CANON EOS 550D User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
De 'Verkorte handleiding' en 'Verkorte softwarehandleiding' bevinden zich achter in deze handleiding.
NEDERLANDS
INSTRUCTIE-
HANDLEIDING
Inleiding
De EOS 550D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met 18,0 effectieve megapixels, DIGIC 4, uiterst nauwkeurige en snelle scherpstelling met 9 AF-punten, continue opnamen met ongeveer 3,7 frames per seconde, Live view­opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition). De camera reageert uiterst snel bij alle opnamesituaties, biedt tal van geavanceerde opnamefuncties en nog veel meer.
Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de Veiligheidsmaatregelen (pag. 233 en 234) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of deze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen voor andere doeleinden dan privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
Deze camera is compatibel met SD-geheugenkaarten, SDHC­geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. In deze handleiding wordt naar al deze kaarten verwezen met * Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van opnamen
meegeleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
'kaart'.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
Camera
(met oogschelp en cameradop)
Brede draagriem
EW-100DB III
EOS DIGITAL Solution Disk
(software)
* Batterijoplader LC-E8 of LC-E8E is meegeleverd. (Bij de LC-E8E is een
netsnoer meegeleverd.)
Als u een objectievenset hebt gekocht, controleer dan of het objectief is
meegeleverd.
Mogelijk is er een instructiehandleiding meegeleverd, afhankelijk van het
type objectievenset.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
Batterij
LP-E8
(met beschermdeksel)
Interfacekabel Stereo-AV-kabel
EOS DIGITAL
Software Instruction
Manuals Disk
Batterijoplader LC-E8/LC-E8E*
AVC-DC400ST
Instructiehandleiding
voor de camera
(dit document)
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Het hoofdinstelwiel. <V> <U> : De pijltjestoetsen <S>. <0> : De instelknop. 0, 9, 7 en 8 :
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u kunt
wijzigen door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt
weergegeven, is de functie alleen beschikbaar in de creatieve modi (pag. 20).
(pag. **): Referentiepaginanummers voor meer informatie.
: Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor het oplossen van problemen.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven,
wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <1> (pag. 27).
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Ter verduidelijking is er in de afbeeldingen van de instructies een
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief op de camera bevestigd.
4
Hoofdstukken
1
6
Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.
Inleiding
Algemene informatie over de camera.
Aan de slag
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
2 3 4
5
7 8
9
10
11
Volautomatisch opnamen maken van verschillende onderwerpen
Creatieve opnamen
Basisfuncties voor opnamen van bepaalde soorten onderwerpen
Geavanceerde opnamen
Geavanceerde opnamefuncties.
Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen)
Filmopnamen
Handige functies
Handige menufuncties
Opnamen weergeven
Opnamen afdrukken
De camera aanpassen aan uw voorkeuren
Referentie
2
23
45
59
77
107
123
137
155
175
189
201
Laatste pagina's: Verkorte handleiding en Verkorte softwarehandleiding
243
5
Inhoud
Inleiding 2
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................... 4
Hoofdstukken .................................................................................................... 5
Inhoudsoverzicht ............................................................................................. 10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...................................................... 12
Verkorte handleiding ....................................................................................... 14
Namen van onderdelen ................................................................................... 16
Aan de slag 23
1
De batterij opladen .......................................................................................... 24
De batterij plaatsen en verwijderen ................................................................. 26
De camera inschakelen ................................................................................... 27
De datum en tijd instellen ................................................................................ 29
De interfacetaal selecteren.............................................................................. 30
De SD-kaart plaatsen en verwijderen.............................................................. 31
Een objectief bevestigen en verwijderen ......................................................... 33
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)....................................... 35
Basisbediening ................................................................................................ 36
Q Het scherm Snel instellen gebruiken ......................................................... 38
3 Menugebruik......................................................................................... 40
De kaart formatteren........................................................................................ 42
Wisselen van scherm op het LCD-scherm ...................................................... 44
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
2
1 Volautomatisch opnamen maken .............................................................. 46
1 Volautomatische technieken ..................................................................... 48
7 De flitser uitschakelen ............................................................................... 49
2 Portretfoto's maken .................................................................................... 50
3 Landschapsfoto's maken........................................................................... 51
4 Close-ups maken ....................................................................................... 52
5 Foto's maken van bewegende onderwerpen ............................................ 53
6 's Avonds portretfoto's maken .................................................................... 54
