Casio WK-7600 User manual

-
7200
D
WK
GEBRUIKSAANWIJZING
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de “Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid” te lezen voordat u het keyboard probeert te gebruiken.
-
7600
CTK7200/WK7600D1A
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op voordat u dit product in gebruik neemt.
• Controleer de netadapter altijd eerst op schade voordat u de los verkrijgbare netadapter gebruikt om het toestel van spanning te voorzien. Controleer het netsnoer zorgvuldig op breuken, blootliggende draden en ander ernstige schade. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Probeer de batterijen nooit op te laden.
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
• Gebruik aanbevolen batterijen of batterijen van een gelijkwaardig type.
• Controleer altijd dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven in het batterijvak.
• Vervang de batterijen zo snel mogelijk wanneer er zich een teken voordoet dat ze bijna leeg zijn.
• Laat de aansluitingen van de batterijen geen kortsluiting maken.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder 3 jaar.
• Gebruik enkel een CASIO AD-A12150LW adapter.
• De netadapter is geen speelgoed.
• Zorg er voor altijd de aansluiting van de netadapter op het stopcontact te verbreken voordat u dit product reinigt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer: CASIO COMPUTER CO., LTD. 6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union: CASIO EUROPE GmbH Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
Het gedeeltelijk of in zijn geheel kopiëren van de inhoud van deze handleiding is verboden. Met uitzondering van uw eigen
persoonlijke gebruik, is het aanwenden van de inhoud van deze handleiding voor niet-bedoelde doeleinden zonder de uitdrukkelijke toestemming van CASIO verboden onder de wetgeving inzake auteursrechten.
IN GEEN GEVAL ZAL CASIO AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR SCHADE IN ENIGE VORM (INCLUSIEF EN ZONDER
BEPERKINGEN DE SCHADE DOOR HET VERLIES VAN WINSTEN, ONDERBREKINGEN VAN ZAKELIJKE BELANGEN, VERLIES VAN INFORMATIE) DIE VOORTKOMT UIT HET GEBRUIK VAN OF DE ONMOGELIJKHEID TOT HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING OF DIT PRODUCT, ZELFS ALS CASIO ER OP ATTENT GEMAAKT IS DAT DE MOGELIJKHEID OP DERGELIJKE SCHADE BESTAAT.
De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud.
Het product kan er in werkelijkheid anders uitzien dan zoals het aangegeven in de afbeeldingen van deze
Gebruiksaanwijzing.
De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden gebruikt, kunnen geregistreerde handelsmerken van
derden zijn.
D-1
Inhoudsopgave
Algemene gids ............................ D-4
Aflezen van de display ...................................... D-6
Modi................................................................... D-7
Menu’s............................................................... D-7
, Voorzorgsmaatregelen terwijl
“Please Wait” wordt getoond ............................. D-7
Opslaan van instellingen ................................... D-8
Terugstellen van het Digitale Keyboard op de default instellingen die in de
fabriek ingesteld waren ..................................... D-8
Voorbereidingen voor het
spelen .......................................... D-9
Voorbereidingen voor de
muziekblad standaard ....................................... D-9
Voeding ............................................................. D-9
Aansluitingen............................ D-11
Aansluiten van de hoofdtelefoon ..................... D-11
Aansluiten van een pedaal .............................. D-11
Afgeven van Digitale Keyboardklanken
naar geluidsapparatuur of een versterker........ D-11
Afgifte van de ingangssignalen van externe apparatuur of een microfoon via de
luidsprekers van het Digitale Keyboard ........... D-12
Meegeleverde en los verkrijgbare
accessoires ..................................................... D-12
Gebruiken van automatische
begeleiding................................D-24
Spelen van een automatische begeleiding ......D-24
Selecteren van een akkoord
vingerzet modus............................................... D-26
Wijzigen van automatische
begeleidingspatronen....................................... D-27
Gebruiken van één-toets voorkeuzes ..............D-27
Gebruiken van automatische harmonisatie...... D-28
Uitoefenen van effecten
op een klank ..............................D-29
Configuratie van effecten .................................D-29
Selecteren van effect .......................................D-31
Creëren van een gebruikers DSP ....................D-33
Gebruiken van de mixer ...........D-36
Mixer overzicht.................................................D-36
Mixerbewerking................................................D-37
Mixerparameter instellingen.............................D-41
Gebruiken van de
Toon Editor................................D-44
Tooncreatie overzicht.......................................D-44
Creëren van een gebruikerstoon .....................D-46
Toonparameterinstellingen ..............................D-48
Selecteren en spelen
van een toon ............................. D-13
Inschakelen van de spanning van het
Digitale Keyboard ............................................ D-13
Luisteren naar demonstratiemelodieën ........... D-14
Selecteren van een toon ................................. D-14
Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen ..... D-15
Verhogen en verlagen van de toonschaal
van het toetsenbord (transponeren) ................ D-18
Gebruiken van octaafverschuiving .................. D-18
Gebruiken van de metronoom......................... D-19
Gebruiken van de toonhoogteregelaar ............ D-20
Uitoefenen van vibrato op noten ..................... D-20
Selecteren van een temperament en
fijnafstellen van de toonschaal ........................ D-21
Automatisch spelen van Apeggio frasen
(Arpeggiator) ................................................... D-23
D-2
Gebruiken van
trekorgeltonen...........................D-50
Spelen met een trekorgeltoon..........................D-50
Bewerken van trekorgeltonen ..........................D-52
Muziekvoorkeuzes ....................D-54
Gebruiken van muziekvoorkeuzes...................D-54
Creëren van een gebruikersvoorkeuze ............ D-58
Bewerken van een akkoordprogressie............. D-62
Inhoudsopgave
Opslaan van keyboard basisinstellingen in het
registratiegeheugen ................. D-66
Een basisinstelling opslaan in het
registratiegeheugen......................................... D-67
Een basisinstelling oproepen uit het
registratiegeheugen......................................... D-67
Gebruiken van de
melodiesequencer .................... D-68
Starten van één-toets opname
(EASY REC).................................................... D-68
Wat u kunt doen met de melodiesequencer .... D-70
Opnemen van afzonderlijke sporen................. D-72
Heropnemen van een onderdeel van een
melodie (toets-voor-toets opname).................. D-76
Gebruiken van paneelopname voor het herschrijven van
melodievoorloopinstellingen ............................ D-78
Weergeven van een opgenomen melodie....... D-79
Bewerken van een melodie ............................. D-81
Bewerken van een Spoor ................................ D-85
Bewerken van gebeurtenissen ........................ D-87
Direct invoeren van nootgebeurtenissen
(Stappeninvoer)............................................. D-100
Gebruiken van de
patroonsequencer .................. D-102
Aangaande de patroonsequencer ................. D-102
Creëren van een gebruikersritme.................. D-103
Creëren van een gebruikersritme door opwindende ritme onderdelen te combineren
(Easy Edit)..................................................... D-112
Bewerken van afzonderlijke gebeurtenissen
(Event Editor) ................................................ D-113
Configureren instrumentonderdeel weergave
instellingen (Part Parameters) ....................... D-116
Bewerkingen van instrumentonderdelen ....... D-118
Bewerkingen van begeleidingspatroon en
ritme .............................................................. D-120
Opnemen en weergeven van
audio ........................................ D-121
Audio opname en weergave functies ............ D-121
Audio opname en weergave
voorzorgsmaatregelen................................... D-121
Uitvoeren van audio opname ........................ D-122
Weergeven van audio ................................... D-126
Gebruiken van het
functiemenu.............................D-130
Gebruiken van het functiemenu ..................... D-130
Instellingen van het functiemenu ...................D-131
Gebruiken van een
geheugenkaart ........................D-136
Insteken en verwijderen van een
geheugenkaart ...............................................D-137
Inschakelen van de kaartmodus ....................D-137
Formatteren van een geheugenkaart............. D-137
Opslaan van data van het Digitale
Keyboard naar een geheugenkaart ...............D-138
Laden van data van een geheugenkaart .......D-140
Wissen van een bestand van een
geheugenkaart ...............................................D-141
Hernoemen van een bestand op een
geheugenkaart ...............................................D-141
Weergeven van een muziekbestand
van een geheugenkaart .................................D-142
Aansluiting op een
computer..................................D-145
Minimale computersysteemvereisten.............D-145
Opslaan en laden van data in het
geheugen van het Digitale Keyboard ............. D-146
Gebruiken van ritme (automatische Begeleiding) data
van een ander model .....................................D-146
Importeren van data van verschillende
opslagmedia...................................................D-147
Referentie ................................D-148
Foutmeldingen ...............................................D-148
Oplossen van moeilijkheden ..........................D-150
Technische gegevens ....................................D-152
Bedieningsvoorzorgsmaatregelen .................D-154
DSP Effectenlijst ............................................D-155
Vingerzettinggids ...........................................D-160
Ondersteunde invoerkarakters.......................D-160
Toewijzen van een MIDI kanaal
aan elk deel....................................................D-161
Parameterlijst .................................................D-162
Akkoordtabel ..................................................D-163
MIDI Implementation Chart
D-3
Algemene gids
• De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen de WK-7600.
• Er is een toelichting van een toetsnummer aan de achterkant van deze gebruiksaanwijzing. U kunt deze er af halen en naar de toetsnummers verwijzen zoals vereist.
L-1 - L-17 C-1 - C-17
Draairegel
aar
S-2
S-1
Achterkant
D-4
R-1 - R-20D-1 - D-12
T-1 - T-10
Algemene gids
• In deze handleiding verwijst de term “Digitale Keyboard” naar CTK-7200/WK-7600.
• Deze handleiding gebruikt de hieronder gegeven nummers en namen die verwijzen naar de toetsen en bedieningsorganen.
• Hieronder volgt een verklaring van de betekenis van de # en $ symbolen die verschijnen op het paneel van het product en met de hieronder gegeven toetsnamen.
# : Geeft een functie aan die geactiveerd wordt door de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt te houden wanneer een toets ingedrukt wordt. Bijvoorbeeld
SONG SEQUENCER, # EDIT betekent dat de EDIT functie geactiveerd wordt door de R-13 (FUNCTION) toets in te drukken.
$ : Geeft een functie aan die geactiveerd wordt door de toets gedurende enige tijd ingedrukt te houden. METRONOME, BEAT $ betekent bijvoorbeeld
dat de BEAT functie geactiveerd wordt door de toets gedurende enige tijd ingedrukt te houden.
