staat te allen tijde tot uw beschikking om al uw vragen te beantwoorden.
Wij wensen u goede reis in uw CITROËN.
Dit instructieboekje maakt onlosmakelijk deel uit van uw auto.
Bewaar het op de daarvoor bestemde plaats, zodat het
gemakkelijk terug te vinden is.
Vergeet niet dit boekje bij doorverkoop van uw auto aan
de nieuwe eigenaar te geven.
Création
9.0 09-08 Néerlandais
2.0 01-09
NE. 08.C5. 0071Néerlandais
Wij danken u voor de aankoop van uw
CITROËN en feliciteren u met uw keuze.
Lees dit boekje goed door voordat u
gaat rijden.
Het bevat alle informatie over het besturen van deze auto en over de uitrusting
en technische gegevens.
Let op: de in dit boekje beschreven uitrusting en functies zijn afhankelijk van
de uitvoering, de gekozen opties, de
productiedatum van uw auto en het land
van bestemming van uw auto.
Wij wensen u een goede reis met uw
CITROËN!
Belangrijke informatie:
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder
een artikelnummer in het assortiment
van Automobiles CITROËN voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening
mee te houden en raden u aan contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk CITROËN
om u te laten informeren over het
assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van het betreffende
artikelnummer.
Symbolen
Waarschuwing:
dit symbool geeft waarschuwingen weer die u absoluut
dient te respecteren omwille
van uw veiligheid en die van
anderen en om schade aan uw
auto te voorkomen.
Bescherming van het
milieu:
dit symbool verschijnt bij adviezen met betrekking tot de
bescherming van het milieu.
Verwijzing:
dit symbool verwijst naar de
bladzijde waar meer informatie
over de desbetreffende functie
is te vinden.
met centrale regeling 45
Automatische airconditioning
5
2
5
met gescheiden regeling 48
Programmeerbare
verwarming 52
Voorstoelen 5
Achterbank 6
Spiegels 6
Stuurwielverstelling 6
4 - TOEGANG TOT
DE AUTO 64 82
Sleutel met
9
afstandsbediening 64
Alarm 7
Ruitbediening 7
Portieren 7
Achterklep 7
Open dak (Sedan) 7
Glazen panoramadak
(Tourer) 80
Brandstoftank 8
5 - ZICHT 83 94
Lichtschakelaar 83
Automatische verlichting 8
Koplampen verstellen 8
Bochtverlichting 8
Ruitenwisserschakelaar 8
Automatisch wissen 9
6
0
1
3
0
2
4
6
9
1
Plafonniers 9
Sfeerverlichting 9
6 -
INDELINGEN
Comfort in de auto 95
Vloermatten 9
Armsteun voorin 9
Indeling bagageruimte 9
7 -
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
95 101
VOOR KINDEREN
Conventionele kinderzitjes 102
ISOFIX-bevestigingen voor
kinderzitjes 105
Kinderbeveiliging 10
5
6
7
9
0
1
3
6
6
8
102 109
9
I N H O U D
8 - VEILIGHEID 110 121
Richtingaanwijzers 110
Alarmknipperlichten 11
Claxon 11
Bandenspanningscontrole 11
Hulpsystemen bij het
remmen 113
Stabiliteitscontrole-
systemen 114
Autogordels 11
Airbags 11
9 - RIJDEN 122 148
Handrem 122
Elektrisch bediende handrem 12
Hill holder 13
Handgeschakelde
versnellingsbak 131
Automatische
versnellingsbak 131
Stuur met vast middengedeelte
met bedieningstoetsen 136
Snelheidsbegrenzer 13
Snelheidsregelaar 14
Lane Departure Warning
System (LDWS) 142
Parkeerplaatsassistent 14
Parkeerhulp 14
Elektronisch gestuurde vering
"Hydractive III+" 146
10 -
ONDERHOUD