C Creatieve automatische opnamen ............................................................ 55
x Opnamen weergeven ................................................................................ 58
6
45
Creatieve opnamen 59
3
d: Program AE................................................................................................60
Z: De ISO-snelheid wijzigen .........................................................................62
D De ingebouwde flitser gebruiken ..................................................................64
E: De AF-modus wijzigen ..............................................................................66
S Het AF-punt selecteren ..............................................................................68
MF: Handmatig scherpstellen .......................................................................69
i Continue opnamen maken .........................................................................70
j De zelfontspanner gebruiken ......................................................................71
De opnamekwaliteit instellen............................................................................72
A Een beeldstijl selecteren .......................................................................... 75
Geavanceerde opnamen 77
4
s: Actiefoto's .................................................................................................78
f: De scherptediepte wijzigen...................................................................... 80
Scherptedieptecontrole ................................................................................. 82
a: Manual exposure .......................................................................................83
8: Automatische scherptediepte AE .........................................................85
q De lichtmeetmethode wijzigen ...................................................................86
Oy Belichtingscompensatie instellen .......................................................87
Reeksopnamen met automatische belichting ..................................................89
A Een beeldstijl aanpassen ......................................................................... 91
A Een beeldstijl vastleggen .........................................................................94
De kleurruimte instellen....................................................................................96
A AE-vergrendeling ........................................................................................97
A FE-vergrendeling ........................................................................................98
B: De witbalans instellen..............................................................................99
2 Witbalanscorrectie ....................................................................................101
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) ...............................103
Correctie helderheid randen...........................................................................104
Bewegingsonscherpte voorkomen .................................................................106
Inhoud
7
Inhoud
Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen)
5
A Opnamen maken met het LCD-scherm .................................................. 108
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 111
Automatisch scherpstellen............................................................................. 113
Handmatig scherpstellen ............................................................................... 120
Filmopnamen 123
6
k Filmopnamen........................................................................................... 124
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 130
Handige functies 137
7
Handige functies............................................................................................ 138
De pieptoon uitzetten ................................................................................. 138
Kaartwaarschuwing .................................................................................... 138
De kijktijd instellen...................................................................................... 138
De tijd voor automatisch uitschakelen instellen.......................................... 139
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ........................................ 139
Methoden voor bestandsnummering.......................................................... 140
Verticale opnamen automatisch draaien .................................................... 142
B Camera-instellingen controleren ....................................................... 143
De standaardinstellingen van de camera herstellen .................................. 144
Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld........... 146
De kleur van het scherm met opname-instellingen wijzigen ...................... 146
De flitser instellen .......................................................................................... 147
f Automatische sensorreiniging................................................................ 150
Stofwisdata toevoegen .................................................................................. 151
Handmatige sensorreiniging.......................................................................... 153
Opnamen weergeven 155
8
HI Snel opnamen zoeken......................................................................... 156
u/y Vergrote weergave .............................................................................. 158
b De opname draaien.................................................................................. 159
k Genieten van films................................................................................... 160
k Films afspelen ......................................................................................... 162
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken ................................ 164
107
8
Diavoorstelling (automatische weergave) ......................................................165
Opnamen op de tv bekijken ...........................................................................167
K Opnamen beveiligen ................................................................................170