L-1 POWER (spanning) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
L-2 VOLUME (volume) knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Ritmetoetsen (RHYTHM)
L-3 [A] POPS/ROCK/DANCE (Pops/Rock/Dans) toets . . 14, 24
L-4 [B] JAZZ/EUROPEAN (Jazz/Europees) toets . . . . . . . . . 24
L-5 [C] LATIN (Latijnse) toets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
L-6 [D] WORLD/VARIOUS, MUSIC PRESET
(Wereld/verschillende, Muziekvoorkeuze) toets . . . . . 24, 54
L-7 [E] PIANO RHYTHMS, ONE TOUCH PRESET
(Pianoritmes, Eéntoetsvoorkeuze) toets. . . . . . . . 24, 27, 54
L-8 [F] USER RHYTHMS (Gebruikersritmes) toets . . . . . 24, 27
L-9 METRONOME, $BEAT (Metronoom, Maatslag) toets . . . . 19
L-10 TEMPO w (Tempo) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
L-11 TEMPO q, #TAP (Tempo, Tik) toets . . . . . . . . . . . . . . . 19
Ritme-, Melodiecontrole toetsen (RHYTHM/SONG CONTROLLER)
L-12 INTRO, REPEAT (Intro, Herhaling) toets . . . . . . 27, 80, 142
L-13 NORMAL/FILL-IN, sREW
(Normaal/Invul, Terugwaarts) toets . . . . . . . 14, 27, 79, 142
L-14 VARIATION/FILL-IN, dFF
(Variatie/Invulpatroon, Voorwaarts) toets . . . 14, 27, 79, 142
L-15 SYNCHRO/ENDING, PAUSE
(Synchro/Eindpatroon, Pauze) toets. . . . . . . 24, 27, 79, 142
L-16 START/STOP, PLAY/STOP, DEMO
(Start/Stop, Weergave/Stop, Demo) toets . . 14, 24, 79, 142
L-17 ACCOMP ON/OFF, $CHORDS, PART SELECT, DEMO
(Begeleiding aan/uit, Akkoorden, Gedeelte, Demo)
toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 24, 26, 143
C-1 Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
C-2 AUDIO RECORD (Geluidsopname) toets . . . . . . . . . . . . . . 123
C-3 RECORD (Opname) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68, 72, 73
C-4 SONG SEQUENCER, #EDIT
(Melodiesequencer, Bewerking) toets . . . . . . . . . . . . . 7, 72, 81
C-5 PATTERN SEQUENCER, #EDIT
(Patroonsequencer, Bewerking) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . ☞102
C-6 AUDIO PLAY (Geluidsweergave) toets . . . . . . . . . . . . . . . . 126
C-7 MIXER, #EFFECT (Mixer, Effect) toets . . . . . . . . . . . 31, 37
C-8 TONE EDITOR, #SCALE
(Toonbewerking, Toonschaal) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 46
C-9 CARD, #LOAD/SAVE
(Kaart, Laden/Opslaan) toets . . . . . . . . . . . . . . 7, 137, 138, 140
Draairegelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6, 14, 24
Registratietoetsen (REGISTRATION)
C-10 BANK, DELETE (Bank, Wis) toets. . . . . . . . . 63, 66, 92, 99
C-11 1, INSERT (1, Invoeg) toets . . . . . . . . . . . . . 63, 66, 94, 100
C-12 2, COPY (2, Kopieer) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66, 94
C-13 3, QUANTIZE (3, Quantiseer) toets . . . . . . . . . . . . . . 66, 95
C-14 4, STEP (4, Stap) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64, 66, 100
C-15 5 toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
C-16 6 toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
C-17 STORE, #MENU (Opslaan, Menu) toets . . . . . . . . 7, 66
Toontoetsen (TONE)
R-1 [A] PIANO, 5 toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 63, 94
R-2 [B] E.PIANO, 1 (Elektrische Piano, 1) toets . . . . . 14, 63, 94
R-3 [C] ORGAN, 2 (Orgel, 2) toets . . . . . . . . . . . . 14, 63, 94, 95
R-4 [D] GUITAR/BASS, • (Gitaar/Bas, •) toets . . . . . . 14, 63, 94
R-5 [E] STRINGS, REST (Snaren, Rustpauze) toets . . . 14, 100
R-6 [F] BRASS (Koper) toets . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 63, 94, 95
R-7 [G] REED/PIPE, 6
(Reedorgel/Pijporgel, 6) toets . . . . . . . . . . . . 14, 63, 94, 95
R-8 [H] SYNTH, 7 (Synthesizer, 7) toets . . . . . . . 14, 63, 94, 95
R-9 [I] OTHERS, 8 (Overige, 8) toets . . . . . . . . . . . . 14, 94, 95
R-10 [J] GM/DRUMS, , (GM, Drums, ,) toets . . . 14, 94, 95 R-11 [K] USER TONES, .
(Gebruikerstonen,.) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 46
R-12 [L] DRAWBAR ORGAN, $MANUAL
(Trekorgel, Handmatig) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ☞50
R-13 FUNCTION (Functie) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
R-14 NO/–, YES/+, #TRANSPOSE
(Nee/- Ja/+ Transponeer) toetsen . . . . . . . . . . . . . 6, 14, 18, 24
R-15 EXIT (Afsluit) toets R-16 ENTER (Invoer) toets
, t, y, i toetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
R-17 u R-18 AUTO HARMONIZE/ARPEGGIATOR, $TYPE
(Automatische Harmonisatie/Arpeggiator, Type) toets. . . 23, 28
R-19 SPLIT (Splits) toets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
R-20 LAYER, $OCTAVE (Laag, Octaaf) toets. . . . . . . . . . . . 16, 18
D-1 ROTARY SLOW/FAST, PART/COMMON
(Roterend Langzaam/Snel, Deel/Gemeenschappelijk)
toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
D-2 PERCUSSION SECOND, GROUP A/B
(Percussie Tweede, groep A/B) toets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . ☞51
D-3 PERCUSSION THIRD, 1-8/9-16
(Percussie Derde, 1-8/9-16) toets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ☞51
D-4 16', 1/9/EXT (16', 1/9/Extern) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . 51
1
/3', 2/10/DSP (5 1/3', 2/10/DSP) schuifregelaar . . . . . . . . . 51
D-5 5
D-6 8', 3/11 (8, 3/11) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
D-7 4', 4/12 (4, 4/12) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
2
/3', 5/13 (2 2/3', 5/13) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
D-8 2
D-9 2', 6/14 (2, 6/14) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
3
/5', 7/15 (1 3/5', 7/15) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
D-10 1
1
/3', 8/16 (1 1/3', 8/16) schuifregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
D-11 1
D-12 1', MASTER (1', Hoofd) schuifregelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
S-1 PITCH BEND (Toonhoogte) draairegelaarl . . . . . . . . . . . . . . 20
S-2 MODULATION (Modulatie) toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
T-1 SD CARD SLOT (SD kaartgleuf) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
T-2 USB aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
T-3 SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK
(Aanhoud/Toewijsbare aansluiting). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ☞11
T-4 INST IN (Ingang) aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
T-5 AUDIO IN (Audio ingang) aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
T-6 MIC IN (Microfooningang) aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
T-7 MIC VOLUME (Microfoonvolume) knop . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
T-8 LINE OUT R, L/MONO
(Lijnuitgang R, L/Mono) aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . ☞11
T-9 PHONES (Hoofdtelefoon) aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
T-10 DC 12V (12 V gelijkstroom) aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
D-5
Algemene gids
21
Aflezen van de display
Dit hoofdstuk geeft een verklaring van de inhoud van het displayscherm van het Digitale Keyboard.
Akkoordgebied
5
Dit gebied toont het akkoord dat gespeeld wordt wanneer de automatische begeleiding (pagina D-24) of muziekvoorkeuze (pagina D-54) gebruikt wordt. Het kan breukakkoorden tonen door de akkoordgrondtoon (C, G, etc.) en het type (m, septiem, etc.) te laten zien.
Tempo, maat, maatslag gebied
6
Tempo wordt getoond als de huidige instelwaarde in maatslagen per minuut. Automatisch begeleiding, de metronoom (pagina D-19) en andere weergave wordt uitgevoerd bij het hier getoonde tempo. De MEASURE en BEAT waarden vermeerderen terwijl de automatische begeleiding, de metronoom of de overige weergave voortgaat.
54
3
Informatiegedeelte met details
1
Dit gedeelte geeft een verscheidenheid aan informatie weer terwijl het Digitale Keyboard gebruikt wordt. Gebruik dit gedeelte om een juiste bediening te bevestigen bij het veranderen van waarden, bij het selecteren van een menu item en bij het uitvoeren van andere bedieningshandelingen.
Niveaumetergebied
2
Deze niveaumeter toont het volumeniveau van de noten die klinken wanneer u iets op het toetsenbord speelt of wanneer de automatische begeleiding speelt. Er zijn in het totaal 32 onderdelen, 16 elk in Groep A en Groep B. De L indicator wordt getoond in de linker benedenhoek terwijl Groep A onderdelen worden getoond door de niveaumeter en de M indicator wordt getoond in de linker benedenhoek terwijl Groep B onderdelen worden getoond. Zie “Hoe gedeelten georganiseerd zijn” voor details aangaande onderdelen (pagina D-36).
Indicatorgebieden
3
Het indicatorgebied toont dergelijke informatie als de huidige modus (pagina D-7), de status van de instellingen, de status van de automatische begeleiding en andere informatie. Er zijn twee types indicators: tekst-type indicators zoals :, en aanwijzer-type (K) indicators. Bij aanwijzer-type indicators wordt een instelling of de status aangegeven door de plaats van de K naast vaste tekst langs de zijkanten van de display. De plaats van de aanwijzer (K) rechts van de display in het onderstaande voorbeeld geeft bijvoorbeeld REVERB aan.
6
Itemindicatie die op het moment geselecteerd is
Het item dat op het moment geselecteerd is op het displayscherm wordt aangegeven door vetgedrukte haakjes (%) en door een grote punt (0). Het op dat moment geselecteerde item wordt beïnvloed door de bediening van de R-14 (–, +) toetsen of de draairegelaar.
Op dit scherm is “RHYTHM” geselecteerd omdat het zich binnen vetgedrukte haakjes bevindt. Dit geeft aan dat de ritme instelling veranderd kan worden.
