Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de “Voorzorgsmaatregelen
ten behoeve van de veiligheid” te lezen voordat u het
keyboardprobeert te gebruiken.
-
7600
CTK7200/WK7600D1A
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op voordat u dit product in gebruik neemt.
• Controleer de netadapter altijd eerst op schade voordat u de los verkrijgbare netadapter gebruikt om het toestel van spanning te
voorzien. Controleer het netsnoer zorgvuldig op breuken, blootliggende draden en ander ernstige schade. Laat kinderen nooit
een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Probeer de batterijen nooit op te laden.
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
• Gebruik aanbevolen batterijen of batterijen van een gelijkwaardig type.
• Controleer altijd dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven in het batterijvak.
• Vervang de batterijen zo snel mogelijk wanneer er zich een teken voordoet dat ze bijna leeg zijn.
• Laat de aansluitingen van de batterijen geen kortsluiting maken.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder 3 jaar.
• Gebruik enkel een CASIO AD-A12150LW adapter.
• De netadapter is geen speelgoed.
• Zorg er voor altijd de aansluiting van de netadapter op het stopcontact te verbreken voordat u dit product reinigt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer:
CASIO COMPUTER CO., LTD.
6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union:
CASIO EUROPE GmbH
Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
● Het gedeeltelijk of in zijn geheel kopiëren van de inhoud van deze handleiding is verboden. Met uitzondering van uw eigen
persoonlijke gebruik, is het aanwenden van de inhoud van deze handleiding voor niet-bedoelde doeleinden zonder de
uitdrukkelijke toestemming van CASIO verboden onder de wetgeving inzake auteursrechten.
● IN GEEN GEVAL ZAL CASIO AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR SCHADE IN ENIGE VORM (INCLUSIEF EN ZONDER
BEPERKINGEN DE SCHADE DOOR HET VERLIES VAN WINSTEN, ONDERBREKINGEN VAN ZAKELIJKE
BELANGEN, VERLIES VAN INFORMATIE) DIE VOORTKOMT UIT HET GEBRUIK VAN OF DE ONMOGELIJKHEID TOT
HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING OF DIT PRODUCT, ZELFS ALS CASIO ER OP ATTENT GEMAAKT IS DAT
DE MOGELIJKHEID OP DERGELIJKE SCHADE BESTAAT.
● De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud.
● Het product kan er in werkelijkheid anders uitzien dan zoals het aangegeven in de afbeeldingen van deze
Gebruiksaanwijzing.
● De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden gebruikt, kunnen geregistreerde handelsmerken van
derden zijn.
D-1
Inhoudsopgave
Algemene gids ............................ D-4
Aflezen van de display ...................................... D-6
• De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen de WK-7600.
• Er is een toelichting van een toetsnummer aan de achterkant van deze gebruiksaanwijzing. U kunt deze er af halen en
naar de toetsnummers verwijzen zoals vereist.
L-1 - L-17C-1 - C-17
Draairegel
aar
S-2
S-1
Achterkant
D-4
R-1 - R-20D-1 - D-12
T-1 - T-10
Algemene gids
• In deze handleiding verwijst de term “Digitale Keyboard” naar CTK-7200/WK-7600.
• Deze handleiding gebruikt de hieronder gegeven nummers en namen die verwijzen naar de toetsen en bedieningsorganen.
• Hieronder volgt een verklaring van de betekenis van de # en $ symbolen die verschijnen op het paneel van het product en met de hieronder
gegeven toetsnamen.
# : Geeft een functie aan die geactiveerd wordt door de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt te houden wanneer een toets ingedrukt wordt. Bijvoorbeeld
SONG SEQUENCER, # EDIT betekent dat de EDIT functie geactiveerd wordt door de R-13 (FUNCTION) toets in te drukken.
$ : Geeft een functie aan die geactiveerd wordt door de toets gedurende enige tijd ingedrukt te houden. METRONOME, BEAT $ betekent bijvoorbeeld
dat de BEAT functie geactiveerd wordt door de toets gedurende enige tijd ingedrukt te houden.
Dit hoofdstuk geeft een verklaring van de inhoud van het
displayscherm van het Digitale Keyboard.
Akkoordgebied
5
Dit gebied toont het akkoord dat gespeeld wordt wanneer
de automatische begeleiding (pagina D-24) of
muziekvoorkeuze (pagina D-54) gebruikt wordt. Het kan
breukakkoorden tonen door de akkoordgrondtoon (C, G,
etc.) en het type (m, septiem, etc.) te laten zien.
Tempo, maat, maatslag gebied
6
Tempo wordt getoond als de huidige instelwaarde in
maatslagen per minuut. Automatisch begeleiding, de
metronoom (pagina D-19) en andere weergave wordt
uitgevoerd bij het hier getoonde tempo. De MEASURE en
BEAT waarden vermeerderen terwijl de automatische
begeleiding, de metronoom of de overige weergave
voortgaat.
54
3
Informatiegedeelte met details
1
Dit gedeelte geeft een verscheidenheid aan informatie
weer terwijl het Digitale Keyboard gebruikt wordt. Gebruik
dit gedeelte om een juiste bediening te bevestigen bij het
veranderen van waarden, bij het selecteren van een menu
item en bij het uitvoeren van andere
bedieningshandelingen.
Niveaumetergebied
2
Deze niveaumeter toont het volumeniveau van de noten
die klinken wanneer u iets op het toetsenbord speelt of
wanneer de automatische begeleiding speelt. Er zijn in het
totaal 32 onderdelen, 16 elk in Groep A en Groep B. De L
indicator wordt getoond in de linker benedenhoek terwijl
Groep A onderdelen worden getoond door de niveaumeter
en de M indicator wordt getoond in de linker benedenhoek
terwijl Groep B onderdelen worden getoond.
Zie “Hoe gedeelten georganiseerd zijn” voor details
aangaande onderdelen (pagina D-36).
Indicatorgebieden
3
Het indicatorgebied toont dergelijke informatie als de
huidige modus (pagina D-7), de status van de instellingen,
de status van de automatische begeleiding en andere
informatie.
Er zijn twee types indicators: tekst-type indicators zoals
:, en aanwijzer-type (K) indicators. Bij
aanwijzer-type indicators wordt een instelling of de status
aangegeven door de plaats van de K naast vaste tekst
langs de zijkanten van de display. De plaats van de
aanwijzer (K) rechts van de display in het onderstaande
voorbeeld geeft bijvoorbeeld REVERB aan.
6
Itemindicatie die op het moment geselecteerd
is
Het item dat op het moment geselecteerd is op het
displayscherm wordt aangegeven door vetgedrukte haakjes
(%) en door een grote punt (0). Het op dat moment
geselecteerde item wordt beïnvloed door de bediening van de
R-14 (–, +) toetsen of de draairegelaar.
Op dit scherm is “RHYTHM” geselecteerd omdat het zich
binnen vetgedrukte haakjes bevindt. Dit geeft aan dat de ritme
instelling veranderd kan worden.
Op dit scherm is “Touch” (aanraken) geselecteerd omdat de
0 er zich naast bevindt. Dit geeft aan dat de waarde rechts
van “Touch”, die zich binnen vetgedrukte haakjes bevindt,
veranderd kan worden.
Registratiebank gebied
4
Dit gebied toont het nummer van de op dat moment
geselecteerde registratiebank (pagina D-66).
D-6
Algemene gids
Modi
Uw Digitale Keyboard heeft drie modi: een ritme modus, een
kaartmodus en een melodiesequencer modus. De op dat
moment geselecteerde modus wordt weergegeven als een
indicator op de display.
Kaartmodus
C-9 (CARD) of
R-15 (EXIT) toets
Ritmemodus
C-4 (SONG
SEQUENCER) toets
• Ritmemodus (: indicator wordt getoond)
Bij de oorspronkelijke in de fabriek ingestelde instellingen
wordt de ritmemodus ingeschakeld telkens wanneer het
Digitale Keyboard wordt ingeschakeld. De ritmemodus is
de basismodus en dat is de modus die u dient in te
schakelen wanneer u op het toetsenbord of wanneer u de
automatische begeleiding wilt gebruiken.
• Kaartmodus (; indicator wordt getoond)
Schakel de kaartmodus in wanneer u
geheugenkaartbewerkingen wilt uitvoeren. Voor meer
informatie zie “Gebruiken van een geheugenkaart” (pagina
D-136).
– Als tijdens de ritmemodus op de C-9 (CARD) toets wordt
gedrukt, wordt de kaartmodus ingeschakeld.
– Als tijdens de kaartmodus op de C-9 (CARD) toets of op
de R-15 (EXIT) toets wordt gedrukt, wordt teruggekeerd
naar de ritmemodus.