Motorkap 150
0
0
1
5
8
Brandstofpech (Diesel) 15
Benzinemotoren 15
Dieselmotoren 15
Niveaus controleren 15
Controles 15
11 - PRAKTISCHE
INFORMATIE 161 191
Bandenreparatieset 161
3
0
8
0
3
5
Wiel verwisselen 16
lamp vervangen 16
Zekeringen vervangen 17
Accu 18
Eco-modus 18
Slepen van uw auto 18
Trekken van een aanhanger 18
Dakdragers 18
Bescherming bij winterse
omstandigheden 189
Sneeuwscherm 19
Accessoires 19
149 160
12 - TECHNISCHE
GEGEVENS 192 206
2
3
5
7
9
Gewichten uitvoeringen
met benzinemotor 195
Dieselmotoren 19
Gewichten uitvoeringen
met dieselmotor 200
Afmetingen 20
Identicatie206
Benzinemotoren 192
13 - AUDIO 207 219
Autoradio 207
4
8
8
3
5
6
7
8
0
1
CD MP3
Handsfree kit 214
Bediening op het stuurwiel 215
Datum en tijd instellen 216
Veelgestelde vragen 218
INDEX220 223
7
2
212
4
I N E E N O O G O P S L A G
B U I T E N Z I J D E
Meedraaiende xenonkoplampen met twee
functies
Deze verlichting geeft u automatisch een beter zicht in bochten. Deze verlichting is gekoppeld aan de hoekverlichting, die de verlichting
op kruispunten en tijdens het parkeren verbetert.
Lane Departure Warning System
Deze rijhulpvoorziening waarschuwt
u voor het onbedoeld overschrijden
van een wegmarkering, zoals een
doorgetrokken streep.
Glazen panoramadak (Tourer)
Dit dak zorgt voor veel licht in het interieur.
Glazen open dak (Sedan)
Dit dak zorgt bovendien voor een betere ventilatie van
het interieur.
: 88
Parkeerhulp met grasche
weergave en geluidssignalen
Deze voorziening waarschuwt u voor
obstakels voor en achter de auto.
: 79-80
Bandenspanningscontrole
Deze voorziening controleert automatisch de spanning van de
banden tijdens het rijden.
: 142: 145: 111
5
I N E E N O O G O P S L A G
O P E N E N E N S L U I T E N
Sleutel met afstandsbedieningBrandstoftank
A. In-/uitklappen van de sleutel.
B. Vergrendelen van de auto (één
keer indrukken) of inschakelen van
de supervergrendeling van de auto
(twee keer achter elkaar indrukken).
C. Follow me home-verlichting.
D. Ontgrendelen van de auto.
: 64
Openen van de achterklep
F Druk de pal E naar boven.
De achterklep wordt automatisch vergrendeld zodra de auto sneller rijdt dan
circa 10 km/h, zelfs als de automatische
vergrendeling uitgeschakeld is. De achterklep wordt weer ontgrendeld als een
portier wordt geopend of als u de toets
van de centrale vergrendeling bedient
(snelheid lager dan 10 km/h).
Druk linksboven op de klep en trek aan
de rand ervan om de klep te openen.
Tankdop met slot
F Openen of sluiten: draai de sleutel
een kwartslag rond.
Bevestig de tankdop tijdens het tanken
aan de daarvoor bestemde steun F.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 71 liter.
: 81
: 76-77
6
I N E E N O O G O P S L A G
O P E N E N E N S L U I T E N
Openen van de motorkap
Voer deze handeling alleen uit als de
auto stilstaat.
F Open het bestuurdersportier.
F Trek aan de hendel A om te ont-
grendelen.
F Til de hendel B op en open de mo-
torkap.
: 150
Reservewiel
Sedan
Tourer
Het gereedschap is opgeborgen in een
gereedschapsdoos in het reservewiel.
: 165
Toegang tot het reservewiel
Zo bereikt u het reservewiel:
F Til de laadvloer op met behulp van
de lus (Sedan) of de uittrekbare
greep (Tourer).