Op dit scherm is “Touch” (aanraken) geselecteerd omdat de 0 er zich naast bevindt. Dit geeft aan dat de waarde rechts van “Touch”, die zich binnen vetgedrukte haakjes bevindt, veranderd kan worden.
Registratiebank gebied
4
Dit gebied toont het nummer van de op dat moment geselecteerde registratiebank (pagina D-66).
D-6
Algemene gids
Modi
Uw Digitale Keyboard heeft drie modi: een ritme modus, een kaartmodus en een melodiesequencer modus. De op dat moment geselecteerde modus wordt weergegeven als een indicator op de display.
Kaartmodus
C-9 (CARD) of
R-15 (EXIT) toets
Ritmemodus
C-4 (SONG
SEQUENCER) toets
• Ritmemodus (: indicator wordt getoond)
Bij de oorspronkelijke in de fabriek ingestelde instellingen wordt de ritmemodus ingeschakeld telkens wanneer het Digitale Keyboard wordt ingeschakeld. De ritmemodus is de basismodus en dat is de modus die u dient in te schakelen wanneer u op het toetsenbord of wanneer u de automatische begeleiding wilt gebruiken.
• Kaartmodus (; indicator wordt getoond)
Schakel de kaartmodus in wanneer u geheugenkaartbewerkingen wilt uitvoeren. Voor meer informatie zie “Gebruiken van een geheugenkaart” (pagina D-136). – Als tijdens de ritmemodus op de C-9 (CARD) toets wordt
gedrukt, wordt de kaartmodus ingeschakeld.
– Als tijdens de kaartmodus op de C-9 (CARD) toets of op
de R-15 (EXIT) toets wordt gedrukt, wordt teruggekeerd naar de ritmemodus.
• Melodiesequencermodus (< indicator wordt getoond)
Schakel de sequencermodus in wanneer u uw eigen spel op het toetsenbord met de automatische begeleiding op wilt opnemen of om melodiedata weer te geven. Zie “Gebruiken van de melodiesequencer” (pagina D-68) voor details. – Als tijdens de ritmemodus op de C-4 (SONG
SEQUENCER) toets wordt gedrukt, wordt de melodie sequencermodus ingeschakeld.
– Als tijdens de melodie sequencermodus op de C-4
(SONG SEQUENCER) toets of op de R-15 (EXIT) toets wordt gedrukt, wordt teruggekeerd naar de ritmemodus.
C-9 (CARD) toets
C-4 (SONG SEQUENCER) of R-15 (EXIT) toets
Melodiesequencer modus
Menu’s
U kunt dezelfde bedieningshandelingen volgen om menu’s te tonen die specifiek zijn voor de modus en functie. Houd om een menu weer te geven de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt terwijl u op de C-17 (MENU) toets drukt. Het hieronder getoonde “Performance” menu verschijnt als u de bovenstaande bewerking uitvoert tijdens de ritmemodus. Het menu geeft onmiddellijk toegang tot alle prestatiefuncties.
• Het op dat moment geselecteerde item in het item met de
0 ernaast. U kunt d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0 omhoog en omlaag bewegen. U kunt de d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen tussen de menupagina’s scrollen.
• Druk op de R-15 (EXIT) toets om een weergegeven menu
af te sluiten. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat u de R-15 (EXIT) toets meer dan eens dient in te drukken.
• De menu items en bewerkingen voor specifieke modi en functies worden beschreven in elk hoofdstuk van deze gebruiksaanwijzing.
,
Voorzorgsmaatregelen terwijl
“Please Wait” wordt getoond
Probeer nooit een bewerking uit te voeren of de geheugenkaart in te steken of te verwijderen terwijl de boodschap “Please Wait” in de display wordt getoond. Wacht totdat de boodschap verdwijnt.
• “Please Wait” geeft aan dat het Digitale Keyboard data aan het opslaan is. Data van het Digitale Keyboard kan gewist of onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt. Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets wordt gedrukt.
• Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar “Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-150).
• Na inschakelen van een modus anders dan de ritmemodus en uitvoeren van de gewenste bedieningshandelingen dient u terug te keren naar de ritmemodus.
• Tenzij specifiek anders genoteerd worden alle bedieningshandelingen beschreven in de gebruiksaanwijzing uitgevoerd in de ritmemodus.
D-7
Algemene gids
Opslaan van instellingen
Uw Digitale Keyboard is uitgevoerd met een melodiesquencer en andere kenmerken die u kunt gebruiken om data die u creëert op te slaan. Deze opgeslagen data blijven behouden zelfs wanneer het Digitale Keyboard uitgeschakeld is. De toon, het ritme en andere instellingen die u configureert op het console van het Digitale Keyboard keren gewoonlijk terug tot hun defaults (oorspronkelijke instelling bij inschakelen van de spanning) telkens wanneer u de spanning uitschakelt. U kunt het Digitale Keyboard configureren zodat het de laatste instelling opslaat of om een van te voren ingestelde default instelling toe te passen telkens wanneer u het instrument inschakelt. Zie “AutoResume (Automatisch Hervatten)” (pagina D-134) en “Default (Defaultinstellingen)” (pagina D-134) voor details. * De volgende data en instellingen blijven altijd behouden
zelfs wanneer de spanning uitgeschakeld wordt. – Registratie insteldata (pagina D-66) – Melodie sequencerdata (pagina D-68) – Gebruikersritmedata (pagina D-103) – Gebruikersvoorkeuzedata (pagina D-58) – Gebruikerstoondata (pagina D-44) – Gebruiker trekorgel toondata (pagina D-50) – Gebruikers DSP data (pagina D-33) – LCD contrastinstelling (pagina D-133) – Automatische hervattingsinstelling (pagina D-134)
*
Terugstellen van het Digitale Keyboard op de default instellingen die in de fabriek ingesteld waren
U kunt alle data in het geheugen van het keyvoard wissen en alle keyboardparameters terugstellen op de default instellingen die in de fabriek ingesteld waren. Zie “Terugstellen van alle data en instellingen (of alleen de parameterinstellingen)” (pagina D-135) voor details.
D-8
Voorbereidingen voor het spelen
Voorbereidingen voor de muziekblad standaard
Partituurstandaard
Voe di ng
Gebruik een stopcontact of batterijen.
• Zorg ervoor de apart meegeleverde “Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid” aan te houden. Onjuist gebruik van dit product creëert het risico op elektrische schok en brand.
• Let er altijd op dat het product uitgeschakeld is voordat u de aansluiting van de netadapter tot stand brengt of verbreekt en voordat u de batterijen inlegt of uitneemt.
Gebruik van een stopcontact
Zorg ervoor dat u enkel de netadapter (JEITA Standaard, met gecombineerde polariteitsstekker) die gespecificeerd is voor dit product gebruikt. Het gebruik van een ander type netadapter kan bedieningsproblemen veroorzaken.
Gespecificeerde netadapter: AD-A12150LW
Sluit de netadapter aan d.m.v. het meegeleverde netsnoer zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
T-10 (DC 12V) aansluiting
Netsnoer
Netadapter
• Configuratie en type hangen af van de plaats waar u zich bevindt.
• De vorm van de netstekker en van het stopcontact verschillen per land en geografisch gebied. De afbeelding geeft slechts één voorbeeld van de vormen die beschikbaar zijn.
• De netadapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
• Ter voorkoming van het breken van de bedrading dient u het netsnoer niet te belasten.
Niet buigen! Niet opwinden!
Stopcontact
• Steek nooit metaal, potloden of andere voorwerpen in de 12 V gelijkspanningsaansluiting (DC 12V) van dit product. Dit brengt namelijk het gevaar op een ongeluk met zich mee.
D-9
Voorbereidingen voor het spelen
Gebruiken van batterijen
U kunt zes batterijen maat D gebruiken voor het leveren van stroom.
• Gebruik alkaline of zink-koolstof batterijen. Gebruik geen oxyride batterijen of andere batterijen die nikkel bevatten.
1.
Open het batterijencompartimentdeksel aan de onderkant van het Digitale Keyboard.
2.
Leg zes batterijen maat D in het batterijencompartiment.
• Let erop dat de positieve + en negatieve - kanten van
de batterijen in de richting wijzen zoals aangegeven in de afbeelding.
3.
Steek de nokken van het batterijencompartimentdeksel in de gaten aan de kant van het batterijencompartiment en sluit vervolgens het deksel.
Nokken
Lege batterij indicator
Het onderstaande toont de geschatte levensduur van de batterijen.
*
4 uren
op alkaline batterijen
* De bovenstaande waarden zijn de standaard levensduur
van de batterijen bij kamertemperatuur met het volume op de middenstand. De batterijen gaan mogelijk minder lang mee bij extreme temperaturen en spelen bij een hoog volume.
De hieronder getoonde indicators beginnen te knipperen om u dit te laten weten als de batterijspanning laag aan het worden is. Vervang de batterijen door nieuwe.
Lege batterij indicator (knippert)
D-10
Aansluitingen
Aansluiten van de hoofdtelefoon
Door de hoofdtelefoon te gebruiken wordt het geluid van de ingebouwde luidsprekers uitgeschakeld hetgeen betekent dat u zelfs ’s avonds laat kunt oefenen zonder anderen te storen.
• Zorg ervoor altijd het volumeniveau laag in te stellen voordat u de hoofdtelefoon aansluit.
T-9 (PHONES) aansluiting
• Er wordt geen hoofdtelefoon meegeleverd met het Digitale Keyboard.
• Gebruik een los verkrijgbare hoofdtelefoon.
• Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar telkens wanneer u een apparaat aan gaat sluiten op het Digitale Keyboard. Stel het volume in op het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot stand gebracht heeft.
• Lees telkens wanneer u een apparaat op het Digitale Keyboard wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing door die met dat apparaat meegeleverd wordt.
Toetsenbordversterker, enz.
Standaard stekker
AUX IN aansluiting, enz. van de geluidsversterker
LEFT (links-wit) RIGHT (rechts-rood)
Penstekker
Gitaarversterker
INPUT 1
INPUT 2
• Luister niet voor lange tijd bij een hoog volume via de hoofdtelefoon. Dit brengt namelijk het gevaar op gehoorschade met zich mee.