• Melodiesequencermodus (< indicator wordt
getoond)
Schakel de sequencermodus in wanneer u uw eigen spel
op het toetsenbord met de automatische begeleiding op wilt
opnemen of om melodiedata weer te geven. Zie “Gebruiken
van de melodiesequencer” (pagina D-68) voor details.
– Als tijdens de ritmemodus op de C-4 (SONG
SEQUENCER) toets wordt gedrukt, wordt de melodie
sequencermodus ingeschakeld.
– Als tijdens de melodie sequencermodus op de C-4
(SONG SEQUENCER) toets of op de R-15 (EXIT) toets
wordt gedrukt, wordt teruggekeerd naar de ritmemodus.
C-9 (CARD) toets
C-4 (SONG SEQUENCER) of
R-15 (EXIT) toets
Melodiesequencer modus
Menu’s
U kunt dezelfde bedieningshandelingen volgen om menu’s te
tonen die specifiek zijn voor de modus en functie. Houd om
een menu weer te geven de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt terwijl u op de C-17 (MENU) toets drukt. Het
hieronder getoonde “Performance” menu verschijnt als u de
bovenstaande bewerking uitvoert tijdens de ritmemodus. Het
menu geeft onmiddellijk toegang tot alle prestatiefuncties.
• Het op dat moment geselecteerde item in het item met de
0 ernaast. U kunt d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
omhoog en omlaag bewegen. U kunt de d.m.v. de R-17
(u, i) toetsen tussen de menupagina’s scrollen.
• Druk op de R-15 (EXIT) toets om een weergegeven menu
af te sluiten. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat u
de R-15 (EXIT) toets meer dan eens dient in te drukken.
• De menu items en bewerkingen voor specifieke modi en
functies worden beschreven in elk hoofdstuk van deze
gebruiksaanwijzing.
,
Voorzorgsmaatregelen terwijl
“Please Wait” wordt getoond
Probeer nooit een bewerking uit te voeren of de
geheugenkaart in te steken of te verwijderen terwijl de
boodschap “Please Wait” in de display wordt getoond. Wacht
totdat de boodschap verdwijnt.
• “Please Wait” geeft aan dat het Digitale Keyboard data aan
het opslaan is. Data van het Digitale Keyboard kan gewist
of onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt. Het
kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt.
• Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar “Oplossen van
moeilijkheden” (pagina D-150).
• Na inschakelen van een modus anders dan de
ritmemodus en uitvoeren van de gewenste
bedieningshandelingen dient u terug te keren naar de
ritmemodus.
• Tenzij specifiek anders genoteerd worden alle
bedieningshandelingen beschreven in de
gebruiksaanwijzing uitgevoerd in de ritmemodus.
D-7
Algemene gids
Opslaan van instellingen
Uw Digitale Keyboard is uitgevoerd met een melodiesquencer
en andere kenmerken die u kunt gebruiken om data die u
creëert op te slaan. Deze opgeslagen data blijven behouden
zelfs wanneer het Digitale Keyboard uitgeschakeld is.
De toon, het ritme en andere instellingen die u configureert op
het console van het Digitale Keyboard keren gewoonlijk terug
tot hun defaults (oorspronkelijke instelling bij inschakelen van
de spanning) telkens wanneer u de spanning uitschakelt.
U kunt het Digitale Keyboard configureren zodat het de
laatste instelling opslaat of om een van te voren ingestelde
default instelling toe te passen telkens wanneer u het
instrument inschakelt. Zie “AutoResume (Automatisch
Hervatten)” (pagina D-134) en “Default (Defaultinstellingen)”
(pagina D-134) voor details.
* De volgende data en instellingen blijven altijd behouden
Terugstellen van het Digitale
Keyboard op de default
instellingen die in de fabriek
ingesteld waren
U kunt alle data in het geheugen van het keyvoard wissen en
alle keyboardparameters terugstellen op de default
instellingen die in de fabriek ingesteld waren. Zie
“Terugstellen van alle data en instellingen (of alleen de
parameterinstellingen)” (pagina D-135) voor details.
D-8
Voorbereidingen voor het spelen
Voorbereidingen voor de
muziekblad standaard
Partituurstandaard
Voe di ng
Gebruik een stopcontact of batterijen.
• Zorg ervoor de apart meegeleverde
“Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid”
aan te houden. Onjuist gebruik van dit product creëert
het risico op elektrische schok en brand.
• Let er altijd op dat het product uitgeschakeld is voordat
u de aansluiting van de netadapter tot stand brengt of
verbreekt en voordat u de batterijen inlegt of uitneemt.
Gebruik van een stopcontact
Zorg ervoor dat u enkel de netadapter (JEITA Standaard, met
gecombineerde polariteitsstekker) die gespecificeerd is voor
dit product gebruikt. Het gebruik van een ander type
netadapter kan bedieningsproblemen veroorzaken.
Gespecificeerde netadapter: AD-A12150LW
Sluit de netadapter aan d.m.v. het meegeleverde netsnoer
zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
T-10 (DC 12V) aansluiting
Netsnoer
Netadapter
• Configuratie en type hangen af van de plaats
waar u zich bevindt.
• De vorm van de netstekker en van het stopcontact
verschillen per land en geografisch gebied. De
afbeelding geeft slechts één voorbeeld van de vormen
die beschikbaar zijn.
• De netadapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit is
normaal en duidt niet op een defect.
• Ter voorkoming van het breken van de bedrading dient
u het netsnoer niet te belasten.
Niet buigen!Niet opwinden!
Stopcontact
• Steek nooit metaal, potloden of andere voorwerpen in
de 12 V gelijkspanningsaansluiting (DC 12V) van dit
product. Dit brengt namelijk het gevaar op een ongeluk
met zich mee.
D-9
Voorbereidingen voor het spelen
Gebruiken van batterijen
U kunt zes batterijen maat D gebruiken voor het leveren
van stroom.
• Gebruik alkaline of zink-koolstof batterijen.
Gebruik geen oxyride batterijen of andere batterijen die
nikkel bevatten.
1.
Open het batterijencompartimentdeksel aan de
onderkant van het Digitale Keyboard.
2.
Leg zes batterijen maat D in het
batterijencompartiment.
• Let erop dat de positieve + en negatieve - kanten van
de batterijen in de richting wijzen zoals aangegeven in
de afbeelding.
3.
Steek de nokken van het
batterijencompartimentdeksel in de gaten aan
de kant van het batterijencompartiment en sluit
vervolgens het deksel.
Nokken
■ Lege batterij indicator
Het onderstaande toont de geschatte levensduur van de
batterijen.
*
4 uren
op alkaline batterijen
* De bovenstaande waarden zijn de standaard levensduur
van de batterijen bij kamertemperatuur met het volume op
de middenstand. De batterijen gaan mogelijk minder lang
mee bij extreme temperaturen en spelen bij een hoog
volume.
De hieronder getoonde indicators beginnen te knipperen om u
dit te laten weten als de batterijspanning laag aan het worden
is. Vervang de batterijen door nieuwe.
Lege batterij indicator (knippert)
D-10
Aansluitingen
Aansluiten van de hoofdtelefoon
Door de hoofdtelefoon te gebruiken wordt het geluid van de
ingebouwde luidsprekers uitgeschakeld hetgeen betekent dat
u zelfs ’s avonds laat kunt oefenen zonder anderen te storen.
• Zorg ervoor altijd het volumeniveau laag in te stellen
voordat u de hoofdtelefoon aansluit.
T-9 (PHONES) aansluiting
• Er wordt geen hoofdtelefoon meegeleverd met het Digitale
Keyboard.
• Gebruik een los verkrijgbare hoofdtelefoon.
• Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de
L-2 (VOLUME) regelaar telkens wanneer u een apparaat
aan gaat sluiten op het Digitale Keyboard. Stel het
volume in op het gewenste niveau nadat u de
aansluiting tot stand gebracht heeft.
• Lees telkens wanneer u een apparaat op het Digitale
Keyboard wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing
door die met dat apparaat meegeleverd wordt.
Toetsenbordversterker, enz.
Standaard stekker
AUX IN aansluiting, enz. van de geluidsversterker
LEFT (links-wit)
RIGHT (rechts-rood)
Penstekker
Gitaarversterker
INPUT 1
INPUT 2
• Luister niet voor lange tijd bij een hoog volume via de
hoofdtelefoon. Dit brengt namelijk het gevaar op
gehoorschade met zich mee.
• Als u een hoofdtelefoon gebruikt met een
adapterstekker, dient u niet te vergeten de adapter er
uit te halen telkens wanneer u de aansluiting van de
hoofdtelefoon verbreekt.
Aansluiten van een pedaal
Door een los verkrijgbaar pedaal aan te sluiten kunt u
pedaalbewerkingen uitvoeren die meer veelzijdigheid
toevoegen aan uw spel op het toetsenbord. Zie “Ped.Setting
(Pedaalinstelling)” (pagina D-131) voor nadere informatie
aangaande de types effecten die uitgeoefend kunnen worden
door het pedaal in te drukken.