F Klap de vloerbedekking om (Sedan).
F Zet de haak boven in de bagage-
ruimte vast.
F Om het reservewiel te verwijderen,
maakt u de riem los en duwt u vervolgens het reservewiel naar voren.
Bandenreparatieset
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een afdichtmiddel.
: 161
7
I N E E N O O G O P S L A G
I N T E R I E U R
Automatische airconditioning m et
gescheiden bediening
Met dit systeem kunnen de bestuurder en de
voorpassagier beide een comfortniveau instellen.
: 48: 207
Parkeerplaatsassistent
De functie “parkeerplaatsassistent”
helpt u bij het zoeken naar een geschikte parkeerplaats.
: 143
Audio- en communicatiesystemen
Deze systemen zijn van de nieuwste technologieën voorzien: autoradio met afspeelmogelijkheid voor MP3-bestanden, Bluetooth®
handsfree kit, NaviDrive 3D, MyWay.
Elektrisch bediende handrem
De elektrisch bediende handrem wordt automatisch aangetrokken na
het afzetten van de motor en wordt automatisch vrijgezet bij het wegrijden (automatische functies standaard geactiveerd).
Het is ook mogelijk de handrem handmatig aan te trekken of vrij te zetten.
9. Bediening centrale vergrendeling/ontgrendeling.
Verklikkerlampje programmeerbare verwarming
10. Bediening SPORT/SNEEUW-stand automatische
versnellingsbak.
11. Elektrische handrem.
12. USB-aansluiting.
13. Armsteun met bekerhouder.
14. Bediening veersysteem:
- bediening wagenhoogte
- Sportstand
15. Asbak met aansteker.
16. Versnellingspook.
17. Opbergvak.
18. Audio-/datacommunicatiesysteem.
19. Bediening airconditioning.
20. Opbergvak.
21. Multifunctioneel display.
10
I N E E N O O G O P S L A G
B E S T U U R D E R S P L A AT S
Menu display
instrumentenpaneel.
Activeren van de
spraakbediening of herhaling
van de navigatie-instructie.
Snelheidsregelaar en -begrenzer.
Telefoon.
Menu multifunctioneel
display.
MODE: kiezen van het type
informatie dat wordt
weergegeven op het
multifunctionele display.
Audio.
De toetsen “SET +, PAUSE, VOL+, MUTE” zijn voor een praktischer gebruik
voorzien van een voelbare markering.
: 136
11
I N E E N O O G O P S L A G
Handmatig verstellen
J U I S T E R I J H O U D I N G
Autogordel in hoogte verstellenVoorstoelen
Elektrisch verstellen
A. Kantelen van de rugleuning.
B. Verstellen van de stoel in hoogte.
C. Schakelaar stoelverwarming.
D. Verstellen van de stoel in
lengterichting.
E. Verstellen van de lendesteunen.
: 56
1. Verstellen van de stoel in lengterich-
ting en in hoogte, en kantelen van de
zitting.
2. Kantelen van de rugleuning.
3. Verstellen van het bovenste gedeelte
van de rugleuning.
4. In twee richtingen verstellen van de
lendensteun.
5. Massagefunctie.
6. Bediening stoelverwarming.
: 57
De gordel is correct ingesteld als
deze over het midden van de schouder
loopt.
F Knijp voor de hoogteverstelling van
de gordel de bediening in en schuif
het bevestigingspunt in de gewenste stand.
: 116
Programmeerbare
rijpositie-instellingen
Met de geheugenfunctie kunt u voor de
bestuurdersplaats de instellingen voor
de stoel en de buitenspiegels en de airconditioning opslaan.
: 59
12
I N E E N O O G O P S L A G
J U I S T E R I J H O U D I N G
buitenspiegels
1. Selecteren van de buitenspiegel:
A. Links.
B. Rechts.
C. Inklappen/Uitklappen.
2. Verstellen van de geselecteerde
spiegel
: 61
Elektrochrome binnenspiegel
Werking
F Zet het contact aan en druk op de
toets 4.