• Als u een hoofdtelefoon gebruikt met een adapterstekker, dient u niet te vergeten de adapter er uit te halen telkens wanneer u de aansluiting van de hoofdtelefoon verbreekt.
Aansluiten van een pedaal
Door een los verkrijgbaar pedaal aan te sluiten kunt u pedaalbewerkingen uitvoeren die meer veelzijdigheid toevoegen aan uw spel op het toetsenbord. Zie “Ped.Setting (Pedaalinstelling)” (pagina D-131) voor nadere informatie aangaande de types effecten die uitgeoefend kunnen worden door het pedaal in te drukken.
T-3 (SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK)
Afgeven van Digitale Keyboardklanken naar geluidsapparatuur of een versterker
U kunt audio apparatuur of een versterker aansluiten op het Digitale Keyboard en het geluid dan via externe luidsprekers weergeven om een krachtiger geluid van een betere kwaliteit te verkrijgen.
Afgifte van toetsenbordnoten naar audio apparatuur
Gebruik los verkrijgbare aansluitsnoeren om de externe geluidsapparatuur aan te sluiten op de T-8 (LINE OUT) aansluitingen van het Digitale Keyboard zoals aangegeven in Afbeelding aansluiting is het rechter kanaalgeluid, terwijl het uitgangssignaal van de LINE OUT L/MONO aansluiting het linker kanaalgeluid is. Het wordt aan u overgelaten om aansluitkabels aan te schaffen zoals de in de afbeelding getoonde kabels voor het aansluiten van audio apparatuur. Gewoonlijk dient u in deze configuratie de ingangskeuzeschakelaar van de audio apparatuur in te stellen op de instelling die hoort bij de aansluiting (zoals AUX IN) waarop het Digitale Keyboard aangesloten is. Stel het volumeniveau bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar.
1
. Het uitgangssignaal van de LINE OUT R
1
Afgifte van noten van het toetsenbord naar een muziekinstrumentenversterker
Gebruik een los verkrijgbaar aansluitsnoer om de versterker aan te sluiten op de T-8 (LINE OUT) aansluitingen van het Digitale Keyboard zoals aangegeven in Afbeelding uitgangssignaal van de LINE OUT R aansluiting is het rechter kanaalgeluid, terwijl het uitgangssignaal van de LINE OUT L/ MONO aansluiting het linker kanaalgeluid is. Door aan te sluiten op de LINE OUT L/MONO aansluiting worden beide kanalen als een gemengd signaal afgegeven. Het wordt aan u overgelaten om een aansluitkabel aan te schaffen zoals de in de afbeelding getoonde kabel voor het aansluiten van de versterker. Stel het volumeniveau bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar.
2
2
. Het
D-11
Aansluitingen
Afgifte van de ingangssignalen van externe apparatuur of een microfoon via de luidsprekers van het Digitale Keyboard
U kunt d.m.v. de luidsprekers van het Digitale Keyboard het geluid van een CD speler, een ander Digitale Keyboard of andere externe apparatuur of van een microfoon weergeven.
• Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar telkens wanneer u iets aan gaat sluiten op het Digitale Keyboard. Stel het volume in op het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot stand gebracht heeft.
• Lees telkens wanneer u een apparaat op het Digitale Keyboard wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing door die met dat apparaat meegeleverd wordt.
• De ingebouwde effecten van het Digitale Keyboard (nagalm, zweving, DSP) worden niet uitgeoefend op de T-5 (AUDIO IN) aansluiting. Het ingangssignaal wordt direct weergegeven en wordt beïnvloed door de ingebouwde versterker van het Digitale Keyboard en de L-2 (VOLUME) knop.
• De ingebouwde effecten van het Digitale Keyboard (nagalm, zweving, DSP) worden niet uitgeoefend op de T-4 (INST IN) en T-6 (MIC IN) aansluitingen. U kunt de Mixer ook gebruiken om de panpositie van de stereo luidspreker en andere parameters in te stellen en hoe effecten worden uitgeoefend. Zie “Uitoefenen van effecten op een klank” (pagina D-29) en “Gebruiken van de mixer” (pagina D-36) voor details.
De weergave van het ingangssignaal van externe apparatuur dat wordt beïnvloed door de effecten van het Digitale Keyboard
Gebruik een los verkrijgbare aansluitkabel of sluit de externe apparatuur aan op de T-4 (INST IN) aansluiting van het Digitale Keyboard. De aansluitkabel dient een standaard stekker (mono) aan één kant te hebben en een stekker aan de andere kant die past bij de externe apparatuur waarop gaat worden aangesloten. Stel het volume bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) knop van het Digitale Keyboard
CD speler, Draagbare audiospeler, enz.
Standaard stekker (mono)
Weergeven van het geluid via een microfoon
U kunt (alleen) een dynamische microfoon aansluiten op het Digitale Keyboard voor weergave via de luidsprekers van het Digitale Keyboard.
T-6 (MIC IN) aansluiting
• U kunt het volumeniveau van het ingangssignaal van de
microfoon instellen met de T-7 (MIC VOLUME) regelaar. De volumeregeling van de microfoon hangt af van het algehele volume van het keyboard.
De weergave van het ingangssignaal van externe apparatuur wordt niet beïnvloed door de effecten van het Digitale Keyboard.
Gebruik een los verkrijgbare aansluitkabel of sluit de externe apparatuur aan op de T-5 (AUDIO IN) aansluiting van het Digitale Keyboard. De aansluitkabel dient een stereo ministekker aan één kant te hebben en een stekker aan de andere kant die past bij de externe apparatuur waarop gaat worden aangesloten. Stel het volume bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) knop van het Digitale Keyboard
CD speler, Draagbare audiospeler, enz.
Stereo ministekker
D-12
• Zorg ervoor dat het Digitale Keyboard en de microfoon uitgeschakeld zijn voordat u een microfoon aansluit.
• Stel beide regelaars L-2 (VOLUME) en T-7 (MIC VOLUME) in op een laag niveau voordat u een microfoon aansluit. Stel de instellingen van het volume in op de geschikte niveau’s na het aansluiten van de microfoon.
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires
Het gebruik van niet erkende accessoires kan het gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich meebrengen.
• U kunt informatie betreffende de accessoires die los verkrijgbaar zijn krijgen van de CASIO catalogus die beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO website bij de volgende URL.
http://world.casio.com/
Selecteren en spelen van een toon
L-3L-3
L-1L-1
L-2L-2
L-16L-16
L-14L-14
L-13L-13
L-17L-17
Inschakelen van de spanning van het Digitale Keyboard
1.
Draai de L-2 (VOLUME) regelaar in de richting van MIN om het volume op een laag niveau in te stellen.
2.
Verwijs naar “Aansluitingen” (pagina D-11) om de hoofdtelefoon, de versterker en andere apparatuur aan te sluiten.
3.
Gebruik de L-1 (POWER) toets om de spanning in te schakelen.
• Het displayscherm van het Digitale Keyboard ziet er uit als hieronder, hetgeen aangeeft dat hij klaar staat om te worden bespeeld met een painotoon (met de default instellingen bij inschakelen van de spanning).
R-1
-
R-12R-1 - R-12
R-14R-14
R-19R-19
R-20R-20
• Met de oorspronkelijke configuratie zal het Digitale Keyboard teruggesteld worden op de default instellingen telkens wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. U kunt de oorspronkelijke configuratie veranderen zodat het Digitale Keyboard de laatste basisinstelling onthoudt of om een vooringesteld basisinstelling uit te oefenen telkens wanneer u het toestel inschakelt. Zie “AutoResume (Automatisch Hervatten)” (pagina D-134) en “Default (Defaultinstellingen)” (pagina D-134) voor details.
• De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl de data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven. Data van het Digitale Keyboard kan gewist of onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt. Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar “Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-150).
• Druk nogmaals op de L-1 (POWER) toets om het
Digitale Keyboard uit te schakelen.
• Als u slechts lichtjes op de L-1 (POWER) toets drukt, gaat de display kortstondig branden maar de spanning wordt niet ingeschakeld. Echter dit duidt niet op een defect. Druk de L-1 (POWER) toets stevig en volledig in om de spanning in te schakelen.
Automatische stroomonderbreker
Dit Digitale Keyboard is ontworpen om automatisch uitgeschakeld te worden om te voorkomen dat stroom te verspillen als gedurende een vooringestelde tijd geen bewerking wordt uitgevoerd. De activeringstijd voor automatische stroomonderbreking is zes minuten bij werking op batterijen en vier uur bij werking op netspanning.
• Automatische stroomonderbreking is geactiveerd wanneer “on” geselecteerd is voor “AutoPower (Automatische stroomonderbreker)” (pagina D-134). De oorspronkelijke default instelling is “on”. Selecteer “oFF” voor “AutoPower” (Automatische stroomonderbreking) om de automatische stroomonderbreking te deactiveren.
• U kunt de onderstaande procedure volgen om de automatische stroomonderbreking tijdelijk uit te schakelen terwijl deze geactiveerd is.
D-13
Selecteren en spelen van een toon
Uitschakelen van de automatische stroomonderbreker
1.
Druk op de L-1 (POWER) toets om deze uit te schakelen als het Digitale Keyboard ingeschakeld is.
2.
Houd de L-3 ([A] POPS/ROCK/DANCE) toets ingedrukt en druk op de L-1 (POWER) toets om het Digitale Keyboard in te schakelen.
• De automatische stroomonderbreker wordt op dat moment gedeactiveerd.
• Door het keyboard uit te schakelen na het uitvoeren van de bovenstaande stappen zal de automatische stroomonderbreking gereactiveerd worden.
Luisteren naar demonstratiemelodieën
1.
Houd de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets ingedrukt en druk op de L-16 (PLAY/STOP) toets.
2.
Druk op de L-16 (PLAY/STOP) toets om de weergave van de demonstratiemelodie te stoppen.
Selecteren van een toon
De tonen van dit Digitale Keyboard zijn verdeeld over groepen, die elk corresponderen aan één van de 12 TONE toetsen. U kunt een toon specificeren door de groep en het toonnummer. Selecteer d.m.v. de volgende procedure een enkele toon die toegepast wordt over het gehele toetsenbord.
Selecteren van een toon
1.
Verwijs naar de meeleverde “Appendix” om de groep en het nummer op te zoeken van de te selecteren toon.
2.
Controleer dat de @ en A indicators niet op de display aanwezig zijn.
• Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets om beide indicators uit de display te wissen.
3.
Selecteer d.m.v. de toetsen R-1 ([A] PIANO) ­R-11 ([K] USER TONES) om een toongroep te selecteren.
• Hierdoor wordt weergave van demonstratiemelodieëen gestart.
• Het Digitale Keyboard heeft in het totaal vijf demonstratiemelodieën. U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een demonstratiemelodie te selecteren.
• Door op de voorwaartse weergave van de demonstratiemelodie uitgevoerd terwijl de achterwaartse weergave uitvoert. Door de
(sREW)
het begin van de huidige melodie bereikt, wordt de weergave daar gestopt. De normale weergave zal hervat worden wanneer u de de versnelde voorwaartse weergave door blijven gaan zelfs nadat het einde van de melodie bereikt wordt.
• U kunt met de weergave van de demonstratiemelodie meespelen op het toetsenbord. Merk echter op dat u de toon niet kunt veranderen die toegewezen is aan het toetsenbord. Alleen de hierboven beschreven toetsbewerkingen worden ondersteund tijdens de weergave van demonstratiemelodiëen.
L-14 (dFF)
toets ingedrukt te houden totdat de weergave
L-14 (dFF)
toets ingedrukt gehouden wordt zal de
toets te drukken wordt snelle
L-13 (sREW)
L-13 (sREW)
toets snelle
toets loslaat. Als
L-13
D-14
•De R-11 ([K] USER TONES) toets selecteert de
gebruikerstoongroep. Zie “Gebruiken van de Toon Editor” (pagina D-44) voor details.
•De R-12 ([L] DRAWBAR ORGAN) toets selecteert de
trekorgel toongroep. Voor meer informatie zie “Gebruiken van trekorgeltonen” (pagina D-50).
4.
Scroll m.b.v. de draairegelaar door de toonnummers totdat het gewenste nummer getoond wordt.
Voorbeeld: Groep [C], Nummer 004
Nummer
Toonnaam
Groep
Selecteren en spelen van een toon
5.
Nu kunt u op het toetsenbord spelen met de geselecteerde toon.
• U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een toon te
selecteren. Door één van beide toetsen ingedrukt te houden wordt met verhoogde snelheid door de toonnummers gescrolld. Door beide R-14 (–, +) toets tegelijkertijd ingedrukt te houden wordt toon 001 in de op dat moment geselecteerde groep geselecteerd.
Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen
U kunt het toetsenbord zodanig configureren dat het twee verschillende tonen tegelijkertijd speelt (laag) of twee verschillende tonen speelt op het linker en rechter bereik (splitsing). U kunt een laag en een splitsing in combinatie gebruiken en op die manier drie verschillende tonen tegelijkertijd spelen. Het UPPER 1 gedeelte wordt alleen gebruikt tijdens het spelen van een afzonderlijke toon op het keyboard. Wanneer twee gelaagde tonen worden het UPPER 1 onderdeel en de UPPER 2 onderdelen gebruikt. Bij het splitsen van het toetsenbord in twee tonen, speelt het lage bereik van het toetsenbord het LOWER onderdeel.
• Een toon over het gehele toetsenbord (pagina D-14)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel (Laag: Uit, Splitsing: Uit).
• Drie tonen, twee gelaagde tonen voor het rechter bereik en één voor het linker bereik van het toetsenbord (pagina D-17)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel, het UPPER 2 onderdeel en het LOWER onderdeel (Laag: Aan, Splitsing: Aan).
LOWER
• U kunt de hieronder beschreven instellingen configureren om elk onderdeel in te stellen wanneer meerdere tonen gebruikt worden in configuraties met lagen en splitsingen.
Instellen van deze instelling voor elk
onderdeel:
Octaafverschuiving Gebruiken van
Volumebalans Gebruiken van de mixer
Stereo positie, effect (nagalm, zweving) niveau’s en andere gedetailleerde instellingen
UPPER 1 UPPER 2
Voor meer informatie:
octaafverschuiving (pagina D-18)
(pagina D-36)
UPPER 1
• Twee gelaagde tonen over het gehele toetsenbord (pagina D-16)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel en het UPPER 2 onderdeel (Laag: Aan, Splitsing: Uit).
UPPER 1 UPPER 2
• Twee tonen, een voor het linker bereik en een voor het rechter bereik van het toetsenbord (pagina D-17)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel en het LOWER onderdeel (Laag: Uit, Splitsing: Aan).
LOWER UPPER 1
D-15
Selecteren en spelen van een toon
R-15R-15
R-18R-18
R-19R-19
R-20R-20
R-16R-16
R-14R-14
R-17R-17
R-13R-13
L-9L-9
L-10L-10
C-8C-8
L-11L-11
Aanbrengen van een laag met twee tonen Splitsen van het toetsenbord tussen twee
1.
Verwijs naar de afzonderlijke “Appendix” om de groep(en) en nummers op te zoeken van de twee tonen (UPPER 1 onderdeeltoon en UPPER 2 onderdeeltoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de @ en A indicators niet op de display aanwezig zijn.
• Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets om beide indicators uit de display te wissen. Wanneer geen van beide indicators weergegeven wordt, zal de toon die u selecteert de UPPER 1 onderdeeltoon worden.
3.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de draairegelaar de UPPER 1 onderdeeltoon.
4.
Druk op de R-20 (LAYER) toets.
• Hierdoor verschijnt de A indicator in de display. Dit
geeft aan dat de toon die u selecteert de UPPER 2 onderdeeltoon zal worden.
5.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de draairegelaar de UPPER 2 onderdeeltoon.
6.
Speel nu iets op het toetsenbord om te controleren hoe de tonen klinken als ze gelaagd zijn.
7.
Druk om de toonlagen te annuleren nogmaals op de R-20 (LAYER) toets zodat de A indicator uit de display verdwijnt.
tonen
1.
Verwijs naar de afzonderlijke “Appendix” om de groep(en) en nummers op te zoeken van de twee tonen (UPPER 1 onderdeeltoon en LOWER onderdeeltoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de @ en A indicators niet op de display aanwezig zijn.
• Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets om beide indicators uit de display te wissen. Wanneer geen van beide indicators weergegeven wordt, zal de toon die u selecteert de UPPER 1 onderdeeltoon worden.
3.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de draairegelaar de UPPER 1 onderdeeltoon.
4.
Druk op de R-19 (SPLIT) toets.
• Hierdoor verschijnt de @ indicator in de display.
Dit geeft aan dat de toon die u selecteert de LOWER onderdeeltoon zal worden.
5.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de draairegelaar de LOWER onderdeeltoon.
6.
Speel iets op de linker en rechter zijden van het toetsenbord om te controleren dat de tonen op de juiste wijze toegewezen zijn.
• U kunt het toetsenbordsplitspunt specificeren, hetgeen het punt is wanneer het toetsenbord in het linker en het rechter bereik gesplits wordt. Zie “Specificeren van het toetsenbordsplitspunt” (pagina D-17) voor details.
D-16
7.
Druk om de toetsenbordsplitsing te annuleren nogmaals op de R-19 (SPLIT) toets zodat de @ indicator uit de display verdwijnt.
Selecteren en spelen van een toon
Specificeren van het toetsenbordsplitspunt
1.
Houd de R-19 (SPLIT) toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op de klaviertoets waarvan u wilt dat dat de meest linkse toets wordt van het rechter (UPPER 1 onderdeel) bereik.
LOWER onderdeel
• De naam van de ingedrukte klaviertoets verschijnt in de display als de klaviertoetsnaam van het nieuwe splitspunt.
• U kunt d.m.v. de R-14 (–, +) toetsen de aangegeven naam van de spitspunttoets veranderen.
2.
Laat de R-19 (SPLIT) toets los wanneer u klaar bent.
• Het oorspronkelijke splitspunt bevindt zich bij klaviertoets
#
F
3.
• Tijdens de weergave van de automatische begeleiding (pagina D-24), het toetsenbord links van het splitspunt wordt het akkoordtoetsenbord.
UPPER 1 onderdeel
Splitspunt
Klaviertoets die u aanslaat
Gebruiken van laag en splitsing samen
1.
Zie stappen 1 en 6 van de procedure onder “Aanbrengen van een laag met twee tonen” (pagina D-16).
2.
Verwijs naar de apart bijgeleverde “Appendix” om de groep en het nummer van de toon op te zoeken die u wilt toewijzen aan het LOWER onderdeel.
3.
Druk op de R-19 (SPLIT) toets.
• Hierdoor verschijnt de @ indicator in de display.
Dit geeft aan dat de toon die u selecteert de LOWER onderdeeltoon zal worden.
4.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de draairegelaar de LOWER onderdeeltoon.
5.
Speel iets op de linker en rechter zijden van het toetsenbord om te controleren dat de tonen op de juiste wijze toegewezen zijn.
• Het rechter toetsenborddeel speelt de UPPER 1 en UPPER 2 tonen in een gelaagde configuratie, terwijl het linker toetsenborddeel de LOWER toon speelt.
6.
Druk om de toetsenbordsplitsing te annuleren nogmaals op de R-19 (SPLIT) toets zodat de @ indicator uit de display verdwijnt.
7.
Druk om de toonlagen te annuleren nogmaals op de R-20 (LAYER) toets zodat de A indicator uit de display verdwijnt.
D-17
Selecteren en spelen van een toon
Verhogen en verlagen van de toonschaal van het toetsenbord (transponeren)
De transponeerfunctie laat u de algehele toonschaal van het toetsenbord verhogen of verlagen in stappen van een halve toon. U kunt d.m.v. deze functie de toonschaal van het toetsenbord bijstellen op een sleutel die beter past bij een zanger, een ander muziekinstrument, enz.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de R-14 (–, +) toetsen.
• Hierdoor wordt het hieronder getoonde transpositiescherm weergegeven.
Gebruiken van octaafverschuiving
U kunt d.m.v. octaafverschuiving de octaaf afzonderlijk veranderen van de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER delen. U kunt octaafverschuiving gebruiken om de octaaf van een melodie te verhogen of te verlagen, of om verschillende octaven toe te wijzen aan het linker en rechter toetsenborddelen terwijl het toetsenbord gespleten is of om twee noten te spelen in verschillende octaven terwijl lagen aangebracht zijn bij het toetsenbord.
1.
Houd de R-20 (OCTAVE) toets ingedrukt totdat het hieronder getoonde octaafverschuivingsscherm in de display verschijnt.
