In deze handleiding worden de camerafuncties en -procedures gedetailleerd
beschreven.
Page 2
Belangrijkste functies
Opnamen maken
Opname-instellingen automatisch aanpassen
aan specifieke omstandigheden (modus
Speciale opnamen)
Een intelligente sensor herkent automatisch
de stand van de camera
Vervagen van opnamen reduceren met de
IS-modus
De effecten van camerabewegingen of
onscherpe objecten vermijden bij het maken
van opnamen met een hoge ISO-waarde
De kleuren van het beeld wijzigen zodat een
speciaal effect wordt verkregen (Kleur Accent,
Kleur Wissel)
Afspelen
Films afspelen met geluid
Diashows automatisch afspelen
Bewerken
Effecten toepassen op stilstaande beelden
met de functie My Colors
Geluidsmemo's voor stilstaande beelden
opnemen
Films bewerken
Afdrukken
Eenvoudig afdrukken met de knop Afdrukken/
Delen
Ook printers van een ander merk dan Canon die
PictBridge-compatibel zijn, worden ondersteund
Gebruik van opgenomen beelden
Breng de opgenomen beelden moeiteloos over naar een
computer met de knop Afdrukken/Delen
Pas het opstartbeeld of opstartgeluid naar wens aan met
de Mijn camera-instellingen
Page 3
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
De pictogrammen onder de titels geven aan in welke modi de
procedure kan worden uitgevoerd.
Programmakeuzewiel
Continu-opnamen
Opnamemodus
Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 132).
In deze handleiding wordt de Verkorte gebruikershandleiding
afgekort tot Verkorte handleiding en de Uitgebreide gebruikershandleiding wordt afgekort tot Uitgebreide handleiding.
Met dit symbool worden situati es aangegeven die de werking van de
camera kunnen beïnvloeden.
Met dit symbool worden onderwerpen aangegeven die extra
informatie geven naast de basisprocedures.
Bij deze camera kunnen SD-geheugenkaarten* en MultiMediaCards
worden gebruikt. Naar deze kaarten wordt in deze handleiding
gezamenlijk verwezen met geheugenkaarten.
* SD staat voor Secure Digital, een systeem voor copyrightbeveiliging.
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer
te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canonaccessoires. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade
aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort,
die worden veroorzaakt door de slechte werking van niet-Canonaccessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij).
Opmerking: deze garantie is niet van toepassing op reparaties die
voortkomen uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires,
hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
1
Page 4
Inhoudsopgave
Items die zijn gemarkeerd met eenzijn lijsten of tabellen met
overzichten van de camerafuncties of procedures.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt . . . . . . .1
Functies beschikbaar in elke opnamemodus . . . . . . . . . . . . . . 132
4
Page 7
Voorzorgsmaatregelen
Ter infor matie
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te
controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient,
voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert.
Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten
bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade
dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of
accessoire, inclusief geheugenkaarten, die ertoe leidt dat een opname niet
kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt op een manier die door
apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik
en mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of
strijdig is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen
op het gebied van copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren
van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële
eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in
strijd zijn met het copyright of ander e wettelijke bepalingen, ook al
is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem
(EWS) van Canon dat bij de camera wordt geleverd, voor meer
informatie over de garantie voor de camera.
Zie de achterkant van het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon
Klantenservice.
5
Page 8
Temperatuur van de camerakast
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de
camerakast warm worden. Houd hier rekening mee en wees
voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge
precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan
de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms
weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit heeft geen
invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling
Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze
aansluit op een televisie (p. 94).
Taalinstelling
Zie de Verkorte handleiding (p. 4) als u de taalinstelling wilt wijzigen.
Veiligheidsvoorschriften
Lees voordat u de camera gebruikt eerst de
veiligheidsvoorschriften door. Deze kunt u hieronder vinden en
in het gedeelte "Veiligheidsvoorschriften" van de Verkorte gebruikershandleiding. Bedien de camera altijd zoals wordt
beschreven in de handleiding.
