Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• Voordat u de los verkrijgbare AD-12 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controleren dat hij
niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en
andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig
beschadigd is.
• Probeer nooit de batterijen op te laden.
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Gebruik nooit oude en nieuw batterijen door elkaar.
• Gebruik altijd de aanbevolen batterijen of een gelijkwaardig type.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting wijzen
zoals aangegeven bij het batterijenvak.
• Vervang batterijen zo snel mogelijk als ze tekenen geven dat ze uitgeput zijn.
• Laat de batterij-aansluitingen nooit kortsluiting maken.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-12 netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
WK3000_d_00.p6503.10.8, 3:09 PM2
CASIO ELECTRONICS CO., LTD.
Unit 6, 1000
North Circular Road
London NW2 7JD, U.K.
Dit teken is alleen geldig in de EU-landen.
Bewaar a.u.b. alle informatie ter naslag.
735A-D-002A
Page 3
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid
Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO
elektronische muziekinstrument.
• Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt.
• Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere
naslag.
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze
gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker
van te zijn dat het product veilig is en op de juiste
wijze gebruikt wordt en om zowel letsel bij de
gebruiker en andere personen alswel schade aan
eigendommen te voorkomen. Deze symbolen met hun
betekenis worden hieronder getoond.
GEVAAR
Dit symbool duidt information aan die indien zij
genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar
op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee
brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op
ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen
als het toestel onjuist wordt bediend en deze
aanduiding genegeerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek () wijst erop dat de
gebruiker voorzichtigheid dient te
betrachten. (Het voorbeeld links duidt op
een waarschuwing t.a.v. elektrische
schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor (
erop dat de aangegeven handeling niet
uitgevoerd dient te worden. Deze
handelingen zijn in het bijzonder verboden
binnen deze aanduiding of in de buurt van
het symbool. (Het voorbeeld links geeft aan
dat demonteren verboden is.)
De zwarte stip (
aangegeven handeling uitgevoerd dient
te worden. Aanduidingen binnen dit
symbool zijn handelingen die specifiek
uitgevoerd dienen te worden. (Het
voorbeeld links geeft aan dat de netstekker
uit het stopcontact getrokken dient te
worden.)
) geeft aan dat de
) wijst
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op
letsel of de kans op schade met zich mee brengen
als het toestel onjuist wordt bediend en deze
aanduiding genegeerd.
735A-D-003A
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM1
D-1
Page 4
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
GEVAAR
Alkaline batterijen
Voer de volgende stappen onmiddellijk uit
als vloeistof uit de alkaline batterij ooit in
uw ogen mocht komen.
1. WRIJF NIET IN UW OGEN ! Spoel ze
met water.
2. Neem onmiddellijk contact op met een arts.
U kunt uw gezichtsvermogen verliezen
mocht de vloeistof van de alkaline batterij
in uw ogen blijven zitten.
WAARSCHUWING
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruiken terwijl
het rook, een vreemde geur of hitte afgeeft,
kan dit het risico op brand en elektrische
schok met zich meebrengen. Volg
onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
Haal deze uit het stopcontact als u de
2.
netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en elektrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt
die voor dit products gespecificeerd is.
• Gebruik enkel een voedingsbron waarvan
de spanning (het voltage) overeenkomt met
de op de netadapter aangegeven waarde.
• Belast stopcontacten en verlengsnoeren
niet te veel.
Netadapter
Onjuist gebruik van het netsnoer van de
netadapter kan het beschadigen of breken
met het risico op brand en elektrische schok.
Zorg ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het
snoer en stel het niet bloot aan hitte.
• Knutsel nooit aan het snoer en stel het
niet bloot aan overmatig buigen.
• Draai het snoer niet en trek er nooit aan.
Mocht het netsnoer of de netstekker
•
beschadigd raken, neem dan contact op
met het oorspronkelijke verkooppunt of een
erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Netadapter
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw
handen nat zijn.
Hierdoor kunt u een elektrische schok oplopen.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de
batterijen gaan lekken hetgeen schade kan
toebrengen aan voorwerpen in de buurt of
een explosie veroorzaken, hetgeen het risico
op brand en persoonlijk letsel met zich
meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen
en laat ze nooit kortsluiting maken.
• Stel batterijen nooit bloot aan hitte en doe
ze nooit van de hand door ze te verbranden.
• Gebruik oude en nieuwe batterijen nooit
door elkaar.
• Gebruik oude batterijen van verschillende
door elkaar.
• Laad de batterijen nooit op.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en
negatieve (–) kant van de batterijen in de
juiste richting wijzen.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur.
Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het
risico op brand en persoonlijk letsel met
zich meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde
voorwerpen (zoals metalen voorwerpen) het
toestel binnendringen dan brengt dat het risico
op brand en elektrische schok met zich mee. Volg
onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
Haal deze uit het stopcontact als u de
2.
netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel
er niet aan. Dit brengt het risico op
elektrische schok, brandwonden en ander
lichamelijk letsel met zich mee. Laat alle
interne controles, bijstellingen en
onderhoud over aan de oorspronkelijke
winkelier of aan een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
D-2
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM2
735A-D-004A
Page 5
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het
beschadigd werd doordat u het heeft laten
vallen of doordat er tegen werd gestoten
dan brengt dat het risico op brand en
elektrische schok met zich mee. Volg
onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal de netstekker uit het stopcontact
als u de netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het product
geleverd wordt nooit over uw hoofd of in
uw mond. Dit brengt het risico op
verstikking met zich mee.
Deze voorzorgsmaatregel verdient
natuurlijk speciale aandacht bij de
aanwezigheid van kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op
de standaard.*
Door op het product of de standaard te
klimmen kan het omvallen of beschadigd
raken. Deze voorzorgsmaatregel verdient
natuurlijk speciale aandacht bij de
aanwezigheid van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product op een
instabiele standaard, op een oneffen
ondergrond of op een andere instabiele
plaats. Een instabiele plaats kan er toe leiden
dat het product omvalt, hetgeen het risico
op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
VOORZICHTIG
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en elektrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Leg het netsnoer nooit in de buurt van
een kachel of andere hittebron.
• Trek nooit aan het snoer om het product
los te koppelen van het stopcontact. Pak
altijd de netadapter zelf beet om deze uit
het stopcontact te trekken.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en elektrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Steek de netadapter zover mogelijk in
het stopcontact.
• Trek de netadapter uit het stopcontact
tijdens onweersbuien of voordat u op
vakantie gaat of langdurige afwezigheid.
• Trek de netadapter minstens eens per
jaar uit het stopcontact en veeg eventueel
stof weg dat zich rond de stekers van het
apparaat heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens
anders neerzet, dient u altijd eerst de
netadapter uit het stopcontact te halen en alle
andere kabels en aansluitsnoeren los te maken.
Als snoeren toch aangesloten gehouden
worden, dan brengt dit het risico op schade
aan de snoeren, brand en elektrische schok
met zich mee.
735A-D-005A
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM3
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd
eerst de netadapter uit het stopcontact te halen.
Als de netadapter aangesloten blijft, dan
brengt dit het risico op schade aan de snoeren,
brand en elektrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de
batterijen gaan lekken hetgeen schade kan
toebrengen aan voorwerpen in de buurt of
een explosie veroorzaken, hetgeen het risico
op brand en persoonlijk letsel met zich
meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht
neemt.
• Gebruik enkel batterijen die gespecificeerd
zijn voor gebruik met dit product.
• Verwijder de batterijen als u het product
voor langere tijd niet gaat gebruiken.
D-3
Page 6
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en
apparatuur aan op de aansluitingen van
dit product. Het aansluiten van een nietgespecificeerd toestel brengt het risico op
brand en elektrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit
product te plaatsen. Dergelijke plaatsen
brengen het risico op brand en elektrische
schok met zich mee.
• Plaatsen die blootstaan aan overmatige
vochtigheid en grote hoeveelheden stof
• Op plaatsen waar voedsel wordt bereid
of op andere plekken die blootstaan aan
vettige rook
• In de buurt van een airconditioner, op
een verwarmd tapijt, op plaatsen in het
directe zonlicht, in een voertuig dat in
de zon geparkeerd staat of op een andere
plaats die het product aan hoge
temperaturen blootstelt
Displayscherm
• Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD
paneel van het scherm. Hierdoor kan het
glas van het LCD paneel breken, hetgeen
de kans op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
• Mocht het LCD paneel toch onverhoeds
breken of barsten, raak dan in geen geval
de vloeistof binnenin het paneel aan.
Deze LCD paneel vloeistof kan namelijk
huidirritatie veroorzaken.
• Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in uw mond komen, spoel
dan onmiddellijk met water en neem
contact op met een arts.
• Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in ogen of op uw huid
komen, spoel dan onmiddellijk voor
minstens 15 minuten met water af en
neem contact op met een arts.
Juist monteren van de standaard*.
Als de standaard niet juist gemonteerd is,
kan hij overhellen en omvallen, hetgeen het
risico op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
Zorg ervoor dat u de standaard op de juiste
wijze monteert door de meegeleverde
aanwijzingen zorgvuldig op te volgen. Let
er ook op dat het product goed op de
standaard gezet is.
* De standaard is los verkrijgbaar als optie.
BELANGRIJK!
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer
de volgende symptomen optreden.
• Zwak brandende stroomindicator
• Het instrument kan niet worden ingeschakeld
• Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te
lezen is
• Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
• Vervorming van het geluid
• Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij
een hoog volume
• Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij
een hoog volume
• Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave bij een hoog volume
• Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
• Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
• Abnormale weergave van het ritmepatroon en
demonstratiemelodieën
• Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volume
bij spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
• Plotseling uitvallen van de spanning tijdens het lezen
van of schrijven naar een diskette (alleen bij model WK-
3500)
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog
volume. Deze voorzorgsmaatregel dient
bijzondere aandacht bij het gebruik van een
hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan
uw gehoor beschadigen.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop
dit product.
Hierdoor kan het product topzwaar worden
waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen
het risico op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
D-4
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM4
735A-D-006A
Page 7
Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de volgende kenmerken en functies.
❐ 516 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen
Er is een totaal van 300 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken.
Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Piano versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal
nieuw geluid te creëren.
❐ 50 Trekstaaforgeltonen
Naast de 516 standaard tonen, bevat het keyboard tevens 50 realistische trekstaaforgeltonen. Trekstaaforgeltonen kunnen m.b.v.
negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters van
voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen.
❐ Flash-geheugen
Het ingebouwde Flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uitbreiden door data te downloaden vanaf de CASIO
MUSIC SITE of van andere bronnen. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het SMF format opslaan voor weergave.
❐ PIANO SETTING toets
Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano.
❐ 140 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes
De selectie van 140 ritmes bevat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz.
U kunt begeleidingsdata ook oversturen vanaf uw computer en daarvan maximaal 16 opslaan als gebruikersritmes in het
keyboardgeheugen.
❐ Automatische begeleiding
Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets
voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo-instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt.
❐ Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbordinformatie, noten die gespeeld zijn volgens
de notenbalk en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achtergrondlicht
houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
❐ Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave
worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie.
❐ Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen opgeslagen
worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen.
❐ Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om “desktop muziek” mogelijkheden volledig uit
te buiten. Dit keyboard kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt voor
weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
❐ Krachtige effecten
Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid dat u wenst.
U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden equalizer
ingebouwd.
735A-D-007A
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM5
D-5
Page 8
Inleiding
❐ Mixer
U kunt toon, volume, stereo-positie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U
kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
❐ Registratiegeheugen
Keyboard instellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op het moment
dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen x 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
❐ Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
❐ SmartMediaTM kaartgleuf
Er is een SmartMediaTM kaartgleuf om het overdragen te vereenvoudigen van data vanaf een computer en om grote hoeveelheden
data op te slaan die u kunt oproepen wanneer u deze nodig heeft. U kunt ook een kaart laden met een standaard MIDI bestand
(SMF) en deze via het keyboard weergeven.
❐ Ingebouwde floppy disk-drive (alleen bij model WK-3500)
Sla originele tonen of melodieën op die u creëerde met het melodiegeheugen op naar een diskette voor langdurig opslaan. U kunt
tevens een diskette laden met een standaard MIDI bestand (SMF) en deze via het keyboard weergeven.
D-6
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM6
735A-D-008A
Page 9
Inhoudsopgave
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid.... D-1
Inleiding ................................. D-5
Inhoudsopgave...................... D-7
Algemene gids..................... D-10
Bevestigen van de partlituurstandaard ...
Spelen van een demonstratiemelodie .... D-12
Betreffende de display ........................... D-14
D-11
Stroomvoorziening ............. D-16
Werking op batterijen ............................. D-16
Gebruik van de netadapter .................... D-17
(alleen bij model WK-3500) .................. D-105
Oplossen van
moeilijkheden .................... D-106
Technische gegevens ....... D-109
Onderhoud van uw
instrument.......................... D-112
Merk- en productnamen die in deze
gebruiksaanwijzing worden gebruikt
kunnen geregistreerde handelsmerken van
anderen zijn.
735A-D-011A
WK3000_d_01-09.p6503.10.8, 3:09 PM9
D-9
Page 12
Algemene gids
1273654
8C0
MM
9
AB
I
J
FDGHE
KL
2QNOP*1
*
3SRU
*
YZ[\]
T
VWX
ab
_
D-10
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM10
c
735A-D-012A
Page 13
• In de afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing wordt de WK-3500 gebruikt.
Algemene gids
1 POWER toets
2 Spanningsindicator
3 MODE toets
4 EFFECT toets
5 SYNTH toets
6 MIXER toets
7 TRANSPOSE/FUNCTION toets
8 VOLUME regelaar
9 ONE TOUCH PRESET toets
0 ACCOMP VOLUME toets
A SONG MEMORY toets
B 쎲WK-3500
DISK/CARD toets
쎲WK-3000
CARD toets
C DATA ACCESS indicator
D RHYTHM toets
E TONE toets
F DSP toets
G PIANO SETTING toets
[왖]/[왔]/[왗]/[왘]
H
CURSOR toetsen
I EXIT toets
J AUTO HARMONIZE toets
K SPLIT toets
L LAYER toets
M Luidspreker
N Ritmelijst
O Toonlijst
P Display
Q DEMO toets*
4
R 쎲WK-3500
PHONES aansluiting
쎲WK-3000
PHONES/OUTPUT aansluiting
S CHORD akkoordgrondtoonnamen
T Percussie-instrumentenlijst
U Akkoordtypenaam
V SMF PLAYER toets
W CHANNEL toets (1–16, DISP)/trekstaaftoetsen
X DRAWBAR ORGAN toets
Y INTRO/ENDING 1/2 toetsen
Z VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen
[ SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
\ START/STOP toets
] TEMPO toetsen
_ SONG MEMORY TRACK toetsen
a) BANK toets
b) REGISTRATION toetsen
c) STORE toets
Bevestigen van de partituurstandaard*1
Steek de partlituurstandaard in de gleuf aan de
bovenkant van het keyboard zoals aangegeven
in de illustratie.
735A-D-013A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM11
D-11
Page 14
Algemene gids
cd
e
*
2
*
3
• WK-3500
c
PITCH BEND draairegelaar
d
MODULATION draairegelaar
a
Cijfertoetsen
b
[+]/[–] toetsen
(JA/NEE)
(YES/NO)
• WK-3000
cd
• Voor het invoeren van
nummers om aangegeven
instellingen te veranderen.
• Negatieve waarden kunnen
enkel veranderd worden
m.b.v. [+] en [–] om de
aangegeven waarde te
vergroten of te verkleinen.
c
MODULATION toets
d
MODULATION toetsindicator
e
PITCH BEND draairegelaar
Spelen van een demonstratiemelodie*4
Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3 demonstratiemelodieën
die onafgebroken in volgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO toets of op de START/STOP toets om de weergave van
de demonstratiemelodieën te stoppen.
OPMERKING
• Door op de [+]/[–] toetsen te drukken wordt doorgegaan naar de volgende demonstratiemelodie.
• De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie.
D-12
735A-D-014A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM12
Page 15
Voorpaneel
f
• Alleen bij model WK-3500
Achterpaneel
• WK-3500
h i jkl
OUTIN
Algemene gids
f
Togangsindicator
g
Uitwerptoets
g
• WK-3000
h i jk
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
LINE OUT
ASSIGNABLE JACK
DC 12V
MIDI
OUTIN
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
DC 12V
h
MIDI OUT aansluiting
i
MIDI IN aansluiting
j
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
k
LINE OUT R, LINE OUT L/MONO aansluiting
l
DC 12V aansluiting
Achterpaneel
m
m
Kaartgleuf
h
MIDI OUT aansluiting
i
MIDI IN aansluiting
j
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
k
DC 12V aansluiting
735A-D-015A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM13
D-13
Page 16
Algemene gids
Betreffende de display
2
1
543
Gr anndPo
15
121314116109
1.
TONE/RHYTHM indicator
De aanduiding TONE wordt getoond tijdens toonselectie en -aanduiding terwijl RHYTHM wordt aangegeven tijdens ritmeselectie
en -aanduiding.
2.
Toon/ritmenummer (nummergedeelte)
Het nummer van de toon of het ritme dat op dat moment geselecteerd is. De TONE/RHYTHM indicator toont of het nummer
een toon is of een ritme. Dit gebied toont ook andere informatie bij andere functies.
3.
Akkoordnaamdisplay
Toont de akkoordnamen terwijl de automatische begeleiding gebruikt wordt.
4.
Toon/ritmenaam (tekstgedeelte)
De naam van de toon of het ritme dat op dat moment geselecteerd is. De TONE/RHYTHM indicator toont of de naam een toon
is of een ritme. Dit gebied toont ook andere informatie bij andere functies.
5.
Octaafsymbool 1
Eén symbool geeft aan dat de door het keyboard geproduceerde noot één octaaf hoger is dan de noot die getoond wordt in
notenbalkgebied 6. Twee symbolen geven aan dat die twee octaven hoger is.
6.
Notenbalkgedeelte
Noten die op het toetsenbord worden gespeeld, noten die vanaf het melodiegeheugen worden gespeeld, akkoordvormen en
ontvangen MIDI data* worden hier getoond.
7.
Octaafsymbool 2
Eén symbool geeft aan dat de door het keyboard geproduceerde noot één octaaf lager is dan de noot die getoond wordt in
notenbalkgebied 6.
8.
Indicators
Een indicator verschijnt om aan te geven dat een functie (melodiegeheugen, SMF speler, automatische harmonisatie, splits
en laag) op het moment in gebruik is.
9.
Maatslagnummer
Toont het maatslagnummer tijdens ritme en automatische begeleidingsweergave en terwijl het melodiegeheugen en de SMF
speler ingeschakeld zijn.
10.
Maat
Toont het maatnummer van het begin van de weergave tijdens ritme- en automatische begeleidingsweergave en terwijl het
melodiegeheugen en de SMF speler ingeschakeld zijn.
11.
Tempo indicator
Toont het tempo als een waarde die het aantal maatslagen per minuut aangeeft tijdens ritme- en automatische
begeleidingsweergave en terwijl het melodiegeheugen ingeschakeld is. De display toont ook andere informatie bij andere
functies.
87
D-14
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM14
735A-D-016A
Page 17
Algemene gids
12.
Metronoom
U kunt de metronoom inschakelen om een maatslag te verkrijgen ter referentie voor uw spel op het toetsenbord.
13.
Niveaumeter
Het nummer 1 tot en met 16 correspondeert aan de mixerkanalen. De niveaumeter geeft aan welke kanalen in- of uitgeschakeld
zijn en geven tevens het volumeniveau aan.
Trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgel bewerkingsfunctie toont de niveaumeter de positie van elke trekstaaf en de status van elke
percussieparameter.
14.
Grafisch toetsenbord
Noten die u op het toetsenbord speelt, noten die vanaf het melodiegeheugen worden gespeeld en ontvangen MIDI data*
worden getoond op het grafische toetsenbord.
15.
Functie indicators
Aanwijzers verschijnen naast deze functienamen om aan te geven dat de functie voor transponeren, toetsenbordinstellingen,
mixer, synthesizer, effecten of disk/kaart op het moment actief is.
* Enige ontvangen data buiten het bereik van E1 – G7 wordt niet aangegeven.
OPMERKING
• Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die
in de display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
• Door de karakteristieken van het LCD element, verandert het displaycontrast afhankelijk van de hoek van waar uit u er naar
kijkt. De oorspronkelijke contrastinstelling maakt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alles
makkelijk te zien. U kunt het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor
meer informatie zie pagina D-82.
735A-D-017A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM15
D-15
Page 18
Stroomvoorziening
Dit keyboard kan werken op het standaard lichtnet (m.b.v.
de voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd
op het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Werking op batterijen
Let er altijd op het keyboard uit te schakelen voordat u
batterijen inlegt of ze vervangt.
Inleggen van de batterijen
1
Verwijder het deksel van het batterijenvak.
2
Leg zes batterijen maat D in het batterijenvak.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) polen
in de juiste richting wijzen.
3
Steek de nokjes aan het deksel van het batterijenvak
in de daarvoor bedoelde gaatjes en sluit het deksel.
Nokjes
OPMERKING
• Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u
batterijen inlegt of vervangt met de spanning
ingeschakeld. Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard
weer normaal functioneren door de spanning uit en
daarna weer in te schakelen.
Belangrijke informatie aangaande de
batterijen
■
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen.
De bovenstaande waarde is de standaard levensduur van
de batterijen bij normale temperatuur met de
volumestand van het keyboard ingesteld op een
middelmatige stand. Bij heel hoge of lage temperaturen
of weergave bij een hoog volume kan deze levensduur
korter worden.
■
Een van de volgende symptomen kan op een lage
batterijspanning duiden. Vervang de batterijen zo spoedig
mogelijk wanneer een van deze symptomen optreedt.
• Zwak brandende stroomindicator
• Het instrument kan niet worden ingeschakeld
• Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te
lezen is
• Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
• Vervorming van het geluid
• Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij
een hoog volume
• Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij
een hoog volume
• Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave met een hoog volume
• Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
• Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
• Abnormale weergave van het ritmepatroon endemonstratiemelodieën
• Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag
volume bij spelen via een aangesloten computer of MIDI
toestel
• Plotseling uitvallen van de spanning tijdens het lezen
vanaf of schrijven naar een diskette (alleen bij model
WK-3500)
WAARSCHUWING
Misbruik van batterijen kan er de oorzaak van zijn dat ze gaan
lekken, hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt
bevindende voorwerpen, of ze kunnen exploderen, hetgeen
het risico op brand of persoonlijk letsel met zich mee brengt.
Let er altijd op dat u de volgende voorzorgsmaatregelen
naleeft.
• Haal batterijen nooit uit elkaar en laat ze nooit
kortsluiting maken.
• Stel batterijen nooit bloot aan hitte en gooi ze niet
weg door ze te verbranden.
• Gebruik oude batterijen niet samen met nieuwe.
•
Gebruik nooit batterijen van verschillende door elkaar.
• Laad de batterijen nooit op.
• Let er op dat de positieve (+) en negatieve (–)
uiteinden van de batterijen in de juiste richting wijzen.
VOORZICHTIG
Verkeerd gebruik van batterijen kunnen er de oorzaak van
zijn dat ze gaan lekken hetgeen leidt tot schade aan zich in
de buurt bevindende voorwerpen, of ze kunnen gaan
exploderen, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel
met zich meebrengt. Let er altijd op de volgende
voorzorgsmaatregelen na te leven.
• Gebruik enkel batterijen dat voor gebruik met dit
product gespecificeerd zijn.
• Verwijder batterijen uit het product als u van plan bent
deze voor langere tijd niet te gebruiken.
D-16
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM16
735A-D-018A
Page 19
Stroomvoorziening
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven
netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-12
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
OUTIN
ASSIGNABLE JACK
LINE OUT
Merk tevens de volgende waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen op bij gebruik van de netadapter.
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van de netadapter kan het risico op brand
en op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd
op de volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
• Zorg er voor uitsluitend gebruik te maken van de
netadapter die gespecificeerd is voor gebruik met dit
product.
• Gebruik enkel een voedingsbron waarvan het voltage
zich bevindt binnen de op de netadapter aangegeven
nominale spanning.
• Belast de stopcontacten en verlengsnoeren niet te
veel.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en stel
het niet bloot aan hitte.
• Probeer nooit te knutselen aan het snoer en stel het
niet bloot aan overmatig buigen.
• Draai het snoer niet en trek er niet aan.
• Mocht het netsnoer of de netstekker beschadigd
raken, neem dan contact op met het oorspronkelijke
punt van verkoop of met een door CASIO erkende
onderhoudswerkplaats.
• Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen nat
zijn. Hierdoor kunt u het risico op een elektrische
schok in de hand werken.
Netadapter AD-12
DC 12V
Stopcontact
VOORZICHTIG
Verkeerd gebruik van de netadapter kan het risico op brand
en op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd
op de volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
• Plaats het netsnoer niet bij een kachel of een andere
warmtebron.
• Trek nooit aan het snoer wanneer u de stekker uit het
stopcontact wilt trekken. Houd daartoe altijd de stekker
zelf beet.
• Steek het netsnoer zover mogelijk in het stopcontact.
• Haal de netadapter uit het stopcontact tijdens
onweersbuien met bliksem of voordat u op reis gaat
of wanneer u om andere redenen voor langere tijd
weg bent.
• Minstens eens per jaar dient u de netadapter uit het
stopcontact te trekken om eventueel stof dat zich
opgehoopt heeft rond te stekers te verwijderen.
BELANGRIJK!
• Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens
de netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit
te trekken.
• Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm
worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Automatische
stroomonderbreking
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen
automatisch na ca. 6 minuten na het indrukken van de laatste
toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de
spanning opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt.
OPMERKING
• De automatische stroomonderbreking werkt niet
wanneer het keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Uitzetten van de automatische
stroomonderbreking
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard
inschakelt om de automatische stroomonderbreker uit te
zetten.
735A-D-019A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM17
• Bij uitzetten van de automatische stroomonderbreker zal
het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht hoe
lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
• Automatische stroomonderbreking wordt automatisch
ingeschakeld bij inschakelen van de spanning.
D-17
Page 20
Stroomvoorziening
Instellingen
De toon, het ritme en andere “belangrijkste instellingen van
het keyboard” die van kracht waren toen u het keyboard met
de hand uitschakelde door op de POWER toets te drukken
of wanneer de automatische stroomonderbreker de spanning
uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u de spanning
daarna weer inschakelt.
• Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te
schakelen en let er ook op dat de LCD verlichting uit is
voordat u de verbinding met de netadapter verbreekt of
iets anders doet.
• Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken
terwijl het keyboard nog ingeschakeld is en probeer de
spanning nooit uit te schakelen door andere technieken te
gebruiken dan op de POWER toets te drukken. Hierdoor
kan de inhoud van het Flash-geheugen van het keyboard
beschadigd raken. Vreemde werking en abnormaal
opstarten van het keyboard zijn symptomen van een
beschadigdeinhoud van het flash-geheugen. Zie “Oplossen
van moeilijkheden” op pagina D-106 voor meer informatie.
Geheugeninhoud
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de
registratiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen
data ook bewaard worden wanneer de spanning van het
keyboard uitgeschakeld is.
Opslaan van instellingen en van de
geheugeninhoud
Betreffende het Flash-geheugen
Uw keyboard wordt geleverd met een ingebouwd Flashgeheugen, hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer
de stroom volledig is uitgeschakeld. Dit betekent dat zelfs
als de batterijen geheel uitgeput zijn, dan kunt u daarna de
netadapter aansluiten en de data die in het geheugen
opgeslagen zitten, opnieuw oproepen.