- Lampje
stand.
- Lampje
stand is uitgeschakeld. De spiegel blijft in de lichte stand staan.
3 brandt: automatische
3 is uit: de automatische
: 62
Stuurwiel verstellenElektrisch bediende
F Ontgrendel het stuurwiel door de
hendel A van u af te duwen.
F Stel de hoogte en diepte van het
stuur in en vergrendel vervolgens
het stuur door de hendel naar u toe
te trekken.
: 63
Deze handelingen mogen uit veiligheidsoverwegingen niet rijdend worden uitgevoerd.
13
I N E E N O O G O P S L A G
Z I C H T
Verlichting
Ring A
Lichten uit.
Automatisch inschakelen van de
koplampen.
Parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
F Trek de hendel door de weerstand
heen naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en omgekeerd.
Ring B
Mistlampen vóór aan.
Mistlampen voor en mistachterlichten aan.
: 83
Ruitenwissers voor
Schakelaarstanden
2. Snel.
1. Normaal.
I. Interval.
0. Stop.
Een stand omlaag:
-
Auto: automatisch wissen aan.
- Enkele wisbeweging.
Als het contact gedurende meer dan
circa een minuut is afgezet, dient het
automatisch wissen opnieuw te worden
ingeschakeld.
Ruitensproeier
F Trek de hendel van de ruitenwissers
naar u toe.
: 89-90
Achterruitenwisser (Tourer)
F Draai de schakelaar C in de stand
van uw keuze.
Uit
Interval wissen
Ruitensproeier
: 89
14
I N E E N O O G O P S L A G
J U I S T E L U C H T V E R D E L I N G
Automatische airconditioning met gescheiden bediening
Temperatuurregeling
passagierszijde.
Ontwasemen – Ontdooien
van de voorruit.
Temperatuurregeling
bestuurderszijde.
Automatische werking
bestuurderszijde.
Luchtverdeling
bestuurderszijde.
Schakel bij voorkeur de automatische werking in door op de toets “AUTO” te drukken.
Aanjagersnelheid.
Ontwaseming - Achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Luchtverdeling
passagierszijde.
Airconditioning in- en
uitschakelen.
Automatische werking
passagierszijde.
Luchtrecirculatie -Aanvoer
van buitenlucht.
: 48
15
I N E E N O O G O P S L A G
Instrumentenpaneel
I N S T R U M E N T A R I U M
A. Brandstofmeter en waarschuwingslampje minimum-
brandstofniveau.
B. Informatie snelheidsbegrenzer/-regelaar.
C. Koelvloeistoftemperatuur.
D. Snelheidsmeter.
E. Display van het instrumentenpaneel.
F. Kilometerteller.
Inschakelen alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten werken ook als het contact is
afgezet.
: 110
G. Knop voor het resetten van de dagteller.
H. Toerenteller.
I. Motorolietemperatuur.
J. Schakelstand automatische versnellingsbak.
- Bij aangezet contact lichthet oranje en rode lampje op.
- Zodra de motor draait, moetendeze lampjes uitgaan.
- Zie het hoofdstuk "Controle", als de lampjes blijven
branden.
: 22
16
I N E E N O O G O P S L A G
I N S T R U M E N T A R I U M
Bandenspanningscontrole
De bandenspanningscontrole is een
hulpmiddel dat u informeert over de
staat van uw banden.
Desondanks moet de bestuurder zelf
opletten en zijn verantwoordelijkheid
nemen.
: 111
Energiespaarmodus
Nadat de motor is afgezet, worden
bepaalde functies zoals autoradio,
ruitenwissers, open dak, elektrische
stoelverstelling, telefoon, video, binnenverlichting en elektrisch bedienbare
achterklep maximaal 1 uur gevoed, om
te voorkomen dat de accu leeg raakt.
