stop.
Een stand omlaag:
-
Auto: automatisch wissen aan.
- Enkele wisbeweging.
Als het contact gedurende meer dan circa een minuut is afgezet, dient het automatisch wissen opnieuw te worden ingeschakeld.
Ruitensproeier
F Trek de hendel van de ruitenwissers
naar u toe.
: 89-90
Achterruitenwisser (Tourer)
F Draai de schakelaar C in de stand
van uw keuze.
Uit
Interval wissen
Ruitensproeier
: 89
14
I N E E N O O G O P S L A G
J U I S T E L U C H T V E R D E L I N G
Automatische airconditioning met gescheiden bediening
Temperatuurregeling
passagierszijde.
Ontwasemen – Ontdooien
van de voorruit.
Temperatuurregeling
bestuurderszijde.
Automatische werking
bestuurderszijde.
Luchtverdeling
bestuurderszijde.
Schakel bij voorkeur de automatische werking in door op de toets “AUTO” te drukken.
Aanjagersnelheid.
Ontwaseming - Achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Luchtverdeling
passagierszijde.
Airconditioning in- en
uitschakelen.
Automatische werking
passagierszijde.
Luchtrecirculatie -Aanvoer
van buitenlucht.
: 48
15
I N E E N O O G O P S L A G
Instrumentenpaneel
I N S T R U M E N T A R I U M
A. Brandstofmeter en waarschuwingslampje minimum-
brandstofniveau.
B. Informatie snelheidsbegrenzer/-regelaar. C. Koelvloeistoftemperatuur. D. Snelheidsmeter. E. Display van het instrumentenpaneel. F. Kilometerteller.
Inschakelen alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten wer­ken ook als het contact is afgezet.
: 110
G. Knop voor het resetten van de dagteller. H. Toerenteller. I. Motorolietemperatuur. J. Schakelstand automatische versnellingsbak.
- Bij aangezet contact lichthet oranje en rode lampje op.
- Zodra de motor draait, moetendeze lampjes uitgaan.
- Zie het hoofdstuk "Controle", als de lampjes blijven
branden.
: 22
16
I N E E N O O G O P S L A G
I N S T R U M E N T A R I U M
Bandenspanningscontrole
De bandenspanningscontrole is een hulpmiddel dat u informeert over de staat van uw banden.
Desondanks moet de bestuurder zelf opletten en zijn verantwoordelijkheid nemen.
: 111
Energiespaarmodus
Nadat de motor is afgezet, worden bepaalde functies zoals autoradio, ruitenwissers, open dak, elektrische stoelverstelling, telefoon, video, bin­nenverlichting en elektrisch bedienbare achterklep maximaal 1 uur gevoed, om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
Na het verstrijken van deze tijd ver­schijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel en wor­den de actieve functies in een stand-by stand geschakeld.
Deze functies worden automatisch op­nieuw geactiveerd als de motor wordt gestart.
Bij een lage accuspanning is deze tijd aanzienlijk korter.
: 185
17
I N E E N O O G O P S L A G
V E I L I G H E I D I N Z I T T E N D E N
vóór
Als de autogordel niet is vastgemaakt, zal het waarschuwingslampje van de desbetreffende zitplaats gaan branden of knipperen:
A. Waarschuwingslampje
autogordels voor en/of achter.
B. Waarschuwingslampje
autogordel linksvoor.
C. Waarschuwingslampje
autogordel rechtsvoor.
D. Waarschuwingslampje
autogordel rechtsachter.
E. Waarschuwingslampje
autogordel middenachter.
F. Waarschuwingslampje
autogordel linksachter.
G. Controlelampje passagiersairbag
uitgeschakeld.
H. Controlelampje passagiersairbag
ingeschakeld.
Uitschakelen passagiersairbag vóór
Als u op de voorstoel een kinderzitje met de rugleuning in de rijrichting wilt gebruiken, moet u de passagiersairbag voorin uitschakelen.
Dat gaat als volgt: F Zet het contact uit en steek de sleu-
tel in de schakelaar I.
F Draai de sleutel in de stand “OFF”: de
passagiersairbag is uitgeschakeld.
Het controlelampje passagiersairbag uitgeschakeld G brandt als het contact is aangezet.
: 119
KinderbeveiligingAutogordel en passagiersairbag
Hiermee kan de ruitbediening en de be­diening van het portierslot van de ach­terportieren worden geblokkeerd. U kunt deze elektrische beveiliging inschakelen door de toets J in te drukken.
Als deze functie wordt ingeschakeld, verschijnt een melding op het display van het instrumentenpaneel en gaat het controlelampje op de toets J branden.
: 109
: 31
18
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Elektrisch bediende handrem
Automatische werking
De handrem wordt bij het wegrijden automatisch en geleidelijk vrijgezet. Bij stilstaande auto wordt de handrem
automatisch aangetrokken na het af­zetten van de motor.