U kunt een backup maken van de inhoud van het
keyboardgeheugen en andere data door gebruik te maken
van de hieronder beschreven media.
• SmartMediaTM kaart
Zie “Gebruiken van de SmartMedia kaart” op pagina D-93.
• Floppy diskette (alleen bij model WK-3500)
Zie “Het gebruik van de floppy disk-drive (alleen bij model
WK-3500) ” op pagina D-94.
BELANGRIJK!
• Wanneer het keyboard op de batterijen werkt, dient u
deze zo snel mogelijk te vervangen nadat de eerste
tekenen van zwakke batterijen (donkere
spanningsindicator, donkere letters in de display, enz.)
zich melden. Hoewel het Flash-geheugen van het
keyboard niet vluchtig is (hetgeen betekent dat data niet
verloren gaat wanneer de spanning wordt onderbroken),
kan data verloren gaan als de spanning plotseling uitvalt
wanneer data overgeschreven wordt naar het Flashgeheugen*.
* Tijdens het opslaan of wissen van gebruikersdata,
tijdens het opnemen met de synthesizer, tijdens het
oversturen van data vanaf een computer, enz.
BELANGRIJK!
• Druk nooit op de POWER toets terwijl de volgende
boodschap te zien is in de display van het keyboard.
(boodschap) “Pls Wait” (wachten a.u.b.) of
“Bulk In” (invoeren grote heveelheid gegevens)
Als het keyboard tijdens het tonen van de bovenstaande
boodschappen uitgeschakeld wordt, kan dit
gebruikersdata (gebruikerstonen,
melodiegeheugendata, enz.) beschadigen die zich op
dat moment in het geheugen van het keyboard of op de
externe media bevinden. Het is mogelijk dat de data niert
meer te verkijgen is als de data eenmaal beschadigd is.
D-18
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM18
Terugstellen van het keyboard
Gebruik de procedure op pagina D-80 om het keyboard te
resetten (terug te stellen) waardoor alle data uit het geheugen
worden gewist en de instellingen teruggesteld worden tot
de oorspronkelijke waarde afgesteld in de fabriek.
735A-D-020A
Page 21
Aansluitingen
• WK-3500
Hoofdtelefoon- (PHONES) en
lijnuitgangsaansluitingen (LINE OUT)
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere
aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de
hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te
sluiten. Nadat u klaar bent met het maken van de
aansluitingen kunt u dan het volume op het gewenste niveau
instellen.
[Voorpaneel]
PHONES aansluiting
1
Stereo standaardstekker
Aansluiten van een hoofdtelefoon
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het
geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat
u ‘s nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
[Achterpaneel]
1
Aansluiten op een muziekinstrumentversterker
3
Gebruik in de handel verkrijgbare snoeren om aan te sluiten
op de twee aansluitingen zoals aangegeven in Afbeelding 3.
Het wordt aan u overgelaten om aansluitsnoeren aan te
schaffen voor de aansluiting zoals die aangegeven zijn in de
afbeelding. Gebruik de VOLUME regelaar van het keyboard
om het volumeniveau bij te stellen.
• Sluit enkel een snoer aan op de L/MONO aansluiting als
de versterker slechts één ingangsaansluiting heeft.
OPMERKING
• U kunt de MIDI aansluiting van het keyboard ook
aansluiten op een computer of een sequencer. Zie “MIDI”
op pagina D-89 voor details.
AUX IN aansluiting, enz. van audioversterker
Gitaarversterker,
keyboardversterker, enz.
INPUT 1
INPUT 2
LEFT
(Wit)
RIGHT
(Rood)
OUTIN
Aansluiten op de audio apparatuur
PIN stekker
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
Standaardaansluitingen
Standaardstekkers
LINE OUT
2
DC 12V
Gebruik in de handel verkrijgbare snoeren om aan te sluiten
op de twee aansluitingen zoals aangegeven in Afbeelding 2.
Het wordt aan u overgelaten om aansluitsnoeren aan te
schaffen voor de aansluiting zoals die aangegeven zijn in de
afbeelding. Tijdens deze configuratie dient u gewoonlijk de
ingangskeuzeschakelaar van de geluidsapparatuur in te
stellen die de aansluiting (zoals AUX IN) specificeert waarop
het keyboard aangesloten is. Gebruik de VOLUME regelaar
van het keyboard om het volumeniveau bij te stellen.
735A-D-021A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM19
D-19
Page 22
Aansluitingen
• WK-3000
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere
aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de
hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te
sluiten. Nadat u klaar bent met het maken van de
aansluitingen kunt u dan het volume op het gewenste niveau
instellen.
[Voorpaneel]
PHONES/OUTPUT aansluiting
Audio aansluiting
1
Stereo
standaardstekker
3
Keyboardversterker,
gitaarversterker, enz.
2
Aansluiten van een hoofdtelefoon
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het
geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat
u ‘s nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
Wit
Rood
Pinstekker
RECHTS
LINKS
AUX IN of overeenkomstige
aansluiting van de
geluidsversterker
1
• Bij aansluiting op een versterker voor muziekinstrumenten
kunt u het volume van het keyboard relatief laag zetten en
veranderingen in het volume maken met de
bedieningsorganen van de versterker.
Aansluitvoorbeeld
Naar de
PHONES/OUTPUT
aansluiting
Standaard
stereostekker
Pinstekker (rood)
Pinstekker (wit)
Pinstekker
Standaardstekker
INPUT 1
INPUT 2
Keyboard- of
gitaarversterker
OPMERKING
• U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of
sequencer. Zie “MIDI” op pagina D-89 voor details.
Geluidsapparatuur
2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los
verkrijgbaar aansluitsnoer met een standaardstekker aan de
ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk
op dat de op het keyboard aangesloten standaardstekker een
stereostekker dient te zijn anders kunt u slechts via één van
de twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling
zet u de ingangskeuzeschakelaar van de aangesloten
geluidsapparatuur gewoonlijk in de daarvoor bedoelde stand
(normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die
dus overeenkomt met waar het snoer van het keyboard op
aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de
geluidsapparatuur voor volledige details.
Versterker voor muziekinstrumenten
3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer
aan op de versterker voor muziekinstrumenten.
OPMERKING
• Gebruik een aansluitsnoer met een stereo
standaardstekker aan het uiteinde dat u op het keyboard
aansluit en een stekker, die voorziet in een dubbele
signaalingang (links en rechts), op de versterker waarop
u de aansluiting tot stand brengt. Bij gebruik van een
verkeerde stekker aan een van beide uiteinden kan het
stereo-effect verloren gaan.
D-20
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM20
735A-D-022A
Page 23
Aanhoudpedaal/toewijsbare
aansluiting
U kunt een los verkrijgbaar aanhoudpedaal (SP-2 of SP-20)
aansluiten op de SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
om daaraan de hieronder beschreven mogelijkheden te
verlenen.
Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-79
voor details aangaande de pedaalfunctie.
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
OUTIN
ASSIGNABLE JACK
SP-20
Aanhoudpedaal
• Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als het
pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal van
een piano.
• Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend aangehouden
totdat het pedaal wordt losgelaten.
LINE OUT
DC 12V
Aansluitingen
Sostenutopedaal
• Zoals bij het aanhoudpedaal hierboven zal het geluid
aangehouden worden bij intrappen van het
sostenutopedaal.
• Het verschil tussen een sostenuto pedaal en een
aanhoudpedaal is de timing. Bij een sostenutopedaal, kunt
u op de klaviertoetsen drukken en vervolgens het pedaal
intrappen voordat u de klaviertoetsen loslaat. Dan worden
enkel die noten aangehouden die klonken wanneer het
pedaal werd ingetrapt.
Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal worden de weergegeven noten
zachter gemaakt.
Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal dezelfde functies als de
START/STOP toets.
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden
voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat
er gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel.
735A-D-023A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:09 PM21
D-21
Page 24
Basisbediening
POWER
VOLUME
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van
basis keyboardbediening.
Spelen op het keyboard
1
Druk op de POWER toets om het keyboard in te
schakelen.
2
Gebruik de VOLUME regelaar om het volume in
te stellen op een relatief laag niveau.
3
Speel iets op het keyboard.
Instellen van een toon
Dit keyboard wordt afgeleverd met ingebouwde tonen zoals
hieronder aangegeven.
Een gedeeltelijke lijst van de verkrijgbare toonnamen is
afgebeeld op het console van het keyboard. Zie de “Toonlijst”
op pagina A-1 van deze gebruiksaanwijzing voor een
volledige lijst. “Geavanceerde tonen” zijn variaties op
standaard tonen, die gecreëerd worden door het
programmeren van effecten (DSP) en andere instellingen.
Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf
orgel,verwijs naar “Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ)” op pagina D-26.
*1: Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van
DSP effectinstellingen” op pagina D-23.
*2: Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-51. De
gebruikerstoongebieden 600 tot en met 699 bevatten
aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en
met 099.
*3: Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-51 voor meer
informatie.
*4: Gebied voor data die vanaf een computer werd gestuurd.
Zie “Gebruik van de data download service” op pagina
D-91 voor meer informatie. Voor informatie aangaande
golfvormen, zie “Creëren van een gebruikerstoon” op
pagina D-54.
*5: Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden
bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie “DSP toets”
op pagina D-34 voor meer informatie.
*6: Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden.
Zie “Een trekstaaforgeltoon bewerken” op pagina D-28.
Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten
aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de
trefstaaforgeltoon types 000 tot en met 049.
OPMERKING
• U kunt toonnummers die niet in de bovenstaande
bereiken (standaardtonen 516 tot en met 599 en 720
tot en met 799, en trekstaaf orgeltonen van 050 tot en
met 099) vallen niet selecteren. U kunt bladeren door
de ongebruikte nummers wanneer u de [+] en [–] toetsen
gebruikt om door de toonnummers te bladeren. Wanneer
u bijvoorbeeld op [+] drukt terwijl 515 geselecteerd is,
springt het nummer door naar 600.
D-22
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:10 PM22
735A-D-024A
Page 25
Basisbediening
Instellen van een toon
1
Vind de te gebruiken toon op de toonlijst en maak
een notitie van het toonnummer.
2
Druk op de TONE toets.
3
Voer het drie-cijferige toonnummer in van de
bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Om “332 ACOUSTIC BASS GM” te
selecteren, voer 3, 3 en daarna 2 in.
Aco .Bs_G
OPMERKING
• Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief
eventuele voorafgaande nullen.
• U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten
met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
• Wanneer één van de drumsets geselecteerd is
(toonnummers 500 tot en met 515), dan wordt aan elke
klaviertoets een ander percussiegeluid toegewezen. Zie
pagina A-12 voor details.
Polyfonie
De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat
u op hetzelfde moment kunt spelen. Het keyboard heeft 32noten polyfonie, hetgeen zowel de noten die u speelt omvat
als de ritmes en automatisch begeleidingspatronen die door
het keyboard worden gespeeld. Dit betekent dus dat wanneer
een ritme of een automatisch begeleidingspatroon gespeeld
wordt door dit keyboard, het aantal noten (de polyfonie dus)
gereduceerd wordt dat open staat voor spelen op het
toetsenbord. Merk tevens op dat sommige van de tonen
slechts 10-noten polyfonie geven.
Digitale monsters
Veel van de klanken die beschikbaar zijn op dit keyboard zijn
opgenomen en bewerkt met behulp van een techniek die
(digital sampling) wordt genoemd. Om een hoge
klankkwaliteit te verzekeren worden monsters (samples)
genomen in de lage, midden en hoge frequentiegebieden en
vervolgens weer gecombineerd om u te voorzien van
geluiden die verbazingwekkend veel overeenkomen met de
originelen. Soms zult u minieme verschillen in volume of
geluidskwaliteit horen voor sommige tonen wanneer u ze
op verschillende plaatsen op het toetsenbord speelt. Dit is
een onvermijdelijke bijwerking van meervoudig monsters
(multiple sampling) maken en is geen teken van onjuist
functioneren.
Het veranderen van tonen en het
configureren van DSP effectinstellingen
Dit keyboard heeft slechts een enkele DSP klankbron.
Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor
meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen
en splitsen van tonen (pagina D-74, 75) conflicten optreden.
Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de
laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle
andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is.
DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment
ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.*
Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren
van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon
uitgeoefend op alle onderdelen.
* De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect wordt
uitgeoefend) bij de 300 geavanceerde tonen die genummerd
zijn van 000 tot en met 299, en uitgeschakeld (het DSP effect
wordt niet uitgeoefend) bij de 200 voorkeuzetonen
genummerd van 300 tot en met 499. Voor informatie over
andere tonen, raadpleeg “Toontypes” op pagina D-22.
735A-D-025A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:10 PM23
D-23
Page 26
Basisbediening
●WK-3500●WK-3000
MODULATION toets
MODULATION button
PITCH BEND draairegelaar
PITCH BEND wheel
MODULATION draairegelaar
MODULATION wheelPITCH BEND wheel
PITCH BEND draairegelaar
PIANO SETTING toets
Het indrukken van deze toets verandert de instelling van het
keyboard om het te optimaliseren voor spelen op de piano.
Instellingen
Toonnummer: “000 St.GrPno”
Ritmenummer: “120 Pf Bld 1”
Begeleidingsfunctie: Normaal
Gelaagd: Uit
Splitsing: Uit
Automatisch harmoniseren: Uit
Transponeren: 0
Aanslaggevoeligheid:
Uit: Keert terug naar de oorspronkelijke instelling
Aan: Geen verandering
Toewijsbare aansluiting: SUS
Lokale controle: Aan
Instelling van de
mixerkanaal 1 parameter: Hangt af van de toon
PIANO SETTING
OPMERKING
• Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl
een ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt
waarna de instelling van het keyboard vervolgens
verandert.
• Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de
synthesizerfunctie of een andere functie van het
keyboard ingeschakeld is, wordt de huidige functie
verlaten waarna de instelling van het keyboard
vervolgens verandert.
• De instelling van het keyboard verandert niet als u op
de PIANO SETTING toets drukt onder één van de
volgende omstandigheden.
* Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of
tijdens het gebruik van de montagefunctie van het
melodiegeheugen.
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven
wordt
* Tijdens een registratiedata-opslagbewerking
De keyboard instellingen optimaliseren
voor spelen op de piano
1
Druk op de PIANO SETTING toets.
2
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• De noten die u speelt klinken als bij een piano.
• Druk op de START/STOP toets als u met
ritmebegeleiding wilt spelen. Hierdoor gaat een ritme
spelen dat geoptimaliseerd is voor de piano.
• Druk nogmaals op de START/STOP toets om het
spelen van het ritme te stoppen.
D-24
735A-D-026A
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:10 PM24
Page 27
Basisbediening
Gebruik van de PITCH BEND
draairegelaar
PITCH BEND betekent letterlijk “toonhoogtebuiging” en
deze draairegelaar laat u de toonhoogte inderdaad “buigen”.
Hierdoor kunt u extra vleugje realisme toevoegen aan de
saxofoon en aan andere tonen.
Gebruiken van de PITCH BEND regelaar
1
Gebruik terwijl u een klaviertoets ingedrukt houdt
met uw rechterhand, uw linkerhand om de PITCH
BEND draairegelaar omhoog en omlaag te draaien.
• De noot keert terug naar de oorspronkelijke
toonhoogte wanneer u de PITCH BEND draairegelaar
loslaat.
OPMERKINGEN
• Bij saxofoon- en elektrische gitaartonen kunnen de
meest realistische geluidseffecten worden geproduceerd
als u de noten speelt en tegelijkertijd de PITCH BEND
draairegelaar bediend.
• Zie “Toonhoogtebuigbereik (oorspronkelijke default: 12)”
op pagina D-82 voor het veranderen van het buigbereik
van de PITCH BEND draairegelaar.
• Schakel het keyboard nooit in terwijl aan de PITCH
BEND draairegelaar gedraaid wordt.
Gebruik van de MODULATION
draairegelaar
Modulatie past vibrato toe die de toonhoogte van een noot
moduleert. Het werkt het beste bij noten die aangehouden
worden door een klaviertoets ingedrukt te houden, in het
bijzonder wanneer u de melodie speelt met een viool of
soortgelijke toon.
U kunt het modulatie effect aanpassen m.b.v. de DSP
parameters 0 – 7. Zie “DSP parameters” op pagina D-33 voor
meer informatie.
• WK-3500
De MODULATION draairegelaar
gebruiken
1
Terwijl u melodienoten speelt met uw rechter hand,
draai met uw linkerhand aan de MODULATION
draairegelaar om vibrato toe te passen op de noten.
• De mate waarmee vibrato wordt toegepast hangt af
van hoever u de MODULATION draairegelaar naar
boven draait. Door de draairegelaar in de neutrale
stand te zetten (zover mogelijk naar beneden draaien)
wordt het vibrato effect uitgeschakeld.
• WK-3000
De MODULATION toets gebruiken
735A-D-027A
1
Terwijl u een klaviertoets ingedrukt houdt met uw
rechter hand, gebruik uw linkerhand om op de
MODULATION toets te drukken.
• Vibrato wordt toegepast zolang de MODULATION
toets ingedrukt gehouden wordt.
OPMERKING
• Modulatie kan worden gebruikt om meer expressie toe
te voegen aan aangehouden melodienoten die gespeeld
worden met een viool, synthetisch reedorgel of een
soortgelijke toon.
• De modulatie beïnvloed de verschillende tonen op
andere manieren.
D-25
WK3000_d_10-25.p6503.10.8, 3:10 PM25
Page 28
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Uw keyboard heeft ingebouwde “trekstaaforgeltonen” die gewijzigd kunnen worden m.b.v. negen digitale trekstaven waarvan
de bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is
genoeg ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties.
Trekstaaforgel bedieningsvolgorde
Toon/ritme selectiescherm*
DRAWBAR ORGAN toets
Trekstaaforgeltoon selectiescherm
[왘] CURSOR toetsDRAWBAR ORGAN toets
Trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm
[왗] / [왘] CURSOR toetsen
“More?” (meer?) scherm
[왔] CURSOR toets[왖] CURSOR toets
Synthesizer bewerkingsscherm
[왔] CURSOR toets[왖] CURSOR toets
DSP effect bewerkingsscherm
[왔] CURSOR toets
Naam/opslaan instelscherm
EXIT toets
[왗] / [왘] CURSOR toetsen
[왖] CURSOR toets
* U kunt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon ook verkrijgen van het functiescherm voor de melodiegeheugenfunctie of
de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet.
D-26
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM26
735A-D-028A
Page 29
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Kanaaltoetsen wanneer het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon getoond wordt
De 18 toetsen langs de onderkant van de display functioneren als trekstaaftoetsen terwijl het selectiescherm voor de
trekstaaforgeltoon zich in de display bevindt (nadat u op de DRAWBAR ORGAN toets gedrukt heeft). Elk paar toetsen (boven en
onder) stellen een trekstaaf voor hetgeen dus betekent dat de 18 aanwezige toetsen u de functionaliteit geven van 9 trekstaven.
“’ ”: Voet
WaardeParameternaam
Ft16’
Momenteel
geselecteerde
parameter
51/384 22/32 13/511/3116
Verminderen
Op het moment geselecteerde trekstaaf
Vermeerderen
Trekstaaftoetsen
CLICK SECOND THIRD
PERCUSSION
DECAY
Elk van de negen toetsparen wordt een waarde toegekend van 16 voet tot 1 voet. Elk toetsenpaar heeft een vermindertoets (voor
verminderen met 16 voet, 5-1/3 voet, enz.) en een vermeerdertoets (voor vermeerderen met 16 voet, 5-1/3 voet, enz.).
735A-D-029A
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM27
D-27
Page 30
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
DRAWBAR ORGAN
CURSOR
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Een trekstaaforgeltoon selecteren
1
Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de
toonlijst en maak een notitie van het toonnummer.
2
Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
• Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de
trekstaaforgeltoon.
ToonnummerToonnaam
Ro c kOrg1
3
Gebruik de cijfertoetsen om het drie-cijferige
toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt
selecteren.
OPMERKING
• Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer,
inclusief eventuele voorafgaande nullen.
• U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens
één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de [–]
toetsen te drukken.
Een trekstaaforgeltoon bewerken
1
Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met 049,
100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
2
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon te
verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan u de
instelling wilt veranderen.
Voorbeeld: Selecteren van de “Ft16’” parameter
Parameterinstelling Parameternaam
Ft16’
• In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de [왗] en
[왘 ] CURSOR toetsen gebruiken om door de
instellingen heen te gaan. Zie “Parameter details” op
pagina D-29 voor nadere informatie.
• Terwijl het “More?” (meer?) scherm zich op de display
bevindt, kunt u doorgaan naar de synthesizer en DSP
effect bewerkingsschermen door te drukken op de [왔]
CURSOR toets of op de [+] toets.
3
Gebruik de [왖] en [왔] CURSOR toetsen of de [+]
en [–] toetsen om de instelling van de momenteel
aangegeven parameter te veranderen.
• U kunt een parameterinstelling ook veranderen door
een waarde in te voeren m.b.v. de cijfertoetsen.
• U kunt de veranderingen in een toon bemerken door
noten op het keyboard te spelen terwijl u de
parameterinstellingen aan het instellen bent.
OPMERKING
• Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u
de parameters bewerkt heeft, zullen de
parameterinstellingen vervangen worden door die van
de nieuw geselecteerde toon.
• Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer
dan één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling
van de trefstaaforgeltoon instelling van één van de
kanalen, diezelfde instelling ook worden toegepast op
alle andere kanalen.
• Zie “Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon”
op pagina D-30 voor informatie over het opslaan van
uw bewerkingen.
D-28
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM28
735A-D-030A
Page 31
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Het bewerken van synthesizerfunctie
parameters en DSP parameters van
de trekstaaftonen
Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de
synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de
trekstaaforgel tonen bewerken Zie “Trekstaaforgel
bedieningsvolgorde” op pagina D-26.
1
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de
“More?” (meer?) display te verkrijgen en druk
vervolgens op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt de synthesizerfunctie ingeschakeld,
hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast
SYNTH in het displayscherm.
• Voer voor de rest van deze procedure de stappen uit
te beginnen met stap 3 onder “Creëren van een
gebruikerstoon” op pagina D-54.
Parameter details
Het volgende geeft details over de parameters die u kunt
configureren m.b.v. het trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm.
Trekstaaf positie
Deze parameter definiëert de positie van elke trekstaaf en
het volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te
groter het volume van de corresponderende overtoon.
Klik
De parameter bepaalt of een toetsklik al dan niet toegevoegd
wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die
geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven.
Parameternaam
Klik
Parameterdisplay
indicatie
Click
Instellingen
oFF : Click Off
(klik uit)
on : Click On
(klik aan)
Percussie
Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen
in modulatie voorziet bij aangehouden tonen die u aan het
creëren bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord
ingedrukt houdt, zal het geproduceerde geluid langzaam
wegsterven tot het niet langer te horen is. Door de klaviertoets
nogmaals aan te slaan zal de noot weer luider weergegeven
worden. Percussie heeft de “2nd Percussion” (2de overtoon
toonhoogte) en de “3rd Percussion” (3de overtoon
toonhoogte) instellingen, die elk in- of uitgeschakeld kunnen
worden.
U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen
regelt hoe lang het duurt voor het percussiegeluid om weg
te sterven.
Parameternaam
Trekstaaf 16’
Trekstaaf 5 1/3’
Trekstaaf 8’
Trekstaaf 4’
Trekstaaf 2 2/3’
Trekstaaf 2’
Trekstaaf 1 3/5’
Trekstaaf 1 1/3’
Trekstaaf 1’
(Ft: voet)
Parameterdisplay
indicatie
Ft 16’
Ft 5 1/3’
Ft 8’
Ft 4’
Ft 2 2/3’
Ft 2’
Ft 1 3/5’
Ft 1 1/3’
Ft 1’
Instellingen
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
Parameternaam
2nd Percussion
(tweede
percussie)
3rd Percussion
(derde
percussie)
Percussie
wegsterftijd
Parameterdisplay
indicatie
Second (tweede)
Third (derde)
Decay
(wegsterven)
Instellingen
oFF : Click Off
(klik uit)
on : Click On
(klik aan)
oFF : uit
on : aan
000 tot en met 127
735A-D-031A
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM29
D-29
Page 32
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
CURSOR
[+]/[–]
Inhoud van de display tijdens de trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van
de trekstaafposities, toetsklikken, en percussieparameters
aangegeven op de staafaanduidingen van de display zoals
aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn
voor elke parameter en het onderste segment van de
geselecteerde parameterlijn knippert.
Het onderste segment van de staafgrafiekkolom die de
huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen om
aan te geven dat deze geselecteerd is.
Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven
tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de
bewerkingsfunctie.
Trekstaafpositiegrafiek
Instelwaarde0123
Display
Uit
Aan
Knippert
Klik en percussie aan/uit grafiek
InstelwaardeUitAan
Display
Percussie vertragingstijdgrafiek
Instelwaarde0-3132-6364-9596-127
Display
Het opslaan van een bewerkte
trekstaaforgeltoon
1
Gebruik na het bewerken van parameters de [왗]
en [왘] CURSOR toetsen om de “More?” (meer?)
display te verkrijgen.
2
Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets om het
scherm te verkrijgen voor het invoeren van een
toonnaam en het toewijzen van een toonnummer.
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen om een toonnummer
te selecteren.
• U kunt een toonnummer selecteren binnen het bereik
lopend van 100 tot en met 199.
4
Druk nadat de toonnaam naar wens ingesteld is op
de [왘] CURSOR toets om de toon op te slaan.
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de
huidige cursorlocatie heen te bladeren.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor
naar links en naar rechts te verplaatsen.
• Zie D-103 pagina voor informatie over het invoeren
van tekst.
5
Druk nadat alles naar wens is op de [왔] CURSOR
toets om de toon op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die
u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op
de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• Nadat het opslaan is voltooid verschijnt de boodschap
“Complete” (voltooid) waarna de display opnieuw
het toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm
aangeeft.
• Druk op de EXIT toets om het opslaan te annuleren.
D-30
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM30
735A-D-032A
Page 33
Toepassen van effecten op tonen
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt
toepassen op tonen.
De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan
variaties u toegang geven tot een selectie van algemene
digitale effecten.
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard
georganiseerd zijn.
DSP
REVERB
CHORUS
EQUALIZER
uitgangssignaal
Klankbron
16 kanalen
DSP toets
aan
uit
lijn DSP
DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen
de klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en
modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen
creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer
oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor het opslaan
van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie “Gebruik van
de data download service” op pagina D-91 en “Opslaan van
de instellingen van de DSP parameters” op pagina D-33 voor
nadere informatie.
REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke
omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende
nagalmeffecten, inclusief “Room” (kamer) en “Hall” (zaal).
CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te
laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende
zwevingseffecten, inclusief “Chorus” (zweving) en “Flanger”.
EQUALIZER
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken
om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties
zijn verdeeld over een aantal frequentiebanden en het
verhogen of verlagen van het niveau van één of meerdere
frequentiebanden heeft een wijziging in het geluid tot gevolg.
U kunt de optimale akoestieken reproduceren voor het type
muziek dat u aan het spelen bent (bijvoorbeeld klassiek) door
de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecteren.
