Casio AP-620 Owner's Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de “Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid” te lezen voordat u de piano probeert te gebruiken.
D
AP620D1A
z IN GEEN GEVAL ZAL CASIO VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN VOOR ONGACHT WELKE
SCHADE (INCLUSIEF, ZONDER BEPERKINGEN, SCHADE VOOR HET VERLIES VAN WINSTEN, ZAKELIJKE ONDERBREKINGEN, VERLIES VAN INFORMATIE) DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN OF DE ONMOGELIJKHEID VAN HET GEBRUIK VAN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING OF DIT PRODUCT, ZELFS ALS CASIO ER VAN OP DE HOOGTE GEBRACHT IS DAT DE MOGELIJKHEID BESTAAT OP DERGELIJKE SCHADE.
z De inhoud van deze gebruiksaanwijzing is onder voorbehoud. z Het product kan er in werkelijkheid anders uitzien dan de afbeeldingen in de gebruiksaanwijzing. z Namen van bedrijven en producten die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt worden kunnen geregistreerde
handelsmerken zijn van derden.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer: CASIO COMPUTER CO.,LTD. 6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union: CASIO EUROPE GmbH Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
Dit merkteken is enkel van toepassing op model AP-620BKV.
Houd alle informatie a.u.b. bij de hand voor latere naslag.
Inhoudsopgave
Monteren van de standaard. ...................................................................... D-56
Uitpakken........................................................................... D-56
Monteren van de standaard...............................................D-56
Aansluiten van de snoeren................................................ D-59
Installeren van de muziekstandaard en de hoofdtelefoonhaak.....D-60
Algemene gids..............................D-2
Het opslaan van instellingen en het gebruiken van de
paneelvergrendeling .............................................................. D-4
Terugzetten van de Digitale Piano naar
de default instellingen die in de fabriek ingesteld waren........ D-4
Stroomvoorziening.......................D-5
Aansluitingen................................D-6
Aansluiten van de hoofdtelefoon............................................ D-6
Aansluiten van audio apparatuur of een versterker ...............D-6
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires...................... D-7
Gebruiken van ingebouwde
tonen..............................................D-8
Inschakelen van de Digitale Piano en iets spelen.................. D-8
Selecteren van een toon........................................................D-8
Lagen van twee tonen............................................................ D-9
Splitsen van het toetsenbord tussen twee tonen .................D-10
Gebruiken van octaafverschuiving....................................... D-11
Bijstellen van de helderheid van een toon ...........................D-11
Toevoegen van nagalm aan de toon ................................... D-12
Toevoegen van het zwevingeffect aan de toon ................... D-12
Gebruiken van de pedalen van de Digitale Piano................ D-13
Gebruiken van de metronoom ............................................. D-13
Spelen van een duet............................................................D-14
Opnemen van uw spel op het
toetsenbord ................................D-34
Opnemen of weergeven van een enkele melodie................D-34
Opnemen of weergeven van meerdere melodieën.............. D-35
Opnemen van een specifiek spoor (Onderdeel) ..................D-35
Wissen van recorderdata.....................................................D-37
Heropnemen van een onderdeel van een
recordermelodie (toets-voor-toets opname)......................... D-37
Overige instellingen...................D-40
Configureren van de instellingen..........................................D-40
Gebruiken van een
geheugenkaart ...........................D-43
Insteken en verwijderen van een geheugenkaart ................D-44
Formatteren van een geheugenkaart...................................D-45
Opslaan van data van de Digitale Piano naar
een geheugenkaart..............................................................D-45
Laden van data van een geheugenkaart.............................. D-46
Wissen van geheugenkaartdata...........................................D-47
Hernoemen van een geheugenkaartbestand.......................D-47
Weergeven van een melodie van een geheugenkaart.........D-48
Opslaan van data naar het geheugen (intern gebied) van de Digitale Piano in plaats van naar
een geheugenkaart..............................................................D-49
Foutmeldingen .....................................................................D-50
Gebruiken van automatische
begeleiding..................................D-16
Spelen van een automatische begeleiding ..........................D-16
Gebruiken van één-toets voorkeuzes..................................D-19
Gebruiken van automatische harmonisatie.......................... D-19
Creëren van uw eigen originele ritmes ................................ D-20
Weergeven van ingebouwde
melodieën....................................D-23
Weergeven van alle ingebouwde melodieën .......................D-23
Weergeven van een specifieke melodie in
de muziekbibliotheek ........................................................... D-24
Muziekvoorkeuzes......................D-26
Selecteren van een muziekvoorkeuze................................. D-26
Creëren van een originele gebruikersvoorkeuze.................D-27
Registreert de toon en ritme
instellingen..................................D-32
Opslaan van registratiedata................................................. D-33
Oproepen van een registratie .............................................. D-33
Aansluiting op een computer....D-51
Minimale computersysteemvereisten...................................D-51
Aansluiting van de Digitale Piano op uw computer.............. D-51
Gebruiken van MIDI.............................................................D-52
Uitwisselen van data tussen de Digitale Piano
en een computer..................................................................D-52
Referentie ...................................D-61
Oplossen van moeilijkheden................................................D-61
Technische gegevens..........................................................D-62
Bedieningsvoorzorgsmaatregelen........................................D-63
Appendix.......................................A-1
Toonlijst.................................................................................. A-1
Drum toekenningslijst............................................................. A-3
Ritmelijst................................................................................. A-4
Melodielijst ............................................................................. A-6
Muziekvoorkeuzelijst.............................................................. A-7
Vingerzettinggids.................................................................... A-9
Akkoord voorbeeldlijst.......................................................... A-10
MIDI Implementation Chart
D-1
Algemene gids
2do3 4 5 6 bm bn bo bp7 bk
8 9 bl
bq1
Onderkant
dp
br bs cs ct dk dlbt
ck cl cm cn co cp cq cr dm dn
dr
D-2
dsdq* dt ek el
* Het netsnoer van de AP-620 is vastgesoldeerd aan de Digitale Piano.
Algemene gids
Deze handleiding gebruikt de hieronder gegeven nummers en namen die verwijzen naar de toetsen en
bedieningsorganen.
