Casio WK-3000 Owner's Manual [nl]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
D
WK3000/3500-D-1
WK3000_d_cover.p65 03.10.8, 3:11 PM1
Page 2
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• Voordat u de los verkrijgbare AD-12 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controleren dat hij niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Probeer nooit de batterijen op te laden.
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Gebruik nooit oude en nieuw batterijen door elkaar.
• Gebruik altijd de aanbevolen batterijen of een gelijkwaardig type.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven bij het batterijenvak.
• Vervang batterijen zo snel mogelijk als ze tekenen geven dat ze uitgeput zijn.
• Laat de batterij-aansluitingen nooit kortsluiting maken.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-12 netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
WK3000_d_00.p65 03.10.8, 3:09 PM2
CASIO ELECTRONICS CO., LTD. Unit 6, 1000 North Circular Road London NW2 7JD, U.K.
Dit teken is alleen geldig in de EU-landen.
Bewaar a.u.b. alle informatie ter naslag.
735A-D-002A
Page 3
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO elektronische muziekinstrument.
Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt.
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker van te zijn dat het product veilig is en op de juiste wijze gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en andere personen alswel schade aan eigendommen te voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis worden hieronder getoond.
GEVAAR
Dit symbool duidt information aan die indien zij genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen als het toestel onjuist wordt bediend en deze aanduiding genegeerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek ( ) wijst erop dat de gebruiker voorzichtigheid dient te betrachten. (Het voorbeeld links duidt op een waarschuwing t.a.v. elektrische schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor ( erop dat de aangegeven handeling niet uitgevoerd dient te worden. Deze handelingen zijn in het bijzonder verboden binnen deze aanduiding of in de buurt van het symbool. (Het voorbeeld links geeft aan dat demonteren verboden is.)
De zwarte stip ( aangegeven handeling uitgevoerd dient te worden. Aanduidingen binnen dit symbool zijn handelingen die specifiek uitgevoerd dienen te worden. (Het voorbeeld links geeft aan dat de netstekker uit het stopcontact getrokken dient te worden.)
) geeft aan dat de
) wijst
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op letsel of de kans op schade met zich mee brengen als het toestel onjuist wordt bediend en deze aanduiding genegeerd.
735A-D-003A
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM1
D-1
Page 4
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
GEVAAR
Alkaline batterijen
Voer de volgende stappen onmiddellijk uit als vloeistof uit de alkaline batterij ooit in uw ogen mocht komen.
1. WRIJF NIET IN UW OGEN ! Spoel ze met water.
2. Neem onmiddellijk contact op met een arts.
U kunt uw gezichtsvermogen verliezen mocht de vloeistof van de alkaline batterij in uw ogen blijven zitten.
WAARSCHUWING
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruiken terwijl het rook, een vreemde geur of hitte afgeeft, kan dit het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit. Haal deze uit het stopcontact als u de
2. netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt die voor dit products gespecificeerd is.
Gebruik enkel een voedingsbron waarvan de spanning (het voltage) overeenkomt met de op de netadapter aangegeven waarde.
Belast stopcontacten en verlengsnoeren niet te veel.
Netadapter
Onjuist gebruik van het netsnoer van de netadapter kan het beschadigen of breken met het risico op brand en elektrische schok. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en stel het niet bloot aan hitte.
Knutsel nooit aan het snoer en stel het niet bloot aan overmatig buigen.
Draai het snoer niet en trek er nooit aan. Mocht het netsnoer of de netstekker
beschadigd raken, neem dan contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Netadapter
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen nat zijn. Hierdoor kunt u een elektrische schok oplopen.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de batterijen gaan lekken hetgeen schade kan toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een explosie veroorzaken, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen en laat ze nooit kortsluiting maken.
Stel batterijen nooit bloot aan hitte en doe ze nooit van de hand door ze te verbranden.
Gebruik oude en nieuwe batterijen nooit door elkaar.
Gebruik oude batterijen van verschillende door elkaar.
Laad de batterijen nooit op.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en
negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting wijzen.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur. Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde voorwerpen (zoals metalen voorwerpen) het toestel binnendringen dan brengt dat het risico op brand en elektrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit. Haal deze uit het stopcontact als u de
2. netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel er niet aan. Dit brengt het risico op elektrische schok, brandwonden en ander lichamelijk letsel met zich mee. Laat alle interne controles, bijstellingen en onderhoud over aan de oorspronkelijke winkelier of aan een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
D-2
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM2
735A-D-004A
Page 5
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het beschadigd werd doordat u het heeft laten vallen of doordat er tegen werd gestoten dan brengt dat het risico op brand en elektrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal de netstekker uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het product geleverd wordt nooit over uw hoofd of in uw mond. Dit brengt het risico op verstikking met zich mee. Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk speciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op de standaard.*
Door op het product of de standaard te klimmen kan het omvallen of beschadigd raken. Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk speciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product op een instabiele standaard, op een oneffen ondergrond of op een andere instabiele plaats. Een instabiele plaats kan er toe leiden dat het product omvalt, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
VOORZICHTIG
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Leg het netsnoer nooit in de buurt van een kachel of andere hittebron.
Trek nooit aan het snoer om het product los te koppelen van het stopcontact. Pak altijd de netadapter zelf beet om deze uit het stopcontact te trekken.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Steek de netadapter zover mogelijk in het stopcontact.
Trek de netadapter uit het stopcontact tijdens onweersbuien of voordat u op vakantie gaat of langdurige afwezigheid.
Trek de netadapter minstens eens per jaar uit het stopcontact en veeg eventueel stof weg dat zich rond de stekers van het apparaat heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens anders neerzet, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen en alle andere kabels en aansluitsnoeren los te maken. Als snoeren toch aangesloten gehouden worden, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en elektrische schok met zich mee.
735A-D-005A
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM3
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen. Als de netadapter aangesloten blijft, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en elektrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de batterijen gaan lekken hetgeen schade kan toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een explosie veroorzaken, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Gebruik enkel batterijen die gespecificeerd zijn voor gebruik met dit product.
Verwijder de batterijen als u het product voor langere tijd niet gaat gebruiken.
D-3
Page 6
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en apparatuur aan op de aansluitingen van dit product. Het aansluiten van een niet­gespecificeerd toestel brengt het risico op brand en elektrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit product te plaatsen. Dergelijke plaatsen brengen het risico op brand en elektrische schok met zich mee.
Plaatsen die blootstaan aan overmatige vochtigheid en grote hoeveelheden stof
Op plaatsen waar voedsel wordt bereid of op andere plekken die blootstaan aan vettige rook
In de buurt van een airconditioner, op een verwarmd tapijt, op plaatsen in het directe zonlicht, in een voertuig dat in de zon geparkeerd staat of op een andere plaats die het product aan hoge temperaturen blootstelt
Displayscherm
Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD paneel van het scherm. Hierdoor kan het glas van het LCD paneel breken, hetgeen de kans op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Mocht het LCD paneel toch onverhoeds breken of barsten, raak dan in geen geval de vloeistof binnenin het paneel aan. Deze LCD paneel vloeistof kan namelijk huidirritatie veroorzaken.
Mocht vloeistof van het LCD paneel onverhoeds in uw mond komen, spoel dan onmiddellijk met water en neem contact op met een arts.
Mocht vloeistof van het LCD paneel onverhoeds in ogen of op uw huid komen, spoel dan onmiddellijk voor minstens 15 minuten met water af en neem contact op met een arts.
Juist monteren van de standaard*.
Als de standaard niet juist gemonteerd is, kan hij overhellen en omvallen, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u de standaard op de juiste wijze monteert door de meegeleverde aanwijzingen zorgvuldig op te volgen. Let er ook op dat het product goed op de standaard gezet is.
* De standaard is los verkrijgbaar als optie.
BELANGRIJK!
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer de volgende symptomen optreden.
• Zwak brandende stroomindicator
• Het instrument kan niet worden ingeschakeld
• Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te lezen is
• Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
• Vervorming van het geluid
• Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij een hoog volume
• Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een hoog volume
• Knipperen of donker worden van de display tijdens weergave bij een hoog volume
• Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
• Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
• Abnormale weergave van het ritmepatroon en demonstratiemelodieën
• Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volume bij spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
• Plotseling uitvallen van de spanning tijdens het lezen van of schrijven naar een diskette (alleen bij model WK-
3500)
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog volume. Deze voorzorgsmaatregel dient bijzondere aandacht bij het gebruik van een hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan uw gehoor beschadigen.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop dit product. Hierdoor kan het product topzwaar worden waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
D-4
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM4
735A-D-006A
Page 7
Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de volgende kenmerken en functies.
516 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen
Er is een totaal van 300 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken. Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Piano versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal nieuw geluid te creëren.
50 Trekstaaforgeltonen
Naast de 516 standaard tonen, bevat het keyboard tevens 50 realistische trekstaaforgeltonen. Trekstaaforgeltonen kunnen m.b.v. negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters van voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen.
Flash-geheugen
Het ingebouwde Flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uitbreiden door data te downloaden vanaf de CASIO MUSIC SITE of van andere bronnen. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het SMF format opslaan voor weergave.
PIANO SETTING toets
Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano.
140 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes
De selectie van 140 ritmes bevat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz. U kunt begeleidingsdata ook oversturen vanaf uw computer en daarvan maximaal 16 opslaan als gebruikersritmes in het keyboardgeheugen.
Automatische begeleiding
Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo-instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt.
Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbordinformatie, noten die gespeeld zijn volgens de notenbalk en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achtergrondlicht houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie.
Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen opgeslagen worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen.
Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om desktop muziek mogelijkheden volledig uit te buiten. Dit keyboard kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt voor weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
Krachtige effecten
Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid dat u wenst. U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden equalizer ingebouwd.
735A-D-007A
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM5
D-5
Page 8
Inleiding
Mixer
U kunt toon, volume, stereo-positie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
Registratiegeheugen
Keyboard instellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op het moment dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen x 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
SmartMediaTM kaartgleuf
Er is een SmartMediaTM kaartgleuf om het overdragen te vereenvoudigen van data vanaf een computer en om grote hoeveelheden data op te slaan die u kunt oproepen wanneer u deze nodig heeft. U kunt ook een kaart laden met een standaard MIDI bestand (SMF) en deze via het keyboard weergeven.
Ingebouwde floppy disk-drive (alleen bij model WK-3500)
Sla originele tonen of melodieën op die u creëerde met het melodiegeheugen op naar een diskette voor langdurig opslaan. U kunt tevens een diskette laden met een standaard MIDI bestand (SMF) en deze via het keyboard weergeven.
D-6
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM6
735A-D-008A
Page 9
Inhoudsopgave
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid.... D-1
Inleiding ................................. D-5
Inhoudsopgave...................... D-7
Algemene gids..................... D-10
Bevestigen van de partlituurstandaard ...
Spelen van een demonstratiemelodie .... D-12
Betreffende de display ........................... D-14
D-11
Stroomvoorziening ............. D-16
Werking op batterijen ............................. D-16
Gebruik van de netadapter .................... D-17
Automatische stroomonderbreking ........ D-17
Uitschakelen van het keyboard .............. D-18
Geheugeninhoud ................................... D-18
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ) ................... D-26
Een trefstaaforgeltoon selecteren .......... D-28
Een trekstaaforgeltoon bewerken .......... D-28
Parameter details ................................... D-29
Het opslaan van een bewerkte
trekstaaforgeltoon .................................. D-30
Toepassen van effecten
op tonen ............................... D-31
Effectblokken.......................................... D-31
Instellen van een DSP type .................... D-32
DSP Toets .............................................. D-34
REVERB selecteren ............................... D-34
Selecteren van CHORUS ...................... D-36
De equalizer gebruiken .......................... D-37
Aansluitingen ...................... D-19
Basisbediening.................... D-22
Spelen op het keyboard ......................... D-22
Instellen van een toon ............................ D-22
PIANO SETTING toets .......................... D-24
Gebruik van de PITCH BEND
draairegelaar .......................................... D-25
Gebruik van de MODULATION
draairegelaar .......................................... D-25
735A-D-009A
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM7
Automatisch begeleiding ... D-38
Aangaande de MODE toets ................... D-38
Instellen van een ritme ........................... D-39
Spelen van een ritme ............................. D-39
Het tempo instellen ................................ D-39
Automatische begeleiding gebruiken ..... D-40
Gebruik van een intro patroon ............... D-43
Gebruik van een fill-in patroon ............... D-43
Gebruik van een ritmevariatie ................ D-43
Begeleiding en ritmeweergave tegelijk
starten .................................................... D-44
Afsluiten met een eindpatroon ............... D-44
D-7
Page 10
Inhoudsopgave
Gebruik van één-toets voorkeuzes ........ D-45
Gebruik van automatische
harmonisatie .......................................... D-45
Instellen van het begeleidingsvolume .... D-46
Mixerfunctie ......................... D-47
Wat kunt u met de Mixer doen? ............. D-47
In- en uitschakelen van kanalen ............ D-47
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie .................. D-48
Hoe parameters werken ......................... D-49
Synthesizerfunctie .............. D-51
Synthesizerfuncties ................................ D-51
Creëren van een gebruikerstoon ........... D-54
In het geheugen opslaan van een
gebruikerstoon ....................................... D-57
Weergeven van het melodiegeheugen .. D-64
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname .................. D-64
Opnemen van meerdere sporen ............ D-67
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname ........................................... D-69
Bewerken van de geheugeninhoud ....... D-70
Bewerken van een melodie .................... D-72
Instellingen van het
keyboard .............................. D-74
Gebruik van lagen .................................. D-74
Gebruik van splitsen .............................. D-75
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd ............................................ D-76
Transpositie van het keyboard ............... D-77
Gebruik van aanslagvolume .................. D-78
Registratiegeheugen........... D-59
Karakteristieken van het
registratiegeheugen ............................... D-59
Vastleggen van een opstelling in het
registratiegeheugen ............................... D-60
Oproepen van een opstelling van het
registratiegeheugen ............................... D-60
Melodiegeheugenfunctie .... D-61
Sporen ................................................... D-61
Basis melodiegeheugenbediening ......... D-61
Gebruik van real-time opname ............... D-62
Instellingen bij de mixerfunctie ............... D-63
D-8
Stemmen van het keyboard ................... D-78
Veranderen van andere instellingen ...... D-79
Gebruik van de
SMF speler ........................... D-84
Weergave van een SMF ........................ D-86
Configureren van andere instellingen .... D-87
MIDI....................................... D-89
Wat is MIDI?........................................... D-89
Algemene MIDI ...................................... D-89
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen ....................................... D-90
735A-D-010A
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM8
Page 11
Inhoudsopgave
MIDI instellingen .................................... D-90
Gebruik van de data download service .. D-91
Opslaan van Data ................ D-92
Gebruik van de SmartMedia kaart ......... D-93
Het gebruik van de floppy disk-drive
(alleen bij model WK-3500) .................... D-94
Het gebruik van externe opslagmedia ... D-96
Opslaan van bestanden ......................... D-98
Laden van een Bestand ......................... D-99
Hernoemen van een Bestand .............. D-100
Wissen van een bestand ...................... D-101
Formatteren van een extern
opslagmedium ...................................... D-102
Invoeren van Karakters ........................ D-103
Appendix ................................ A-1
Toonlijst .................................................... A-1
Drumklankenlijst ..................................... A-12
Ritmelijst ................................................ A-14
Fingered akkoordkaarten ....................... A-15
Effectenlijst ............................................. A-17
DSP algoritmelijst ................................... A-19
MIDI Implementation Chart
Foutlezingen bij SmartMedia
kaarten ................................................. D-104
Foutlezingen bij de disk-drive
(alleen bij model WK-3500) .................. D-105
Oplossen van
moeilijkheden .................... D-106
Technische gegevens ....... D-109
Onderhoud van uw
instrument.......................... D-112
Merk- en productnamen die in deze
gebruiksaanwijzing worden gebruikt
kunnen geregistreerde handelsmerken van
anderen zijn.
735A-D-011A
WK3000_d_01-09.p65 03.10.8, 3:09 PM9
D-9
Page 12
Algemene gids
1 2 73 654
8 C0
M M
9
A B
I
J
FD G HE
K L
2QN O P*1
*
3 SR U
*
Y Z [ \ ]
T
V W X
a b
_
D-10
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM10
c
735A-D-012A
Page 13
In de afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing wordt de WK-3500 gebruikt.
Algemene gids
1 POWER toets
2 Spanningsindicator
3 MODE toets
4 EFFECT toets
5 SYNTH toets
6 MIXER toets
7 TRANSPOSE/FUNCTION toets
8 VOLUME regelaar
9 ONE TOUCH PRESET toets
0 ACCOMP VOLUME toets
A SONG MEMORY toets
B WK-3500
DISK/CARD toets
WK-3000
CARD toets
C DATA ACCESS indicator
D RHYTHM toets
E TONE toets
F DSP toets
G PIANO SETTING toets
[]/[]/[]/[]
H
CURSOR toetsen
I EXIT toets
J AUTO HARMONIZE toets
K SPLIT toets
L LAYER toets
M Luidspreker
N Ritmelijst
O Toonlijst
P Display
Q DEMO toets*
4
R 쎲WK-3500
PHONES aansluiting
WK-3000
PHONES/OUTPUT aansluiting
S CHORD akkoordgrondtoonnamen
T Percussie-instrumentenlijst
U Akkoordtypenaam
V SMF PLAYER toets
W CHANNEL toets (116, DISP)/trekstaaftoetsen
X DRAWBAR ORGAN toets
Y INTRO/ENDING 1/2 toetsen
Z VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen
[ SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
\ START/STOP toets
] TEMPO toetsen
_ SONG MEMORY TRACK toetsen
a) BANK toets
b) REGISTRATION toetsen
c) STORE toets
Bevestigen van de partituurstandaard*1
Steek de partlituurstandaard in de gleuf aan de bovenkant van het keyboard zoals aangegeven in de illustratie.
735A-D-013A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM11
D-11
Page 14
Algemene gids
c d
e
*
2
*
3
• WK-3500
c
PITCH BEND draairegelaar
d
MODULATION draairegelaar
a
Cijfertoetsen
b
[+]/[–] toetsen
(JA/NEE)
(YES/NO)
• WK-3000
c d
Voor het invoeren van nummers om aangegeven instellingen te veranderen.
Negatieve waarden kunnen enkel veranderd worden m.b.v. [+] en [–] om de aangegeven waarde te vergroten of te verkleinen.
c
MODULATION toets
d
MODULATION toetsindicator
e
PITCH BEND draairegelaar
Spelen van een demonstratiemelodie*4
Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3 demonstratiemelodieën die onafgebroken in volgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO toets of op de START/STOP toets om de weergave van de demonstratiemelodieën te stoppen.
OPMERKING
Door op de [+]/[] toetsen te drukken wordt doorgegaan naar de volgende demonstratiemelodie.
De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie.
D-12
735A-D-014A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM12
Page 15
Voorpaneel
f
• Alleen bij model WK-3500
Achterpaneel
• WK-3500
h i j k l
OUT IN
Algemene gids
f
Togangsindicator
g
Uitwerptoets
g
• WK-3000
h i j k
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
LINE OUT
ASSIGNABLE JACK
DC 12V
MIDI
OUT IN
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
DC 12V
h
MIDI OUT aansluiting
i
MIDI IN aansluiting
j
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
k
LINE OUT R, LINE OUT L/MONO aansluiting
l
DC 12V aansluiting
Achterpaneel
m
m
Kaartgleuf
h
MIDI OUT aansluiting
i
MIDI IN aansluiting
j
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
k
DC 12V aansluiting
735A-D-015A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM13
D-13
Page 16
Algemene gids
Betreffende de display
2
1
543
Gr an ndP o
15
121314 11 610 9
1.
TONE/RHYTHM indicator De aanduiding TONE wordt getoond tijdens toonselectie en -aanduiding terwijl RHYTHM wordt aangegeven tijdens ritmeselectie en -aanduiding.
2.
Toon/ritmenummer (nummergedeelte) Het nummer van de toon of het ritme dat op dat moment geselecteerd is. De TONE/RHYTHM indicator toont of het nummer een toon is of een ritme. Dit gebied toont ook andere informatie bij andere functies.
3.
Akkoordnaamdisplay Toont de akkoordnamen terwijl de automatische begeleiding gebruikt wordt.
4.
Toon/ritmenaam (tekstgedeelte) De naam van de toon of het ritme dat op dat moment geselecteerd is. De TONE/RHYTHM indicator toont of de naam een toon is of een ritme. Dit gebied toont ook andere informatie bij andere functies.
5.
Octaafsymbool 1 Eén symbool geeft aan dat de door het keyboard geproduceerde noot één octaaf hoger is dan de noot die getoond wordt in notenbalkgebied 6. Twee symbolen geven aan dat die twee octaven hoger is.
6.
Notenbalkgedeelte Noten die op het toetsenbord worden gespeeld, noten die vanaf het melodiegeheugen worden gespeeld, akkoordvormen en ontvangen MIDI data* worden hier getoond.
7.
Octaafsymbool 2 Eén symbool geeft aan dat de door het keyboard geproduceerde noot één octaaf lager is dan de noot die getoond wordt in notenbalkgebied 6.
8.
Indicators Een indicator verschijnt om aan te geven dat een functie (melodiegeheugen, SMF speler, automatische harmonisatie, splits en laag) op het moment in gebruik is.
9.
Maatslagnummer Toont het maatslagnummer tijdens ritme en automatische begeleidingsweergave en terwijl het melodiegeheugen en de SMF speler ingeschakeld zijn.
10.
Maat Toont het maatnummer van het begin van de weergave tijdens ritme- en automatische begeleidingsweergave en terwijl het melodiegeheugen en de SMF speler ingeschakeld zijn.
11.
Tempo indicator Toont het tempo als een waarde die het aantal maatslagen per minuut aangeeft tijdens ritme- en automatische begeleidingsweergave en terwijl het melodiegeheugen ingeschakeld is. De display toont ook andere informatie bij andere functies.
8 7
D-14
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM14
735A-D-016A
Page 17
Algemene gids
12.
Metronoom U kunt de metronoom inschakelen om een maatslag te verkrijgen ter referentie voor uw spel op het toetsenbord.
13.
Niveaumeter Het nummer 1 tot en met 16 correspondeert aan de mixerkanalen. De niveaumeter geeft aan welke kanalen in- of uitgeschakeld zijn en geven tevens het volumeniveau aan.
Trekstaaforgelfunctie Tijdens de trekstaaforgel bewerkingsfunctie toont de niveaumeter de positie van elke trekstaaf en de status van elke percussieparameter.
14.
Grafisch toetsenbord Noten die u op het toetsenbord speelt, noten die vanaf het melodiegeheugen worden gespeeld en ontvangen MIDI data* worden getoond op het grafische toetsenbord.
15.
Functie indicators Aanwijzers verschijnen naast deze functienamen om aan te geven dat de functie voor transponeren, toetsenbordinstellingen, mixer, synthesizer, effecten of disk/kaart op het moment actief is.
* Enige ontvangen data buiten het bereik van E1 – G7 wordt niet aangegeven.
OPMERKING
Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
Door de karakteristieken van het LCD element, verandert het displaycontrast afhankelijk van de hoek van waar uit u er naar kijkt. De oorspronkelijke contrastinstelling maakt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alles makkelijk te zien. U kunt het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor meer informatie zie pagina D-82.
735A-D-017A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM15
D-15
Page 18
Stroomvoorziening
Dit keyboard kan werken op het standaard lichtnet (m.b.v. de voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd op het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Werking op batterijen
Let er altijd op het keyboard uit te schakelen voordat u batterijen inlegt of ze vervangt.
Inleggen van de batterijen
1
Verwijder het deksel van het batterijenvak.
2
Leg zes batterijen maat D in het batterijenvak.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen.
3
Steek de nokjes aan het deksel van het batterijenvak in de daarvoor bedoelde gaatjes en sluit het deksel.
Nokjes
OPMERKING
Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u batterijen inlegt of vervangt met de spanning ingeschakeld. Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard weer normaal functioneren door de spanning uit en daarna weer in te schakelen.
Belangrijke informatie aangaande de batterijen
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen.
Alkaline batterijen ............................... 4 uur
De bovenstaande waarde is de standaard levensduur van de batterijen bij normale temperatuur met de volumestand van het keyboard ingesteld op een middelmatige stand. Bij heel hoge of lage temperaturen of weergave bij een hoog volume kan deze levensduur korter worden.
Een van de volgende symptomen kan op een lage batterijspanning duiden. Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk wanneer een van deze symptomen optreedt.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te
lezen is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij
een hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens weergave met een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en demonstratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag
volume bij spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
Plotseling uitvallen van de spanning tijdens het lezen vanaf of schrijven naar een diskette (alleen bij model WK-3500)
WAARSCHUWING
Misbruik van batterijen kan er de oorzaak van zijn dat ze gaan lekken, hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt bevindende voorwerpen, of ze kunnen exploderen, hetgeen het risico op brand of persoonlijk letsel met zich mee brengt. Let er altijd op dat u de volgende voorzorgsmaatregelen naleeft.
Haal batterijen nooit uit elkaar en laat ze nooit kortsluiting maken.
Stel batterijen nooit bloot aan hitte en gooi ze niet weg door ze te verbranden.
Gebruik oude batterijen niet samen met nieuwe.
Gebruik nooit batterijen van verschillende door elkaar.
Laad de batterijen nooit op.
Let er op dat de positieve (+) en negatieve (–)
uiteinden van de batterijen in de juiste richting wijzen.
VOORZICHTIG
Verkeerd gebruik van batterijen kunnen er de oorzaak van zijn dat ze gaan lekken hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt bevindende voorwerpen, of ze kunnen gaan exploderen, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Let er altijd op de volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Gebruik enkel batterijen dat voor gebruik met dit product gespecificeerd zijn.
Verwijder batterijen uit het product als u van plan bent deze voor langere tijd niet te gebruiken.
D-16
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM16
735A-D-018A
Page 19
Stroomvoorziening
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-12
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
OUT IN
ASSIGNABLE JACK
LINE OUT
Merk tevens de volgende waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op bij gebruik van de netadapter.
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van de netadapter kan het risico op brand en op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd op de volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Zorg er voor uitsluitend gebruik te maken van de netadapter die gespecificeerd is voor gebruik met dit product.
Gebruik enkel een voedingsbron waarvan het voltage zich bevindt binnen de op de netadapter aangegeven nominale spanning.
Belast de stopcontacten en verlengsnoeren niet te veel.
Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en stel het niet bloot aan hitte.
Probeer nooit te knutselen aan het snoer en stel het niet bloot aan overmatig buigen.
Draai het snoer niet en trek er niet aan.
Mocht het netsnoer of de netstekker beschadigd
raken, neem dan contact op met het oorspronkelijke punt van verkoop of met een door CASIO erkende onderhoudswerkplaats.
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen nat zijn. Hierdoor kunt u het risico op een elektrische schok in de hand werken.
Netadapter AD-12
DC 12V
Stopcontact
VOORZICHTIG
Verkeerd gebruik van de netadapter kan het risico op brand en op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd op de volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Plaats het netsnoer niet bij een kachel of een andere warmtebron.
Trek nooit aan het snoer wanneer u de stekker uit het stopcontact wilt trekken. Houd daartoe altijd de stekker zelf beet.