Kanaaltoetsen terwijl het effectfunctiescherm getoond wordt
Tijdens de effectfunctie regelen de 18 toetsen langs de onderkant van de display het type en de parameters van elk effect zoals
aangegeven in de onderstaande afbeelding.
• Door tegelijkertijd op de [왖] en [왔] CURSOR toetsen te drukken wordt te oorspronkelijke voorkeuzewaarde opnieuw verkregen
bij het op dat moment geselecteerde effect.
735A-D-033A
D-31
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM31
Page 34
Toepassen van effecten op tonen
EXIT
CURSOREFFECT
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Instellen van een DSP type
Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes
bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in
het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes
tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook
het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is
waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang
heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u
kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de
laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te
selecteren, dient u “ton” in stap 3 van de onderstaande
procedure te selecteren.
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
VOORBEREIDINGEN
• Bij gebruik van een DSP effect dient u de mixer te
gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de
vereiste onderdelen ingeschakeld is. Zie “Mixerfunctie”
op pagina D-47 voor meer informatie.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer naast
EFFECT in de display verschijnt.
2
Druk op de [왘] CURSOR toets.
• Het DSP type instelscherm verschijnt automatisch
ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
Veranderen van de instellingen van
de DSP parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt
toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld “DSP
parameters” voor meer informatie.
1
Gebruik na het selecteren van het gewenste DSP
type de [왗] and [왘] CURSOR toetsen om de
parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
• Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2
Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
• Door de [+] en [–] toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de oorspronkelijke instelling van de parameter
opnieuw verkregen.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm
verlaten.
3
Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [+] en
[–] toetsen of de cijfertoetsen.
• Zie de “Effectenlijst” op pagina A-17 voor informatie
aangaande de DSP types die kunnen worden
geselecteerd.
• Hier kunt u ook de parameters veranderen van de
effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie
“Veranderen van de instellingen van de DSP
parameters” voor meer informatie.
OPMERKING
• Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000
tot en met 199) of “ton” (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v.
DSP).
D-32
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM32
735A-D-034A
Page 35
Toepassen van effecten op tonen
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
DSP
■
Parameter 0 tot en met 7
Deze parameters verschillen afhankelijk van het
algoritme* van het geselecteerde DSP type. Zie de
“Effectenlijst” op pagina A-17 en de “DSP algoritmelijst”
op pagina A-19 voor meer informatie.
* Effectorstructuur en –bedieningstype.
■
DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm
dient te worden gezonden.
■
DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar
zweving dient te worden gezonden.
OPMERKING
• Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen
die klinken hangt af van de nagalmzenden,
zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de
mixerfunctie. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-47 voor
meer informatie.
• Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-
12) verandert het effect automatisch naar het effect dat
toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van
een demonstratiemelodie niet veranderen.
• Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid
weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte
onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment
dat van effect wordt veranderd.
• Een aantal tonen, die de “ Advanced Tones”,
(geavanceerde tonen) worden genoemd, schakelen
automatisch de DSP lijn in voor een rijker geluid met
een hogere kwaliteit. Als u een geavanceerde toon
toewijst aan een toetsenborddeel (kanalen 1 tot en met
4), wordt de DSP lijn automatisch ingeschakeld en de
DSP selectie verandert in overeenkomst met de
instellingen van de Advanced Tone (geavanceerde toon).
Daarnaast wordt de aan/uit instelling van de mixerfunctie
DSP lijn ingeschakeld voor het toetsenborddeel waaraan
de Advanced Tone (geavanceerde toon) is toegewezen.** De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch
uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen
geavanceerde toon is toegewezen.
Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende
DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van
hun tonen anders kan klinken. Verkrijg in dit geval het
mixerscherm en schakel de DSP weer in.
Opslaan van de instellingen van de
DSP parameters
U kunt maximaal 100 aangepaste DSP instellingen in het
gebruikersgebied opslaan voor later oproepen op het moment
dat u ze nodig heeft.
OPMERKING
• De DSP gebruikersgebieden 100 tot en met 199 bevatten
aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en
met 099.
1
Druk na uitvoeren van de gewenste instellingen
voor de DSP parameters op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor gaat het DSP nummer van het
gebruikersgebied waar de DSP opgeslagen gaat
worden, knipperen in de display.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het DSP
gebruikersgebiednummer te selecteren waar u de
nieuwe DSP wilt opslaan.
• U kunt uitsluitend een DSP gebruikersgebiednummer
selecteren dat valt binnen het bereik lopend van 100
tot en met 199.
3
Druk nadat het gewenste DSP gebruikersgebiednummer
geselecteerd is op de [왘] CURSOR toets
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de
huidige cursorlocatie heen te bladeren.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor
naar links en rechts te verplaatsen.
• Zie pagina D-103 voor informatie over het invoeren
van tekst.
4
Druk nadat alles naar wens is op de [왔] CURSOR
toets om het effect op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die
u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op
de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
kortstondig op de display gevolgd door het
toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm.
.
735A-D-035A
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM33
D-33
Page 36
Toepassen van effecten op tonen
EXIT
CURSOREFFECTDSP
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
DSP toets
Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP
al dan niet mogelijk is voor de toon die op het moment als
een deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een
toon waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit
voor een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF
(uit)). Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de
splits/lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit
overeenkomstig de instellingen van dat deel.
Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld
tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn
OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op
het toetsenbord aan het spelen bent.
In- en uitschakelen van de DSP lijn
1
Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het op
dat moment geselecteerde deel in en uit te
schakelen.
REVERB selecteren
Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer verschijnt
naast EFFECT op het displayscherm.
Wijzer
2
Druk de [왔] CURSOR toets eenmaal in.
• Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm
verkregen.
3
Druk op de [왘] CURSOR toets.
• Het nagalmtype instelscherm verschijnt automatisch
ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om door de nagalmtypes heen te bladeren totdat
de gewenste aangegeven wordt of gebruik de
cijfertoetsen om het gewenste nagalmnummer in
te voeren.
• Zie de lijst op pagina A-17 voor informatie over de
types REVERB effecten die beschikbaar zijn.
• Hier kunt u ook de parameters van het effect
veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit
gewenst is. Zie “Veranderen van de instellingen van
de REVERB parameters” voor nadere informatie.
D-34
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM34
735A-D-036A
Page 37
Toepassen van effecten op tonen
Veranderen van de instellingen van
de REVERB parameters
U kunt de relatieve sterkte van een nagalmtype regelen en
hoe deze wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf
getiteld “REVERB parameters” voor nadere informatie.
1
Na het selecteren van het gewenste nagalmtype
gebruikt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de
parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
• Hierdoor wordt het parameterinstelscherm
aangegeven.
Voorbeeld: Om de nagalmtijdparameter in te stellen
SRv T i me
2
Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
de gewenste parameterinstelling.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of
ritmeselectiescherm.
REVERB parameters
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een
nagalmeffect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen
hangen af van het geassocieerde type.
Nagalmtype (Nr. 0 tot en met 5, 8 tot en met 13)
■
Nagalmniveau (Reverb Level)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer
produceert meer nagalm.
■
Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer
produceert langere nagalm.
■
ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume.
Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via
de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer
geluid weergegeven wordt door dit keyboard. Een grotere
waarde stelt een groter echogeluid voor.
■
Hoge demping (High Damp)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog
geluid). Een kleinere waarde dempt hoge geluiden
waardoor een donkere nagalm ontstaat. Een grotere
waarde dempt de hoge geluiden niet waardoor de nagalm
helderder wordt.
735A-D-037A
Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
■
Vertragingsniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een
hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid.
■
Vertragingsterugkoppeling
(Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde
produceert een groter aantal herhalingen.
■
ER niveau
Hetzelfde als het nagalmtype
■
High Damp (hoge demping)
Hetzelfde als het nagalmtype
OPMERKING
• Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen
die klinken hangt af van de nagalmzenden,
zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de
mixerfunctie. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-47 voor
meer informatie.
D-35
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM35
Page 38
Toepassen van effecten op tonen
EXIT
CURSOREFFECT
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Selecteren van CHORUS
Voer de volgende stappen uit om CHORUS (zweving) te
selecteren.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer verschijnt
naast de EFFECT aanduiding op het displayscherm.
2
Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt het zweving bewerkingsscherm
verkregen.
3
Druk op de [왘] CURSOR toets.
• Het zwevingtype instelscherm verschijnt automatisch
ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om door de zwevingtypes heen te bladeren totdat
de gewenste wordt getoond of gebruik de
cijfertoetsen om het gewenste zwevingnummer in
te voeren.
• Zie de lijst op pagina A-17 voor informatie over de
CHORUS (zweving) effecten die beschikbaar zijn.
• Hier kunt u eventueel de parameters veranderen van
de effecten die u selecteerde. Zie “Veranderen van de
instellingen van de CHORUS (zweving) parameters”
voor nadere informatie.
Veranderen van de instellingen van
de CHORUS (zweving) parameters
U kunt de relatieve sterkte van een effect regelen en hoe dit
wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld
“CHORUS parameters” voor nadere informatie.
1
Na het selecteren van het gewenste zwevingtype
gebruikt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de
parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
• Hierdoor wordt het parameterinstelscherm verkregen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om de gewenste parameterinstelling in te voeren.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of
ritmeselectiescherm.
CHORUS parameters
■
Zwevingniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het zwevingsgeluid.
■
Zwevingsterkte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation snelheid van het
zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een
snellere undulation.
D-36
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM36
■
Zwevingdiepte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation diepte van het zwevingsgeluid.
Een hogere waarde produceert een diepere undulation.
OPMERKING
• Of een effect al dan niet uitgeoefend wordt op de delen
die worden weergegeven, hangt tevens af van de
mixerfunctie nagalmzend, de zwevingzend en de DSP
aan/uit instellingen. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-47
voor nadere informatie.
735A-D-038A
Page 39
Toepassen van effecten op tonen
De equalizer gebruiken
Dit keyboard heeft een ingebouwde vier-banden equalizer
en 10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt
de versterking (volume) bijstellen van alle vier
equalizerbanden binnen het bereik van –12 tot en met 0 tot
en met +12.
Instellen van het equalizertype
1
Druk op de EFFECT toets zodat de aanwijzer
verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
2
Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt het equalizer bewerkingsscherm
verkregen.
3
Druk op de [왘] CURSOR toets.
• Het equalizertype instelscherm verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van
de toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om het gewenste equalizertype in te stellen.
• Zie de lijst op pagina A-17 voor informatie aangaande
de equalizertypes die beschikbaar zijn.
Voorbeeld: Instellen van Jazz
Jazz
Afregelen van de versterking (het
volume) van een band
1
Na het selecteren van het gewenste equalizertype
gebruikt u de [왗] and [왘] CURSOR toetsen om de
band te selecteren waarvan u de versterking wilt
bijstellen.
Voorbeeld: Om de HIGH band bij te regelen.
ME H i h
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om de bandversterking in te stellen.
Voorbeeld: Bijregelen van de versterking tot 10
ME H i h
• Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt
het equalizer instelscherm verlaten.
OPMERKING
• Wanneer overgestapt wordt naar een andere type
equalizer, veranderen de bandversterkingsinstellingen
automatisch naar de oorspronkelijke instellingen voor
het nieuw ingestelde type equalizer.
qg
qg
• Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt
het equalizertype instelscherm verlaten.
735A-D-039A
WK3000_d_26-37.p6503.10.8, 3:10 PM37
D-37
Page 40
Automatisch begeleiding
RHYTHM
TEMPOVARIATION/FILL-IN 1/2
Cijfertoetsen
Number buttons
Dit keyboard speelt automatisch de bas- en akkoordgedeelten
overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en
akkoordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde
klanken en tonen gespeeld voor instelling van het door u
gebruikte ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische
begeleiding krijgt voor de melodienoten die u met de
rechterhand speelt waardoor u een één-mans ensemble
creëert.
Aangaande de MODE toets
Gebruik de MODE toets om de te gebruiken
begeleidingsfunctie te selecteren. Telkens bij indrukken van
de MODE toets wordt naar de volgende instelling van de
beschikbare begeleidingsfuncties gegaan zoals aangegeven
in de onderstaande afbeelding.
Normaal (Automatische begeleiding uit)
FULL RANGE CHORD
FINGERED
CASIO CHORD
• Alleen ritmeklanken worden geproduceerd wanneer alle
begeleidingsfunctie indicators uitgeschakeld zijn.
• De op het moment geselecteerde begeleidingsfunctie wordt
aangegeven door de functie indicators boven de MODE
toets. Informatie aangaande het gebruik van elk van deze
functies begint vanaf pagina D-40.
D-38
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM38
735A-D-040A
Page 41
Automatisch begeleiding
Instellen van een ritme
Dit keyboard voorziet u in 140 opwindende ritmes dit u met
de volgende procedure kunt selecteren.
U kunt ook begeleidingsdata oversturen van uw computer
en er maximaal 16 van als gebruikersritmes opslaan in het
keyboardgeheugen. Zie “Gebruik van de data download
service” op pagina D-91 voor nadere informatie.
OPMERKING
• Oorspronkelijk is er niets opgeslagen in het gebruikers
ritmegeheugengebied.
Instellen van een ritme
1
Zoek het te gebruiken ritme op in de ritmelijst van
het keyboard en schrijf het ritmenummer op.
2
Druk op de RHYTHM toets.
• Niet alle beschikbare ritmes worden getoond op de
ritmelijst die op het keyboard console afgebeeld is.
Zie de “Ritmelijst” op pagina A-14 voor een volledige
lijst.
Nummer en naam van het ingestelde ritme
8Beat 1
Verschijnt bij indrukken van de RHYTHM toets.
Spelen van een ritme
Spelen van een ritme
1
Druk op VARIATION/FILL-IN toets 1 of 2.
• Hierdoor begint weergave van het ingestelde ritme.
• Druk op de START/STOP toets om het ritme te
stoppen.
OPMERKING
• Akkoorden zullen samen met het ritme klinken als één
van de drie begeleidingsfunctie indicators boven de
MODE toets brandt. Druk op de MODE toets totdat alle
indicators uit zijn als u de ritmepatronen wilt spelen
zonder akkoorden.
Het tempo instellen
U kunt de weergave van het ritmetempo instellen binnen een
bereik van 30 tot 255 maatslagen per minuut. De tempo
instelling wordt gebruikt voor de automatische
begeleidingsakkoord weergave en melodiegeheugenfuncties.
Instellen van het tempo
1
Druk op een van de TEMPO toetsen (왖 of 왔).
왖 :
Verhoogt de aangegeven waarde (verhoogt het tempo)
왔 : Verlaagt de aangegeven waarde (verlaagt het tempo)
3
Voer het drie-cijferige ritmenummer in van het
bewuste ritme m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Voer 0, 4 en vervolgens 1 in om “041 ROCK
2”, te selecteren.
Roc k 2
OPMERKING
• U kunt het ingevoerde nummer tevens vergroten met
de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
735A-D-041A
OPMERKING
• Bij tegelijkertijd indrukken van beide TEMPO toetsen (왖
en 왔 ) wordt het tempo teruggesteld op de
oorspronkelijke waarde van het momenteel ingestelde
ritme.
D-39
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM39
Page 42
Automatisch begeleiding
MODE
START/STOP
Automatische begeleiding
gebruiken
De onderstaande procedure beschrijft hoe u de automatische
begeleidingsfunctie van het keyboard kunt gebruiken. Voor
u begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken in te
stellen en het ritmetempo in te stellen op de gewenste waarde.
Gebruik van automatische begeleiding
4
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de
automatische begeleiding te stoppen.
CASIO CHORD
Met deze methode kan iedereen gemakkelijk akkoorden
spelen ongeacht zijn of haar muzikale kennis en ervaring.
Hieronder volgt een beschrijving van het CASIO CHORD
“Begeleidingstoetsenbord” en “Melodietoetsenbord” en er
wordt verteld hoe u CASIO CHORDs speelt.
1
Gebruik de MODE toets om CASIO CHORD
FINGERED of FULL RANGE CHORD te selecteren
als begeleidingsfunctie.
• De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie is
de functie waarvan de indicator brandt. Zie “Aangaande
de MODE toets” op pagina D-38 voor details.
2
Druk op de START/STOP toets om weergave van
het momenteel ingestelde ritme te beginnen.
3
Speel een akkoord.
• De feitelijke procedure die u dient te volgen om een
akkoord te spelen hangt af van de op dat moment
geselecteerde begeleidingsfunctie. Verwijs naar de
volgende pagina’s voor details aangaande de
weergave van akkoorden.
CASIO CHORD ......................... Deze pagina
FINGERED ................................. Pagina D-41
FULL RANGE CHORD ........... Pagina D-42
Huidige maatnummer en
maatslagnummer
Akkoordnaam
Roc k2
CASIO CHORD begeleidingstoetsenbord en
melodietoetsenbord
Begeleidingstoetsen
Melodietoetsen
OPMERKING
• Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden
voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid
geproduceerd als u probeert losstaande melodienoten
op dit toetsenbord te spelen.
Basisvingerzetting van het huidige akkoord
(kan verschillen van het akkoord dat in
werkelijkheid op het keyboard gespeeld
wordt.)
D-40
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM40
735A-D-042A
Page 43
Automatisch begeleiding
Akkoordtypes
Met CASIO CHORD begeleiding kunt u vier types akkoorden
spelen met minimale vingerzettingen.
Akkoordtypes
Voorbeeld
Majeur akkoorden
De namen van majeur
akkoorden worden aangegeven
boven de klaviertoetsen van het
C Majeur (C)
#
E#G
A
DE FF
C
B
C
AB
#
E
DE F
C
C
begeleidingstoetsenbord. Merk
op dat het geproduceerde
akkoord bij indrukken van een
begeleidings-toetsenbord toets
niet van octaaf verandert
ongeacht welke klaviertoets
gebruikt wordt om hem te
spelen.
Mineur akkoorden (m)
Om een mineur akkoord te
spelen, drukt u op de
klaviertoets van het majeur
C mineur(Cm)
#
E#G
A
C
C
DE FF
AB
C
C
B
#
DE F
E
akkoord en willekeurig welke
andere klaviertoets op het
begeleidingstoetsenbord rechts
van de klaviertoets van het
majeur akkoord.
Septiem akkoorden (7)
Om een septiem akkoord te
spelen, drukt u op de
klaviertoets van het majeur
C septiem (C7)
#
E#G
A
C
C
DE FF
AB
C
C
B
#
DE F
E
akkoord en willekeurig welke
andere twee klaviertoetsen op
het begeleidingstoetsenbord
rechts van de klaviertoets van
het majeur akkoord.
Mineur septiem akkoorden
(m7)
Om een mineur septiem
akkoord te spelen, drukt u op
de klaviertoets van het majeur
C mineur septiem
(Cm7)
C
C
#
DE FF
E#G
#
E
DE F
A
C
C
B
AB
akkoord en willekeurig welke
andere drie klaviertoetsen op
het begeleidingstoetsenbord
rechts van de klaviertoets van
het majeur akkoord.
FINGERED
De FINGERED functie geeft u in het totaal de beschikking
over 15 verschillende akkoordtypes. Hieronder volgt een
beschrijving van het FINGERED “Begeleidingstoetsenbord”
en “Melodietoetsenbord” en er wordt verteld hoe u de
grondtoon C kunt spelen met FINGERED.
FINGERED begeleidingstoetsenbord en
melodietoetsenbord
Begeleidingstoetsen
OPMERKING
• Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden
voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid
geproduceerd als u probeert melodienoten op dit
toetsenbord te spelen.
C
*1
Caug
*2
Cm7
5 *1
C7
Cmadd9
*2
Cm
Csus4
Cmaj7
C7sus4
CmM7
Melodietoetsen
*2
*2
Cdim
*2
C7
Cm7
Cadd9
Cdim7
5
*2
*1
OPMERKING
• Het maakt geen verschil of u zwarte of witte
klaviertoetsen rechts van de klaviertoets van het majeur
akkoord indrukt bij het spelen van mineuren en
septiemen.
735A-D-043A
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM41
Zie de “Fingered akkoordkaarten” op pagina A-15 voor
details aangaande het spelen van akkoorden met andere
sleutels.
*1: Omgekeerde vingerzettingen kunnen niet worden
gebruikt. De laagste noot is de grondtoon.
*2: Hetzelfde akkoord kan gespeeld worden zonder op de
5de G klaviertoets te drukken.
D-41
Page 44
Automatisch begeleiding
OPMERKING
• Behalve bij de akkoorden aangegeven in opmerking*
hierboven zullen omgekeerde vingerzettingen (d.w.z. EG-C of G-C-E i.p.v. C-E-G) dezelfde akkoorden
produceren als de standaard vingerzetting.
• Behalve bij de uitzondering aangegeven in opmerking*
hierboven dienen alle toetsen te worden ingedrukt die
in combinatie een akkoord vormen. Wanneer zelfs een
enkele klaviertoets niet wordt ingedrukt zal het gewenste
FINGERED akkoord niet worden gespeeld.
1
2
FULL RANGE CHORD
Deze begeleidingsmethode geeft u in totaal de beschikking
over 38 verschillende akkoordtypes: de 15 akkoordtypes van
FINGERED plus 23 andere types. Het keyboard interpreteert
elke combinatie van drie of meer klaviertoetsen die klopt als
een FULL RANGE CHORD patroon als een akkoord. Andere
combinaties (die dus geen FULL RANGE CHORD patroon
vormen) worden als melodiespel geïnterpreteerd.
Daarom is er geen reden om een apart
begeleidingstoetsenbord te hebben, zodat dus het gehele
toetsenbord van begin tot einde als een melodietoetsenbord
functioneert die gebruikt kan worden voor zowel melodieën
als akkoorden.
FULL RANGE CHORD begeleidingstoetsenbord en
melodietoetsenbord
Begeleidingstoetsen/Melodietoetsen
Akkoorden die dit keyboard kan herkennen
De volgende tabel identificeert patronen die door FULL
RANGE CHORD kunnen worden herkend als akkoorden.
Patroontype
Aantal akkoordvariaties
De 15 akkoordpatronen die worden
aangegeven bij FINGERED op
pagina D-41. Zie de “Fingered
FINGERED
akkoordkaarten” op pagina A-15
voor details aangaande het spelen
van akkoorden met andere
grondtonen.
23 standaard vingerzettingen. Hier
volgen voorbeelden van de 23
akkoorden die beschikbaar zijn met
C als basnoot.
C6 Cm6 C69
Standaard
vingerzetting
••
D
C
•
C
BCCmCDm
••
5
Dm7
C
E
••••
•
C
C
•
C
7
A
•••••
CF7C
FCGC
A
C
FmCGmCAmCBm
Fm7CGm7C A
••
•
add9
C
B
C
C
Voorbeeld: Om het akkoord C majeur te spelen.
Beide vingerzettingen die in de afbeelding getoond worden,
zullen een C majeur produceren.
1
EG C
E
GC
2
1 ...... akkoord C
2 ...... akkoord
OPMERKING
• Zoals bij de FINGERED functie (pagina D-41), kunt u
de noten die een akkoord vormen in elke combinatie
spelen (1).
• Wanneer de laagste noot van een akkoord zes of meer
halftonen weg is van de volgende noot wordt de laagste
noot de basnoot (2).
C
E
D-42
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM42
735A-D-044A
Page 45
INTRO/ENDING 1/2
Automatisch begeleiding
START/STOP
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
Gebruik van een intro patroon
Met dit keyboard kunt u een korte intro toevoegen aan een
ritmepatroon om het begin soepeler en natuurlijker te laten
zijn.
De volgende procedure beschrijft hoe u de Intro functie kunt
gebruiken. Voordat u begint dient u eerst het ritme dat u wilt
gebruiken te selecteren, het tempo te selecteren en de MODE
toets te gebruiken om de akkoordweergavemethode te
selecteren die u wilt gebruiken (Normaal, CASIO CHORD,
FINGERED, FULL RANGE CHORD).
Tussenvoegen van een intro
1
Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2.
• Bij de opzet hierboven wordt het intro patroon
gespeeld en de automatische begeleiding met
intropatroon begint zodra u akkoorden op het
begeleidingstoetsenbord begint te spelen.
OPMERKING
• Het standaard ritmepatroon begint te spelen nadat het
intro patroon voltooid is.
Gebruik van een fill-in patroon
Met fill-in patronen kunt u het ritmepatroon kortstondig
veranderen om een interessante variatie toe te voegen aan
uw spel.
De volgende procedure beschrijft hoe de fill-in functie wordt
gebruikt.
Tussenvoegen van een fill-in
1
Druk op de START/STOP toets om weergave van
het ritme te starten.
2
Stel de gewenste fill-in variatie in.
• Druk om Fill-in 1 in te voegen drukt u op de
VARIATION/FILL-IN 1 toets terwijl Variatie 1 van
het ritme aan het spelen is.
• Druk om Fill-in 2 in te voegen drukt u op de
VARIATION/FILL-IN 2 toets terwijl Variatie 2 van
het ritme aan het spelen is.
OPMERKING
• De SYNCHRO/FILL-IN NEXT toetsen werken niet terwijl
een intro patroon weergegeven wordt.
• Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets of de
VARIATION/FILL-IN 1/2 toets ingedrukt te houden wordt
een fill-in patroon herhaald.
Gebruik van een ritmevariatie
Naast het standaard ritmepatroon kunt u ook overstappen
op een secundair ritmepatroon voor de nodige afwisseling.
Tussenvoegen van een
variatieritmepatroon
1
Druk op de START/STOP toets om weergave van
het ritme te starten.
2
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
• Als een Variatie 1 ritme op het moment aan het spelen
is, speelt dit Fill-in 1 gevolgd door Fill-in 2 en schakelt
dan over op het Variatie 2 ritme.
• Als een Variatie 2 ritme op het moment aan het spelen
is, speelt dit Fill-in 2 gevolgd door Fill-in 1 en schakelt
dan over op het Variatie 1 ritme.
• Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets ingedrukt
te houden zal het fill-in patroon zich gaan herhalen.
U kunt het keyboard zo instellen dat ritmeweergave op
hetzelfde moment begint als wanneer u begint met spelen
van de begeleiding op het keyboard.
De volgende procedure beschrijft hoe u synchronisch start
kunt gebruiken. Voor het starten dient u eerst het te gebruiken
ritme te selecteren, het tempo in te stellen en de MODE toets
gebruiken om de akkoordweergavemethode te selecteren die
u wilt gebruiken (Normaal, CASIO CHORD, FINGERED,
FULL RANGE CHORD).
Gebruik van synchronische start
1
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om de
gesynchroniseerde startfunctie van het keyboard in
standby te zetten.
2
Speel een akkoord en het ritmepatroon begint
automatisch met spelen.
Afsluiten met een eindpatroon
U kunt uw spel met een eindpatroon beëindigen waardoor
het gebruikte ritmepatroon tot een natuurlijk klinkend einde
wordt afgerond.
De volgende procedure beschrijft hoe u een eindpatroon kunt
tussenvoegen. Merk op dat het uiteindelijk weergegeven
eindpatroon afhangt van het gebruikte ritmepatroon.
Afsluiten met een eindpatroon
1
Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 terwijl
het ritme aan het spelen is.
• De timing van het begin van het eindpatroon hangt
af van wanneer u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2
drukt. Drukt u voor de tweede maatslag van de
huidige maat op de toets, dan begint het eindpatroon
ogenblikkelijk te spelen.
OPMERKING
• Door indrukken van de INTRO/ENDING toets voor de
eerste halve maatslag aan het begin van een maat wordt
het einde onmiddellijk gespeeld. Wordt de toets
ingedrukt na de eerste halve maatslag van een maat,
dan zal het einde gespeeld worden vanaf het begin van
de volgende maat.