Hoeveelheid octaafverschuiving (Octaaf eenheid)
Gedeeltenaam
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en verander de instellingswaarde d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• U kunt de toonschaal van het toetsenbord veranderen binnen het bereik lopend van –12 tot 00 tot +12.
3.
Druk op de R-13 (FUNCTION) toets.
• Hierdoor wordt het transpositiescherm verlaten.
• Wanneer een transpositiewaarde anders dan 00 wordt
ingesteld, verschijnt de B indicator in de display.
• De huidige transpositie instelling wordt uitgeoefend op de noten van alle onderdelen (UPPER 1, automatische begeleiding, etc.) die op het toetsenbord worden gespeeld. Het nummer van de MIDI uitgangsnoot bij het aanslaan van een klaviertoets verschuift ook in overeenstemming met de transpositie instelling.
UPPER 2, LOWER
• Dit geeft aan dat u de octaaf van het UPPER 1 onderdeel kunt veranderen.
2.
Specificeer de hoeveelheid octaafverschuiving d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• U kunt de octaaf verschuiven in het bereik lopend van –2 tot 0 tot +2.
3.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets als u de octaaf wilt veranderen van het UPPER 2 onderdeel.
• Hierdoor verschijnt “UPPER 2” in de display, hetgeen aangeeft dat u de octaaf van het UPPER 2 onderdeel kunt veranderen. Voer dezelfde bewerkingen uit als in stap 2 om de hoeveelheid octaafverschuiving te specificeren.
4.
,
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets als u de octaaf wilt veranderen van het LOWER onderdeel.
• Hierdoor verschijnt “LOWER” in de display, hetgeen aangeeft dat u de octaaf van het LOWER onderdeel kunt veranderen. Voer dezelfde bewerkingen uit als in stap 2 om de hoeveelheid octaafverschuiving te specificeren.
5.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets of op de R-15 (EXIT) toets.
• Dit verlaat het octaafverschuivingsscherm.
D-18
Gebruiken van de metronoom
1.
Druk op de L-9 (METRONOME) toets.
• Hierdoor start de metronoom.
• De display toont het tempo samen met het tellen van de maten en maatslagen sinds u de metronoom startte.
Selecteren en spelen van een toon
3.
Druk op de L-9 (BEAT) of R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het metronoommaatslagscherm verlaten.
Veranderen van de tempo instelling
Er zijn twee verschillende methoden die u kunt aanwenden om de instelling van het tempo te veranderen: gebruiken van de TEMPO toetsen of lichtjes een maatslag op een toets trommelen.
Veranderen van het tempo d.m.v. de TEMPO toetsen
1.
Druk op de L-10 (TEMPO w) (langzamer) of L-11 (TEMPO q) (sneller) toets.
• Hierdoor wordt het hieronder getoonde temposcherm weergegeven.
Tempo
2.
Druk nogmaals op de L-9 (METRONOME) toets om de metronoom te stoppen.
Maatslag
Maat
Veranderen van het aantal maatslagen per maat
1.
Houd de L-9 (BEAT) toets ingedrukt totdat het hieronder getoonde metronoommaatslagscherm in de display verschijnt.
• Als u voor enkele seconden geen bewerking uitvoert, zal de display automatisch terugkeren naar het vorige scherm.
2.
Verander d.m.v. de L-10 (TEMPO w) en L-11 (TEMPO q) toetsen het tempo (maatslagen per minuut).
• Door één van beide toetsen ingedrukt te houden wordt met verhoogde snelheid door de instelwaarden gescrolld.
• U kunt een tempowaarde specificeren in het bereik lopend van 30 tot en met 255.
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het temposcherm verlaten.
2.
Selecteer een maatslaginstelling d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• U kunt een 0 selecteren of een waarde binnen het bereik 2 - 6. Door 0 te specificeren voor deze instelling wordt elke maatslag aangegeven door hetzelfde geluid (geen klokgelui aan het begin van elke maatslag) aangegeven.
D-19
Selecteren en spelen van een toon
Bijstellen van het tempo door een maat te tikken
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en tik lichtjes vier maal op de L-11 (TAP) toets met de snelheid (tempo) die u wilt instellen.
• Bij de eerste tik op de L-11 (TAP) toets verschijnt de onderstaande display.
• De tempo instelling verandert in overeenstemming met de tiksnelheid zodra u de vierde maal tikt.
• De instelling wordt geannuleerd als u de R-13 (FUNCTION) toets loslaat voordat u de L-11 (TAP) toets vier malen aangetikt heeft.
2.
Na het instellen van het aantikken van het tempo kunt u fijnregelingen maken met de procedure onder “Veranderen van het tempo d.m.v. de TEMPO toetsen” (pagina D-19).
Gebruiken van de toonhoogteregelaar
Met de PITCH BEND draairegelaar (S-1) kunt u de toonhoogte veranderen van de noten die u aan het spelen bent door de draairegelaar naar voren en achteren te draaien. Door de regelaar weg te draaien gaat de toonhoogte omhoog terwijl deze omlaag gaat door de regelaar naar u toe te draaien. Door de regelaar los te laten keert de toonhoogte automatisch terug naar de normale toonhoogte.
• Het de toonhoogteregelaar dient niet gedraaid te zijn wanneer u het keyboard inschakelt.
• U kunt het bereik van de toonhoogteregelaar globaal veranderen of voor een bepaald deel. Zie “BendRange (Toonhoogtebereik)” (pagina D-132) en “Deelparameters” (pagina D-43) voor details.
Uitoefenen van vibrato op noten
U kunt vibrato uitoefenen op noten die u op met de hand op het toetsenbord speelt (alle UPPER 1, UPPER 2, LOWER onderdeelnoten). Vibrator wordt uitgeoefend op noten terwijl de S-2 (MODULATION) toets ingedrukt wordt. Bij het loslaten van de toets wordt de uitoefening van vibrato gestopt (bij de oorspronkelijke default instellingen).
D-20
• Inplaats van vibrato kunt u een ander DSP effect toekennen aan de S-2 (MODULATION) toets, indien u dat wilt. Zie informatie betreffende de volgende parameters in “DSP parameterinstellingen” (pagina D-35) en “Toonparameterinstellingen” (pagina D-48) voor details. – Mod Button Assign (Modulatietoets Toewijzen) – Mod Button On Value (Modulatietoets Aan Waarde) – Mod Button Off Value (Modulatietoets Uit Waarde)
Selecteren van een temperament en fijnafstellen van de toonschaal
Selecteer d.m.v. de toonschaalfunctie één van de 17 voorkeuzetemperamenten (toonschalen) voor de ingebouwde klankbron. U kunt elke noot van een toonschaal (van C - B) fijnstemmen in eenheden van één cent. Na het selecteren van één van de voorkeuzetemperamenten kunt u de instellingen bewerken voor aanpassing aan uw eigen voorkeur. U kunt ook specificeren of de huidige toonschaalinstellingen (temperamentinstelling en fijnafsteming) uitgeoefend dienen te worden op de automatische begeleiding (Accomp. Scale).
• De instellingen die u configureert met de toonschaalfunctie blijven behouden zelfs wanneer het Digitale Keyboard uitgeschakeld wordt.
Selecteren van een voorkeuze toonschaal
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de C-8 (SCALE) toets om het toonschaalscherm te tonen met de 0 bij “Preset”.
Selecteren en spelen van een toon
3.
Selecteer een temperament d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• Bij selecteren van een temperament anders dan 01: Bij
Equal verschijnt de C indicator in de display.
• Hieronder worden de temperamentnummers en
-namen getoond die in de display verschijnen.
Nummer Schermnaam Voorkeuzetemperament
01 Equal Gelijkzwevend temperament
02 Pure Major Juiste majeur intonatie
03 Pure Minor Juiste mineur intonatie
04 Pythagorean Pythagoreaans systeem
05 Kirnberger 3 Kirnberger III
06 Werckmeister Werckmeister 1-3 (III)
07 Mean-Tone Gemiddelde toon
08 Rast Rast
09 Bayati Bayati
10 Hijaz Hijaz
11 Saba Saba
12 Dashti Dashti
13 Chahargah Chahargah
14 Segah Segah
15 Gurjari Todi Gurjari Todi
16 Chandrakauns Chandrakauns
17 Charukeshi Charukeshi
2.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
• Hierdoor wordt een voorkeuzetemperamentselectiescherm weergegeven zoals het hier onder getoonde.
4.
Voer de volgende stappen uit om de grondnoot van een temperament te specificeren.
(1) Druk op de R-17 (i) toets.
• Hierdoor wordt het grondnoot instelscherm getoond.
(2) Verander d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen de grondnoot (C naar B).
• U kunt de grondnoot ook d.m.v. het toetsenbord specificeren.
5.
Druk tweemaal op de R-15 (EXIT) toets wanneer u klaar bent.
• Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
• De grondnootinstelling die u hier specificeert, wordt behouden zelfs als u later naar een ander voorkeuzetemperament verandert.
D-21
Selecteren en spelen van een toon
Fijnstemmen van een toonschaal
1.
Mocht dit nodig zijn voer dan de procedure uit onder “Selecteren van een voorkeuze toonschaal” (pagina D-21) om een voorkeuzetemperament te selecteren.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de C-8 (SCALE) toets om het toonschaalscherm te tonen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar “FineTune” en druk daarna op de R-16 (ENTER) toets.
• Hierdoor wordt een fijnstemscherm weergegeven zoals het hier onder getoonde.
Specificeren of de huidige toonschaalinstellingen uitgeoefend dienen te worden op de automatische begeleiding (Accomp Scale)
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de C-8 (SCALE) toets om het toonschaalscherm te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (i) toets om de 0 naar “AcmpScale” te verplaatsen.
3.
Verander de instelwaarde d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Om dit te doen:
Toonschaalinstellingen niet uitoefenen op automatische begeleiding
Toonschaalinstellingen uitoefenen op automatische begeleiding
Selecteer deze
instelling:
oFF
on
4.
U kunt de stemming van elke afzonderlijke noot instellen in de toonschaal.
(1) Verplaats d.m.v. de R-17 (t) toets de 0 naar “Note”
en selecteer daarna de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen om de naam te selecteren van de noot die u wilt fijnstemmen.
• U kunt ook een klaviertoets aanslaan om een noot te specificeren.