Spanningstoets (POWER)
1
Intro/Herhaling toets (INTRO/REPEAT)
2
Normaal/Invulpatroon, Terugwaarts toets
3
(NORMAL/FILL-IN, sREW) Variatie/Invulpatroon toets, Voorwaarts toets
4
(VARIATION/FILL-IN, dFF) Synchro/Eindpatroon, Pauze toets
5
(SYNCHRO/ENDING, PAUSE) Start/Stop, Weergave/Stop toets
6
(START/STOP, PLAY/STOP) Begeleiding aan/uit, Gedeelte toets
7
(ACCOMP ON/OFF, PART) Metronoomtoets (METRONOME)
8
Recordertoets (RECORDER)
9
Vleugel (klassiek) toets
cl
(GRAND PIANO (CLASSIC)) Elektrische piano toets (ELEC PIANO)
cm
Vibrafoon/Clavecimbel toets (VIBES/CLAVI)
cn
Orgeltoets (ORGAN)
co
Snaarinstrumenten/Synthesizer-plaatje toets
cp
(STRINGS/SYNTH-PAD) Bas/Gitaar toets (BASS/GUITAR)
cq
Verschillende/GM tonen toets
cr
(VARIOUS/GM TONES) Nagalm, Nagalmtype, Verlaat toets
cs
(REVERB, REV TYPE, EXIT) Zweving, Zwevingtype, u toets
ct
(CHORUS, CHOR TYPE, u)
Tempotoetsen (TEMPO)
bk
Ritme, Muziekbibliotheek toets
bl
(RHYTHM, MUSIC LIBRARY) Pops/Jazz, Muziekvoorkeuze toets
bm
(POPS/JAZZ, MUSIC PRESET) Latijns/Wereld, Muziekvoorkeuze toets
bn
(LATIN/WORLD, MUSIC PRESET) Ballade/Pianoritmes, Ritmebewerking toets
bo
(BALLAD/PIANO RHYTHMS, RHYTHM EDITOR)
Gebruikersritmes, Ritmebewerking toets
bp
(USER RHYTHMS, RHYTHM EDITOR) Display
bq
Toon-, Registratietoets
br
(TONE, REGISTRATION) Functietoets (FUNCTION)
bs
Splits, Splitspunt, i toets
dk
(SPLIT, SPLIT POINT, i) Kaart/Intern, Opslaan/Laden, Invoer toets
dl
(CARD/INTERNAL, SAVE/LOAD, ENTER) Opslag, USB toestelmodus toets
dm
(STORE, USB DEVICE MODE) SD kaartgleuf (SD CARD SLOT)
dn
Volumeregelaar (VOLUME)
do
Hoofdtelefoonaansluitingen (PHONES)
dp
Netaansluiting
dq
USB poort
dr
Midi ingangs-/uitgangsaansluitingen
ds
(MIDI OUT/IN) Lijningang R, L/Mono aansluitingen
dt
(LINE IN R, L/MONO)
w/nee, q/ja (w/NO, q/YES)
bt
Vleugel (modern) toets
ck
(GRAND PIANO (MODERN))
Lijnuitgang R, L/Mono aansluitingen
ek
(LINE OUT R, L/MONO) Pedaalaansluiting
el
D-3
Algemene gids
Het opslaan van instellingen en het gebruiken van de paneelvergrendeling
Uw Digitale Piano stelt u in staat om de huidige instellingen op te slaan en de toetsen te vergrendelen ter bescherming tegen bedieningsfouten. Zie “Instelling backup” (pagina D-42) en “Paneelvergrendeling” (pagina D-42) voor details.
Terugzetten van de Digitale Piano naar de default instellingen die in de fabriek ingesteld waren
Voer de volgende procedure uit wanneer u de opgeslagen data en instellingen van de Digitale Piano wilt terugzetten op de default instellingen die oorspronkelijk in de fabriek ingesteld waren.
1.
Schakel de Digitale Piano in.
2.
Houd zowel de br (TONE) als de bs (FUNCTION) toetsen ingedrukt en druk op de
(POWER) toets.
1
De Digitale Piano wordt ingeschakeld en zal het interne systeem initialiseren. U zult de Digitale Piano na even wachten kunnen gebruiken.
OPMERKING
Zie “Inschakelen van de Digitale Piano en iets
spelen” (pagina D-8) voor informatie aangaande het in- en uitschakelen van de digitale spanning.
D-4
Stroomvoorziening
Uw Digitale Piano werkt op de spanning van het lichtnet. Vergeet niet de spanning uit te schakelen wanneer u de Digitale Piano niet gebruikt.
1.
Let erop dat de POWER toets in de OFF (uit) stand staat (uitstaande).
Spanningstoets (POWER)
ON
(Spanningsindic ator aan )
OFF
(Spanningsindicator uit)
Voorkant
Spanningsindicator
2.
Sluit het netsnoer dat met de Digitale Piano meegeleverd wordt aan op de netaansluiting aan de onderkant van de Digitale Piano.*
* Alleen bij model AP-620BKV
3.
Steek de netstekker in het stopcontact.
BELANGRIJK!
• Let er altijd op dat de POWER in de OFF stand staat voordat de netstekker in het stopcont act gestoken of er uit gehaald wordt.
• De vorm van de netstekker en van het stopcontact verschillen per land en geografisch gebied. De afbeelding geeft slechts één voorbeeld van de vormen die beschikbaar zijn.
z Let erop dat de spanningsindicator volledig uit is
voordat u de netstekker uit het stopcontact haalt. Let erop dat u alle veiligheidsmaatregelen betreffende de stroomvoorziening leest en in acht neemt.
D-5
Aansluitingen
Aansluiten van de hoofdtelefoon
BELANGRIJK!
• Voordat u een hoofdtelefoon aansluit dient u eerst de VOLUME regelaar van de Digitale Piano op een laag niveau in te stellen. Stel het volume in op het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot stand gebracht heeft.
• De Digitale Piano stelt automatisch de geluidsafgifte in om te optimaliseren voor een hoofdtelefoon (wanneer een hoofdtelefoon aangesloten is) of voor de ingebouwde luidsprekers (wanneer geen hoofdtelefoon aangesloten is).
Onderkant
Hoofdtelefoonaansluitingen (PHONES)
Aansluiten van audio apparatuur of een versterker
U kunt audio apparatuur of een versterker aansluiten op de Digitale Piano en het geluid dan via externe luidsprekers weergeven om een krachtiger geluid van een betere kwaliteit te verkrijgen.
BELANGRIJK!
• De Digitale Piano stelt het geluid dat afgegeven wordt automatisch bij om te optimaliseren voor een hoofdtelefoon (wanneer een hoofdtelefoon aangesloten is) of voor de ingebouwde luidsprekers (wanneer geen hoofdtelefoon niet aangesloten is). Hierdoor vindt ook een verandering plaats in de uitgangskwaliteit van de LINE OUT R en L/MONO aansluitingen van de Digitale Piano.
• Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de VOLUME regelaar telkens wanneer u een apparaat aan gaat sluiten op de Digitale Piano. Stel het volume in op het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot stand gebracht heeft.
• Lees telkens wanneer u een apparaat op de Digita le Piano wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing door die met dat apparaat meege leverd wordt.
Stereo standaard stekker
Sluit de los verkrijgbare hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluitingen. Door een hoofdtelefoon aan te sluiten op één van beide PHONES aansluitingen wordt de weergave van de luidsprekers uitgeschakeld wat betekent dat u zelfs midden in de nacht kunt oefenen zonder de buren wakker te houden. Om uw gehoor te beschermen moet u er op letten dat het volumeniveau niet te hoog staat wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt.
OPMERKING
Let er op dat u de stekker van de hoofdtelefoon
zover mogelijk in één van de PHONES aansluitingen steekt. Als u dat niet doet, kunt u het geluid mogelijk van slechts één van beide kanten van de hoofdtelefoon horen.
Mocht de hoofdtelefoon die u gebruikt niet passen
bij één van de PHONES aansluitingen gebruik dan een passende adapterstekker die u zich apart in de winkel kunt aanschaffen.
Gebruikt u een hoofdtelefoon waarbij een
adapterstekker nodig is, let er dan op dat de adapter niet ingestoken blijft als u de aansluiting van de hoofdtelefoon verbreekt. Mocht dit het geval zijn dan zal er geen geluid te horen zijn via de luidsprekers.