OPMERKING
• Alleen het ritme speelt (zonder akkoord) bij spelen op
het begeleidingstoetsenbord, als de MODE toets in de
normaal stand staat.
• Als u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt zonder
daarvoor iets op het keyboard te spelen, begint het ritme
automatisch met een intro patroon wanneer u daarna
iets op het begeleidingskeyboard speelt.
• Druk nogmaals op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
om standby van synchro–start ongedaan te maken.
D-44
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM44
735A-D-046A
Page 47
Automatisch begeleiding
Gebruik van één-toets voorkeuzes
Eén-toets voorkeuzes stellen automatisch de hieronder
vermelde hoofdinstellingen in overeenkomstig het
ritmepatroon dat u aan het gebruiken bent.
• Keyboardtoon
• Laag aan/uit
• Splitsen aan/uit
• Automatische harmonisatie on/off
• Automatisch harmonisatietype
• Begeleidingsvolumeniveau
• Tempo
• Effectinstellingen
Eén-toets voorkeuzes gebruiken
1
Stel het te gebruiken ritme in.
2
Gebruik de MODE toets om de begeleidingsfunctie
te selecteren die u wilt gebruiken.
3
Druk op de ONE TOUCH PRESET toets.
• Hierdoor worden de één-toets voorkeuzes
automatisch ingesteld overeenkomstig het ingestelde
ritme.
• De synchrone standbyfunctie wordt op dit moment
automatisch ingeschakeld bij het keyboard.
Gebruik van automatische
harmonisatie
Wanneer u de automatiche begeleiding aan het gebruiken
bent, voegt de automatiche harmonisatie automatisch extra
noten toe aan uw melodie in overeenkomst met het akkoord
dat gespeeld wordt. Het resultaat is een harmonisch effect
dat uw melodielijn rijker en voller maakt.
Gebruiken van automatische
harmonisatie
1
Gebruik de MODE toets om FINGERED of CASIO
CHORD als de begeleidingfunctie te selecteren.
• De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie
is die functie waarvan de indicator brandt. Zie
“Aangaande de MODE toets” op pagina D-38 voor
details.
Normaal (Automatische begeleiding uit)
FULL RANGE CHORD
FINGERED
CASIO CHORD
4
Start ritme en automatische begeleiding en speel
iets op het toetsenbord.
• De begeleiding wordt gespeeld m.b.v. de instellingen
van de één-toets voorkeuzes.
2
Druk op AUTO HARMONIZE om automatische
harmonisatie in te schakelen.
• Hierdoor verschijnt de AUTO HARMONIZE
indicator op de display.
3
Start automatische begeleidingsweergave en speel
iets op het toetsenbord.
4
Druk op AUTO HARMONIZE om automatische
harmonisatie uit te schakelen.
• Hierdoor verdwijnt de AUTO HARMONIZE
indicator van de display.
OPMERKING
• Automatische harmonisatie wordt tijdelijk uitgeschakeld
wanneer u weergave van demonstratiemelodieën start.
De functie wordt opnieuw ingeschakeld zodra de functie
of bewerking die het uitschakelde voltooid is.
• Automatische harmonisatie is enkel mogelijk wanneer
de automatische begeleidingsfunctie FINGERED of
CASIO CHORD is.
735A-D-047A
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM45
D-45
Page 48
Automatisch begeleiding
ACCOMP VOLUME
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Automatisch harmonisatietype
Bij automatische harmonisatie kunt u kiezen uit de 10
volgende automatisch harmonisatietypes. U verandert van
type met het instel item d.m.v. de TRANSPOSE/FUNCTION
toets.
Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-79
voor nadere informatie.
Aangaande automatische
harmonisatienoten en –tonen
De op het toetsenbord gespeelde noten worden
“melodienoten” genoemd terwijl de noten die toegevoegd
worden aan de melodie door de automatische harmonisatie
“harmonisatienoten” worden genoemd. Automatische
harmonisatie gebruikt gewoonlijk de door u ingestelde toon
voor de melodienoten als de toon voor de harmonisatienoten,
maar u kunt de mixer (pagina D-47) gebruiken om een andere
toon in te stellen voor de harmonisatienoten. De
harmonisatienoottoon wordt toegewezen aan mixerkanaal 5
zodat u dus kanaal 5 dient te veranderen naar de toon die u
wilt gebruiken voor de harmonisatienoten.
Naast de toon kunt u ook de mixer gebruiken om een aantal
parameters te gebruiken zoals de volumebalans. Zie “Gebruik
van de parameterbewerkingsfunctie” op pagina
D-48 voor details aangaande deze procedures.
OPMERKING
• De default harmonisatienoottoon bij inschakelen van de
automatische harmonisatie is dezelfde toon als de
melodienoottoon.
• Door de melodietooninstelling te veranderen verandert
ook automatisch de harmonisatienoottoon naar dezelfde
instelling.
Instellen van het
begeleidingsvolume
U kunt het volume van de begeleidingsonderdelen instellen
als een waarde tussen 000 (min.) en 127 (max.).
1
Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
Huidige instelling van het begeleidingsvolume
AcompVo l
2
Verander de momenteel ingestelde waarde van het
volume m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de [+]/[–]
toetsen.
Voorbeeld: 110
AcompVo l
OPMERKING
• Door op de ACCOMP VOLUME toets of de EXIT toets
te drukken wordt teruggegaan naar het toon of ritmeinstelscherm.
• Eventuele met de mixer gemaakte
kanaalbalansinstellingen blijven behouden wanneer u
de instelling van het begeleidingsvolume verandert.
• Door tegelijkertijd op de [+] en [–] toetsen te drukken
wordt het begeleidingsvolume op 100 ingesteld.
D-46
WK3000_d_38-46.p6503.10.8, 3:10 PM46
735A-D-048A
Page 49
Mixerfunctie
Wat kunt u met de Mixer doen?
Met dit keyboard kunt u meerdere stukken van verschillende
muziekinstrumenten op hetzelfde moment spelen tijdens
weergave van de auto-begeleiding, melodiegeheugenweergave,
bij ontvangst van data via de MIDI aansluiting, enz. De mixer
wijst elk onderdeel toe aan een afzonderlijk kanaal (1 - 16) dat u
apart kunt in-/uitschakelen en waarvan u het volume en de
parameters van de stereopositie afzonderlijk kunt instellen.
Naast de kanalen 1 tot en met 16 heeft de mixer ook een DSP
kanaal dat u kunt gebruiken om het DSP niveau, de DSP
stereopositie en andere parameters bij te stellen.
Kanaaltoewijzingen
Hieronder wordt aangegeven welke onderdelen toegewezen
worden aan de 16 kanalen.
Kanaal-
nummer
Kanaal 1Hoofdtoon (UP1)
Kanaal 2Gelaagde toon (UP2)
Kanaal 3Splitstoon (LOW1)
Kanaal 4Gelaagde/splitstoon (LOW2)
Kanaal 5Harmonisatietoon (HARM)
Kanaal 6Automatisch begeleidingsakkoord deel 1
(CHD1)
Kanaal 7Automatisch begeleidingsakkoord deel 2
(CHD2)
Kanaal 8Automatisch begeleidingsakkoord deel 3
(CHD3)
Kanaal 9Automatische begeleiding basdeel (BASS)
Kanaal 10Automatische begeleiding ritmedeel
(DRUM)
Kanaal 11Melodiegeheugenspoor 1 (TR1)
Kanaal 12Melodiegeheugenspoor 2 (TR2)
Kanaal 13Melodiegeheugenspoor 3 (TR3)
Kanaal 14Melodiegeheugenspoor 4 (TR4)
Kanaal 15Melodiegeheugenspoor 5 (TR5)
Kanaal 16Melodiegeheugenspoor 6 (TR6)
Onderdeel
Zie pagina D-74 en D-75 voor informatie aangaande gelaagde,
splits- en gelaagde/splitstonen.
Zie pagina D-61 voor informatie aangaande het
melodiegeheugen.
OPMERKING
• Gewoonlijk wordt toetsenbordspel toegewezen aan
kanaal 1. Wanneer automatische begeleiding wordt
gebruikt, wordt elk deel van de begeleiding toegewezen
aan de kanalen 6 – 10.
• Aan alle 16 kanalen wordt een muziekinstrumentdeel
toegewezen wanneer dit keyboard gebruikt wordt als
de klankbron voor een uitwendig aangesloten computer
of een ander MIDI toestel.
In- en uitschakelen van kanalen
Druk op de CHANNEL toetsen om kanalen afzonderlijk in
en uit te schakelen. De indicators op de display tonen de
huidige status van elk kanaal.
Kanaal aanKanaal uit
• Elke maal dat een CHANNEL toets ingedrukt wordt,
schakelt het betreffende kanaal aan en uit.
• De aan/uit status van elk kanaal bepaalt de aan/uit status
van het corresponderende onderdeel voor het spelen op
het toetsenbord en de weergave van de automatisch
begeleiding en het melodiegeheugen.
• Door van ritme te veranderen zullen de mixerinstellingen
voor de kanalen 6 – 11 veranderen naar de default (=
oorspronkelijke waarde) instellingen die toegekend zijn aan
het nieuwe ritme. Deze instellingen veranderen ook naar
de default voor het op dat moment geselecteerde
ritmepatroon telkens wanneer u overschakelt tussen de
intro-, normale, variatie-, fill-in, en eindpatronen.
OPMERKING
• In deze gebruiksaanwijzing komt “kanaalnummer”
overeen met de kanaalnummers die op het toetsenbord
boven de CHANNEL toetsen aangegeven zijn.
• De CHANNEL toetsnaam in de bovenstaande tabel
correspondeert aan de tekst die aangegeven is op het
toetsenbord onder de CHANNEL toetsen.
735A-D-049A
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM47
D-47
Page 50
Mixerfunctie
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie
Bewerken van de parameters voor de
kanalen 1 tot en met 16
Met de parameterbewerkingsfunctie kunt u de instelling van
tien verschillende parameters (inclusief toon, volume en
balanspunt) veranderen bij het kanaal dat u instelde in het
mixerscherm.
Veranderen van de parameters
1
Druk op de MIXER toets.
• Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast MIXER
in de display.
2
Druk op een CHANNEL toets (1 – 16) om een
kanaal te selecteren.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om tussen
kanalen om te schakelen.
CHANNELMIXER
4
Verander de instelling van de parameter m.b.v. de
cijfertoetsen of m.b.v. de [+] en [–] toetsen.
Voorbeeld: Verander de instelling naar “060”.
CURSOR
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Vo l ume
• Door indrukken van de MIXER of EXIT toets wordt
de parameterbewerkingsfunctie verlaten.
Bewerken van DSP kanaalparameters
1
Druk op de CHANNEL (DSP) toets.
• U kunt ook het DSP kanaal selecteren door op de [왘]
CURSOR toets te drukken terwijl kanaal 16 geselecteerd is.
• Hierdoor wordt het DSP kanaal geselecteerd.
• Door op de [왗] CURSOR toets te drukken terwijl het
DSP kanaal is geselecteerd, wordt teruggegaan naar
kanaal 16.
3
Gebruik de [왖] en [왔] CURSOR toetsen om de
parameter te selecteren waarvan u de instelling wilt
veranderen.
Voorbeeld: Kies de volume-instelling door “Volume” in
• Telkens bij indrukken van de [왖] of [왔] CURSOR toets
wordt naar de volgende van de parameters gegaan.
• U kunt de [왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om
op elk moment van deze procedure naar een ander
kanaal te veranderen.
Geeft een kanaalvolume-instelling aan van 127
de display te verkrijgen.
Vo l ume
D-48
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM48
735A-D-050A
Page 51
Hoe parameters werken
Hieronder volgen de parameters waarvan de instellingen
veranderd kunnen worden tijdens de
parameterbewerkingsfunctie.
Toonparameters
■
Toon
(Bereik: 000 tot en met 803, trekstaaforgel tonen 000
tot en met 199)
Deze parameter stuurt de tonen die toegewezen zijn aan elk
onderdeel.
Telkens wanneer de toon zich op de display bevindt, kunt u
de TONE toets indrukken of de DRAWBAR ORGAN toets
en een andere toon selecteren, indien u dit wilt.
GrandPno
■
Deel aan/uit (Part On/Off)
(Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter kan gebruikt worden om elk deel in te
schakelen (klinkt) en uit te schakelen (klinkt niet). De huidige
aan/uit status van elk deel wordt aangegeven in de display
zoals hieronder beschreven.
Channe l
Mixerfunctie
■
Octaafverschuiving (Octave Shift)
(Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
U kunt de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van
de toon omhoog of omlaag te verschuiven. Bij gebruik van
de piccolo toon kan het voorkomen dat bijzonder hoge noten
die u wilt spelen niet binnen het bereik van het toetsenbord
vallen. In dit geval kunt u de octaafverschuiving gebruiken
om het bereik van het toetsenbord één octaaf hoger te
verschuiven.
Oc t Sh i f t
–2 : Bereik twee octaven lager verschoven.
–1 : Bereik één octaaf lager verschoven.
0 : Geen verschuiving
+1 : Bereik één octaaf hoger verschoven.
+2 : Bereik twee octaven hoger verschoven.
Toonschaalparameters (Tuning)
U kunt deze parameters gebruiken om elk van de delen
afzonderlijk te stemmen.
■
Grofweg stemmen (Coarse Tune)
(Bereik: –24 tot en met 00 tot en met +24)
Deze parameter regelt de ruwe stemming van de toonhoogte
van het ingestelde kanaal in eenheden van een halve toon.
■
Volume (Bereik: 000 tot en met 127)
Dit is de parameter die het volume regelt van het ingestelde
kanaal.
Vo l ume
■
Stereopositie (Pan Pot)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze paramater regelt de panpot wat het middelpunt is
tussen de linker- en rechterkanalen. Door “00” in te stellen
wordt het midden gespecificeerd terwijl een waarde kleiner
dan “00” het punt naar links beweegt en een waarde groter
dan “00” het middelpunt naar rechts verplaatst.
Pan
C. Tune
■
Fijnstemmen (Fine Tune)
(Bereik: –99 tot en met 00 tot en met +99)
Deze parameter regelt de fijnstemming van de toonhoogte
van het ingestelde kanaal in eenheden van een cent.
F i neTune
735A-D-051A
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM49
D-49
Page 52
Mixerfunctie
Effectparameters
De mixer laat u de effecten bedienen die uitgeoefend worden
op elk apart deel waarin het verschilt van de effectfunctie
waarvan de instellingen enkel toegepast worden op alle delen
in het algemeen.
■
DSP systeem nagalm zenden
(bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt hoeveel nagalm er op alle onderdelen
wordt uitgeoefend.
■
Nagalmzenden (Reverb Send)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stuurt hoeveel nagalm op een deel wordt
uitgeoefend. Een instelling van “000” schakelt de nagalm uit
terwijl een instelling van 127 maximale nagalm uitoefent.
•“Nagalmzenden” werkt niet bij bepaalde drumklanken.
Rvb Send
■
Zwevingzenden (Chorus Send)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stuurt hoeveel zweving op een deel wordt
uitgeoefend. Een instelling van “000” schakelt de zweving
uit terwijl een instelling van 127 maximale zweving uitoefent.
• Zwevingzenden (Chorus Send) werkt niet bij drumklanken.
Cho Send
■
DSP lijn (DSP Line) (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
U kunt deze parameter gebruiken om de DSP lijn uit te
schakelen voor een bepaald kanaal of om deze juist in te
schakelen.
DSP L i n e
D.RvbSnd
■
DSP system zweving zenden
(bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
D.ChoSnd
OPMERKING
• Door veranderen van de instelling van toon, volume,
stereopositie, ruwweg stemmen, fijnstemmen,
nagalmzenden of zwevingzenden wordt de
corresponderende MIDI boodschap afgegeven via de
MIDI aansluiting.
• Veranderen van de tooninstellingen verandert de
instellingen voor de toon, octaafverschuiving
nagalmzenden, zwevingzenden en de DSP
lijnparameter*.* Wanneer DSP uitgeschakeld is (zie de noot op pagina
D-82).
• Door de DSP lijnparameter van de mixer (op deze
pagina) in te schakelen worden de instellingen van het
DSP stereo-positie effect, DSP systeem nagalm zenden,
en DSP systeem zweving parameters gebruikt in plaats
van de instellingen van de stereo-positieregeling, nagalm
zenden en zweven zenden parameters.
DSP deelparameters
■
DSP niveau (bereik: 0 tot en met 127)
Stelt het post-DSP volume in.
DSPL e v e l
■
DSP Pan (bereik: –64 tot en met 0 tot en met 63)
Stelt het post-DSP stereo pan effect in.
DSPPan
D-50
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM50
735A-D-052A
Page 53
Synthesizerfunctie
j
j
De synthesizerfunctie van dit keyboard voorziet in de
gereedschappen voor het creëren van uw eigen originele
tonen. Kies gewoonweg één van de ingebouwde tonen en
verander de parameters ervan om uw eigen orginele geluid
te creëren. U kunt de geluiden zelfs in het geheugen opslaan
m.b.v dezelfde procedure die gebruikt wordt voor het
instellen van een voorkeuzetoon.
Synthesizerfuncties
Het volgende beschrijft hoe elk van de functie gebruikt
worden die verkrijgbaar zijn tijdens de synthesizerfunctie.
Synthesizerfunctie parameters
De voorkeuzetonen die bij dit keyboard ingebouwd zijn,
bestaan uit een aantal parameters. Om een gebruikerstoon te
creëren, dient u eerst een geavanceerde toon (000 tot en met
299) of een voorkeuzetoon (300 tot en met 499) op te roepen
en vervolgens de bijbehorende parameters veranderen naar
uw eigen toon. Merk op dat de drumsettonen (500 tot en met
515) niet gebruikt kunnen worden als de basis van een
gebruikerstoon.
De afbeelding op deze pagina toont de parameters die de
voorkeuzetonen vormen en wat elke parameter doet. Zoals
in de afbeelding te zien is, kunnen parameters in vier groepen
worden verdeeld die hieronder elk in detail worden
beschreven.
(1) Toon karakteristieke golfvorm
■
Tooninstelling
Specificeert welk van de voorkeuzetonen gebruikt dient te
worden als de originele toon.
(2) Volume karakteristieke parameters
Deze parameters sturen hoe de toon verandert tegen de tijd
vanaf het punt dat de klaviertoets aangeslagen werd tot het
moment dat de toon wegsterft. U kunt de veranderingen in
volume- en geluidskarakteristieken specificeren.
■
Aanslagtijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor de toon om het
hoogste volumeniveau te bereiken. U kunt een hoge snelheid
specificeren waarbij de toon het maximale volumeniveau
onmiddellijk bereikt of een langzame snelheid waarbij het
volume langzaam stijgt of iets er tussen in.
■
Loslaattijd
Dit is de mate van of tijd die nodig is voor het toonvolume
om terug te vallen naar nul. U kunt een loslaattijd specificeren
voor een plotselinge daling in het volume naar nul of een tijd
zodat het volume geleidelijk naar nul daalt.
쎲Toetsgevoeligheid
쎲Nagalmzenden
쎲Zwevingzenden
쎲DSP lijn
쎲DSP Type
쎲DSP parameter
Weergave
OPMERKING
• Merk op dat de toon waarvan u de parameter kunt
bewerken toegewezen is aan het kanaal (1 tot en met
4) dat op het moment geselecteerd is met de
Synthesizerfunctie.
Curve
Noot eindigt
Tijd
AR
Toets ingedrukt
A: Aanslagtijd
R: Loslaatti
■
Afsnijfrequentie
d
Toets losgelaten
De afsnijfrequentie is een parameter voor het bijstellen van
de klankkleur door alle frequenties af te snijden die hoger
zijn dan een bepaalde frequentie. Een hogere afsnijfrequentie
produceert een helderder (hardere) klankkleur terwijl een
lagere frequentie een donkerder (zachtere) klankkleur
produceert.
Niveau
Frequentie
Afsni
frequentie
735A-D-053A
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM51
D-51
Page 54
Synthesizerfunctie
■
Resonantie
De resonantie versterkt de harmonische componenten in de
buurt van de afsnijfrequentie hetgeen een apart geluid
teweegbrengt. Een grotere resonantiewaarde versterkt het
geluid zoals aangegeven in de afbeelding.
Niveau
Afsnijfrequentie
Kleine waarde
Resonantie
Frequentie
Grote waarde
OPMERKING
• Bij bepaalde tonen kan een grote resonantiewaarde
vervorming of ruis veroorzaken tijdens het
aanslaggedeelte van de toon.
Deze parameters stellen het vibrato effect bij hetgeen
periodieke veranderingen te veroorzaken bij de toon.
■
Octaafverschuiving
Deze parameter stuurt de octaaf van alle tonen.
(4) Toon karakteristieke instelparameters
■
Niveau
Deze parameter stuurt het algehele volume van de toon.
■
Aanslaggevoeligheid
Deze parameter regelt veranderingen in het volume en de
klankkleur naar gelang de relatieve hoeveelheid druk die
wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. U kunt meer volume
specificeren voor een sterkere druk en minder volume voor
een lichtere druk of u kunt hetzelfde volume specificeren
ongeacht hoeveel druk wordt uitgeoefend op de toetsen.
Deze parameters sturen de effecten die uitgeoefend worden
op de tonen.
D-52
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM52
735A-D-054A
Page 55
Synthesizerfunctie
Opslaan van eigen tonen
De groep toonnummers van 600 tot en met 699 (gebruikerstoonnummers 001 tot en met gebruikerstoonnummers 100) wordt het
“gebruikersgebied ” genoemd omdat ze gereserveerd zijn voor het opslaan van gebruikerstonen. Nadat u een voorkeuzetoon
opgeroepen heeft en de bijbehorende parameters vervangen heeft om uw eigen gebruikerstoon te creëren kunt u deze opslaan in
het gebruikersgebied voor later oproepen. U kunt uw tonen oproepen op precies dezelfde wijze als via de procedure die u
gebruikt voor het selecteren van een voorkeuzetoon.
*1: U kunt elke gewenste geavanceerde toon, voorkeuzetoon of gebruikerstoon selecteren. De gebruikerstoongebieden 600 tot en
met 699 bevatten aanvankelijk dezelfde data als DSP types 000 tot en met 099.
*2: Gebied waar data wordt opgeslagen die vanaf een computer gestuurd is (Zie “Gebruik van de data download service” op
pagina D-91). Na het oversturen kunt u het keyboard gebruiken om parameters te bewerken maar u kunt bestaande parameters
ook wissen en vervangen. U kunt de data niet opslaan bij een ander toonnummer. Aanvankelijk is er niets opgeslagen in de
gebruikerstoon met het golfgeheugengebied.
*3: Gebied waar vanaf een computer gestuurde data opgeslagen wordt (zie “Gebruik van de data download service” op pagina
D-91). Het is enkel toegestaan om data te sturen terwijl het bewerken van parameters niet is toegestaan. Aanvankelijk is er
niets opgeslagen in de gebruikersdrumset van het golfgeheugengebied.
*4: Gebruikerstonen die gecreëerd worden door het aanpassen van parameters van één van de voorkeuzetonen (000 tot en met
049). De gebruiker’s trekstaaforgelgebieden bevatten aanvankelijk twee setten van dezelfde data als de trekstaaforgeltonen
van de types 000 tot en met 049.
OPMERKING
• U kunt een originele toon creëren m.b.v. een gebruikerstoon die een golfvorm (toonnummer 700 tot en met 719) bevat. In dit
geval is het opslaggebied hetzelfde als het brontoongebied. Als bijvoorbeeld een originele toon gecreëerd wordt m.b.v.
toonnummer 700 als een brontoon, wordt deze opgeslagen in gebruikersgebiednummer 700.
735A-D-055A
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM53
D-53
Page 56
Synthesizerfunctie
●WK-3000
MODULATION toetsindicator
MODULATION button lamp
SYNTH
Creëren van een gebruikerstoon
Gebruik de volgende procedure om een voorkeuzetoon te
selecteren en de parameters te veranderen om een
gebruikerstoon te creëren.
1
Kies eerst de voorkeuzetoon die als basis gaat
dienen voor de eigen toon.
2
Druk op de SYNTH toets.
• Hierdoor wordt de synthysizerfunctie ingeschakeld,
hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast
SYNTH op het displayscherm.
Parameterinstelwaarde
Huidige ingestelde parameter
CURSOR
[+]/[–]
OPMERKING
• Zie “In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon”
op pagina D-57 voor details aangaande het opslaan van
gebruikerstoondata in het geheugen zodat deze niet
wordt uitgewist.
Parameters en hun instellingen
Het volgende omschrijft de functie van elke parameter en
geeft het bijbehorende instelbereik.
■
Aanslagtijd (Attack Time)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De tijd die het kost voordat de toon klinkt nadat een
klaviertoets wordt aangeslagen.
Atk Time
3
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de
parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
V i bDe l a
• Telkens bij indrukken van de [왗] of [왘] CURSOR toets
wordt doorgegaan naar de volgende parameter. Zie
“Parameters en hun instellingen” op deze pagina voor
informatie over het instelbereik van elke parameter.
4
De instelling van de momenteel ingestelde
parameter kan m.b.v. de [+] en [–] toetsen
veranderd worden.
• U kunt ook de cijfertoetsen gebruiken om een waarde
in te voeren om zo de instelling van een parameter te
veranderen. Zie “Parameters en hun instellingen” op
deze pagina voor informatie over het instelbereik van
elke parameter.
5
Druk nadat u klaar bent met het bewerken van het
geluid op de SYNTH toets om de synthesizerfunctie
te verlaten.
y
Atk Time
■
Loslaattijd (Release Time)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De tijd dat de toon blijft aanhouden nadat een klaviertoets
wordt losgelaten.
Re l . T i me
■
Afsnijfrequentie (Cutoff Frequency)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Hoogfrequentieband afsnijpunt voor de harmonische
componenten van de toon
C-o f fFr
■
Resonantie (Resonance)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De modulatietoewijzingsparamater specificeert welke parameters
beïnvloed moeten worden wanneer u de modulatiefunctie van
het keyboard gebruikt. Selecteer “oFF” (uit) voor parameters die
u niet wilt laten beïnvloeden door de modulatiefunctie.
Modulat.
*
WaardeBetekenis
oFF
vib
dp0
dp1
dp2
dp3
dp4
dp5
dp6
dp7
OPMERKING
• De betreffende instelling wordt genegeerd wanneer de
Uit
Controleverandering 01h (modulatie)
Controleverandering 16
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 0.)
Controleverandering 17
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 1.)
Controleverandering 18
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 2.)
Controleverandering 19
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 3.)
Controleverandering 80
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 4.)
Controleverandering 81
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 5.)
Controleverandering 82
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 6.)
Controleverandering 83
(Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 7.)
toon als een gelaagde toon of een splitstoon gebruikt
wordt, indien de modulatietoewijzingsinstelling van een
toon een instelling heeft van dp0 – dp7.
Synthesizerfunctie
■
Modulatiediepte (bereik: 0 – 127) (alleen bij model WK-3000)
Bij model WK-3000 stuurt deze parameter de modulatiewaarde
wanneer de MODULATION toets wordt ingedrukt. Hoe de
MODULATION toets functioneert hangt af van de
modulatietoewijzingsinstelling zoals hieronder beschreven.
