De EOS-1D Mark II is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera
met een grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe
details. De camera s compatibel met alle EF-lenzen van Canon (behalve
de EF-S-lens) en is ontworpen voor het maken van snelle opnamen
precies zoals u ze wilt hebben. De camera beschikt over uiterst
nauwkeurige AF-gebieden en is verder uitgerust met diverse functies
voor alle vormen van fotografie, van volautomatische opnamen tot
professioneel en creatief werk.
In deze instructiehandleiding leest u alles over de juiste bediening van
deze camera.
Camera testen voor gebruik
Maak voordat u de camera gaat gebruiken een aantal proefopnamen en
controleer of deze goed op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet
kunnen worden opgenomen of gelezen door een pc, is Canon niet
verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van
mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privé-gebruik. Ook het maken van
opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke kan verboden zijn.
¡ Canon en EOS zijn handelsmerken van Canon Inc.
¡ Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
¡ CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
¡ Windows is een geregistreerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en overige landen.
¡ Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation in de
Verenigde Staten en overige landen.
¡ SD is een handelsmerk.
¡ Alle overige bedrijfsnamen en handelsmerken die in deze handleiding worden
genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
* Deze digitale camera ondersteunt DCF 2.0 en Exif 2.21 (ook wel “Exif Print”
genoemd). Exif Print is een standaard voor een verbeterde compatibiliteit tussen
digitale camera's en printers. Wanneer de camera wordt aangesloten op een printer
die voldoet aan Exif Print, wordt informatie over de camera-instellingen opgenomen
en geoptimaliseerd. Hierdoor wordt een betere afdrukkwaliteit verkregen.
2
Controlelijst uitrusting
Controleer of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig
zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de hand van het
systeemoverzicht (p. 170 ).
¢ EOS-1D Mark II / Camerabehuizing (
batterijcompartiment. Ingebouwde lithiumbatterij voor de datum en de tijd.
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze
veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen
•Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door
onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding
worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of te
wijzigen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te solderen.
Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij of de
back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit oude en
nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van
0°C - 40°C (32°F - 104°F). Overschrijdt de oplaadtijd niet.
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contacten van de camera,
de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als een
kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag en de
ingewanden beschadigen.)
• Dek de elektrische contacten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u deze wegdoet,
om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo
voorkomt u brand of explosies.
•Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met
opladen, als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.
•Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of van vorm
verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.
•Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit kan
blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact
komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water worden
afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen stikken
als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.
• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen en
het isolatiemateriaal kan smelten wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
• Flits niet in de buurt van de ogen van een persoon. Het gezichtsvermogen kan hierdoor
beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand bij het met flits fotograferen van kinderen.
•Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een
accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken, warmteontwikkeling
en brand.
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of
brand.
6
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige
onderdelen bloot komen te liggen, raakt u deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk
onder stroom.
• Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen
en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw
gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij kinderen tot
verstikking leiden.
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hiermee voorkomt u brand en
elektrische schokken.
•Vraag toestemming voordat u de camera gebruikt in een vliegtuig of ziekenhuis. De
elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen
veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.
•Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:
- Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos.
-Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.
-Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt.
-Voorkom beschadigingen van het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en deze
niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.
- Sluit niet teveel stekkers aan op één contactpunt.
- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.
• Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof
rond de contactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de
wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.
Voorkomen van letsel en schade aan apparatuur
• Laat de apparatuur niet achter in een auto die in de zon staat of in de nabijheid van een
warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken.
Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.
• Laat de lens of een camera met een lens niet zonder lensdop in de zon staan. De
zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de warmte
niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.
•Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als
er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in de camera
komen. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor kan
de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij of de backupbatterij kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur
schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de
gezondheid.
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als
het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
7
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Behandelen van de camera
¡ Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
¡ De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt.
Verwijder de batterij en breng de camera direct naar uw Canon-dealer als de
camera nat is geworden. Droog de camera af met een droge doek als er
waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon
met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
¡ Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische
velden zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens
uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote
antennes. Sterke magnetische velden en radiogolven kunnen storingen
veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
¡ Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
¡ De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.
¡ Gebruik een blower om stof van lens, zoeker, spiegel of focusscherm te
blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het
verwijderen van hardnekkig vuil contact op met uw Canon-dealer.
¡ Raak de elektrische contacten van de camera nooit met uw vingers aan. Als
u dat wel doet, kunnen de contacten gaan roesten. Roest op de contacten
kan leiden tot een foutieve werking van de camera.