Penstekker
RIGHT (rechts-rood) LEFT (links-wit)
Standaard aansluiting
Standaard stekker
AUX IN aansluiting, enz. van de geluidsversterker
Taperecorder, MIDI geluidsbron, enz.
Toetsenbordversterker, enz.
Gitaarversterker
INPUT 1 INPUT 2
Weergeven van het geluid van externe apparatuur via de luidsprekers van de piano 1
Gebruik los verkrijgbare kabels om de externe audio apparatuur aan te sluiten op de LINE IN aansluitingen van de piano zoals aangegeven in afbeelding 1. LINE IN R aansluiting geeft het geluid weer via de rechter luidspreker van de piano terwijl de LINE IN L/ MONO aansluiting het geluid weergeeft via de linker luidspreker. Door de LINE IN L/MONO aansluiting aan te sluiten wordt hetzelfde geluid weergegeven via beide luidsprekers. Het wordt aan u overgelaten om aansluitkabels aan te schaffen die passen bij de apparatuur die u wilt aansluiten.
D-6
Aansluitingen
Aansluiten op audio apparatuur 2
Gebruik los verkrijgbare kabels om de externe audio apparatuur aan te sluiten op de LINE OUT aansluitingen van de piano zoals aangegeven in afbeelding 2. Het uitgangssignaal van de LINE OUT R aansluiting is het geluid van het rechter kanaal terwijl het uitgangssignaal van de LINE OUT L/ MONO aansluiting het geluid van het linker kanaal is. Het wordt aan u overgelaten om aansluitkabels aan te schaffen zoals de in de afbeelding getoonde kabel voor het aansluiten van audio apparatuur. Gewoonlijk dient u in deze configuratie de ingangskeuzeschakelaar van de audio apparatuur instellen op de instelling die hoort bij de aansluiting (zoals AUX IN) waarop de piano aangesloten is. Stel het volumeniveau bij d.m.v. de VOLUME regelaar van de piano.
Aansluiten op een muziekinstrumentenversterker 3
Gebruik los verkrijgbare kabels om de versterker aan te sluiten op de LINE OUT aansluitingen van de piano zoals aangegeven in adfbeelding 3. Het uitgangssignaal van de LINE OUT R aansluiting is het geluid van het rechter kanaal terwijl het uitgangssignaal van de LINE OUT L/MONO aansluiting het geluid van het linker kanaal is. Door aan te sluiten op de LINE OUT L/MONO aansluiting geeft het geluid van beide kanalen gemengd weer. Het wordt aan u overgelaten om aansluitkabels aan te schaffen zoals de in de afbeelding getoonde kabel voor het aansluiten van de versterker. Stel het volumeniveau bij d.m.v. de VOLUME regelaar van de piano.
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires
Gebruik enkel accessoires die gespecificeerd zijn voor het gebruik met deze Digitale Piano. Het gebruik van niet erkende accessoires kan het gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich meebrengen.
OPMERKING
U kunt informatie betreffende de accessoires die los verkrijgbaar zijn krijgen van de CASIO catalogus die beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO website bij de volgende URL.
http://world.casio.com/
D-7
Gebruiken van ingebouwde tonen
ctCHORUS, ubtw, q8METRONOME
blMUSIC LIBRARY
7PART
bkTEMPO
brTONE
ck
csREVERB
crToongroepen
dkSPLIT, ibsFUNCTION
dlENTER
Inschakelen van de Digitale Piano en iets spelen
1.
Druk op de 1 (POWER) toets.
Hierdoor wordt de spanning ingeschakeld.
Druk nogmaals op de
uit te schakelen.
Linker kant
toets
1
2.
Na enkele ogenblikken zal het displayscherm er uit zien als hieronder, hetgeen aangeeft dat de Digitale Piano klaar staat om te worden gespeeld.
toets om de Digitale Piano
1
Selecteren van een toon
Uw Digitale Piano heeft 250 tonen, die over acht groepen worden verdeeld.
Zie de “Toonlijst” (pagina A-1) voor nadere informatie.
De Digitale Piano heeft ingebouwde demonstratiemelodieën die de verschillende karateristieken van de tonen demonsteren. Zie “Weergeven van alle ingebouwde melodieën” (pagina D-23) voor nadere informatie.
1.
Druk op de br (TONE) toets zodat de bovenste indicator gaat branden.
Telkens bij indrukken van de toets wordt heen en
weer geschakeld tussen de bovenste en onderste indicators.
Brandt
3.
Stel het volumeniveau bij d.m.v. de do (VOLUME) regelaar.
4.
Speel iets op het toetsenbord.
D-8
BELANGRIJK!
• Door naar de volgende stap door te gaan terwijl de REGISTRATION indicator brandt, wordt een registratieoproepbewerking (pagina D-32) uitgevoerd waardoor de instelling van de Digitale Piano wordt veranderd. Zorg ervoor dat de TONE indicator brandt voordat u door gaat naar de volgende stap.
2.
Zoek d.m.v. de “Toonlijst” (pagina A-1) de groep en het nummer op van de geselecteerde toon.
3.
Selecteer d.m.v. de ck tot de cr (toongroepen) toetsen de gewenste groep.
Voorbeeld: Selecteren van de ORGAN groep
Brandt
4.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen de gewenste toon.
Voorbeeld: Selecteren van “002 Jazz Organ”
Toonnummers Toonnaam
Gebruiken van ingebouwde tonen
2.
Houd de toets van de groep ingedrukt die de toon bevat die u wilt selecteren as de gelaagde toon totdat “LAYER: ON” in de display verschijnt voor enkele momenten zoals hieronder getoond wordt.
Hierdoor worden de tonen gelaagd die op dat moment in de twee groepen geselecteerd zijn.
De toets die u ingedrukt hield in stap 2 gaat branden om aan te geven dat deze geselecteerd is.
Voorbeeld: Wanneer de BASS/GUITAR groep
geselecteerd is
OPMERKING
Door tegelijkertijd op q en w te drukken wordt
doorgegaan naar toon 001 van de op dat moment geselecteerde groep. Door één van beide toetsen ingedrukt te houden verandert het toonnummer met verhoogde snelheid.
Zie pagina D-40 voor meer informatie aangaande
het bladeren.
Lagen van twee tonen
U kunt lagen aanbrengen tussen twee verschillende tonen zodat ze op tegelijkertijd spelen wanneer u een klaviertoets indrukt.
De eerste toon wordt de “hoofdtoon” genoemd
terwijl de tweede toon de “gelaagde toon” heet.
1.
Selecteer de hoofdtoon.
Voorbeeld: Druk om MELLOW PIANO in de CLASSIC
groep te selecteren op de cl (CLASSIC) toets en selecteer daarna “002 Mellow Piano” d.m.v. de
(w, q) toetsen.
bt
Brandt
3.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen de toon die u wenst voor de groep die u selecteerde in stap 2.
Voorbeeld: Wanneer “006 Picked Bass” geselecteerd is
Gelaagde toonnummer
Gelaagde toonnaam
4.
Om de lagen van de tonen ongedaan te maken en een enkele toon te verkrijgen bij het toetsenbord, drukt u op één van de toongroep toetsen.
OPMERKING
U kunt de balans bijstellen tussen de hoofdtoon en de gelaagde toon. Zie “Gelaagd toonvolume (Laagbalans)” (pagina D-41) voor details.