Als deze instelling
geselecteerd is voor
modulatietoewijzing:
vib
dp0 - dp7
MODULATION toetsindicator
De MODULATION toetsindicator gaat branden wanneer de
huidige modulatiediepte op de grootst mogelijke stand staat.
Dit kan gebeuren op het moment dat de MODULATION toets
ingedrukt wordt of juist wanneer de toets losgelaten wordt
afhankelijk van de huidige instelling van de
modulatiediepteparameter en de oorspronkelijke default
modulatiedieptewaarde van de toon die u op het moment
gebruikt.
Modulatie wordt uitgeoefend op deze wijze:
Modulatie wordt uitgeoefend op de diepte die
gespecificeerd is door de waarde toegewezen aan
de modulatiediepteparameter zolang de
MODULATION toets ingedrukt gehouden wordt.
Door de MODULATION toets los te laten keert
de modulatiewaarde terug naar de oorspronkelijke
default waarde voor de gebruikte toon.
Telkens bij indrukken van de MODULATION toets wordt
de modulatie heen en weer geschakeld tussen de waarde
die toegewezen is aan de modulatiediepteparameter en
de modulatiewaarde terug naar de oorspronkelijke
default waarde voor de gebruikte toon.
Vibratovertraging (Vibrato Delay)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Specificeert de hoeveelheid tijd voordat vibrato begint.
V i bDe l a
p
e
y
■
Toetsgevoeligheid (Touch Sensitivity)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze parameter regelt het volume van de toonin
overeenkomst met de druk die wordt uitgeoefend op de
klaviertoetsen. Een grotere positieve waarde verhoogt het
volume van het afgegeven signaal als de druk verhoogd
wordt terwijl een negatieve waarde het volume verlaagd bij
meer druk op de klaviertoetsen. Nul als instelling betekent
dat er geen verandering in het afgegeven volume plaatsvindt
terwijl de druk op de klaviertoetsen wel degelijk anders kan
zijn.
TchSeens
■
Nagalmzenden (Reverb Send)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de nagalm bij.
Rvb Send
■
Zwevingzenden (Chorus Send)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
■
Vibratosnelheid (Vibrato Rate)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Snelheid van het vibrato effect
Vib.Reat
■
Vibratodiepte (Vibrato Depth)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Diepte van het vibrato effect
VibDte
■
Octaafverschuiving (Octave Shift)
(Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
Omhoog/omlaag octaafverschuiving
p
h
Oc t Sh i f t
■
Niveau (Level) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het algehele volume van de toon. Hoe
groter de waarde, des te luider het volume. Het instellen van
nul als het niveau houdt in dat de toon in het geheel niet te
horen zal zijn.
Cho Send
■
DSP lijn (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter regelt of het DSP effect gebruikt wordt of
niet.
DSP L i n e
Leve l
D-56
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM56
735A-D-058A
Page 59
Synthesizerfunctie
SYNTH
DSP instellingen
Gebruik het DSP bewerkingsscherm om het DSP type te
selecteren en parameters te bewerken.
1
Selecteer een toon, druk op de SYNTH toets en
configureer vervolgens de parameterinstellingen.
2
Druk nadat u alles naar wens heeft eenmaal op de
[왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt doorgegaan naar het DSP parameter
bewerkingsscherm.
• Door op de [왖] CURSOR toets te drukken wordt
teruggekeerd naar het synthesizerfunctie
parameterscherm.
Deze instelling specificeert DSP parameters. Zie “DSP
parameters” op pagina D-33, “Effectenlijst” op pagina A-17,
en “DSP algoritmelijst” op pagina A-19 voor nadere
informatie.
OPMERKING
• Slaat u een originele toon op met de DSP lijn
ingeschakeld (pagina D-56), dan zal bij gewoonweg
oproepen de toon automatisch de DSP lijn, het DSP type
en de DSP parameterinstellingen veranderen. Dit
vereenvoudigt het oproepen van de originele tonen die
een DSP effect bevatten.
CURSOR
[+]/[–]
In het geheugen opslaan van een
gebruikerstoon
De volgende procedure toont hoe een gebruikerstoon
opgeslagen wordt in het geheugen. Als een toon eenmaal
opgeslagen is, kunt u hem oproepen precies zoals u dat doet
met een voorkeuzetoon.
Gebruikerstoon benoemen en in het
geheugen opslaan
1
Stel een voorkeuzetoon in voor gebruik als basis
van de gebruikerstoon, druk op de SYNTH toets
om de synthesizerfunctie in te schakelen en maak
de gewenste parameterinstelling.
2
Druk na het maken van de parameterinstellingen
om de gebruikerstoon te creëren tweemaal op de
[왔] CURSOR toets.
3
Verander de toonnummer voor het gebruikersgebied
in de display m.b.v. de [+] en [–] toetsen totdat dat
nummer aangegeven wordt waaronder u de
gebruikerstoon wilt opslaan.
• U kunt elk gewenst toonnummer van 600 tot en met
699 selecteren.
Hints voor het aanmaken van een
eigen toon
De volgende hints zijn handig advies om het aanmaken van
eigen tonen een stukje sneller en makkelijker onder de knie
te krijgen.
Gebruik een voorkeuzetoon die lijkt op de toon die u wilt
maken. Wanneer u al een idee heeft van wat voor soort toon
u wilt proberen te maken is het altijd handig om te beginnen
met een erop lijkende voorkeuzetoon.
■
Experimenteer met verschillende instellingen.
Er zijn geen echte regels hoe een toon er uit moet zien. Laat
uw verbeelding de vrije loop en experimenteer een beetje met
de verschillende combinaties. U zult verbaasd zijn over wat
u kunt bereiken.
735A-D-059A
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM57
4
Nadat de toonnaam naar wens ingesteld is drukt u
op de [왘] CURSOR toets om de toon op te slaan.
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door letters te
bladeren bij de huidige cursorlocatie.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor
naar links en rechts te verplaatsen.
• Zie pagina D-103 voor informatie aangaande het
invoeren van tekst.
D-57
Page 60
Synthesizerfunctie
5
Druk op de [왔] CURSOR toets om de gebruikerstoon
op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die
u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op
de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
kortstondig in de display, gevolgd door het toon- of
ritmeselectiescherm.
• Druk om het opslaan op elk gewenst moment te
onderbreken op de SYNTH toets of op de EXIT toets
om de synthesizerfunctie te verlaten. Door nogmaals
op de SYNTH toets te drukken (voordat een andere
toon wordt geselecteerd) wordt teruggekeerd naar de
synthesizerfunctie terwijl al uw parameterinstellingen
nog steeds op hun plaats staan.
CURSOR
D-58
WK3000_d_47-58.p6503.10.8, 3:10 PM58
735A-D-060A
Page 61
Registratiegeheugen
Karakteristieken van het
registratiegeheugen
Het registratiegeheugen laat u maximaal 32 keyboard
instellingen opslaan (4 instellingen x 8 banken) voor
onmiddellijk oproepen wanneer u ze nodig heeft. Hierdoor
volgt een lijst van instellingen die in het registratiegeheugen
worden opgeslagen.
• Elke bank van het registratiegeheugen bevat
aanvankelijk data wanneer u het keyboard voor de eerste
maal in gebruik neemt. Vervang de bestaande data
gewoonweg door uw eigen data.
• Registratiegeheugenfuncties kunnen niet worden
gebruikt terwijl u de SMF speler-, de melodiegeheugenof de demonstratiemelodiefunctie gebruikt.
• Registratiegeheugenfuncties worden ook uitgeschakeld
wanneer u de floppy diskdrive (alleen bij model WK-3500)
of de kaartgleuf (pagina D-94) gebruikt.
Namen voor opstellingen
U kunt instellingen toewijzen aan één van 32 gebieden, die u
kunt selecteren m.b.v. de BANK toetsen 1 tot en met 4 en de
vier REGISTRATION toetsen. De gebiedsnamen lopen van
1-1 tot en met 8-4 zoals hieronder getoond.
21
123
1-1BANK 11-21-31-4
2-1BANK 22-22-3
3-1BANK 33-2
4-1BANK 44-24-34-4
5-1BANK 55-2
6-1BANK 66-26-36-4
7-1BANK 77-27-3
8-1BANK 88-28-38-4
3-3
5-3
1 Gebruik de BANK toets om de bank te selecteren. Telkens
bij indrukken van de BANK toets wordt naar het volgende
banknummer in de cyclus van 1 tot en met 8 gegaan.
2 Door indrukken van één van de REGISTRATION toetsen
(1 tot en met 4) wordt het corresponderende gebied
geselecteerd bij de op het moment geselecteerde bank.
OPMERKING
• Telkens wanneer u een opstelling opslaat en een
opstelnaam toewijst, wordt eventueel eerdere aan die
naam toegewezen data vervangen door de nieuwe data.
• U kunt de MIDI mogelijkheden van het keyboard
gebruiken om uw insteldata op te slaan bij een computer
of naar een ander extern opslagmedium. Zie “Gebruik
van de data download service” op pagina D-91 voor
details.
• U kunt insteldata opslaan naar externe media indien u
dat wenst. Zie “Opslaan van Data” op pagina D-92 voor
nadere informatie.
4
2-4
3-4
5-4
7-4
735A-D-061A
WK3000_d_59-60.p6503.10.8, 3:10 PM59
D-59
Page 62
Registratiegeheugen
BANK
Number buttons
Cijfertoetsen
STOREREGISTRATION
Vastleggen van een opstelling in
het registratiegeheugen
1
Stel een toon en ritme in en maak de opstelling
van het keyboard precies zoals u dat wilt.
• Zie “Instellingen van het registratiegeheugen” op
pagina D-59 voor details over welke data in het
registratiegeheugen wordt opgeslagen.
2
Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om de
gewenste bank te selecteren.
• De display keert terug naar de inhoud in stap 1
hierboven als u binnen ongeveer 5 seconden na
indrukken van de BANK toets geen verdere bediening
uitvoert.
• Bank 1 is ingesteld.
Bank
3
Druk op een REGISTRATION toets (1 tot en met 4)
terwijl u de STORE toets ingedrukt houdt.
• De volgende aanduiding verschijnt als u op de 2 toets
drukt.
Store
Oproepen van een opstelling van
het registratiegeheugen
1
Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om de
bank te selecteren.
• De display wist het oproepscherm van het
registratiegeheugen automatisch als u binnen
ongeveer vijf seconden na indrukken van de BANK
toets geen verdere bediening uitvoert.
Bank
2
Druk op de REGISTRATION toets (1 tot en met 4) of
cijfertoetsen voor het gebied waarvan u de instelling
wilt oproepen.
Reca l l
• De naam van de opstelling verschijnt samen met de
boodschap “Recall” (oproepen) in de display.
OPMERKING
• Wanneer u op een REGISTRATION toets drukt zonder
de BANK toets te gebruiken om eerst een bank in te
stellen, wordt het laatst ingestelde banknummer
gebruikt.
4
Laat de STORE en REGISTRATION toetsen los.
OPMERKING
• De opstelling wordt opgeslagen zodra u een
REGISTRATION toets indrukt in stap 3 hierboven.
D-60
WK3000_d_59-60.p6503.10.8, 3:10 PM60
735A-D-062A
Page 63
Melodiegeheugenfunctie
Dit keyboard staat u toe om vijf verschillende melodieën op
te nemen in het melodiegeheugen voor latere weergave. Er
zijn twee methoden die u kunt gebruiken voor het opnemen
van een melodie: real-time opnemen waarbij u de noten
opneemt zoals u ze op het toetsenbord aanslaat en
stapopname waarbij u akkoorden en noten stuk voor stuk
invoert.
OPMERKING
• Lagen en splitsing kunnen niet worden gebruikt tijdens
standby voor opname of tijdens het opnemen met de
melodiegeheugenfunctie. Daarnaast worden lagen en
splitsing automatisch uitgeschakeld wanneer de
opnamestandbyfunctie wordt ingeschakeld of de
opname wordt gestart.
Sporen
Het melodiegeheugen van het keyboard neemt op en speelt
af op ongeveer dezelfde wijze als een gewone bandrecorder.
Er zijn in het totaal zes sporen die elk onafhankelijk kunnen
worden opgenomen. Naast noten heeft elk spoor ook een
eigen toonnummer. Dan wanneer u de sporen tegelijkertijd
afspeelt, klinkt het alsof een volledige band met zes leden
aan het spelen is. Tijdens het spelen kunt u het tempo
bijstellen om de snelheid van de weergave te veranderen.
BeginEinde
Spoor 1
Spoor 2
Spoor 3
Spoor 4
Spoor 5
Spoor 6
OPMERKING
• Bij dit keyboard is spoor 1 het basisspoor dat gebruikt
kan worden om spelen op het toetsenbord op te nemen
samen met de automatische begeleiding. De sporen 2
– 6 kunnen worden gebruikt voor toetsenbordspel zodat
ze melodiesporen worden genoemd. De sporen 2 - 6
worden gebruikt om andere delen toe te voegen aan
wat er opgenomen wordt bij spoor 1.
• Merk op dat elk spoor onafhankelijk is van de andere.
Dit betekent dat zelfs als u een vergissing maakt bij het
opnemen, u alleen dat spoor opnieuw hoeft op te nemen
waar de vergissing werd begaan.
• U kunt verschillende mixerinstellingen gebruiken voor
elk spoor (pagina D-47).
Automatische begeleiding (ritme,
bas, akkoord 1/2/3), toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Melodiedata opgenomen op het spoor.
Instellen van een spoor
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen die gemarkeerd
zijn als CHORD/TR1 tot en met TR6 om het gewenste spoor
in te stellen.
Melodiegeheugen spoortoetsen
Spoor 4
Spoor 2
Spoor 1Spoor 5
Spoor 3
Spoor 6
Basis melodiegeheugenbediening
De status van het melodiegeheugen verandert telkens
wanneer u op de SONG MEMORY toets drukt.
Weergave
Play
Real-time opname
Knippert
Rec o r d
Stapopname
Step Rec
Knippert
Normaal
735A-D-063A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM61
D-61
Page 64
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
START/STOP
Gebruik van real-time opname
Bij real-time opname worden de noten opgenomen zoals en
op het moment dat u ze speelt op het toetsenbord.
Opnemen m.b.v. real-time opname
1
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om
real-time opnamestandby in te schakelen.
• Voer stap 2 hieronder uit binnen vijf seconden nadat
de opnamestandby is ingeschakeld.
•
De niveaumeters voor de sporen 11 tot en met 16 worden in
de display getoond terwijl de opnamestandbyfunctie
ingeschakeld is bij het keyboard, zodat u makkelijk kunt
checken welke sporen reeds opgenomen zijn. Zie
“Niveaumeterinhoud tijdens opname-/bewerkingsstandby”
op pagina D-69 voor details
2
Gebruik de cijfertoetsen om een melodienummer
(0 tot en met 4) te selecteren.
Melodienummer
.
Record
Number buttons
Cijfertoetsen
4
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te
starten.
• Bj het aanvangen van de opname gaat de REC
indicator knipperen in de display. Na enkele
ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft
dan non-stop branden in de display.
• Real-time opname begint zonder ritme. Druk op de
INTRO/ENDING 1/2 toets of op de VARIATION/
FILL-IN 1/2 toets als u wilt opnemen met een ritme.
5
Speel iets op het toetsenbord.
•
U kunt ook automatische begeleidingsakkoorden
opnemen door de van toepassing zijnde functie te
selecteren met de MODE toets
• Optionele bediening van de pedalen, toonhoogte en
modulatie worden ook opgenomen. Zie “Spoor 1
inhoud na real-time opname” op de volgende pagina.
6
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te
beëindigen als u klaar bent spelen.
• Mocht u tijdens het opnemen een foutje maken, kunt
u het opnemen weer opnieuw beginnen vanaf stap 1
of u kunt de montagefunctie (pagina D-70) gebruiken
om correcties aan te brengen.
.
OPMERKING
• Door met real-time opname een spoor op te nemen
waarop reeds opgenomen was wordt de vorige opname
door de nieuwe vervangen.
• Het bovenstaande melodienummerscherm blijft in de
display voor ca. vijf seconden.
3
Voer de volgende instellingen uit.
• Toonnummer
• Ritmenummer
• Tempo
• MODE toets
D-62
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM62
735A-D-064A
Page 65
Melodiegeheugenfunctie
Spoor 1 inhoud na real-time opname
Naast keyboardnoten en begeleidingsakkoorden worden
tevens de volgende data opgenomen op Spoor 1 tijdens realtime opname. Deze data worden toegepast wanneer Spoor 1
weergegeven wordt.
De volgende data wordt opgenomen als kopdata telkens
wanneer u de opname van een spoor start.
• Mixerinstellingen van andere sporen
• Effecttype
• Begeleidingsvolume
• Nagalmniveau
• Akkoordniveau
• DSP aanhouden aan/uit
• Mixer aanhouden aan/uit
• Bediening van de toonhoogtedraairegelaar
• Bediening van de modulatietoets (model WK-3500)
• Bediening van de modulatietoets (model WK-3000)
• Toonhoogtebuigbereik
Instellingen bij de mixerfunctie
De mixerparameters op kanaal 1 (pagina D-47) worden
automatisch opgenomen op spoor 1. U kunt elke parameter
m.b.v. de mixer veranderen.
Geheugencapaciteit
Het keyboard heeft geheugen voor ongeveer 10.000 noten.
• Het maatnummer en het nootnummer knipperen in de
display telkens wanneer het geheugen plaats heeft voor
minder dan 100 noten.
• Het opnemen stopt automatisch (en automatische
begeleiding en ritme stoppen met weergave als ze niet
worden gebruikt) wanneer het geheugen vol raakt.
• Aanvankelijk is er niets opgeslagen in het melodiegeheugen.
Opslag van geheugendata
• Bij het maken van een nieuwe opname wordt eventueel
eerdere opgenomen data uit het geheugen gewist.
• Tijdens het maken van een opname gaat de inhoud van het
op te nemen spoor verloren als het keyboard op dat moment
wordt uitgeschakeld.
• U kunt geheugendata opslaan naar externe media indien u
dat wenst. Zie “Opslaan van Data” op pagina D-92 voor
nadere informatie.
• Vergeet niet dat u de geheugeninhoud van dit keyboard
ook in massa kunt overladen naar een ander MIDI toestel
met de procedure “Gebruik van de data download service”
op pagina D-91.
Spoor 1 real-time opnamevariaties
Hieronder wordt een aantal variaties beschreven die u kunt
gebruiken bij opnemen naar Spoor 1 m.b.v. real-time opname.
Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure “Opnemen
m.b.v. real-time opname” op pagina D-62.
Beginnen met opnemen met synchrostart
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets. De automatische-begeleiding en de opname zullen
beide starten wanneer u een akkoord speelt op het
begeleidingstoetsenbord.
Opnemen m.b.v. intro, eindigen en fill-in
Tijdens het opnemen kunnen de INTRO/ENDING 1/2,
SYNCHRO/FILL-IN NEXT en VARIATION/FILL-IN 1/2
toetsen (pagina D-43 en D-44) alle gebruikt worden zoals
gewoonlijk.
Om automatische begeleiding tegelijkertijd (synchro) te
laten beginnen met een intropatroon
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en vervolgens op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/
ENDING 2 toets. De automatische begeleiding start samen
met het introductiepatroon wanneer u een akkoord speelt op
het begeleidingstoetsenbord.
Om automatische weergave te beginnen halverwege een
opname
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en speel dan iets op het melodietoetsenbord om het
opnemen te starten zonder automatische begeleiding. Speel
een akkoord op het begeleidingstoetsenbord wanneer u het
punt bereikt waarop u de begeleiding wilt laten starten om
op die manier de automatische begeleiding te starten.
735A-D-065A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM63
D-63
Page 66
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
START/STOP
SONG MEMORY TRACK
Number buttons
Cijfertoetsen
Weergeven van het melodiegeheugen
Nadat u sporen opgenomen heeft bij het geheugen kunt u ze
weergegeven om te horen hoe ze klinken.
Van het melodiegeheugen weergeven
1
Gebruik de SONG MEMORY toets om de
weergavestandbyfunctie in te schakelen en gebruik
dan de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot
en met 4) te selecteren.
WeergavestandbyMelodienummer
Pla
• Het bovenstaande melodienummerscherm blijft
gedurende ongeveer vijf seconden in de display. Als
het scherm verdwijnt voordat u de kans had om een
melodienummer te selecteren, gebruik dan de [왔]
CURSOR toets om het scherm opnieuw te verkrijgen.
2
Druk op de START/STOP toets om de melodie weer
te geven die u ingesteld heeft.
• U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het
weergavetempo bij te regelen.
• Druk nogmaals op de START/STOP toets om de
weergave te stoppen.
y
Uitschakelen van een bepaald spoor
Druk op de SONG MEMORY TRACK toetsen van het spoor
dat u wilt uitschakelen of gebruik de mixer (pagina D-47)
om het kanaal van het spoor uit te schakelen.
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname
Met stapopname kunt u automatische begeleidings
akkoorden en -noten opnemen en zelfs noten stuk voor stuk
instellen. Zelfs diegenen die het moeilijk vinden mee te spelen
met automatische begeleiding kunnen automatische
begeleidingen zelf creëren, gebaseerd op hun eigen originele
akkoordprogressies. Hieronder volgt het type data dat op de
sporen 1 - 6 kan worden opgenomen.
Neem bij stapopname eerst de akkoorden en automatische
begeleiding op in spoor 1. Neem vervolgens de melodie op
de sporen 2 - 6 op.
OPMERKING
• Gebruik de procedure onder “Om de sporen 2 en 6 op
te nemen m.b.v. stapopname” op pagina D-68 voor
details hoe u op de sporen 2 – 6 kunt opnemen.
OPMERKING
• U kunt meespelen op het toetsenbord en lagen (pagina
D-74) en splitsing (pagina D-75) gebruiken tijdens de
weergave.
• Als de START/STOP toets wordt ingedrukt om weergave
te starten van het melodiegeheugen, dan begint de
weergave altijd vanaf het begin van de melodie.
• Het gehele toetsenbord fungeert als een
melodietoetsenbord, ongeacht de instelling van de
MODE toets.
D-64
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM64
735A-D-066A
Page 67
Opnemen van akkoorden met
stapopname
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de
opnamestandbyfunctie in te schakelen, en gebruik
dan de cijfertoetsen om het melodienummer (0 tot
en met 4) te selecteren.
Step Rec
2
Voer de volgende instellingen uit.
• Ritmenummer
• MODE toets
3
Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/TR1
toets die één van de SONG MEMORY TRACK
toetsen is.
• Bij het aanvangen van de opname gaat de REC
indicator knipperen in de display. Na enkele
ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft
dan non-stop branden in de display.
4
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
5
Speel een akkoord.
• Gebruik de akkoordspeelmethode die gespecificeerd
wordt door de huidige MODE instelling (FINGERED,
CASIO CHORD, etc.).
•
Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal
(Normal) specificeer dan het grondtooninvoertoetsenbord
en het akkoordtype invoertoetsenbord. Zie “Instellen van
akkoorden tijdens de normale functie” op pagina D-66
voor details
.
Cho r d
Akkoordnaam
* 96 klokken = 1 maat
Huidige maat, maatslag en
klok op huidige plaats*
Knippert
Melodiegeheugenfunctie
7
Druk na voltooien van de opname op de START/
STOP toets.
• Hierdoor wordt weergavestandby ingevoerd voor de
melodie die u zojuist heeft opgenomen.
• Druk op de START/STOP toets om de melodie op dat
moment weer te geven.
OPMERKING
• Volg de procedure bij “Corrigeren van fouten tijdens
stapopname” op pagina D-69 voor het corrigeren van
invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
• U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data
toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 3 in de
bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor
stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste
maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen
data.
• Invoeren van “0” als akkoordlengte in stappen 5 en 6
van de bovenstaande procedure geeft een rustpauze
aan maar deze rustpauze komt verder niet naar voren
in de begeleidingsinhoud wanneer de begeleiding
gespeeld wordt.
Inhoud van spoor 1 na stapopname
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen
op spoor 1 tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast
telkens bij weergave van spoor 1.
• U kunt ook de cijfertoetsen 1 tot en met 7, en toets 9
gebruiken om de toetsloslaattiming te specificeren voor
de VARIATION/FILL-IN 1, VARIATION/FILL-IN 2 en
SYNCHRO/FILL-IN toetsen. Zie “Instellen van de
nootlengte” op pagina D-66 voor nadere informatie. Door
de loslaattiming te specificeren wordt gespecificeerd dat
de betreffende toets ingedrukt blijft voor een bepaalde
tijdsduur. Als u geen loslaattiming specificeert, wordt het
aangenomen dat de toets aangeslagen en meteen weer
losgelaten wordt.
6
Voer de lengte van het akkoord in (hoe lang hij
gespeeld dient te worden totdat het volgende
akkoord wordt gespeeld).
• Stel de lengte van het akkoord in met de cijfertoetsen.
Zie “Instellen van de nootlengte” op pagina D-66 voor
details.
• Het ingestelde akkoord en de lengte worden in het
geheugen opgeslagen en het keyboard staat klaar voor
invoer van het volgende akkoord.
• Herhaal de stappen 5 en 6 voor het invoeren van meer
akkoorden.
735A-D-067A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM65
D-65
Page 68
Melodiegeheugenfunctie
Instellen van akkoorden tijdens de
normale functie
Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal (Normal)
tijdens stapopname kunt u akkoorden specificeren m.b.v. een
methode die verschilt van CASIO CHORD en Fingered
vingerzettingen. Deze akkoordspecificatiemethode kan
gebruikt worden om 18 verschillende akkoordtypes in te
voeren terwijl toch maar twee klaviertoetsen worden
gebruikt, zodat u dus akkoorden kunt specificeren ook als u
niet weet hoe ze eigenlijk gespeeld moeten worden.
Invoertoetsen voor
grondtonen
11
1
11
Majeur
22
2
22
Mineur
33
3
33
Vermeerderd
44
4
44
Verminderd
55
5
55
Aangehouden vier
66
6
66
Septiem
77
7
77
Mineur septiem
88
8
88
Majeur septiem
99
9
99
Mineur majeur septiem
Om het akkoord in te stellen houdt u de betreffende
klaviertoets van het toetsenbord voor invoeren van de
grondtoon ingedrukt en drukt u dan op de klaviertoets van
het toetsenbord voor het akkoordtype om dit in te stellen. Bij
invoeren van een akkoord met een speciale basnoot wordt
bij indrukken van twee toetsen van het toetsenbord voor de
grondtoon de ingestelde lagere noot ingesteld als bastoon.
Voorbeeld 1: Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het
grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op
de m7 klaviertoets van het akkoordtype
toetsenbord.
Akkoordtype
toetsenbord
00
0
00
Septiem mol vijf
AA
A
AA
Mineur septiem mol vijf
BB
B
BB
Septiem aangehouden vier
CC
C
CC
Verminderd septiem
DD
D
DD
Mineur toegevoegde none
EE
E
EE
Toegevoegde none
FF
F
FF
Mineur sext
GG
G
GG
Sext
HH
H
HH
Sext none
Instellen van de nootlengte
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor
het instellen van de lengte van elke noot.
Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ), halve
noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de noten ( )
en 32ste noten ( ) in.
Voorbeeld: Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in te
stellen.
Stippen ( ) en drievouden ( )
Gebruik terwijl u de [7] (stip) of [9] (drievoud) toetsen
ingedrukt houdt, de toetsen [1] - [6] om de lengte van de noten
in te voeren.