Steek het netsnoer zover mogelijk in het stopcontact.
Haal de netadapter uit het stopcontact tijdens
onweersbuien met bliksem of voordat u op reis gaat of wanneer u om andere redenen voor langere tijd weg bent.
Minstens eens per jaar dient u de netadapter uit het stopcontact te trekken om eventueel stof dat zich opgehoopt heeft rond te stekers te verwijderen.
BELANGRIJK!
Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens de netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te trekken.
Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Automatische stroomonderbreking
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen automatisch na ca. 6 minuten na het indrukken van de laatste toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de spanning opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt.
OPMERKING
De automatische stroomonderbreking werkt niet wanneer het keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Uitzetten van de automatische stroomonderbreking
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard inschakelt om de automatische stroomonderbreker uit te zetten.
735A-D-019A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM17
Bij uitzetten van de automatische stroomonderbreker zal het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht hoe lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
Automatische stroomonderbreking wordt automatisch ingeschakeld bij inschakelen van de spanning.
D-17
Page 20
Stroomvoorziening
Instellingen
De toon, het ritme en andere belangrijkste instellingen van het keyboard die van kracht waren toen u het keyboard met de hand uitschakelde door op de POWER toets te drukken of wanneer de automatische stroomonderbreker de spanning uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u de spanning daarna weer inschakelt.
Belangrijkste keyboardinstellingen
Toonnummer, lagen, splitsen, splitspunt, trekstaaforgel tooninstellingen, transponeren, stemmen, contrastinstellingen, aanslaggevoeligheid, nagalm, zweving, DSP, equalizer, ritmenummer, tempo, keyboardkanaal, MIDI In akkoordbeoordeling aan/uit, begeleiding MIDI uitgangssignaal aan/uit, toewijsbare aansluitingsinstelling, begeleidingsvolume, gebruikergebied tonen (Synthesizer functie), gebruikergebied begeleidingen, gebruikers DSP gebied, toonhoogtebuigbereik automatisch harmoniseren aan/uit, type van automatisch harmoniseren, mixer aanhouden, DSP aanhouden, Automatische begeleidingsfunctie, alle mixerparameters, alle synthesizerfunctie parameters, melodiegeheugenmelodienummers, SMF spelerinstellingen (weergavefunctie, handmatig weergavedeel, SMF weergavevolume)
Uitschakelen van het keyboard
Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te schakelen en let er ook op dat de LCD verlichting uit is voordat u de verbinding met de netadapter verbreekt of iets anders doet.
Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken terwijl het keyboard nog ingeschakeld is en probeer de spanning nooit uit te schakelen door andere technieken te gebruiken dan op de POWER toets te drukken. Hierdoor kan de inhoud van het Flash-geheugen van het keyboard beschadigd raken. Vreemde werking en abnormaal opstarten van het keyboard zijn symptomen van een beschadigdeinhoud van het flash-geheugen. Zie Oplossen van moeilijkheden op pagina D-106 voor meer informatie.
Geheugeninhoud
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registratiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook bewaard worden wanneer de spanning van het keyboard uitgeschakeld is.
Opslaan van instellingen en van de geheugeninhoud
Betreffende het Flash-geheugen
Uw keyboard wordt geleverd met een ingebouwd Flash­geheugen, hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer de stroom volledig is uitgeschakeld. Dit betekent dat zelfs als de batterijen geheel uitgeput zijn, dan kunt u daarna de netadapter aansluiten en de data die in het geheugen opgeslagen zitten, opnieuw oproepen. U kunt een backup maken van de inhoud van het keyboardgeheugen en andere data door gebruik te maken van de hieronder beschreven media.
SmartMediaTM kaart Zie Gebruiken van de SmartMedia kaart op pagina D-93.
Floppy diskette (alleen bij model WK-3500) Zie Het gebruik van de floppy disk-drive (alleen bij model WK-3500) op pagina D-94.
BELANGRIJK!
Wanneer het keyboard op de batterijen werkt, dient u deze zo snel mogelijk te vervangen nadat de eerste tekenen van zwakke batterijen (donkere spanningsindicator, donkere letters in de display, enz.) zich melden. Hoewel het Flash-geheugen van het keyboard niet vluchtig is (hetgeen betekent dat data niet verloren gaat wanneer de spanning wordt onderbroken), kan data verloren gaan als de spanning plotseling uitvalt wanneer data overgeschreven wordt naar het Flash­geheugen*.
* Tijdens het opslaan of wissen van gebruikersdata,
tijdens het opnemen met de synthesizer, tijdens het oversturen van data vanaf een computer, enz.
BELANGRIJK!
Druk nooit op de POWER toets terwijl de volgende boodschap te zien is in de display van het keyboard.
(boodschap) Pls Wait (wachten a.u.b.) of
Bulk In (invoeren grote heveelheid gegevens) Als het keyboard tijdens het tonen van de bovenstaande boodschappen uitgeschakeld wordt, kan dit gebruikersdata (gebruikerstonen, melodiegeheugendata, enz.) beschadigen die zich op dat moment in het geheugen van het keyboard of op de externe media bevinden. Het is mogelijk dat de data niert meer te verkijgen is als de data eenmaal beschadigd is.
D-18
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM18
Terugstellen van het keyboard
Gebruik de procedure op pagina D-80 om het keyboard te resetten (terug te stellen) waardoor alle data uit het geheugen worden gewist en de instellingen teruggesteld worden tot de oorspronkelijke waarde afgesteld in de fabriek.
735A-D-020A
Page 21
Aansluitingen
• WK-3500
Hoofdtelefoon- (PHONES) en lijnuitgangsaansluitingen (LINE OUT)
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten. Nadat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u dan het volume op het gewenste niveau instellen.
[Voorpaneel]
PHONES aansluiting
1
Stereo standaardstekker
Aansluiten van een hoofdtelefoon
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u s nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
[Achterpaneel]
1
Aansluiten op een muziekinstrumentversterker
3
Gebruik in de handel verkrijgbare snoeren om aan te sluiten op de twee aansluitingen zoals aangegeven in Afbeelding 3. Het wordt aan u overgelaten om aansluitsnoeren aan te schaffen voor de aansluiting zoals die aangegeven zijn in de afbeelding. Gebruik de VOLUME regelaar van het keyboard om het volumeniveau bij te stellen.
Sluit enkel een snoer aan op de L/MONO aansluiting als de versterker slechts één ingangsaansluiting heeft.
OPMERKING
U kunt de MIDI aansluiting van het keyboard ook aansluiten op een computer of een sequencer. Zie MIDI op pagina D-89 voor details.
AUX IN aansluiting, enz. van audioversterker
Gitaarversterker, keyboardversterker, enz.
INPUT 1
INPUT 2
LEFT (Wit)
RIGHT (Rood)
OUT IN
Aansluiten op de audio apparatuur
PIN stekker
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
Standaardaansluitingen
Standaardstekkers
LINE OUT
2
DC 12V
Gebruik in de handel verkrijgbare snoeren om aan te sluiten op de twee aansluitingen zoals aangegeven in Afbeelding 2. Het wordt aan u overgelaten om aansluitsnoeren aan te schaffen voor de aansluiting zoals die aangegeven zijn in de afbeelding. Tijdens deze configuratie dient u gewoonlijk de ingangskeuzeschakelaar van de geluidsapparatuur in te stellen die de aansluiting (zoals AUX IN) specificeert waarop het keyboard aangesloten is. Gebruik de VOLUME regelaar van het keyboard om het volumeniveau bij te stellen.
735A-D-021A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM19
D-19
Page 22
Aansluitingen
• WK-3000
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten. Nadat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u dan het volume op het gewenste niveau instellen.
[Voorpaneel]
PHONES/OUTPUT aansluiting
Audio aansluiting
1
Stereo standaardstekker
3
Keyboardversterker, gitaarversterker, enz.
2
Aansluiten van een hoofdtelefoon
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u s nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
Wit
Rood
Pinstekker
RECHTS
LINKS
AUX IN of overeenkomstige
aansluiting van de
geluidsversterker
1
Bij aansluiting op een versterker voor muziekinstrumenten kunt u het volume van het keyboard relatief laag zetten en veranderingen in het volume maken met de bedieningsorganen van de versterker.
Aansluitvoorbeeld
Naar de PHONES/OUTPUT aansluiting
Standaard stereostekker
Pinstekker (rood)
Pinstekker (wit)
Pinstekker
Standaardstekker
INPUT 1
INPUT 2
Keyboard- of gitaarversterker
OPMERKING
U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of sequencer. Zie MIDI op pagina D-89 voor details.
Geluidsapparatuur
2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer met een standaardstekker aan de ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk op dat de op het keyboard aangesloten standaardstekker een stereostekker dient te zijn anders kunt u slechts via één van de twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling zet u de ingangskeuzeschakelaar van de aangesloten geluidsapparatuur gewoonlijk in de daarvoor bedoelde stand (normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die dus overeenkomt met waar het snoer van het keyboard op aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de geluidsapparatuur voor volledige details.
Versterker voor muziekinstrumenten
3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer aan op de versterker voor muziekinstrumenten.
OPMERKING
Gebruik een aansluitsnoer met een stereo standaardstekker aan het uiteinde dat u op het keyboard aansluit en een stekker, die voorziet in een dubbele signaalingang (links en rechts), op de versterker waarop u de aansluiting tot stand brengt. Bij gebruik van een verkeerde stekker aan een van beide uiteinden kan het stereo-effect verloren gaan.
D-20
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM20
735A-D-022A
Page 23
Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting
U kunt een los verkrijgbaar aanhoudpedaal (SP-2 of SP-20) aansluiten op de SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting om daaraan de hieronder beschreven mogelijkheden te verlenen.
Zie Veranderen van andere instellingen op pagina D-79 voor details aangaande de pedaalfunctie.
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
MIDI
R L/MONO
SUSTAIN/
OUT IN
ASSIGNABLE JACK
SP-20
Aanhoudpedaal
Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als het pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal van een piano.
Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
LINE OUT
DC 12V
Aansluitingen
Sostenutopedaal
Zoals bij het aanhoudpedaal hierboven zal het geluid aangehouden worden bij intrappen van het sostenutopedaal.
Het verschil tussen een sostenuto pedaal en een aanhoudpedaal is de timing. Bij een sostenutopedaal, kunt u op de klaviertoetsen drukken en vervolgens het pedaal intrappen voordat u de klaviertoetsen loslaat. Dan worden enkel die noten aangehouden die klonken wanneer het pedaal werd ingetrapt.
Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal worden de weergegeven noten zachter gemaakt.
Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal dezelfde functies als de START/STOP toets.
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat er gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel.
735A-D-023A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:09 PM21
D-21
Page 24
Basisbediening
POWER
VOLUME
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van basis keyboardbediening.
Spelen op het keyboard
1
Druk op de POWER toets om het keyboard in te schakelen.
2
Gebruik de VOLUME regelaar om het volume in te stellen op een relatief laag niveau.
3
Speel iets op het keyboard.
Instellen van een toon
Dit keyboard wordt afgeleverd met ingebouwde tonen zoals hieronder aangegeven.
Een gedeeltelijke lijst van de verkrijgbare toonnamen is afgebeeld op het console van het keyboard. Zie de Toonlijst op pagina A-1 van deze gebruiksaanwijzing voor een volledige lijst. Geavanceerde tonen zijn variaties op standaard tonen, die gecreëerd worden door het programmeren van effecten (DSP) en andere instellingen.
Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf orgel,verwijs naar Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ) op pagina D-26.
Toontypes
Standaardtonen: 516 voorkeuzetonen + 124 gebruikerstonen
4
*
DSP lijn aan/uit
Aan
Uit
Uit
Aan/uit*
Aan/uit*
Aan/uit*
1
*
3
3
5
Nummer
000 - 299
300 - 499
500 - 515
600 - 699
700 - 719
800 - 803
Aantal
tonen
300
200
16
100
20
4
Toontype
Geavanceerde tonen
Voorkeuzetonen
Drumsets
Gebruikerstonen*
Gebruikerstonen met golven
Gebruikersdrumsets met
4
golven*
2
TONE
Cijfertoetsen
Number buttons
Trekstaaforgeltonen: 50 voorkeuzetonen + 100 gebruikerstonen
Nummer
000 - 049
100 - 199
Aantal
tonen
50
100
Toontype
Voorkeuzetonen
Gebruikerstoon*
6
DSP lijn aan/uit
Aan/uit*
Aan/uit*
1
*
5
3
*1: Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van
DSP effectinstellingen op pagina D-23.
*2: Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie
Synthesizerfunctie op pagina D-51. De
gebruikerstoongebieden 600 tot en met 699 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en met 099.
*3: Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie
Synthesizerfunctie op pagina D-51 voor meer informatie.
*4: Gebied voor data die vanaf een computer werd gestuurd.
Zie Gebruik van de data download service op pagina D-91 voor meer informatie. Voor informatie aangaande golfvormen, zie Creëren van een gebruikerstoon op pagina D-54.
*5: Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden
bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie DSP toets op pagina D-34 voor meer informatie.
*6: Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden.
Zie Een trekstaaforgeltoon bewerken op pagina D-28. Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de trefstaaforgeltoon types 000 tot en met 049.
OPMERKING
U kunt toonnummers die niet in de bovenstaande bereiken (standaardtonen 516 tot en met 599 en 720 tot en met 799, en trekstaaf orgeltonen van 050 tot en met 099) vallen niet selecteren. U kunt bladeren door de ongebruikte nummers wanneer u de [+] en [–] toetsen gebruikt om door de toonnummers te bladeren. Wanneer u bijvoorbeeld op [+] drukt terwijl 515 geselecteerd is, springt het nummer door naar 600.
D-22
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:10 PM22
735A-D-024A
Page 25
Basisbediening
Instellen van een toon
1
Vind de te gebruiken toon op de toonlijst en maak een notitie van het toonnummer.
2
Druk op de TONE toets.
3
Voer het drie-cijferige toonnummer in van de bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Om 332 ACOUSTIC BASS GM te
selecteren, voer 3, 3 en daarna 2 in.
Aco .Bs_G
OPMERKING
Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief eventuele voorafgaande nullen.
U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
Wanneer één van de drumsets geselecteerd is (toonnummers 500 tot en met 515), dan wordt aan elke klaviertoets een ander percussiegeluid toegewezen. Zie pagina A-12 voor details.
Polyfonie
De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat u op hetzelfde moment kunt spelen. Het keyboard heeft 32­noten polyfonie, hetgeen zowel de noten die u speelt omvat als de ritmes en automatisch begeleidingspatronen die door het keyboard worden gespeeld. Dit betekent dus dat wanneer een ritme of een automatisch begeleidingspatroon gespeeld wordt door dit keyboard, het aantal noten (de polyfonie dus) gereduceerd wordt dat open staat voor spelen op het toetsenbord. Merk tevens op dat sommige van de tonen slechts 10-noten polyfonie geven.
Digitale monsters
Veel van de klanken die beschikbaar zijn op dit keyboard zijn opgenomen en bewerkt met behulp van een techniek die (digital sampling) wordt genoemd. Om een hoge klankkwaliteit te verzekeren worden monsters (samples) genomen in de lage, midden en hoge frequentiegebieden en vervolgens weer gecombineerd om u te voorzien van geluiden die verbazingwekkend veel overeenkomen met de originelen. Soms zult u minieme verschillen in volume of geluidskwaliteit horen voor sommige tonen wanneer u ze op verschillende plaatsen op het toetsenbord speelt. Dit is een onvermijdelijke bijwerking van meervoudig monsters (multiple sampling) maken en is geen teken van onjuist functioneren.
Het veranderen van tonen en het configureren van DSP effectinstellingen
Dit keyboard heeft slechts een enkele DSP klankbron. Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen en splitsen van tonen (pagina D-74, 75) conflicten optreden. Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is. DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.* Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon uitgeoefend op alle onderdelen. * De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect wordt
uitgeoefend) bij de 300 geavanceerde tonen die genummerd zijn van 000 tot en met 299, en uitgeschakeld (het DSP effect wordt niet uitgeoefend) bij de 200 voorkeuzetonen genummerd van 300 tot en met 499. Voor informatie over andere tonen, raadpleeg “Toontypes op pagina D-22.
735A-D-025A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:10 PM23
D-23
Page 26
Basisbediening
WK-3500 WK-3000
MODULATION toets
MODULATION button
PITCH BEND draairegelaar
PITCH BEND wheel
MODULATION draairegelaar
MODULATION wheel PITCH BEND wheel
PITCH BEND draairegelaar
PIANO SETTING toets
Het indrukken van deze toets verandert de instelling van het keyboard om het te optimaliseren voor spelen op de piano.
Instellingen
Toonnummer: 000 St.GrPno Ritmenummer: 120 Pf Bld 1 Begeleidingsfunctie: Normaal Gelaagd: Uit Splitsing: Uit Automatisch harmoniseren: Uit Transponeren: 0 Aanslaggevoeligheid:
Uit: Keert terug naar de oorspronkelijke instelling
Aan: Geen verandering Toewijsbare aansluiting: SUS Lokale controle: Aan Instelling van de mixerkanaal 1 parameter: Hangt af van de toon
PIANO SETTING
OPMERKING
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl een ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt waarna de instelling van het keyboard vervolgens verandert.
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de synthesizerfunctie of een andere functie van het keyboard ingeschakeld is, wordt de huidige functie verlaten waarna de instelling van het keyboard vervolgens verandert.
De instelling van het keyboard verandert niet als u op de PIANO SETTING toets drukt onder één van de volgende omstandigheden.
* Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of
tijdens het gebruik van de montagefunctie van het melodiegeheugen.
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven wordt
* Tijdens een registratiedata-opslagbewerking
De keyboard instellingen optimaliseren voor spelen op de piano
1
Druk op de PIANO SETTING toets.
2
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
De noten die u speelt klinken als bij een piano.
Druk op de START/STOP toets als u met
ritmebegeleiding wilt spelen. Hierdoor gaat een ritme spelen dat geoptimaliseerd is voor de piano.
Druk nogmaals op de START/STOP toets om het spelen van het ritme te stoppen.
D-24
735A-D-026A
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:10 PM24
Page 27
Basisbediening
Gebruik van de PITCH BEND
draairegelaar
PITCH BEND betekent letterlijk toonhoogtebuiging en deze draairegelaar laat u de toonhoogte inderdaad buigen”. Hierdoor kunt u extra vleugje realisme toevoegen aan de saxofoon en aan andere tonen.
Gebruiken van de PITCH BEND regelaar
1
Gebruik terwijl u een klaviertoets ingedrukt houdt met uw rechterhand, uw linkerhand om de PITCH BEND draairegelaar omhoog en omlaag te draaien.
De noot keert terug naar de oorspronkelijke toonhoogte wanneer u de PITCH BEND draairegelaar loslaat.
OPMERKINGEN
Bij saxofoon- en elektrische gitaartonen kunnen de meest realistische geluidseffecten worden geproduceerd als u de noten speelt en tegelijkertijd de PITCH BEND draairegelaar bediend.
Zie Toonhoogtebuigbereik (oorspronkelijke default: 12) op pagina D-82 voor het veranderen van het buigbereik van de PITCH BEND draairegelaar.
Schakel het keyboard nooit in terwijl aan de PITCH BEND draairegelaar gedraaid wordt.
Gebruik van de MODULATION
draairegelaar
Modulatie past vibrato toe die de toonhoogte van een noot moduleert. Het werkt het beste bij noten die aangehouden worden door een klaviertoets ingedrukt te houden, in het bijzonder wanneer u de melodie speelt met een viool of soortgelijke toon. U kunt het modulatie effect aanpassen m.b.v. de DSP parameters 0 – 7. Zie DSP parameters op pagina D-33 voor meer informatie.
WK-3500
De MODULATION draairegelaar gebruiken
1
Terwijl u melodienoten speelt met uw rechter hand, draai met uw linkerhand aan de MODULATION draairegelaar om vibrato toe te passen op de noten.
De mate waarmee vibrato wordt toegepast hangt af van hoever u de MODULATION draairegelaar naar boven draait. Door de draairegelaar in de neutrale stand te zetten (zover mogelijk naar beneden draaien) wordt het vibrato effect uitgeschakeld.
WK-3000
De MODULATION toets gebruiken
735A-D-027A
1
Terwijl u een klaviertoets ingedrukt houdt met uw rechter hand, gebruik uw linkerhand om op de MODULATION toets te drukken.
Vibrato wordt toegepast zolang de MODULATION toets ingedrukt gehouden wordt.
OPMERKING
Modulatie kan worden gebruikt om meer expressie toe te voegen aan aangehouden melodienoten die gespeeld worden met een viool, synthetisch reedorgel of een soortgelijke toon.
De modulatie beïnvloed de verschillende tonen op andere manieren.
D-25
WK3000_d_10-25.p65 03.10.8, 3:10 PM25
Page 28
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Uw keyboard heeft ingebouwde trekstaaforgeltonen die gewijzigd kunnen worden m.b.v. negen digitale trekstaven waarvan de bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is genoeg ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties.
Trekstaaforgel bedieningsvolgorde
Toon/ritme selectiescherm*
DRAWBAR ORGAN toets
Trekstaaforgeltoon selectiescherm
[] CURSOR toets DRAWBAR ORGAN toets
Trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm
[왗] / [왘] CURSOR toetsen
More? (meer?) scherm
[] CURSOR toets [] CURSOR toets
Synthesizer bewerkingsscherm
[] CURSOR toets [] CURSOR toets
DSP effect bewerkingsscherm
[] CURSOR toets
Naam/opslaan instelscherm
EXIT toets
[왗] / [왘] CURSOR toetsen
[] CURSOR toets
* U kunt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon ook verkrijgen van het functiescherm voor de melodiegeheugenfunctie of
de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet.
D-26
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM26
735A-D-028A
Page 29
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Kanaaltoetsen wanneer het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon getoond wordt
De 18 toetsen langs de onderkant van de display functioneren als trekstaaftoetsen terwijl het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon zich in de display bevindt (nadat u op de DRAWBAR ORGAN toets gedrukt heeft). Elk paar toetsen (boven en onder) stellen een trekstaaf voor hetgeen dus betekent dat de 18 aanwezige toetsen u de functionaliteit geven van 9 trekstaven.
: Voet
Waarde Parameternaam
Ft16
Momenteel geselecteerde parameter
51/38 4 22/32 13/511/3116
Verminderen
Op het moment geselecteerde trekstaaf
Vermeerderen
Trekstaaftoetsen
CLICK SECOND THIRD
PERCUSSION
DECAY
Elk van de negen toetsparen wordt een waarde toegekend van 16 voet tot 1 voet. Elk toetsenpaar heeft een vermindertoets (voor verminderen met 16 voet, 5-1/3 voet, enz.) en een vermeerdertoets (voor vermeerderen met 16 voet, 5-1/3 voet, enz.).
735A-D-029A
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM27
D-27
Page 30
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
DRAWBAR ORGAN
CURSOR
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Een trekstaaforgeltoon selecteren
1
Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de toonlijst en maak een notitie van het toonnummer.
2
Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon.
Toonnummer Toonnaam
Ro c kOrg1
3
Gebruik de cijfertoetsen om het drie-cijferige toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt selecteren.
OPMERKING
Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer, inclusief eventuele voorafgaande nullen.
U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de []
toetsen te drukken.
Een trekstaaforgeltoon bewerken
1
Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met 049, 100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
2
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon te verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan u de instelling wilt veranderen.
Voorbeeld: Selecteren van de Ft16 parameter
Parameterinstelling Parameternaam
Ft16
In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de [왗] en [] CURSOR toetsen gebruiken om door de instellingen heen te gaan. Zie Parameter details op pagina D-29 voor nadere informatie.
Terwijl het More? (meer?) scherm zich op de display bevindt, kunt u doorgaan naar de synthesizer en DSP effect bewerkingsschermen door te drukken op de [왔] CURSOR toets of op de [+] toets.
3
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om de instelling van de momenteel aangegeven parameter te veranderen.
U kunt een parameterinstelling ook veranderen door een waarde in te voeren m.b.v. de cijfertoetsen.
U kunt de veranderingen in een toon bemerken door noten op het keyboard te spelen terwijl u de parameterinstellingen aan het instellen bent.
OPMERKING
Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u de parameters bewerkt heeft, zullen de parameterinstellingen vervangen worden door die van de nieuw geselecteerde toon.
Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer dan één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling van de trefstaaforgeltoon instelling van één van de kanalen, diezelfde instelling ook worden toegepast op alle andere kanalen.
Zie Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon op pagina D-30 voor informatie over het opslaan van uw bewerkingen.
D-28
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM28
735A-D-030A
Page 31
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Het bewerken van synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de trekstaaftonen
Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de trekstaaforgel tonen bewerken Zie Trekstaaforgel bedieningsvolgorde op pagina D-26.
1
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om de More? (meer?) display te verkrijgen en druk vervolgens op de [] CURSOR toets.
Hierdoor wordt de synthesizerfunctie ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast SYNTH in het displayscherm.
Voer voor de rest van deze procedure de stappen uit te beginnen met stap 3 onder Creëren van een gebruikerstoon op pagina D-54.
Parameter details
Het volgende geeft details over de parameters die u kunt configureren m.b.v. het trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm.
Trekstaaf positie
Deze parameter definiëert de positie van elke trekstaaf en het volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te groter het volume van de corresponderende overtoon.
Klik
De parameter bepaalt of een toetsklik al dan niet toegevoegd wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven.
Parameternaam
Klik
Parameterdisplay
indicatie
Click
Instellingen
oFF : Click Off
(klik uit)
on : Click On
(klik aan)
Percussie
Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen in modulatie voorziet bij aangehouden tonen die u aan het creëren bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord ingedrukt houdt, zal het geproduceerde geluid langzaam wegsterven tot het niet langer te horen is. Door de klaviertoets nogmaals aan te slaan zal de noot weer luider weergegeven worden. Percussie heeft de 2nd Percussion (2de overtoon toonhoogte) en de 3rd Percussion (3de overtoon toonhoogte) instellingen, die elk in- of uitgeschakeld kunnen worden. U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen regelt hoe lang het duurt voor het percussiegeluid om weg te sterven.
Parameternaam
Trekstaaf 16
Trekstaaf 5 1/3
Trekstaaf 8
Trekstaaf 4
Trekstaaf 2 2/3
Trekstaaf 2
Trekstaaf 1 3/5
Trekstaaf 1 1/3
Trekstaaf 1
(Ft: voet)
Parameterdisplay
indicatie
Ft 16
Ft 5 1/3
Ft 8
Ft 4
Ft 2 2/3
Ft 2
Ft 1 3/5
Ft 1 1/3
Ft 1
Instellingen
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
Parameternaam
2nd Percussion (tweede percussie)
3rd Percussion (derde percussie)
Percussie wegsterftijd
Parameterdisplay
indicatie
Second (tweede)
Third (derde)
Decay (wegsterven)
Instellingen
oFF : Click Off
(klik uit)
on : Click On
(klik aan)
oFF : uit on : aan
000 tot en met 127
735A-D-031A
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM29
D-29
Page 32
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
CURSOR
[+]/[–]
Inhoud van de display tijdens de trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van de trekstaafposities, toetsklikken, en percussieparameters aangegeven op de staafaanduidingen van de display zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn voor elke parameter en het onderste segment van de geselecteerde parameterlijn knippert. Het onderste segment van de staafgrafiekkolom die de huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen om aan te geven dat deze geselecteerd is.
Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de bewerkingsfunctie.
Trekstaafpositiegrafiek
Instelwaarde 0 1 2 3
Display
Uit Aan Knippert
Klik en percussie aan/uit grafiek
Instelwaarde Uit Aan
Display
Percussie vertragingstijdgrafiek
Instelwaarde 0-31 32-63 64-95 96-127
Display
Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon
1
Gebruik na het bewerken van parameters de [왗] en [] CURSOR toetsen om de More? (meer?) display te verkrijgen.
2
Druk driemaal op de [] CURSOR toets om het scherm te verkrijgen voor het invoeren van een toonnaam en het toewijzen van een toonnummer.
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen om een toonnummer te selecteren.
U kunt een toonnummer selecteren binnen het bereik lopend van 100 tot en met 199.
4
Druk nadat de toonnaam naar wens ingesteld is op de [] CURSOR toets om de toon op te slaan.
Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de huidige cursorlocatie heen te bladeren.
Gebruik de [왗] en [] CURSOR toetsen om de cursor naar links en naar rechts te verplaatsen.
Zie D-103 pagina voor informatie over het invoeren van tekst.
5
Druk nadat alles naar wens is op de [] CURSOR toets om de toon op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
Nadat het opslaan is voltooid verschijnt de boodschapComplete (voltooid) waarna de display opnieuw
het toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm aangeeft.
Druk op de EXIT toets om het opslaan te annuleren.
D-30
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM30
735A-D-032A
Page 33
Toepassen van effecten op tonen
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt toepassen op tonen. De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan variaties u toegang geven tot een selectie van algemene digitale effecten.
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard georganiseerd zijn.
DSP
REVERB
CHORUS
EQUALIZER
uitgangssignaal
Klankbron
16 kanalen
DSP toets
aan
uit
lijn DSP
DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen de klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor het opslaan van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie Gebruik van de data download service op pagina D-91 en Opslaan van de instellingen van de DSP parameters op pagina D-33 voor nadere informatie.
REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende nagalmeffecten, inclusief Room (kamer) en Hall (zaal).
CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende zwevingseffecten, inclusief Chorus (zweving) en Flanger”.
EQUALIZER
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties zijn verdeeld over een aantal frequentiebanden en het verhogen of verlagen van het niveau van één of meerdere frequentiebanden heeft een wijziging in het geluid tot gevolg. U kunt de optimale akoestieken reproduceren voor het type muziek dat u aan het spelen bent (bijvoorbeeld klassiek) door de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecteren.
Kanaaltoetsen terwijl het effectfunctiescherm getoond wordt
Tijdens de effectfunctie regelen de 18 toetsen langs de onderkant van de display het type en de parameters van elk effect zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
Effecttype Parameter 1 Parameter 3 Parameter 5 Parameter 7
Parameter 0 Parameter 2 Parameter 4 Parameter 6
51/38 4 22/32 13/511/3116
Verminderen
Op het moment geselecteerde trekstaaf
Vermeerderen
CHANNEL toetsen
OPMERKING
Door tegelijkertijd op de [왖] en [] CURSOR toetsen te drukken wordt te oorspronkelijke voorkeuzewaarde opnieuw verkregen bij het op dat moment geselecteerde effect.
735A-D-033A
D-31
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM31
Page 34
Toepassen van effecten op tonen
EXIT
CURSOREFFECT
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Instellen van een DSP type
Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te selecteren, dient u ton in stap 3 van de onderstaande procedure te selecteren. Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
VOORBEREIDINGEN
Bij gebruik van een DSP effect dient u de mixer te gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de vereiste onderdelen ingeschakeld is. Zie Mixerfunctie op pagina D-47 voor meer informatie.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer naast EFFECT in de display verschijnt.
2
Druk op de [] CURSOR toets.
Het DSP type instelscherm verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
Veranderen van de instellingen van de DSP parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld DSP parameters voor meer informatie.
1
Gebruik na het selecteren van het gewenste DSP type de [] and [] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2
Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Door de [+] en [–] toetsen tegelijkertijd in te drukken wordt de oorspronkelijke instelling van de parameter opnieuw verkregen.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm verlaten.
3
Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Zie de Effectenlijst op pagina A-17 voor informatie aangaande de DSP types die kunnen worden geselecteerd.
Hier kunt u ook de parameters veranderen van de effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie Veranderen van de instellingen van de DSP parameters voor meer informatie.
OPMERKING
Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000 tot en met 199) of ton (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v. DSP).
D-32
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM32
735A-D-034A
Page 35
Toepassen van effecten op tonen
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
DSP
Parameter 0 tot en met 7
Deze parameters verschillen afhankelijk van het algoritme* van het geselecteerde DSP type. Zie de Effectenlijst op pagina A-17 en de DSP algoritmelijst op pagina A-19 voor meer informatie. * Effectorstructuur en –bedieningstype.
DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send) (Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm dient te worden gezonden.
DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send) (Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar zweving dient te worden gezonden.
OPMERKING
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op pagina D-47 voor meer informatie.
Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-
12) verandert het effect automatisch naar het effect dat toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van een demonstratiemelodie niet veranderen.
Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment dat van effect wordt veranderd.
Een aantal tonen, die de Advanced Tones, (geavanceerde tonen) worden genoemd, schakelen automatisch de DSP lijn in voor een rijker geluid met een hogere kwaliteit. Als u een geavanceerde toon toewijst aan een toetsenborddeel (kanalen 1 tot en met
4), wordt de DSP lijn automatisch ingeschakeld en de DSP selectie verandert in overeenkomst met de instellingen van de Advanced Tone (geavanceerde toon). Daarnaast wordt de aan/uit instelling van de mixerfunctie DSP lijn ingeschakeld voor het toetsenborddeel waaraan de Advanced Tone (geavanceerde toon) is toegewezen.* * De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch
uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen geavanceerde toon is toegewezen. Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van hun tonen anders kan klinken. Verkrijg in dit geval het mixerscherm en schakel de DSP weer in.
Opslaan van de instellingen van de DSP parameters
U kunt maximaal 100 aangepaste DSP instellingen in het gebruikersgebied opslaan voor later oproepen op het moment dat u ze nodig heeft.
OPMERKING
De DSP gebruikersgebieden 100 tot en met 199 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en met 099.
1
Druk na uitvoeren van de gewenste instellingen voor de DSP parameters op de [] CURSOR toets.
Hierdoor gaat het DSP nummer van het gebruikersgebied waar de DSP opgeslagen gaat worden, knipperen in de display.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het DSP gebruikersgebiednummer te selecteren waar u de nieuwe DSP wilt opslaan.
U kunt uitsluitend een DSP gebruikersgebiednummer selecteren dat valt binnen het bereik lopend van 100 tot en met 199.
3
Druk nadat het gewenste DSP gebruikersgebiednummer geselecteerd is op de [] CURSOR toets
Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de huidige cursorlocatie heen te bladeren.
Gebruik de [왗] en [] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen.
Zie pagina D-103 voor informatie over het invoeren van tekst.
4
Druk nadat alles naar wens is op de [] CURSOR toets om het effect op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
De boodschap Complete (voltooid) verschijnt kortstondig op de display gevolgd door het toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm.
.
735A-D-035A
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM33
D-33
Page 36
Toepassen van effecten op tonen
EXIT
CURSOREFFECT DSP
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
DSP toets
Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP al dan niet mogelijk is voor de toon die op het moment als een deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een toon waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit voor een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF (uit)). Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de splits/lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit overeenkomstig de instellingen van dat deel.
Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op het toetsenbord aan het spelen bent.
In- en uitschakelen van de DSP lijn
1
Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het op dat moment geselecteerde deel in en uit te schakelen.
REVERB selecteren
Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
Wijzer
2
Druk de [] CURSOR toets eenmaal in.
Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm verkregen.
3
Druk op de [] CURSOR toets.
Het nagalmtype instelscherm verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om door de nagalmtypes heen te bladeren totdat de gewenste aangegeven wordt of gebruik de cijfertoetsen om het gewenste nagalmnummer in te voeren.
Zie de lijst op pagina A-17 voor informatie over de types REVERB effecten die beschikbaar zijn.
Hier kunt u ook de parameters van het effect veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit gewenst is. Zie Veranderen van de instellingen van de REVERB parameters voor nadere informatie.
D-34
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM34
735A-D-036A
Page 37
Toepassen van effecten op tonen
Veranderen van de instellingen van de REVERB parameters
U kunt de relatieve sterkte van een nagalmtype regelen en hoe deze wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld REVERB parameters voor nadere informatie.
1
Na het selecteren van het gewenste nagalmtype gebruikt u de [] en [] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
Hierdoor wordt het parameterinstelscherm aangegeven.
Voorbeeld: Om de nagalmtijdparameter in te stellen
SRv T i me
2
Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen de gewenste parameterinstelling.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of ritmeselectiescherm.
REVERB parameters
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een nagalmeffect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen hangen af van het geassocieerde type.
Nagalmtype (Nr. 0 tot en met 5, 8 tot en met 13)
Nagalmniveau (Reverb Level) (Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer produceert meer nagalm.
Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer produceert langere nagalm.
ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume. Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer geluid weergegeven wordt door dit keyboard. Een grotere waarde stelt een groter echogeluid voor.
Hoge demping (High Damp) (Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog geluid). Een kleinere waarde dempt hoge geluiden waardoor een donkere nagalm ontstaat. Een grotere waarde dempt de hoge geluiden niet waardoor de nagalm helderder wordt.
735A-D-037A
Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
Vertragingsniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid.
Vertragingsterugkoppeling (Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde produceert een groter aantal herhalingen.
ER niveau
Hetzelfde als het nagalmtype
High Damp (hoge demping)
Hetzelfde als het nagalmtype
OPMERKING
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op pagina D-47 voor meer informatie.
D-35
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM35
Page 38
Toepassen van effecten op tonen
EXIT
CURSOREFFECT
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Selecteren van CHORUS
Voer de volgende stappen uit om CHORUS (zweving) te selecteren.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer verschijnt naast de EFFECT aanduiding op het displayscherm.
2
Druk tweemaal op de [] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het zweving bewerkingsscherm verkregen.
3
Druk op de [] CURSOR toets.
Het zwevingtype instelscherm verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om door de zwevingtypes heen te bladeren totdat de gewenste wordt getoond of gebruik de cijfertoetsen om het gewenste zwevingnummer in te voeren.
Zie de lijst op pagina A-17 voor informatie over de CHORUS (zweving) effecten die beschikbaar zijn.
Hier kunt u eventueel de parameters veranderen van de effecten die u selecteerde. Zie Veranderen van de instellingen van de CHORUS (zweving) parameters voor nadere informatie.
Veranderen van de instellingen van de CHORUS (zweving) parameters
U kunt de relatieve sterkte van een effect regelen en hoe dit wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld CHORUS parameters voor nadere informatie.
1
Na het selecteren van het gewenste zwevingtype gebruikt u de [] en [] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
Hierdoor wordt het parameterinstelscherm verkregen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de gewenste parameterinstelling in te voeren.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of ritmeselectiescherm.
CHORUS parameters
Zwevingniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het zwevingsgeluid.
Zwevingsterkte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation snelheid van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een snellere undulation.
D-36
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM36
Zwevingdiepte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation diepte van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een diepere undulation.
OPMERKING
Of een effect al dan niet uitgeoefend wordt op de delen die worden weergegeven, hangt tevens af van de mixerfunctie nagalmzend, de zwevingzend en de DSP aan/uit instellingen. Zie Mixerfunctie op pagina D-47 voor nadere informatie.
735A-D-038A
Page 39
Toepassen van effecten op tonen
De equalizer gebruiken
Dit keyboard heeft een ingebouwde vier-banden equalizer en 10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt de versterking (volume) bijstellen van alle vier equalizerbanden binnen het bereik van –12 tot en met 0 tot en met +12.
Instellen van het equalizertype
1
Druk op de EFFECT toets zodat de aanwijzer verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
2
Druk driemaal op de [] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het equalizer bewerkingsscherm verkregen.
3
Druk op de [] CURSOR toets.
Het equalizertype instelscherm verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om het gewenste equalizertype in te stellen.
Zie de lijst op pagina A-17 voor informatie aangaande de equalizertypes die beschikbaar zijn.
Voorbeeld: Instellen van Jazz
Jazz
Afregelen van de versterking (het volume) van een band
1
Na het selecteren van het gewenste equalizertype gebruikt u de [] and [] CURSOR toetsen om de band te selecteren waarvan u de versterking wilt bijstellen.
Voorbeeld: Om de HIGH band bij te regelen.
ME H i h
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de bandversterking in te stellen.
Voorbeeld: Bijregelen van de versterking tot 10
ME H i h
Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt het equalizer instelscherm verlaten.
OPMERKING
Wanneer overgestapt wordt naar een andere type equalizer, veranderen de bandversterkingsinstellingen automatisch naar de oorspronkelijke instellingen voor het nieuw ingestelde type equalizer.
qg
qg
Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt het equalizertype instelscherm verlaten.
735A-D-039A
WK3000_d_26-37.p65 03.10.8, 3:10 PM37
D-37
Page 40
Automatisch begeleiding
RHYTHM
TEMPOVARIATION/FILL-IN 1/2
Cijfertoetsen
Number buttons
Dit keyboard speelt automatisch de bas- en akkoordgedeelten overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en akkoordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde klanken en tonen gespeeld voor instelling van het door u gebruikte ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische begeleiding krijgt voor de melodienoten die u met de rechterhand speelt waardoor u een één-mans ensemble creëert.
Aangaande de MODE toets
Gebruik de MODE toets om de te gebruiken begeleidingsfunctie te selecteren. Telkens bij indrukken van de MODE toets wordt naar de volgende instelling van de beschikbare begeleidingsfuncties gegaan zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
Normaal (Automatische begeleiding uit)
FULL RANGE CHORD
FINGERED
CASIO CHORD
Alleen ritmeklanken worden geproduceerd wanneer alle begeleidingsfunctie indicators uitgeschakeld zijn.
De op het moment geselecteerde begeleidingsfunctie wordt aangegeven door de functie indicators boven de MODE toets. Informatie aangaande het gebruik van elk van deze functies begint vanaf pagina D-40.
D-38
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM38
735A-D-040A
Page 41
Automatisch begeleiding
Instellen van een ritme
Dit keyboard voorziet u in 140 opwindende ritmes dit u met de volgende procedure kunt selecteren. U kunt ook begeleidingsdata oversturen van uw computer en er maximaal 16 van als gebruikersritmes opslaan in het keyboardgeheugen. Zie Gebruik van de data download service op pagina D-91 voor nadere informatie.
OPMERKING
Oorspronkelijk is er niets opgeslagen in het gebruikers ritmegeheugengebied.
Instellen van een ritme
1
Zoek het te gebruiken ritme op in de ritmelijst van het keyboard en schrijf het ritmenummer op.
2
Druk op de RHYTHM toets.
Niet alle beschikbare ritmes worden getoond op de ritmelijst die op het keyboard console afgebeeld is. Zie de Ritmelijst op pagina A-14 voor een volledige lijst.
Nummer en naam van het ingestelde ritme
8Beat 1
Verschijnt bij indrukken van de RHYTHM toets.
Spelen van een ritme
Spelen van een ritme
1
Druk op VARIATION/FILL-IN toets 1 of 2.
Hierdoor begint weergave van het ingestelde ritme.
Druk op de START/STOP toets om het ritme te
stoppen.
OPMERKING
Akkoorden zullen samen met het ritme klinken als één van de drie begeleidingsfunctie indicators boven de MODE toets brandt. Druk op de MODE toets totdat alle indicators uit zijn als u de ritmepatronen wilt spelen zonder akkoorden.
Het tempo instellen
U kunt de weergave van het ritmetempo instellen binnen een bereik van 30 tot 255 maatslagen per minuut. De tempo instelling wordt gebruikt voor de automatische begeleidingsakkoord weergave en melodiegeheugenfuncties.
Instellen van het tempo
1
Druk op een van de TEMPO toetsen ( of 왔).
왖 :
Verhoogt de aangegeven waarde (verhoogt het tempo)
: Verlaagt de aangegeven waarde (verlaagt het tempo)
3
Voer het drie-cijferige ritmenummer in van het bewuste ritme m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Voer 0, 4 en vervolgens 1 in om 041 ROCK
2, te selecteren.
Roc k 2
OPMERKING
U kunt het ingevoerde nummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
735A-D-041A
OPMERKING
Bij tegelijkertijd indrukken van beide TEMPO toetsen ( en ) wordt het tempo teruggesteld op de oorspronkelijke waarde van het momenteel ingestelde ritme.
D-39
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM39
Page 42
Automatisch begeleiding
MODE
START/STOP
Automatische begeleiding gebruiken
De onderstaande procedure beschrijft hoe u de automatische begeleidingsfunctie van het keyboard kunt gebruiken. Voor u begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken in te stellen en het ritmetempo in te stellen op de gewenste waarde.
Gebruik van automatische begeleiding
4
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de automatische begeleiding te stoppen.
CASIO CHORD
Met deze methode kan iedereen gemakkelijk akkoorden spelen ongeacht zijn of haar muzikale kennis en ervaring. Hieronder volgt een beschrijving van het CASIO CHORD Begeleidingstoetsenbord en Melodietoetsenbord en er wordt verteld hoe u CASIO CHORDs speelt.
1
Gebruik de MODE toets om CASIO CHORD FINGERED of FULL RANGE CHORD te selecteren als begeleidingsfunctie.
De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie is de functie waarvan de indicator brandt. Zie Aangaande de MODE toets op pagina D-38 voor details.
2
Druk op de START/STOP toets om weergave van het momenteel ingestelde ritme te beginnen.
3
Speel een akkoord.
De feitelijke procedure die u dient te volgen om een akkoord te spelen hangt af van de op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie. Verwijs naar de volgende paginas voor details aangaande de weergave van akkoorden.
CASIO CHORD ......................... Deze pagina
FINGERED ................................. Pagina D-41
FULL RANGE CHORD ........... Pagina D-42
Huidige maatnummer en maatslagnummer
Akkoordnaam
Roc k 2
CASIO CHORD begeleidingstoetsenbord en melodietoetsenbord
Begeleidingstoetsen
Melodietoetsen
OPMERKING
Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid geproduceerd als u probeert losstaande melodienoten op dit toetsenbord te spelen.
Basisvingerzetting van het huidige akkoord (kan verschillen van het akkoord dat in werkelijkheid op het keyboard gespeeld wordt.)
D-40
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM40
735A-D-042A
Page 43
Automatisch begeleiding
Akkoordtypes
Met CASIO CHORD begeleiding kunt u vier types akkoorden spelen met minimale vingerzettingen.
Akkoordtypes
Voorbeeld
Majeur akkoorden
De namen van majeur akkoorden worden aangegeven boven de klaviertoetsen van het
C Majeur (C)
#
E#G
A
DE FF
C
B
C
AB
#
E
DE F
C
C
begeleidingstoetsenbord. Merk op dat het geproduceerde akkoord bij indrukken van een begeleidings-toetsenbord toets niet van octaaf verandert ongeacht welke klaviertoets gebruikt wordt om hem te spelen.
Mineur akkoorden (m)
Om een mineur akkoord te spelen, drukt u op de klaviertoets van het majeur
C mineur(Cm)
#
E#G
A
C
C
DE FF
AB
C
C
B
#
DE F
E
akkoord en willekeurig welke andere klaviertoets op het begeleidingstoetsenbord rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord.
Septiem akkoorden (7)
Om een septiem akkoord te spelen, drukt u op de klaviertoets van het majeur
C septiem (C7)
#
E#G
A
C
C
DE FF
AB
C
C
B
#
DE F
E
akkoord en willekeurig welke andere twee klaviertoetsen op het begeleidingstoetsenbord rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord.
Mineur septiem akkoorden (m7)
Om een mineur septiem akkoord te spelen, drukt u op de klaviertoets van het majeur
C mineur septiem (Cm7)
C
C
#
DE FF
E#G
#
E
DE F
A
C
C
B
AB
akkoord en willekeurig welke andere drie klaviertoetsen op het begeleidingstoetsenbord rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord.
FINGERED
De FINGERED functie geeft u in het totaal de beschikking over 15 verschillende akkoordtypes. Hieronder volgt een beschrijving van het FINGERED Begeleidingstoetsenbord en Melodietoetsenbord en er wordt verteld hoe u de grondtoon C kunt spelen met FINGERED.
FINGERED begeleidingstoetsenbord en melodietoetsenbord
Begeleidingstoetsen
OPMERKING
Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid geproduceerd als u probeert melodienoten op dit toetsenbord te spelen.
C
*1
Caug
*2
Cm7
5 *1
C7
Cmadd9
*2
Cm
Csus4
Cmaj7
C7sus4
CmM7
Melodietoetsen
*2
*2
Cdim
*2
C7
Cm7
Cadd9
Cdim7
5
*2
*1
OPMERKING
Het maakt geen verschil of u zwarte of witte klaviertoetsen rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord indrukt bij het spelen van mineuren en septiemen.
735A-D-043A
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM41
Zie de Fingered akkoordkaarten op pagina A-15 voor details aangaande het spelen van akkoorden met andere sleutels.
*1: Omgekeerde vingerzettingen kunnen niet worden
gebruikt. De laagste noot is de grondtoon.
*2: Hetzelfde akkoord kan gespeeld worden zonder op de
5de G klaviertoets te drukken.
D-41
Page 44
Automatisch begeleiding
OPMERKING
Behalve bij de akkoorden aangegeven in opmerking* hierboven zullen omgekeerde vingerzettingen (d.w.z. E­G-C of G-C-E i.p.v. C-E-G) dezelfde akkoorden produceren als de standaard vingerzetting.
Behalve bij de uitzondering aangegeven in opmerking* hierboven dienen alle toetsen te worden ingedrukt die in combinatie een akkoord vormen. Wanneer zelfs een enkele klaviertoets niet wordt ingedrukt zal het gewenste FINGERED akkoord niet worden gespeeld.
1
2
FULL RANGE CHORD
Deze begeleidingsmethode geeft u in totaal de beschikking over 38 verschillende akkoordtypes: de 15 akkoordtypes van FINGERED plus 23 andere types. Het keyboard interpreteert elke combinatie van drie of meer klaviertoetsen die klopt als een FULL RANGE CHORD patroon als een akkoord. Andere combinaties (die dus geen FULL RANGE CHORD patroon vormen) worden als melodiespel geïnterpreteerd. Daarom is er geen reden om een apart begeleidingstoetsenbord te hebben, zodat dus het gehele toetsenbord van begin tot einde als een melodietoetsenbord functioneert die gebruikt kan worden voor zowel melodieën als akkoorden.
FULL RANGE CHORD begeleidingstoetsenbord en melodietoetsenbord
Begeleidingstoetsen/Melodietoetsen
Akkoorden die dit keyboard kan herkennen
De volgende tabel identificeert patronen die door FULL RANGE CHORD kunnen worden herkend als akkoorden.
Patroontype
Aantal akkoordvariaties
De 15 akkoordpatronen die worden aangegeven bij FINGERED op pagina D-41. Zie de “Fingered
FINGERED
akkoordkaarten op pagina A-15 voor details aangaande het spelen van akkoorden met andere grondtonen.
23 standaard vingerzettingen. Hier volgen voorbeelden van de 23 akkoorden die beschikbaar zijn met C als basnoot.
C6 Cm6 C69
Standaard
vingerzetting
D
C
C
BCCmCDm
5
Dm7
C
E
C
C
C
7
A
CF7C
FCGC
A C
FmCGmCAmCBm
Fm7CGm7C A
add9
C
B C
C
Voorbeeld: Om het akkoord C majeur te spelen.
Beide vingerzettingen die in de afbeelding getoond worden, zullen een C majeur produceren.
1
EG C
E
G C
2
1 ...... akkoord C
2 ...... akkoord
OPMERKING
Zoals bij de FINGERED functie (pagina D-41), kunt u de noten die een akkoord vormen in elke combinatie spelen (1).
Wanneer de laagste noot van een akkoord zes of meer halftonen weg is van de volgende noot wordt de laagste noot de basnoot (2).
C E
D-42
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM42
735A-D-044A
Page 45
INTRO/ENDING 1/2
Automatisch begeleiding
START/STOP
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
Gebruik van een intro patroon
Met dit keyboard kunt u een korte intro toevoegen aan een ritmepatroon om het begin soepeler en natuurlijker te laten zijn.
De volgende procedure beschrijft hoe u de Intro functie kunt gebruiken. Voordat u begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken te selecteren, het tempo te selecteren en de MODE toets te gebruiken om de akkoordweergavemethode te selecteren die u wilt gebruiken (Normaal, CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD).
Tussenvoegen van een intro
1
Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2.
Bij de opzet hierboven wordt het intro patroon gespeeld en de automatische begeleiding met intropatroon begint zodra u akkoorden op het begeleidingstoetsenbord begint te spelen.
OPMERKING
Het standaard ritmepatroon begint te spelen nadat het intro patroon voltooid is.
Gebruik van een fill-in patroon
Met fill-in patronen kunt u het ritmepatroon kortstondig veranderen om een interessante variatie toe te voegen aan uw spel.
De volgende procedure beschrijft hoe de fill-in functie wordt gebruikt.
Tussenvoegen van een fill-in
1
Druk op de START/STOP toets om weergave van het ritme te starten.
2
Stel de gewenste fill-in variatie in.
Druk om Fill-in 1 in te voegen drukt u op de VARIATION/FILL-IN 1 toets terwijl Variatie 1 van het ritme aan het spelen is.
Druk om Fill-in 2 in te voegen drukt u op de VARIATION/FILL-IN 2 toets terwijl Variatie 2 van het ritme aan het spelen is.
OPMERKING
De SYNCHRO/FILL-IN NEXT toetsen werken niet terwijl een intro patroon weergegeven wordt.
Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets of de VARIATION/FILL-IN 1/2 toets ingedrukt te houden wordt een fill-in patroon herhaald.
Gebruik van een ritmevariatie
Naast het standaard ritmepatroon kunt u ook overstappen op een secundair ritmepatroon voor de nodige afwisseling.
Tussenvoegen van een variatieritmepatroon
1
Druk op de START/STOP toets om weergave van het ritme te starten.
2
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Als een Variatie 1 ritme op het moment aan het spelen is, speelt dit Fill-in 1 gevolgd door Fill-in 2 en schakelt dan over op het Variatie 2 ritme.
Als een Variatie 2 ritme op het moment aan het spelen is, speelt dit Fill-in 2 gevolgd door Fill-in 1 en schakelt dan over op het Variatie 1 ritme.
Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets ingedrukt te houden zal het fill-in patroon zich gaan herhalen.
735A-D-045A
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM43
D-43
Page 46
Automatisch begeleiding
MODE
ONE TOUCH PRESET
SYNCHRO/FILL-IN NEXT AUTO HARMONIZEINTRO/ENDING 1/2
Begeleiding en ritmeweergave tegelijk starten
U kunt het keyboard zo instellen dat ritmeweergave op hetzelfde moment begint als wanneer u begint met spelen van de begeleiding op het keyboard.