D-9
Gebruiken van ingebouwde tonen
Splitsen van het toetsenbord tussen twee tonen
U kunt het toetsenbord zodanig splitsen dat de linker kant (lager bereik) één toon speelt en de rechter kant (hoger bereik) een andere toon speelt.
Voorbeeld: Om het toetsenbord te splitsen tussen de GM
SLAP BASS 1 toon op de linker kant (lager bereik) en de GRAND PIANO toon op de rechter kant (hoger bereik).
Links (lager bereik)
Toon: GM SLAP BASS 1
1.
Druk op de dk (SPLIT) toets.
Hierdoor gaat de SPLIT indicator branden om aan te geven dat het toetsenbord tussen twee tonen gesplitst is.
Rechts (hoger bereik)
Toon: GRAND PIANO (vleugel)
Brandt
OPMERKING
Als het toetsenbord ingesteld is met gelaagde tonen (pagina D-9) wanneer u de bovengenoemde splitsbewerking uitvoert, dan zullen de gelaagde tonen aan de rechter (hoger bereik) kant van het toetsenbord gaan spelen.
Verplaatsen van het splitspunt van het toetsenbord
U kunt de procedure hieronder volgen om de plaats op het toetsenbord te specificeren waar deze gesplitst wordt in de linker kant en rechter kant. Deze plaats wordt het “splitspunt” genoemd.
Links (lager bereik) Rechts (hoger bereik)
Splitspunt
2.
Selecteer de toon die u wilt toekennen aan de linker kant (lager bereik) van het toetsenbord.
Voorbeeld: Druk om GM SLAP BASS 1 in de
VARIOUS/GM TONES groep te selecteren op de cr (VARIOUS/GM TONES) toets en selecteer daarna “073 GM SlapBass1” toon d.m.v. de
Linker toonnumer
(w, q) toetsen.
bt
Linker toonnaam
Brandt
1.
Houd de dk (SPLIT) toets ingedrukt totdat het splitspuntinstelscherm op de display verschijnt zoals hieronder te zien is.
Huidige naam van de splitspunt klaviertoets
2.
Druk op de klaviertoets waar u de meeste linkse klaviertoets van de rechter (hoger bereik) toon wilt specificeren.
Hierdoor wordt het splitspunt gespecificeerd.
3.
Druk op de dk (SPLIT) toets.
Hierdoor wordt het splitspuntscherm verlaten.
3.
Druk op de dk (SPLIT) toets om de splitsing in het toetsenbord ongedaan te maken en terug te keren naar een enkele toon.
De SPLIT indicator gaat uit om aan te geven dat het toetsenbord niet langer gesplitst is.
D-10
Gebruiken van ingebouwde tonen
Gebruiken van octaafverschuiving
Nadat u het toetsenbord gesplitst heeft (pagina D-10) kunt u er mogelijk achterkomen dat naar uw smaak de noten in het lagere bereik aan de linker kant te laag zijn of dat de noten in het hogere bereik aan de rechter kant juist te hoog zijn. U kunt octaafverschuiving toepassen om de octaven van het hogere bereik en het lagere bereik naar boven of juist naar beneden te verschuiven in eenheden van een octaaf.
1.
Houd de bs (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de
Hierdoor verschijnt het octaafverschuivingsscherm.
2.
Selecteer d.m.v. de 7 (PART) toets het bereik waarvan u de octaaf wilt veranderen.
Telkens bij indrukken van 7 (PART) wordt in cyclus
door de hieronder getoonde bereiken gegaan.
(TONE) toets.
br
Momenteel geselecteerd bereik
Hoeveelheid verschuiving
Bijstellen van de helderheid van een toon
1.
Druk op de bs (FUNCTION) toets.
De FUNCTION indicator gaat branden en het functiescherm verschijnt in de display.
Brandt
2.
Selecteer d.m.v. de dk (i) en ct (u) toetsen het Tmpr/Effect scherm.
3.
Druk op de dl (ENTER) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het selecteren van de Tmpr/Effect groep.
4.
Selecteer d.m.v. de dk (i) of ct (u) toets het helderheidscherm dat hieronder worden getoond.
U1 (Upper1 = Hoger1): Hoofdtoon
U2 (Upper2 = Hoger2): Gelaagde toon
L1 (Lower1 = Lager1): Linker (lagere bereik) toon
3.
Verschuif d.m.v. de bt (w, q) de octaaf van het op dat moment geselecteerde bereik.
U kunt de octaaf verschuiven in het bereik lopend
van –2 tot 0 tot 2.
4.
Druk op de bs (FUNCTION) toets.
Dit verlaat het octaafverschuivingsscherm.
OPMERKING
Octaafverschuiving kan tevens uitgevoerd worden
zoals beschreven voor “Octaafverschuiving” (pagina D-41).
5.
Verander de helderheid van de op dat moment geselecteerde toon d.m.v. de
q
) toetsen. U kunt de helderheid bijstellen in
het bereik lopend van –3 tot 0 tot 3.
w : Milder en teder q : Helderder en scherper
6.
Druk op de bs (FUNCTION) toets.
Hierdoor wordt het helderheidsscherm verlaten en gaat de FUNCTION indicator uit.
OPMERKING
Zie “Overige instellingen” (pagina D-40) voor details aangaande het gebruik van de (FUNCTION) toets.
bs
bt
(w,
D-11
Gebruiken van ingebouwde tonen
Toevoegen van nagalm aan de toon
1.
Druk op de cs (REVERB) toets om de nagalm in en uit te schakelen.
Gaat branden wanneer deze ingeschakeld is
Selecteren van het nagalmtype
U kunt kiezen tussen de volgende vier types nagalm. 1: Room (kamer)
2: Hall (zaal) 3: Large Hall (grote zaal) 4: Stadium
1.
Houd de cs (REVERB) toets ingedrukt totdat het nagalmtype selectiescherm op de display verschijnt.
Toevoegen van het zwevingeffect aan de toon
1.
Druk op de ct (CHORUS) toets om zweving (wat diepte toevoegt aan een toon) in en uit te schakelen.
Gaat branden wanneer deze ingeschakeld
Selecteren van het zwevingtype
U kunt kiezen tussen de volgende vier types zweving. 1: LightChorus (lichte zweving)
2: Chorus (zweving) 3: Deep Chorus (diepe zweving) 4: Flanger
1.
Houd de ct (CHORUS) toets ingedrukt totdat het zwevingtype selectiescherm op de display verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen het gewenste nagalmtype.
3.
Druk op de cs (REVERB) toets om het nagalmtypescherm te verlaten.
2.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen het gewenste zwevingtype.
3.
Druk op de ct (CHORUS) toets om het zwevingtypescherm te verlaten.
D-12
Gebruiken van ingebouwde tonen
Gebruiken van de pedalen van de Digitale Piano
Uw Digitale Piano is uitgevoerd met drie pedalen: demppedaal, zacht pedaal en sostenuto pedaal.
Zacht pedaal
Sostenuto pedaal
Pedaalfuncties
z Demppedaal
Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen zullen de noten die u aanslaat voor een bijzonder lange tijd blijven nagalmen.