T-3 (SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK)
Afgeven van Digitale
Keyboardklanken naar
geluidsapparatuur of een versterker
U kunt audio apparatuur of een versterker aansluiten op het
Digitale Keyboard en het geluid dan via externe luidsprekers
weergeven om een krachtiger geluid van een betere kwaliteit
te verkrijgen.
Afgifte van toetsenbordnoten naar audio
apparatuur
Gebruik los verkrijgbare aansluitsnoeren om de externe
geluidsapparatuur aan te sluiten op de T-8 (LINE OUT)
aansluitingen van het Digitale Keyboard zoals aangegeven in
Afbeelding
aansluiting is het rechter kanaalgeluid, terwijl het
uitgangssignaal van de LINE OUT L/MONO aansluiting het
linker kanaalgeluid is. Het wordt aan u overgelaten om
aansluitkabels aan te schaffen zoals de in de afbeelding
getoonde kabels voor het aansluiten van audio apparatuur.
Gewoonlijk dient u in deze configuratie de
ingangskeuzeschakelaar van de audio apparatuur in te stellen
op de instelling die hoort bij de aansluiting (zoals AUX IN)
waarop het Digitale Keyboard aangesloten is. Stel het
volumeniveau bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar.
1
. Het uitgangssignaal van de LINE OUT R
1
Afgifte van noten van het toetsenbord naar
een muziekinstrumentenversterker
Gebruik een los verkrijgbaar aansluitsnoer om de versterker
aan te sluiten op de T-8 (LINE OUT) aansluitingen van het
Digitale Keyboard zoals aangegeven in Afbeelding
uitgangssignaal van de LINE OUT R aansluiting is het rechter
kanaalgeluid, terwijl het uitgangssignaal van de LINE OUT L/
MONO aansluiting het linker kanaalgeluid is. Door aan te
sluiten op de LINE OUT L/MONO aansluiting worden beide
kanalen als een gemengd signaal afgegeven. Het wordt aan u
overgelaten om een aansluitkabel aan te schaffen zoals de in
de afbeelding getoonde kabel voor het aansluiten van de
versterker. Stel het volumeniveau bij d.m.v. de L-2 (VOLUME)
regelaar.
2
2
. Het
D-11
Aansluitingen
Afgifte van de ingangssignalen
van externe apparatuur of een
microfoon via de luidsprekers van
het Digitale Keyboard
U kunt d.m.v. de luidsprekers van het Digitale Keyboard het
geluid van een CD speler, een ander Digitale Keyboard of
andere externe apparatuur of van een microfoon weergeven.
• Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de
L-2 (VOLUME) regelaar telkens wanneer u iets aan gaat
sluiten op het Digitale Keyboard. Stel het volume in op
het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot stand
gebracht heeft.
• Lees telkens wanneer u een apparaat op het Digitale
Keyboard wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing
door die met dat apparaat meegeleverd wordt.
• De ingebouwde effecten van het Digitale Keyboard
(nagalm, zweving, DSP) worden niet uitgeoefend op de T-5 (AUDIO IN) aansluiting. Het ingangssignaal wordt direct
weergegeven en wordt beïnvloed door de ingebouwde
versterker van het Digitale Keyboard en de L-2 (VOLUME)
knop.
• De ingebouwde effecten van het Digitale Keyboard
(nagalm, zweving, DSP) worden niet uitgeoefend op de T-4 (INST IN) en T-6 (MIC IN) aansluitingen. U kunt de Mixer
ook gebruiken om de panpositie van de stereo luidspreker
en andere parameters in te stellen en hoe effecten worden
uitgeoefend.
Zie “Uitoefenen van effecten op een klank” (pagina D-29)
en “Gebruiken van de mixer” (pagina D-36) voor details.
De weergave van het ingangssignaal van
externe apparatuur dat wordt beïnvloed door
de effecten van het Digitale Keyboard
Gebruik een los verkrijgbare aansluitkabel of sluit de externe
apparatuur aan op de T-4 (INST IN) aansluiting van het
Digitale Keyboard. De aansluitkabel dient een standaard
stekker (mono) aan één kant te hebben en een stekker aan
de andere kant die past bij de externe apparatuur waarop
gaat worden aangesloten. Stel het volume bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) knop van het Digitale Keyboard
CD speler,
Draagbare audiospeler, enz.
Standaard stekker (mono)
Weergeven van het geluid via een microfoon
U kunt (alleen) een dynamische microfoon aansluiten op het
Digitale Keyboard voor weergave via de luidsprekers van het
Digitale Keyboard.
T-6 (MIC IN) aansluiting
• U kunt het volumeniveau van het ingangssignaal van de
microfoon instellen met de T-7 (MIC VOLUME) regelaar.
De volumeregeling van de microfoon hangt af van het
algehele volume van het keyboard.
De weergave van het ingangssignaal van
externe apparatuur wordt niet beïnvloed door
de effecten van het Digitale Keyboard.
Gebruik een los verkrijgbare aansluitkabel of sluit de externe
apparatuur aan op de T-5 (AUDIO IN) aansluiting van het
Digitale Keyboard. De aansluitkabel dient een stereo
ministekker aan één kant te hebben en een stekker aan de
andere kant die past bij de externe apparatuur waarop gaat
worden aangesloten. Stel het volume bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) knop van het Digitale Keyboard
CD speler,
Draagbare audiospeler, enz.
Stereo ministekker
D-12
• Zorg ervoor dat het Digitale Keyboard en de microfoon
uitgeschakeld zijn voordat u een microfoon aansluit.
• Stel beide regelaars L-2 (VOLUME) en T-7 (MIC
VOLUME) in op een laag niveau voordat u een
microfoon aansluit. Stel de instellingen van het volume
in op de geschikte niveau’s na het aansluiten van de
microfoon.
Meegeleverde en los verkrijgbare
accessoires
Het gebruik van niet erkende accessoires kan het gevaar op
brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich
meebrengen.
• U kunt informatie betreffende de accessoires die los
verkrijgbaar zijn krijgen van de CASIO catalogus die
beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO website bij
de volgende URL.
http://world.casio.com/
Selecteren en spelen van een toon
L-3L-3
L-1L-1
L-2L-2
L-16L-16
L-14L-14
L-13L-13
L-17L-17
Inschakelen van de spanning van
het Digitale Keyboard
1.
Draai de L-2 (VOLUME) regelaar in de richting
van MIN om het volume op een laag niveau in te
stellen.
2.
Verwijs naar “Aansluitingen” (pagina D-11) om
de hoofdtelefoon, de versterker en andere
apparatuur aan te sluiten.
3.
Gebruik de L-1 (POWER) toets om de spanning
in te schakelen.
• Het displayscherm van het Digitale Keyboard ziet er uit
als hieronder, hetgeen aangeeft dat hij klaar staat om
te worden bespeeld met een painotoon (met de default
instellingen bij inschakelen van de spanning).
R-1
-
R-12R-1 - R-12
R-14R-14
R-19R-19
R-20R-20
• Met de oorspronkelijke configuratie zal het Digitale
Keyboard teruggesteld worden op de default
instellingen telkens wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld. U kunt de oorspronkelijke configuratie
veranderen zodat het Digitale Keyboard de laatste
basisinstelling onthoudt of om een vooringesteld
basisinstelling uit te oefenen telkens wanneer u het
toestel inschakelt. Zie “AutoResume (Automatisch
Hervatten)” (pagina D-134) en “Default
(Defaultinstellingen)” (pagina D-134) voor details.
• De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl
de data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-150).
• Druk nogmaals op de L-1 (POWER) toets om het
Digitale Keyboard uit te schakelen.
• Als u slechts lichtjes op de L-1 (POWER) toets drukt,
gaat de display kortstondig branden maar de spanning
wordt niet ingeschakeld. Echter dit duidt niet op een
defect. Druk de L-1 (POWER) toets stevig en volledig in
om de spanning in te schakelen.
Automatische stroomonderbreker
Dit Digitale Keyboard is ontworpen om automatisch
uitgeschakeld te worden om te voorkomen dat stroom te
verspillen als gedurende een vooringestelde tijd geen
bewerking wordt uitgevoerd. De activeringstijd voor
automatische stroomonderbreking is zes minuten bij werking
op batterijen en vier uur bij werking op netspanning.
• Automatische stroomonderbreking is geactiveerd wanneer
“on” geselecteerd is voor “AutoPower (Automatische
stroomonderbreker)” (pagina D-134). De oorspronkelijke
default instelling is “on”. Selecteer “oFF” voor “AutoPower”
(Automatische stroomonderbreking) om de automatische
stroomonderbreking te deactiveren.