Controleer, voordat u de auto verlaat, of het waarschuwingslamp-
handrem op het instrumentenpaneel permanent brandt en dat het waar­schuwingslampje P (rood) van de hen­del B brandt.
Laat kinderen niet alleen in de auto wanneer het contact is aangezet: zij zouden de handrem kunnen vrijzetten.
je A (!) (rood) van de
Handmatige werking
Het HANDMATIG aantrekken/vrijzetten van de handrem is altijd mogelijk door aan hendel B te trekken of erop te druk- ken.
Controleer, voordat u de auto verlaat, of het waarschuwingslamp­je A (!) (rood) van de
handrem op het instrumentenpaneel permanent brandt en dat het waar­schuwingslampje P (rood) van de hen­del B brandt.
Trek handmatig de handrem aan voordat u bij draaiende motor de auto verlaat.
Hill holder
Om het wegrijden op een helling te ver­gemakkelijken is uw auto uitgerust met een systeem waarmee de auto tijdelijk (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats kan worden gehouden.
Deze functie is alleen actief als:
- de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingetrapt.
- de auto op een helling staat die aan bepaalde voorwaarden voldoet.
- het bestuurdersportier is gesloten.
Verlaat de auto niet wanneer de hill holder in werking is.
: 123
: 130
19
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Snelheidsbegrenzer
Dit systeem biedt de mogelijkheid om een maximumsnelheid in te stellen.
LIMIT”: activeren van de snel­heidsbegrenzer.
SET +”: verhogen van de maximumsnelheid.
SET -”: verlagen van de maxi­mumsnelheid.
Onderbreken of hervatten.
Uitzetten. De gekozen snelheid is opge-
slagen.
Snelheidsregelaar
Dit systeem zorgt ervoor dat de snel­heid van de auto constant op een door de bestuurder geprogrammeerde waar­de gehouden wordt.
CRUISE”: activeren van de snelheidsregelaar.
SET”: opslaan van de snelheid (systeem op pauze).
SET +”: verhogen van de op­geslagen snelheid (systeem op ON).
SET -”: verlagen van de opge­slagen snelheid (systeem op ON).
Onderbreken of hervatten.
Weergave op het instrumentenpaneel
Op het instrumentenpaneel wordt weergegeven of de functie snelheids­begrenzer of snelheidsregelaar is ge­selecteerd.
Snelheidsbegrenzer
Snelheidsregelaar
De ingestelde snelheid moet hoger dan 30 km/h zijn.
: 138 : 140
Uitzetten.
De snelheidsregelaar werkt alleen in de hoogste versnellingen. De in­gestelde snelheid moet hoger dan 40 km/h zijn.
20
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Richtingaanwijzers - Functie “autosnelweg”
F Beweeg de hendel kort omhoog of
omlaag, zonder deze door de weer­stand heen te drukken. De desbe­treffende richtingaanwijzers zullen drie keer knipperen.
: 110
Automatische versnellingsbak
Standen P : Parkeerstand. R : Achteruitversnelling. N : Neutraalstand. D : Automatische werking. M: Handgeschakelde werking.
De automatische versnellingsbak biedt de volgende mogelijkheden:
-
Werking in de autoadaptieve stand, waarbij de versnellingsbak steeds de versnelling kiest die het beste bij uw rijstijl en de wegomstandigheden past (Stand D).
-
Werking in de handbediende stand: u schakelt zelf in een van de versnel­lingen (Stand M).
-
Werking in de automatische stand SPORT (Stand D) door op de toets A te drukken.
-
Werking in de automatische stand SNEEUW (Stand D) door op de toets B te drukken.
Veiligheidsvoorzieningen:
Ukunt de selectiehendel al­leen uit de stand P verwij­deren alsu het rempedaal intrapt.
Als bij het openen van een portier de selectiehendel niet in destand P staat, klinkt er een geluidssignaal.
Controleer altijd of deselectie­hendel in de stand P staat voordat u de auto verlaat.
: 131
21
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Parkeerplaatsassistent
U kunt de functie “Parkeerplaatsassistent” selecteren door op de schakelaar A te drukken als de richtingaanwijzer aan de kant van de parkeerplaats is ingescha­keld, de wagensnelheid lager dan 20 km/h is en de auto zich op ongeveer 1,5 m van de parkeerplaats bevindt.
Een continu brandend controlelampje geeft aan dat de functie ingeschakeld is.
: 143
Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen
U kunt de parkeerhulp met knop B in­en uitschakelen. Als de parkeerhulp is uitgeschakeld, brandt het controle­lampje in knop B.
: 145
Lane departure warning system
Dit systeem is bedoeld voor het rijden op auto- en autosnelwegen en werkt al­leen bij snelheden hoger dan 80 km/h.
Wanneer u op de toets C drukt, wordt deze functie geactiveerd en gaat het lampje in de toets branden.
Deze functie waarschuwt niet wanneer u uw richtingaanwijzer gebruikt en ge­durende de eerste 20 seconden na uit­schakelen van de richtingaanwijzer.