(2) Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar “Cent”
en gebruik dan de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen om de geselecteerd noot fijn te stemmen. U kunt een noot fijnstemmen binnen het bereik tussen –99 en +99 cent.
• Als alle noten in de toonschaal op 0 worden ingesteld, wordt de geselecteerde toonschaal veranderd naar gelijk temperament. De C indicator zal op de display getoond worden wanneer een noot op de toonschaal een waarde anders dan 0 heeft.
5.
Druk tweemaal op de R-15 (EXIT) toets wanneer u klaar bent met het maken van bijstellingen.
• Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
4.
Druk nadat de instelling naar wens is op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
• De bovenstaande toonschaal aan/uit instelling beïnvloed de basonderdelen en de akkoordonderdelen 1 - 5 (A11 ­A16) van de automatische begeleiding. U kunt de toonschaalinstellingen voor elk onderdeel afzonderlijk in- of uitschakelen d.m.v. de onderdeel parameter (pagina D-43) “Scale (Gedeeltetoonschaal Geactiveerd)” instelling.
D-22
Automatisch spelen van Apeggio frasen (Arpeggiator)
Met de arpeggiator kunt u automatisch verschillende arpeggio’s en andere frasen spelen door gewoonweg klaviertoetsen aan te slaan op het toetsenbord. U kunt uit een aantal verschillende arpeggiator opties kiezen, inclusief het spelen van arpeggio’s van een akkoord, het automatisch spelen van verschillende frasen en andere keuzes.
1.
Houd de R-18 (AUTO HARMONIZE/ ARPEGGIATOR) toets ingedrukt tot het hieronder getoonde type selectiescherm in de display verschijnt.
Typenummer Typenaam
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +) toetsen het arpeggiator type dat u wilt gebruiken.
• U kunt één van de arpeggiator types (013 - 162) selecteren. Zie de afzonderlijke “Appendix” voor gedetailleerde informatie betreffende ondersteunde arpeggiatortypes.
• Bij het selecteren van het arpeggiator type, kunt u de aanbevolen toon voor het op dat moment weergegeven type toewijzen als de toetsenbordtoon door de R-18 (AUTO HARMONIZE/ARPEGGIATOR) toets ingedrukt te houden totdat de aanwijzerindicator in de display begint te knipperen naast ARPEG.
Selecteren en spelen van een toon
4.
Druk op de R-18 (AUTO HARMONIZE/ ARPEGGIATOR) toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzerindicator in de display naast ARPEG.
Brandt
5.
Configureer de arpeggiator instellingen naar wens.
• De instellingen die u kunt figureren worden beschreven in de onderstaande tabel. Zie “Veranderen van de instelling van een functiemenu item” (pagina D-130) voor informatie aangaande het configureren van instellingen.
Voor informatie betreffende
deze instelling:
Of arpeggio gespeeld dient te worden terwijl de klaviertoetsen worden aangeslagen of nadat ze zijn losgelaten
Het aantal malen dat apeggio gespeeld wordt binnen één maatslag
Wanneer het toetsenbord gespleten wordt tussen twee tonen, of arpeggio gespeeld dient te worden wanneer klaviertoetsen van het UPPER toetsenbord of van het LOWER toetsenbord worden aangeslagen
6.
Speel een akkoord of een enkele noot op het
Verwijs hier naar:
ArpegHold (Aanhouden Arpeggiator) (pagina D-132)
ArpegSpeed (Arpeggiator snelheid) (pagina D-132)
ArpegPart (Arpeggiatoronderdeel) (pagina D-132)
toetsenbord.
• Arpeggio wordt gespeeld in overeenstemming met het op dat moment geselecteerde arpeggiator type en de noot (noten) die u speelt.
7.
Druk nogmaals op de R-18 (AUTO HARMONIZE/ ARPEGGIATOR) toets om de arpeggiator uit te schakelen.
• Hierdoor verdwijnt de aanwijzerindicator naast ARPEG. uit de display.
Knippert
• Zie “Gebruiken van automatische harmonisatie” voor meer informatie betreffende typenummers 001 - 012 (pagina D-28).
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het typeselectiescherm verlaten.
D-23
Gebruiken van automatische begeleiding
L-3 - L-8L-3 - L-8
L-10L-10
L-11L-11
L-12L-12
L-13L-13
Bij automatische begeleiding kunt u gewoonweg het gewenste begeleidingsritme selecteren en zal de begeleiding (drums, gitaar, enz.) automatisch spelen terwijl u een akkoord speelt met uw linker hand. Het is net alsof u uw persoonlijke band heeft die u begeleidt waar u maar gaat. Dit Digitale Keyboard heeft 260 ingebouwde automatische begeleidingspatronen die verdeeld zijn in vijf groepen. U kunt de ingebouwde ritmes bewerken om uw eigen originele ritmes (die “gebruikersritmes” worden genoemd) te creëren die u kunt opslaan in een zesde groep. Zie de meegeleverde “Appendix” voor nadere informatie.
L-14L-14
L-15L-15
L-16L-16
L-17L-17
Spelen van een automatische begeleiding
1.
Verwijs naar de meegeleverde “Appendix” om de groep en het nummer op te zoeken van het te gebruiken ritme.
2.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-3 ([A] POPS/ ROCK/DANCE) - L-8 ([F] USER RHYTHMS) een ritmegroep.
•De L-8 ([F] USER RHYTHMS) toets is voor de gebruikersritmegroep. Zie “Gebruiken van de patroonsequencer” (pagina D-102) voor details.
R-15R-15
R-14R-14
R-18R-18
3.
Scroll m.b.v. de draairegelaar door de ritmenummers totdat het gewenste nummer getoond wordt.
Voorbeeld:Groep B, Nummer 005
Ritmenaam Groep
Nummer
• U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een
ritmenummer te selecteren. Door één van beide toetsen ingedrukt te houden wordt met verhoogde snelheid door de ritmenummers gescrolld. Door beide R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd ingedrukt te houden wordt 001 in de op dat moment geselecteerde groep geselecteerd.
4.
Stel d.m.v. de L-10 (TEMPO w) en L-11 (TEMPO q) toetsen de tempo instelling in.
D-24
5.
Druk op de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets zodat de D indicator op de display aangegeven wordt.
• Telkens bij indrukken van de toets wordt tussen in-
(D indicator aangegeven) en uitschakelen (indicator niet aangegeven) van de begeleiding heen en weer gegaan.
• Alle onderdelen van de begeleidingsinstrumenten
klinken terwijl de begeleiding ingeschakeld is (D indicator aangegeven), terwijl alleen percussie instrument gedeelten (drums, etc.) klinken terwijl de begeleiding uitgeschakeld is (indicator wordt niet aangegeven).
6.
Druk op de L-15 (SYNCHRO/ENDING) toets.
• Hierdoor wordt synchro-standby ingeschakeld (automatische begeleiding die wacht totdat u een akkoord aanslaat) met de F indicator knipperend in de display. De knipperende F indicator betekent dat het normale automatische begeleidingspatroon standby staat.
7.
U kunt ook d.m.v. de hieronder beschreven toetsen veranderen naar de intro of variatiepatroon standbystatus.
Inschakelen van
synchro
standbystatus
voor dit patroon:
Intro L-12 (INTRO) E knipperend
Variatie L-14 (VARIATION/
Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen” (pagina D-27) voor details aangaande de intro- en variatiepatronen.
8.
Speel het gewenste akkoord op het
Druk op deze
toets:
FILL-IN)
Displayindicator:
H knipperend
akkoordtoetsenbord (klaviertoetsen op het linker toetsenbord).
• De automatische begeleiding begint met spelen wanneer u het akkoord speelt.
• Om het slagwerkgedeelte (percussie) te starten zonder een akkoord te spelen, druk dan op de L-16 (START/ STOP) toets.
Voorbeeld: Om een C akkoord te spelen
Gebruiken van automatische begeleiding
10.
Wanneer u klaar bent, druk dan nogmaals op de L-16 (START/STOP) toets om de automatische begeleiding te stoppen.
• Door op de L-15 (SYNCHRO/ENDING) toets te drukken in plaats van op de L-16 (START/STOP) toets wordt een eindpatroon gespeeld voordat de weergave van de automatische begeleiding gestopt wordt. Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen” (pagina D-27) voor details aangaande de eindpatronen.
• U kunt de volgende procedure aanwenden om het volumeniveau van de automatische begeleiding bij te stellen zonder invloed op het volume van de geluidsweergave van het Digitale Keyboard. Zie “AccompVol. (Volume van de automatische begeleiding)” (pagina D-133) voor details.
• U kunt de grootte van het akkoord toetsenbord veranderen door de splitsattribuut te gebruiken om het splitspunt te verplaatsen (pagina D-17). De klaviertoetsen links van het splitspunt vormen het akkoord toetsenbord.
Akkoord toetsenbord
Melodie toetsenbord
• De akkoord grondtoon en het type dat correspondeert aan de klaviertoetsen die u aanslaat verschijnen in het akkoordgebied van de display.
9.
Speel andere akkoorden met de linker hand terwijl u de melodie met uw rechter hand speelt.
• U kunt “CASIO Chord” gebruiken of andere vereenvoudigde akkoord vingerzetmodi om akkoorden te spelen. Zie “Selecteren van een akkoord vingerzet modus” in het volgende gedeelte voor details.
• U kunt d.m.v. de L-13 (NORMAL/FILL-IN) en L-14 (VARIATION/FILL-IN) toetsen de begeleidingspatronen veranderen. Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen” (pagina D-27) voor details.
D-25
Gebruiken van automatische begeleiding
Selecteren van een akkoord vingerzet modus
Terwijl de automatische begeleiding gespeeld wordt dient u het akkoordtoetsenbord te gebruiken om de akkoordgrondtoon en het type te specificeren. Het gedeelte van het toetsenbord links van het splitspunt (pagina D-17) is het akkoordtoetsenbord. De onderstaande afbeelding toont het bereik van het akkoordtoetsenbord bij de oorspronkelijke default instellingen van de WK-7600.
Akkoord toetsenbord
Melodie toetsenbord
U kunt kiezen uit de volgende vijf akkoord vingerzetmodi.
1: Fingered 1 2: Fingered 2 3: Fingered 3 4: CASIO Chord 5: Full Range
Selecteren van een akkoord vingerzetmodus
1.