De volgende procedure beschrijft hoe u synchronisch start kunt gebruiken. Voor het starten dient u eerst het te gebruiken ritme te selecteren, het tempo in te stellen en de MODE toets gebruiken om de akkoordweergavemethode te selecteren die u wilt gebruiken (Normaal, CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD).
Gebruik van synchronische start
1
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om de gesynchroniseerde startfunctie van het keyboard in standby te zetten.
2
Speel een akkoord en het ritmepatroon begint automatisch met spelen.
Afsluiten met een eindpatroon
U kunt uw spel met een eindpatroon beëindigen waardoor het gebruikte ritmepatroon tot een natuurlijk klinkend einde wordt afgerond.
De volgende procedure beschrijft hoe u een eindpatroon kunt tussenvoegen. Merk op dat het uiteindelijk weergegeven eindpatroon afhangt van het gebruikte ritmepatroon.
Afsluiten met een eindpatroon
1
Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 terwijl het ritme aan het spelen is.
De timing van het begin van het eindpatroon hangt af van wanneer u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt. Drukt u voor de tweede maatslag van de huidige maat op de toets, dan begint het eindpatroon ogenblikkelijk te spelen.
OPMERKING
Door indrukken van de INTRO/ENDING toets voor de eerste halve maatslag aan het begin van een maat wordt het einde onmiddellijk gespeeld. Wordt de toets ingedrukt na de eerste halve maatslag van een maat, dan zal het einde gespeeld worden vanaf het begin van de volgende maat.
OPMERKING
Alleen het ritme speelt (zonder akkoord) bij spelen op het begeleidingstoetsenbord, als de MODE toets in de normaal stand staat.
Als u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt zonder daarvoor iets op het keyboard te spelen, begint het ritme automatisch met een intro patroon wanneer u daarna iets op het begeleidingskeyboard speelt.
Druk nogmaals op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om standby van synchro–start ongedaan te maken.
D-44
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM44
735A-D-046A
Page 47
Automatisch begeleiding
Gebruik van één-toets voorkeuzes
Eén-toets voorkeuzes stellen automatisch de hieronder vermelde hoofdinstellingen in overeenkomstig het ritmepatroon dat u aan het gebruiken bent.
Keyboardtoon
Laag aan/uit
Splitsen aan/uit
Automatische harmonisatie on/off
Automatisch harmonisatietype
Begeleidingsvolumeniveau
Tempo
Effectinstellingen
Eén-toets voorkeuzes gebruiken
1
Stel het te gebruiken ritme in.
2
Gebruik de MODE toets om de begeleidingsfunctie te selecteren die u wilt gebruiken.
3
Druk op de ONE TOUCH PRESET toets.
Hierdoor worden de één-toets voorkeuzes automatisch ingesteld overeenkomstig het ingestelde ritme.
De synchrone standbyfunctie wordt op dit moment automatisch ingeschakeld bij het keyboard.
Gebruik van automatische harmonisatie
Wanneer u de automatiche begeleiding aan het gebruiken bent, voegt de automatiche harmonisatie automatisch extra noten toe aan uw melodie in overeenkomst met het akkoord dat gespeeld wordt. Het resultaat is een harmonisch effect dat uw melodielijn rijker en voller maakt.
Gebruiken van automatische harmonisatie
1
Gebruik de MODE toets om FINGERED of CASIO CHORD als de begeleidingfunctie te selecteren.
De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie is die functie waarvan de indicator brandt. Zie Aangaande de MODE toets op pagina D-38 voor details.
Normaal (Automatische begeleiding uit)
FULL RANGE CHORD
FINGERED
CASIO CHORD
4
Start ritme en automatische begeleiding en speel iets op het toetsenbord.
De begeleiding wordt gespeeld m.b.v. de instellingen van de één-toets voorkeuzes.
2
Druk op AUTO HARMONIZE om automatische harmonisatie in te schakelen.
Hierdoor verschijnt de AUTO HARMONIZE indicator op de display.
3
Start automatische begeleidingsweergave en speel iets op het toetsenbord.
4
Druk op AUTO HARMONIZE om automatische harmonisatie uit te schakelen.
Hierdoor verdwijnt de AUTO HARMONIZE indicator van de display.
OPMERKING
Automatische harmonisatie wordt tijdelijk uitgeschakeld wanneer u weergave van demonstratiemelodieën start. De functie wordt opnieuw ingeschakeld zodra de functie of bewerking die het uitschakelde voltooid is.
Automatische harmonisatie is enkel mogelijk wanneer de automatische begeleidingsfunctie FINGERED of CASIO CHORD is.
735A-D-047A
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM45
D-45
Page 48
Automatisch begeleiding
ACCOMP VOLUME
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Automatisch harmonisatietype
Bij automatische harmonisatie kunt u kiezen uit de 10 volgende automatisch harmonisatietypes. U verandert van type met het instel item d.m.v. de TRANSPOSE/FUNCTION toets. Zie Veranderen van andere instellingen op pagina D-79 voor nadere informatie.
Aangaande automatische harmonisatienoten en –tonen
De op het toetsenbord gespeelde noten worden melodienoten genoemd terwijl de noten die toegevoegd worden aan de melodie door de automatische harmonisatie harmonisatienoten worden genoemd. Automatische harmonisatie gebruikt gewoonlijk de door u ingestelde toon voor de melodienoten als de toon voor de harmonisatienoten, maar u kunt de mixer (pagina D-47) gebruiken om een andere toon in te stellen voor de harmonisatienoten. De harmonisatienoottoon wordt toegewezen aan mixerkanaal 5 zodat u dus kanaal 5 dient te veranderen naar de toon die u wilt gebruiken voor de harmonisatienoten. Naast de toon kunt u ook de mixer gebruiken om een aantal parameters te gebruiken zoals de volumebalans. Zie Gebruik van de parameterbewerkingsfunctie op pagina D-48 voor details aangaande deze procedures.
OPMERKING
De default harmonisatienoottoon bij inschakelen van de automatische harmonisatie is dezelfde toon als de melodienoottoon.
Door de melodietooninstelling te veranderen verandert ook automatisch de harmonisatienoottoon naar dezelfde instelling.
Instellen van het begeleidingsvolume
U kunt het volume van de begeleidingsonderdelen instellen als een waarde tussen 000 (min.) en 127 (max.).
1
Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
Huidige instelling van het begeleidingsvolume
AcompVo l
2
Verander de momenteel ingestelde waarde van het volume m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de [+]/[–] toetsen.
Voorbeeld: 110
AcompVo l
OPMERKING
Door op de ACCOMP VOLUME toets of de EXIT toets te drukken wordt teruggegaan naar het toon of ritme­instelscherm.
Eventuele met de mixer gemaakte kanaalbalansinstellingen blijven behouden wanneer u de instelling van het begeleidingsvolume verandert.
Door tegelijkertijd op de [+] en [–] toetsen te drukken wordt het begeleidingsvolume op 100 ingesteld.
D-46
WK3000_d_38-46.p65 03.10.8, 3:10 PM46
735A-D-048A
Page 49
Mixerfunctie
Wat kunt u met de Mixer doen?
Met dit keyboard kunt u meerdere stukken van verschillende muziekinstrumenten op hetzelfde moment spelen tijdens weergave van de auto-begeleiding, melodiegeheugenweergave, bij ontvangst van data via de MIDI aansluiting, enz. De mixer wijst elk onderdeel toe aan een afzonderlijk kanaal (1 - 16) dat u apart kunt in-/uitschakelen en waarvan u het volume en de parameters van de stereopositie afzonderlijk kunt instellen. Naast de kanalen 1 tot en met 16 heeft de mixer ook een DSP kanaal dat u kunt gebruiken om het DSP niveau, de DSP stereopositie en andere parameters bij te stellen.
Kanaaltoewijzingen
Hieronder wordt aangegeven welke onderdelen toegewezen worden aan de 16 kanalen.
Kanaal-
nummer
Kanaal 1 Hoofdtoon (UP1)
Kanaal 2 Gelaagde toon (UP2)
Kanaal 3 Splitstoon (LOW1)
Kanaal 4 Gelaagde/splitstoon (LOW2)
Kanaal 5 Harmonisatietoon (HARM)
Kanaal 6 Automatisch begeleidingsakkoord deel 1
(CHD1)
Kanaal 7 Automatisch begeleidingsakkoord deel 2
(CHD2)
Kanaal 8 Automatisch begeleidingsakkoord deel 3
(CHD3)
Kanaal 9 Automatische begeleiding basdeel (BASS)
Kanaal 10 Automatische begeleiding ritmedeel
(DRUM)
Kanaal 11 Melodiegeheugenspoor 1 (TR1)
Kanaal 12 Melodiegeheugenspoor 2 (TR2)
Kanaal 13 Melodiegeheugenspoor 3 (TR3)
Kanaal 14 Melodiegeheugenspoor 4 (TR4)
Kanaal 15 Melodiegeheugenspoor 5 (TR5)
Kanaal 16 Melodiegeheugenspoor 6 (TR6)
Onderdeel
Zie pagina D-74 en D-75 voor informatie aangaande gelaagde, splits- en gelaagde/splitstonen. Zie pagina D-61 voor informatie aangaande het melodiegeheugen.
OPMERKING
Gewoonlijk wordt toetsenbordspel toegewezen aan kanaal 1. Wanneer automatische begeleiding wordt gebruikt, wordt elk deel van de begeleiding toegewezen aan de kanalen 6 – 10.
Aan alle 16 kanalen wordt een muziekinstrumentdeel toegewezen wanneer dit keyboard gebruikt wordt als de klankbron voor een uitwendig aangesloten computer of een ander MIDI toestel.
In- en uitschakelen van kanalen
Druk op de CHANNEL toetsen om kanalen afzonderlijk in en uit te schakelen. De indicators op de display tonen de huidige status van elk kanaal.
Kanaal aan Kanaal uit
Elke maal dat een CHANNEL toets ingedrukt wordt, schakelt het betreffende kanaal aan en uit.
De aan/uit status van elk kanaal bepaalt de aan/uit status van het corresponderende onderdeel voor het spelen op het toetsenbord en de weergave van de automatisch begeleiding en het melodiegeheugen.
Door van ritme te veranderen zullen de mixerinstellingen voor de kanalen 6 – 11 veranderen naar de default (= oorspronkelijke waarde) instellingen die toegekend zijn aan het nieuwe ritme. Deze instellingen veranderen ook naar de default voor het op dat moment geselecteerde ritmepatroon telkens wanneer u overschakelt tussen de intro-, normale, variatie-, fill-in, en eindpatronen.
OPMERKING
In deze gebruiksaanwijzing komt kanaalnummer overeen met de kanaalnummers die op het toetsenbord boven de CHANNEL toetsen aangegeven zijn.
De CHANNEL toetsnaam in de bovenstaande tabel correspondeert aan de tekst die aangegeven is op het toetsenbord onder de CHANNEL toetsen.
735A-D-049A
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM47
D-47
Page 50
Mixerfunctie
Gebruik van de parameterbewerkingsfunctie
Bewerken van de parameters voor de kanalen 1 tot en met 16
Met de parameterbewerkingsfunctie kunt u de instelling van tien verschillende parameters (inclusief toon, volume en balanspunt) veranderen bij het kanaal dat u instelde in het mixerscherm.
Veranderen van de parameters
1
Druk op de MIXER toets.
Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast MIXER in de display.
2
Druk op een CHANNEL toets (1 – 16) om een kanaal te selecteren.
Gebruik de [왗] en [] CURSOR toetsen om tussen kanalen om te schakelen.
CHANNELMIXER
4
Verander de instelling van de parameter m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de [+] en [–] toetsen.
Voorbeeld: Verander de instelling naar 060”.
CURSOR
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Vo l ume
Door indrukken van de MIXER of EXIT toets wordt de parameterbewerkingsfunctie verlaten.
Bewerken van DSP kanaalparameters
1
Druk op de CHANNEL (DSP) toets.
U kunt ook het DSP kanaal selecteren door op de [왘] CURSOR toets te drukken terwijl kanaal 16 geselecteerd is.
Hierdoor wordt het DSP kanaal geselecteerd.
Door op de [] CURSOR toets te drukken terwijl het
DSP kanaal is geselecteerd, wordt teruggegaan naar kanaal 16.
3
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om de parameter te selecteren waarvan u de instelling wilt veranderen.
Voorbeeld: Kies de volume-instelling door Volume in
Telkens bij indrukken van de [] of [] CURSOR toets
wordt naar de volgende van de parameters gegaan.
U kunt de [왗] en [] CURSOR toetsen gebruiken om
op elk moment van deze procedure naar een ander kanaal te veranderen.
Geeft een kanaalvolume-instelling aan van 127
de display te verkrijgen.
Vo l ume
D-48
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM48
735A-D-050A
Page 51
Hoe parameters werken
Hieronder volgen de parameters waarvan de instellingen veranderd kunnen worden tijdens de parameterbewerkingsfunctie.
Toonparameters
Toon (Bereik: 000 tot en met 803, trekstaaforgel tonen 000 tot en met 199)
Deze parameter stuurt de tonen die toegewezen zijn aan elk onderdeel. Telkens wanneer de toon zich op de display bevindt, kunt u de TONE toets indrukken of de DRAWBAR ORGAN toets en een andere toon selecteren, indien u dit wilt.
GrandPno
Deel aan/uit (Part On/Off) (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter kan gebruikt worden om elk deel in te schakelen (klinkt) en uit te schakelen (klinkt niet). De huidige aan/uit status van elk deel wordt aangegeven in de display zoals hieronder beschreven.
Channe l
Mixerfunctie
Octaafverschuiving (Octave Shift) (Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
U kunt de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van de toon omhoog of omlaag te verschuiven. Bij gebruik van de piccolo toon kan het voorkomen dat bijzonder hoge noten die u wilt spelen niet binnen het bereik van het toetsenbord vallen. In dit geval kunt u de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van het toetsenbord één octaaf hoger te verschuiven.
Oc t Sh i f t
2 : Bereik twee octaven lager verschoven.1 : Bereik één octaaf lager verschoven.
0 : Geen verschuiving +1 : Bereik één octaaf hoger verschoven. +2 : Bereik twee octaven hoger verschoven.
Toonschaalparameters (Tuning)
U kunt deze parameters gebruiken om elk van de delen afzonderlijk te stemmen.
Grofweg stemmen (Coarse Tune) (Bereik: –24 tot en met 00 tot en met +24)
Deze parameter regelt de ruwe stemming van de toonhoogte van het ingestelde kanaal in eenheden van een halve toon.
Volume (Bereik: 000 tot en met 127)
Dit is de parameter die het volume regelt van het ingestelde kanaal.
Vo l ume
Stereopositie (Pan Pot) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze paramater regelt de panpot wat het middelpunt is tussen de linker- en rechterkanalen. Door 00 in te stellen wordt het midden gespecificeerd terwijl een waarde kleiner dan 00 het punt naar links beweegt en een waarde groter dan 00 het middelpunt naar rechts verplaatst.
Pan
C. Tune
Fijnstemmen (Fine Tune) (Bereik: –99 tot en met 00 tot en met +99)
Deze parameter regelt de fijnstemming van de toonhoogte van het ingestelde kanaal in eenheden van een cent.
F i neTune
735A-D-051A
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM49
D-49
Page 52
Mixerfunctie
Effectparameters
De mixer laat u de effecten bedienen die uitgeoefend worden op elk apart deel waarin het verschilt van de effectfunctie waarvan de instellingen enkel toegepast worden op alle delen in het algemeen.
DSP systeem nagalm zenden (bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt hoeveel nagalm er op alle onderdelen wordt uitgeoefend.
Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stuurt hoeveel nagalm op een deel wordt uitgeoefend. Een instelling van 000 schakelt de nagalm uit terwijl een instelling van 127 maximale nagalm uitoefent.
•“Nagalmzenden werkt niet bij bepaalde drumklanken.
Rvb Send
Zwevingzenden (Chorus Send) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stuurt hoeveel zweving op een deel wordt uitgeoefend. Een instelling van 000 schakelt de zweving uit terwijl een instelling van 127 maximale zweving uitoefent.
Zwevingzenden (Chorus Send) werkt niet bij drumklanken.
Cho Send
DSP lijn (DSP Line) (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
U kunt deze parameter gebruiken om de DSP lijn uit te schakelen voor een bepaald kanaal of om deze juist in te schakelen.
DSP L i n e
D.RvbSnd
DSP system zweving zenden (bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
D.ChoSnd
OPMERKING
Door veranderen van de instelling van toon, volume, stereopositie, ruwweg stemmen, fijnstemmen, nagalmzenden of zwevingzenden wordt de corresponderende MIDI boodschap afgegeven via de MIDI aansluiting.
Veranderen van de tooninstellingen verandert de instellingen voor de toon, octaafverschuiving nagalmzenden, zwevingzenden en de DSP lijnparameter*. * Wanneer DSP uitgeschakeld is (zie de noot op pagina
D-82).
Door de DSP lijnparameter van de mixer (op deze pagina) in te schakelen worden de instellingen van het DSP stereo-positie effect, DSP systeem nagalm zenden, en DSP systeem zweving parameters gebruikt in plaats van de instellingen van de stereo-positieregeling, nagalm zenden en zweven zenden parameters.
DSP deelparameters
DSP niveau (bereik: 0 tot en met 127)
Stelt het post-DSP volume in.
DSPL e v e l
DSP Pan (bereik: –64 tot en met 0 tot en met 63)
Stelt het post-DSP stereo pan effect in.
DSPPan
D-50
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM50
735A-D-052A
Page 53
Synthesizerfunctie
j
j
De synthesizerfunctie van dit keyboard voorziet in de gereedschappen voor het creëren van uw eigen originele tonen. Kies gewoonweg één van de ingebouwde tonen en verander de parameters ervan om uw eigen orginele geluid te creëren. U kunt de geluiden zelfs in het geheugen opslaan m.b.v dezelfde procedure die gebruikt wordt voor het instellen van een voorkeuzetoon.
Synthesizerfuncties
Het volgende beschrijft hoe elk van de functie gebruikt worden die verkrijgbaar zijn tijdens de synthesizerfunctie.
Synthesizerfunctie parameters
De voorkeuzetonen die bij dit keyboard ingebouwd zijn, bestaan uit een aantal parameters. Om een gebruikerstoon te creëren, dient u eerst een geavanceerde toon (000 tot en met
299) of een voorkeuzetoon (300 tot en met 499) op te roepen en vervolgens de bijbehorende parameters veranderen naar uw eigen toon. Merk op dat de drumsettonen (500 tot en met
515) niet gebruikt kunnen worden als de basis van een gebruikerstoon. De afbeelding op deze pagina toont de parameters die de voorkeuzetonen vormen en wat elke parameter doet. Zoals in de afbeelding te zien is, kunnen parameters in vier groepen worden verdeeld die hieronder elk in detail worden beschreven.
(1) Toon karakteristieke golfvorm
Tooninstelling
Specificeert welk van de voorkeuzetonen gebruikt dient te worden als de originele toon.
(2) Volume karakteristieke parameters
Deze parameters sturen hoe de toon verandert tegen de tijd vanaf het punt dat de klaviertoets aangeslagen werd tot het moment dat de toon wegsterft. U kunt de veranderingen in volume- en geluidskarakteristieken specificeren.
Aanslagtijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor de toon om het hoogste volumeniveau te bereiken. U kunt een hoge snelheid specificeren waarbij de toon het maximale volumeniveau onmiddellijk bereikt of een langzame snelheid waarbij het volume langzaam stijgt of iets er tussen in.
Loslaattijd
Dit is de mate van of tijd die nodig is voor het toonvolume om terug te vallen naar nul. U kunt een loslaattijd specificeren voor een plotselinge daling in het volume naar nul of een tijd zodat het volume geleidelijk naar nul daalt.
Volumekarakteristieke parameters
Aanslagtijd
LoslaattijdAfsnijfrequentieResonantie
Toonhoogteparameters van de toon
Toonkarakteristieke golfvormparameter
Tooninstelling
Vibratotype
VibratovertragingVibratosnelheidVibratodiepteOctaafverschuiving
Toonkarakteristieke instelparameters
Niveau
ToetsgevoeligheidNagalmzendenZwevingzendenDSP lijnDSP TypeDSP parameter
Weergave
OPMERKING
Merk op dat de toon waarvan u de parameter kunt bewerken toegewezen is aan het kanaal (1 tot en met
4) dat op het moment geselecteerd is met de Synthesizerfunctie.
Curve
Noot eindigt
Tijd
A R
Toets ingedrukt
A: Aanslagtijd R: Loslaatti
Afsnijfrequentie
d
Toets losgelaten
De afsnijfrequentie is een parameter voor het bijstellen van de klankkleur door alle frequenties af te snijden die hoger zijn dan een bepaalde frequentie. Een hogere afsnijfrequentie produceert een helderder (hardere) klankkleur terwijl een lagere frequentie een donkerder (zachtere) klankkleur produceert.
Niveau
Frequentie
Afsni
frequentie
735A-D-053A
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM51
D-51
Page 54
Synthesizerfunctie
Resonantie
De resonantie versterkt de harmonische componenten in de buurt van de afsnijfrequentie hetgeen een apart geluid teweegbrengt. Een grotere resonantiewaarde versterkt het geluid zoals aangegeven in de afbeelding.
Niveau
Afsnijfrequentie
Kleine waarde
Resonantie
Frequentie
Grote waarde
OPMERKING
Bij bepaalde tonen kan een grote resonantiewaarde vervorming of ruis veroorzaken tijdens het aanslaggedeelte van de toon.
(3) Toonhoogteparameters voor de toon
Vibratotype, vibratovertraging, vibratosnelheid, vibratodiepte
Deze parameters stellen het vibrato effect bij hetgeen periodieke veranderingen te veroorzaken bij de toon.
Octaafverschuiving
Deze parameter stuurt de octaaf van alle tonen.
(4) Toon karakteristieke instelparameters
Niveau
Deze parameter stuurt het algehele volume van de toon.
Aanslaggevoeligheid
Deze parameter regelt veranderingen in het volume en de klankkleur naar gelang de relatieve hoeveelheid druk die wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. U kunt meer volume specificeren voor een sterkere druk en minder volume voor een lichtere druk of u kunt hetzelfde volume specificeren ongeacht hoeveel druk wordt uitgeoefend op de toetsen.
Nagalmzenden, zwevingszenden, DSP lijn, DSP Type, DSP parameter
Deze parameters sturen de effecten die uitgeoefend worden op de tonen.
D-52
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM52
735A-D-054A
Page 55
Synthesizerfunctie
Opslaan van eigen tonen
De groep toonnummers van 600 tot en met 699 (gebruikerstoonnummers 001 tot en met gebruikerstoonnummers 100) wordt het gebruikersgebied genoemd omdat ze gereserveerd zijn voor het opslaan van gebruikerstonen. Nadat u een voorkeuzetoon opgeroepen heeft en de bijbehorende parameters vervangen heeft om uw eigen gebruikerstoon te creëren kunt u deze opslaan in het gebruikersgebied voor later oproepen. U kunt uw tonen oproepen op precies dezelfde wijze als via de procedure die u gebruikt voor het selecteren van een voorkeuzetoon.
Nummer Toontype
Standaardtonen
000-299 Geavanceerde tonen
300-499 Voorkeuzetonen
500-515 Drumsets Selecteren brontoon Bewerken parameter
600-699 Gebruikerstonen*1
600-699 Gebruikersgebied
700-719 Gebruikerstonen met golven*2
800-803 Gebruikers drumsets met golven*3
Trekstaaforgeltonen
000-049 Voorkeuzetonen
100-199 Gebruikerstonen*4
Opslaan als origineel
*1: U kunt elke gewenste geavanceerde toon, voorkeuzetoon of gebruikerstoon selecteren. De gebruikerstoongebieden 600 tot en
met 699 bevatten aanvankelijk dezelfde data als DSP types 000 tot en met 099.
*2: Gebied waar data wordt opgeslagen die vanaf een computer gestuurd is (Zie “Gebruik van de data download service op
pagina D-91). Na het oversturen kunt u het keyboard gebruiken om parameters te bewerken maar u kunt bestaande parameters ook wissen en vervangen. U kunt de data niet opslaan bij een ander toonnummer. Aanvankelijk is er niets opgeslagen in de gebruikerstoon met het golfgeheugengebied.
*3: Gebied waar vanaf een computer gestuurde data opgeslagen wordt (zie “Gebruik van de data download service op pagina
D-91). Het is enkel toegestaan om data te sturen terwijl het bewerken van parameters niet is toegestaan. Aanvankelijk is er niets opgeslagen in de gebruikersdrumset van het golfgeheugengebied.
*4: Gebruikerstonen die gecreëerd worden door het aanpassen van parameters van één van de voorkeuzetonen (000 tot en met
049). De gebruikers trekstaaforgelgebieden bevatten aanvankelijk twee setten van dezelfde data als de trekstaaforgeltonen van de types 000 tot en met 049.
OPMERKING
U kunt een originele toon creëren m.b.v. een gebruikerstoon die een golfvorm (toonnummer 700 tot en met 719) bevat. In dit geval is het opslaggebied hetzelfde als het brontoongebied. Als bijvoorbeeld een originele toon gecreëerd wordt m.b.v. toonnummer 700 als een brontoon, wordt deze opgeslagen in gebruikersgebiednummer 700.
735A-D-055A
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM53
D-53
Page 56
Synthesizerfunctie
WK-3000
MODULATION toetsindicator
MODULATION button lamp
SYNTH
Creëren van een gebruikerstoon
Gebruik de volgende procedure om een voorkeuzetoon te selecteren en de parameters te veranderen om een gebruikerstoon te creëren.
1
Kies eerst de voorkeuzetoon die als basis gaat dienen voor de eigen toon.
2
Druk op de SYNTH toets.
Hierdoor wordt de synthysizerfunctie ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast SYNTH op het displayscherm.
Parameterinstelwaarde
Huidige ingestelde parameter
CURSOR
[+]/[–]
OPMERKING
Zie In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon op pagina D-57 voor details aangaande het opslaan van gebruikerstoondata in het geheugen zodat deze niet wordt uitgewist.
Parameters en hun instellingen
Het volgende omschrijft de functie van elke parameter en geeft het bijbehorende instelbereik.
Aanslagtijd (Attack Time) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De tijd die het kost voordat de toon klinkt nadat een klaviertoets wordt aangeslagen.
Atk Time
3
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
V i bDe l a
Telkens bij indrukken van de [] of [] CURSOR toets
wordt doorgegaan naar de volgende parameter. Zie Parameters en hun instellingen op deze pagina voor informatie over het instelbereik van elke parameter.
4
De instelling van de momenteel ingestelde parameter kan m.b.v. de [+] en [–] toetsen veranderd worden.
U kunt ook de cijfertoetsen gebruiken om een waarde in te voeren om zo de instelling van een parameter te veranderen. Zie Parameters en hun instellingen op deze pagina voor informatie over het instelbereik van elke parameter.
5
Druk nadat u klaar bent met het bewerken van het geluid op de SYNTH toets om de synthesizerfunctie te verlaten.
y
Atk Time
Loslaattijd (Release Time) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De tijd dat de toon blijft aanhouden nadat een klaviertoets wordt losgelaten.