• U kunt de onderstaande procedure volgen om de
automatische stroomonderbreking tijdelijk uit te schakelen
terwijl deze geactiveerd is.
D-13
Selecteren en spelen van een toon
■ Uitschakelen van de automatische
stroomonderbreker
1.
Druk op de L-1 (POWER) toets om deze uit te
schakelen als het Digitale Keyboard
ingeschakeld is.
2.
Houd de L-3 ([A] POPS/ROCK/DANCE) toets
ingedrukt en druk op de L-1 (POWER) toets om
het Digitale Keyboard in te schakelen.
• De automatische stroomonderbreker wordt op dat
moment gedeactiveerd.
• Door het keyboard uit te schakelen na het uitvoeren van de
bovenstaande stappen zal de automatische
stroomonderbreking gereactiveerd worden.
Luisteren naar
demonstratiemelodieën
1.
Houd de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets
ingedrukt en druk op de L-16 (PLAY/STOP)
toets.
2.
Druk op de L-16 (PLAY/STOP) toets om de
weergave van de demonstratiemelodie te
stoppen.
Selecteren van een toon
De tonen van dit Digitale Keyboard zijn verdeeld over
groepen, die elk corresponderen aan één van de 12 TONE
toetsen. U kunt een toon specificeren door de groep en het
toonnummer.
Selecteer d.m.v. de volgende procedure een enkele toon die
toegepast wordt over het gehele toetsenbord.
Selecteren van een toon
1.
Verwijs naar de meeleverde “Appendix” om de
groep en het nummer op te zoeken van de te
selecteren toon.
2.
Controleer dat de @ en A indicators
niet op de display aanwezig zijn.
• Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets
om beide indicators uit de display te wissen.
3.
Selecteer d.m.v. de toetsen R-1 ([A] PIANO) R-11 ([K] USER TONES) om een toongroep te
selecteren.
• Hierdoor wordt weergave van demonstratiemelodieëen
gestart.
• Het Digitale Keyboard heeft in het totaal vijf
demonstratiemelodieën. U kunt ook de R-14 (–, +)
toetsen gebruiken om een demonstratiemelodie te
selecteren.
• Door op de
voorwaartse weergave van de demonstratiemelodie
uitgevoerd terwijl de
achterwaartse weergave uitvoert. Door de
(sREW)
het begin van de huidige melodie bereikt, wordt de
weergave daar gestopt. De normale weergave zal hervat
worden wanneer u de
de
versnelde voorwaartse weergave door blijven gaan zelfs
nadat het einde van de melodie bereikt wordt.
• U kunt met de weergave van de demonstratiemelodie
meespelen op het toetsenbord. Merk echter op dat u de
toon niet kunt veranderen die toegewezen is aan het
toetsenbord. Alleen de hierboven beschreven
toetsbewerkingen worden ondersteund tijdens de
weergave van demonstratiemelodiëen.
L-14 (dFF)
toets ingedrukt te houden totdat de weergave
L-14 (dFF)
toets ingedrukt gehouden wordt zal de
toets te drukken wordt snelle
L-13 (sREW)
L-13 (sREW)
toets snelle
toets loslaat. Als
L-13
D-14
•De R-11 ([K] USER TONES) toets selecteert de
gebruikerstoongroep. Zie “Gebruiken van de Toon
Editor” (pagina D-44) voor details.
•De R-12 ([L] DRAWBAR ORGAN) toets selecteert de
trekorgel toongroep. Voor meer informatie zie
“Gebruiken van trekorgeltonen” (pagina D-50).
4.
Scroll m.b.v. de draairegelaar door de
toonnummers totdat het gewenste nummer
getoond wordt.
Voorbeeld: Groep [C], Nummer 004
Nummer
Toonnaam
Groep
Selecteren en spelen van een toon
5.
Nu kunt u op het toetsenbord spelen met de
geselecteerde toon.
• U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een toon te
selecteren. Door één van beide toetsen ingedrukt te
houden wordt met verhoogde snelheid door de
toonnummers gescrolld. Door beide R-14 (–, +) toets
tegelijkertijd ingedrukt te houden wordt toon 001 in de op
dat moment geselecteerde groep geselecteerd.
Lagen en splitsingen aanbrengen
in tonen
U kunt het toetsenbord zodanig configureren dat het twee
verschillende tonen tegelijkertijd speelt (laag) of twee
verschillende tonen speelt op het linker en rechter bereik
(splitsing). U kunt een laag en een splitsing in combinatie
gebruiken en op die manier drie verschillende tonen
tegelijkertijd spelen.
Het UPPER 1 gedeelte wordt alleen gebruikt tijdens het
spelen van een afzonderlijke toon op het keyboard. Wanneer
twee gelaagde tonen worden het UPPER 1 onderdeel en de
UPPER 2 onderdelen gebruikt. Bij het splitsen van het
toetsenbord in twee tonen, speelt het lage bereik van het
toetsenbord het LOWER onderdeel.
• Een toon over het gehele toetsenbord (pagina D-14)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel
(Laag: Uit, Splitsing: Uit).
• Drie tonen, twee gelaagde tonen voor het rechter bereik
en één voor het linker bereik van het toetsenbord
(pagina D-17)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel,
het UPPER 2 onderdeel en het LOWER onderdeel (Laag:
Aan, Splitsing: Aan).
LOWER
• U kunt de hieronder beschreven instellingen configureren
om elk onderdeel in te stellen wanneer meerdere tonen
gebruikt worden in configuraties met lagen en splitsingen.
Instellen van deze
instelling voor elk
onderdeel:
OctaafverschuivingGebruiken van
VolumebalansGebruiken van de mixer
Stereo positie, effect
(nagalm, zweving) niveau’s
en andere gedetailleerde
instellingen
UPPER 1
UPPER 2
Voor meer informatie:
octaafverschuiving
(pagina D-18)
(pagina D-36)
UPPER 1
• Twee gelaagde tonen over het gehele toetsenbord
(pagina D-16)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel
en het UPPER 2 onderdeel (Laag: Aan, Splitsing: Uit).
UPPER 1
UPPER 2
• Twee tonen, een voor het linker bereik en een voor het
rechter bereik van het toetsenbord (pagina D-17)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel
en het LOWER onderdeel (Laag: Uit, Splitsing: Aan).
LOWERUPPER 1
D-15
Selecteren en spelen van een toon
R-15R-15
R-18R-18
R-19R-19
R-20R-20
R-16R-16
R-14R-14
R-17R-17
R-13R-13
L-9L-9
L-10L-10
C-8C-8
L-11L-11
Aanbrengen van een laag met twee tonenSplitsen van het toetsenbord tussen twee
1.
Verwijs naar de afzonderlijke “Appendix” om de
groep(en) en nummers op te zoeken van de
twee tonen (UPPER 1 onderdeeltoon en
UPPER 2 onderdeeltoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de @ en A indicators
niet op de display aanwezig zijn.
• Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets
om beide indicators uit de display te wissen. Wanneer
geen van beide indicators weergegeven wordt, zal de
toon die u selecteert de UPPER 1 onderdeeltoon
worden.
3.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de UPPER 1 onderdeeltoon.
4.
Druk op de R-20 (LAYER) toets.
• Hierdoor verschijnt de A indicator in de display. Dit
geeft aan dat de toon die u selecteert de UPPER 2
onderdeeltoon zal worden.
5.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de UPPER 2 onderdeeltoon.
6.
Speel nu iets op het toetsenbord om te
controleren hoe de tonen klinken als ze gelaagd
zijn.
7.
Druk om de toonlagen te annuleren nogmaals
op de R-20 (LAYER) toets zodat de A
indicator uit de display verdwijnt.
tonen
1.
Verwijs naar de afzonderlijke “Appendix” om de
groep(en) en nummers op te zoeken van de
twee tonen (UPPER 1 onderdeeltoon en LOWER
onderdeeltoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de @ en A indicators
niet op de display aanwezig zijn.
• Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets
om beide indicators uit de display te wissen. Wanneer
geen van beide indicators weergegeven wordt, zal de
toon die u selecteert de UPPER 1 onderdeeltoon
worden.
3.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de UPPER 1 onderdeeltoon.
4.
Druk op de R-19 (SPLIT) toets.
• Hierdoor verschijnt de @ indicator in de display.
Dit geeft aan dat de toon die u selecteert de LOWER
onderdeeltoon zal worden.
5.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de LOWER onderdeeltoon.
6.
Speel iets op de linker en rechter zijden van het
toetsenbord om te controleren dat de tonen op
de juiste wijze toegewezen zijn.
• U kunt het toetsenbordsplitspunt specificeren, hetgeen
het punt is wanneer het toetsenbord in het linker en het
rechter bereik gesplits wordt. Zie “Specificeren van het
toetsenbordsplitspunt” (pagina D-17) voor details.