Houd de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets ingedrukt totdat het hieronder getoonde akkoord vingerzetmodus selectiescherm in de display verschijnt.
Akkoord vingerzet modus
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen een akkoord vingerzetmodus.
3.
Druk op de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets of op de R-15 (EXIT) toets.
• Dit verlaat het akkoord vingerzetmodus selectiescherm.
Fingered 1, 2, 3
Met deze drie akkoord vingerzetmodi speelt u akkoorden op het begeleidingstoetsenbord d.m.v. de normale akkoord vingerzettingen. Sommige akkoordvormen zijn afgekort en voor de vingerzetting zijn slechts één of twee klaviertoetsen nodig. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun vingerzettingen, zie de “Vingerzettinggids” (pagina D-160).
Fingered 1: Speel de componentnoten van het akkoord op
het toetsenbord.
Fingered 2: In tegenstelling tot Fingered 1, is een 6de invoer
niet mogelijk bij deze modus.
Fingered 3: In tegensteling tot bij Fingered 1 maakt dat de
invoer van gedeeltelijke akkoorden mogelijk met de laagste noot op het toetsenbord als de basnoot.
CASIO Chord
Bij “CASIO Chord” gebruikt u vereenvoudigde vingerzettingen om de vier typen akkoorden te spelen die hieronder worden beschreven.
Akkoordtype Voorbeeld
Majeur akkoorden
Druk op een klaviertoets waarvan de noot correspondeert aan de akkoordnaam.
• Druk voor een C majeur op een willekeurige C toets op het akkoord toetsenbord. De octaaf van de noot doet er niet toe.
Mineur akkoorden
Druk op de akkoord klaviertoets die correspondeert aan het majeur akkoord en druk tegelijkertijd op één van de akkoord klaviertoetsen rechts ervan.
Septiem akkoorden
Druk op de akkoord klaviertoets die correspondeert aan het majeur akkoord en druk tegelijkertijd op twee van de akkoord klaviertoetsen rechts ervan.
Mineur septiem akkoorden
Druk op de akkoord klaviertoets die correspondeert aan het majeur akkoord en druk tegelijkertijd op drie van de akkoord klaviertoetsen rechts ervan.
Bij het indrukken van meer dan één akkoord klaviertoets maakt het geen verschil of de andere klaviertoetsen wit of zwart zijn.
C (C majeur)
Nootnaam
#
DE F
C
C
Cm (C mineur)
#
DE F
C
C
C7 (C septiem)
#
DE F
C
C
b
E
b
E
b
E
b
b
b
#
#
G
A
A
DE F
F
C
B
C
B
b
b
b
#
#
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
b
b
b
#
#
G
A
A
DE F
F
C
B
C
B
Cm7 (C mineur septiem)
b
b
b
b
#
#
DE F
C
C
#
E
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
E
E
E
E
D-26
Full Range Chord
Tijdens deze akkoord vingerzet modus kunt u het volledige bereik van het toetsenbord gebruiken om akkoorden en de melodie te spelen. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun vingerzettingen, zie de “Vingerzettinggids” (pagina D-160).
Gebruiken van automatische begeleiding
Wijzigen van automatische begeleidingspatronen
Er zijn zes verschillende automatische begeleidingspatronen, zoals hieronder getoond. U kunt overschakelen tussen patronen tijdens de begeleidingsweergave en zelfs de patronen wijzigen. Selecteer d.m.v. de toetsen L-12 - L-15 het gewenste patroon.
L-12L-12 L-13L-13 L-14L-14 L-15L-15
Intropatroon*
1
Normaal Variatie Eindpatroon*
Normaal
invulpatroon*
Variatie
2
invulpatroon*
3
4
Gebruiken van één-toets voorkeuzes
Eén-toets voorkeuze geeft u toegang door indrukken van slechts één toets tot de toon en tempo instellingen die goed passen bij het op dat moment geselecteerde ritmepatroon van de automatische begeleiding.
Uitvoeren van een één-toets voorkeuze
1.
Druk als een ritme aan het spelen is op de L-16 (START/STOP) toets om het te stoppen.
2.
Selecteer het ritme (exclusief gebruikersritmes) die u wilt gebruiken.
3.
Houd de L-7 ([E] PIANO RHYTHMS) toets ingedrukt en druk op de L-8 ([F] USER RHYTHMS) toets.
*1 Druk aan het begin van een melodie. De
begeleidingsweergave gaat door met het normale patroon nadat het intropatroon voltooid is. Door te drukken op de L-14 (VARIATION/FILL-IN) toets voordat u op deze toets drukt, wordt het variatiepatroon voortgezet nadat het intropatroon voltooid is.
*2 Om een invulpatroon in te voegen, druk terwijl een
normaal patroon aan het spelen is.
*3 Om een invul variatiepatroon in te voegen, druk terwijl een
variatiepatroon aan het spelen is.
*4 Druk aan het einde van een melodie. Hierdoor wordt het
eindpatroon weergegeven waarna de weergave van de automatische begeleiding stopt.
• Instellingen voor de volgende items worden op de juiste manier geconfigureerd voor het ritme dat u selecteerde in stap 2. – Tonen voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER
onderdelen.
– Octaafverschuiving voor de UPPER 1, UPPER 2 en
LOWER onderdelen. – Laag en splitsing aan/uit – Begeleiding aan/uit – Nagalm aan/uit en type – Zwevingtype – Automatische harmonisatie of Arpeggiator aan/uit en
type – Tempo
•De F indicator knippert op de display om aan te
geven dat het normale automatische begeleidingspatroon standby staat.
4.
Speel iets op het keyboard.
• Voer de procedure uit die begint met stap 7 onder “Spelen van een automatische begeleiding” (pagina D-24).
• Eén-toets voorkeuzes worden niet ondersteund voor gebruikersritmes (F:001 tot en met F:100).
• U kunt één-toets voorkeuze instellingen oproepen zelfs als een ritme reeds gespeeld worden terwijl u stap 3 van de bovenstaande procedure uitvoert. In dit geval zal de ritmeweergave blijven spelen zonder dat de synchro standbymodus wordt ingeschakeld.
D-27
Gebruiken van automatische begeleiding
Gebruiken van automatische harmonisatie
Met automatische harmonisatie wordt harmonie toegevoegd aan de melodienoten die u speelt met de rechter hand. U kunt kiezen uit één van de 12 automatische harmonisatie instellingen.
Spelen m.b.v. automatische harmonisatie
1.
Houd de R-18 (AUTO HARMONIZE/ ARPEGGIATOR) toets ingedrukt tot het hieronder getoonde type selectiescherm in de display verschijnt.
Typenummer Typenaam Omschrijving
006 3WayOpen
007 3WayClos
008 Strings
009 4WayOpen
010 4WayClos
011 Block
012 Big Band
• Zie “Automatisch spelen van Apeggio frasen (Arpeggiator)” voor meer informatie betreffende typenummers groter dan 012 (pagina D-23).
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het typeselectiescherm verlaten.
Voegt een open harmonie van 2 noten toe, voor een totaal van drie noten.
Voegt een gesloten harmonie van 2 noten toe, voor een totaal van drie noten.
Voegt een harmonie toe die optimaal is voor snaarinstrumenten.
Voegt een open harmonie van 3 noten toe, voor een totaal van vier noten.
Voegt een gesloten harmonie van 3 noten toe, voor een totaal van vier noten.
Voegt een pakket akkoordnoten toe.
Voegt een harmonie toe in big band stijl.
Typenummer Typenaam
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +) toetsen het automatische harmonisatie type dat u wilt gebruiken.
• U kunt één van de typenummers (001 - 012) selecteren die beschreven worden in de tabel hieronder.
Typenummer Typenaam Omschrijving
Voegt een hechte (met twee tot en met vier graden
001 Duet 1
002 Duet 2
003 Country
004 Octave
005 5th
gescheiden) harmonie van één noot toe onder de melodienoot.
Voegt een open (met meer dan 4 tot en met 6 graden gescheiden) harmonie van 1 noot toe onder de melodienoot.
Voegt een harmonie in country-stijl toe.
Voegt de noot toe van de naastliggende lagere octaaf.
Voegt een noot in de vijfde graad toe.
4.
Druk op de R-18 (AUTO HARMONIZE/ ARPEGGIATOR) toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzerindicator in de display naast A.HAR.
Brandt
5.
Speel de akkoorden en de melodie op het toetsenbord.
• Harmonie zal worden toegevoegd aan uw melodienoten gebaseerd op de akkoorden die u speelt.
6.
Druk nogmaals op de R-18 (AUTO HARMONIZE/ ARPEGGIATOR) toets om de automatische harmonisatie uit te schakelen.
• Hierdoor verdwijnt de aanwijzerindicator naast A.HAR.
D-28
Uitoefenen van effecten op een klank
U kunt een verscheidenheid aan akoestische effecten uitoefenen op de klanken die worden geproduceerd door het Digitale Keyboard. De ingebouwde effecten omvatten een grote verscheidenheid waarbij u toegang krijgt tot een selectie algemene digitale effecten.
• Het Digital Keyboard laat u ook effecten uitoefenen van de T-4 (INST IN) aansluiting en de T-6 (MIC IN) aansluiting.
Configuratie van effecten
Hieronder wordt getoond hoe de effecten van het Digitale Keyboard worden geconfigureerd.
• Items zoals “Reverb Send” die aangegeven worden door het symbool zijn alle mixerinstellingen. Zie “Gebruiken van de mixer” (pagina D-36) voor details.
• Zweving en DSP kunnen niet op hetzelfde moment worden gebruikt.
Zwevingeffectmodus configuratie
De zwevingeffectmodus is geactiveerd terwijl “Chorus” geselecteerd is als de “Chorus/DSP” effectparameter. Zweving en nagalm kunnen gebruikt worden bij de zwevingeffectmodus.
Onderdeel A01-A16, B01-B16
Part Volume/Pan
Toongenerator
Extern ingangssignaal
Mic In
Inst In
• Zie “Selecteren van effect” (pagina D-31) voor informatie aangaande “Chorus/DSP”.
Ruis Poort
Automatische
niveauregeling
Reverb Send
Chorus Send
Volume/Pan
Reverb Send
Chorus Send
Uitgangsvermogen
Master Volume/Pan
Reverb
Chorus
Mono
Stereo
D-29
Loading...
+ 138 hidden pages