Door dit pedaal tijdens de GRAND PIANO toon
(MODERN, CLASSIC, VARIATION) in te trappen zullen de noten nagalmen (akoestische resonantie) op dezelfde wijze als het demppedaal van een akoestische vleugel. Het halverwege intrappen (gedeeltelijk intrappen) van het pedaal wordt ook ondersteund.
z Zacht pedaal
Door op dit pedaal te trappen tijdens het spelen worden de op het toetsenbord aangeslagen noten onderdrukt na het intrappen van het pedaal waardoor de noten zachter klinken.
z Sostenuto pedaal
Alleen de noten van de toetsen die aangeslagen zijn op het moment van het intrappen van dit pedaal worden aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
Demppedaal
Gebruiken van de metronoom
1.
Druk op de 8 (METRONOME) toets.
Hierdoor start de metronoom.
Gaat branden bij de
eerste maatslag van
2.
elke maat
Druk nogmaals op de 8 (METRONOME) toets om de metronoom te stoppen.
Veranderen van het aantal maatslagen per maat
U kunt tussen twee en zes maatslagen per maat specificeren voor de metronoom. Nadat u dit gedaan heeft, zal een klokkenspel klinken aan het begin van elke maat. Als 0 gespecificeerd wordt voor deze instelling klinkt een rechte maatslag zonder klokkenspel. Met deze instelling kunt u oefenen met een vaste maatslag.
1.
Houd de 8 (METRONOME) toets ingedrukt totdat het aantal maatslagen per maat scherm op de display verschijnt.
Gaat branden bij elke volgende maatslag van elke maat
2.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen de maatslagen per gewenste maatwaarde.
3.
Druk op de 8 (METRONOME) toets om het aantal maten per maatslag scherm te verlaten.
D-13
Gebruiken van ingebouwde tonen
6
Veranderen van de tempo instelling
Er zijn twee verschillende methoden die u kunt aanwenden om de instelling van het tempo te veranderen: door te drukken op de q (sneller) en w (langzamer) toetsen of door een maat te tikken met een toets.
Bijstellen van het tempo d.m.v. de q en w toetsen
1.
Stel d.m.v. de bk (TEMPO w, q) toetsen de instelling van het tempo bij.
Telkens bij indrukken van een toets wordt de maatslag per minuut waarde verhoogd of verlaagd met één.
Door één van beide toetsen ingedrukt te houden
verandert de waarde versneld.
U kunt een tempowaarde specificeren in het bereik
lopend van 20 tot en met 255.
Tempowaarde
Bijstellen van het tempo door een maat te tikken
Bijstellen van het metronoomvolume
U kunt de volgende procedure aanwenden om het volumeniveau van de metronoom bij te stellen zonder effect op het volume van de geluidsweergave van de Digitale Piano.
1.
Houd de bs (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de
Hierdoor verschijnt het metronoomvolumescherm.
2.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen het metronoomvolume.
3.
Druk op de bs (FUNCTION) toets.
Hierdoor wordt het metronoomvolumescherm verlaten en gaat de FUNCTION indicator uit.
OPMERKING
U kunt de procedure onder “Volume van de
metronoom” (pagina D-41) aanwenden om het metronoomvolume bij te stellen.
(METRONOME) toets.
8
Volume van de metronoom
1.
Houd de bs (FUNCTION) toets ingedrukt en tik de q
(TEMPO) toets vier maal
bk
achtervolgens aan op de maat die u wilt specificeren.
De instelling voor het tempo verandert in
overeenstemming met de timing van het tikken.
Nadat u deze methode gebruikt om het tempo bij
benadering te specificeren kunt u daarna de procedure gebruiken onder “Bijstellen van het tempo d.m.v. de q en w toetsen” om een instelling af te regelen op een exactere waarde.
Vier maal tikken
Spelen van een duet
U kunt de duet modus gebruiken om het toetsenbord van de Digitale Piano in het midden te splitsen zodat twee personen een duet kunnen spelen. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om het toetsenbord zodanig te configureren dat de leraar links kan spelen en de student rechts kan volgen. Of een persoon kan het linkerhand gedeelte op het linkergedeelte spelen terwijl een ander persoon het rechterhand gedeelte rechts speelt.
Rechter toetsenbordLinker toetsenbord
C3 C4 C5 C6 C3 C4 C5 C
(Midden C) (Midden C)
Pedaalbewerking tijdens het spelen van een duet
Rechter demppedaal (Ondersteuning van
Linker toetsenbord
demppedaal
Linker en rechter demppedaal
half-ingedrukte pedaalbewerkingen)
D-14
Gebruiken van ingebouwde tonen
Configureren van de Digitale Piano voor duet spel
1.
Druk op de bl (MUSIC LIBRARY) toets zodat de corresponderende onderste indicator gaat branden.
Brandt
Om te oefenen met melodieën op een geheugenkaart,
druk op de indicator brandt in plaats van de LIBRARY) toets.
2.
Houd de bs (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de
Hierdoor verdwijnt het duet modus aan/uit scherm.
De klaviertoetsen zijn gedeactiveerd terwijl dit
scherm getoond wordt.
(CARD/INTERNAL) toets zodat de
dl
(SPLIT) toets.
dk
(MUSIC
bl
Veranderen van de octaaf van het toetsenbord van de duet modus
U kunt de volgende procedure aanwenden om de octaaf van de linker en rechter toetsenborden van de duet modus te veranderen.
1.
Houd de bs (FUNCTION) toets ingedrukt en druk op de
Hierdoor wordt het duet modus aan/uit scherm weergegeven dat in stap 2 onder “Configureren van de Digitale Piano voor duet spel” (pagina D-15) getoond wordt. Als de duet modus op dat moment uitgeschakeld is, druk dan op de in te schakelen.
2.
Kies bij de vier C klaviertoetsen op het linker toetsenbord op die toets die u als midden C wilt hebben.
Hierdoor klinkt de noot toegewezen aan C4 en wordt
de octaaf van het linker toetsenbord veranderd.
Voorbeeld: Veranderen van de configuratie zodat de
(SPLIT) toets.
dk
(q) toets om deze
bt
meeste linkse C toets midden C is zoals hieronder getoond.
3.
Druk op de bt (q) toets om de duet modus in te schakelen.
Hierdoor gaat de dk (SPLIT) toets indicator knipperen.
4.
Druk op de bs (FUNCTION) toets.
Hierdoor wordt het duet modus aan/uit scherm verlaten en wordt het toetsenbord van de Digitale Piano geconfigureerd voor duet spel.
5.
Om de duet modus uit te schakelen, druk op de
(SPLIT) toets zodat de SPLIT indicator
dk
uitgaat.
OPMERKING
U kunt de procedure onder “Duetmodus” (pagina
D-41) ook gebruiken om de duet modus in of uit te schakelen.
Meest linker C toets (Ingedrukte toets)
C4 C5 C6 C7 C3 C4 C5 C6
1 octaaf hoger dan de
oorspronkelijke instelling
3.
U kunt dezelfde procedure aanwenden als in
Onveranderd
stap 2 om één van de C toetsen op het rechter toetsenbord te selecteren om de octaaf ook te verschuiven.
4.
Druk op de bs (FUNCTION) toets.
Hierdoor wordt het duet modus aan/uit scherm verlaten en gaat de bs (FUNCTION) toets uit.
De linker en rechter toetsenborden zullen worden geconfigureerd in overeenstemming met uw instellingen.
OPMERKING
Door uitschakelen van de duet modus zullen de
instellingen voor de octaafverschuiving gewist worden en terugkeren naar de oorspronkelijke default instellingen.