¡ Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige
delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten
plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere
temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.
¡ Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Verwijder de lens, de geheugenkaart en de
batterij en wacht tot de condens is verdampt.
¡ Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken.
Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele
malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
¡ Ver mijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
¡ Test alle functies voordat u de camera weer gaat gebruiken nadat de camera
langere tijd niet is gebruikt. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en
u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het
raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te
controleren of de camera goed functioneert.
8
LCD-paneel en LCD-scherm
C
¡ Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% actieve pixels heeft, kunnen er onder de maximaal 0,01%
resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd
dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels
zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
¡ Bij lage temperaturen kunnen het LCD-scherm en het LCD-paneel trager
reageren. Bij hoge temperaturen kan het scherm zwart worden. In beide gevallen
zullen het scherm en het paneel bij kamertemperatuur weer normaal functioneren.
Geheugenkaarten
¡ Geheugenkaarten zijn precisie-instrumenten. Laat de geheugenkaart niet
vallen en stel deze niet bloot aan trillingen. Door fysieke schokken en
trillingen kunnen de op de kaart opgeslagen opnamen verloren gaan.
¡ Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet in de buurt van objecten met
sterke magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten of op
plaatsen met statische elektriciteit. In dergelijke omgevingen kunnen de
op de CF-kaart opgeslagen opnamen verloren gaan.
¡ Plaats geheugenkaarten niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Door
de warmte kunnen de kaarten vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.
¡ Mors geen vloeistoffen op geheugenkaarten.
¡ Bewaar geheugenkaarten altijd in een doosje ter bescherming van de
opgeslagen opnamegegevens.
¡ Met sommige geheugenkaarten van een ander merk dan Canon kunt u
mogelijk geen opnamen opslaan en afspelen. Gebruik in een dergelijk geval
een geheugenkaart van Canon.
¡ Buig de kaarten niet en stel ze niet bloot aan grote krachten of fysieke schokken.
¡ Bewaar geheugenkaarten niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contacten van de lens
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,
bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de
achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak
en de elektrische contacten te voorkomen.
ontacten
Waarschuwing bij langdurig gebruik
De camera kan heet worden als de schakelaar <4> lange tijd is ingesteld op
1>. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan
<
echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
9
Namen van de onderdelen
Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (p.**).
Lensbevestigingsgaatje (p.23)Spiegel (p. 97)
Lampje zelfontspanner
(p.78)
Ontspanknop
(p.28)
Oog voor
draagriem
(p.42)
Handgreep
Previewknop
scherptediepte (p.89)
Aan-/uitschakelaar
bij verticaal gebruik (p.31)
〈I〉
Knop voor
flitsbelichtingsvergrendeling/
multi-spotmeting bij verticaal
gebruik (p.31, 151/82)
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
¡In de tekst staat het pictogram <4>voor de
hoofdschakelaar.
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden
beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de schakelaar
<4> is ingesteld op <1> of <d>.
¡Het pictogram <6> staat voor het hoofdinstelwiel.
¡Het pictogram <
¡Het pictogram <7> staat voor de snelkeuzewielknop.
Bij alle handelingen met het instelwiel <5> wordt
aangenomen dat de schakelaar <7>al is ingesteld is op
<1>. Controleer of deze werkelijk is ingesteld op <1>.
¡
De pictogrammen en markeringen die in deze handleiding verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera corresponderen met
de pictogrammen en markeringen op de camera zelf.
¡
Voor meer informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers
gegeven (p.**).
¡In deze instructiehandleiding wordt de camera gedemonstreerd met
een Canon EF50mm f/1,4 USM-lens.
¡I
n de procedurebeschrijvingen wordt er van uitgegaan dat de menufuncties
en persoonlijke voorkeuren staan ingesteld op de standaardinstellingen.
¡Het pictogram 3geeft aan dat de instelling in het menu kan
worden gewijzigd.
¡(9) en (8) geven aan dat de beschreven functie gedurende 6 of
16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
¡In deze handleiding worden de volgende waarschuwingssymbolen
gebruikt:
: Dit waarschuwingssymbool duidt op een waarschuwing ter
voorkoming van opnameproblemen.
: Bij dit opmerkingssymbool wordt aanvullende informatie
gegeven.
5> staat voor het snelkeuzewiel.
16
1
Aan de slag
Dit hoofdstuk legt een aantal voorbereidende stappen en de
basisbediening uit voor de EOS-1D Mark II.