D-16
7.
Druk om de toetsenbordsplitsing te annuleren
nogmaals op de R-19 (SPLIT) toets zodat de
@ indicator uit de display verdwijnt.
Selecteren en spelen van een toon
Specificeren van het toetsenbordsplitspunt
1.
Houd de R-19 (SPLIT) toets ingedrukt en druk
tegelijkertijd op de klaviertoets waarvan u wilt
dat dat de meest linkse toets wordt van het
rechter (UPPER 1 onderdeel) bereik.
LOWER onderdeel
• De naam van de ingedrukte klaviertoets verschijnt in de
display als de klaviertoetsnaam van het nieuwe
splitspunt.
• U kunt d.m.v. de R-14 (–, +) toetsen de aangegeven
naam van de spitspunttoets veranderen.
2.
Laat de R-19 (SPLIT) toets los wanneer u klaar
bent.
• Het oorspronkelijke splitspunt bevindt zich bij klaviertoets
#
F
3.
• Tijdens de weergave van de automatische begeleiding
(pagina D-24), het toetsenbord links van het splitspunt
wordt het akkoordtoetsenbord.
UPPER 1 onderdeel
Splitspunt
Klaviertoets
die u aanslaat
Gebruiken van laag en splitsing samen
1.
Zie stappen 1 en 6 van de procedure onder
“Aanbrengen van een laag met twee tonen”
(pagina D-16).
2.
Verwijs naar de apart bijgeleverde “Appendix”
om de groep en het nummer van de toon op te
zoeken die u wilt toewijzen aan het LOWER
onderdeel.
3.
Druk op de R-19 (SPLIT) toets.
• Hierdoor verschijnt de @ indicator in de display.
Dit geeft aan dat de toon die u selecteert de LOWER
onderdeeltoon zal worden.
4.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de LOWER onderdeeltoon.
5.
Speel iets op de linker en rechter zijden van het
toetsenbord om te controleren dat de tonen op
de juiste wijze toegewezen zijn.
• Het rechter toetsenborddeel speelt de UPPER 1 en
UPPER 2 tonen in een gelaagde configuratie, terwijl
het linker toetsenborddeel de LOWER toon speelt.
6.
Druk om de toetsenbordsplitsing te annuleren
nogmaals op de R-19 (SPLIT) toets zodat de
@ indicator uit de display verdwijnt.
7.
Druk om de toonlagen te annuleren nogmaals
op de R-20 (LAYER) toets zodat de A
indicator uit de display verdwijnt.
D-17
Selecteren en spelen van een toon
Verhogen en verlagen van de
toonschaal van het toetsenbord
(transponeren)
De transponeerfunctie laat u de algehele toonschaal van het
toetsenbord verhogen of verlagen in stappen van een halve
toon. U kunt d.m.v. deze functie de toonschaal van het
toetsenbord bijstellen op een sleutel die beter past bij een
zanger, een ander muziekinstrument, enz.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de R-14 (–, +) toetsen.
• Hierdoor wordt het hieronder getoonde
transpositiescherm weergegeven.
Gebruiken van
octaafverschuiving
U kunt d.m.v. octaafverschuiving de octaaf afzonderlijk
veranderen van de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER delen. U
kunt octaafverschuiving gebruiken om de octaaf van een
melodie te verhogen of te verlagen, of om verschillende
octaven toe te wijzen aan het linker en rechter
toetsenborddelen terwijl het toetsenbord gespleten is of om
twee noten te spelen in verschillende octaven terwijl lagen
aangebracht zijn bij het toetsenbord.
1.
Houd de R-20 (OCTAVE) toets ingedrukt totdat
het hieronder getoonde
octaafverschuivingsscherm in de display
verschijnt.
Hoeveelheid octaafverschuiving (Octaaf eenheid)
Gedeeltenaam
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
verander de instellingswaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• U kunt de toonschaal van het toetsenbord veranderen
binnen het bereik lopend van –12 tot 00 tot +12.
3.
Druk op de R-13 (FUNCTION) toets.
• Hierdoor wordt het transpositiescherm verlaten.
• Wanneer een transpositiewaarde anders dan 00 wordt
ingesteld, verschijnt de B indicator in de display.
• De huidige transpositie instelling wordt uitgeoefend op de
noten van alle onderdelen (UPPER 1,
automatische begeleiding, etc.) die op het toetsenbord
worden gespeeld. Het nummer van de MIDI uitgangsnoot bij
het aanslaan van een klaviertoets verschuift ook in
overeenstemming met de transpositie instelling.
UPPER 2, LOWER
• Dit geeft aan dat u de octaaf van het UPPER 1
onderdeel kunt veranderen.
2.
Specificeer de hoeveelheid octaafverschuiving
d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• U kunt de octaaf verschuiven in het bereik lopend van
–2 tot 0 tot +2.
3.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets als u de octaaf
wilt veranderen van het UPPER 2 onderdeel.
• Hierdoor verschijnt “UPPER 2” in de display, hetgeen
aangeeft dat u de octaaf van het UPPER 2 onderdeel
kunt veranderen. Voer dezelfde bewerkingen uit als in
stap 2 om de hoeveelheid octaafverschuiving te
specificeren.
4.
,
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets als u de octaaf
wilt veranderen van het LOWER onderdeel.
• Hierdoor verschijnt “LOWER” in de display, hetgeen
aangeeft dat u de octaaf van het LOWER onderdeel
kunt veranderen. Voer dezelfde bewerkingen uit als in
stap 2 om de hoeveelheid octaafverschuiving te
specificeren.
5.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
• Dit verlaat het octaafverschuivingsscherm.
D-18
Gebruiken van de metronoom
1.
Druk op de L-9 (METRONOME) toets.
• Hierdoor start de metronoom.
• De display toont het tempo samen met het tellen van de
maten en maatslagen sinds u de metronoom startte.
Selecteren en spelen van een toon
3.
Druk op de L-9 (BEAT) of R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het metronoommaatslagscherm
verlaten.
Veranderen van de tempo instelling
Er zijn twee verschillende methoden die u kunt aanwenden
om de instelling van het tempo te veranderen: gebruiken van
de TEMPO toetsen of lichtjes een maatslag op een toets
trommelen.
■ Veranderen van het tempo d.m.v. de TEMPO
toetsen
1.
Druk op de L-10 (TEMPO w) (langzamer) of
L-11 (TEMPO q) (sneller) toets.
• Hierdoor wordt het hieronder getoonde temposcherm
weergegeven.
Tempo
2.
Druk nogmaals op de L-9 (METRONOME) toets
om de metronoom te stoppen.
Maatslag
Maat
Veranderen van het aantal maatslagen per
maat
1.
Houd de L-9 (BEAT) toets ingedrukt totdat het
hieronder getoonde
metronoommaatslagscherm in de display
verschijnt.
• Als u voor enkele seconden geen bewerking uitvoert,
zal de display automatisch terugkeren naar het vorige
scherm.
2.
Verander d.m.v. de L-10 (TEMPO w) en L-11
(TEMPO q) toetsen het tempo (maatslagen per
minuut).
• Door één van beide toetsen ingedrukt te houden wordt
met verhoogde snelheid door de instelwaarden
gescrolld.
• U kunt een tempowaarde specificeren in het bereik
lopend van 30 tot en met 255.
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het temposcherm verlaten.
2.
Selecteer een maatslaginstelling d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• U kunt een 0 selecteren of een waarde binnen het
bereik 2 - 6. Door 0 te specificeren voor deze instelling
wordt elke maatslag aangegeven door hetzelfde geluid
(geen klokgelui aan het begin van elke maatslag)
aangegeven.
D-19
Selecteren en spelen van een toon
■ Bijstellen van het tempo door een maat te tikken
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
tik lichtjes vier maal op de L-11 (TAP) toets met
de snelheid (tempo) die u wilt instellen.
• Bij de eerste tik op de L-11 (TAP) toets verschijnt de
onderstaande display.
• De tempo instelling verandert in overeenstemming met
de tiksnelheid zodra u de vierde maal tikt.
• De instelling wordt geannuleerd als u de R-13 (FUNCTION) toets loslaat voordat u de L-11 (TAP)
toets vier malen aangetikt heeft.
2.
Na het instellen van het aantikken van het
tempo kunt u fijnregelingen maken met de
procedure onder “Veranderen van het tempo
d.m.v. de TEMPO toetsen” (pagina D-19).
Gebruiken van de
toonhoogteregelaar
Met de PITCH BEND draairegelaar (S-1) kunt u de
toonhoogte veranderen van de noten die u aan het spelen
bent door de draairegelaar naar voren en achteren te draaien.
Door de regelaar weg te draaien gaat de toonhoogte omhoog
terwijl deze omlaag gaat door de regelaar naar u toe te
draaien. Door de regelaar los te laten keert de toonhoogte
automatisch terug naar de normale toonhoogte.