De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld
voor een veilig en juist gebruik van camera en accessoires,
en om letsel bij uzelf en anderen en schade aan apparatuur te
voorkomen. Zorg ervoor dat u deze volledig begrijpt voordat u de
rest van de handleiding leest.
De term 'apparatuur' heeft betrekking op de camera, de batterijlader
of de compacte voedingsadapter, die afzonderlijk verkrijgbaar is.
Naar de stroomvoorziening wordt verwezen met 'batterij'.
6
Page 9
Waarschuwingen
Apparatuur
Kijk niet via de zoeker naar de zon of een andere sterke
lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
• Polsriem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan
leiden tot verstikking.
• Geheugenkaart: gevaarlijk als deze per ongeluk wordt ingeslikt.
Raadpleeg in dat geval onmiddellijk uw huisarts.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te
wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn
opgenomen in de handleiding.
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan
onder hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt
u een elektrische schok krijgen.
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er
rook of giftige damp uitkomt.
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt
ondergedompeld in water of andere vloeistoffen. Als de buitenkant
van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht,
veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek.
Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt
u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk
uit, verwijder de batterij uit de camera of trek het netsnoer uit het
stopcontact. Neem contact op met uw leverancier of de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of
verdunners, of andere brandgevaarlijke stof fen om de
apparatuur schoon te maken of schoon te houden.
Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of
wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil
weg dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant
van het stopcontact en het gebied eromheen.
Pak het netsnoer niet vast met natte handen.
Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt
u een elektrische schok krijgen.
7
Page 10
Batterij
Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en
stel deze niet bloot aan vuur of hitte.
Dompel de batterij niet onder in water.
Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op
te warmen.
Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de
behuizing van de batterij.
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur
zijn aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, wat brand,
letsel en schade aan de omgeving kan veroorzaken. In het geval
dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding in aanraking
zijn gekomen met deze stoffen, dient u deze onmiddellijk af te
spoelen met water en medische hulp in te schakelen.
Koppel de batterijlader en de compacte voedingsadapter
los van de camera en haal de stekker van de adapter uit het
stopcontact als de batterij is opgeladen of u de camera niet
gebruikt. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke
situatie o ntstaan.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af
met voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen.
Door continu gebruik gedurende een lange periode kunnen de eenheden
oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Gebruik alleen de aanbevolen batterijlader om de batterij op
te laden.
De batterijlader en de compacte voedingsadapter zijn
uitsluitend bedoeld voor gebruik met de camera. Gebruik het
snoer niet in combinatie met andere producten of batterijen.
Het gebruik met andere producten of batterijen kan oververhitting
en aantasting van de apparatuur tot gevolg hebben, wat kan
leiden tot brand of elektrische schokken.
Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal over de polen van de batterij om aanraking
ervan met andere voorwerpen te voorkomen.
Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in
afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben.
8
Page 11
Overige
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of
dieren. Blootstelling aan het sterke li cht van de flitser kan
het gezichtsvermogen aantasten.
Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals
creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera.
Dergelijke objecten kunnen defect raken of gegevens kunnen verloren gaan.
Voorzichtig
Apparatuur
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen
stoot of de camera op een andere manier blootstelt aan
schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan
de riem draagt, om te voorkomen dat u gewond raakt of de
camera beschadigd raakt.
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of
stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Dit kan brand, elektrische schokken of andere schade
veroorzaken.
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen
die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan,
zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto.
Gebruik de apparatuur niet op een manier die de geschatte
capaciteit van de stroomvoorziening of de bijbehorende bedrading
overschrijdt. Gebruik de lader niet als het netsnoer of de stekker
beschadigd is of als de stekker niet goed in het stopcontact zit.
Gebruik de lader niet in slecht geventileerde ruimtes.
In de bovengenoemde situaties kan lekkage, oververhitting of een
explosie ontstaan, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander
letsel. Hoge temperaturen kunnen tevens de behuizing vervormen.
Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg
de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera
langere tijd niet gebruikt.
De batterij kan anders leeg raken.
9
Page 12
Apparatuur
Sluit geen compacte voedingsadapters of batterijladers aan
op apparaten zoals elektrische transformators wanneer u
naar het buitenland reist, omdat dit kan leiden tot storingen,
overmatige warmtevorming, brand, elektrische schokken of
verwondingen.
Flitser
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit.
Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen
wanneer u een opname maakt.
De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd
geluid maken. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat,
kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken.
Raak de flitser niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal
opnamen hebt gemaakt.
Dit kan resulteren in brandwonden.
10
Page 13
Defecten voorkomen
Vermijd sterke magnetische velden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of
andere apparaten die sterk magnetische velden genereren.
Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot
defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie
Als u de apparatuur blootstelt aan snel wisselende
temper aturen, kunt u condensatie voorkomen door de
apparatuur in een luchtdichte, hersluitbare plastic zak te
plaatsen en de apparatuur geleidelijk te laten wennen aan de
temper atuur sverandering voordat u deze weer uit de zak haalt.
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende
temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de
binnen- en buitenkant veroorzaken.
Condensatievorming in de camera
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk.
Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd
raken. Verwijder de geheugenkaart en de batterij of de compacte
voedingsadapter uit de camera en wacht tot het vocht volledig is
verdampt voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
11
Page 14
Voordat u de camera gebruikt - Overzicht van de
onderdelen
Vooraanzicht
De polsriem bevestigen*
Bevestigingspunt polsriem
Microfoon (p. 82)
Zoeker (p. 21)
AF-hulplicht (p. 27)
Lampje voor rode-ogenreductie (Verkorte handleiding p. 9)
Lampje voor zelfontspanner (p. 41)
Flitser (Verkorte handleiding p. 9)
Lens
* Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet
heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
12
Page 15
Achteraanzicht
LCD-scherm (p. 15)
Zoeker (p. 21)
DIGITAL-aansluiting (Verkorte handleiding p. 19)
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 94)
Klepje van de aansluiting (Verkorte handleiding p. 19)
Aansluiting statief
Klepje van aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 116)
Geheugenkaartsleuf/batterijhouder (Verkorte handleiding p. 2)
De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd
worden aangesloten.
Voordat u de camera gebruikt - Overzicht van de onderdelen
13
Page 16
Bedieningspaneel
Luidspreker
Lampjes (p. 22)
Aan/Uit-lampje
Aan/Uit-knop (Verkorte handleiding p. 5)
Zoomknop (p. 73, Verkorte handleiding p. 9)
Opnamen maken: (Groothoek)/ (Telestand)
Afspelen: (Index)/ (Vergroten)
Ontspanknop (Verkorte handleiding p. 5)
Programmakeuzewiel (Verkorte handleiding p. 5, 6)
Knop (Afdrukken/Delen) (Verkorte handleiding p. 14, 22)
Knop DISP. (Weergave) (p. 15)
Knop FUNC./SET (Functie/Instellen) (p. 25)
Knop MENU(p. 26)
Knop (Macro)/ (Oneindig)/ (Verkorte handleiding p. 10)
Knop (ISO-waarde)/ (Springen)/ Knop (p.67, 75)
Knop (Flitser)/ (Verkorte handleiding p. 9)
Knop (Wissen per beeld)/ (Continu)/ (Zelfontspanner)/
(p.39, 41, Verkorte handleiding p. 11)
14
Page 17
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
Het LCD-scherm gebruiken
1 Druk op .
De weergavemethode verandert telkens wanneer u op deze
knop drukt.
OpnamemodusWeergavemodus
(, , of )( )
[Standaard] [Standaard]
(Geen informatie)
[Details] [Details]
(Informatieweergave)
[Uit][Geen informatie]
Als een instelling wordt gewijzigd, wordt in de opnamemodus
gedurende ongeveer 6 seconden informatie over de opname
weergegeven, ongeacht de geselecteerde
weergavemethode.