Voorbeeld: Om een gepunte 8ste noot ( ) in te stellen houdt u
cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfertoets [4].
Dwarsbalk
Voer eerst de eerste en vervolgens de tweede noot in.
Voorbeeld: Om in te voeren, druk op [4] en daarna op
[8]. Druk vervolgens op [5]. Deze noot wordt dan
verbonden aan de volgende ingevoerde noot (16de
noot in dit voorbeeld).
Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de
cijfertoetsen [1] – [9] om de lengte van de rustpauze in te stellen.
Voorbeeld: Houd om een rustpauze van een 8ste noot
cijfertoets [0] ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
•
Door op de [왘] CURSOR toets te drukken worden rustpauzes
tot aan het begin van de volgende maat ingevoerd.
Spoor 1 stapopname variaties
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties
die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v.
stapopname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure
beschreven onder “Opnemen van akkoorden met
stapopname” op pagina D-65.
(G)(m7)
Houd de toets ingedrukt om
akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
Voorbeeld 2: Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het
grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op
de m klaviertoets van het akkoordtype
toetsenbord.
(G)(C)(m)
Houd de toets ingedrukt om bas
en akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
D-66
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM66
Starten van de begeleiding met een een intropatroon
Druk in stap 4 na de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets op de
INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets.
Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets onmiddellijk voor invoeren van het akkoord.
Tussenvoegen van een fill-in
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets op de maat of maatslag onmiddellijk voor de
maatslag of het akkoord waar u de fill-in wilt tussenvoegen.
Tussenvoegen van een slotpatroon
Druk in stap 5 op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING
2 toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord
waar u het slotpatroon wilt tussenvoegen.
735A-D-068A
Page 69
SONG MEMORY
Melodiegeheugenfunctie
Number buttons
Cijfertoetsen
START/STOP
BELANGRIJK!
• De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat
u gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat
u gebruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af
in stap 6. Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het
slotpatroon afgekapt worden.
Om stapopname van akkoorden uit te voeren zonder ritme
Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte
gespecificeerd met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier
kan een rustpauze worden opgenomen zodat een origineel
akkoordpatroon kan worden aangemaakt.
Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege
ritmeweergave
Druk in plaats van stap 4 op de VARIATION/FILL-IN 1 of
VARIATION/FILL-IN 2 toets en voer rustpauzes in. Voer dan
bij stap 5 de akkoorden in. Waar u de rustpauzes plaatste
wordt alleen het ritme gespeeld terwijl de akkoordweergave
na de rustpauzes start.
Opnemen van meerdere sporen
Spoor 1 van het melodiegeheugen van het keyboard neemt
de automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord
op. Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken
om enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende
tonen opnemen naar de melodiesporen en een volledig
ensemble van muziekinstrumenten opbouwen voor uw
opnamen. De procedure die u gebruikt voor het opnemen
van de sporen 2 t/m 6 is identiek aan de methode die u
gebruikte voor het opnemen naar spoor 1.
SONG MEMORY TRACK
Opnemen van spoor 2 tot en met 6
met real-time opname
U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijkertijd
afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele andere
sporen eerder had opgenomen.
1
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
• Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2
Stel het op te nemen spoor (2 tot en met 6) in m.b.v.
de SONG MEMORY TRACK toetsen.
•
Terwijl de opnamestandbyfunctie van het keyboard
ingeschakeld is, toont de display de niveaumeters voor
de kanalen 11 tot en met 16 zodat u kunt controleren welke
sporen reeds opgenomen zijn. Zie “Niveaumeterinhoud
tijdens opname-/bewerkingsstandby” op pagina D-69
voor details
3
Voer de volgende instellingen uit.
• Toonnummer
• Tempo
4
Druk op de START/STOP toets om met opnemen te
beginnen.
• Op dit moment wordt de inhoud van reeds
opgenomen sporen afgespeeld.
• Optionele bediening van de pedalen, toonhoogte en
modulatie worden ook opgenomen.
.
735A-D-069A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM67
5
Speel op het toetsenbord wat u op het ingestelde
spoor wilt opnemen.
6
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te
stoppen wanneer u klaar bent.
D-67
Page 70
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
START/STOP
Spoorinhoud na real-time opname
Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data
ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens realtime opname. Deze data worden later toegepast bij weergave
van het spoor.
• Toonnummer
• Pedaalbediening
De volgende data worden in de kopregel opgenomen
wanneer u de opname van een spoor start.
• Mixerinstellingen van andere sporen
• Effecttype
• Begeleidingsvolume
• Nagalmniveau
• Zwevingniveau
• DSP aanhouden aan/uit
• Mixer aanhouden aan/uit
• Bediening van de toonhoogtedraairegelaar
• Bediening van de modulatietoets (model WK-3500)
• Bediening van de modulatietoets (model WK-3000)
• Toonhoogtebuigbereik
Om de sporen 2 en 6 op te nemen
m.b.v. stapopname
Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen
worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke
noot ingesteld kan worden.
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de
real-time opnamestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
• Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
CURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
SONG MEMORY TRACK
2
Kies het spoor (2 – 6) waarop moet worden
opgenomen met de SONG MEMORY TRACK
toetsen.
Voorbeeld: Select Track 2.
Knippert
3
Stel een toonnummer in.
• Door indrukken van een TONE toets of de DRAWBAR
ORGAN toets worden het toonnummer en de
toonnaam op de display verkregen. U kunt dan de
cijfertoetsen, of de [+] (verhogen) en [–] (verlagen)
toetsen om de toon te veranderen.
• Druk na veranderen van het toonnummer op een
klaviertoets om het naamscherm en het toonnummer
te wissen en terug te gaan naar het nootinvoerscherm.
4
Voer m.b.v. de klaviertoetsen noten in of rustpauzes
met cijfertoets [0].
• Op dit moment, toont de display de druk op de
klaviertoetsen (snelheid). Gebruik de [+] (verhogen)
en [–] (verlagen) toetsen om de snelheid te
veranderen.
• U kunt ook een akkoord invoeren.
5
Gebruik de cijfertoetsen om de lengte van de noten
of rustpauzes in te voeren (pagina D-66).
6
Herhaal de stappen 4 en 5 om meer noten in te
voeren.
7
Druk op de START/STOP toets om de opname te
beëindigen wanneer u klaar bent.
Step Rec
D-68
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM68
735A-D-070A
Page 71
Melodiegeheugenfunctie
g
OPMERKING
• Volg de procedure bij “Corrigeren van fouten tijdens
stapopname” op deze pagina voor het corrigeren van
invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
• U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data
toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 2 in de
bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor
stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste
maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen
data.
• Telkens wanneer u naar de sporen 2 tot en met 6
opneemt, fungeert het gehele toetsenbord als een
melodietoetsenbord ongeacht de huidige instelling van
de MODE toets.
Spoorinhoud na stapopname
Naast noten en rustpauzes worden de volgende data ook
opgenomen op spoor tijdens stapopname. Deze data wordt
toegepast telkens bij weergave van het spoor.
• Toonnummer
Niveaumeterinhoud tijdens opname-/
bewerkingsstandby
De kanalen 11 – 16 komen overeen met de sporen 1 - 6. Tijdens
opname-/bewerkingsstandby (pagina D-70) geeft de
niveaumeterdisplay aan welke sporen reeds opgenomen en
welke nog steeds leeg zijn. Sporen met 4 verlichte segmenten
bevatten reeds data terwijl sporen zonder verlichte segmenten
geen data bevatten.
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname
1
Gebruik zonder de stapopname te verlaten de [왗]
CURSOR toets om de invoeraanwijzer naar links
te verplaatsen.
• De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP
indicator gaat knipperen.
No t e C# 4
Maat 126/maatslag 3/klok 48
(Normaal invoerpunt)
••••••••••••••
2
Gebruik terwijl u de data op de display bekijkt, de
C 4
Drukken [왗] CURSOR toets.
[왗] en [왘] CURSOR toetsen om het invoerpunt te
verplaatsen naar de data die u wilt veranderen.
Voorbeeld: Om alle nootdata volgend op noot A3 bij
Maat 120, maatslag 1, klok 0 te veranderen.
Maat 126/maatslag 3/klok 0
DatastroomDatastroom
••••••••••••••
(Eerdere data)
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR
toetsen om naar links en rechts te
bewe
en.
No t eA3
C 4
Opnamespoor
Spoor waarop niet
wordt opgenomen
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname
Geheugendata kan worden beschouwd als bladmuziek die
gespeeld wordt van links naar rechts met het invoerpunt
gewoonlijk ver rechts van de opgenomen data.
De hier beschreven procedure laat u dit invoerpunt naar links
bewegen zodat u veranderingen in reeds ingevoerde data
kunt aanbrengen. Merk echter op dat bij bewegen van het
invoerpunt naar links en het veranderen van data
automatisch tot gevolg heeft dat alle data rechts van dit punt
meteen geheel gewist wordt.
735A-D-071A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM69
(Invoerpunt worden verkregen met de [왗] en [왘] CURSOR toetsen)
3
Druk op de [왔] CURSOR toets.
Maat 120/maatslag 1/klok 0
Datastroom
••••••••••••••
C 4A3
Rewr i t e?
D-69
Page 72
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
START/STOP
4
Druk op de YES toets.
• Dit wist alle data van de plaats die u specificeerde
waarna de opnamestandbyfunctie wordt ingeschakeld.
• Door op de [왖] CURSOR toets of de NO toets te
drukken wordt het wissen van de data geannuleerd.
Maat 120/maatslag 1/klok 0
(Stapopname begint vanaf hier.)
Datastroom
Alle data
rechts wordt
uitgewist.
•••••••
OPMERKING
• Wanneer u het einde van de opname bereikt door op de
[왘] CURSOR toets te drukken, verschijnt de REC
indicator en gaat de STEP indicator knipperen in de
display om aan te geven dat u meer data kunt toevoegen
tijdens stapopname.
CURSOR
[+]/[–]
YES/NO
SONG MEMORY TRACK
Bewerken van de geheugeninhoud
Na opnemen naar het keyboardgeheugen kunt u nog steeds
afzonderlijke noten en parameterinstellingen (zoals
bijvoorbeeld toonnummer) oproepen en naar wens
veranderingen aanbrengen. Dit betekent dat u verkeerd
gespeelde noten kunt corrigeren, tooninstellingen kunt
veranderen, enz.
Voer de stappen 1 en 2 uit onder “Corrigeren van
fouten tijdens stapopname” op de vorige pagina
om de noot aan te geven die u wilt uitwissen.
2
Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets.
3
Druk in antwoord op de “Delete?” (wissen?)
boodschap die op het scherm verschijnt op de YES
toets om de aangegeven noot te wissen.
D-70
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM70
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de
stapopname standbyfunctie in te schakelen en
gebruik vervolgens de [+] en [–] toetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Step Rec
2
Stel m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen het
reeds opgenomen spoor in dat u wilt bewerken.
3
Druk op de [왗] CURSOR toets om de bewerkingsfunctie
in te schakelen
• De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP
indicator gaat knipperen.
.
Knippert
735A-D-072A
Page 73
4
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om naar
de locatie op het spoor te gaan waar de noot of de
parameter zich bevindt die u wilt veranderen.
Voorbeeld van nootbewerking
ToonhoogteSnelheid
Parameter die
wordt bewerkt
No t e C4
Melodiegeheugenfunctie
Bewerkingstechnieken en
display-inhoud
Hieronder worden bewerkingstechnieken beschreven die u
kunt gebruiken om de verschillende in het geheugen
opgeslagen parameters te veranderen.
Veranderen van de toetsdruk (aanslagsnelheid) van een
noot
Verander de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen.
No t e G4
5
Breng gewenste veranderingen aan in de waarde.
• De procedures die u in feite gebruikt voor het
veranderen van een parameter hangen af van het type
data dat deze bevat. Zie “Bewerkingstechnieken en
display-inhoud” op deze pagina voor details.
6
Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parameters
te bewerken.
7
Druk op de START/STOP toets om het bewerken te
stoppen wanneer u klaar bent.
OPMERKING
• De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de
sporen 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers.
• Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de
Sporen 1 – 6 aan de gang was.
• U kunt enkel de toonnummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en
met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
• Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor
1 aan de gang was.
• U kunt enkel de ritmenummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v.
stap-voor-stap opname.
• De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om
meer data toe te voegen aan de opname.
• Gedeelten van een opname kunnen niet naar een
andere plaats worden overgebracht binnen een opname.
• De nootlengte kan niet worden veranderd.
Veranderen van de toonhoogte van een noot
Voer een nieuwe noot in via het toetsenbord of gebruik de
[+] en [-] toetsen om de toonhoogte van een noot te
veranderen. De toonhoogte die u hier specificeert wordt
aangegeven via het toetsenbord en de noten die aangegeven
in de notenbalk op de display.
No t e G4
BELANGRIJK!
• Tijdens het bewerken van de geheugeninhoud mag u
nooit een noot veranderen zodat hij identiek is aan de
voorafgaande of de erop volgende noot. Hierdoor
verandert nl. de lengte van de veranderde noot en de
voorafgaande of de erop volgende noot. Mocht dit
plaatsvinden dan dient u het gehele spoor opnieuw op
te nemen.
Veranderen van een akkoord
Gebruik de akkoord vingerzettingmethode die geselecteerd
werd met de MODE toets (FINGERED, CASIO CHORD, enz.)
om een akkoord in te voeren.
Cho r d
735A-D-073A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM71
Veranderen van een toonnummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een
toonnummer te veranderen.
GrandPno
D-71
Page 74
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
OPMERKING
• Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de
Sporen 1 tot en met 6 aan de gang was.
• U kunt enkel de toonnummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en
met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
Veranderen van een ritmenummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een
ritmenummer te veranderen.
Pop
OPMERKING
• Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor
1 aan de gang was.
• U kunt enkel de ritmenummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v.
stap-voor-stap opname.
Veranderen van een ritmeregelbediening
*
CURSOR
[+]/[–]
YES/NO
SONG MEMORY TRACK
Bewerken van een melodie
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens de
melodiebewerkingsfunctie.
• Wis een melodie
• Wis een spoor
• Melodiekopregeldata herschrijven (paneelopname)
Wissen van een melodie
1
Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de
weergavestandby in te schakelen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het nummer in te
stellen van de melodie die u wilt wissen.
3
Druk op de [왔] CURSOR toets. Druk tweemaal op de
[
왔
] CURSOR toets als er zich geen melodienummer
in de display bevindt
• Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
4
Druk op de YES toets.
• Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er
zeker van?) om te bevestigen dat u de melodie
inderdaad wilt wissen.
Druk op de ritmeregeltoets waarnaar u wilt veranderen.
Int /End1
D-72
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM72
5
Druk op de YES toets om de melodie te wissen en
terug te keren naar weergavestandby.
735A-D-074A
Page 75
Melodiegeheugenfunctie
Om een specifiek spoor uit te wissen
1
Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de
weergavestandby in te schakelen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het nummer in te
stellen van de melodie die het spoor bevat dat u
wilt wissen.
3
Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets. Druk drie
maal op de [왔] CURSOR toets als er zich geen
melodienummer in de display bevindt.
• Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
Nummer van de melodie die het spoor
bevat (kan niet worden veranderd)
Spoorwissen standby
Tr .Del .?
4
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen om
het opgenomen spoor of sporen in te stellen
waarvan u de data wilt uitwissen.
Spoorwissen standby
Herschrijven van melodiekopregeldata
(paneelopname)
U kunt een procedure gebruiken die “Paneelopname” wordt
genoemd om instellingen zoals o.a. oorspronkelijke mixer,
tempo enzovoort te veranderen die in de melodiekopregels
opgeslagen zijn.
1
Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de
weergavestandby in te schakelen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om de melodie in te
stellen die de kopregeldata bevat die u wilt
herschrijven.
3
Maak de gewenste veranderingen in de
kopregeldata.
4
Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
5
Druk op de YES toets om de kopdata te herschrijven.
Opgenomen spoor
Spoor dat wordt gewist
(meerdere sporen kunnen
worden gespecificeerd.)
• U kunt meer dan één spoor specificeren om uit te
wissen door meer dan één spoorkeuzetoets in te
drukken.
• Om selectie van een spoor ongedaan te maken drukt
u gewoonweg nogmaals op de spoorkeuzetoets.
5
Druk op de YES toets.
• Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er
zeker van?) om te bevestigen dat u het spoor
inderdaad wilt wissen.
6
Druk op de YES toets om het spoor te wissen.
OPMERKING
• U kunt het melodienummer niet veranderen tijdens
spoorwissen standby.
• Als op de SONG MEMORY toets gedrukt wordt tijdens
spoorwissen standby wordt teruggegaan naar
opnamstandby.
735A-D-075A
WK3000_d_61-73.p6503.10.8, 3:10 PM73
D-73
Page 76
Instellingen van het keyboard
Onderdelen
Er kunnen tijdens spelen op het toetsenbord maximaal vier
delen (genummerd 1 tot en met 4) tegelijkertijd worden
gebruikt. Deze delen kunnen gebruikt worden door de lagenen splitsfuncties zoals hieronder beschreven.
Deel 1: Hoofdtoondeel
Deel 2: Gelaagd toondeel
Deel 3: Splitstoondeel
Deel 4: Gelaagd en splitstoondeel
Gebruik van lagen
Met de lagenfunctie kunt u twee verschillende tonen (een
hoofdtoon en een gelaagde toon) toewijzen aan het toetsenbord die beide weergegeven worden telkens wanneer u een
klaviertoets aanslaat. U kunt bijvoorbeeld de FRENCH
HORN GM toon als laag aanbrengen over de BRASS GM toon
om een rijk en koperachtige geluid te produceren.
LAYERSPLIT
2
Druk op de LAYER toets.
Ingestelde gelaagde toonBrandt
St r ings1
3
Stel de gelaagde toon in.
Voorbeeld: Gebruik om “360 FRENCH HORN GM” als
de gelaagdetoon te selecteren de cijfertoetsen
om 3, 6 en daarna 0 in te voeren.
Voorbeeld: Druk om “361 BRASS GM” als de hoofdtoon
te selecteren op de TONE toets en gebruik
dan de cijfertoetsen om 3, 6 en daarna 1 in te
voeren.
Brass_G
D-74
5
Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te
“ontlagen” en het keyboard terug te brengen in de
normale staat.
OPMERKING
• Door lagen in te schakelen schakelt het op dat moment
geselecteerde deel van Deel 1 naar Deel 2, en toont de
gelaagde toon. Op dat moment kunt u de [왗] en [왘]
CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen
tussen de delen. Door het maken van lagen uit te
schakelen, wordt teruggegaan naar Deel 1.
• De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon
via kanaal 2 weergegeven wordt. De mixer kan tevens
gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume
van deze kanalen te veranderen.
• Merk op dat het maken van lagen niet mogelijk is tijdens
de opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de
melodiegeheugenfunctie of terwijl u de SMF spelerfunctie
aan het gebruiken bent.
735A-D-076A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM74
Page 77
Gebruik van splitsen
Met splitsing wijst u twee verschillende tonen (een hoofdtoon
en een splitstoon) toe aan het linker en het rechter gedeelte
van het toetsenbord, zodat u dus één toon met de linkerhand
en één toon met de rechterhand kunt spelen. U kunt
bijvoorbeeld STRINGS 1 als de hoofdtoon (hoog bereik)
selecteren en PIZZICATO GM als de splittoon (laag bereik)
zodat u op die manier de beschikking over een heel
strijkensemble in uw vingers heeft.
Met splitsing kunt u tevens het splitspunt specificeren wat
de plaats op het toetsenbord is waar er verandering optreedt
tussen de twee tonen.
OPMERKING
• Laat de MODE toets in de normale of FULL RANGE
CHORD positie.
SPLITSEN
Splitstoon
(PIZZICATO GM)
Splitspunt
Splitsen van het toetsenbord
1
Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Om “348 STRINGS 1” als de hoofdtoon te
specificeren drukt u op de TONE toets en
gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om 3,
4 en vervolgens 8 in te voeren.
St r ins1
2
Druk op de SPLIT toets.
Ingestelde splitstoonBrandt
Hoofdtoon (STRINGS 1)
g
Instellingen van het keyboard
4
Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets die de meest linkertoets van het hoge
bereik dient te worden.
Voorbeeld: Druk op de G3 klaviertoets om G3 als
splitspunt in te stellen.
G3
5
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• Aan elke klaviertoets vanaf F3 en lager is de
PIZZICATO GM toon toegewezen, terwijl aan elke
klaviertoets vanaf G3 en hoger de STRINGS 1 toon is
toegewezen.
6
Druk nogmaals op de SPLIT toets om het
toetsenbord te “ontsplitsen” en hem terug in de
normale staat te brengen.
OPMERKING
• Door splitsing in te schakelen wordt het op dat moment
geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 3 en wordt
de splitstoon aangegeven. Op dat moment kunt u de
[왗] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om over te
schakelen tussen de verschillende delen. Door de
splitsfunctie uit te schakelen wordt teruggegaan naar
Deel 1.
• De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon
via kanaal 3 weergegeven wordt. De mixer kan tevens
gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume
van deze kanalen te veranderen.
• Merk op dat het splitsen niet mogelijk is tijdens de
opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de
melodiegeheugenfunctie of wanneer u de SMF
spelerfunctie aan het gebruiken bent.
• Wanneer de MODE schakelaar ingesteld is op CASIO
CHORD of FINGERED, is het bereik van het
begeleidingstoetsenbord ingesteld in overeenkomst met
het splitspunt dat u met de bovenstaande procedure
specificeerde.
Aco . B_sG
3
Stel de splitstoon in.
Voorbeeld: Om “345 PIZZICATO GM” als de splittoon
te selecteren gebruikt u de cijfertoetsen om
3, 4 en vervolgens 5 in te voeren.
Pizz_G
735A-D-077A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM75
D-75
Page 78
Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTION
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd
Lagen en splitsen kunnen tegelijkertijd gebruikt worden om
een gelaagd splitstoetsenbord te verkrijgen. Er is geen verschil
tussen eerst gelaagde tonen creëren en vervolgens het
toetsenbord splitsen en deze handelingen in omgekeerde
volgorde doen. Als lagen en splitsen tegelijkertijd gebruikt
worden, zullen twee tonen (hoofdtoon + gelaagde toon) aan
het hoge bereik van het toetsenbord en twee aan het lage
bereik (splitstoon en gelaagde splitstoon) toegewezen
worden.
GELAAGD EN GESPLITST
TONE
[+]/[–]
LAYERSPLIT
Splitsen van het toetsenbord en
daarna het lagen van tonen
1
Druk op de TONE toets en voer daarna het
toonnummer van de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Om “361 BRASS GM” als de hoofdtoon in te
stellen.
Brass_G
2
Druk op de SPLIT toets en voer daarna het nummer
van de splitstoon in.
Voorbeeld: Om “345 PIZZICATO GM” als de splitstoon
in te stellen.
Splitstone (PIZZICATO GM)
+
Gallagde splitstoon
(STRINGS 1)
D-76
Splitspunt
Hoofdtoon (BRASS GM)
+
Gelaagde toon
(FRENCH HORN GM)
Pizz_G
• Druk na instellen van de splitstoon op de SPLIT toets
om het toetsenbord te ontsplitsen.
3
Druk op de LAYER toets en voer daarna het nummer
van de laagtoon in.
Voorbeeld: Om “ 360 FRENCH HORN GM” als de
gelaagde toon in te stellen.
Fr .HornG
4
Druk op de SPLIT toets of de LAYER toets zodat
zowel de splits- (SPLIT) als de laagindicator (LAYER)
op de display staan.
735A-D-078A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM76
Page 79
5
Voer het nummer van de gelaagde splitstoon in.
Voorbeeld: Om de “348 STRINGS 1” toon in te stellen,
6
Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets waar u de laagste noot (de meest
linker toets) wilt hebben van het hoge bereik (bereik
aan de rechter kant).
7
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te
“ontlagen” en druk nogmaals op de SPLIT toets omhet toetsenbord te “ontsplitsen”.
OPMERKING
• Door lagen + splitsen in te schakelen wordt het op dat
moment geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel
4 en wordt de gelaagde toon aangegeven. Op dat
moment kunt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen
gebruiken om tussen de verschillende delen over te
schakelen. Door lagen uit te schakelen wordt
teruggegaan naar deel 3, terwijl door uitschakelen van
splitsing terug wordt gegaan naar deel 2. Door zowel
lagen als splitsing uit te schakelen wordt teruggekeerd
naar Deel 1.
• De hoofdtoon klinkt via kanaal 1, de gelaagde toon via
kanaal 2, de spitstoon via kanaal 3 en de gelaagde
splitstoon via kanaal 4. De mixer kan tevens gebruikt
worden om de instellingen voor toon en volume van deze
kanalen te veranderen.
voert u 3, 4 en 8 in.
St r ins1
g
Instellingen van het keyboard
Transpositie van het keyboard
Transpositie laat u de sleutel van het gehele toetsenbord
verhogen en verlagen in semitoon (halve toon) eenheden. Als
u een begeleiding wilt spelen voor een zanger die in een
andere sleutel zingt dan het keyboard bijvoorbeeld, kunt u
eenvoudigweg de sleutel van het keyboard veranderen met
de transponeerfunctie.
Transponeren van het keyboard
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast
TRANSPOSE/FUNCTION en wordt het transponeer
instelscherm getoond.
Trans.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om de transponeerinstelling
van het toetsenbord te veranderen
Voorbeeld: Met vijf halve tonen omhoog transponeren
van het toetsenbord.
.
.
Trans.
• Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te
drukken wordt het transponeerscherm verlaten.
OPMERKING
• Het toetsenbord kan binnen een bereik van –24 (twee
octaven lager) tot +24 (twee octaven hoger) worden
getransponeerd.
• De transponeerinstelling heeft ook invloed op de
weergave van het melodiegeheugen en de automatische
begeleiding.
• Het toegestane toonhoogtebereik waarbinnen u kunt
transponeren hangt af van de toon die u gaat gebruiken.
Als door het transponeren een noot voor de gebruikte
toon buiten het toonhoogtebereik komt te vallen, dan
zal het keyboard dezelfde noot automatisch spelen voor
de dichtstbijzijnde octaaf die wel binnen het
toonhoogtebereik valt van de toon die u gebruikt.
735A-D-079A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM77
D-77
Page 80
Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTIONCURSOR
[+]/[–]
Gebruik van aanslagvolume
Bij inschakelen van aanslagvolume hangt het relatieve
volume van het geluid van het keyboard af van de kracht die
er op de klaviertoetsen uitgeoefend wordt, precies zoals bij
een akoestische piano.
In- en uitschakelen van aanslagvolume
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast
TRANSPOSE/FUNCTION.
2
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
aanslagvolume instelscherm te verkrijgen.
Touch
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het gevoeligheidsniveau
van aanslagvolume in te stellen
•“1” geeft een krachtig geluid weer zelfs bij een lichte
aanraking van de klaviertoetsen terwijl bij “3” een
harde aanslag nodig is om een krachtig geluid voort
te brengen.
• Door op hetzelfde moment op [+] en [–] te drukken
wordt de gevoeligheid teruggesteld op de “2”
instelling.
• Bij selectie van “oFF” (uit), verandert de toon niet
ongeacht de druk die uitgeoefend wordt op de
klaviertoetsen.
OPMERKING
• Aanslagvolume heeft niet enkel invloed op de interne
klankbron van het keyboard maar wordt tevens als MIDI
data afgegeven.