L Opnamen wissen ......................................................................................171
B Weergave met opname-informatie........................................................173
Opnamen afdrukken 175
9
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................176
wAfdrukken..................................................................................................178
De opname bijsnijden .................................................................................183
W Digital Print Order Format (DPOF) ...........................................................185
Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................188
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 189
10
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................190
Persoonlijke voorkeuze-instellingen ..............................................................192
My Menu vastleggen ......................................................................................198
Copyrightinformatie instellen..........................................................................199
Referentie 201
11
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld ..................................202
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................203
Opnamen maken met de afstandsbediening .................................................204
Externe Speedlites .........................................................................................206
Eye-Fi-kaarten gebruiken...............................................................................208
Tabel met beschikbare functies voor opnamemodi........................................210
Menu-instellingen ...........................................................................................212
Systeemoverzicht...........................................................................................216
Problemen oplossen ......................................................................................218
Foutcodes ......................................................................................................224
Specificaties ...................................................................................................225
Index ..............................................................................................................237
Inhoud
Laatste pagina's: Verkorte handleiding en Verkorte softwarehandleiding
243
9
Inhoudsoverzicht
Opnamen maken
Automatisch opnamen maken Î pag. 45 - 57 (Basismodi)
Continue opnamen maken
Een opname van uzelf maken in een groep
De actie bevriezen De actie onscherp maken
De achtergrond onscherp maken
De achtergrond scherp houden
De helderheid van de opname aanpassen (belichting)
Opnamen maken bij slecht licht
Opnamen maken zonder flitser Î pag. 49 (7 Flitser uit)
's Avonds vuurwerk fotograferen
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt
Films opnemen Î pag. 124 (k Filmopnamen)
Opnamekwaliteit
Opnamen maken met beeldeffecten
die bij het onderwerp passen
Î pag. 50, 53 en 70
Î pag. 71 (j Zelfontspanner)
Î pag. 78 (s Shutter priority AE)
Î pag. 80
Î pag. 87 (Belichtingscompensatie)
Î pag. 46, 62 en 64
Î pag. 84 (Bulb-belichting)
Î pag. 108
Î pag. 75 (Een beeldstijl selecteren)
(i Continue opnamen)
(f Aperture priority AE)
(A Live view-opnamen)
(D Flitsfotografie)
10
Een opname groot afdrukken Î pag. 72 (73, 83 en 1)
Veel opnamen maken Î pag. 72 (76 en 86)
Scherpstellen
Het scherpstelpunt wijzigen Î pag. 68
Opnamen maken van een bewegend onderwerp
Î pag. 53 en 67 (AI Servo AF)
(S AF-puntselectie)
Weergave
De opnamen bekijken op de camera
Î pag. 58 (x Weergave)
Snel opnamen zoeken Î pag. 156
(H Indexweergave)
Voorkomen dat belangrijke opnamen
per ongeluk worden gewist
Î pag. 170
(K Wisbeveiliging)
Overbodige opnamen verwijderen Î pag. 171 (L Verwijderen)
De opnamen op een tv bekijken Î pag. 167 (Video OUT)
De helderheid van het LCD-scherm instellen
Î pag. 139 (LCD-helderheid)
Afdrukken
Eenvoudig opnamen afdrukken Î pag. 175
(Rechtstreeks afdrukken)
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren. Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruikt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie
en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt. Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen druk op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de kaart in een houder. Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continue opnamen, Live view­opnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
Vuil aan de voorzijde van de sensor
Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er in zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtkomen. Wanneer er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
13
Verkorte handleiding
1
Plaats de batterij. (pag. 26)
Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24.
Witte markering Rode markering
2
3
4
5
14
Bevestig het objectief. (pag. 33)
Plaats de witte of rode markering op het objectief op gelijke hoogte met de markering van dezelfde kleur op de camera.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>.
(pag. 33)
Open het klepje van de kaartsleuf en plaats een
(pag. 31)
kaart.
Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe in de sleuf.
Zet de aan-uitschakelaar op
(pag. 27)
<1>.
Zie pagina 29 als het LCD-scherm
het scherm met datum/tijd-instelling weergeeft.
6
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch).
(pag. 46) Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
7
8
9
De opname-instellingen op het LCD-scherm worden uitgeschakeld
als u met uw oog in de buurt komt van het zoekeroculair.
Zie pagina 107 voor het maken van opnamen terwijl u op het
LCD-scherm kijkt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar 'Opnamen wissen' (pag. 171).
Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Indien noodzakelijk komt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn.
Maak de opname. (pag. 37)
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Bekijk de opname. (pag. 138)
De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop <x> om de opname nogmaals weer te geven (pag. 58).
(pag. 37)
15
Namen van onderdelen
De vetgedrukte onderdelen worden vermeld in het gedeelte tot 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'.