De instelling waarin is vastgelegd of het LCD-scherm is in-
of uitgeschakeld, blijft bewaard, ook nadat de camera is
uitgeschakeld.
Het LCD-scherm wordt niet uitgeschakeld in de modus ,
, , of .
In de indexweergave kan het LCD-scherm niet
overschakelen naar de detailweergave (p. 74).
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
15
Page 18
De klok gebruiken
Met de volgende twee methoden kunt u
de huidige datum en de tijd gedurende
5 seconden* weergeven.
* Standaardinstelling
Methode 1
Houd de knop FUNC./SET ingedrukt terwijl u de camera
inschakelt.
Methode 2
In de opnamemethode houdt u de knop
Als u de camera horizontaal houdt, geeft deze de tijd weer. Als u
hem verticaal houdt, worden de tijd en de datum weergegeven.
Als u de camera echter verticaal houdt en u gebruikt methode
1 om de datum en tijd weer te geven, wordt de tijd aanvankelijk
op dezelfde manier weergegeven als wanneer u de camera
horizontaal zou houden.
U kunt de kleur van het scherm wijzigen door op de knop
of te drukken.
De klokdisplay verdwijnt na het ingest elde interval of wanneer u
op de knop
drukt, of wanneer u het programmakeuzewiel gebruikt.
U wijzigt het weergave-interval van de klok in het menu
(Instellen) (p. 29).
FUNC./SET
, op de knop
FUNC./SET
MENU
of op de ontspanknop
ingedrukt.
16
Page 19
Helderheid van het LCD-scherm
Instellingen voor de helderheid van het
LCD-scherm
De helderheid van het LCD-scherm kan op de volgende twee
manieren worden aangepast.
Instellingen wijzigen in het menu Instellen (p. 29)
Instellingen wijzigen met de knop DISP. (functie LCD snel helder)
U kunt het LCD-scherm de meest heldere instelling geven,
ongeacht de functie die u hebt geselecteerd i n het menu [Instellen],
door iets meer dan een seconde op de knop
- Druk iets meer dan een seconde op de knop DISP om de vorige
helderheidsinstelling te herstellen.
- De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm
de helderheid die u hebt geselecteerd i n het menu Instel len.
* U kunt de helderheid van het LCD-scherm niet met deze functie wijzigen als u de
helderheid al op de hoogste stand hebt ingesteld in het menu Instellen.
Nachtscherm
Wanneer u opnamen maakt in donkere omstandigheden, wordt het
LCD-scherm automatisch helderder zodat het geschikt is voor de
helderheid van het onderwerp* en u het onderwerp gemakkelijker
kunt inkaderen.
* De bewegingen van het o nderwerp zien er schokkerig uit op het
LCD-scherm maar dit heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
De helderheid van het beeld dat wordt weerge geven op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld zijn niet gelijk.
* Wordt ook weergegeven als het LCD-scherm is ingesteld op de weergave [Standaard].
18
(p. 57)
(p. 60)
Meetmethode (p. 53)
Compressie (stilstaande
beelden) (p. 33)
Aantal beelden (Film)
Opgenomen pixels (p.33, 46)
(Rood)*
Waarschuwing bewegingsonscherpte (p. 99)
(De slui terti jd wordt oo k wee rgegeven wanneer
het pictogram wordt weergegeven.)
*
Belichtingsschuifbalk (Fil m) (p. 45)
(p. 46)
Page 21
Als het lampje oranje knippert en het
waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera
beweegt wordt weergegeven, betekent dit dat er
onvoldoende licht is en dat er een lange sluitertijd wordt
geselecteerd. Maak opnamen met de volgende methoden.
- Stel de IS-modus in op een andere instelling dan [Uit] (p. 35).
- Verhoog de ISO-waarde (p. 67).
- Selecteer een andere instelling dan (Flits uit).
- Bevestig de camera op een statief of een ander apparaat.