• Het de toonhoogteregelaar dient niet gedraaid te zijn
wanneer u het keyboard inschakelt.
• U kunt het bereik van de toonhoogteregelaar globaal
veranderen of voor een bepaald deel. Zie “BendRange
(Toonhoogtebereik)” (pagina D-132) en “Deelparameters”
(pagina D-43) voor details.
Uitoefenen van vibrato op noten
U kunt vibrato uitoefenen op noten die u op met de hand op
het toetsenbord speelt (alle UPPER 1, UPPER 2, LOWER
onderdeelnoten). Vibrator wordt uitgeoefend op noten terwijl
de S-2 (MODULATION) toets ingedrukt wordt. Bij het loslaten
van de toets wordt de uitoefening van vibrato gestopt (bij de
oorspronkelijke default instellingen).
D-20
• Inplaats van vibrato kunt u een ander DSP effect toekennen
aan de S-2 (MODULATION) toets, indien u dat wilt. Zie
informatie betreffende de volgende parameters in “DSP
parameterinstellingen” (pagina D-35) en
“Toonparameterinstellingen” (pagina D-48) voor details.
– Mod Button Assign (Modulatietoets Toewijzen)
– Mod Button On Value (Modulatietoets Aan Waarde)
– Mod Button Off Value (Modulatietoets Uit Waarde)
Selecteren van een temperament
en fijnafstellen van de toonschaal
Selecteer d.m.v. de toonschaalfunctie één van de 17
voorkeuzetemperamenten (toonschalen) voor de ingebouwde
klankbron. U kunt elke noot van een toonschaal (van C - B)
fijnstemmen in eenheden van één cent. Na het selecteren van
één van de voorkeuzetemperamenten kunt u de instellingen
bewerken voor aanpassing aan uw eigen voorkeur.
U kunt ook specificeren of de huidige toonschaalinstellingen
(temperamentinstelling en fijnafsteming) uitgeoefend dienen
te worden op de automatische begeleiding (Accomp. Scale).
• De instellingen die u configureert met de toonschaalfunctie
blijven behouden zelfs wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld wordt.
Selecteren van een voorkeuze toonschaal
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-8 (SCALE) toets om het
toonschaalscherm te tonen met de 0 bij
“Preset”.
Selecteren en spelen van een toon
3.
Selecteer een temperament d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• Bij selecteren van een temperament anders dan 01: Bij
Equal verschijnt de C indicator in de display.
• Hieronder worden de temperamentnummers en
-namen getoond die in de display verschijnen.
NummerSchermnaamVoorkeuzetemperament
01EqualGelijkzwevend temperament
02Pure MajorJuiste majeur intonatie
03Pure MinorJuiste mineur intonatie
04PythagoreanPythagoreaans systeem
05Kirnberger 3Kirnberger III
06WerckmeisterWerckmeister 1-3 (III)
07Mean-ToneGemiddelde toon
08RastRast
09BayatiBayati
10HijazHijaz
11SabaSaba
12DashtiDashti
13ChahargahChahargah
14SegahSegah
15Gurjari TodiGurjari Todi
16ChandrakaunsChandrakauns
17CharukeshiCharukeshi
2.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
• Hierdoor wordt een
voorkeuzetemperamentselectiescherm weergegeven
zoals het hier onder getoonde.
4.
Voer de volgende stappen uit om de grondnoot
van een temperament te specificeren.
(1) Druk op de R-17 (i) toets.
• Hierdoor wordt het grondnoot instelscherm getoond.
(2) Verander d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen de grondnoot (C naar B).
• U kunt de grondnoot ook d.m.v. het toetsenbord
specificeren.
5.
Druk tweemaal op de R-15 (EXIT) toets wanneer
u klaar bent.
• Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat
getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
• De grondnootinstelling die u hier specificeert, wordt
behouden zelfs als u later naar een ander
voorkeuzetemperament verandert.
D-21
Selecteren en spelen van een toon
Fijnstemmen van een toonschaal
1.
Mocht dit nodig zijn voer dan de procedure uit
onder “Selecteren van een voorkeuze
toonschaal” (pagina D-21) om een
voorkeuzetemperament te selecteren.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-8 (SCALE) toets om het
toonschaalscherm te tonen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar
“FineTune” en druk daarna op de R-16 (ENTER)
toets.
• Hierdoor wordt een fijnstemscherm weergegeven zoals
het hier onder getoonde.
Specificeren of de huidige
toonschaalinstellingen uitgeoefend dienen te
worden op de automatische begeleiding
(Accomp Scale)
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-8 (SCALE) toets om het
toonschaalscherm te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (i) toets om de 0
naar “AcmpScale” te verplaatsen.
3.
Verander de instelwaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Om dit te doen:
Toonschaalinstellingen niet
uitoefenen op automatische
begeleiding
Toonschaalinstellingen uitoefenen
op automatische begeleiding
Selecteer deze
instelling:
oFF
on
4.
U kunt de stemming van elke afzonderlijke noot
instellen in de toonschaal.
(1) Verplaats d.m.v. de R-17 (t) toets de 0 naar “Note”
en selecteer daarna de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen om de naam te selecteren van de noot die u
wilt fijnstemmen.
• U kunt ook een klaviertoets aanslaan om een noot
te specificeren.
(2) Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar “Cent”
en gebruik dan de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen om de geselecteerd noot fijn te stemmen. U
kunt een noot fijnstemmen binnen het bereik tussen
–99 en +99 cent.
• Als alle noten in de toonschaal op 0 worden
ingesteld, wordt de geselecteerde toonschaal
veranderd naar gelijk temperament. De C
indicator zal op de display getoond worden wanneer
een noot op de toonschaal een waarde anders dan
0 heeft.
5.
Druk tweemaal op de R-15 (EXIT) toets wanneer
u klaar bent met het maken van bijstellingen.
• Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat
getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
4.
Druk nadat de instelling naar wens is op de
R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat
getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
• De bovenstaande toonschaal aan/uit instelling beïnvloed
de basonderdelen en de akkoordonderdelen 1 - 5 (A11 A16) van de automatische begeleiding. U kunt de
toonschaalinstellingen voor elk onderdeel afzonderlijk in- of
uitschakelen d.m.v. de onderdeel parameter (pagina D-43)
“Scale (Gedeeltetoonschaal Geactiveerd)” instelling.
D-22
Automatisch spelen van Apeggio
frasen (Arpeggiator)
Met de arpeggiator kunt u automatisch verschillende
arpeggio’s en andere frasen spelen door gewoonweg
klaviertoetsen aan te slaan op het toetsenbord. U kunt uit een
aantal verschillende arpeggiator opties kiezen, inclusief het
spelen van arpeggio’s van een akkoord, het automatisch
spelen van verschillende frasen en andere keuzes.
1.
Houd de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets ingedrukt tot het
hieronder getoonde type selectiescherm in de
display verschijnt.
TypenummerTypenaam
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het arpeggiator type dat u wilt
gebruiken.
• U kunt één van de arpeggiator types (013 - 162)
selecteren. Zie de afzonderlijke “Appendix” voor
gedetailleerde informatie betreffende ondersteunde
arpeggiatortypes.
• Bij het selecteren van het arpeggiator type, kunt u de
aanbevolen toon voor het op dat moment weergegeven
type toewijzen als de toetsenbordtoon door de R-18 (AUTO HARMONIZE/ARPEGGIATOR) toets ingedrukt
te houden totdat de aanwijzerindicator in de display
begint te knipperen naast ARPEG.
Selecteren en spelen van een toon
4.
Druk op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzerindicator in de display
naast ARPEG.
Brandt
5.
Configureer de arpeggiator instellingen naar
wens.
• De instellingen die u kunt figureren worden beschreven
in de onderstaande tabel. Zie “Veranderen van de
instelling van een functiemenu item” (pagina D-130)
voor informatie aangaande het configureren van
instellingen.
Voor informatie betreffende
deze instelling:
Of arpeggio gespeeld dient te
worden terwijl de klaviertoetsen
worden aangeslagen of nadat ze
zijn losgelaten
Het aantal malen dat apeggio
gespeeld wordt binnen één
maatslag
Wanneer het toetsenbord
gespleten wordt tussen twee
tonen, of arpeggio gespeeld dient
te worden wanneer klaviertoetsen
van het UPPER toetsenbord of
van het LOWER toetsenbord
worden aangeslagen
6.
Speel een akkoord of een enkele noot op het
Verwijs hier naar:
ArpegHold (Aanhouden
Arpeggiator)
(pagina D-132)
ArpegSpeed
(Arpeggiator snelheid)
(pagina D-132)
ArpegPart
(Arpeggiatoronderdeel)
(pagina D-132)
toetsenbord.