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Aan-uitschakelaar (pag. 27)
<Z> Knop voor ISO-snelheid (pag. 62)
<6> Hoofdinstelwiel (pag. 4)
Ontspanknop
(pag. 37)
Lampje voor rode-ogenreductie/ zelfontspanner (pag. 65/71)
Sensor afstandsbediening (pag. 106, 204)
Greep
Spiegel (pag. 106, 153)
Contactpunten (pag. 13)
Objectiefbevestiging
Objectiefvergrendelingsstift
Cameradop (pag. 33)
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht
(pag. 64/147)
EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
EF-S-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen (pag. 206)
<V>
markering (pag. 52)
Objectiefontgrendelingsknop
(pag. 34)
Knop voor scherptediepte­controle (pag. 82)
IN-aansluiting externe microfoon (pag. 134)
Aansluiting afstandsbediening (pag. 205)
Aansluiting audio/video OUT/digitaal (pag. 169, 176)
HDMI mini OUT-aansluiting (pag. 167)
Scherpstelvlak-
Bevestigingspunt draagriem
(pag. 23)
Microfoon (pag. 134)
<D> (pag. 64)
Aansluitingen­klepje
Flitsknop
16
Namen van onderdelen
Oogschelp (pag. 205)
Zoekeroculair
Schermuitschakelingssensor
(pag. 146)
<B> Knop voor
scherm met opname­instellingen
(pag. 44, 110, 126, 143, 173)
<M>
Menuknop
(pag. 40)
LCD-scherm
(pag. 40, 139)
<O> Knop voor diafragma/belichtings­compensatie (pag. 83/87)
Statiefbevestigingspunt
<Q/l> Knop voor Snel
instellen/Direct print (pag. 38/181)
<x> Weergaveknop (pag. 58)
<0> Instelknop (pag. 40)
<S> Pijltjestoetsen (pag. 40) <WB> Knop voor witbalansselectie (pag. 99) <XA> Knop voor beeldstijlselectie (pag. 75) <Yi/Q> Knop voor transportmodusselectie (pag. 70, 71) <ZE> Knop voor AF-modusselectie (pag. 66)
Kaartsleuf (pag. 31)
Knop voor dioptrische aanpassing
(pag. 36)
<A> Knop voor Live view-/ filmopnamen (pag. 108/124)
<A/I> Knop voor AE-vergrendeling/ FE-vergrendeling/ index/verkleinen (pag. 97/98/156/158, 183)
<S/u> Knop voor AF­puntselectie/vergroten (pag. 68/158, 183)
Luidspreker (pag. 162)
Klepje van kaartsleuf
(pag. 31)
Aansluitpunt DC-snoer (pag. 203)
Lees-/schrijfindicator
(pag. 32)
Ontgrendelknop batterijcompartiment
(pag. 26)
Klepje batterijcompartiment
(pag. 26)
<L> Wisknop (pag. 171)
17
Namen van onderdelen
Scherm met opname-instellingen
Indicator belichtingsniveau
Waarde belichtingscompensatie (pag. 87)
AEB-bereik (pag. 89)
Sluitertijd
Beeldstijl (pag. 75)
Opnamemodus
Opnamekwaliteit (pag. 72)
73 Groot/Fijn
Groot/Normaal
83 74
Middelgroot/Fijn
84
Middelgroot/Normaal
76 Klein/Fijn 86 Klein/Normaal 1 RAW 1+73 RAW+Groot/Fijn
Pictogram Snel instellen (pag. 38)
Witbalans (pag. 99) Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom 2 Witbalanscorrectie (pag. 101) B Reeksopnamen met automatische
witbalans (pag. 102)
Eye-Fi-overdrachtstatus* (pag. 208)
Batterijniveau (pag. 28)
zxcn
* Wordt weergegeven als een Eye-Fi-kaart wordt gebruikt.