Weergavegegevens (Weergavemodus)
Standaard
Geluid in WAVE-indeling (p. 82)
Mapnum mer-Best andsnummer
Opnamedatum/-tijd
Status beveiliging (p. 88)
Compressie
Totaal aantal beelden
Nummer van weergegeven
beeld
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige beelden.
Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE
toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend.
JPEG-beeld dat niet voldoet aan de DCF-norm (Design rule for
Camera File system).
RAW-beeld.
Onbekend gegevenstype.
Informatie voor beelden die op een andere camera zijn
opgenomen, wordt mogelijk niet correct weergegeven.
20
Page 23
De functie Histogram
Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het
beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links in de
grafiek, des te donkerder het beeld. Hoe groter de neiging naar
rechts, des te helderder het beeld.
Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie
in een positieve waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de
belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 54).
Voorbeeldhistogrammen
Uitgebalanceerd beeldDonker beeldHelder beeld
De zoeker gebruiken
U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het
LCD-scherm uit te schakelen (p. 15) en de zoeker te gebruiken.
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
21
Page 24
Lampjes
In de volgende situaties branden of knipperen de lampjes van de camera.
U moet het volgende nooit doen wanneer er een groen
lampje brandt. Deze handelingen kunnen leiden tot
beschadiging van de beeldgegevens.
- Schud niet met de camera en stel deze niet bloot aan
schokken of stoten.
- Schakel de camera niet uit en open het klepje van de
geheugenkaart/batterijhouder niet.
Bovenste lampje
Groen:gereed voor opname
Knippert groen:bezig met opnemen/lezen/wissen/verzenden
Oranje:gereed voor opname (flitser aan)
Knippert oranje: gereed voor opname (camera beweegt)
Onderste lampje
Geel:Macromodus/Oneindige modus/modus AF lock
Knippert geel:problemen bij scherpstellen (camera geeft één pieptoon).
(als de camera op een computer is aangesloten)
Spaarstand
De camera is uitgerust met een spaarstand. In de volgende
gevallen wordt de camera uitgeschakeld. Druk op de Aan/Uit-knop
om de camera weer in te schakelen.
Opnamemodus
Weergavemodus
Aangesloten op een
printer
* Deze tijdsduur kan worden gewijzigd.
Ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld.
Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie is
gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld,
zelfs als [Automatisch uit] is ingesteld op [Uit]. Druk op een
andere knop dan de Aan/Uit-knop of wijzig de stand van de
camera om het LCD-scherm weer in te schakelen.
Ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een
camerafunctie is gebrui kt, wordt de camera
uitgeschakeld.
22
De spaarstand wordt niet ingeschakeld bij een diashow
of wanneer de camera is aangesloten op een computer.
U kunt de instellingen voor de spaarstand wijzigen (p. 29).
Page 25
De wereldklok instellen
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale
datum en tijd door simpelweg de tijdzone-instelling te wijzigen.
U moet de tijdzone van uw bestemming dan wel van tevoren
registreren. U hoeft de datum en de tijd dan niet opnieuw in te stellen.
De tijdzones Thuis en Wereld instellen
1 Menu (Instellen)[Tijdzone].
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
2
.
3 Gebruik de knoppen en
om een tijdzone voor
thuis te selecteren .
Gebruik voor het instellen van de
zomertijd de knop of om
weer te geven. De klok gaat
1 uur vooruit.
4
.
23
Page 26
5 Gebruik de knoppen en om een
bestemmingstijdzone te selecteren
U kunt de zomertijd op dezelfde
manier instellen als bij stap 3.
Tijdsverschil in vergelijking
met de tijdzone Thuis
6 Gebruik de knop of om [Thuis/Wereld]
te selecteren en de knop of om
te selecteren.
Overschakelen naar de bestemmingstijdzone
1 Menu (Instellen)[Tijdzone].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
2 Gebruik de knop of
om
Gebruik de knop FUNC./SET om de
bestemmingstijdzone te wijzigen.
.
te selecteren.