Re l . T i me
Afsnijfrequentie (Cutoff Frequency) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Hoogfrequentieband afsnijpunt voor de harmonische componenten van de toon
C-o f fFr
Resonantie (Resonance) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Resonantie van de toon
Resonan
q
.
D-54
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM54
735A-D-056A
Page 57
Modulatietoewijzing (Molulation Assign) (bereik: *)
De modulatietoewijzingsparamater specificeert welke parameters beïnvloed moeten worden wanneer u de modulatiefunctie van het keyboard gebruikt. Selecteer oFF (uit) voor parameters die u niet wilt laten beïnvloeden door de modulatiefunctie.
Modulat.
*
Waarde Betekenis
oFF
vib
dp0
dp1
dp2
dp3
dp4
dp5
dp6
dp7
OPMERKING
De betreffende instelling wordt genegeerd wanneer de
Uit
Controleverandering 01h (modulatie)
Controleverandering 16 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 0.)
Controleverandering 17 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 1.)
Controleverandering 18 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 2.)
Controleverandering 19 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 3.)
Controleverandering 80 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 4.)
Controleverandering 81 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 5.)
Controleverandering 82 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 6.)
Controleverandering 83 (Gewoonlijk toegewezen aan DSP parameter 7.)
toon als een gelaagde toon of een splitstoon gebruikt wordt, indien de modulatietoewijzingsinstelling van een toon een instelling heeft van dp0 – dp7.
Synthesizerfunctie
Modulatiediepte (bereik: 0 – 127) (alleen bij model WK-3000)
Bij model WK-3000 stuurt deze parameter de modulatiewaarde wanneer de MODULATION toets wordt ingedrukt. Hoe de MODULATION toets functioneert hangt af van de modulatietoewijzingsinstelling zoals hieronder beschreven.
Als deze instelling geselecteerd is voor modulatietoewijzing:
vib
dp0 - dp7
MODULATION toetsindicator
De MODULATION toetsindicator gaat branden wanneer de huidige modulatiediepte op de grootst mogelijke stand staat. Dit kan gebeuren op het moment dat de MODULATION toets ingedrukt wordt of juist wanneer de toets losgelaten wordt afhankelijk van de huidige instelling van de modulatiediepteparameter en de oorspronkelijke default modulatiedieptewaarde van de toon die u op het moment gebruikt.
Modulatie wordt uitgeoefend op deze wijze:
Modulatie wordt uitgeoefend op de diepte die gespecificeerd is door de waarde toegewezen aan de modulatiediepteparameter zolang de MODULATION toets ingedrukt gehouden wordt. Door de MODULATION toets los te laten keert de modulatiewaarde terug naar de oorspronkelijke default waarde voor de gebruikte toon.
Telkens bij indrukken van de MODULATION toets wordt de modulatie heen en weer geschakeld tussen de waarde die toegewezen is aan de modulatiediepteparameter en de modulatiewaarde terug naar de oorspronkelijke default waarde voor de gebruikte toon.
ModDe t h
p
735A-D-057A
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM55
D-55
Page 58
Synthesizerfunctie
Vibrato golfvorm (Vibrato Waveform) (Bereik: Zie hieronder.)
Specificeert de vibrato golfvorm.
y
Vib.T
Waarde Betekenis Golfvorm
Sin Sinusgolf
tri Driehoekgolf
SAU Zaagtandgolf
Sqr Blokgolf
Vibratovertraging (Vibrato Delay) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Specificeert de hoeveelheid tijd voordat vibrato begint.
V i bDe l a
p
e
y
Toetsgevoeligheid (Touch Sensitivity) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze parameter regelt het volume van de toonin overeenkomst met de druk die wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. Een grotere positieve waarde verhoogt het volume van het afgegeven signaal als de druk verhoogd wordt terwijl een negatieve waarde het volume verlaagd bij meer druk op de klaviertoetsen. Nul als instelling betekent dat er geen verandering in het afgegeven volume plaatsvindt terwijl de druk op de klaviertoetsen wel degelijk anders kan zijn.
TchSe ens
Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de nagalm bij.
Rvb Send
Zwevingzenden (Chorus Send) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
Vibratosnelheid (Vibrato Rate) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Snelheid van het vibrato effect
Vib.R eat
Vibratodiepte (Vibrato Depth) (Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Diepte van het vibrato effect
VibD te
Octaafverschuiving (Octave Shift) (Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
Omhoog/omlaag octaafverschuiving
p
h
Oc t Sh i f t
Niveau (Level) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het algehele volume van de toon. Hoe groter de waarde, des te luider het volume. Het instellen van nul als het niveau houdt in dat de toon in het geheel niet te horen zal zijn.
Cho Send
DSP lijn (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter regelt of het DSP effect gebruikt wordt of niet.
DSP L i n e
Leve l
D-56
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM56
735A-D-058A
Page 59
Synthesizerfunctie
SYNTH
DSP instellingen
Gebruik het DSP bewerkingsscherm om het DSP type te selecteren en parameters te bewerken.
1
Selecteer een toon, druk op de SYNTH toets en configureer vervolgens de parameterinstellingen.
2
Druk nadat u alles naar wens heeft eenmaal op de [] CURSOR toets.
Hierdoor wordt doorgegaan naar het DSP parameter bewerkingsscherm.
Door op de [왖] CURSOR toets te drukken wordt teruggekeerd naar het synthesizerfunctie parameterscherm.
Deze instelling specificeert DSP parameters. Zie DSP parameters op pagina D-33, Effectenlijst op pagina A-17, en DSP algoritmelijst op pagina A-19 voor nadere informatie.
OPMERKING
Slaat u een originele toon op met de DSP lijn ingeschakeld (pagina D-56), dan zal bij gewoonweg oproepen de toon automatisch de DSP lijn, het DSP type en de DSP parameterinstellingen veranderen. Dit vereenvoudigt het oproepen van de originele tonen die een DSP effect bevatten.
CURSOR
[+]/[–]
In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon
De volgende procedure toont hoe een gebruikerstoon opgeslagen wordt in het geheugen. Als een toon eenmaal opgeslagen is, kunt u hem oproepen precies zoals u dat doet met een voorkeuzetoon.
Gebruikerstoon benoemen en in het geheugen opslaan
1
Stel een voorkeuzetoon in voor gebruik als basis van de gebruikerstoon, druk op de SYNTH toets om de synthesizerfunctie in te schakelen en maak de gewenste parameterinstelling.
2
Druk na het maken van de parameterinstellingen om de gebruikerstoon te creëren tweemaal op de [] CURSOR toets.
3
Verander de toonnummer voor het gebruikersgebied in de display m.b.v. de [+] en [–] toetsen totdat dat nummer aangegeven wordt waaronder u de gebruikerstoon wilt opslaan.
U kunt elk gewenst toonnummer van 600 tot en met 699 selecteren.
Hints voor het aanmaken van een eigen toon
De volgende hints zijn handig advies om het aanmaken van eigen tonen een stukje sneller en makkelijker onder de knie te krijgen. Gebruik een voorkeuzetoon die lijkt op de toon die u wilt maken. Wanneer u al een idee heeft van wat voor soort toon u wilt proberen te maken is het altijd handig om te beginnen met een erop lijkende voorkeuzetoon.
Experimenteer met verschillende instellingen.
Er zijn geen echte regels hoe een toon er uit moet zien. Laat uw verbeelding de vrije loop en experimenteer een beetje met de verschillende combinaties. U zult verbaasd zijn over wat u kunt bereiken.
735A-D-059A
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM57
4
Nadat de toonnaam naar wens ingesteld is drukt u op de [] CURSOR toets om de toon op te slaan.
Gebruik de [+] en [–] toetsen om door letters te bladeren bij de huidige cursorlocatie.
Gebruik de [왗] en [] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen.
Zie pagina D-103 voor informatie aangaande het invoeren van tekst.
D-57
Page 60
Synthesizerfunctie
5
Druk op de [] CURSOR toets om de gebruikerstoon op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
De boodschap Complete (voltooid) verschijnt kortstondig in de display, gevolgd door het toon- of ritmeselectiescherm.
Druk om het opslaan op elk gewenst moment te onderbreken op de SYNTH toets of op de EXIT toets om de synthesizerfunctie te verlaten. Door nogmaals op de SYNTH toets te drukken (voordat een andere toon wordt geselecteerd) wordt teruggekeerd naar de synthesizerfunctie terwijl al uw parameterinstellingen nog steeds op hun plaats staan.
CURSOR
D-58
WK3000_d_47-58.p65 03.10.8, 3:10 PM58
735A-D-060A
Page 61
Registratiegeheugen
Karakteristieken van het registratiegeheugen
Het registratiegeheugen laat u maximaal 32 keyboard instellingen opslaan (4 instellingen x 8 banken) voor onmiddellijk oproepen wanneer u ze nodig heeft. Hierdoor volgt een lijst van instellingen die in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
Instellingen van het registratiegeheugen
To on
Ritme
Tempo
Laag aan/uit
Splitsen aan/uit
Splitspunt
Automatische harmonisatie aan/uit
Mixerinstellingen (kanaal 1 tot en met 10)
Effectinstellingen
Aanslagvolume-instellingen
Toewijsbare aansluitinginstelling
Transponeren
Stemmen
Begeleidingsvolume instelling
Toonhoogtebereik
Automatisch harmonisatietype
Instelling van de MODE toets
Synchronische standby toestand
Mixer Hold (mixer aanhouden)
DSP Hold (DSP aanhouden)
Synthesizerfunctie parameters (alleen modulatietoewijzing,
modulatiediepte, vibratogolfvorm, vibratovertraging, vibratosnelheid, verbratodiepte)
OPMERKING
Elke bank van het registratiegeheugen bevat aanvankelijk data wanneer u het keyboard voor de eerste maal in gebruik neemt. Vervang de bestaande data gewoonweg door uw eigen data.
Registratiegeheugenfuncties kunnen niet worden gebruikt terwijl u de SMF speler-, de melodiegeheugen­of de demonstratiemelodiefunctie gebruikt.
Registratiegeheugenfuncties worden ook uitgeschakeld wanneer u de floppy diskdrive (alleen bij model WK-3500) of de kaartgleuf (pagina D-94) gebruikt.
Namen voor opstellingen
U kunt instellingen toewijzen aan één van 32 gebieden, die u kunt selecteren m.b.v. de BANK toetsen 1 tot en met 4 en de vier REGISTRATION toetsen. De gebiedsnamen lopen van 1-1 tot en met 8-4 zoals hieronder getoond.
21
123
1-1BANK 1 1-2 1-3 1-4
2-1BANK 2 2-2 2-3
3-1BANK 3 3-2
4-1BANK 4 4-2 4-3 4-4
5-1BANK 5 5-2
6-1BANK 6 6-2 6-3 6-4
7-1BANK 7 7-2 7-3
8-1BANK 8 8-2 8-3 8-4
3-3
5-3
1 Gebruik de BANK toets om de bank te selecteren. Telkens
bij indrukken van de BANK toets wordt naar het volgende banknummer in de cyclus van 1 tot en met 8 gegaan.
2 Door indrukken van één van de REGISTRATION toetsen
(1 tot en met 4) wordt het corresponderende gebied geselecteerd bij de op het moment geselecteerde bank.
OPMERKING
Telkens wanneer u een opstelling opslaat en een opstelnaam toewijst, wordt eventueel eerdere aan die naam toegewezen data vervangen door de nieuwe data.
U kunt de MIDI mogelijkheden van het keyboard gebruiken om uw insteldata op te slaan bij een computer of naar een ander extern opslagmedium. Zie Gebruik van de data download service op pagina D-91 voor details.
U kunt insteldata opslaan naar externe media indien u dat wenst. Zie Opslaan van Data op pagina D-92 voor nadere informatie.
4
2-4
3-4
5-4
7-4
735A-D-061A
WK3000_d_59-60.p65 03.10.8, 3:10 PM59
D-59
Page 62
Registratiegeheugen
BANK
Number buttons
Cijfertoetsen
STOREREGISTRATION
Vastleggen van een opstelling in het registratiegeheugen
1
Stel een toon en ritme in en maak de opstelling van het keyboard precies zoals u dat wilt.
Zie Instellingen van het registratiegeheugen op pagina D-59 voor details over welke data in het registratiegeheugen wordt opgeslagen.
2
Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om de gewenste bank te selecteren.
De display keert terug naar de inhoud in stap 1 hierboven als u binnen ongeveer 5 seconden na indrukken van de BANK toets geen verdere bediening uitvoert.
Bank 1 is ingesteld.
Bank
3
Druk op een REGISTRATION toets (1 tot en met 4) terwijl u de STORE toets ingedrukt houdt.
De volgende aanduiding verschijnt als u op de 2 toets drukt.
Store
Oproepen van een opstelling van het registratiegeheugen
1
Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om de bank te selecteren.
De display wist het oproepscherm van het registratiegeheugen automatisch als u binnen ongeveer vijf seconden na indrukken van de BANK toets geen verdere bediening uitvoert.
Bank
2
Druk op de REGISTRATION toets (1 tot en met 4) of cijfertoetsen voor het gebied waarvan u de instelling wilt oproepen.
Reca l l
De naam van de opstelling verschijnt samen met de boodschap Recall (oproepen) in de display.
OPMERKING
Wanneer u op een REGISTRATION toets drukt zonder de BANK toets te gebruiken om eerst een bank in te stellen, wordt het laatst ingestelde banknummer gebruikt.
4
Laat de STORE en REGISTRATION toetsen los.
OPMERKING
De opstelling wordt opgeslagen zodra u een REGISTRATION toets indrukt in stap 3 hierboven.
D-60
WK3000_d_59-60.p65 03.10.8, 3:10 PM60
735A-D-062A
Page 63
Melodiegeheugenfunctie
Dit keyboard staat u toe om vijf verschillende melodieën op te nemen in het melodiegeheugen voor latere weergave. Er zijn twee methoden die u kunt gebruiken voor het opnemen van een melodie: real-time opnemen waarbij u de noten opneemt zoals u ze op het toetsenbord aanslaat en stapopname waarbij u akkoorden en noten stuk voor stuk invoert.
OPMERKING
Lagen en splitsing kunnen niet worden gebruikt tijdens standby voor opname of tijdens het opnemen met de melodiegeheugenfunctie. Daarnaast worden lagen en splitsing automatisch uitgeschakeld wanneer de opnamestandbyfunctie wordt ingeschakeld of de opname wordt gestart.
Sporen
Het melodiegeheugen van het keyboard neemt op en speelt af op ongeveer dezelfde wijze als een gewone bandrecorder. Er zijn in het totaal zes sporen die elk onafhankelijk kunnen worden opgenomen. Naast noten heeft elk spoor ook een eigen toonnummer. Dan wanneer u de sporen tegelijkertijd afspeelt, klinkt het alsof een volledige band met zes leden aan het spelen is. Tijdens het spelen kunt u het tempo bijstellen om de snelheid van de weergave te veranderen.
Begin Einde
Spoor 1
Spoor 2
Spoor 3
Spoor 4
Spoor 5
Spoor 6
OPMERKING
Bij dit keyboard is spoor 1 het basisspoor dat gebruikt kan worden om spelen op het toetsenbord op te nemen samen met de automatische begeleiding. De sporen 2 – 6 kunnen worden gebruikt voor toetsenbordspel zodat ze melodiesporen worden genoemd. De sporen 2 - 6 worden gebruikt om andere delen toe te voegen aan wat er opgenomen wordt bij spoor 1.
Merk op dat elk spoor onafhankelijk is van de andere. Dit betekent dat zelfs als u een vergissing maakt bij het opnemen, u alleen dat spoor opnieuw hoeft op te nemen waar de vergissing werd begaan.
U kunt verschillende mixerinstellingen gebruiken voor elk spoor (pagina D-47).
Automatische begeleiding (ritme,
bas, akkoord 1/2/3), toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Melodiedata opgenomen op het spoor.
Instellen van een spoor
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen die gemarkeerd zijn als CHORD/TR1 tot en met TR6 om het gewenste spoor in te stellen.
Melodiegeheugen spoortoetsen
Spoor 4
Spoor 2
Spoor 1 Spoor 5
Spoor 3
Spoor 6
Basis melodiegeheugenbediening
De status van het melodiegeheugen verandert telkens wanneer u op de SONG MEMORY toets drukt.
Weergave
Play
Real-time opname
Knippert
Rec o r d
Stapopname
Step Rec
Knippert
Normaal
735A-D-063A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM61
D-61
Page 64
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
START/STOP
Gebruik van real-time opname
Bij real-time opname worden de noten opgenomen zoals en op het moment dat u ze speelt op het toetsenbord.
Opnemen m.b.v. real-time opname
1
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om real-time opnamestandby in te schakelen.
Voer stap 2 hieronder uit binnen vijf seconden nadat de opnamestandby is ingeschakeld.
De niveaumeters voor de sporen 11 tot en met 16 worden in de display getoond terwijl de opnamestandbyfunctie ingeschakeld is bij het keyboard, zodat u makkelijk kunt checken welke sporen reeds opgenomen zijn. Zie Niveaumeterinhoud tijdens opname-/bewerkingsstandby op pagina D-69 voor details
2
Gebruik de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Melodienummer
.
Record
Number buttons
Cijfertoetsen
4
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te starten.
Bj het aanvangen van de opname gaat de REC indicator knipperen in de display. Na enkele ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft dan non-stop branden in de display.
Real-time opname begint zonder ritme. Druk op de INTRO/ENDING 1/2 toets of op de VARIATION/ FILL-IN 1/2 toets als u wilt opnemen met een ritme.
5
Speel iets op het toetsenbord.
U kunt ook automatische begeleidingsakkoorden
opnemen door de van toepassing zijnde functie te selecteren met de MODE toets
Optionele bediening van de pedalen, toonhoogte en modulatie worden ook opgenomen. Zie Spoor 1 inhoud na real-time opname op de volgende pagina.
6
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te beëindigen als u klaar bent spelen.
Mocht u tijdens het opnemen een foutje maken, kunt u het opnemen weer opnieuw beginnen vanaf stap 1 of u kunt de montagefunctie (pagina D-70) gebruiken om correcties aan te brengen.
.
OPMERKING
Door met real-time opname een spoor op te nemen waarop reeds opgenomen was wordt de vorige opname door de nieuwe vervangen.
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft in de display voor ca. vijf seconden.
3
Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Ritmenummer
Tempo
MODE toets
D-62
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM62
735A-D-064A
Page 65
Melodiegeheugenfunctie
Spoor 1 inhoud na real-time opname
Naast keyboardnoten en begeleidingsakkoorden worden tevens de volgende data opgenomen op Spoor 1 tijdens real­time opname. Deze data worden toegepast wanneer Spoor 1 weergegeven wordt.
Toonnummer
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
Pedaalbediening (optie)
De volgende data wordt opgenomen als kopdata telkens wanneer u de opname van een spoor start.
Mixerinstellingen van andere sporen
Effecttype
Begeleidingsvolume
Nagalmniveau
Akkoordniveau
DSP aanhouden aan/uit
Mixer aanhouden aan/uit
Bediening van de toonhoogtedraairegelaar
Bediening van de modulatietoets (model WK-3500)
Bediening van de modulatietoets (model WK-3000)
Toonhoogtebuigbereik
Instellingen bij de mixerfunctie
De mixerparameters op kanaal 1 (pagina D-47) worden automatisch opgenomen op spoor 1. U kunt elke parameter m.b.v. de mixer veranderen.
Geheugencapaciteit
Het keyboard heeft geheugen voor ongeveer 10.000 noten.
Het maatnummer en het nootnummer knipperen in de display telkens wanneer het geheugen plaats heeft voor minder dan 100 noten.
Het opnemen stopt automatisch (en automatische begeleiding en ritme stoppen met weergave als ze niet worden gebruikt) wanneer het geheugen vol raakt.
Aanvankelijk is er niets opgeslagen in het melodiegeheugen.
Opslag van geheugendata
Bij het maken van een nieuwe opname wordt eventueel eerdere opgenomen data uit het geheugen gewist.
Tijdens het maken van een opname gaat de inhoud van het op te nemen spoor verloren als het keyboard op dat moment wordt uitgeschakeld.
U kunt geheugendata opslaan naar externe media indien u dat wenst. Zie Opslaan van Data op pagina D-92 voor nadere informatie.
Vergeet niet dat u de geheugeninhoud van dit keyboard ook in massa kunt overladen naar een ander MIDI toestel met de procedure Gebruik van de data download service op pagina D-91.
Spoor 1 real-time opnamevariaties
Hieronder wordt een aantal variaties beschreven die u kunt gebruiken bij opnemen naar Spoor 1 m.b.v. real-time opname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure Opnemen m.b.v. real-time opname op pagina D-62.
Beginnen met opnemen met synchrostart
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets. De automatische-begeleiding en de opname zullen beide starten wanneer u een akkoord speelt op het begeleidingstoetsenbord.
Opnemen m.b.v. intro, eindigen en fill-in
Tijdens het opnemen kunnen de INTRO/ENDING 1/2, SYNCHRO/FILL-IN NEXT en VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen (pagina D-43 en D-44) alle gebruikt worden zoals gewoonlijk.
Om automatische begeleiding tegelijkertijd (synchro) te laten beginnen met een intropatroon
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets en vervolgens op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ ENDING 2 toets. De automatische begeleiding start samen met het introductiepatroon wanneer u een akkoord speelt op het begeleidingstoetsenbord.
Om automatische weergave te beginnen halverwege een opname
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets en speel dan iets op het melodietoetsenbord om het opnemen te starten zonder automatische begeleiding. Speel een akkoord op het begeleidingstoetsenbord wanneer u het punt bereikt waarop u de begeleiding wilt laten starten om op die manier de automatische begeleiding te starten.
735A-D-065A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM63
D-63
Page 66
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
START/STOP
SONG MEMORY TRACK
Number buttons
Cijfertoetsen
Weergeven van het melodiegeheugen
Nadat u sporen opgenomen heeft bij het geheugen kunt u ze weergegeven om te horen hoe ze klinken.
Van het melodiegeheugen weergeven
1
Gebruik de SONG MEMORY toets om de weergavestandbyfunctie in te schakelen en gebruik dan de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
WeergavestandbyMelodienummer
Pla
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft gedurende ongeveer vijf seconden in de display. Als het scherm verdwijnt voordat u de kans had om een melodienummer te selecteren, gebruik dan de [왔] CURSOR toets om het scherm opnieuw te verkrijgen.
2
Druk op de START/STOP toets om de melodie weer te geven die u ingesteld heeft.
U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het weergavetempo bij te regelen.
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de weergave te stoppen.
y
Uitschakelen van een bepaald spoor
Druk op de SONG MEMORY TRACK toetsen van het spoor dat u wilt uitschakelen of gebruik de mixer (pagina D-47) om het kanaal van het spoor uit te schakelen.
Opnemen van de melodie en akkoorden met stapopname
Met stapopname kunt u automatische begeleidings akkoorden en -noten opnemen en zelfs noten stuk voor stuk instellen. Zelfs diegenen die het moeilijk vinden mee te spelen met automatische begeleiding kunnen automatische begeleidingen zelf creëren, gebaseerd op hun eigen originele akkoordprogressies. Hieronder volgt het type data dat op de sporen 1 - 6 kan worden opgenomen.
Spoor 1: Akkoorden en automatische begeleiding Sporen 2 – 6: Drummen
Neem bij stapopname eerst de akkoorden en automatische begeleiding op in spoor 1. Neem vervolgens de melodie op de sporen 2 - 6 op.
OPMERKING
Gebruik de procedure onder Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v. stapopname op pagina D-68 voor details hoe u op de sporen 2 – 6 kunt opnemen.
OPMERKING
U kunt meespelen op het toetsenbord en lagen (pagina D-74) en splitsing (pagina D-75) gebruiken tijdens de weergave.
Als de START/STOP toets wordt ingedrukt om weergave te starten van het melodiegeheugen, dan begint de weergave altijd vanaf het begin van de melodie.
Het gehele toetsenbord fungeert als een melodietoetsenbord, ongeacht de instelling van de MODE toets.
D-64
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM64
735A-D-066A
Page 67
Opnemen van akkoorden met stapopname
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de opnamestandbyfunctie in te schakelen, en gebruik dan de cijfertoetsen om het melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Step Rec
2
Voer de volgende instellingen uit.
Ritmenummer
MODE toets
3
Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/TR1 toets die één van de SONG MEMORY TRACK toetsen is.
Bij het aanvangen van de opname gaat de REC indicator knipperen in de display. Na enkele ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft dan non-stop branden in de display.
4
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
5
Speel een akkoord.
Gebruik de akkoordspeelmethode die gespecificeerd wordt door de huidige MODE instelling (FINGERED, CASIO CHORD, etc.).
Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal (Normal) specificeer dan het grondtooninvoertoetsenbord en het akkoordtype invoertoetsenbord. Zie Instellen van akkoorden tijdens de normale functie op pagina D-66 voor details
.
Cho r d
Akkoordnaam
* 96 klokken = 1 maat
Huidige maat, maatslag en klok op huidige plaats*
Knippert
Melodiegeheugenfunctie
7
Druk na voltooien van de opname op de START/ STOP toets.
Hierdoor wordt weergavestandby ingevoerd voor de melodie die u zojuist heeft opgenomen.
Druk op de START/STOP toets om de melodie op dat moment weer te geven.
OPMERKING
Volg de procedure bij Corrigeren van fouten tijdens stapopname op pagina D-69 voor het corrigeren van invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 3 in de bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen data.
Invoeren van 0 als akkoordlengte in stappen 5 en 6 van de bovenstaande procedure geeft een rustpauze aan maar deze rustpauze komt verder niet naar voren in de begeleidingsinhoud wanneer de begeleiding gespeeld wordt.
Inhoud van spoor 1 na stapopname
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen op spoor 1 tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast telkens bij weergave van spoor 1.
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
OPMERKING
U kunt ook de cijfertoetsen 1 tot en met 7, en toets 9 gebruiken om de toetsloslaattiming te specificeren voor de VARIATION/FILL-IN 1, VARIATION/FILL-IN 2 en SYNCHRO/FILL-IN toetsen. Zie Instellen van de nootlengte op pagina D-66 voor nadere informatie. Door de loslaattiming te specificeren wordt gespecificeerd dat de betreffende toets ingedrukt blijft voor een bepaalde tijdsduur. Als u geen loslaattiming specificeert, wordt het aangenomen dat de toets aangeslagen en meteen weer losgelaten wordt.
6
Voer de lengte van het akkoord in (hoe lang hij gespeeld dient te worden totdat het volgende akkoord wordt gespeeld).
Stel de lengte van het akkoord in met de cijfertoetsen. Zie Instellen van de nootlengte op pagina D-66 voor details.
Het ingestelde akkoord en de lengte worden in het geheugen opgeslagen en het keyboard staat klaar voor invoer van het volgende akkoord.
Herhaal de stappen 5 en 6 voor het invoeren van meer akkoorden.
735A-D-067A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM65
D-65
Page 68
Melodiegeheugenfunctie
Instellen van akkoorden tijdens de normale functie
Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal (Normal) tijdens stapopname kunt u akkoorden specificeren m.b.v. een methode die verschilt van CASIO CHORD en Fingered vingerzettingen. Deze akkoordspecificatiemethode kan gebruikt worden om 18 verschillende akkoordtypes in te voeren terwijl toch maar twee klaviertoetsen worden gebruikt, zodat u dus akkoorden kunt specificeren ook als u niet weet hoe ze eigenlijk gespeeld moeten worden.