D-15
Gebruiken van automatische begeleiding
5SYNCHRO/ENDING boBALLAD/PIANO RHYTHMS
6START/STOP
blRHYTHM
2–5
Begeleidingspatronen
7ACCOMP ON/OFF
Bij automatische begeleiding kunt u gewoonweg het gewenste begeleidingsritme selecteren en zal de begeleiding (drums, gitaar, enz.) automatisch spelen terwijl u een akkoord speelt met uw linker hand. Het is net alsof u uw persoonlijke band heeft die u begeleidt waar u maar gaat.
De Digitale Piano heeft 180 ingebouwde automatische begeleidingspatronen die verdeeld zijn in drie groepen. U kunt de ingebouwde ritmes bewerken om uw eigen originele ritmes (die “gebruikersritmes” worden genoemd) te creëren die u kunt opslaan in een vierde groep. Zie de “Ritmelijst” (pagina A-4) voor nadere informatie.
bkTEMPO
bpUSER RHYTHMS
Spelen van een automatische
btw/NO, q/YES
brTONE dlENTER
ck
crInstrumentdelenbm–bpRitmegroepen
3.
Selecteer d.m.v. de bm tot de bp
csEXIT
(ritmegroepen) toetsen de gewenste groep.
Voorbeeld: Wanneer de LATIN/WORLD groep
geselecteerd is
Brandt
4.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen het gewenste ritme.
Voorbeeld: Wanneer “005 Samba 2” geselecteerd is
begeleiding
1.
Druk op de bl (RHYTHM) toets zodat de bovenste indicator brandt.
Hierdoor wordt automatische begeleiding geactiveerd.
Telkens bij indrukken van de toets wordt heen en
weer geschakeld tussen de RHYTHM en MUSIC LIBRARY indicators.
Brandt
2.
Zoek d.m.v. de “Ritmelijst” (pagina A-4) de groep en het nummer op van het ritme dat u wilt selecteren.
Ritmenaam
Ritmenummer
5.
Stel d.m.v. de bk (TEMPO w, q) toetsen
Maat
de instelling van het tempo bij.
Dit is hetzelfde als de metronoomtempo bijstelling
(pagina D-14).
Om terug te keren naar de standaard tempo
instelling, druk tegelijkertijd op de q) toetsen.
(TEMPO w,
bk
Tempo
D-16
6.
Druk op de 7 (ACCOMP ON/OFF) toets zodat de indicator gaat branden.
Hierdoor gaat ACCOMP aan zodat alle begeleidingsonderdelen klinken.
Door ACCOMP uit te schakelen zodat de ACCOMP
indicator uit is, zorgt ervoor dat enkel de slagwerkdelen (percussie) klinken.
Telkens bij indrukken van de
toets wordt ACCOMP in- en uitgeschakeld.
Brandt
7.
Druk op de 5 (SYNCHRO/ENDING) toets.
Hierdoor wordt de automatische begeleiding op “gesynchroniseerde standby” ingesteld. Door tijdens gesynchroniseerde standby een akkoord te spelen wordt ervoor gezorgd dat de weergave van de automatische begeleiding automatisch gaat spelen.
Door de
automatische begeleiding op de gesynchroniseerde standby staat, wordt intro standby ingeschakeld. Door op de de variatie standby ingeschakeld. Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen” (pagina D-19) voor details aangaande de intro- en variatiepatronen.
8.
Speel het gewenste akkoord op het
(INTRO) toets in te drukken terwijl de
2
(VARIATION) toets te drukken wordt
4
(ACOMP ON/OFF)
7
akkoordtoetsenbord (klaviertoetsen op het linker toetsenbord).
De automatische begeleiding begint met spelen wanneer u het akkoord speelt.
Om het slagwerkgedeelte (percussie) te starten
zonder een akkoord te spelen, druk dan op de 6 (START/STOP) toets.
Voorbeeld: Om een C akkoord te spelen
Knippert
Gebruiken van automatische begeleiding
9.
Speel andere akkoorden met de linker hand terwijl u de melodie met uw rechter hand speelt.
U kunt “CASIO Chord” (CASIO akkoord) gebruiken
of andere vereenvoudigde akkoord vingerzet modi om akkoorden te spelen. Zie “Selecteren van een akkoord vingerzet modus” in het volgende gedeelte voor details.
U kunt de 3 (NORMAL) en 4 (VARIATION)
toetsen gebruiken om begeleidingspatronen te wijzigen. Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen” (pagina D-19) voor details.
10.
Wanneer u klaar bent, druk dan nogmaals op de
(START/STOP) toets om de
6
automatische begeleiding te stoppen.
Door op de 5 (SYNCHRO/ENDING) toets te
drukken in plaats van op de 6 (START/STOP) toets wordt een eindpatroon gespeeld voordat de weergave van de automatische begeleiding gestopt wordt. Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen” (pagina D-19) voor details aangaande de eindpatronen.
OPMERKING
U kunt de volgende procedure aanwenden om het
volumeniveau van de automatische begeleiding bij te stellen zonder invloed op het volume van de geluidsweergave van de Digitale Piano. Zie “Volume van de automatische begeleiding” (pagina D-41) voor details.
U kunt de grootte van het akkoord toetsenbord
veranderen door de splitsattribuut te gebruiken om het splitspunt te verplaatsen (pagina D-10). De klaviertoetsen links van het splitspunt vormen het akkoord toetsenbord.
Akkoord toetsenbord Melodie toetsenbord
D-17
Gebruiken van automatische begeleiding
Selecteren van een akkoord vingerzet modus
U kunt kiezen uit de volgende vijf akkoord vingerzet modi.
1: Fingered 1 (vingerzetting 1) 2: Fingered 2 (vingerzetting 2) 3: Fingered 3 (vingerzetting 3) 4: CASIO Chord (CASIO akkoord) 5: Full Range (volledig bereik)
1.
Houd de 7 (ACCOMP ON/OFF) toets ingedrukt todat het akkoordtype selectiescherm in de display verschijnt.
Akkoord vingerzet modus
2.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen de gewenste akkoord vingerzet modus.
3.
Druk op de 7 (ACCOMP ON/OFF) toets.
Dit verlaat het akkoord vingerzetscherm.
Fingered 1, 2, 3 (vingerzetting 1, 2, 3)
Met deze drie akkoord vingerzetmodi speelt u akkoorden op het begeleidingstoetsenbord d.m.v. de normale akkoord vingerzettingen. Sommige akkoordvormen zijn afgekort en voor de vingerzetting zijn slechts één of twee klaviertoetsen nodig. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun vingerzettingen, zie de “Vingerzetttinggids” (pagina A-9).
Akkoord toetsenbord
CASIO CHORD
Bij “CASIO Chord” (CASIO akkoord) gebruikt u vereenvoudigde vingerzettingen om de vier typen akkoorden te spelen die hieronder worden beschreven.
Akkoord toetsenbord
Akkoordtype Voorbeeld
Majeur akkoorden
Druk op een klaviertoets waarvan de noot correspondeert aan de akkoordnaam.
• Druk voor een C majeur op een willekeurige C toets op het akkoord toetsenbord. De octaaf van de noot doet er niet toe.