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
Diafragma
c Instelwielwijzer (pag. 77)
ISO-snelheid (pag. 62)
Flitsbelichtings­compensatie (pag. 88)
Lichte tonen prioriteit (pag. 194)
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) (pag. 103)
Transportmodus (pag. 70, 71)
u Enkelbeeld i Continue
opname
Q
Afstandsbediening
l
q Zelfontspanner:
Continu
Resterende opnamen
Resterende opnamen tijdens reeks-
opnamen met automatische witbalans
Timer zelfontspanner
Bulb-belichtingstijd
Meetmethode (pag. 86)
q Meervlaks meting w Deelmeting r Spotmeting e Centrum gew. gemiddeld
AF-modus (pag. 66) X 1-beeld AF
9 AI Focus AF Z AI Servo AF g
Zelfontspanner/
Zelfontspanner:2 sec
Handmatig scherpstellen
18
Zoekerinformatie
Spotmetingscirkel
Namen van onderdelen
Indicator voor AF-puntactivatie < >
Matglas
AE-vergrendeling/
<A> AEB actief
<D> Flitser gereed Waarschuwing voor onjuiste FE-vergrendeling
Snelle synchronisatie
<e> (FP-flits) <d> FE-vergrendeling/ FEB actief
<y> Flitsbelichtings­ compensatie
Sluitertijd FE-vergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielampje
Diafragma
Waarschuwing volle kaart (FuLL) Waarschuwing kaartfout (Err)
Waarschuwing geen kaart (Card)
(D buSY)
AF-punten
<Z> ISO-snelheid
<2> Witbalanscorrectie
Focusbevestigings-
<o>
lampje
Max. opnamereeks
<0>
Monochroomopnamen
ISO-snelheid
<A> Lichte tonen prioriteit
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
19
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Op het programmakeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi en de filmmodus.
Creatieve modi
Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen.
d : Program AE (pag. 60) s : Shutter priority AE (pag. 78) f :
Aperture priority AE (pag. 80)
a :
Manual exposure (pag. 83)
8: Automatische
scherptediepte AE (pag. 85)
Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De instellingen worden automatisch aangepast aan het onderwerp.
1: Automatisch (pag. 46)
C: Automatisch/creatief (pag. 55)
Standaardmodi
k: Filmopnamen
(pag. 123)
7: Flitser uit (pag. 49) 2 : Portret (pag. 50) 3: Landschap (pag. 51) 4 : Close-up (pag. 52) 5: Sport (pag. 53) 6 : Nacht portret (pag. 54)
20
Objectief
Objectief zonder focusafstandsschaal
Focusring (pag. 69, 120)
Bevestigingspunt zonnekap (pag. 231)
Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 231)
Schakelaar voor Image Stabilizer
(beeldstabilisatie) (pag. 35)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
Objectief met focusafstandsschaal
Bevestigingspunt zonnekap (pag. 231)
Namen van onderdelen
Focusinstellingsknop (pag. 33)
Zoomring (pag. 34)
Zoompositiemarkering (pag. 34)
Contactpunten (pag. 13)
Focusinstellingsknop (pag. 33)
Zoompositiemarkering (pag. 34)
Focusafstandsschaal
Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 231)
Zoomring (pag. 34)
Focusring (pag. 69, 120)
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 35)
Contactpunten (pag. 13)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
21
Namen van onderdelen
Batterijoplader LC-E8
Oplader voor batterij LP-E8 (pag. 24).
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Lampje 'volledig
opgeladen'
Stekker
Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt.
Batterijoplader LC-E8E
Oplader voor batterij LP-E8 (pag. 24).
Oplaadlampje
Lampje 'volledig
opgeladen'
Netsnoeraansluiting
Batterijcompartiment
Netsnoer
22
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd (pag. 205).
Oculairdop
23
De batterij opladen
Verwijder het beschermdeksel.
1
Plaats de batterij.
2
Plaats de batterij op juiste manier
(zie illustratie).
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
LC-E8
LC-E8E
Het duurt ongeveer 2 uur om een volledig uitgeputte batterij
helemaal op te laden bij 23 °C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden, is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij.
Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen
(6 °C - 10 °C) langer (tot 4 uur).
Laad de batterij op.
3
Voor LC-E8
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact.
Voor LC-E8E
Sluit het netsnoer aan op de oplader
en steek de stekker in het stopcontact.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje wordt oranje.
X Als de batterij volledig is opgeladen,
wordt het lampje 'volledig opgeladen' groen.
24
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit het stopcontact.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdeksel bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig
is opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Koop een nieuwe batterij.
Gebruik alleen LP-E8-batterijen. Batterij LP-E8 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon.
Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen LP-E8-batterij in de camera.
Open het klepje van het
1
batterijcompartiment.
Schuif het schuifje in de richting
van de pijl en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontacten in de camera.
Schuif de batterij in de camera
totdat deze vastzit.