Invoertoetsen voor
grondtonen
11
1
11
Majeur
22
2
22
Mineur
33
3
33
Vermeerderd
44
4
44
Verminderd
55
5
55
Aangehouden vier
66
6
66
Septiem
77
7
77
Mineur septiem
88
8
88
Majeur septiem
99
9
99
Mineur majeur septiem
Om het akkoord in te stellen houdt u de betreffende klaviertoets van het toetsenbord voor invoeren van de grondtoon ingedrukt en drukt u dan op de klaviertoets van het toetsenbord voor het akkoordtype om dit in te stellen. Bij invoeren van een akkoord met een speciale basnoot wordt bij indrukken van twee toetsen van het toetsenbord voor de grondtoon de ingestelde lagere noot ingesteld als bastoon.
Voorbeeld 1: Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het
grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m7 klaviertoets van het akkoordtype toetsenbord.
Akkoordtype toetsenbord
00
0
00
Septiem mol vijf
AA
A
AA
Mineur septiem mol vijf
BB
B
BB
Septiem aangehouden vier
CC
C
CC
Verminderd septiem
DD
D
DD
Mineur toegevoegde none
EE
E
EE
Toegevoegde none
FF
F
FF
Mineur sext
GG
G
GG
Sext
HH
H
HH
Sext none
Instellen van de nootlengte
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor het instellen van de lengte van elke noot.
Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ), halve noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de noten ( ) en 32ste noten ( ) in. Voorbeeld: Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in te
stellen.
Stippen ( ) en drievouden ( )
Gebruik terwijl u de [7] (stip) of [9] (drievoud) toetsen ingedrukt houdt, de toetsen [1] - [6] om de lengte van de noten in te voeren. Voorbeeld: Om een gepunte 8ste noot ( ) in te stellen houdt u
cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfertoets [4].
Dwarsbalk
Voer eerst de eerste en vervolgens de tweede noot in. Voorbeeld: Om in te voeren, druk op [4] en daarna op
[8]. Druk vervolgens op [5]. Deze noot wordt dan verbonden aan de volgende ingevoerde noot (16de noot in dit voorbeeld).
Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de cijfertoetsen [1] – [9] om de lengte van de rustpauze in te stellen. Voorbeeld: Houd om een rustpauze van een 8ste noot
cijfertoets [0] ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
Door op de [] CURSOR toets te drukken worden rustpauzes tot aan het begin van de volgende maat ingevoerd.
Spoor 1 stapopname variaties
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v. stapopname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure beschreven onder Opnemen van akkoorden met stapopname op pagina D-65.
(G) (m7) Houd de toets ingedrukt om akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het akkoordtype in te stellen.
Voorbeeld 2: Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het
grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m klaviertoets van het akkoordtype toetsenbord.
(G)(C) (m)
Houd de toets ingedrukt om bas en akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het akkoordtype in te stellen.
D-66
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM66
Starten van de begeleiding met een een intropatroon
Druk in stap 4 na de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets.
Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/ FILL-IN 2 toets onmiddellijk voor invoeren van het akkoord.
Tussenvoegen van een fill-in
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/ FILL-IN 2 toets op de maat of maatslag onmiddellijk voor de maatslag of het akkoord waar u de fill-in wilt tussenvoegen.
Tussenvoegen van een slotpatroon
Druk in stap 5 op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord waar u het slotpatroon wilt tussenvoegen.
735A-D-068A
Page 69
SONG MEMORY
Melodiegeheugenfunctie
Number buttons
Cijfertoetsen
START/STOP
BELANGRIJK!
De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat u gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat u gebruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af in stap 6. Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het slotpatroon afgekapt worden.
Om stapopname van akkoorden uit te voeren zonder ritme
Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte gespecificeerd met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier kan een rustpauze worden opgenomen zodat een origineel akkoordpatroon kan worden aangemaakt.
Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege ritmeweergave
Druk in plaats van stap 4 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/FILL-IN 2 toets en voer rustpauzes in. Voer dan bij stap 5 de akkoorden in. Waar u de rustpauzes plaatste wordt alleen het ritme gespeeld terwijl de akkoordweergave na de rustpauzes start.
Opnemen van meerdere sporen
Spoor 1 van het melodiegeheugen van het keyboard neemt de automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord op. Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken om enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende tonen opnemen naar de melodiesporen en een volledig ensemble van muziekinstrumenten opbouwen voor uw opnamen. De procedure die u gebruikt voor het opnemen van de sporen 2 t/m 6 is identiek aan de methode die u gebruikte voor het opnemen naar spoor 1.
SONG MEMORY TRACK
Opnemen van spoor 2 tot en met 6 met real-time opname
U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijkertijd afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele andere sporen eerder had opgenomen.
1
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om de opnamestandbyfunctie in te schakelen en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2
Stel het op te nemen spoor (2 tot en met 6) in m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen.
Terwijl de opnamestandbyfunctie van het keyboard
ingeschakeld is, toont de display de niveaumeters voor de kanalen 11 tot en met 16 zodat u kunt controleren welke sporen reeds opgenomen zijn. Zie Niveaumeterinhoud tijdens opname-/bewerkingsstandby op pagina D-69 voor details
3
Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Tempo
4
Druk op de START/STOP toets om met opnemen te beginnen.
Op dit moment wordt de inhoud van reeds opgenomen sporen afgespeeld.
Optionele bediening van de pedalen, toonhoogte en modulatie worden ook opgenomen.
.
735A-D-069A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM67
5
Speel op het toetsenbord wat u op het ingestelde spoor wilt opnemen.
6
Druk op de START/STOP toets om het opnemen te stoppen wanneer u klaar bent.
D-67
Page 70
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
START/STOP
Spoorinhoud na real-time opname
Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens real­time opname. Deze data worden later toegepast bij weergave van het spoor.
Toonnummer
Pedaalbediening
De volgende data worden in de kopregel opgenomen wanneer u de opname van een spoor start.
Mixerinstellingen van andere sporen
Effecttype
Begeleidingsvolume
Nagalmniveau
Zwevingniveau
DSP aanhouden aan/uit
Mixer aanhouden aan/uit
Bediening van de toonhoogtedraairegelaar
Bediening van de modulatietoets (model WK-3500)
Bediening van de modulatietoets (model WK-3000)
Toonhoogtebuigbereik
Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v. stapopname
Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke noot ingesteld kan worden.
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de real-time opnamestandbyfunctie in te schakelen en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
CURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
SONG MEMORY TRACK
2
Kies het spoor (2 – 6) waarop moet worden opgenomen met de SONG MEMORY TRACK toetsen.
Voorbeeld: Select Track 2.
Knippert
3
Stel een toonnummer in.
Door indrukken van een TONE toets of de DRAWBAR ORGAN toets worden het toonnummer en de toonnaam op de display verkregen. U kunt dan de cijfertoetsen, of de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de toon te veranderen.
Druk na veranderen van het toonnummer op een klaviertoets om het naamscherm en het toonnummer te wissen en terug te gaan naar het nootinvoerscherm.
4
Voer m.b.v. de klaviertoetsen noten in of rustpauzes met cijfertoets [0].
Op dit moment, toont de display de druk op de klaviertoetsen (snelheid). Gebruik de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de snelheid te veranderen.
U kunt ook een akkoord invoeren.
5
Gebruik de cijfertoetsen om de lengte van de noten of rustpauzes in te voeren (pagina D-66).
6
Herhaal de stappen 4 en 5 om meer noten in te voeren.
7
Druk op de START/STOP toets om de opname te beëindigen wanneer u klaar bent.
Step Rec
D-68
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM68
735A-D-070A
Page 71
Melodiegeheugenfunctie
g
OPMERKING
Volg de procedure bij Corrigeren van fouten tijdens stapopname op deze pagina voor het corrigeren van invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 2 in de bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen data.
Telkens wanneer u naar de sporen 2 tot en met 6 opneemt, fungeert het gehele toetsenbord als een melodietoetsenbord ongeacht de huidige instelling van de MODE toets.
Spoorinhoud na stapopname
Naast noten en rustpauzes worden de volgende data ook opgenomen op spoor tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast telkens bij weergave van het spoor.
Toonnummer
Niveaumeterinhoud tijdens opname-/ bewerkingsstandby
De kanalen 11 – 16 komen overeen met de sporen 1 - 6. Tijdens opname-/bewerkingsstandby (pagina D-70) geeft de niveaumeterdisplay aan welke sporen reeds opgenomen en welke nog steeds leeg zijn. Sporen met 4 verlichte segmenten bevatten reeds data terwijl sporen zonder verlichte segmenten geen data bevatten.
Corrigeren van fouten tijdens stapopname
1
Gebruik zonder de stapopname te verlaten de [왗] CURSOR toets om de invoeraanwijzer naar links te verplaatsen.
De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP indicator gaat knipperen.
No t e C# 4
Maat 126/maatslag 3/klok 48
(Normaal invoerpunt)
••••••• •••••••
2
Gebruik terwijl u de data op de display bekijkt, de

C 4
Drukken [] CURSOR toets.
[] en [] CURSOR toetsen om het invoerpunt te verplaatsen naar de data die u wilt veranderen.
Voorbeeld: Om alle nootdata volgend op noot A3 bij
Maat 120, maatslag 1, klok 0 te veranderen.
Maat 126/maatslag 3/klok 0
DatastroomDatastroom
••••••• •••••••
(Eerdere data)
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om naar links en rechts te bewe
en.
No t e A3

C 4
Opnamespoor
Spoor waarop niet wordt opgenomen
Corrigeren van fouten tijdens stapopname
Geheugendata kan worden beschouwd als bladmuziek die gespeeld wordt van links naar rechts met het invoerpunt gewoonlijk ver rechts van de opgenomen data. De hier beschreven procedure laat u dit invoerpunt naar links bewegen zodat u veranderingen in reeds ingevoerde data kunt aanbrengen. Merk echter op dat bij bewegen van het invoerpunt naar links en het veranderen van data automatisch tot gevolg heeft dat alle data rechts van dit punt meteen geheel gewist wordt.
735A-D-071A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM69
(Invoerpunt worden verkregen met de [] en [] CURSOR toetsen)
3
Druk op de [] CURSOR toets.
Maat 120/maatslag 1/klok 0
Datastroom
••••••• •••••••

C 4A3
Rewr i t e?
D-69
Page 72
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
START/STOP
4
Druk op de YES toets.
Dit wist alle data van de plaats die u specificeerde waarna de opnamestandbyfunctie wordt ingeschakeld.
Door op de [왖] CURSOR toets of de NO toets te drukken wordt het wissen van de data geannuleerd.
Maat 120/maatslag 1/klok 0
(Stapopname begint vanaf hier.)
Datastroom
Alle data
rechts wordt
uitgewist.
•••••••
OPMERKING
Wanneer u het einde van de opname bereikt door op de [] CURSOR toets te drukken, verschijnt de REC indicator en gaat de STEP indicator knipperen in de display om aan te geven dat u meer data kunt toevoegen tijdens stapopname.
CURSOR
[+]/[–] YES/NO
SONG MEMORY TRACK
Bewerken van de geheugeninhoud
Na opnemen naar het keyboardgeheugen kunt u nog steeds afzonderlijke noten en parameterinstellingen (zoals bijvoorbeeld toonnummer) oproepen en naar wens veranderingen aanbrengen. Dit betekent dat u verkeerd gespeelde noten kunt corrigeren, tooninstellingen kunt veranderen, enz.
De volgende types data kunnen worden bewerkt.
Nootintensiteit
Noten
Akkoorden
Toonnummers
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Bewerken van de geheugeninhoud
Wissen van specifieke nootdata
1
Voer de stappen 1 en 2 uit onder Corrigeren van fouten tijdens stapopname op de vorige pagina om de noot aan te geven die u wilt uitwissen.
2
Druk tweemaal op de [] CURSOR toets.
3
Druk in antwoord op de Delete? (wissen?) boodschap die op het scherm verschijnt op de YES toets om de aangegeven noot te wissen.
D-70
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM70
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de stapopname standbyfunctie in te schakelen en gebruik vervolgens de [+] en [–] toetsen om een melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Step Rec
2
Stel m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen het reeds opgenomen spoor in dat u wilt bewerken.
3
Druk op de [왗] CURSOR toets om de bewerkingsfunctie in te schakelen
De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP indicator gaat knipperen.
.
Knippert
735A-D-072A
Page 73
4
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om naar de locatie op het spoor te gaan waar de noot of de parameter zich bevindt die u wilt veranderen.
Voorbeeld van nootbewerking
ToonhoogteSnelheid
Parameter die wordt bewerkt
No t e C4
Melodiegeheugenfunctie
Bewerkingstechnieken en display-inhoud
Hieronder worden bewerkingstechnieken beschreven die u kunt gebruiken om de verschillende in het geheugen opgeslagen parameters te veranderen.
Veranderen van de toetsdruk (aanslagsnelheid) van een noot
Verander de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen.
No t e G4
5
Breng gewenste veranderingen aan in de waarde.
De procedures die u in feite gebruikt voor het veranderen van een parameter hangen af van het type data dat deze bevat. Zie Bewerkingstechnieken en display-inhoud op deze pagina voor details.
6
Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parameters te bewerken.
7
Druk op de START/STOP toets om het bewerken te stoppen wanneer u klaar bent.
OPMERKING
De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de sporen 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers.
Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 – 6 aan de gang was.
U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de gang was.
U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opname.
De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om meer data toe te voegen aan de opname.
Gedeelten van een opname kunnen niet naar een andere plaats worden overgebracht binnen een opname.
De nootlengte kan niet worden veranderd.
Veranderen van de toonhoogte van een noot
Voer een nieuwe noot in via het toetsenbord of gebruik de [+] en [-] toetsen om de toonhoogte van een noot te veranderen. De toonhoogte die u hier specificeert wordt aangegeven via het toetsenbord en de noten die aangegeven in de notenbalk op de display.
No t e G4
BELANGRIJK!
Tijdens het bewerken van de geheugeninhoud mag u nooit een noot veranderen zodat hij identiek is aan de voorafgaande of de erop volgende noot. Hierdoor verandert nl. de lengte van de veranderde noot en de voorafgaande of de erop volgende noot. Mocht dit plaatsvinden dan dient u het gehele spoor opnieuw op te nemen.
Veranderen van een akkoord
Gebruik de akkoord vingerzettingmethode die geselecteerd werd met de MODE toets (FINGERED, CASIO CHORD, enz.) om een akkoord in te voeren.
Cho r d
735A-D-073A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM71
Veranderen van een toonnummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een toonnummer te veranderen.
GrandPno
D-71
Page 74
Melodiegeheugenfunctie
SONG MEMORY
OPMERKING
Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 tot en met 6 aan de gang was.
U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
Veranderen van een ritmenummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een ritmenummer te veranderen.
Pop
OPMERKING
Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de gang was.
U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opname.
Veranderen van een ritmeregelbediening
*
CURSOR
[+]/[–] YES/NO
SONG MEMORY TRACK
Bewerken van een melodie
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens de melodiebewerkingsfunctie.
Wis een melodie
Wis een spoor
Melodiekopregeldata herschrijven (paneelopname)
Wissen van een melodie
1
Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de weergavestandby in te schakelen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het nummer in te stellen van de melodie die u wilt wissen.
3
Druk op de [왔] CURSOR toets. Druk tweemaal op de [
] CURSOR toets als er zich geen melodienummer
in de display bevindt
Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
4
Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap Sure? (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u de melodie inderdaad wilt wissen.
.
* Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Druk op de ritmeregeltoets waarnaar u wilt veranderen.
Int /End1
D-72
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM72
5
Druk op de YES toets om de melodie te wissen en terug te keren naar weergavestandby.
735A-D-074A
Page 75
Melodiegeheugenfunctie
Om een specifiek spoor uit te wissen
1
Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de weergavestandby in te schakelen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het nummer in te stellen van de melodie die het spoor bevat dat u wilt wissen.
3
Druk tweemaal op de [] CURSOR toets. Druk drie maal op de [] CURSOR toets als er zich geen melodienummer in de display bevindt.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
Nummer van de melodie die het spoor bevat (kan niet worden veranderd)
Spoorwissen standby
Tr .Del .?
4
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen om het opgenomen spoor of sporen in te stellen waarvan u de data wilt uitwissen.
Spoorwissen standby
Herschrijven van melodiekopregeldata (paneelopname)
U kunt een procedure gebruiken die “Paneelopname” wordt genoemd om instellingen zoals o.a. oorspronkelijke mixer, tempo enzovoort te veranderen die in de melodiekopregels opgeslagen zijn.
1
Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om de weergavestandby in te schakelen.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om de melodie in te stellen die de kopregeldata bevat die u wilt herschrijven.
3
Maak de gewenste veranderingen in de kopregeldata.
4
Druk driemaal op de [] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
5
Druk op de YES toets om de kopdata te herschrijven.
Opgenomen spoor
Spoor dat wordt gewist (meerdere sporen kunnen worden gespecificeerd.)
U kunt meer dan één spoor specificeren om uit te wissen door meer dan één spoorkeuzetoets in te drukken.
Om selectie van een spoor ongedaan te maken drukt u gewoonweg nogmaals op de spoorkeuzetoets.
5
Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap Sure? (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u het spoor inderdaad wilt wissen.
6
Druk op de YES toets om het spoor te wissen.
OPMERKING
U kunt het melodienummer niet veranderen tijdens spoorwissen standby.
Als op de SONG MEMORY toets gedrukt wordt tijdens spoorwissen standby wordt teruggegaan naar opnamstandby.
735A-D-075A
WK3000_d_61-73.p65 03.10.8, 3:10 PM73
D-73
Page 76
Instellingen van het keyboard
Onderdelen
Er kunnen tijdens spelen op het toetsenbord maximaal vier delen (genummerd 1 tot en met 4) tegelijkertijd worden gebruikt. Deze delen kunnen gebruikt worden door de lagen­en splitsfuncties zoals hieronder beschreven.
Deel 1: Hoofdtoondeel Deel 2: Gelaagd toondeel Deel 3: Splitstoondeel Deel 4: Gelaagd en splitstoondeel
Gebruik van lagen
Met de lagenfunctie kunt u twee verschillende tonen (een hoofdtoon en een gelaagde toon) toewijzen aan het toetsen­bord die beide weergegeven worden telkens wanneer u een klaviertoets aanslaat. U kunt bijvoorbeeld de FRENCH HORN GM toon als laag aanbrengen over de BRASS GM toon om een rijk en koperachtige geluid te produceren.
LAYERSPLIT
2
Druk op de LAYER toets.
Ingestelde gelaagde toon Brandt
St r ings1
3
Stel de gelaagde toon in.
Voorbeeld: Gebruik om “360 FRENCH HORN GM als
de gelaagdetoon te selecteren de cijfertoetsen om 3, 6 en daarna 0 in te voeren.
Fr .HornG
4
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Beide tonen klinken nu op hetzelfde moment.
LAGEN
Hoofdtoon (BRASS GM) + Gelaagde toon (FRENCH HORN GM)
Lagen aanbrengen bij tonen
1
Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Druk om “361 BRASS GM als de hoofdtoon
te selecteren op de TONE toets en gebruik dan de cijfertoetsen om 3, 6 en daarna 1 in te voeren.
Brass_G
D-74
5
Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te ontlagen en het keyboard terug te brengen in de normale staat.
OPMERKING
Door lagen in te schakelen schakelt het op dat moment geselecteerde deel van Deel 1 naar Deel 2, en toont de gelaagde toon. Op dat moment kunt u de [] en [왘] CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen tussen de delen. Door het maken van lagen uit te schakelen, wordt teruggegaan naar Deel 1.
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon via kanaal 2 weergegeven wordt. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen.
Merk op dat het maken van lagen niet mogelijk is tijdens de opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de melodiegeheugenfunctie of terwijl u de SMF spelerfunctie aan het gebruiken bent.
735A-D-076A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM74
Page 77
Gebruik van splitsen
Met splitsing wijst u twee verschillende tonen (een hoofdtoon en een splitstoon) toe aan het linker en het rechter gedeelte van het toetsenbord, zodat u dus één toon met de linkerhand en één toon met de rechterhand kunt spelen. U kunt bijvoorbeeld STRINGS 1 als de hoofdtoon (hoog bereik) selecteren en PIZZICATO GM als de splittoon (laag bereik) zodat u op die manier de beschikking over een heel strijkensemble in uw vingers heeft. Met splitsing kunt u tevens het splitspunt specificeren wat de plaats op het toetsenbord is waar er verandering optreedt tussen de twee tonen.
OPMERKING
Laat de MODE toets in de normale of FULL RANGE CHORD positie.
SPLITSEN
Splitstoon
(PIZZICATO GM)
Splitspunt
Splitsen van het toetsenbord
1
Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Om 348 STRINGS 1 als de hoofdtoon te
specificeren drukt u op de TONE toets en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om 3, 4 en vervolgens 8 in te voeren.
St r in s1
2
Druk op de SPLIT toets.
Ingestelde splitstoon Brandt
Hoofdtoon (STRINGS 1)
g
Instellingen van het keyboard
4
Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op de klaviertoets die de meest linkertoets van het hoge bereik dient te worden.
Voorbeeld: Druk op de G3 klaviertoets om G3 als
splitspunt in te stellen.
G3
5
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Aan elke klaviertoets vanaf F3 en lager is de PIZZICATO GM toon toegewezen, terwijl aan elke klaviertoets vanaf G3 en hoger de STRINGS 1 toon is toegewezen.
6
Druk nogmaals op de SPLIT toets om het toetsenbord te ontsplitsen en hem terug in de normale staat te brengen.
OPMERKING
Door splitsing in te schakelen wordt het op dat moment geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 3 en wordt de splitstoon aangegeven. Op dat moment kunt u de [] en [] CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen tussen de verschillende delen. Door de splitsfunctie uit te schakelen wordt teruggegaan naar Deel 1.
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon via kanaal 3 weergegeven wordt. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen.
Merk op dat het splitsen niet mogelijk is tijdens de opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de melodiegeheugenfunctie of wanneer u de SMF spelerfunctie aan het gebruiken bent.
Wanneer de MODE schakelaar ingesteld is op CASIO CHORD of FINGERED, is het bereik van het begeleidingstoetsenbord ingesteld in overeenkomst met het splitspunt dat u met de bovenstaande procedure specificeerde.
Aco . B_sG
3
Stel de splitstoon in.
Voorbeeld: Om 345 PIZZICATO GM als de splittoon
te selecteren gebruikt u de cijfertoetsen om 3, 4 en vervolgens 5 in te voeren.
Pizz_G
735A-D-077A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM75
D-75
Page 78
Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTION
Gebruik van lagen en splitsen tegelijkertijd
Lagen en splitsen kunnen tegelijkertijd gebruikt worden om een gelaagd splitstoetsenbord te verkrijgen. Er is geen verschil tussen eerst gelaagde tonen creëren en vervolgens het toetsenbord splitsen en deze handelingen in omgekeerde volgorde doen. Als lagen en splitsen tegelijkertijd gebruikt worden, zullen twee tonen (hoofdtoon + gelaagde toon) aan het hoge bereik van het toetsenbord en twee aan het lage bereik (splitstoon en gelaagde splitstoon) toegewezen worden.
GELAAGD EN GESPLITST
TONE
[+]/[–]
LAYERSPLIT
Splitsen van het toetsenbord en daarna het lagen van tonen
1
Druk op de TONE toets en voer daarna het toonnummer van de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Om 361 BRASS GM als de hoofdtoon in te
stellen.
Brass_G
2
Druk op de SPLIT toets en voer daarna het nummer van de splitstoon in.
Voorbeeld: Om 345 PIZZICATO GM als de splitstoon
in te stellen.
Splitstone (PIZZICATO GM)
+
Gallagde splitstoon
(STRINGS 1)
D-76
Splitspunt
Hoofdtoon (BRASS GM)
+
Gelaagde toon
(FRENCH HORN GM)
Pizz_G
Druk na instellen van de splitstoon op de SPLIT toets om het toetsenbord te ontsplitsen.
3
Druk op de LAYER toets en voer daarna het nummer van de laagtoon in.
Voorbeeld: Om 360 FRENCH HORN GM als de
gelaagde toon in te stellen.
Fr .HornG
4
Druk op de SPLIT toets of de LAYER toets zodat zowel de splits- (SPLIT) als de laagindicator (LAYER) op de display staan.
735A-D-078A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM76
Page 79
5
Voer het nummer van de gelaagde splitstoon in.
Voorbeeld: Om de 348 STRINGS 1 toon in te stellen,
6
Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op de klaviertoets waar u de laagste noot (de meest linker toets) wilt hebben van het hoge bereik (bereik aan de rechter kant).
7
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen teontlagen en druk nogmaals op de SPLIT toets om het toetsenbord te ontsplitsen”.
OPMERKING
Door lagen + splitsen in te schakelen wordt het op dat moment geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 4 en wordt de gelaagde toon aangegeven. Op dat moment kunt u de [] en [] CURSOR toetsen gebruiken om tussen de verschillende delen over te schakelen. Door lagen uit te schakelen wordt teruggegaan naar deel 3, terwijl door uitschakelen van splitsing terug wordt gegaan naar deel 2. Door zowel lagen als splitsing uit te schakelen wordt teruggekeerd naar Deel 1.
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1, de gelaagde toon via kanaal 2, de spitstoon via kanaal 3 en de gelaagde splitstoon via kanaal 4. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen.
voert u 3, 4 en 8 in.
St r in s1
g
Instellingen van het keyboard
Transpositie van het keyboard
Transpositie laat u de sleutel van het gehele toetsenbord verhogen en verlagen in semitoon (halve toon) eenheden. Als u een begeleiding wilt spelen voor een zanger die in een andere sleutel zingt dan het keyboard bijvoorbeeld, kunt u eenvoudigweg de sleutel van het keyboard veranderen met de transponeerfunctie.
Transponeren van het keyboard
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast TRANSPOSE/FUNCTION en wordt het transponeer instelscherm getoond.
Trans.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om de transponeerinstelling van het toetsenbord te veranderen
Voorbeeld: Met vijf halve tonen omhoog transponeren
van het toetsenbord.
.
.
Trans.
Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te drukken wordt het transponeerscherm verlaten.
OPMERKING
Het toetsenbord kan binnen een bereik van –24 (twee octaven lager) tot +24 (twee octaven hoger) worden getransponeerd.
De transponeerinstelling heeft ook invloed op de weergave van het melodiegeheugen en de automatische begeleiding.
Het toegestane toonhoogtebereik waarbinnen u kunt transponeren hangt af van de toon die u gaat gebruiken. Als door het transponeren een noot voor de gebruikte toon buiten het toonhoogtebereik komt te vallen, dan zal het keyboard dezelfde noot automatisch spelen voor de dichtstbijzijnde octaaf die wel binnen het toonhoogtebereik valt van de toon die u gebruikt.
735A-D-079A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM77
D-77
Page 80
Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTION CURSOR
[+]/[–]
Gebruik van aanslagvolume
Bij inschakelen van aanslagvolume hangt het relatieve volume van het geluid van het keyboard af van de kracht die er op de klaviertoetsen uitgeoefend wordt, precies zoals bij een akoestische piano.