Na het verstrijken van deze tijd verschijnt er een melding op het display
van het instrumentenpaneel en worden de actieve functies in een stand-by
stand geschakeld.
Deze functies worden automatisch opnieuw geactiveerd als de motor wordt
gestart.
Bij een lage accuspanning is deze
tijd aanzienlijk korter.
: 185
17
I N E E N O O G O P S L A G
V E I L I G H E I D I N Z I T T E N D E N
vóór
Als de autogordel niet is vastgemaakt,
zal het waarschuwingslampje van de
desbetreffende zitplaats gaan branden
of knipperen:
A. Waarschuwingslampje
autogordels voor en/of achter.
B. Waarschuwingslampje
autogordel linksvoor.
C. Waarschuwingslampje
autogordel rechtsvoor.
D. Waarschuwingslampje
autogordel rechtsachter.
E. Waarschuwingslampje
autogordel middenachter.
F. Waarschuwingslampje
autogordel linksachter.
G. Controlelampje passagiersairbag
uitgeschakeld.
H. Controlelampje passagiersairbag
ingeschakeld.
Uitschakelen passagiersairbag
vóór
Als u op de voorstoel een kinderzitje
met de rugleuning in de rijrichting wilt
gebruiken, moet u de passagiersairbag
voorin uitschakelen.
Dat gaat als volgt:
F Zet het contact uit en steek de sleu-
tel in de schakelaar I.
F Draai de sleutel in de stand “OFF”: de
passagiersairbag is uitgeschakeld.
Het controlelampje passagiersairbag
uitgeschakeld G brandt als het contact
is aangezet.
: 119
KinderbeveiligingAutogordel en passagiersairbag
Hiermee kan de ruitbediening en de bediening van het portierslot van de achterportieren worden geblokkeerd. U kunt
deze elektrische beveiliging inschakelen
door de toets J in te drukken.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
verschijnt een melding op het display
van het instrumentenpaneel en gaat het
controlelampje op de toets J branden.
: 109
: 31
18
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Elektrisch bediende handrem
Automatische werking
De handrem wordt bij het wegrijden
automatisch en geleidelijk vrijgezet.
Bij stilstaande auto wordt de handrem
automatisch aangetrokken na het afzetten van de motor.
Controleer, voordat u
de auto verlaat, of het
waarschuwingslamp-
handrem op het instrumentenpaneel
permanent brandt en dat het waarschuwingslampje P (rood) van de hendel B brandt.
Laat kinderen niet alleen in
de auto wanneer het contact
is aangezet: zij zouden de
handrem kunnen vrijzetten.
je A (!) (rood) van de
Handmatige werking
Het HANDMATIG aantrekken/vrijzetten
van de handrem is altijd mogelijk door
aan hendel B te trekken of erop te druk-
ken.
Controleer, voordat u
de auto verlaat, of het
waarschuwingslampje A (!) (rood) van de
handrem op het instrumentenpaneel
permanent brandt en dat het waarschuwingslampje P (rood) van de hendel B brandt.
Trek handmatig de handrem
aan voordat u bij draaiende
motor de auto verlaat.
Hill holder
Om het wegrijden op een helling te vergemakkelijken is uw auto uitgerust met
een systeem waarmee de auto tijdelijk
(ongeveer 2 seconden) op zijn plaats
kan worden gehouden.
Deze functie is alleen actief als:
- de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingetrapt.
- de auto op een helling staat die aan
bepaalde voorwaarden voldoet.
- het bestuurdersportier is gesloten.
Verlaat de auto niet wanneer
de hill holder in werking is.
: 123
: 130
19
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Snelheidsbegrenzer
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
een maximumsnelheid in te stellen.
“LIMIT”: activeren van de snelheidsbegrenzer.
“SET +”: verhogen van de
maximumsnelheid.
“SET -”: verlagen van de maximumsnelheid.