Sluit het klepje.
3
Druk op het klepje totdat het
dichtklikt.
De batterij verwijderen
Open het klepje en verwijder de batterij.
Druk het batterijontgrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij.
Plaats het beschermdeksel op de
batterij om kortsluiting te voorkomen.
Pas op dat u bij het openen van het batterijcompartiment het klepje niet te ver naar achter drukt. Het scharnier zou anders kunnen breken.
26
De camera inschakelen
Als het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven wanneer u de camera aanzet, raadpleeg dan pagina 29 voor het instellen van de datum en tijd.
<1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en
De zelfreinigende sensor
Wanneer u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de
sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergegeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor kunt u opnamen maken. Door de ontspanknop half in te drukken (pag. 37), stopt u het reinigen van de sensor en kunt u een opname maken.
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1>
en <2> wisselt, wordt het pictogram <f> mogelijk niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld nadat deze ongeveer 30 seconden niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop half in (pag. 37).
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de
menu-instelling [5 Uitschakelen] (pag. 139).
werkt niet. Zet de aan­uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
27
De camera inschakelen
Het batterijniveau controleren
Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus:
z : De batterij is vol.
x : Het batterijniveau is iets gezakt,
maar er is nog genoeg stroom over.
c : De batterij is bijna leeg.
n : De batterij moet worden
opgeladen.
Levensduur batterij
Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C
Geen flits Ca. 550 opnamen Ca. 470 opnamen
50% flits Ca. 440 opnamen Ca. 400 opnamen
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen
LP-E8-batterij, zonder Live view-opnamen, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Batterijgreep BG-E8 verdubbelt het aantal mogelijke opnames ongeveer
met twee geplaatste LP-E8-batterijen. Met AA/LR6-alkalinebatterijen is het aantal mogelijke opnamen bij 23 °C circa 470 opnamen zonder flits en circa 270 opnamen met een flitsgebruik van 50%.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af bij een van de volgende bewerkingen:
• Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
• Wanneer AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt.
• Wanneer het LCD-scherm vaak wordt gebruikt.
• Wanneer Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief wordt gebruikt.
Voor de bediening van het objectief wordt ook stroom van de batterij
gebruikt. Afhankelijk van het gebruikte objectief kan het maximumaantal opnamen lager zijn.
Zie pagina 109 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij bij
het maken van Live view-opnamen.
28
3 De datum en tijd instellen
Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdsinstellingen zijn gereset, wordt het instelscherm Datum/Tijd weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen.
datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op de ingestelde datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt.
Geef het menu weer.
1
Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven.
Selecteer op het tabblad [6] de
2
optie [Datum/Tijd].
Druk op de toets <U> om het
tabblad [6] te selecteren. Druk op de toets <V> om [ te selecteren en druk vervolgens op <
Stel de datum en de tijd in.
3
Druk op de toets <U> om het getal
van de datum of tijd te selecteren. Druk op <0> zodat <a> wordt weergegeven. Druk op de toets te stellen en druk vervolgens op (Hiermee gaat u terug naar b.)
Verlaat de instelling.
4
Druk op de toets <U> om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <
X De datum en tijd worden ingesteld.
Druk op de knop < naar de weergave met opname-instellingen.
De ingestelde datum en tijd worden van kracht wanneer u bij stap 4 op <0> drukt.
Als u de camera zonder batterij opbergt of als de batterij van de camera
leeg raakt, gaat de datum/tijdinstelling mogelijk verloren. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in.
Houd er rekening mee dat de
Datum/Tijd
0
<V>
om het getal in
<0>
.
0
M
> om terug te gaan
29
]
>.
>.
3 De interfacetaal selecteren
Geef het menu weer.
1
Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven.
Selecteer op het tabblad [6] de
2
optie [TaalK].
Druk op de toets <U> om het
tabblad [6] te selecteren.
Druk op de toets <V> om [Taal
te selecteren (het derde item van boven) en druk op <0>.
Stel de gewenste taal in.
3
Druk op de toets <V> om de taal
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
X De interfacetaal wordt gewijzigd.
Druk op de knop <M> om terug
te gaan naar de weergave met opname-instellingen.
K]
30
Loading...
+ 230 hidden pages