• Melodiegeheugenweergave, begeleiding en externe
MIDI nootdata hebben geen invloed op de
aanslagvolume-instelling.
.
Stemmen van het keyboard
Met deze functie kunt u het keyboard fijnstemmen zodat hij
overeenkomt met hoe andere muziekinstrumenten gestemd
zijn.
Stemmen van het keyboard
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
2
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
stemscherm te verkrijgen.
Tune
3
Verander de steminstelling van het keyboard m.b.v.
de [+] en [–] toetsen.
Voorbeeld: Om de steminstelling met 20 te verlagen.
Tune
• Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te
drukken wordt het transponeerscherm verlaten.
OPMERKING
• Het keyboard kan binnen een bereik van –99 tot +99
cent gestemd worden.
*100 cent komt overeen met een halftoon.
• De steminstelling heeft ook invloed op de weergave van
het melodiegeheugen en de automatische begeleiding.
D-78
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM78
735A-D-080A
Page 81
Instellingen van het keyboard
Veranderen van andere instellingen
Insteltypes
De tabel hieronder toont de parameters waarvan u de instellingen kunt veranderen.
Instelmenu
Transponeren
(Trans.)
Automatisch harmonisatie
(AutoHarm)
Aanslagvolume
(Touch)
Toonschaal/stemmen
(Tune)
Display
(Contrast)
Pedaal
(Jack)
Mixer vasthouden
(MixHold)
DSP vasthouden
(DSP Hold)
MIDI
(MIDI)
Wissen/Terugstellen
(Del/Init)
Bijregelen van de algehele toonschaal van het keyboard in stappen van een halve toon.
Selecteert het automatisch harmonisatietype.
Specificatie hoe geluid moet veranderen met de aanslagdruk op de klaviertoetsen.
Fijninstelling van de algehele toonschaal van het keyboard.
Stelt de helderheid van de display in.
Wijst effecten toe aan pedalen.
Schakelt het aanhouden van de mixer aan of uit.
Schakelt het aanhouden DSP aan of uit.
MIDI instellingen
Terugstellen van alle instellingen op hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default)
of om bepaalde instellingen terug te stellen of gebruikersritmes te wissen.
Omschrijving
Pagina
D-77
D-82
D-78
D-78
D-82
D-82
D-82
D-82
D-82
D-83
OPMERKING
• De bovenstaande instellingen worden alle opgeslagen wanneer u het keyboard uitschakelt. Zie “Geheugeninhoud” op pagina
D-18 voor details.
• MIDI instellingen en wis/terugstel instellingen worden uitgeschakeld terwijl u de SMF speler- of de melodiegeheugenfunctie
aan het gebruiken bent.
735A-D-081A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM79
D-79
Page 82
Instellingen van het keyboard
Gebruiken van het toetsenbordinstelmenu
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
• Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast TRANSPOSE/FUNCTION.
2
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen en de [왖] en [왔] CURSOR toetsen om de items op te roepen waarvan u
de instellingen wilt veranderen.
Toonselectiescherm
TRANSPOSE/FUNCTION
toets
EXIT toets
MIDI
instelling
Instelling
wissen
TRANSPOSE/FUNCTION toets
*
[왘]
[왗]
[왘]
[왗]
[왔]
[왘]
[왗]
[왔]
[왘]
[왘]
[왗]
[왖]
[왘]
[왗]
[왘]
[왗]
[왘]
[왘]
[왗]
[왖]
[왘]
[왗]
[왘]
[왗]
[왘]
[왗]
[왘]
[왗]
Terugstellen
instelling
D-80
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM80
[왔]
[왖]
[왘]
[왗]
[왗]
[왗]
[왘]
[왗]
*
[왖] : [왖] CURSOR toets
[왔] : [왔] CURSOR toets
[왗] : [왗] CURSOR toets
[왘] : [왘] CURSOR toets
735A-D-082A
Page 83
Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTIONCURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
[+]/[–]
YES/NO
EXIT
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de waarden te veranderen.
• Instellingen die u maakt worden uitgeoefend zelfs als u niet op de EXIT toets drukt.
• Zie het volgende hoofdstuk met als titel “Instelmenu items” voor details aangaande elke instelling.
• Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of op de EXIT toets om terug te
keren naar het toon- of het ritmekeuzescherm.
■
Bij uitvoeren van een wis- of terugstelprocedure
4
Druk op de YES toets.
• Hierdoor worden het gebruikersgebiednummer en de datanaam van de data uitgewist.
• De waarde van de datagrootte stellen eenheden in kilobytes voor.
5
Gebruik nu de cijfertoetsen, of de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de gewenste data te selecteren.
6
Druk op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u terugstel- of wisbewerking
inderdaad wilt uitvoeren.
7
Druk op de YES toets om de bewerking te voltooien.
• Hierdoor wordt een wis- of terugstelprocedure uitgevoerd en teruggekeerd naar het scherm in stap 5.
8
Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of de EXIT toets om terug
te gaan naar het toon- of ritme selectiescherm.
BELANGRIJK!
• Het kan langer dan een minuut duren om de procedure voor het wissen of terugstellen uit te voeren nadat u op de YES toets
drukte in stap 7 hierboven. De boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de betreffende
procedure wordt uitgevoerd. Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren terwijl “Pls Wait” wordt aangegeven.
Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan schade toebrengen aan het geheugen van het keyboard
waardoor deze mogelijk niet meer goed kan werken.
735A-D-083A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM81
D-81
Page 84
Instellingen van het keyboard
Instelmenu items
쏋
Automatische harmonisatietypes
U kunt selecteren uit 10 verschillende types automatische harmonisatie zoals hieronder beschreven.
No.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
쏋
Andere instellingen
Contrast
(Contrast)
Toewijsbare
aansluiting
(Jack)
Mixer aanhouden
(MixHold)
DSP
(DSP Hold)
Type
(Parameternaam)
Duet1
Duet2
Country
Octaaf
5th (kwint)
3-Way Open
(3-weg geopend)
3-Way Close
(3-weg gesloten)
Strings
(snaarinstrumenten)
Block (blok)
Big Band
Instelmenu
aanhouden
Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord.
Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord. Duet2 harmonie is opener dan Duet1.
Voegt een country & western harmonie toe aan spelen op het toetsenbord.
Voegt noten toe die één octaaf lager zijn dan de op het toetsenbord gespeelde noten.
Voegt kwints toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten.
Voegt twee open harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus
een drie-delen harmonie worden gecreëerd).
Voegt twee gesloten harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus
een drie-delen harmonie worden gecreëerd).
Voegt een harmonie toe die geschikt is voor snaarinstrumenten
Voegt blokakkoordnoten toe.
Voegt een harmonie toe die geschikt is voor big band weergave
Bereik
00 a 15
SUS
SoS
SFt
rhy
on/oFF (aan/uit)
on/oFF (aan/uit)
Default
07
SUS
—
—
—
oFF (uit)
oFF (uit)
Regelt het display contrast.
Wijst het aanhoudpedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst het sostenutopedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst het zachte pedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst de START/STOP toetsfunctie toe aan een pedaal.
Wanneer de mixer aanhoudfunctie ingeschakeld is kunnen de
parameters van de begeleidingsdelen (Deel 6 tot en met Deel 10)
niet veranderd worden door de begeleideidingsdata.
on (aan): De huidige instelling van de DSP lijn wordt aangehouden
oFF (uit): Door van toon te veranderen wordt de DSP lijninstelling
Specificeer het zendkanaal voor weergave van de hoofdtoon.
Specificeert of MIDI noot aan boodschappen binnen het
begeleidingsbereik ontvangen vanaf een extern toestel geïnterpreteerd
moeten worden als automatische begeleidingsakkoorden.
Specificeert of de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen
van dit keyboard als MIDI boodschappen worden verzonden.
Specificeert of het keyboard de delen dient weer te geven die er op
worden gespeeld.
Specifeert de maximale verandering in een toon die uitgeoefend kan
worden m.b.v. de PITCH BEND toonhoogtedraairegelaar. Het
instelbereik loopt van 00 (geen verandering) tot en met 12 (12 halftonen)
735A-D-084A
.
Page 85
쏋
Delete/Initialize Settings
Instellingen van het keyboard
Instelmenu
SMF wissen
Wissen van gebruikersritmes
Wissen van gebruikerstonen
Mixer terugstellen
(InitMix?)
Parameter terugstellen
(InitPar?)
Systeem terugstellen
(InitSys?)
Bereik
—
—
—
—
—
—
Default
—
—
—
—
—
—
Omschrijving
Wist de geselecteerde SMF data.
Wist de geselecteerde gebruikersritmedata.
Wist de geselecteerde gebruikerstoondata.
Stelt de parameters terug die toegewezen zijn door de mixer of
door invoer van een externe sequencer.
Stelt alle parameters terug behalve die voor de
displaycontrastinstelling.
Stelt terug op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default).
Wist alle data in het gebruikersgebied.
735A-D-085A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM83
D-83
Page 86
Gebruik van de SMF speler
De letters “SMF” vormen de afkorting van Standard MIDI File (standaard MIDI bestand), hetgeen een bestandformaat is dat het
delen van MIDI data tussen de verschillende software en sequencers mogelijk maakt. Er zijn in feite drie SMF formaten, genaamd
SMF 0, SMF 1, en SMF 2. Dit keyboard ondersteunt het SMF 0 formaat, welk op het moment het meest gebruikte formaat is en dus
verwijzen alle uitspraken over “SMF data” in deze gebruiksaanwijzing naar SMF 0 formaat data.
Muzikale data van het SMF formaat kunnen worden opgeslagen in het ingbeouwde flash-geheugen van het keyboard. Data die
opgeslagen liggen in het flash-geheugen kunnen worden weergegeven m.b.v. de SMF spelerfunctie. U kunt ook SMF data laden
vanaf een SmartMedia kaart of een floppy diskette naar het gebruikersgebied van het keyboard en vervolgens weergeven via de
SMF spelerfunctie. Hieronder wordt vermeld hoeveel bestanden er maximaal kunnen worden opgeslagen op elk type medium.
Flash-geheugen: 200 bestanden*
SmartMedia kaart: 255 bestanden*
Floppy diskette (alleen model WK-3500): 112 (2DD diskette)* of 224 (2HD diskette) bestanden*
* Merk op dat het aantal bestanden dat u in het geheugen kunt opslaan ook afhangt van de grootte van elk bestand. Zijn uw
bestanden erg groot dan kan het voorkomen dat u er minder kunt opslaan dan wat er hier boven wordt vermeld.
BELANGRIJK!
• Merk op dat CASIO COMPUTER CO., LTD. niet aansprakelijk gesteld kan worden voor het verlies van data die opgeslagen
ligt in het flash-geheugen, op de SmartMedia kaart of op de floppy diskette (alleen bij model WK-3500).
D-84
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM84
735A-D-086A
Page 87
SMF spelerfunctie bedieningsstroomdiagram
Toon/ritme selectiescherm
Gebruik van de SMF speler
SMF PLAYER
EXIT
EXIT toets
EXIT toets
toets
SMF PLAYER toets
Selecteer het medium.
SMF spelerindicator gaat branden.
[왖
toets
[왖]
Selecteer de bestandnaam.
S 1ABC1
S 1ABC2
S 1ABC3
]*
[왘], [+]
Selecteer het meespeeldeel.
01
04
16
Directe invoer d.m.v. cijfertoetsen is ook mogelijk.
[왔]
Selecteer de weergavefunctie
S 1
S L
A 1
A L
Weergavefunctie + bestandnaam
[왗], [–]
Weergavefunctie + bestandnaam
[
왗
], [–][왘], [+]
Weergavefunctie + bestandnaam
Key Ch
Key Ch
Key Ch
EXIT toets,
왗
], [–][왘], [+]
[
[
왗
], [–][왘], [+]
[왖][왔]
Deelnummer
Deelnummer
Deelnummer
[왖]
PlayMode
PlayMode
PlayMode
PlayMode
Weergavefunctie
왗
], [–][왘], [+]
[
Weergavefunctie
[
왗
], [–][왘], [+] toets
Weergavefunctie
[
왗
], [–][왘], [+]
Weergavefunctie
START/STOP toets
START/STOP toets
START/STOP toets
Selecteer de uitgangsfunctie
EXIT toets
int
out
*
[왖] : [왖] CURSOR toets
[왔] : [왔] CURSOR toets
[왗] : [왗] CURSOR toets
[왘] : [왘] CURSOR toets
735A-D-087A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM85
[왔]
Output
Output
[왖]
OUTPUT
[
왗
], [–][왘], [+]
OUTPUT
START/STOP toets
OPMARKING
• U kunt de [왘
toetsen gebruiken om SMF
weergave te regelen.
START/STOP toets,
]-, [왗]-, [+] en [–]
weergave voltooid
Selecteer de muziek
04ABC1Deelnummer + bestandnaam
Weergave gestopt.
Foutlezing (andere foutlezingen kunnen ook plaatsvinden.)
Data is SMF maar niet SMF0
ErrNot SMF0SMF0 foutlezing verschijnt
Data is niet van het juiste SMF formaat
ErrWrongDatData foutlezing verschijnt
EXIT toets
D-85
Page 88
Gebruik van de SMF speler
SMF PLAYERCURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
[+]/[–]
START/STOPACCOMP VOLUME
Weergave van een SMF
Merk op dat de eerste stap die u moet uitvoeren in de
onderstaande procedure afhangt van of u weergeeft van het
flash-geheugen, vanaf een SmartMedia kaart of vanaf een
floppy diskette (alleen bij model WK-3500).
VOORBEREIDINGEN
• SmartMedia kaart
• Steek de SmartMedia kaart die de data bevat die u
wilt weergeven in de kaartgleuf van het keyboard.
• Floppy diskette (alleen bij model WK-3500)
• Steek de floppy diskette die de data bevat die u wilt
weergeven in de floppy diskdrive van het keyboard.
BELANGRIJK!
• Verwijder nooit de SmartMedia kaart uit de kaartgleuf
en schakel het keyboard nooit uit terwijl er toegang wordt
verkregen naar de kaartdata door de opslag-, lees- of
wisfunctie. Dit kan namelijk de data op de SmartMedia
kaart en zelfs de kaartgleuf zelf beschadigen.
• Voordat u een diskette uitwerpt dient u altijd eerst te
controleren dat de toegangsindicator niet brandt of
knippert. Als de toegangsindicator brandt of knippert
betekent dit dat het keyboard bezig is data te lezen of te
schrijven. Wanneer een diskette wordt uitgeworpen
terwijl er toegang verschaft wordt tot de data erop, kan
deze data beschadigen en onbruikbaar maken.
EXIT
Een SMF weergeven
1
Merk op dat wat u eerst moet doen afhangt van of
u weergeeft van het flash-geheugen, vanaf een
SmartMedia kaart of vanaf een floppy diskette.
Flash-geheugen
2
-1
Gebruik de SMF PLAYER toets om de “Internal” indicator
op het tekstgedeelte van het scherm te verkrijgen
• Hierdoor verschijnt de “SMF PLAYER” indicator
in de display.
Internal
SmartMedia kaart
2
-2
Steek de SmartMedia kaart die de data bevat die
u wilt weergeven in de kaartgleuf van het
keyboard. Gebruik de SMF PLAYER toets om de
“Card” (kaart) indicator in het tekstgedeelte van
het scherm te verkrijgen.
• Hierdoor verschijnt de “SMF PLAYER” indicator in
de display.
Floppy diskette (alleen model WK-3500)
.
D-86
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM86
2
-3
Steek de floppy diskette die de data bevat die u
wilt weergeven in de floppy diskdrive van het
keyboard. Gebruik de SMF PLAYER toets om de
“Disk” (diskette) indicator in het tekstgedeelte van
het scherm te verkrijgen.
• Hierdoor verschijnt de “SMF PLAYER” indicator in
de display.
3
Druk op de [왔] CURSOR toets om het
bestandselectiescherm te verkrijgen.
• SMF bestanden zijn die bestanden die eindigen met
de extensie “MID”. Er verschijnt een foutlezing
wanneer er zich op dat moment geen SMF bestanden
in het flash-geheugen bevinden.
735A-D-088A
Page 89
4
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+]
en [–] toetsen om het bestand te selecteren dat u
wilt spelen.
• De naam van het op dat moment geselecteerde
bestand verschijnt in het tekstgedeelte van de display.
De weergavefunctie wordt getoond in het
nummergedeelte van de display. Het tempo/maat
gedeelte van de display toont de grootte van het
bestand in kilobytes.
5
Druk op de START/STOP toets
• Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde
bestand gestart.
• Het nummergedeelte van de display toont het
nummer van het deel dat met de hand op het
toetsenbord moet worden gespeeld.
• U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het tempo
bij te stellen binnen het bereik van 30 tot en met 255.
• U kunt de kanalen 1 tot en met 16 in- en uitschakelen
ongeacht of de bestandweergave plaatsvindt of
gestopt is. Zie “In- en uitschakelen van kanalen” op
pagina D-47 voor nadere informatie.
6
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de
bestandweergave te stoppen.
Gebruik van de SMF speler
Configureren van andere instellingen
Andere instellingen configureren
1
Selecteer het bestand dat u wilt weergeven.
• Voer de stappen 1 en 3 uit onder “Een SMF weer
geven” om een bestand te selecteren.
2
Druk op de [왔] CURSOR toets om een scherm te
tonen voor het selecteren van het deel dat u wilt
spelen op het toetsenbord (meespeeldeel).
• Gebruik de [왗] and [왘] CURSOR toetsen of de [+] en
[–] toetsen om het meespeeldeel te selecteren.
• U kunt het deel (het meespeeldeel) dat u op het
toetsenbord wilt spelen specificeren als een waarde
binnen het bereik lopende van 1 tot en met 16.
• Schakel na het specificeren van het deel het kanaal
uit dat correspondeert met het meespeeldeel dat u
selecteerde. Zie “In- en uitschakelen van kanalen” op
pagina D-47 voor nadere informatie. Door deze stap
uit te voeren wordt het betreffende deel uitgeschakeld
zodat u dat deel op het toetsenbord kunt meespelen
met de rest van de SMF weergave.
Bijstellen van het SMF weergavevolume
De volgende procedure beschrijft hoe u het algehele volume
van de SMF dataweergave kunt regelen. U kunt het volume
bijstellen terwijl de weergave gestopt is of terwijl deze aan
de gang is.
1
Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
• Hierdoor verschijnt de “SMF Vol.” indicator in de
display samen met een waarde die de huidige SMF
volume instelling aangeeft.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het SMF volume
bij te stellen.
• U kunt een instelling specificeren binnen het bereik
lopend van 000 (minimum) tot en met 127
(maximum).
• Door [+] en [–] tegelijkertijd in te drukken keert de
SMF volume instelling terug naar 100.
• Merk op dat deze instelling geen invloed heeft op het
volume van de noten die u op het keyboard speelt.
OPMERKING
• Door de SMF spelerfunctie in te schakelen worden alle
delen teruggesteld doordat alle mixerfunctie kanalen
ingeschakeld worden.
3
Druk op de [왔] CURSOR toets om het
weergavefunctie selectiescherm te verkrijgen.
Gebruik de [왗] and [왘] CURSOR buttons or the
[+] and [–] CURSOR toetsen of de [+] en [–]toetsen
om de weergavefunctie te selecteren.
U kunt selecteren uit de volgende vier
weergavefuncties.
S1 : Eén bestand, éénmalig
SL : Eén bestand, herhaaldelijk
A1 : Alle bestanden, éénmalig
AL : Alle bestanden, herhaaldelijk
4
Druk op de [왔] CURSOR toets om het
uitgangsfunctie selectiescherm te verkrijgen.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of de [+] en
[–] toetsen om de uitgangsfunctie te selecteren.
• U kunt selecteren uit de volgende twee uitgangstypes.
int (intern) : Ingebouwde luidsprekers van het keyboard
out (extern) : MIDI OUT
735A-D-089A
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM87
OPMERKING
• Lagen, splitsen, en automatisch harmonisatie worden
automatisch uitgeschakeld tijdens de SMF spelerfunctie.
D-87
Page 90
Gebruik van de SMF speler
SMF speler foutlezingen
Het volgende beschrijft wat u moet doen wanneer een foutlezing verschijnt tijdens de SMF spelerfunctie.
FoutlezingOorzaak
Err Not SMF0
Err WrongDat
U probeert SMF data te spelen die niet volgens
Format 0 zijn.
Er is een probleem met de SMF data die u
probeert af te spelen of de data is beschadigd.
Maatregel
Gebruik uitsluitend Format 0 SMF data.
Gebruik andere data.
D-88
WK3000_d_74-88.p6503.10.8, 3:10 PM88
735A-D-090A
Page 91
MIDI
Wat is MIDI?
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital
Interface, wat de Engelse naam is voor de wereldstandaard
voor digitale signalen en aansluitingen die het uitwisselen
van muziekdata mogelijk maakt tussen muziekinstrumenten
en computers (toestellen) die door verschillende fabrikanten
gemaakt zijn. MIDI aangepaste apparatuur kan
boodschappen als drukken op en loslaten van klaviertoetsen,
toonveranderingen en andere data uitwisselen.
Hoewel u niet over speciale kennis over MIDI hoeft te
beschikken om dit toestel op zichzelf te gebruiken, is het
nodig enige kennis te hebben om MIDI bediening uit te
voeren. Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van MIDI zodat
u voorlopig uit de voeten kunt.
MIDI aansluitingen
MIDI boodschappen worden verzonden via de MIDI OUT
aansluiting van het ene naar de MIDI IN aansluiting van een
tweede toestel via een MIDI kabel. Om bijvoorbeeld een
boodschap van dit keyboard naar een ander toestel te
verzenden dient u met een MIDI kabel de MIDI OUT
aansluiting van dit toestel aan te sluiten op de MIDI IN
aansluiting van het andere toestel. Om nu MIDI
boodschappen terug te zenden naar dit keyboard dient u de
MIDI OUT aansluiting van het andere toestel m.b.v. een MIDI
kabel aan te sluiten op de MIDI IN aansluiting van dit
keyboard.
Om een computer of ander MIDI toestel te gebruiken om met
dit keyboard geproduceerde MIDI data op te nemen en weer
te geven dient u zowel de MIDI IN als de MIDI OUT
aansluitingen van beide toestellen aan te sluiten om data te
zenden en te ontvangen.
MIDI IN MIDI OUT
MIDI INMIDI OUT
MIDI kanalen
Met MIDI kunt u de data voor meerdere gedeelten op
hetzelfde moment zenden, waarbij elk gedeelte via een
afzonderlijk MIDI kanaal verzonden wordt. Er zijn 16 MIDI
kanalen, 1 tot en met 16, en MIDI kanaaldata wordt altijd
bijgesloten bij het uitwisselen van data (indrukken
klaviertoets, toonhoogteregeling, enz.).
Zowel het zendende als het ontvangende toestel dienen op
hetzelfde kanaal ingesteld te zijn opdat het ontvangsttoestel
de data correct ontvangt en speelt. Als het ontvangsttoestel
bijvoorbeeld op kanaal 2 is ingesteld, zal hij slechts MIDI
kanaal 2 data ontvangen maar alle andere kanalen worden
genegeerd.
Dit keyboard is voorzien van meervoudige klankkleurcapaciteiten
hetgeen inhoudt dat hij boodschappen kan ontvangen via alle 16
MIDI kanalen en 16 onderdelen tegelijkertijd kan weergeven. De
instellingen voor toon en volume bij elk kanaal kunnen ingesteld
worden met de keyboard’s mixer of met een uitwendige bron die
de nodige MIDI controleboodschappen zendt
Bediening van het toetsenbord bij dit keyboard worden
verzonden door een MIDI kanaal (1 – 16) in te stellen en
vervolgens de juiste boodschap te verzenden.
.
Algemene MIDI
Algemene MIDI standaardiseert MIDI data voor alle
klankbron types ongeacht fabrikaat. Algemene MIDI schrijft
factoren voor als toonnummersysteem, drumklanken en de
verkrijgbare MIDI kanalen voor alle klankbronnen. Deze
standaard maakt het mogelijk dat alle MIDI apparatuur
dezelfde nuances reproduceren bij het afspelen van algemene
MIDI data, ongeacht de fabrikant van de klankbron.
Dit keyboard ondersteunt algemene MIDI zodat het gebruikt
kan worden voor de weergave van in de handel verkrijgbare
voorbespeelde algemene MIDI data en algemene MIDI data
die ernaar gezonden wordt met een persoonlijke computer.
Zie de “Toonlijst” op pagina A-1 voor details over de tonen
die beschikbaar zijn bij de GM tonen genummerd 000 tot en
met 127.
Computer, enz.
Als een MIDI THRU functie die meegeleverd is met deze
software gerund wordt op een aangesloten computer of op
een ander MIDI toestel, zorg er dan voor de “Lokale
besturings instelling” van dit keyboard uit te schakelen; uit
(page D-82).
735A-D-091A
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM89
D-89
Page 92
MIDI
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen
Dit keyboard kan noten die u op het toetsenbord speelt
alsmede automatische begeleidingen en
melodiegeheugenweergave zenden als MIDI booschappen
naar een ander toestel.
MIDI zenddata
■ Toetsenbordspel
Elk toetsenborddeel (kanalen 1 – 4) kan verzonden worden
via haar eigen afzonderlijke MIDI kanaal. Wanneer
automatische harmonisatie ingeschakeld is, kunnen
harmonisatienoten tevens verzonden worden via elk
afzonderlijk MIDI kanaal.
■ Automatische begeleidingsweergave of
melodiegeheugenweergave
Elk begeleidingsdeel wordt verzonden via haar eigen MIDI
kanaal. De “Accomp/Song MIDI Out” (Begeleiding/melodie
MIDI uitgang) parameter (pagina D-82) wordt gebruikt om
te specificeren of een deel is verzonden.
MIDI boodschap ontvangen
■ Multikanalen ontvangst
De 16 mixerdelen kunnen worden gebruikt om data
tegelijkertijd te ontvangen via 16 MIDI boodschapkanalen.
■ Akkoordveranderingen bij gebruik van automatische
begeleiding
MIDI boodschappen die ontvangen worden via een extern
toestel kunnen geïnterpreteerd worden als
akkoordveranderingen zoals gespecificeerd door het
automatische begeleidingssysteem van dit keyboard. Gebruik
de MIDI ingangssignaal akkoordbeoordelingsparameter
(MIDI In Chord Judge) (pagina D-82) om deze eigenschap in
en uit te schakelen.
• Zie de MIDI implementatiekaart aan de achterkant van deze
gebruiksaanwijzing voor meer informatie betreffende elke
MIDI boodschap.
MIDI instellingen
U kunt de instellingen van een aantal parameters veranderen
die regelen hoe MIDI boodschappen worden verzonden en
ontvangen.
MIDI parameters
U kunt de parameterinstelprocedure (pagina D-80) gebruiken
om de instellingen te veranderen van de MIDI parameters
die hieronder worden beschreven. Zie pagina’s D-80 tot en
met D-83 voor details aangaande het instelmenu en de
instelprocedure.
■ MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling
(MIDI In Chord Judge)
Deze parameter bepaalt of via een extern toestel ontvangen
nootdata geinterpreteerd dienen te worden als een
akkoordvingerzetting van de automatische begeleiding.
Schakel deze parameter in als u automatische
begeleidingsakkoorden vanaf een computer of ander extern
toestel wilt regelen.