• Arpeggio wordt gespeeld in overeenstemming met het
op dat moment geselecteerde arpeggiator type en de
noot (noten) die u speelt.
7.
Druk nogmaals op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets om de arpeggiator uit te
schakelen.
• Hierdoor verdwijnt de aanwijzerindicator naast ARPEG.
uit de display.
Knippert
• Zie “Gebruiken van automatische harmonisatie” voor
meer informatie betreffende typenummers 001 - 012
(pagina D-28).
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het typeselectiescherm verlaten.
D-23
Gebruiken van automatische begeleiding
L-3 - L-8L-3 - L-8
L-10L-10
L-11L-11
L-12L-12
L-13L-13
Bij automatische begeleiding kunt u gewoonweg het
gewenste begeleidingsritme selecteren en zal de begeleiding
(drums, gitaar, enz.) automatisch spelen terwijl u een akkoord
speelt met uw linker hand. Het is net alsof u uw persoonlijke
band heeft die u begeleidt waar u maar gaat.
Dit Digitale Keyboard heeft 260 ingebouwde automatische
begeleidingspatronen die verdeeld zijn in vijf groepen. U kunt
de ingebouwde ritmes bewerken om uw eigen originele ritmes
(die “gebruikersritmes” worden genoemd) te creëren die u
kunt opslaan in een zesde groep. Zie de meegeleverde
“Appendix” voor nadere informatie.
L-14L-14
L-15L-15
L-16L-16
L-17L-17
Spelen van een automatische
begeleiding
1.
Verwijs naar de meegeleverde “Appendix” om
de groep en het nummer op te zoeken van het te
gebruiken ritme.
2.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-3 ([A] POPS/
ROCK/DANCE) - L-8 ([F] USER RHYTHMS) een
ritmegroep.
•De L-8 ([F] USER RHYTHMS) toets is voor de
gebruikersritmegroep. Zie “Gebruiken van de
patroonsequencer” (pagina D-102) voor details.
R-15R-15
R-14R-14
R-18R-18
3.
Scroll m.b.v. de draairegelaar door de
ritmenummers totdat het gewenste nummer
getoond wordt.
Voorbeeld:Groep B, Nummer 005
RitmenaamGroep
Nummer
• U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een
ritmenummer te selecteren. Door één van beide
toetsen ingedrukt te houden wordt met verhoogde
snelheid door de ritmenummers gescrolld. Door beide
R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd ingedrukt te houden
wordt 001 in de op dat moment geselecteerde groep
geselecteerd.
4.
Stel d.m.v. de L-10 (TEMPO w) en L-11 (TEMPO
q) toetsen de tempo instelling in.
D-24
5.
Druk op de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets zodat
de D indicator op de display aangegeven
wordt.
• Telkens bij indrukken van de toets wordt tussen in-
(D indicator aangegeven) en uitschakelen
(indicator niet aangegeven) van de begeleiding heen
en weer gegaan.
• Alle onderdelen van de begeleidingsinstrumenten
klinken terwijl de begeleiding ingeschakeld is (D
indicator aangegeven), terwijl alleen percussie
instrument gedeelten (drums, etc.) klinken terwijl de
begeleiding uitgeschakeld is (indicator wordt niet
aangegeven).
6.
Druk op de L-15 (SYNCHRO/ENDING) toets.
• Hierdoor wordt synchro-standby ingeschakeld
(automatische begeleiding die wacht totdat u een
akkoord aanslaat) met de F indicator knipperend
in de display. De knipperende F indicator
betekent dat het normale automatische
begeleidingspatroon standby staat.
7.
U kunt ook d.m.v. de hieronder beschreven
toetsen veranderen naar de intro of
variatiepatroon standbystatus.
Inschakelen van
synchro
standbystatus
voor dit patroon:
IntroL-12 (INTRO)E knipperend
VariatieL-14 (VARIATION/
Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen”
(pagina D-27) voor details aangaande de intro- en
variatiepatronen.
8.
Speel het gewenste akkoord op het
Druk op deze
toets:
FILL-IN)
Displayindicator:
H
knipperend
akkoordtoetsenbord (klaviertoetsen op het
linker toetsenbord).
• De automatische begeleiding begint met spelen
wanneer u het akkoord speelt.
• Om het slagwerkgedeelte (percussie) te starten zonder
een akkoord te spelen, druk dan op de L-16 (START/STOP) toets.
Voorbeeld: Om een C akkoord te spelen
Gebruiken van automatische begeleiding
10.
Wanneer u klaar bent, druk dan nogmaals op de
L-16 (START/STOP) toets om de automatische
begeleiding te stoppen.
• Door op de L-15 (SYNCHRO/ENDING) toets te
drukken in plaats van op de L-16 (START/STOP) toets
wordt een eindpatroon gespeeld voordat de weergave
van de automatische begeleiding gestopt wordt. Zie
“Wijzigen van automatische begeleidingspatronen”
(pagina D-27) voor details aangaande de eindpatronen.
• U kunt de volgende procedure aanwenden om het
volumeniveau van de automatische begeleiding bij te
stellen zonder invloed op het volume van de
geluidsweergave van het Digitale Keyboard. Zie
“AccompVol. (Volume van de automatische begeleiding)”
(pagina D-133) voor details.
• U kunt de grootte van het akkoord toetsenbord veranderen
door de splitsattribuut te gebruiken om het splitspunt te
verplaatsen (pagina D-17). De klaviertoetsen links van het
splitspunt vormen het akkoord toetsenbord.
Akkoord toetsenbord
Melodie toetsenbord
• De akkoord grondtoon en het type dat correspondeert
aan de klaviertoetsen die u aanslaat verschijnen in het
akkoordgebied van de display.
9.
Speel andere akkoorden met de linker hand
terwijl u de melodie met uw rechter hand speelt.
• U kunt “CASIO Chord” gebruiken of andere
vereenvoudigde akkoord vingerzetmodi om akkoorden
te spelen. Zie “Selecteren van een akkoord vingerzet
modus” in het volgende gedeelte voor details.
• U kunt d.m.v. de L-13 (NORMAL/FILL-IN) en L-14 (VARIATION/FILL-IN) toetsen de
begeleidingspatronen veranderen. Zie “Wijzigen van
automatische begeleidingspatronen” (pagina D-27)
voor details.
D-25
Gebruiken van automatische begeleiding
Selecteren van een akkoord
vingerzet modus
Terwijl de automatische begeleiding gespeeld wordt dient u
het akkoordtoetsenbord te gebruiken om de
akkoordgrondtoon en het type te specificeren. Het gedeelte
van het toetsenbord links van het splitspunt (pagina D-17) is
het akkoordtoetsenbord. De onderstaande afbeelding toont
het bereik van het akkoordtoetsenbord bij de oorspronkelijke
default instellingen van de WK-7600.
Akkoord toetsenbord
Melodie toetsenbord
U kunt kiezen uit de volgende vijf akkoord vingerzetmodi.
1: Fingered 1
2: Fingered 2
3: Fingered 3
4: CASIO Chord
5: Full Range
Selecteren van een akkoord vingerzetmodus
1.
Houd de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets
ingedrukt totdat het hieronder getoonde
akkoord vingerzetmodus selectiescherm in de
display verschijnt.
Akkoord vingerzet modus
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–,
+) toetsen een akkoord vingerzetmodus.
3.
Druk op de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets of op
de R-15 (EXIT) toets.
• Dit verlaat het akkoord vingerzetmodus selectiescherm.
■ Fingered 1, 2, 3
Met deze drie akkoord vingerzetmodi speelt u akkoorden op
het begeleidingstoetsenbord d.m.v. de normale akkoord
vingerzettingen. Sommige akkoordvormen zijn afgekort en
voor de vingerzetting zijn slechts één of twee klaviertoetsen
nodig. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun
vingerzettingen, zie de “Vingerzettinggids” (pagina D-160).
Fingered 1: Speel de componentnoten van het akkoord op
het toetsenbord.
Fingered 2: In tegenstelling tot Fingered 1, is een 6de invoer
niet mogelijk bij deze modus.
Fingered 3: In tegensteling tot bij Fingered 1 maakt dat de
invoer van gedeeltelijke akkoorden mogelijk met
de laagste noot op het toetsenbord als de
basnoot.
■ CASIO Chord
Bij “CASIO Chord” gebruikt u vereenvoudigde vingerzettingen
om de vier typen akkoorden te spelen die hieronder worden
beschreven.
AkkoordtypeVoorbeeld
Majeur akkoorden
Druk op een klaviertoets
waarvan de noot correspondeert
aan de akkoordnaam.
• Druk voor een C majeur op
een willekeurige C toets op
het akkoord toetsenbord. De
octaaf van de noot doet er
niet toe.