17
Opladen van de batterij
Raadpleeg de instructies voor het Ni-MH-batterijpakket NP-E3 of de
Ni-MH-batterijlader NC-E2 voor meer informatie over het gebruik van
de batterij.
Sluit het netsnoer aan.
1
s Het <POWER>-lampje licht op.
Verwijder het beschermdeksel en
2
plaats de batterij.
¡Bevestig het deksel aan het kapje van
het batterijcompartiment en berg
deze op.
¡Als de camera geen batterijen bevat,
dient u het beschermdeksel te
plaatsen om kortsluiting te vermijden.
18
Laad de batterij op.
3
s Wanneer u de batterij plaatst, begint
deze automatisch op te laden en licht
het <CHARGE>-lampje op.
s Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, knippert het lampje snel
(tweemaal per seconde).
s Het duurt ongeveer 120 minuten om
een lege batterij volledig op te laden.
¡Verwijder de batterij na het opladen en
haal het netsnoer uit de
wandcontactdoos.
19
Installeren en verwijderen van de batterij
De batterij installeren
Verwijder het kapje van het
1
batterijcompartiment.
¡Houd het kapje aan beide zijden vast
en trek het los.
Installeer de batterij.
2
¡Terwijl u de batterij naar binnen duwt,
draait u de ontgrendelknop in de
richting van de pijl.
Als de rubberen ring van de batterij (om water buiten te
houden) niet schoon is, reinigt u deze met een vochtige,
katoenen doek.
Rubberen ring
Het batterijniveau controleren
Wanneer de schakelaar <4> op <1> (p.27) staat, wordt het
batterijniveau als volgt aangegeven:
z : Batterijniveau OK.
x : Batterijniveau is laag.
b : Batterij is bijna leeg.
n : Batterij moet worden
opgeladen.
20
Batterijduur
¡ Het feitelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
¡ Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm vaker
wordt gebruikt.
¡ Het aantal mogelijke opnamen neemt ook af als u de ontspanknop
langere tijd half ingedrukt houdt of de autofocus activeert zonder een foto
te maken.
¡ Als u de Ni-MH-batterij herhaaldelijk oplaadt zonder dat deze helemaal
leeg is, neemt de capaciteit van de batterij af. Raadpleeg de instructies
voor de Ni-MH-batterijlader NC-E2 als u wilt vermijden dat de capaciteit
van de batterij afneemt.
TemperatuurResterende opnamen
Bij 20 ˚COngeveer 1200
Bij 0 ˚COngeveer 800
De bovenstaande afbeeldingen zijn gebaseerd op de testnormen van
Canon.
De batterij verwijderen
Klap de ontgrendelknop van de
1
batterij naar buiten, en draai deze
in de richting van de pijl.
Druk op de ontgrendelknop van
2
de batterij en verwijder de
batterij.
21
Het gebruik van een gewone wandcontactdoos
Met de gelijkstroomkoppelingsset DCK-E1 kunt u de camera aansluiten
op een gewone wandcontactdoos en hoeft u niet bang te zijn dat de
batterij leegraakt.
Plaats de gelijkstroomkoppeling.
1
¡Terwijl u de koppeling naar binnen
duwt, draait u de ontgrendelknop in
de richting van de pijl.
Sluit de netsnoerstekker aan.
2
Sluit het netsnoer aan.
3
¡Als u de camera niet meer gebruikt,
zet u de schakelaar <4> op <2>
en verwijdert u de stekker uit de
wandcontactdoos.
¡ De gelijkstroomkoppeling is niet waterbestendig; zorg dus dat deze niet
nat wordt wanneer u buiten werkt.
¡ Wanneer de schakelaar <
gelijkstroomkoppeling of wisselstroomadapter niet uit de
wandcontactdoos verwijderen. Anders schakelt de camera uit. Als de
camera uitschakelt, verwijdert u de gelijkstroomkoppeling uit de camera
en plaatst u deze opnieuw.
22
4> op <1> staat, mag u de stekker van de
Bevestigen en verwijderen van een lens
Wanneer u de lens plaatst of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat er geen
stof in de camera komt via de lensbevestiging.
Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
¡Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in
de richting van de pijl.
Plaats de lens.
2
¡Plaats de lens op de camera zodat de
rode punten precies boven elkaar staan
en draai de lens in de richting van de
pijl totdat deze op zijn plaats klikt.