In- en uitschakelen van aanslagvolume
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast TRANSPOSE/FUNCTION.
2
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het aanslagvolume instelscherm te verkrijgen.
Touch
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het gevoeligheidsniveau van aanslagvolume in te stellen
•“1 geeft een krachtig geluid weer zelfs bij een lichte aanraking van de klaviertoetsen terwijl bij “3” een harde aanslag nodig is om een krachtig geluid voort te brengen.
Door op hetzelfde moment op [+] en [–] te drukken wordt de gevoeligheid teruggesteld op de “2” instelling.
Bij selectie van oFF (uit), verandert de toon niet ongeacht de druk die uitgeoefend wordt op de klaviertoetsen.
OPMERKING
Aanslagvolume heeft niet enkel invloed op de interne klankbron van het keyboard maar wordt tevens als MIDI data afgegeven.
Melodiegeheugenweergave, begeleiding en externe MIDI nootdata hebben geen invloed op de aanslagvolume-instelling.
.
Stemmen van het keyboard
Met deze functie kunt u het keyboard fijnstemmen zodat hij overeenkomt met hoe andere muziekinstrumenten gestemd zijn.
Stemmen van het keyboard
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
2
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het stemscherm te verkrijgen.
Tune
3
Verander de steminstelling van het keyboard m.b.v. de [+] en [–] toetsen.
Voorbeeld: Om de steminstelling met 20 te verlagen.
Tune
Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te drukken wordt het transponeerscherm verlaten.
OPMERKING
Het keyboard kan binnen een bereik van –99 tot +99 cent gestemd worden. *100 cent komt overeen met een halftoon.
De steminstelling heeft ook invloed op de weergave van het melodiegeheugen en de automatische begeleiding.
D-78
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM78
735A-D-080A
Page 81
Instellingen van het keyboard
Veranderen van andere instellingen
Insteltypes
De tabel hieronder toont de parameters waarvan u de instellingen kunt veranderen.
Instelmenu
Transponeren (Trans.)
Automatisch harmonisatie (AutoHarm)
Aanslagvolume (Touch)
Toonschaal/stemmen (Tune)
Display (Contrast)
Pedaal (Jack)
Mixer vasthouden (MixHold)
DSP vasthouden (DSP Hold)
MIDI (MIDI)
Wissen/Terugstellen (Del/Init)
Bijregelen van de algehele toonschaal van het keyboard in stappen van een halve toon.
Selecteert het automatisch harmonisatietype.
Specificatie hoe geluid moet veranderen met de aanslagdruk op de klaviertoetsen.
Fijninstelling van de algehele toonschaal van het keyboard.
Stelt de helderheid van de display in.
Wijst effecten toe aan pedalen.
Schakelt het aanhouden van de mixer aan of uit.
Schakelt het aanhouden DSP aan of uit.
MIDI instellingen
Terugstellen van alle instellingen op hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default) of om bepaalde instellingen terug te stellen of gebruikersritmes te wissen.
Omschrijving
Pagina
D-77
D-82
D-78
D-78
D-82
D-82
D-82
D-82
D-82
D-83
OPMERKING
De bovenstaande instellingen worden alle opgeslagen wanneer u het keyboard uitschakelt. Zie Geheugeninhoud op pagina D-18 voor details.
MIDI instellingen en wis/terugstel instellingen worden uitgeschakeld terwijl u de SMF speler- of de melodiegeheugenfunctie aan het gebruiken bent.
735A-D-081A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM79
D-79
Page 82
Instellingen van het keyboard
Gebruiken van het toetsenbordinstelmenu
1
Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast TRANSPOSE/FUNCTION.
2
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen en de [] en [] CURSOR toetsen om de items op te roepen waarvan u de instellingen wilt veranderen.
Toonselectiescherm
TRANSPOSE/FUNCTION
toets
EXIT toets
MIDI instelling
Instelling wissen
TRANSPOSE/FUNCTION toets
*
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
Terugstellen instelling
D-80
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM80
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
[]
*
[] : [] CURSOR toets [] : [] CURSOR toets
[] : [] CURSOR toets [] : [] CURSOR toets
735A-D-082A
Page 83
Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTION CURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
[+]/[–] YES/NO
EXIT
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de waarden te veranderen.
Instellingen die u maakt worden uitgeoefend zelfs als u niet op de EXIT toets drukt.
Zie het volgende hoofdstuk met als titel Instelmenu items voor details aangaande elke instelling.
Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of op de EXIT toets om terug te
keren naar het toon- of het ritmekeuzescherm.
Bij uitvoeren van een wis- of terugstelprocedure
4
Druk op de YES toets.
Hierdoor worden het gebruikersgebiednummer en de datanaam van de data uitgewist.
De waarde van de datagrootte stellen eenheden in kilobytes voor.
5
Gebruik nu de cijfertoetsen, of de [+] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de gewenste data te selecteren.
6
Druk op de [] CURSOR toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap Sure? (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u terugstel- of wisbewerking inderdaad wilt uitvoeren.
7
Druk op de YES toets om de bewerking te voltooien.
Hierdoor wordt een wis- of terugstelprocedure uitgevoerd en teruggekeerd naar het scherm in stap 5.
8
Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of de EXIT toets om terug te gaan naar het toon- of ritme selectiescherm.
BELANGRIJK!
Het kan langer dan een minuut duren om de procedure voor het wissen of terugstellen uit te voeren nadat u op de YES toets drukte in stap 7 hierboven. De boodschap Pls Wait (wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de betreffende procedure wordt uitgevoerd. Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren terwijl Pls Wait wordt aangegeven. Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan schade toebrengen aan het geheugen van het keyboard waardoor deze mogelijk niet meer goed kan werken.
735A-D-083A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM81
D-81
Page 84
Instellingen van het keyboard
Instelmenu items
Automatische harmonisatietypes
U kunt selecteren uit 10 verschillende types automatische harmonisatie zoals hieronder beschreven.
No.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Andere instellingen
Contrast (Contrast)
Toewijsbare aansluiting
(Jack)
Mixer aanhouden (MixHold)
DSP (DSP Hold)
Type
(Parameternaam)
Duet1
Duet2
Country
Octaaf
5th (kwint)
3-Way Open (3-weg geopend)
3-Way Close (3-weg gesloten)
Strings (snaarinstrumenten)
Block (blok)
Big Band
Instelmenu
aanhouden
Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord.
Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord. Duet2 harmonie is opener dan Duet1.
Voegt een country & western harmonie toe aan spelen op het toetsenbord.
Voegt noten toe die één octaaf lager zijn dan de op het toetsenbord gespeelde noten.
Voegt kwints toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten.
Voegt twee open harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus een drie-delen harmonie worden gecreëerd).
Voegt twee gesloten harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus een drie-delen harmonie worden gecreëerd).
Voegt een harmonie toe die geschikt is voor snaarinstrumenten
Voegt blokakkoordnoten toe.
Voegt een harmonie toe die geschikt is voor big band weergave
Bereik
00 a 15
SUS
SoS
SFt
rhy
on/oFF (aan/uit)
on/oFF (aan/uit)
Default
07
SUS
oFF (uit)
oFF (uit)
Regelt het display contrast.
Wijst het aanhoudpedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst het sostenutopedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst het zachte pedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst de START/STOP toetsfunctie toe aan een pedaal.
Wanneer de mixer aanhoudfunctie ingeschakeld is kunnen de parameters van de begeleidingsdelen (Deel 6 tot en met Deel 10) niet veranderd worden door de begeleideidingsdata.
on (aan): De huidige instelling van de DSP lijn wordt aangehouden
oFF (uit): Door van toon te veranderen wordt de DSP lijninstelling
Beschrijving
.
.
Omschrijving
zelfs wanneer de toon verandert.
overgeschakeld naar de nieuwe toon.
MIDI instellingen
Instelmenu
Toetsenbordkanaal (Keybd Ch)
MIDI ingangssignaal akkoord- beoordeling (Chord)
Begeleiding/melodie MIDI uitgangssignaal (Ac/SgOut)
Lokale bediening instelling (Local)
Toonhoogtebuigbereik (Bend)
00 tot en met 12
D-82
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM82
Bereik
01 to 16
Aan/uit
on/oFF
Aan/uit
(on/oFF)
Aan/uit
(on/oFF)
Default
01
Uit
(oFF)
Uit
(oFF)
Aan (on)
12
Omschrijving
Specificeer het zendkanaal voor weergave van de hoofdtoon.
Specificeert of MIDI noot aan boodschappen binnen het begeleidingsbereik ontvangen vanaf een extern toestel geïnterpreteerd moeten worden als automatische begeleidingsakkoorden.
Specificeert of de automatisch begeleiding of het melodiegeheugen van dit keyboard als MIDI boodschappen worden verzonden.
Specificeert of het keyboard de delen dient weer te geven die er op worden gespeeld.
Specifeert de maximale verandering in een toon die uitgeoefend kan worden m.b.v. de PITCH BEND toonhoogtedraairegelaar. Het instelbereik loopt van 00 (geen verandering) tot en met 12 (12 halftonen)
735A-D-084A
.
Page 85
Delete/Initialize Settings
Instellingen van het keyboard
Instelmenu
SMF wissen
Wissen van gebruikersritmes
Wissen van gebruikerstonen
Mixer terugstellen (InitMix?)
Parameter terugstellen (InitPar?)
Systeem terugstellen (InitSys?)
Bereik
Default
Omschrijving
Wist de geselecteerde SMF data.
Wist de geselecteerde gebruikersritmedata.
Wist de geselecteerde gebruikerstoondata.
Stelt de parameters terug die toegewezen zijn door de mixer of door invoer van een externe sequencer.
Stelt alle parameters terug behalve die voor de displaycontrastinstelling.
Stelt terug op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default). Wist alle data in het gebruikersgebied.
735A-D-085A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM83
D-83
Page 86
Gebruik van de SMF speler
De letters SMF vormen de afkorting van Standard MIDI File (standaard MIDI bestand), hetgeen een bestandformaat is dat het delen van MIDI data tussen de verschillende software en sequencers mogelijk maakt. Er zijn in feite drie SMF formaten, genaamd SMF 0, SMF 1, en SMF 2. Dit keyboard ondersteunt het SMF 0 formaat, welk op het moment het meest gebruikte formaat is en dus verwijzen alle uitspraken over SMF data in deze gebruiksaanwijzing naar SMF 0 formaat data. Muzikale data van het SMF formaat kunnen worden opgeslagen in het ingbeouwde flash-geheugen van het keyboard. Data die opgeslagen liggen in het flash-geheugen kunnen worden weergegeven m.b.v. de SMF spelerfunctie. U kunt ook SMF data laden vanaf een SmartMedia kaart of een floppy diskette naar het gebruikersgebied van het keyboard en vervolgens weergeven via de SMF spelerfunctie. Hieronder wordt vermeld hoeveel bestanden er maximaal kunnen worden opgeslagen op elk type medium.
Flash-geheugen: 200 bestanden* SmartMedia kaart: 255 bestanden* Floppy diskette (alleen model WK-3500): 112 (2DD diskette)* of 224 (2HD diskette) bestanden*
* Merk op dat het aantal bestanden dat u in het geheugen kunt opslaan ook afhangt van de grootte van elk bestand. Zijn uw
bestanden erg groot dan kan het voorkomen dat u er minder kunt opslaan dan wat er hier boven wordt vermeld.
BELANGRIJK!
Merk op dat CASIO COMPUTER CO., LTD. niet aansprakelijk gesteld kan worden voor het verlies van data die opgeslagen ligt in het flash-geheugen, op de SmartMedia kaart of op de floppy diskette (alleen bij model WK-3500).
D-84
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM84
735A-D-086A
Page 87
SMF spelerfunctie bedieningsstroomdiagram
Toon/ritme selectiescherm
Gebruik van de SMF speler
SMF PLAYER
EXIT
EXIT toets
EXIT toets
toets
SMF PLAYER toets
Selecteer het medium.
SMF spelerindicator gaat branden.
[
toets
[]
Selecteer de bestandnaam.
S 1 ABC1
S 1 ABC2
S 1 ABC3
]*
[왘], [+]
Selecteer het meespeeldeel.
01
04
16
Directe invoer d.m.v. cijfertoetsen is ook mogelijk.
[]
Selecteer de weergavefunctie
S 1
S L
A 1
A L
Weergavefunctie + bestandnaam
[왗], [–]
Weergavefunctie + bestandnaam
[
], [–][왘], [+]
Weergavefunctie + bestandnaam
Key Ch
Key Ch
Key Ch
EXIT toets,
], [–][왘], [+]
[
[
], [–][왘], [+]
[][]
Deelnummer
Deelnummer
Deelnummer
[]
PlayMode
PlayMode
PlayMode
PlayMode
Weergavefunctie
], [–][왘], [+]
[
Weergavefunctie
[
], [–][왘], [+] toets
Weergavefunctie
[
], [–][왘], [+]
Weergavefunctie
START/STOP toets
START/STOP toets
START/STOP toets
Selecteer de uitgangsfunctie
EXIT toets
int
out
*
[] : [] CURSOR toets
[] : [] CURSOR toets
[] : [] CURSOR toets
[] : [] CURSOR toets
735A-D-087A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM85
[]
Output
Output
[]
OUTPUT
[
], [–][왘], [+]
OUTPUT
START/STOP toets
OPMARKING
U kunt de [왘 toetsen gebruiken om SMF weergave te regelen.
START/STOP toets,
]-, [왗]-, [+] en [–]
weergave voltooid
Selecteer de muziek
04 ABC1 Deelnummer + bestandnaam
Weergave gestopt.
Foutlezing (andere foutlezingen kunnen ook plaatsvinden.)
Data is SMF maar niet SMF0
Err Not SMF0 SMF0 foutlezing verschijnt
Data is niet van het juiste SMF formaat
Err WrongDat Data foutlezing verschijnt
EXIT toets
D-85
Page 88
Gebruik van de SMF speler
SMF PLAYER CURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
[+]/[–]
START/STOPACCOMP VOLUME
Weergave van een SMF
Merk op dat de eerste stap die u moet uitvoeren in de onderstaande procedure afhangt van of u weergeeft van het flash-geheugen, vanaf een SmartMedia kaart of vanaf een floppy diskette (alleen bij model WK-3500).
VOORBEREIDINGEN
SmartMedia kaart
Steek de SmartMedia kaart die de data bevat die u
wilt weergeven in de kaartgleuf van het keyboard.
Floppy diskette (alleen bij model WK-3500)
Steek de floppy diskette die de data bevat die u wilt
weergeven in de floppy diskdrive van het keyboard.
BELANGRIJK!
Verwijder nooit de SmartMedia kaart uit de kaartgleuf en schakel het keyboard nooit uit terwijl er toegang wordt verkregen naar de kaartdata door de opslag-, lees- of wisfunctie. Dit kan namelijk de data op de SmartMedia kaart en zelfs de kaartgleuf zelf beschadigen.
Voordat u een diskette uitwerpt dient u altijd eerst te controleren dat de toegangsindicator niet brandt of knippert. Als de toegangsindicator brandt of knippert betekent dit dat het keyboard bezig is data te lezen of te schrijven. Wanneer een diskette wordt uitgeworpen terwijl er toegang verschaft wordt tot de data erop, kan deze data beschadigen en onbruikbaar maken.
EXIT
Een SMF weergeven
1
Merk op dat wat u eerst moet doen afhangt van of u weergeeft van het flash-geheugen, vanaf een SmartMedia kaart of vanaf een floppy diskette.
Flash-geheugen
2
-1
Gebruik de SMF PLAYER toets om de Internal indicator op het tekstgedeelte van het scherm te verkrijgen
Hierdoor verschijnt de SMF PLAYER indicator in de display.
Internal
SmartMedia kaart
2
-2
Steek de SmartMedia kaart die de data bevat die u wilt weergeven in de kaartgleuf van het keyboard. Gebruik de SMF PLAYER toets om de Card (kaart) indicator in het tekstgedeelte van het scherm te verkrijgen.
Hierdoor verschijnt de SMF PLAYER indicator in de display.
Floppy diskette (alleen model WK-3500)
.
D-86
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM86
2
-3
Steek de floppy diskette die de data bevat die u wilt weergeven in de floppy diskdrive van het keyboard. Gebruik de SMF PLAYER toets om de Disk (diskette) indicator in het tekstgedeelte van het scherm te verkrijgen.
Hierdoor verschijnt de SMF PLAYER indicator in de display.
3
Druk op de [] CURSOR toets om het bestandselectiescherm te verkrijgen.
SMF bestanden zijn die bestanden die eindigen met de extensie MID. Er verschijnt een foutlezing wanneer er zich op dat moment geen SMF bestanden in het flash-geheugen bevinden.
735A-D-088A
Page 89
4
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om het bestand te selecteren dat u wilt spelen.
De naam van het op dat moment geselecteerde bestand verschijnt in het tekstgedeelte van de display. De weergavefunctie wordt getoond in het nummergedeelte van de display. Het tempo/maat gedeelte van de display toont de grootte van het bestand in kilobytes.
5
Druk op de START/STOP toets
Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde bestand gestart.
Het nummergedeelte van de display toont het nummer van het deel dat met de hand op het toetsenbord moet worden gespeeld.
U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het tempo bij te stellen binnen het bereik van 30 tot en met 255.
U kunt de kanalen 1 tot en met 16 in- en uitschakelen ongeacht of de bestandweergave plaatsvindt of gestopt is. Zie In- en uitschakelen van kanalen op pagina D-47 voor nadere informatie.
6
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de bestandweergave te stoppen.
Gebruik van de SMF speler
Configureren van andere instellingen
Andere instellingen configureren
1
Selecteer het bestand dat u wilt weergeven.
Voer de stappen 1 en 3 uit onder Een SMF weer geven om een bestand te selecteren.
2
Druk op de [] CURSOR toets om een scherm te tonen voor het selecteren van het deel dat u wilt spelen op het toetsenbord (meespeeldeel).
Gebruik de [왗] and [] CURSOR toetsen of de [+] en [–] toetsen om het meespeeldeel te selecteren.
U kunt het deel (het meespeeldeel) dat u op het toetsenbord wilt spelen specificeren als een waarde binnen het bereik lopende van 1 tot en met 16.
Schakel na het specificeren van het deel het kanaal uit dat correspondeert met het meespeeldeel dat u selecteerde. Zie In- en uitschakelen van kanalen op pagina D-47 voor nadere informatie. Door deze stap uit te voeren wordt het betreffende deel uitgeschakeld zodat u dat deel op het toetsenbord kunt meespelen met de rest van de SMF weergave.
Bijstellen van het SMF weergavevolume
De volgende procedure beschrijft hoe u het algehele volume van de SMF dataweergave kunt regelen. U kunt het volume bijstellen terwijl de weergave gestopt is of terwijl deze aan de gang is.
1
Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
Hierdoor verschijnt de SMF Vol. indicator in de display samen met een waarde die de huidige SMF volume instelling aangeeft.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen om het SMF volume bij te stellen.
U kunt een instelling specificeren binnen het bereik lopend van 000 (minimum) tot en met 127 (maximum).
Door [+] en [–] tegelijkertijd in te drukken keert de SMF volume instelling terug naar 100.
Merk op dat deze instelling geen invloed heeft op het volume van de noten die u op het keyboard speelt.
OPMERKING
Door de SMF spelerfunctie in te schakelen worden alle delen teruggesteld doordat alle mixerfunctie kanalen ingeschakeld worden.
3
Druk op de [] CURSOR toets om het weergavefunctie selectiescherm te verkrijgen. Gebruik de [] and [] CURSOR buttons or the [+] and [–] CURSOR toetsen of de [+] en [–]toetsen om de weergavefunctie te selecteren.
U kunt selecteren uit de volgende vier weergavefuncties.
S1 : Eén bestand, éénmalig SL : Eén bestand, herhaaldelijk A1 : Alle bestanden, éénmalig AL : Alle bestanden, herhaaldelijk
4
Druk op de [] CURSOR toets om het uitgangsfunctie selectiescherm te verkrijgen.
Gebruik de [왗] en [] CURSOR toetsen of de [+] en
[–] toetsen om de uitgangsfunctie te selecteren.
U kunt selecteren uit de volgende twee uitgangstypes.
int (intern) : Ingebouwde luidsprekers van het keyboard out (extern) : MIDI OUT
735A-D-089A
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM87
OPMERKING
Lagen, splitsen, en automatisch harmonisatie worden automatisch uitgeschakeld tijdens de SMF spelerfunctie.
D-87
Page 90
Gebruik van de SMF speler
SMF speler foutlezingen
Het volgende beschrijft wat u moet doen wanneer een foutlezing verschijnt tijdens de SMF spelerfunctie.
Foutlezing Oorzaak
Err Not SMF0
Err WrongDat
U probeert SMF data te spelen die niet volgens Format 0 zijn.
Er is een probleem met de SMF data die u probeert af te spelen of de data is beschadigd.
Maatregel
Gebruik uitsluitend Format 0 SMF data.
Gebruik andere data.
D-88
WK3000_d_74-88.p65 03.10.8, 3:10 PM88
735A-D-090A
Page 91
MIDI
Wat is MIDI?
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, wat de Engelse naam is voor de wereldstandaard voor digitale signalen en aansluitingen die het uitwisselen van muziekdata mogelijk maakt tussen muziekinstrumenten en computers (toestellen) die door verschillende fabrikanten gemaakt zijn. MIDI aangepaste apparatuur kan boodschappen als drukken op en loslaten van klaviertoetsen, toonveranderingen en andere data uitwisselen. Hoewel u niet over speciale kennis over MIDI hoeft te beschikken om dit toestel op zichzelf te gebruiken, is het nodig enige kennis te hebben om MIDI bediening uit te voeren. Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van MIDI zodat u voorlopig uit de voeten kunt.
MIDI aansluitingen
MIDI boodschappen worden verzonden via de MIDI OUT aansluiting van het ene naar de MIDI IN aansluiting van een tweede toestel via een MIDI kabel. Om bijvoorbeeld een boodschap van dit keyboard naar een ander toestel te verzenden dient u met een MIDI kabel de MIDI OUT aansluiting van dit toestel aan te sluiten op de MIDI IN aansluiting van het andere toestel. Om nu MIDI boodschappen terug te zenden naar dit keyboard dient u de MIDI OUT aansluiting van het andere toestel m.b.v. een MIDI kabel aan te sluiten op de MIDI IN aansluiting van dit keyboard. Om een computer of ander MIDI toestel te gebruiken om met dit keyboard geproduceerde MIDI data op te nemen en weer te geven dient u zowel de MIDI IN als de MIDI OUT aansluitingen van beide toestellen aan te sluiten om data te zenden en te ontvangen.
MIDI IN MIDI OUT
MIDI IN MIDI OUT
MIDI kanalen
Met MIDI kunt u de data voor meerdere gedeelten op hetzelfde moment zenden, waarbij elk gedeelte via een afzonderlijk MIDI kanaal verzonden wordt. Er zijn 16 MIDI kanalen, 1 tot en met 16, en MIDI kanaaldata wordt altijd bijgesloten bij het uitwisselen van data (indrukken klaviertoets, toonhoogteregeling, enz.). Zowel het zendende als het ontvangende toestel dienen op hetzelfde kanaal ingesteld te zijn opdat het ontvangsttoestel de data correct ontvangt en speelt. Als het ontvangsttoestel bijvoorbeeld op kanaal 2 is ingesteld, zal hij slechts MIDI kanaal 2 data ontvangen maar alle andere kanalen worden genegeerd. Dit keyboard is voorzien van meervoudige klankkleurcapaciteiten hetgeen inhoudt dat hij boodschappen kan ontvangen via alle 16 MIDI kanalen en 16 onderdelen tegelijkertijd kan weergeven. De instellingen voor toon en volume bij elk kanaal kunnen ingesteld worden met de keyboards mixer of met een uitwendige bron die de nodige MIDI controleboodschappen zendt Bediening van het toetsenbord bij dit keyboard worden verzonden door een MIDI kanaal (1 – 16) in te stellen en vervolgens de juiste boodschap te verzenden.
.
Algemene MIDI
Algemene MIDI standaardiseert MIDI data voor alle klankbron types ongeacht fabrikaat. Algemene MIDI schrijft factoren voor als toonnummersysteem, drumklanken en de verkrijgbare MIDI kanalen voor alle klankbronnen. Deze standaard maakt het mogelijk dat alle MIDI apparatuur dezelfde nuances reproduceren bij het afspelen van algemene MIDI data, ongeacht de fabrikant van de klankbron. Dit keyboard ondersteunt algemene MIDI zodat het gebruikt kan worden voor de weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde algemene MIDI data en algemene MIDI data die ernaar gezonden wordt met een persoonlijke computer. Zie de Toonlijst op pagina A-1 voor details over de tonen die beschikbaar zijn bij de GM tonen genummerd 000 tot en met 127.
Computer, enz.
Als een MIDI THRU functie die meegeleverd is met deze software gerund wordt op een aangesloten computer of op een ander MIDI toestel, zorg er dan voor de Lokale besturings instelling van dit keyboard uit te schakelen; uit (page D-82).
735A-D-091A
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM89
D-89
Page 92
MIDI
Zenden en ontvangen van MIDI boodschappen
Dit keyboard kan noten die u op het toetsenbord speelt alsmede automatische begeleidingen en melodiegeheugenweergave zenden als MIDI booschappen naar een ander toestel.
MIDI zenddata
Toetsenbordspel
Elk toetsenborddeel (kanalen 1 – 4) kan verzonden worden via haar eigen afzonderlijke MIDI kanaal. Wanneer automatische harmonisatie ingeschakeld is, kunnen harmonisatienoten tevens verzonden worden via elk afzonderlijk MIDI kanaal.
Automatische begeleidingsweergave of melodiegeheugenweergave
Elk begeleidingsdeel wordt verzonden via haar eigen MIDI kanaal. De Accomp/Song MIDI Out (Begeleiding/melodie MIDI uitgang) parameter (pagina D-82) wordt gebruikt om te specificeren of een deel is verzonden.
MIDI boodschap ontvangen
Multikanalen ontvangst
De 16 mixerdelen kunnen worden gebruikt om data tegelijkertijd te ontvangen via 16 MIDI boodschapkanalen.
Akkoordveranderingen bij gebruik van automatische begeleiding
MIDI boodschappen die ontvangen worden via een extern toestel kunnen geïnterpreteerd worden als akkoordveranderingen zoals gespecificeerd door het automatische begeleidingssysteem van dit keyboard. Gebruik de MIDI ingangssignaal akkoordbeoordelingsparameter (MIDI In Chord Judge) (pagina D-82) om deze eigenschap in en uit te schakelen.
Zie de MIDI implementatiekaart aan de achterkant van deze
gebruiksaanwijzing voor meer informatie betreffende elke MIDI boodschap.
MIDI instellingen
U kunt de instellingen van een aantal parameters veranderen die regelen hoe MIDI boodschappen worden verzonden en ontvangen.
MIDI parameters
U kunt de parameterinstelprocedure (pagina D-80) gebruiken om de instellingen te veranderen van de MIDI parameters die hieronder worden beschreven. Zie paginas D-80 tot en met D-83 voor details aangaande het instelmenu en de instelprocedure.
MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling (MIDI In Chord Judge)
Deze parameter bepaalt of via een extern toestel ontvangen nootdata geinterpreteerd dienen te worden als een akkoordvingerzetting van de automatische begeleiding. Schakel deze parameter in als u automatische begeleidingsakkoorden vanaf een computer of ander extern toestel wilt regelen.
(Aan) on: Hierdoor worden via de MIDI IN aansluiting
binnenkomende nootdata geïnterpreteerd als akkoordvingerzettingen voor de automatische begeleiding. Het door het keyboardkanaal gespecificeerde kanaal wordt gebruikt voor het specificeren van akkoorden.
(Uit) oFF:
Accompaniment/Song MIDI Out
Schakel deze parameter uit wanneer u de automatisch bege­leiding of het melodiegeheugen wilt weergeven via de klank­bron van een extern toestel.
(Aan) on: Geeft de automatisch begeleiding of het
(Uit) oFF: Geeft de automatisch begeleiding of het
OPMERKING
Breng een bezoek aan de CASIO website voor details
Schakelt de MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling (MIDI In Chord Judge) uit
(Begeleiding/melodie MIDI uitgang)
melodiegeheugen weer als MIDI boodschappen via de MIDI OUT uitgangsaansluiting van het keyboard.
melodiegeheugen niet weer.
over de MIDI specificaties. http://world.casio.com
.
D-90
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM90
735A-D-092A
Page 93
MIDI
Gebruik van de data download service
U kunt de volgende types data downloaden van CASIO MUSIC SITE (http://music.casio.com) naar uw computer en de data vervolgens oversturen naar het keyboard.
Tonen
Tonen met golven
Drumsets met golven
DSP
Ritmes
Registraties
Melodieën
SMF
Pakketbestanddata
Data en applicatiesoftware
Zowel data zelf als applicatiesoftware voor het overzenden van data tussen uw computer en het keyboard zijn verkrijgbaar voor downloaden bij CASIO MUSIC SITE.
Applicatiesoftware
U kunt applicatiesoftware runnen op uw computer en data die u heeft gedownload van CASIO MUSIC SITE oversturen naar het keyboard en tevens de hard schijf van de computer gebruiken voor op lang termijn opslaan van data die u overstuurt van het keyboard naar uw computer.
Zie de gebruiksaanwijzing die gegeven is op CASIO MUSIC SITE voor volledige informatie aangaande het downloaden van de applicatiesoftware en de data.
Zie de schermhulp van de applicatiesoftware voor informatie aangaande het gebruik van de software.
Aansluiten van een computer
Zorg ervoor het keyboard en de computer uit te schakelen voordat u ze op elkaar aansluit. U dient de volumeregelaar van dit keyboard tevens in te stellen op een relatief laag vo­lume.
1
Sluit de MIDI interface van het keyboard aan op de MIDI interface van de computer.
CASIO MUSIC SITE
Internet Provider
OUT
IN
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI Interface
* CASIO MUSIC SITE
http://music.casio.com/
1
Ga naar de bovenstaande URL.
2
Selecteer een gebied of land.
3
Selecteer een download service voor de INTERNET DATA EXPANSION SYSTEM data.
Merk op dat de service die u moet gebruiken afhangt van het gebied of het land.
735A-D-093A
2
Schakel deze keyboard aan en vervolgens de computer of een ander aangesloten toestel.
3
Start de software die u wilt gebruiken bij de computer.
OPMERKING
Bij het gebruik van de applicatiesoftware dient u er op te letten dat het tooninstelscherm (het scherm dat verschijnt na inschakelen van de spanning) zich in het displayscherm van het keyboard bevindt.
DATA ACCESS indicator
De DATA ACCESS indicator gaat branden wanneer het keyboard data uitwisselt met een computer aangesloten via een MIDI kabelaansluiting. Verbreek de aansluiting met de MIDI kabel nooit terwijl de DATA ACCESS indicator brandt.
D-91
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM91
Page 94
Opslaan van Data
U kunt data opslaan die u gecreëerd heeft en data die u naar het keyboard heeft gestuurd vanaf een computer. De data wordt opgeslagen in het ingebouwde flash-geheugen, op een SmartMedia kaartTM of op een floppy-diskette (WK-3500). In deze gebruiksaanwijzing worden deze SmartMedia kaarten en floppy-diskettes aangeduid als externe opslagmedia”. De types bestanden die opgeslagen kunnen worden op externe opslagmedia worden inde onderstaande tabel gegeven. Merk op dat de tabel tevens onder Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen aangeeft hoe elk type bestand opgeslagen kan worden naar een voorbeschreven gebruikersgebied. Nadat u SMF data van het externe opslagmedium heeft geladen en opgeslagen heeft in het gebruikersgebied, kunt u deze via de SMF spelerfunctie weergeven. Zie Gebruiken van de SMF speler op pagina D-84 voor nadere informatie.
Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen
Type
SMF
Ritmepatroon
Registratie
In de melodiegeheugenfunctie gecreëerde gebruikersmelodie
Drumgeluid met golven
Trekstaaforgel toon
Toon
Toom met golven
DSP
Pakketbestand*1
Alle gebruikersdata*2
*1: Pakketbestand Een pakketbestand combineert tooninstellingen, DSP effectinstellingen en andere insteldata in een enkel bestand die u kunt beheren en downloaden als een eenheid (pakket). Nadat u eenmaal een pakketbestand gecreëerd heeft, kunt u de complete instelling van het keyboard veranderen door het laden van een enkel pakketbestand. Om een pakketbestand te creëren dient u een speciaal pakketbestand software te downloaden van de CASIO Music Site (http:// music.casio.com/) en dat op uw computer te installeren. Zie de informatie die op de CASIO Music Site wordt gegeven voor details aangaande het pakketbestand software.
Display
Indicator
Smf
Pattern
Regist
Song
Dr wave
Drawbar
Tone
Tn wave
Dsp
Package
Opgeslagen
Data
1 Melodie
1 Patroon
1 Bank
1 Melodie
1 Set
1 Toon
1 Toon
1 Toon
1 Type
1 Pakket
Alle data
Gebruikersge-
heugencapaciteit
200
16
8
5
4
100
100
20
100
1
Bestandnaam
Extensie
MID
Z00
Z01
Z02
Z03
Z04
Z05
Z06
Z07
Z08
Z09
BELANGRIJK!
Het downloaden van een een pakketbestand laadt de insteldata die gegeven worden in de tabel onder Pakketbestanddata inhoud in het gebruikersgebied en vervangt all huidige data door de data die zich in het pakkelbestand bevindt.
Bij het laden van pakketdata van een SmartMedia kaart of floppy diskette (alleen bij model WK-3500) toont de niveaumeter in de display de vorderingen van het laden zoals hieronder beschreven.
[Laden starten] [Laden stoppen]
*2: Alleen voor de SmartMedia kaart
Pakketbestanddata inhoud
Datatype
SMF
Ritmepatronen
Registraties
Drumklank met golven
Trekstaaforgel tonen
Tonen
Tonen met golven
DSP
D-92
Gebruikersgebied
10 melodieën
148 – 155 (8 ritmes)
7 – 8 (2 banken)
803 (1 set)
190 – 199 (10 tonen)
690 – 699 (10 tonen)
710 – 719 (10 tonen)
190 – 199 (10 effecten)
735A-D-094A
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM92
Page 95
Opslaan van Data
Gebruik van de SmartMedia kaart
Uw keyboard is uitgerust met een kaartgleuf die het gebruik van SmartMediaTM kaarten ondersteunt die u kunt gebruiken voor het opslaan van melodieën die u van uw computer overgestuurd heeft, of voor melodieën die opgeslagen zijn in het geheugen van het keyboard en andere data. Dit voorziet u in toegang tot vrijwel onbeperkte hoeveelheden data die u onmiddellijk kunt laden op elke moment dat u de data nodig heeft.
BELANGRIJK!
Er zijn twee soorten SmartMedia kaarten: 3,3V en 5V. Merk op dat dit keyboard enkel het gebruik van SmartMedia kaarten ondersteunt van het 3,3V type.
Probeer nooit een SmartMedia kaart van het 5V type te gebruiken bij dit keyboard.
Merk op dat u nooit data kunt opslaan op of data wissen van of data hernoemen bij een SmartMedia kaart, wanneer er een schrijfbeveiligingssticker op de beveiligingsplaats aangebracht is.
Contactpunten
Schrijfbeveiligingsplaats
Aangaande SmartMediaTM kaarten
U kunt SmartMedia kaarten aanschaffen bij de meeste computerzaken, elektronica zaken, warenhuizen, enz.
SmartMedia kaarten zijn verkrijgbaar in capaciteiten lopend van 8MB tot maximaal 128MB.
Hoewel de SmartMedia kaart ongeveer de grootte heeft van een postzegel, heeft hij de capaciteit die 8 tot 100 maal die van een floppy diskette bedraagt.
De dataleessnelheid van een SmartMedia kaart is bijzonder groot.
SmartMediaTM is een handelsmerk van Toshiba Corporation.
Voorzorgsmaatregelen aangaande SmartMedia kaarten en de kaartgleuf
BELANGRIJK!
Lees zorgvuldig alle documentatie die die meegeleverd wordt met de SmartMedia kaart voor belangrijke informatie over het hanteren van de kaarten.
Vermijd de volgende plaatsen bij het opslaan van data en het gebruik van SmartMedia kaarten. Dergelijke omstandigheden kunnen namelijk leiden tot beschadiging van de data die op de kaart opgeslagen zijn.
Plaatsen die een hoge temperatuur, hoge vochtigheidsgraad hebben of waar zich roest veroorzakende chemicaliën bevinden
Plaatsen die onderhevig zijn aan een sterke elektrostatische lading of elektrische storing
Wanneer u een SmartMedia kaart aanraakt let er dan op dan u de contactpunten nooit met uw vingers aanraakt.
Als de datatoegangsindicator brandt en de boodschapPls Wait (wachten a.u.b.) zich in de display bevindt,
betekent dit dat toegang verschaft is tot de data op de SmartMedia kaart door de opslag-, schrijf- of wisfunctie. Haal de SmartMedia kaart nooit uit de kaartgleuf en schakel het keyboard nooit uit terwijl er toegang wordt verschaft naar de kaart. Hierdoor kan de data op de SmartMedia kaart en zelfs de kaartgleuf beschadigd raken.
Probeer nooit een ander type kaart dan de SmartMedia kaart van het 3,3V type in de kaartgleuf te steken. Wordt dit wel gedaan dan kan het keyboard beschadigd raken.
Wordt een SmartMedia kaart in de kaartgleuf gestoken terwijl hij geladen is met statische elektriciteit dan kan dit er de oorzaak van zijn dat het keyboard niet meer goed werkt. Mocht dit gebeuren schakel dan het keyboard eenmaal uit en vervolgens weer aan.
Een SmartMedia kaart die langere tijd in de kaartgleuf heeft gezeten kan nogal heet aanvoelen wanneer u hem er uithaalt. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Merk op dat SmartMedia kaarten een beperkte levensduur hebben. Na langdurig gebruik kan het gebeuren dat u er geen data meer op kunt opslaan of dat u er geen data van kan lezen of dat de data niet meer uitgewist kan worden. Mocht dit het geval zijn dan dient u een nieuwe SmartMedia kaart aan te schaffen.
735A-D-095A
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM93
CASIO COMPUTER CO., LTD. neemt geen verantwoordelijkheid voor enig verlies of schade aan u of aan een derde voor het verlies of de beschadiging van data
.
D-93
Page 96
Opslaan van Data
Insteken en verwijderen van een SmartMedia kaart
Hieronder wordt beschreven hoe een SmartMedia kaart in de kaartgleuf wordt gestoken en hoe u deze kunt verwijderen.
Insteken van een SmartMedia kaart in de kaartgleuf
Steek de SmartMedia kaart met de zijde met de contactpunten naar beneden in de kaartgleuf. Druk de kaart zover mogelijk in de gleuf.
Verwijderen van de SmartMedia kaart uit de kaartgleuf
Nadat u heeft gecontroleerd dat de datatoegangsindicator niet meer brandt en de Pls Wait (wachten a.u.b.) boodschap zich niet meer in de display bevindt, kunt u de kaart voorzichtig uit de kaartgleuf trekken.* * Verwijder de SmartMedia kaart nooit uit de kaartgleuf
tijdens één van de volgende omstandigheden.
Terwijl de SMF spelerfunctie van het keyboard ingeschakeld is en er zich een wijzer naast de CARD aanduiding in de display bevindt
Terwijl de kaarttoegangsindicator brandt en de Pls Wait (wachten a.u.b.) boodschap zich in de display bevindt om aan te geven dat er toegang verschaft wordt tot de data op de kaart
Het gebruik van de floppy disk-drive (alleen bij model WK-3500)
Kenmerken van de floppy diskette
De WK-3500 komt met een ingebouwde disk-drive die u voorziet in de volgende mogelijkheden.
U kunt melodiegeheugen- en synthesizerdata op een floppy diskette opslaan voor langdurige opslag. Mocht u de data opnieuw willen gebruiken, steek dan eenvoudigweg een diskette in de disk-drive en laad de data.
U kunt SMF (standaard MIDI bestand) data weergeven die u gecreëerd heeft met een persoonlijke computer en die op diskette opslaan.
Voorzorgsmaatregelen voor floppy diskettes
BELANGRIJK!
Vermijd de volgende plaatsen bij het opslaan en gebruik van diskettes. Dergelijke omstandigheden kunnen namelijk leiden tot beschadiging van de data die op de diskette opgeslagen zijn.
Bij televisietoestellen, bovenop audio-apparatuur of op plaatsen die blootstaan aan magnetisme. Wees in het bijzonder voorzichtig om diskettes uit de buurt te houden van elke bron van magnetisme.
Plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht of onderworpen zijn aan vochtigheid en extreme temperaturen
Als één van de volgende voorzorgsmaatregelen in de wind wordt geslagen kan de data beschadigd worden die op de diskette opgeslagen is.
Probeer nooit aan een diskette te knutselen.
Probeer de sluiter van de diskette nooit te openen en
raak de film er binnenin niet aan.
Buig een diskette nooit en onderwerp hem nooit op andere wijze aan een ruwe behandeling.
Breng stickers alleen op de daarvoor bedoelde plaatsen aan en breng geen stickers aan bovenop andere.
.
BELANGRIJK!
Verwijder de SmartMedia kaart nooit uit de kaartgleuf en schakel het keyboard niet uit terwijl er toegang verschaft wordt tot de data op de kaart door de opslag-, lees, of wisfunctie. Hierdoor kan de data op de SmartMedia kaart en de kaartgleuf zelfs beschadigd raken.
D-94
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM94
Werp de diskette nooit uit de disk-drive terwijl de datatoegangsindicator brandt of aan het knipperen is en schakel de spanning van het keyboard nooit uit terwijl er zich een diskette in de disk-drive bevindt. Hierdoor kan de data op de diskette en zelfs de disk-drive beschadigd raken
Steek nooit een vreemd voorwerp in de disk-drive. Dit kan tot defecten leiden.
735A-D-096A
.
Page 97
Opslaan van Data
De disk-drive maakt gebruik van een manetische kop. Een vuile kop kan data van de diskette niet nauwkeurig lezen en de bestaande data op de diskette mogelijk beschadigen. Om dit te vermijden kunt u het beste een in de handel verkrijgbare koppenreinigingsdiskette gebruiken om de kop geregeld schoon te maken.
Gebruik geen computer, een ander elektronisch instrument of een ander apparaat om een bestandnaam of de inhoud van een bestand te wijzigen die met dit keyboard gecreëerd was. Hierdoor kan de data voor dit keyboard onbruikbaar worden en zelfs beschadigingen veroorzaken bij dit keyboard.
Merk op dat CASIO COMPUTER CO.,LTD. geen verantwoordelijkheid neemt voor enig verlies of schade aan u of aan derden voor het verlies of de beschadiging van data op diskettes.
Betreffende floppy diskettes
Dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie betreffende het hanteren van diskettes. Let erop dat u deze leest voordat u de diskettes in gebruik neemt.
Types diskette
Model WK-3500 ondersteunt zowel 3,5 inch 2HD (1,44MB geformateerde) als 2DD (720KB geformatteerde) diskettes. Het gebruik van diskettes van een andere maat of capaciteit worden niet ondersteund.
Indicators voor het type diskette
2HD ...... Een 2HD diskette heeft de aanduiding “HD” in de
rechter bovenhoek aan de voorkant. Tevens bevindt er zich een vierkant gat in de rechter onderhoek.
2DD ....... Dit type diskette heeft geen gat in de rechter
onderhoek.
Schrijfbeveiliging
BELANGRIJK!
U kunt de data op een diskette beveiligen zodat de data niet uitgewist kan worden en geen nieuwe data op de diskette kan worden opgeslagen. Een beveiligde diskette kan ook niet worden geformatteerd. U kunt data vanaf een diskette lezen ongeacht of de diskette al dan niet beveiligd is.
Beveiligd tegen schrijven (gat staat open)
Gat staat open
Schrijfbeveiligingsnok
Wanneer het schrijfbeveiligingsgat open staat zoals aangegeven in de afbeelding kunt u de inhoud van de diskette lezen maar u kunt data naar de diskette schrijven of de data er van wissen. Telkens wanneer u belangrijke data op de diskette heeft opgeslagen, moet u er op letten dat u het schrijfbeveiligingsgat in openstaande toestand zet om de data te beveiligen tegen onderhoeds veranderen of wissen.
De diskette die met het keyboard wordt meegeleverd bevat voorbeelddata en programmas. De diskette is beveiligd tegen schrijven om onderhoeds veranderen en wissen te voorkomen. Let erop dat u de diskette voorzichtig behandelt om schade aan of wissen van de data te vermijden.
Beschrijven is mogelijk (gat wordt geblokkeerd door een nok)
Mogelijk om data op te slaan en te wissen en de diskette te formatteren.
735A-D-097A
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM95
HD
D-95
Page 98
Opslaan van Data
Uitwerptoets
Eject button
Een diskette insteken en uitwerpen
In het volgende gedeelte wordt beschreven hoe de diskette in de disk-drive wordt gestoken en hoe hij er weer wordt uitgehaald.
Om een diskette in de floppy disk-drive te steken
1
Steek de diskette met de sticker naar boven en de sluiter naar voren in de disk-drive zoals aangegeven in de afbeelding.
CURSOR
[+]/[–]
WK-3500
DISK/CARD
WK-3000
CARD
Het gebruik van externe opslagmedia
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe SmartMedia kaarten en floppy diskettes (alleen bij model WK-3500) gebruikt kunnen worden voor het opslaan van data. In deze gebruiksaanwijzing wordt SmartMedia kaarten en floppy diskettes gezamelijk aangeduid als externe opslagmedia”.
OPMERKING
De functies voor lagen en splitsen en de automatische harmonisatie worden automatisch uitgeschakeld terwijl de externe opslag gebruikt wordt. De functies voor de toon- en ritmekeuze en de ritmeweergave werken ook niet.
2
Schuif de diskette zover mogelijk in de disk-drive totdat hij op zijn plaats vastklikt.
Om een diskette uit de floppy disk-drive te werpen
BELANGRIJK!
Voordat u een diskette uitwerpt moet u er altijd op letten dat de datatoegangsindicator niet brandt of knippert. Mocht de indicator wel branden of knipperen dan betekent dit dat het keyboard data aan het lezen of schrijven is. Wordt een diskette uitgeworpen terwijl toegang wordt verschaft op de data op de diskette dan kan die data beschadigd raken.
1
Druk op de Eject toets.
Hierdoor wordt de diskette gedeeltelijk uit de disk­drive geworpen.
2
Verwijder de diskette met de hand uit de disk-drive.
Basale bediening van
SmartMedia
kaarten
1
Steek de SmartMedia kaart in de kaartgleuf.
2
Schakel de kaartfunctie in.
* WK-3500 Druk tweemaal op de DISK/CARD toets.
Hierdoor verschijnt een wijzer naast de DISK/CARD aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding Card (kaart) als tekst aangegeven in de display.
* WK-3000 Druk op de CARD toets.
Hierdoor verschijnt een wijzer naast de CARD aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding Card (kaart) als tekst aangegeven in de display.
3
Druk op de [왔] CURSOR toets om het kaartfunctiemenu te tonen
.
D-96
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM96
735A-D-098A
Page 99
4
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het
scherm te tonen voor het type bewerking die u wilt uitvoeren.
Load
[]
[]
Save
[]
[]
Rename
[]
[]
Delete
[]
[]
Forma t
Zie de paginas hieronder om aan te refereren voor details aangaande het gebruik van elk van de bovenstaande menubewerkingen.
Laden van een bestand (Crd Load) : Pagina D-99 Opslaan van een bestand (Crd Save) : Pagina D-98 Hernoemen van een bestand (Crd Rename) : Pagina D-100 Wissen van een bestand (Crd Delete) : Pagina D-101 Formatteren van een SmartMedia kaart (Crd Format) : Pagina D-102
5
Druk op de [] CURSOR toets om naar het volgende bestandtype selectiescherm te gaan.
Opslaan van Data
0
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen of op de [+] en [-] toetsen om het gebruikersgebied te selecteren.
Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandnaam selectiescherm.
A
Druk op de [] CURSOR toets om het bestand te laden.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om u te vragen of u de data inderdaad wilt laden. Als er zich reeds data in het gebruikersgebied bevindt, zal de boodschap u vragen of u de geladen data over de bestaande data heen wilt schrijven.
Druk op de YES toets om de data te laden. Hierdoor verschijnt de boodschap Pls Wait (wachten a.u.b.) in de display om aan te geven dat toegang wordt verkregen tot de data. Voer geen bewerkingen uit op het keyboard terwijl toegang wordt verkregen bij de kaart. De boodschap Complete (voltooid) verschijnt op de display nadat het opslaan van de data voltooid is. Na enkele seconden zal de boodschap worden vervangen door het bestandnaam selectiescherm.
Wilt u niet doorgaan met het laden van data druk dan op de EXIT toets of op de NO toets in antwoord op de bovenstaande bevestigingsboodschap. Hierdoor gaat u terug naar het gebruikersgebied selectiescherm in stap 9.
B
Nadat u de gewenste SmartMedia kaartbewerking voltooid heeft, kunt u op de DISK/CARD toets (CARD bij model WK-3000) drukken om de kaartfunctie te verlaten.
Na het verlaten van de kaartfunctie verdwijnt de aanwijzer naast de DISK/CARD aanwijzer (CARD aanwijzer bij model WK-3000).
6
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het
bestandtype te selecteren.
Als op dit moment op de EXIT of [왔] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het kaartfunctiemenu.
7
Druk op de [] CURSOR toets om het bestandnaam selectiescherm te selecteren.
8
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen of op de
[+] en [–] toetsen om de bestandnaam te selecteren.
Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandtype selectiescherm.
9
Druk op de [] CURSOR toets om naar het
gebruikersgebied selectiescherm te gaan voor het laden van het bestand.
735A-D-099A
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM97
Basale floppy diskbewerkingen (alleen bij model WK-3500)
1
Steek een floppy disk in de disk-drive van het keyboard.
2
Druk op de DISK/CARD toets.
Hierdoor verschijnt de aanwijzer naast DISK/CARD in de display en verschijnt tevens de aanduiding Disk als tekst in de display.
3
Voer de basale bewerkingen uit zoals die beginnen onder stap 2 van Basale bediening van SmartMedia kaarten op pagina D-96.
Merk op dat de diskfunctie bewerkingen aangegeven worden in de display door het voorvoegsel Fd in plaats van het Crd voorvoegsel van de kaartfunctie bewerkingen.
D-97
Page 100
Opslaan van Data
WK-3500
DISK/CARD
WK-3000
CARD
Opslaan van bestanden
U kunt de procedures in dit hoofdstuk gebruiken om melodiegeheugen, synthesizer en andere data die u creëert op te slaan in het externe opslagmedium om de data later te laden wanneer u deze weer nodig heeft. Zie Bestandtypes die kunnen worden opgeslagen op pagina D-92 voor informatie aangaande de types data die u wilt opslaan
VOORBEREIDINGEN
SmartMedia kaart Steek een op de juiste manier geformatteerde SmartMedia kaart in de kaartgleuf van het keyboard. Let er op dat de sticker verwijderd is van het schrijfgebied van de kaart, waardoor schrijven mogelijk wordt.
Floppy Diskette (alleen bij model WK-3500) Steek een op de juiste manier geformatteerde floppy diskette in de floppy disk-drive van het keyboard. Let er op dat het schrijfbeveiligingsgat van de diskette gesloten is, waardoor schrijven mogelijk wordt.
.
CURSOR
[+]/[–] YES/NO
Floppy Diskette (alleen bij model WK-3500): Druk op de DISK/CARD toets.
Hierdoor verschijnt een wijzer naast de DISK/ CARD aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding Disk (diskette) als tekst aangegeven in de display.
2
Druk op de [] CURSOR toets om de kaartfunctie (of diskfunctie) te verkrijgen.
3
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het Save (opslaan) scherm te verkrijgen.
4
Druk op de [] CURSOR toets om naar het volgende bestandtype selectiescherm te gaan.
5
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen om het bestandtype te selecteren.
OPMERKING
Afhankelijk van het type en de hoeveelheid data kan het opslaan of laden van data naar en vanaf een SmartMedia kaart of floppy diskette (alleen bij model WK-3500) tussen enkele minuten en ongeveer 10 minuten in beslag nemen. De boodschap Pls Wait (wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de procedure voor het opslaan of laden van data wordt uitgevoerd
BELANGRIJK!
Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren terwijl Pls Wait wordt aangegeven. Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan er de oorzaak van zijn dat het flash-geheugen of de data op de SmartMedia kaart of de floppy diskette wordt gewist en er kan schade worden toegebracht aan het geheugen van het keyboard waardoor deze mogelijk niet meer goed kan werken
Opslaan van een bestand naar externe opslagmedia
1
Wat u eerst dient te doen hangt af van het type
.
externe opslagmedium dat u gebruikt.
SmartMedia kaart: Druk bij model WK-3500 tweemaal op de DISK/CARD toets Druk bij model WK-3000 één maal op de CARD toets.
Hierdoor verschijnt een wijzer naast de DISK/CARD of CARD aanduiding in de display en wordt ook de aanduiding Card (kaart) als tekst aangegeven in de display
.
D-98
6
Druk op de [] CURSOR toets om naar het gebruikersgebied selectiescherm te gaan.
7
Gebruik de [] en [] CURSOR toetsen of op de [+] en [–] toetsen om het gewenste gebruikersgebied te
.
selecteren.
De numerieke plaats waar cijfers/nummers worden getoond) in de display laten het gebruikersgebiednummer zien terwijl de tekstplaats de gebruikersgebiednaam laten zien
.
Als op dit moment op de EXIT of [왖] CURSOR toets
wordt gedrukt gaat u terug naar het bestandtype selectiescherm.
8
Druk op de [] CURSOR toets om naar het bestandnaam invoerscherm door te gaan.
Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters heen te bladeren op de huidige plaats van de cursor. Zie pagina D-103 voor informatie betreffende het invoeren van tekst.
Gebruik de [왗] en [] CURSOR toetsen om de cursor
.
naar links en rechts te verplaatsen.
735A-D-100A
WK3000_d_89-105.p65 03.10.8, 3:10 PM98
Loading...