: 142
22
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE OF AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Het instrumentenpaneel bevat de meters en de controle- en waarschuwingslampjes.
A. Brandstofmeter B. Meter:
● Koelvloeistoftemperatuur
● Informatiesnelheidsregelaar/-
begrenzer
C. Snelheidsmeter D. Toerenteller
E. Meter:
● Motorolietemperatuur
● Standselectiehendelen
weergave ingeschakelde versnelling (Automatische versnellingsbak)
F. Bediening:
● Dimmerdashboardverlichting
● Resettendagtelleren
onderhoudsintervalindicator
G. Display van het
instrumentenpaneel waarop wordt weergegeven:
● Afhankelijkvandemetde
linker rolknop van het stuurwiel geselecteerde pagina:
- Digitale weergave van de snelheid
- Boordcomputer
- Herhaling van de navigatie­informatie
- Waarschuwingsmeldingen
- Controle van het motoroliepeil
- Onderhoudsintervalindicator
● Continu:
- Dagteller
- Kilometerteller
23
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
Hoofdmenu
Het display van het instrumenten­paneel A bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel.
- Als de autostilstaat, kan het hoofdmenu van het display van het instrumentenpaneel worden weergegeven door kort op de lin­ker rolknop B van het stuurwiel te drukken.
- Wanneer tijdens het rijden om het weergeven van het hoofd­menu wordt verzocht, wordt de melding "Actie niet mogelijk tijdens het rijden" op het dis­play van het instrumentenpaneel weergegeven.
Met het hoofdmenu kunnen be­paalde functies van de auto en het display van het instrumentenpaneel geprogrammeerd worden:
Menu "Keuze eenheden"
Met dit menu kunt u het metrieke of Angelsaksische meetstelsel in­stellen.
Menu "Taalinstelling"
Via dit menu kunt u de taal van het display en de spraaksynthese kiezen.
Menu "Parameters auto"
Via dit menu hebt u toegang tot het programmeren van de functies die te maken hebben met:
- de verlichting van uw auto.
- het comfort van uw auto.
24
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
Menu “Verlichting”
Wanneer u dit menu hebt geselec­teerd, kunt u:
F De appèlverlichting activeren/
deactiveren.
F De follow me home-verlichting
activeren/deactiveren en de
tijdsduur ervan instellen.
F De meedraaiende bi-xenon kop-
lampenactiveren/deactiveren.
Menu “Comfort”
Wanneer u dit menu hebt geselec­teerd, kunt u:
F De instapfunctie voor de be-
stuurderactiveren/deactiveren.
F Selecteren of alle portieren wor-
den ontgrendeld of alleen het bestuurdersportier.
F De automatische werking van de
elektrisch bediende handrem ac-
tiveren/deactiveren.
25
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
BOORDCOMPUTER
De boordcomputer geeft tijdens het rijden verschillende informatie over het afgelegde traject (actieradius, brandstofverbruik, ...).
Weergave van de informatie
ter wordt weergegeven op het dis­play van het instrumentenpaneel.
F Draai aan de linker rolknop A
van het stuurwiel om achtereen­volgens de verschillende stan­den van de boordcomputer weer te geven:
- de actuele informatie wordt bij
B op het instrumentenpaneel weergegeven, met:
● deactieradius,
● hetbrandstofverbruikopdat
moment,
- traject " instrumentenpaneel weerge­geven, met:
● deafgelegdeafstand,
● het gemiddelde brandstof
● degemiddeldesnelheid,
voor het eerste traject.
- traject " instrumentenpaneel weerge­geven, met:
● deafgelegdeafstand,
● het gemiddelde brandstof
● degemiddeldesnelheid,
voor het tweede traject.
1" wordt bij C op het
verbruik,
2" wordt bij C op het
verbruik,
Traject op nul zettenDe informatie van de boordcompu-
F Druk de linker rolknop van het
stuurwiel langer dan twee se­conden in zodra het gewenste traject wordt aangegeven.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhan­kelijk en hebben dezelfde eigen­schappen.
-
Het traject "1" kan bijvoorbeeld ge­bruikt worden voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor een maandelijks verbruik.
-
26
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
Enkele denities...
Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden, berekend op basis van het gemid­delde verbruik over de laatste afge­legde kilometers.
Het kan voorkomen dat u de weer­gegeven waarde ziet toenemen door een gewijzigde rijstijl of het afdalen van een helling, waardoor het momentele brandstofverbruik aanzienlijk gunstiger wordt.
Als de actieradiu s minder dan 30kmbedraagt,verschijnenstreep­jes op het display. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven zodra deze meer dan
100kmbedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk als tijdens het rijden de streepjes voortdurend worden weergegeven.
Momenteel verbruik
(l/100km,km/lofmpg)
Dit is het gemiddelde brandstofver­bruik over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf
30km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100km,km/lofmpg)
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/hofmph)
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer (contact aan).
Afgelegde afstand
(km of miles)
Deze afstand wordt berekend sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer.
Loading...
+ 198 hidden pages