Op de lens stelt u de
3
focusinstellingsknop in op <
¡Als deze is ingesteld op <g>, is
autofocus niet mogelijk.
Verwijder de voorste lensdop.
4
De lens verwijderen
Druk op de
lensontgrendelingsknop en draai
de lens in de richting van de pijl.
¡Draai de lens totdat de rode punt
bovenaan staat en verwijder de lens.
f>.
23
Installeren en verwijderen van de geheugenkaart
De camera is geschikt voor zowel een CF-kaart als een SD-kaart.
Er moet ten minste één kaart zijn geïnstalleerd om opnamen mogelijk
te maken.
Als beide kaarten zijn geïnstalleerd, kunt u selecteren op welke kaart de
afbeeldingen moeten worden opgeslagen. (p. 61)
Als u een SD-kaart gebruikt, moet de schakelaar voor
schrijfbeveiliging omhoog staan om schrijven/wissen in te
schakelen.
De kaart plaatsen
Open het deksel.
1
¡Klap de ontgrendelknop van het
deksel omhoog en draai deze in de
richting van de pijl.
Plaats de geheugenkaart in de
2
camera.
¡De linkersleuf is voor de CF-kaart en
de rechtersleuf is voor de SD-kaart.
¡Schuif de kaart naar binnen in de
richting van de pijl <q>, met de
labelkant aan de linkerkant.
Sluit het deksel.
3
¡Duw het deksel naar binnen totdat de
ontgrendelknop van het deksel zich
weer op zijn oorspronkelijke plaats
bevindt.
24
De kaart verwijderen
De camera is compatibel met Type I en Type II CF-kaarten.
Zet de knop <4> op <1>.
4
s Het aantal mogelijke opnamen
wordt weergegeven op het bovenste
LCD-paneel en in de zoeker.
s Mapnummer en bestandsnummer
worden weergegeven op het
LCD-scherm op de achterzijde.
Het pictogram voor de gebruikte
geheugenkaart wordt ook
weergegeven.
Voordat u het deksel opent.
1
¡Zet de knop <4> op <2>.
¡Zorg dat de lees-/schrijfindicator uit
is en “buSY” (bezig) niet wordt
weergegeven op het bovenste LCDpaneel. Open vervolgens het deksel.
Verwijder de geheugenkaart.
2
¡Druk op de uitwerpknop om de
CF-kaart te verwijderen.
¡Als u de SD-kaart wilt verwijderen,
drukt u deze in en laat u deze los.
25
¡ De lees-/schrijfindicator brandt of knippert als de opname wordt
gemaakt, als er gegevens worden overgebracht naar de
geheugenkaart en als er gegevens worden opgeslagen, gelezen of
gewist op de geheugenkaart. Wanneer de lees-/schrijfindicator
brandt of knippert, mag u de volgende handelingen niet uitvoeren.
Anders kunt u de opnamegegevens beschadigen.
U kunt ook de geheugenkaart of de camera beschadigen.
· De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
· De geheugenkaartsleuf openen.
· De batterij verwijderen.
¡ Wanneer een opname wordt verwerkt en opgeslagen op de
geheugenkaart (lees-/schrijfindicator brandt of knippert), kunt u het menu
niet gebruiken.
¡ Wanneer de geheugenkaart vol is, wordt de waarschuwing “Card Full”
(Kaart vol) weergegeven op het LCD-paneel en in de zoeker. U kunt nu
geen opnamen meer maken. Vervang de geheugenkaart door een
exemplaar dat niet vol is.
¡ Zie pagina 119 als “
LCD-paneel.
Weergave Kaart vol
Geheugenkaartnr.
¡ Als u een geheugenkaart met een lage capaciteit gebruikt, kunt u
mogelijk geen grote afbeeldingen opslaan.
¡ Microdrivekaarten zijn kwetsbaarder voor trillingen en fysieke schokken.
Indien u een microdrive gebruikt, dient u op te letten dat de camera
tijdens het opslaan of afspelen van opnamen niet wordt blootgesteld aan
trillingen of fysieke schokken.
¡ Raak de contacten van de SD-kaart niet aan met uw vingers of met
metalen voorwerpen.
Card Err” (Kaartfout) wordt weergegeven op het
Weergave Kaartfout
26
Basisgebruik
¡ Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld
nadat deze 1 minuut niet is gebruikt (p.35). Om de camera weer in te
schakelen, drukt u de ontspanknop half in.