Mineur akkoorden
Druk op de akkoord klaviertoets die correspondeert aan het majeur akkoord en druk tegelijkertijd op één van de akkoord klaviertoetsen rechts ervan.
Septiem akkoorden
Druk op de akkoord klaviertoets die correspondeert aan het majeur akkoord en druk tegelijkertijd op twee van de akkoord klaviertoetsen rechts ervan.
Mineur septiem akkoorden
Druk op de akkoord klaviertoets die correspondeert aan het majeur akkoord en druk tegelijkertijd op drie van de akkoord klaviertoetsen rechts ervan.
C (C majeur)
Nootnaam
Cm (C mineur)
C7 (C septiem)
Cm7 (C mineur septiem)
b
#
E
DE F
C
C
b
#
E
DE F
C
C
b
#
E
DE F
C
C
b
#
E
DE F
C
C
b
b
b
#
#
E
G
A
DE F
A
F
C
C
B
B
b
b
b
#
#
E
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
b
b
b
#
#
E
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
b
b
b
#
#
E
G
A
DE F
A
F
C
B
C
B
Fingered 1 (vingerzetting 1): Speel de componentnoten van
het akkoord op het toetsenbord.
Fingered 2 (vingerzetting 2): In tegenstelling tot Fingered 1,
is een 6de invoer niet mogelijk bij deze modus.
Fingered 3 (vingerzetting 3): In tegensteling tot Fingered 1,
maakt dat de invoer van gedeeltelijke akkoorden mogelijk met de laagste noot op het toetsenbord als de basnoot.
D-18
Bij het indrukken van meer dan één akkoord klaviertoets maakt het geen verschil of de andere klaviertoetsen wit of zwart zijn.
FULL RANGE CHORD (volledig bereik akkoord)
Tijdens deze akkoord vingerzet modus kunt u het volledige bereik van het toetsenbord gebruiken om akkoorden en de melodie te spelen. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun vingerzettingen, zie de “Vingerzetttinggids” (pagina A-9).
Melodie toetsenbord Akkoord toetsenbord
Gebruiken van automatische begeleiding
Wijzigen van automatische begeleidingspatronen
Er zijn zes verschillende automatische begeleidingspatronen, zoals hieronder getoond. U kunt overschakelen tussen patronen tijdens de begeleidingsweergave en zelfs de patronen wijzigen. Selecteer d.m.v. de gewenste patroon.
tot en met 5 toetsen het
2
2345
Intropatroon *
*1 Druk aan het begin van een melodie.
De begeleidingsweergave gaat door met het normale patroon nadat het intropatroon voltooid is. Door te drukken op de toets voordat u op deze toets drukt, wordt het variatiepatroon voortgezet nadat het intropatroon voltooid is.
*2 Om een invulpatroon in te voegen, druk terwijl een
normaal patroon aan het spelen is.
*3 Om een invul variatiepatroon in te voegen, druk
terwijl een variatiepatroon aan het spelen is.
*4 Druk aan het einde van een melodie.
Hierdoor wordt het eindpatroon weergegeven waarna de weergave van de automatische begeleiding stopt.
1
Normaal Variatie Eindpatroon *
Normaal
invulpatroon *
Variatie
2
invulpatroon *
(VARIATION/FILL-IN)
4
3
4
Gebruiken van één-toets voorkeuzes
Eén-toets voorkeuze geeft u toegang door indrukken van slechts één toets tot de toon en tempo instellingen die goed passen bij het op dat moment geselecteerde ritmepatroon van de automatische begeleiding.
1.
Houd de bl (RHYTHM) toets gedurende ongeveer twee seconden ingedrukt.
Hierdoor worden de instellingen van de toon en het tempo en andere instellingen geconfigureerd voor aanpassing aan het op dat moment geselecteerde ritmepatroon. Op dat moment zal de weergave van de automatische begeleiding naar automatische standby gaan hetgeen betekent dat de automatische begeleiding automatisch gaat starten wanneer u een akkoord vingerzetting uitvoert.
2.
Speel een akkoord op het toetsenbord.
Hierdoor gaat de weergave van de automatische begeleiding starten.
OPMERKING
Eén-toets voorkeuzes worden niet ondersteund voor
gebruikersritmes (001 tot en met 010 van de USER RHYTHMS groep).
Gebruiken van automatische harmonisatie
Met automatische harmonisatie wordt harmonie toegevoegd aan de melodienoten die u speelt met de rechter hand. U kunt kiezen uit één van de 12 automatische harmonisatie instellingen.
1.
Druk op de br (TONE) toets zodat de indicator gaat branden.
Brandt
2.
Houd de br (TONE) toets ingedrukt todat het automatische harmonisatiescherm in de display verschijnt.
Typenummer Typenaam
D-19
Gebruiken van automatische begeleiding
3.
Selecteer d.m.v. de bt (w, q) toetsen het gewenste automatische harmonisatietype.
Type-
nummer
00 Off
01 Duet 1
02 Duet 2
03 Country
04
05 5th (kwint)
06
07
08
09
10
11 Block (pakket)
12 Big Band
Typenaam Omschrijving
Schakelt automatische harmonisatie uit.
Voegt een hechte (met twee tot en met vier graden gescheiden) harmonie van één noot toe onder de melodienoot.
Voegt een open (met meer dan 4 tot en met 6 graden gescheiden) harmonie van 1 noot toe onder de melodienoot.
Voegt een harmonie in country­stijl toe.
Octave (octaaf)
3-Way Open (3-weg open)
3-Way Close (3-weg gesloten)
Strings (snaarin­strumenten)
4-Way Open (4-weg open)
4-Way Close (4-weg gesloten)
Voegt de noot toe van de naastliggende lagere octaaf.
Voegt een noot in de vijfde graad toe.
Voegt een open harmonie van 2 noten toe, voor een totaal van drie noten.
Voegt een gesloten harmonie van 2 noten toe, voor een totaal van drie noten.
Voegt een harmonie toe die optimaal is voor snaarinstrumenten.
Voegt een open harmonie van 3 noten toe, voor een totaal van vier noten.
Voegt een gesloten harmonie van 3 noten toe, voor een totaal van vier noten.
Voegt een pakket akkoordnoten toe.
Voegt een harmonie toe in big band stijl.
Creëren van uw eigen originele ritmes
U kunt ritmebewerking uitvoeren om een ingebouwd automatische begeleidingsritme te wijzigen en zo zelf een origineel “gebruikersritme” te creëren. U kunt een onderdeel (drum, bas, enz.) selecteren van een normaal patroon, een intropatroon of een ander patroon (pagina D-19) en het in- en uitschakelen, het volumeniveau bijstellen en andere bewerkingen uitvoeren.
1.
Selecteer het nummer van het automatische begeleidingsritme dat u wilt bewerken.
2.
Druk tegelijkertijd op de bo (BALLAD/PIANO RHYTHMS) en
toetsen.
Hierdoor wordt het ritmebewerkingsscherm getoond.
3.
Selecteer d.m.v. de begeleidingspatroontoetsen ( het patroon (normaal, intro, eind, enz.) dat u wilt bewerken.
De toets die u indrukt gaat branden om aan te geven dat het patroon bewerkt wordt.
Telkens bij indrukken van 3 (NORMAL/FILL-IN)
wordt heen en weer geschakeld tussen NORMAL en FILL-IN en bij elke maal indrukken van (VARIATION/FILL-IN) wordt geschakeld tussen VARIATION en FILL-IN. De van toepassing zijnde toets knippert wanneer het invulpatroon geselecteerd wordt.