Onderbreken of hervatten.
Uitzetten.
De gekozen snelheid is opge-
slagen.
Snelheidsregelaar
Dit systeem zorgt ervoor dat de snelheid van de auto constant op een door
de bestuurder geprogrammeerde waarde gehouden wordt.
“CRUISE”: activeren van de
snelheidsregelaar.
“SET”: opslaan van de
snelheid (systeem op
pauze).
“SET +”: verhogen van de opgeslagen snelheid (systeem op
ON).
“SET -”: verlagen van de opgeslagen snelheid (systeem op
ON).
Onderbreken of hervatten.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven of de functie snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar is geselecteerd.
Snelheidsbegrenzer
Snelheidsregelaar
De ingestelde snelheid moet hoger
dan 30 km/h zijn.
: 138: 140
Uitzetten.
De snelheidsregelaar werkt alleen in
de hoogste versnellingen. De ingestelde snelheid moet hoger dan 40 km/h zijn.
20
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Richtingaanwijzers - Functie
“autosnelweg”
F Beweeg de hendel kort omhoog of
omlaag, zonder deze door de weerstand heen te drukken. De desbetreffende richtingaanwijzers zullen
drie keer knipperen.
: 110
Automatische versnellingsbak
Standen
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D : Automatische werking.
M: Handgeschakelde werking.
De automatische versnellingsbak biedt
de volgende mogelijkheden:
-
Werking in de autoadaptieve stand,
waarbij de versnellingsbak steeds de
versnelling kiest die het beste bij uw
rijstijl en de wegomstandigheden past
(Stand D).
-
Werking in de handbediende stand:
u schakelt zelf in een van de versnellingen (Stand M).
-
Werking in de automatische stand
SPORT (Stand D) door op de toets
A te drukken.
-
Werking in de automatische stand
SNEEUW (Stand D) door op de toets
B te drukken.
Veiligheidsvoorzieningen:
Ukunt de selectiehendel alleen uit de stand P verwijderen alsu het rempedaal
intrapt.
Als bij het openen van een portier
de selectiehendel niet in destand P
staat, klinkt er een geluidssignaal.
Controleer altijd of deselectiehendel in de stand P staat voordat
u de auto verlaat.
: 131
21
I N E E N O O G O P S L A G
C O M F O R T A B E L A U T O R I J D E N
Parkeerplaatsassistent
U kunt de functie “Parkeerplaatsassistent”
selecteren door op de schakelaar A te
drukken als de richtingaanwijzer aan de
kant van de parkeerplaats is ingeschakeld, de wagensnelheid lager dan 20 km/h
is en de auto zich op ongeveer 1,5 m van
de parkeerplaats bevindt.
Een continu brandend controlelampje
geeft aan dat de functie ingeschakeld is.
: 143
Parkeerhulp met grafische
weergave en geluidssignalen
U kunt de parkeerhulp met knop B inen uitschakelen. Als de parkeerhulp
is uitgeschakeld, brandt het controlelampje in knop B.
: 145
Lane departure warning system
Dit systeem is bedoeld voor het rijden
op auto- en autosnelwegen en werkt alleen bij snelheden hoger dan 80 km/h.
Wanneer u op de toets C drukt, wordt
deze functie geactiveerd en gaat het
lampje in de toets branden.
Deze functie waarschuwt niet wanneer
u uw richtingaanwijzer gebruikt en gedurende de eerste 20 seconden na uitschakelen van de richtingaanwijzer.
: 142
22
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE OF AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Het instrumentenpaneel bevat de meters en de controle- en waarschuwingslampjes.
linker rolknop van het
stuurwiel geselecteerde
pagina:
- Digitale weergave van de
snelheid
- Boordcomputer
- Herhaling van de navigatieinformatie
- Waarschuwingsmeldingen
- Controle van het motoroliepeil
- Onderhoudsintervalindicator
● Continu:
- Dagteller
- Kilometerteller
23
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
Hoofdmenu
Het display van het instrumentenpaneel A bevindt zich in het midden
van het instrumentenpaneel.