¡ Als u aan de schakelaar <
4> op <2> draait terwijl de opnamen
worden opgeslagen op de geheugenkaart, wordt het resterende aantal
opnamen dat moet worden opgeslagen, weergegeven op het bovenste
LCD-paneel. Als alle opnamen zijn opgeslagen, worden het scherm en
de camera uitgeschakeld.
Aan-/uitschakelaar
De camera werkt alleen als de schakelaar <4> is ingeschakeld.
<
2>: De camera is uitgeschakeld
en werkt niet.
<1>: Zet de schakelaar in deze
positie om de camera in te
schakelen.
<d>: Dit is hetzelfde als <1>,
behalve dat er een pieptoon
is te horen wanneer het
onderwerp is scherpgesteld in
de modus One-Shot AF of met
de handmatige focus.
27
De ontspanknop
De ontspanknop heeft twee fasen. U kunt de ontspanknop half
indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.
Half indrukken (9)
Hiermee activeert u de automatische
focus (AF) en het automatische
belichtingsmechanisme (AE), waarmee
de sluitertijd en het diafragma worden
bepaald.
De belichtingsinstelling (sluitertijd en
diafragma) wordt weergegeven op het
LCD-paneel en in de zoeker.
Helemaal indrukken
De sluiter ontspant en de opname wordt
gemaakt.
¡ Als u de ontspanknop half indrukt en (9) zijn verstreken, moet u de
knop nogmaals half indrukken en een moment wachten voordat u
volledig indrukt voor een opname. Als u de ontspanknop helemaal
indrukt zonder deze eerst half in te drukken of als u de ontspanknop half
indrukt en daarna volledig, zal de opname toch nog een moment worden
vertraagd.
¡ Ongeacht hoe de camera is ingesteld (opnameweergave, menugebruik,
opnameopslag, enz.), u kunt meteen weer fotograferen door de
ontspanknop half in te drukken.
28
Het instelwiel <6> gebruiken
Het instelwiel <6> wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen.
U kunt het op drie manieren gebruiken:
(1)
Wanneer u een knop indrukt, draait
u aan het instelwiel <
6> totdat de
gewenste instelling wordt
weergegeven op het LCD-paneel.
Wanneer u de knop loslaat, wordt de
geselecteerde instelling van kracht en
is de camera klaar voor een opname.
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie
zes seconden lang (9) geselecteerd.
Tijdens deze zes seconden kunt u de
gewenste instelling maken met het instelwiel
<6>. Wanneer de functie niet meer actief
is of wanneer u de ontspanknop half indrukt,
is de camera klaar voor een opname.
¡Op die manier kunt u het AF-punt
selecteren of de knop <O> indrukken om
de belichtingscompensatie in te stellen.
6>.
(3)
Draai alleen aan het instelwiel <6>.
Terwijl u het LCD-paneel raadpleegt,
draait u aan het instelwiel <6>.
¡Op die manier kunt u de sluitertijd, het
diafragma, enz. instellen.
29
Het instelwiel <5> gebruiken
Het instelwiel <5> wordt gebruikt om het AF-punt en het LCDscherminstelling te selecteren. Dit instelwiel <5> werkt alleen als de
schakelaar <7> op <1> staat.
U kunt dit instelwiel <5> op drie manieren gebruiken:
(1) Druk op een knop en draai
tegelijkertijd aan het instelwiel <5>.
¡Op deze manier kunt u verschillende
menu-opties selecteren en instellen of
de flitsbelichtingscompensatie instellen.
Wanneer u de knop loslaat, wordt de
geselecteerde instelling van kracht.
¡Met dit instelwiel kunt u ook afbeeldingen
selecteren en bekijken op het LCDscherm.
(2) Druk op een knop en draai aan het
instelwiel <5>.
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie
ervan zes seconden lang (9) actief. Tijdens
deze zes seconden kunt u de gewenste
instelling maken met het instelwiel <
Wanneer de functie niet meer actief is of
wanneer u de ontspanknop half indrukt, is
de camera klaar voor een opname.
¡Op die manier kunt u het AF-punt
selecteren of de belichtingscompensatie
instellen.
5
>.
(3) Draai alleen aan het instelwiel <5>.
Terwijl u draait aan het instelwiel <5>,
kijkt u naar de instelling in de zoeker of op
het LCD-paneel.
¡Op die manier kunt u het diafragma
instellen in de modus voor handmatige
belichting van de camera.
30
Loading...
+ 150 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.