Voorbeeld: Wanneer intro geselecteerd is
(USER RHYTHMS)
bp
tot en met 5)
2
4
4.
Druk op de br (TONE) toets.
Hierdoor wordt het automatische harmonisatiescherm verlaten.
5.
Speel de melodie op het toetsenbord tijdens de weergave van akkoorden.
Harmonie zal worden toegevoegd aan uw melodienoten gebaseerd op de akkoorden die u speelt.
D-20
2345
4.
Selecteer d.m.v. de instrumentdeeltoetsen (
tot en met cr) de onderdelen (drums, bas,
ck
enz.) die u wilt bewerken.
De naam van het onderdeel dat u selecteert, verschijnt op het display. Ritmepatronen bestaan uit de acht hieronder getoonde onderdelen.
ck cl cm cn co cp cq cr
Drums Slagwerk Bas Akkoord 1 Akkoord 2 Akkoord 3 Akkoord 4 Akkoord 5
Onderdelen
De toetsoplichting verandert niet wanneer u drukt op
de instrumentdeeltoetsen (ck tot en met cr). De toetsbelichting geeft aan of er begeleidingsdata is die correspondeert met elk onderdeel.
Voorbeeld: Wanneer bas geselecteerd is
Instrumentdeelnaam
5.
Bewerk het geselecteerde onderdeel naar wens.
De onderstaande tabel geeft een beschrijving van de parameters die u kunt bewerken.
Selecteer d.m.v. de ct (u) en dk (i) toetsen een
parameter en de bt (w, q) toetsen om de instelling ervan te veranderen. U kunt ook snelkoppeltoetsen gebruiken (zie onderstaande tabel) om parameters te selecteren.
• Door tegelijkertijd indrukken van de bt (w, q)
toetsen wordt de op dat moment geselecteerde parameter teruggesteld naar de oorspronkelijke default instelling.
Door tijdens een montagebewerking op de 6
(START/STOP) toets te drukken wordt het begeleidingspatroon weergegeven samen met de montages die u tot op dat punt gemaakt had. Door op
(ACCOMP ON/OFF) toets te drukken wordt
de
7
enkel het instrumentdeel weergegeven dat u aan het monteren bent.
De procedure wordt voortgezet op pagina D-22.
Gebruiken van automatische begeleiding
Parameter Omschrijving Instelling
Vervangt de
Rhythm Select (ritmeselectie): Ritme
Tone Select (toonselectie): Toon
Prt: Onderdeel aan/uit
Vol: Volumeniveau
Pan: Panning (positie)
Reverb: Nagalm
Chorus: Zweving
bewerkingsdata van het onderdeel (drum, bas, enz.) met dat van het gespecificeerde ritmenummer.
Schakelt de deeltoon (instrument) over naar dat van het gespecificeerde toonnummer.
Schakelt elk onderdeel aan of uit.
Regelt het volumeniveau van elk onderdeel.
Regelt of het geluid van het onderdeel gehoord kan worden van de linker of rechter kant.
Regelt het niveau van het nagalmeffect (pagina D-12) dat uitgeoefend wordt op de deelnoten.
Regelt het niveau van het zwevingeffect (pagina D-12) dat uitgeoefend wordt op de deelnoten.
001 tot en met 190: Ritmenummer
*2 *3
*1
001 tot en met 250: Toonnummers
*2 *4
OFF (uit): Dempt het onderdeel. ON (aan): Doet het onderdeel klinken.
000 tot en met 127
–64 tot 0 tot 63
*5
000 tot en met 127
000 tot en met 127
Snelkop­peltoets
bm
bn
bo
bp
*1 Door de deelbegeleidingsdata te vervangen worden alle
montages gewist die tot op dat punt gemaakt waren bij de op dat moment geselecteerde begeleidingsdata.
*2 Achtereenvolgende nummers beginnen bij 001 hetgeen
het eerste ritme is van de eerste groep (POPS/JAZZ). Zie de “Toonlijst” (pagina A-1) en “Ritmelijst” (pagina A-4) voor informatie betreffende het nummeringsysteem.
*3 Wanneer het een intropatroon of eindpatroon betreft, als
een ritme wordt gespecificeerd voor één onderdeel (drum, bas, enz.) dan zal hetzelfde ritme automatisch worden gespecificeerd voor alle andere onderdelen van het patroon.
*4 Enkel drumsetklanken (toonnummers 237 tot en met 250)
kunnen geselecteerd worden voor de drum en percussie onderdelen. Drumsetklanken kunnen niet worden geselecteerd voor de bas en de akkoord 1 tot en met 5 onderdelen.
*5 Een kleine waarde verschuift naar links, terwijl een
grotere waarde naar rechts verschuift. Een waarde van nul specificeert het midden.
D-21
Gebruiken van automatische begeleiding
6.
Herhaal de stappen 3 tot en met 5 om alle gewenste begeleidingspatronen en onderdelen te bewerken.
7.
Nadat het bewerken voltooid is, stel dan het tempo van het ritme naar wens bij.
Het hier ingestelde tempo wordt het oorspronkelijke
default tempo van het ritme.
8.
Druk op de cs (EXIT) toets.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap om te vragen of u de montages wilt opslaan.
9.
Druk op de bt (YES) (ja) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het specificeren van het gebruikersnummer en de ritmenaam.
Als u de montagebewerking zonder opslaan wilt
verlaten, druk dan op de bt (NO) (nee) toets in plaats van op de bt (YES) (ja) toets.
Ritmenaam
Bestemming gebruikerritmenummer
10.
Stel het gebruikersritmenummer vast waar u het ritme en een ritmenaam wilt opslaan.
Verplaats d.m.v. de ct (u) en dk (i) toetsen de
cursor naar het gebruikersritmenummer dat en de ritmenaamletter die u wilt veranderen. Selecteer d.m.v. de of de gewenste letter.
De ritmenaamletters die u kunt selecteren zijn
hieronder te zien. Druk beide tegelijkertijd in om een spatie in te voeren.
11.
Druk op de dl (ENTER) toets.
Hierdoor worden de data opgeslagen.
Als het ritmenummer waar u de data opslaat reeds
data bevat, verschijnt een boodschap (Replace?) (vervangen?) op de display om te bevestigen of u de bestaande data inderdaad wilt vervangen door de nieuwe data. Druk op de bt (YES) (ja) toets om de data te vervangen. Druk in plaats daarvan op de bt (NO) (nee) toets om het opslaan te annuleren en terug te keren naar het scherm in stap 9.
BELANGRIJK!
• Als gebruikersritmedata opgeslagen wordt bij een gebruikersritmenummer dat reeds da ta heeft, dan worden de bestaande data vervangen door de nieuwe data.
(w, q) toetsen het gewenste nummer
bt
(w en q) toetsen
bt
D-22
OPMERKING
Als de hoeveelheid begeleidingspatroon- of de instrumentdeeldata te groot is om te worden bewerkt, verschijnt een geheugen vol boodschap (Memory Full) op de display. Mocht dit gebeuren, selecteer dan een ander begeleidingspatroon- of instrumentdeel voor het bewerken.
Loading...
+ 53 hidden pages