- Als de autostilstaat, kan het
hoofdmenu van het display van
het instrumentenpaneel worden
weergegeven door kort op de linker rolknop B van het stuurwiel
te drukken.
- Wanneer tijdens het rijden om
het weergeven van het hoofdmenu wordt verzocht, wordt de
melding "Actie niet mogelijk tijdens het rijden" op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven.
Met het hoofdmenu kunnen bepaalde functies van de auto en het
display van het instrumentenpaneel
geprogrammeerd worden:
Menu "Keuze eenheden"
Met dit menu kunt u het metrieke
of Angelsaksische meetstelsel instellen.
Menu "Taalinstelling"
Via dit menu kunt u de taal van het
display en de spraaksynthese kiezen.
Menu "Parameters auto"
Via dit menu hebt u toegang tot het
programmeren van de functies die
te maken hebben met:
- de verlichting van uw auto.
- het comfort van uw auto.
24
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
Menu “Verlichting”
Wanneer u dit menu hebt geselecteerd, kunt u:
F De appèlverlichting activeren/
deactiveren.
F De follow me home-verlichting
activeren/deactiveren en de
tijdsduur ervan instellen.
F De meedraaiende bi-xenon kop-
lampenactiveren/deactiveren.
Menu “Comfort”
Wanneer u dit menu hebt geselecteerd, kunt u:
F De instapfunctie voor de be-
stuurderactiveren/deactiveren.
F Selecteren of alle portieren wor-
den ontgrendeld of alleen het
bestuurdersportier.
F De automatische werking van de
elektrisch bediende handrem ac-
tiveren/deactiveren.
25
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
BOORDCOMPUTER
De boordcomputer geeft tijdens het
rijden verschillende informatie over
het afgelegde traject (actieradius,
brandstofverbruik, ...).
Weergave van de informatie
ter wordt weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
F Draai aan de linker rolknop A
van het stuurwiel om achtereenvolgens de verschillende standen van de boordcomputer weer
te geven:
- de actuele informatie wordt bij
B op het instrumentenpaneel
weergegeven, met:
● deactieradius,
● hetbrandstofverbruikopdat
moment,
- traject "
instrumentenpaneel weergegeven, met:
● deafgelegdeafstand,
● het gemiddelde brandstof
● degemiddeldesnelheid,
voor het eerste traject.
- traject "
instrumentenpaneel weergegeven, met:
● deafgelegdeafstand,
● het gemiddelde brandstof
● degemiddeldesnelheid,
voor het tweede traject.
1" wordt bij C op het
verbruik,
2" wordt bij C op het
verbruik,
Traject op nul zettenDe informatie van de boordcompu-
F Druk de linker rolknop van het
stuurwiel langer dan twee seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en hebben dezelfde eigenschappen.
-
Het traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een dagelijks
verbruik en traject "2" voor een
maandelijks verbruik.
-
26
1
C O N T R O L E T I J D E N S H E T R I J D E N
Enkele denities...
Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt rijden,
berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
Het kan voorkomen dat u de weergegeven waarde ziet toenemen
door een gewijzigde rijstijl of het
afdalen van een helling, waardoor
het momentele brandstofverbruik
aanzienlijk gunstiger wordt.
Als de actieradiu s minder dan
30kmbedraagt,verschijnenstreepjes op het display. Na het tanken van
minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en
weergegeven zodra deze meer dan
100kmbedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
als tijdens het rijden de streepjes
voortdurend worden weergegeven.
Momenteel verbruik
(l/100km,km/lofmpg)
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen
weergegeven bij snelheden vanaf
30km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100km,km/lofmpg)
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/hofmph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Afgelegde afstand
(km of miles)
Deze afstand wordt berekend
sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.
Loading...
+ 198 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.