Mineur akkoorden
Druk op de akkoord
klaviertoets die correspondeert
aan het majeur akkoord en
druk tegelijkertijd op één van
de akkoord klaviertoetsen
rechts ervan.
Septiem akkoorden
Druk op de akkoord
klaviertoets die correspondeert
aan het majeur akkoord en
druk tegelijkertijd op twee van
de akkoord klaviertoetsen
rechts ervan.
Mineur septiem akkoorden
Druk op de akkoord
klaviertoets die correspondeert
aan het majeur akkoord en
druk tegelijkertijd op drie van
de akkoord klaviertoetsen
rechts ervan.
Bij het indrukken van meer dan één akkoord klaviertoets maakt
het geen verschil of de andere klaviertoetsen wit of zwart zijn.
C (C majeur)
Nootnaam
#
DE F
C
C
Cm (C mineur)
#
DE F
C
C
C7 (C septiem)
#
DE F
C
C
b
E
b
E
b
E
b
b
b
#
#
G
A
A
DE F
F
C
B
C
B
b
b
b
#
#
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
b
b
b
#
#
G
A
A
DE F
F
C
B
C
B
Cm7 (C mineur septiem)
b
b
b
b
#
#
DE F
C
C
#
E
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
E
E
E
E
D-26
■ Full Range Chord
Tijdens deze akkoord vingerzet modus kunt u het volledige
bereik van het toetsenbord gebruiken om akkoorden en de
melodie te spelen. Voor informatie aangaande de types
akkoorden en hun vingerzettingen, zie de “Vingerzettinggids”
(pagina D-160).
Gebruiken van automatische begeleiding
Wijzigen van automatische
begeleidingspatronen
Er zijn zes verschillende automatische begeleidingspatronen,
zoals hieronder getoond. U kunt overschakelen tussen
patronen tijdens de begeleidingsweergave en zelfs de
patronen wijzigen. Selecteer d.m.v. de toetsen L-12 - L-15 het
gewenste patroon.
L-12L-12L-13L-13L-14L-14L-15L-15
Intropatroon*
1
NormaalVariatieEindpatroon*
Normaal
invulpatroon*
Variatie
2
invulpatroon*
3
4
Gebruiken van één-toets
voorkeuzes
Eén-toets voorkeuze geeft u toegang door indrukken van
slechts één toets tot de toon en tempo instellingen die goed
passen bij het op dat moment geselecteerde ritmepatroon van
de automatische begeleiding.
Uitvoeren van een één-toets voorkeuze
1.
Druk als een ritme aan het spelen is op de L-16
(START/STOP) toets om het te stoppen.
2.
Selecteer het ritme (exclusief gebruikersritmes)
die u wilt gebruiken.
3.
Houd de L-7 ([E] PIANO RHYTHMS) toets
ingedrukt en druk op de L-8 ([F] USER
RHYTHMS) toets.
*1 Druk aan het begin van een melodie. De
begeleidingsweergave gaat door met het normale patroon
nadat het intropatroon voltooid is. Door te drukken op de
L-14 (VARIATION/FILL-IN) toets voordat u op deze toets
drukt, wordt het variatiepatroon voortgezet nadat het
intropatroon voltooid is.
*2 Om een invulpatroon in te voegen, druk terwijl een
normaal patroon aan het spelen is.
*3 Om een invul variatiepatroon in te voegen, druk terwijl een
variatiepatroon aan het spelen is.
*4 Druk aan het einde van een melodie. Hierdoor wordt het
eindpatroon weergegeven waarna de weergave van de
automatische begeleiding stopt.
• Instellingen voor de volgende items worden op de juiste
manier geconfigureerd voor het ritme dat u selecteerde
in stap 2.
– Tonen voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER
onderdelen.
– Octaafverschuiving voor de UPPER 1, UPPER 2 en
LOWER onderdelen.
– Laag en splitsing aan/uit
– Begeleiding aan/uit
– Nagalm aan/uit en type
– Zwevingtype
– Automatische harmonisatie of Arpeggiator aan/uit en
type
– Tempo
•De F indicator knippert op de display om aan te
geven dat het normale automatische
begeleidingspatroon standby staat.
4.
Speel iets op het keyboard.
• Voer de procedure uit die begint met stap 7 onder
“Spelen van een automatische begeleiding” (pagina
D-24).
• Eén-toets voorkeuzes worden niet ondersteund voor
gebruikersritmes (F:001 tot en met F:100).
• U kunt één-toets voorkeuze instellingen oproepen zelfs als
een ritme reeds gespeeld worden terwijl u stap 3 van de
bovenstaande procedure uitvoert. In dit geval zal de
ritmeweergave blijven spelen zonder dat de synchro
standbymodus wordt ingeschakeld.
D-27
Gebruiken van automatische begeleiding
Gebruiken van automatische
harmonisatie
Met automatische harmonisatie wordt harmonie toegevoegd
aan de melodienoten die u speelt met de rechter hand. U kunt
kiezen uit één van de 12 automatische harmonisatie
instellingen.
Spelen m.b.v. automatische harmonisatie
1.
Houd de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets ingedrukt tot het
hieronder getoonde type selectiescherm in de
display verschijnt.
Typenummer TypenaamOmschrijving
0063WayOpen
0073WayClos
008Strings
0094WayOpen
0104WayClos
011Block
012Big Band
• Zie “Automatisch spelen van Apeggio frasen
(Arpeggiator)” voor meer informatie betreffende
typenummers groter dan 012 (pagina D-23).
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het typeselectiescherm verlaten.
Voegt een open harmonie van
2 noten toe, voor een totaal
van drie noten.
Voegt een gesloten harmonie
van 2 noten toe, voor een
totaal van drie noten.
Voegt een harmonie toe die
optimaal is voor
snaarinstrumenten.
Voegt een open harmonie van
3 noten toe, voor een totaal
van vier noten.
Voegt een gesloten harmonie
van 3 noten toe, voor een
totaal van vier noten.
Voegt een pakket
akkoordnoten toe.
Voegt een harmonie toe in big
band stijl.
TypenummerTypenaam
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het automatische harmonisatie type dat
u wilt gebruiken.
• U kunt één van de typenummers (001 - 012) selecteren
die beschreven worden in de tabel hieronder.
Typenummer TypenaamOmschrijving
Voegt een hechte (met twee
tot en met vier graden
001Duet 1
002Duet 2
003Country
004Octave
0055th
gescheiden) harmonie van
één noot toe onder de
melodienoot.
Voegt een open (met meer
dan 4 tot en met 6 graden
gescheiden) harmonie van 1
noot toe onder de
melodienoot.
Voegt een harmonie in
country-stijl toe.
Voegt de noot toe van de
naastliggende lagere octaaf.
Voegt een noot in de vijfde
graad toe.
4.
Druk op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzerindicator in de display
naast A.HAR.
Brandt
5.
Speel de akkoorden en de melodie op het
toetsenbord.
• Harmonie zal worden toegevoegd aan uw
melodienoten gebaseerd op de akkoorden die u speelt.
6.
Druk nogmaals op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets om de automatische
harmonisatie uit te schakelen.
• Hierdoor verdwijnt de aanwijzerindicator naast A.HAR.
D-28
Uitoefenen van effecten op een klank
U kunt een verscheidenheid aan akoestische effecten uitoefenen op de klanken die worden geproduceerd door het Digitale
Keyboard. De ingebouwde effecten omvatten een grote verscheidenheid waarbij u toegang krijgt tot een selectie algemene digitale
effecten.
• Het Digital Keyboard laat u ook effecten uitoefenen van de T-4 (INST IN) aansluiting en de T-6 (MIC IN) aansluiting.
Configuratie van effecten
Hieronder wordt getoond hoe de effecten van het Digitale Keyboard worden geconfigureerd.
• Items zoals “Reverb Send” die aangegeven worden door het symboolzijn alle mixerinstellingen. Zie “Gebruiken van de
mixer” (pagina D-36) voor details.
• Zweving en DSP kunnen niet op hetzelfde moment worden gebruikt.
■ Zwevingeffectmodus configuratie
De zwevingeffectmodus is geactiveerd terwijl “Chorus” geselecteerd is als de “Chorus/DSP” effectparameter. Zweving en nagalm
kunnen gebruikt worden bij de zwevingeffectmodus.
Onderdeel A01-A16, B01-B16
Part Volume/Pan
Toongenerator
Extern ingangssignaal
Mic In
Inst In
• Zie “Selecteren van effect” (pagina D-31) voor informatie aangaande “Chorus/DSP”.
Ruis Poort
Automatische
niveauregeling
Reverb Send
Chorus Send
Volume/Pan
Reverb Send
Chorus Send
Uitgangsvermogen
Master
Volume/Pan
Reverb
Chorus
Mono
Stereo
D-29
Loading...
+ 138 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.