(Aan) on: Hierdoor worden via de MIDI IN aansluiting
binnenkomende nootdata geïnterpreteerd als
akkoordvingerzettingen voor de automatische
begeleiding. Het door het keyboardkanaal
gespecificeerde kanaal wordt gebruikt voor het
specificeren van akkoorden.
(Uit) oFF:
■ Accompaniment/Song MIDI Out
Schakel deze parameter uit wanneer u de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen wilt weergeven via de klankbron van een extern toestel.
(Aan) on: Geeft de automatisch begeleiding of het
(Uit) oFF: Geeft de automatisch begeleiding of het
OPMERKING
• Breng een bezoek aan de CASIO website voor details
Schakelt de MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling
(MIDI In Chord Judge) uit
(Begeleiding/melodie MIDI uitgang)
melodiegeheugen weer als MIDI boodschappen
via de MIDI OUT uitgangsaansluiting van het
keyboard.
melodiegeheugen niet weer.
over de MIDI specificaties.
http://world.casio.com
.
D-90
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM90
735A-D-092A
Page 93
MIDI
Gebruik van de data download
service
U kunt de volgende types data downloaden van CASIO
MUSIC SITE (http://music.casio.com) naar uw computer en
de data vervolgens oversturen naar het keyboard.
• Tonen
• Tonen met golven
• Drumsets met golven
• DSP
• Ritmes
• Registraties
• Melodieën
• SMF
• Pakketbestanddata
■ Data en applicatiesoftware
Zowel data zelf als applicatiesoftware voor het overzenden
van data tussen uw computer en het keyboard zijn
verkrijgbaar voor downloaden bij CASIO MUSIC SITE.
■ Applicatiesoftware
U kunt applicatiesoftware runnen op uw computer en data
die u heeft gedownload van CASIO MUSIC SITE oversturen
naar het keyboard en tevens de hard schijf van de computer
gebruiken voor op lang termijn opslaan van data die u
overstuurt van het keyboard naar uw computer.
• Zie de gebruiksaanwijzing die gegeven is op CASIO MUSIC
SITE voor volledige informatie aangaande het downloaden
van de applicatiesoftware en de data.
• Zie de schermhulp van de applicatiesoftware voor
informatie aangaande het gebruik van de software.
Aansluiten van een computer
Zorg ervoor het keyboard en de computer uit te schakelen
voordat u ze op elkaar aansluit. U dient de volumeregelaar
van dit keyboard tevens in te stellen op een relatief laag volume.
1
Sluit de MIDI interface van het keyboard aan op
de MIDI interface van de computer.
CASIO MUSIC SITE
Internet
Provider
OUT
IN
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI Interface
* CASIO MUSIC SITE
http://music.casio.com/
1
Ga naar de bovenstaande URL.
2
Selecteer een gebied of land.
3
Selecteer een download service voor de INTERNET
DATA EXPANSION SYSTEM data.
• Merk op dat de service die u moet gebruiken afhangt
van het gebied of het land.
735A-D-093A
2
Schakel deze keyboard aan en vervolgens de
computer of een ander aangesloten toestel.
3
Start de software die u wilt gebruiken bij de
computer.
OPMERKING
• Bij het gebruik van de applicatiesoftware dient u er op
te letten dat het tooninstelscherm (het scherm dat
verschijnt na inschakelen van de spanning) zich in het
displayscherm van het keyboard bevindt.
DATA ACCESS indicator
• De DATA ACCESS indicator gaat branden wanneer het
keyboard data uitwisselt met een computer aangesloten via
een MIDI kabelaansluiting. Verbreek de aansluiting met de
MIDI kabel nooit terwijl de DATA ACCESS indicator
brandt.
D-91
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM91
Page 94
Opslaan van Data
U kunt data opslaan die u gecreëerd heeft en data die u naar het keyboard heeft gestuurd vanaf een computer. De data wordt
opgeslagen in het ingebouwde flash-geheugen, op een SmartMedia kaartTM of op een floppy-diskette (WK-3500). In deze
gebruiksaanwijzing worden deze SmartMedia kaarten en floppy-diskettes aangeduid als “externe opslagmedia”.
De types bestanden die opgeslagen kunnen worden op externe opslagmedia worden inde onderstaande tabel gegeven. Merk op
dat de tabel tevens onder “Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen” aangeeft hoe elk type bestand opgeslagen kan worden
naar een voorbeschreven gebruikersgebied.
Nadat u SMF data van het externe opslagmedium heeft geladen en opgeslagen heeft in het gebruikersgebied, kunt u deze via de
SMF spelerfunctie weergeven. Zie “Gebruiken van de SMF speler” op pagina D-84 voor nadere informatie.
Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen
Type
SMF
Ritmepatroon
Registratie
In de melodiegeheugenfunctie gecreëerde gebruikersmelodie
Drumgeluid met golven
Trekstaaforgel toon
Toon
Toom met golven
DSP
Pakketbestand*1
Alle gebruikersdata*2
*1: Pakketbestand
Een pakketbestand combineert tooninstellingen, DSP effectinstellingen en andere insteldata in een enkel bestand die u kunt
beheren en downloaden als een eenheid (pakket). Nadat u eenmaal een pakketbestand gecreëerd heeft, kunt u de complete
instelling van het keyboard veranderen door het laden van een enkel pakketbestand.
Om een pakketbestand te creëren dient u een speciaal pakketbestand software te downloaden van de CASIO Music Site (http://
music.casio.com/) en dat op uw computer te installeren. Zie de informatie die op de CASIO Music Site wordt gegeven voor
details aangaande het pakketbestand software.
Display
Indicator
Smf
Pattern
Regist
Song
Dr wave
Drawbar
Tone
Tn wave
Dsp
Package
Opgeslagen
Data
1 Melodie
1 Patroon
1 Bank
1 Melodie
1 Set
1 Toon
1 Toon
1 Toon
1 Type
1 Pakket
Alle data
Gebruikersge-
heugencapaciteit
200
16
8
5
4
100
100
20
100
1
Bestandnaam
Extensie
MID
Z00
Z01
Z02
Z03
Z04
Z05
Z06
Z07
Z08
Z09
BELANGRIJK!
• Het downloaden van een een pakketbestand laadt de insteldata die gegeven worden in de tabel onder “Pakketbestanddata
inhoud” in het gebruikersgebied en vervangt all huidige data door de data die zich in het pakkelbestand bevindt.
• Bij het laden van pakketdata van een SmartMedia kaart of floppy diskette (alleen bij model WK-3500) toont de niveaumeter
in de display de vorderingen van het laden zoals hieronder beschreven.
[Laden starten][Laden stoppen]
*2: Alleen voor de SmartMedia kaart
Pakketbestanddata inhoud
Datatype
SMF
Ritmepatronen
Registraties
Drumklank met golven
Trekstaaforgel tonen
Tonen
Tonen met golven
DSP
D-92
Gebruikersgebied
10 melodieën
148 – 155 (8 ritmes)
7 – 8 (2 banken)
803 (1 set)
190 – 199 (10 tonen)
690 – 699 (10 tonen)
710 – 719 (10 tonen)
190 – 199 (10 effecten)
735A-D-094A
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM92
Page 95
Opslaan van Data
Gebruik van de SmartMedia kaart
Uw keyboard is uitgerust met een kaartgleuf die het gebruik
van SmartMediaTM kaarten ondersteunt die u kunt gebruiken
voor het opslaan van melodieën die u van uw computer
overgestuurd heeft, of voor melodieën die opgeslagen zijn
in het geheugen van het keyboard en andere data. Dit voorziet
u in toegang tot vrijwel onbeperkte hoeveelheden data die u
onmiddellijk kunt laden op elke moment dat u de data nodig
heeft.
BELANGRIJK!
• Er zijn twee soorten SmartMedia kaarten: 3,3V en 5V.
Merk op dat dit keyboard enkel het gebruik van
SmartMedia kaarten ondersteunt van het 3,3V type.
• Probeer nooit een SmartMedia kaart van het 5V type te
gebruiken bij dit keyboard.
• Merk op dat u nooit data kunt opslaan op of data wissen
van of data hernoemen bij een SmartMedia kaart,
wanneer er een schrijfbeveiligingssticker op de
beveiligingsplaats aangebracht is.
Contactpunten
Schrijfbeveiligingsplaats
Aangaande SmartMediaTM kaarten
• U kunt SmartMedia kaarten aanschaffen bij de meeste
computerzaken, elektronica zaken, warenhuizen, enz.
• SmartMedia kaarten zijn verkrijgbaar in capaciteiten lopend
van 8MB tot maximaal 128MB.
• Hoewel de SmartMedia kaart ongeveer de grootte heeft
van een postzegel, heeft hij de capaciteit die 8 tot 100 maal
die van een floppy diskette bedraagt.
• De dataleessnelheid van een SmartMedia kaart is bijzonder
groot.
• SmartMediaTM is een handelsmerk van Toshiba Corporation.
Voorzorgsmaatregelen aangaande
SmartMedia kaarten en de kaartgleuf
BELANGRIJK!
• Lees zorgvuldig alle documentatie die die meegeleverd
wordt met de SmartMedia kaart voor belangrijke
informatie over het hanteren van de kaarten.
• Vermijd de volgende plaatsen bij het opslaan van data
en het gebruik van SmartMedia kaarten. Dergelijke
omstandigheden kunnen namelijk leiden tot
beschadiging van de data die op de kaart opgeslagen
zijn.
• Plaatsen die een hoge temperatuur, hoge
vochtigheidsgraad hebben of waar zich roest
veroorzakende chemicaliën bevinden
• Plaatsen die onderhevig zijn aan een sterke
elektrostatische lading of elektrische storing
• Wanneer u een SmartMedia kaart aanraakt let er dan
op dan u de contactpunten nooit met uw vingers
aanraakt.
• Als de datatoegangsindicator brandt en de boodschap
“Pls Wait” (wachten a.u.b.) zich in de display bevindt,
betekent dit dat toegang verschaft is tot de data op de
SmartMedia kaart door de opslag-, schrijf- of wisfunctie.
Haal de SmartMedia kaart nooit uit de kaartgleuf en
schakel het keyboard nooit uit terwijl er toegang wordt
verschaft naar de kaart. Hierdoor kan de data op de
SmartMedia kaart en zelfs de kaartgleuf beschadigd
raken.
• Probeer nooit een ander type kaart dan de SmartMedia
kaart van het 3,3V type in de kaartgleuf te steken. Wordt
dit wel gedaan dan kan het keyboard beschadigd raken.
• Wordt een SmartMedia kaart in de kaartgleuf gestoken
terwijl hij geladen is met statische elektriciteit dan kan
dit er de oorzaak van zijn dat het keyboard niet meer
goed werkt. Mocht dit gebeuren schakel dan het
keyboard eenmaal uit en vervolgens weer aan.
• Een SmartMedia kaart die langere tijd in de kaartgleuf
heeft gezeten kan nogal heet aanvoelen wanneer u hem
er uithaalt. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
• Merk op dat SmartMedia kaarten een beperkte
levensduur hebben. Na langdurig gebruik kan het
gebeuren dat u er geen data meer op kunt opslaan of
dat u er geen data van kan lezen of dat de data niet
meer uitgewist kan worden. Mocht dit het geval zijn dan
dient u een nieuwe SmartMedia kaart aan te schaffen.
735A-D-095A
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM93
CASIO COMPUTER CO., LTD. neemt geen verantwoordelijkheid
voor enig verlies of schade aan u of aan een derde voor het verlies
of de beschadiging van data
.
D-93
Page 96
Opslaan van Data
Insteken en verwijderen van een
SmartMedia kaart
Hieronder wordt beschreven hoe een SmartMedia kaart in
de kaartgleuf wordt gestoken en hoe u deze kunt verwijderen.
Insteken van een SmartMedia kaart in de kaartgleuf
Steek de SmartMedia kaart met de zijde met de contactpunten
naar beneden in de kaartgleuf. Druk de kaart zover mogelijk
in de gleuf.
Verwijderen van de SmartMedia kaart uit de kaartgleuf
Nadat u heeft gecontroleerd dat de datatoegangsindicator niet
meer brandt en de “Pls Wait” (wachten a.u.b.) boodschap zich
niet meer in de display bevindt, kunt u de kaart voorzichtig
uit de kaartgleuf trekken.** Verwijder de SmartMedia kaart nooit uit de kaartgleuf
tijdens één van de volgende omstandigheden.
• Terwijl de SMF spelerfunctie van het keyboard
ingeschakeld is en er zich een wijzer naast de CARD
aanduiding in de display bevindt
• Terwijl de kaarttoegangsindicator brandt en de “Pls Wait”
(wachten a.u.b.) boodschap zich in de display bevindt
om aan te geven dat er toegang verschaft wordt tot de
data op de kaart
Het gebruik van de floppy disk-drive
(alleen bij model WK-3500)
Kenmerken van de floppy diskette
De WK-3500 komt met een ingebouwde disk-drive die u
voorziet in de volgende mogelijkheden.
• U kunt melodiegeheugen- en synthesizerdata op een floppy
diskette opslaan voor langdurige opslag. Mocht u de data
opnieuw willen gebruiken, steek dan eenvoudigweg een
diskette in de disk-drive en laad de data.
• U kunt SMF (standaard MIDI bestand) data weergeven die
u gecreëerd heeft met een persoonlijke computer en die op
diskette opslaan.
Voorzorgsmaatregelen voor floppy diskettes
BELANGRIJK!
• Vermijd de volgende plaatsen bij het opslaan en gebruik
van diskettes. Dergelijke omstandigheden kunnen
namelijk leiden tot beschadiging van de data die op de
diskette opgeslagen zijn.
• Bij televisietoestellen, bovenop audio-apparatuur of op
plaatsen die blootstaan aan magnetisme. Wees in het
bijzonder voorzichtig om diskettes uit de buurt te
houden van elke bron van magnetisme.
•
Plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht of
onderworpen zijn aan vochtigheid en extreme temperaturen
• Als één van de volgende voorzorgsmaatregelen in de
wind wordt geslagen kan de data beschadigd worden
die op de diskette opgeslagen is.
• Probeer nooit aan een diskette te knutselen.
• Probeer de sluiter van de diskette nooit te openen en
raak de film er binnenin niet aan.
• Buig een diskette nooit en onderwerp hem nooit op
andere wijze aan een ruwe behandeling.
• Breng stickers alleen op de daarvoor bedoelde plaatsen
aan en breng geen stickers aan bovenop andere.
.
BELANGRIJK!
• Verwijder de SmartMedia kaart nooit uit de kaartgleuf
en schakel het keyboard niet uit terwijl er toegang
verschaft wordt tot de data op de kaart door de opslag-,
lees, of wisfunctie. Hierdoor kan de data op de
SmartMedia kaart en de kaartgleuf zelfs beschadigd
raken.
D-94
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM94
•
Werp de diskette nooit uit de disk-drive terwijl de
datatoegangsindicator brandt of aan het knipperen is en
schakel de spanning van het keyboard nooit uit terwijl er
zich een diskette in de disk-drive bevindt. Hierdoor kan de
data op de diskette en zelfs de disk-drive beschadigd raken
• Steek nooit een vreemd voorwerp in de disk-drive. Dit
kan tot defecten leiden.
735A-D-096A
.
Page 97
Opslaan van Data
• De disk-drive maakt gebruik van een manetische kop.
Een vuile kop kan data van de diskette niet nauwkeurig
lezen en de bestaande data op de diskette mogelijk
beschadigen. Om dit te vermijden kunt u het beste een
in de handel verkrijgbare koppenreinigingsdiskette
gebruiken om de kop geregeld schoon te maken.
• Gebruik geen computer, een ander elektronisch
instrument of een ander apparaat om een bestandnaam
of de inhoud van een bestand te wijzigen die met dit
keyboard gecreëerd was. Hierdoor kan de data voor dit
keyboard onbruikbaar worden en zelfs beschadigingen
veroorzaken bij dit keyboard.
Merk op dat CASIO COMPUTER CO.,LTD. geen
verantwoordelijkheid neemt voor enig verlies of schade
aan u of aan derden voor het verlies of de beschadiging
van data op diskettes.
Betreffende floppy diskettes
Dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie betreffende het
hanteren van diskettes. Let erop dat u deze leest voordat u
de diskettes in gebruik neemt.
Types diskette
Model WK-3500 ondersteunt zowel 3,5 inch 2HD (1,44MB
geformateerde) als 2DD (720KB geformatteerde) diskettes.
Het gebruik van diskettes van een andere maat of capaciteit
worden niet ondersteund.
Indicators voor het type diskette
2HD ...... Een 2HD diskette heeft de aanduiding “HD” in de
rechter bovenhoek aan de voorkant. Tevens bevindt
er zich een vierkant gat in de rechter onderhoek.
2DD ....... Dit type diskette heeft geen gat in de rechter
onderhoek.
Schrijfbeveiliging
BELANGRIJK!
• U kunt de data op een diskette beveiligen zodat de data
niet uitgewist kan worden en geen nieuwe data op de
diskette kan worden opgeslagen. Een beveiligde diskette
kan ook niet worden geformatteerd. U kunt data vanaf
een diskette lezen ongeacht of de diskette al dan niet
beveiligd is.
Beveiligd tegen schrijven
(gat staat open)
Gat staat
open
Schrijfbeveiligingsnok
• Wanneer het schrijfbeveiligingsgat open staat zoals
aangegeven in de afbeelding kunt u de inhoud van de
diskette lezen maar u kunt data naar de diskette
schrijven of de data er van wissen. Telkens wanneer u
belangrijke data op de diskette heeft opgeslagen, moet
u er op letten dat u het schrijfbeveiligingsgat in
openstaande toestand zet om de data te beveiligen
tegen onderhoeds veranderen of wissen.
• De diskette die met het keyboard wordt meegeleverd
bevat voorbeelddata en programma’s. De diskette is
beveiligd tegen schrijven om onderhoeds veranderen
en wissen te voorkomen. Let erop dat u de diskette
voorzichtig behandelt om schade aan of wissen van de
data te vermijden.
Beschrijven is mogelijk
(gat wordt geblokkeerd
door een nok)
Mogelijk om data op te
slaan en te wissen en de
diskette te formatteren.
735A-D-097A
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM95
HD
D-95
Page 98
Opslaan van Data
Uitwerptoets
Eject button
Een diskette insteken en uitwerpen
In het volgende gedeelte wordt beschreven hoe de diskette
in de disk-drive wordt gestoken en hoe hij er weer wordt
uitgehaald.
Om een diskette in de floppy disk-drive te steken
1
Steek de diskette met de sticker naar boven en de
sluiter naar voren in de disk-drive zoals aangegeven
in de afbeelding.
CURSOR
[+]/[–]
●WK-3500
DISK/CARD
●WK-3000
CARD
Het gebruik van externe opslagmedia
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe SmartMedia kaarten
en floppy diskettes (alleen bij model WK-3500) gebruikt
kunnen worden voor het opslaan van data. In deze
gebruiksaanwijzing wordt SmartMedia kaarten en floppy
diskettes gezamelijk aangeduid als “externe opslagmedia”.
OPMERKING
• De functies voor lagen en splitsen en de automatische
harmonisatie worden automatisch uitgeschakeld terwijl
de externe opslag gebruikt wordt. De functies voor de
toon- en ritmekeuze en de ritmeweergave werken ook
niet.
2
Schuif de diskette zover mogelijk in de disk-drive
totdat hij op zijn plaats vastklikt.
Om een diskette uit de floppy disk-drive te werpen
BELANGRIJK!
• Voordat u een diskette uitwerpt moet u er altijd op letten
dat de datatoegangsindicator niet brandt of knippert.
Mocht de indicator wel branden of knipperen dan
betekent dit dat het keyboard data aan het lezen of
schrijven is. Wordt een diskette uitgeworpen terwijl
toegang wordt verschaft op de data op de diskette dan
kan die data beschadigd raken.
1
Druk op de Eject toets.
• Hierdoor wordt de diskette gedeeltelijk uit de diskdrive geworpen.
2
Verwijder de diskette met de hand uit de disk-drive.
Basale bediening van
SmartMedia
kaarten
1
Steek de SmartMedia kaart in de kaartgleuf.
2
Schakel de kaartfunctie in.
* WK-3500
Druk tweemaal op de DISK/CARD toets.
• Hierdoor verschijnt een wijzer naast de DISK/CARD
aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding
“Card” (kaart) als tekst aangegeven in de display.
* WK-3000
Druk op de CARD toets.
• Hierdoor verschijnt een wijzer naast de CARD
aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding
“Card” (kaart) als tekst aangegeven in de display.
3
Druk op de [왔] CURSOR toets om het kaartfunctiemenu
te tonen
.
D-96
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM96
735A-D-098A
Page 99
4
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
scherm te tonen voor het type bewerking die u wilt
uitvoeren.
Load
[왘]
[왗]
Save
[왘]
[왗]
Rename
[왘]
[왗]
Delete
[왘]
[왗]
Forma t
• Zie de pagina’s hieronder om aan te refereren voor
details aangaande het gebruik van elk van de
bovenstaande menubewerkingen.
Laden van een bestand (Crd Load): Pagina D-99
Opslaan van een bestand (Crd Save): Pagina D-98
Hernoemen van een bestand
(Crd Rename): Pagina D-100
Wissen van een bestand (Crd Delete): Pagina D-101
Formatteren van een SmartMedia kaart
(Crd Format): Pagina D-102
5
Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het
volgende bestandtype selectiescherm te gaan.
Opslaan van Data
0
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de
[+] en [-] toetsen om het gebruikersgebied te
selecteren.
• Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandnaam
selectiescherm.
A
Druk op de [왔] CURSOR toets om het bestand te
laden.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om
u te vragen of u de data inderdaad wilt laden. Als er
zich reeds data in het gebruikersgebied bevindt, zal
de boodschap u vragen of u de geladen data over de
bestaande data heen wilt schrijven.
• Druk op de YES toets om de data te laden. Hierdoor
verschijnt de boodschap “Pls Wait” (wachten a.u.b.)
in de display om aan te geven dat toegang wordt
verkregen tot de data. Voer geen bewerkingen uit op
het keyboard terwijl toegang wordt verkregen bij de
kaart. De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
op de display nadat het opslaan van de data voltooid
is. Na enkele seconden zal de boodschap worden
vervangen door het bestandnaam selectiescherm.
• Wilt u niet doorgaan met het laden van data druk dan
op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op
de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor
gaat u terug naar het gebruikersgebied selectiescherm
in stap 9.
B
Nadat u de gewenste SmartMedia kaartbewerking
voltooid heeft, kunt u op de DISK/CARD toets
(CARD bij model WK-3000) drukken om de
kaartfunctie te verlaten.
• Na het verlaten van de kaartfunctie verdwijnt de
aanwijzer naast de DISK/CARD aanwijzer (CARD
aanwijzer bij model WK-3000).
6
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
bestandtype te selecteren.
• Als op dit moment op de EXIT of [왔] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het
kaartfunctiemenu.
7
Druk op de [왔] CURSOR toets om het bestandnaam
selectiescherm te selecteren.
8
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de
[+] en [–] toetsen om de bestandnaam te selecteren.
• Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandtype
selectiescherm.
9
Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het
gebruikersgebied selectiescherm te gaan voor het
laden van het bestand.
735A-D-099A
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM97
Basale floppy diskbewerkingen
(alleen bij model WK-3500)
1
Steek een floppy disk in de disk-drive van het
keyboard.
2
Druk op de DISK/CARD toets.
• Hierdoor verschijnt de aanwijzer naast DISK/CARD
in de display en verschijnt tevens de aanduiding
“Disk” als tekst in de display.
3
Voer de basale bewerkingen uit zoals die beginnen
onder stap 2 van “Basale bediening van SmartMedia
kaarten” op pagina D-96.
• Merk op dat de diskfunctie bewerkingen aangegeven
worden in de display door het voorvoegsel “Fd” in
plaats van het “Crd” voorvoegsel van de kaartfunctie
bewerkingen.
D-97
Page 100
Opslaan van Data
●WK-3500
DISK/CARD
●WK-3000
CARD
Opslaan van bestanden
U kunt de procedures in dit hoofdstuk gebruiken om melodiegeheugen,
synthesizer en andere data die u creëert op te slaan in het externe
opslagmedium om de data later te laden wanneer u deze weer nodig
heeft. Zie “Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen” op pagina
D-92 voor informatie aangaande de types data die u wilt opslaan
VOORBEREIDINGEN
• SmartMedia kaart
Steek een op de juiste manier geformatteerde
SmartMedia kaart in de kaartgleuf van het keyboard.
Let er op dat de sticker verwijderd is van het schrijfgebied
van de kaart, waardoor schrijven mogelijk wordt.
• Floppy Diskette (alleen bij model WK-3500)
Steek een op de juiste manier geformatteerde floppy
diskette in de floppy disk-drive van het keyboard. Let er
op dat het schrijfbeveiligingsgat van de diskette gesloten
is, waardoor schrijven mogelijk wordt.
.
CURSOR
[+]/[–]
YES/NO
• Floppy Diskette (alleen bij model WK-3500):
Druk op de DISK/CARD toets.
• Hierdoor verschijnt een wijzer naast de DISK/
CARD aanduiding in de display en wordt ook de
aanduiding “Disk” (diskette) als tekst aangegeven
in de display.
2
Druk op de [왔] CURSOR toets om de kaartfunctie
(of diskfunctie) te verkrijgen.
3
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
“Save” (opslaan) scherm te verkrijgen.
4
Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het
volgende bestandtype selectiescherm te gaan.
5
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
bestandtype te selecteren.
OPMERKING
•
Afhankelijk van het type en de hoeveelheid data kan het opslaan
of laden van data naar en vanaf een SmartMedia kaart of floppy
diskette (alleen bij model WK-3500) tussen enkele minuten en
ongeveer 10 minuten in beslag nemen. De boodschap “Pls Wait”
(wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de
procedure voor het opslaan of laden van data wordt uitgevoerd
BELANGRIJK!
•
Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren
terwijl “Pls Wait” wordt aangegeven. Het uitvoeren van een
bedieningshandeling op dat moment kan er de oorzaak van
zijn dat het flash-geheugen of de data op de SmartMedia
kaart of de floppy diskette wordt gewist en er kan schade
worden toegebracht aan het geheugen van het keyboard
waardoor deze mogelijk niet meer goed kan werken
Opslaan van een bestand naar externe opslagmedia
1
Wat u eerst dient te doen hangt af van het type
.
externe opslagmedium dat u gebruikt.
• SmartMedia kaart:
Druk bij model WK-3500 tweemaal op de DISK/CARD toets
Druk bij model WK-3000 één maal op de CARD toets.
•
Hierdoor verschijnt een wijzer naast de DISK/CARD of
CARD aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding
“Card” (kaart) als tekst aangegeven in de display
.
D-98
6
Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het
gebruikersgebied selectiescherm te gaan.
7
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen of op de [+]
en [–] toetsen om het gewenste gebruikersgebied te
.
selecteren.
•
De numerieke plaats waar cijfers/nummers worden
getoond) in de display laten het gebruikersgebiednummer
zien terwijl de tekstplaats de gebruikersgebiednaam laten
zien
.
• Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandtype
selectiescherm.
8
Druk op de [왔] CURSOR toets om naar het
bestandnaam invoerscherm door te gaan.
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters heen
te bladeren op de huidige plaats van de cursor. Zie
pagina D-103 voor informatie betreffende het
invoeren van tekst.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor
.
naar links en rechts te verplaatsen.
735A-D-100A
WK3000_d_89-105.p6503.10.8, 3:10 PM98
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.