24
Als u de datum en tijd wijzigt wanneer de optie Wereld is
geselecteerd, worden de datum en tijd voor de optie Thuis
ook automatisch gewijzigd.
Page 27
Menu's en instellingen
In de menu's kunt u opname-, weergave- en afdrukopties instellen,
evenals camera-instellingen zoals de datum, de tijd en het
elektronische piepgeluid. De volgende menu's zijn beschikbaar.
Menu FUNC.
Menu's Opname, Keuze, Afdrukken, Instellen en Mijn camera
Menu FUNC.
In dit menu kunt u veel van de gangbare opnamefuncties instellen.
Stel het programmakeuzewiel in op , , of .
Druk op de knop FUNC./SET.
Gebruik de knop of om een menu-item te selecteren.
In bepaalde opnamemodi kunnen sommige items niet worden
geselecteerd.
Gebruik de knop of om een optie voor het menu-item
te selecteren.
Voor sommige opties kunt u meer opties selecteren met de
knop MENU.
Nadat u een optie hebt geselecteerd, kunt u op de ontspanknop
drukken om direct een opname te maken. Nadat u de opname
hebt gemaakt, wordt dit menu opnieuw weergegeven zodat u
de instellingen makkelijk kunt aanpassen.
Druk op de knop FUNC./SET.
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
25
Page 28
Menu's Opname, Keuze, Afdrukken,
Instellen en Mijn camera
Via deze menu's kunnen handige opties voor het maken,
weergeven of afdrukken van opnamen worden ingesteld.
Menu (Opname)
U kunt met de knoppen
en tussen de
menu' s schakelen als
dit gedeelte is
geselecteerd.
• In dit voorbeeld wordt het menu Opname we ergegeven.
• In de afspeelmodu s worden de menu's Keuze, Afdrukken, Instellen en
Mijn camera weergegeven.
Druk op de knop MENU.
Druk op de knop of om tussen de menu's te
schakelen.
U kunt ook tussen de menu's schakelen met behulp van de
zoomknop.
Gebruik de knop of om menuonderdelen te
selecteren.
In bepaalde opnamemodi kunnen sommige items niet worden
geselecteerd.
Gebruik de knoppen of om een optie te selecteren.
Menu-items die worden gevolgd door drie punten (…), kunt u
pas instellen nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt om
naar het volgende menu te gaan.
Druk nogmaals op FUNC./SET om de instelling te bevestigen.
Druk op de knop MENU.
Menu (Instellen)
Menu (Mijn camera)
26
Page 29
Menuoverzicht
Menu FUNC.
MenuonderdeelPaginaMenuonderdeelPagina
Handmatige modus
Speciale opnamen
Filmmodus
Belichtingscompensatie
Lange sluitertijd
Witbalans
Menu (Opname)
MenuonderdeelBeschrijvingPagina/Onderwerp
AiAFAan*/Uitp. 49
Zelfontspanner
De onderstaande pictogrammen zijn de standaardinstellingen.
U kunt een raster weergeven
(verdeelt het scherm in negen
vakjes) zodat u gemakkelijker
de horizontale en verticale
uitlijning van een onderwerp
kunt bepalen en gemakkelijker
een compositie kunt maken.
De lijnen worden niet
opgenomen in de beelden.
p. 38
p. 60
p. 53
p. 33
p. 46
p. 33
p. 46
p. 6
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
27
Page 30
IS-modusUit/Continu*/Opname/Panp. 35
Datum stempelUit*/Datum/Datum & Tijdp. 40
Lange sluiterAan/Uit*p. 55
Menu Keuze
MenuonderdeelPaginaMenuonderdeelPagina
Overgangp. 80Beveiligp. 88
Dia Showp. 84Roterenp. 79
My Colorsp. 81Alles wissenp. 88
Geluids memop. 82Volgordep. 92
Menu Afdrukken
MenuonderdeelPaginaMenuonderdeelPagina
Afdr ukken
Sel. beeld & aantal.Afdrukinstellingen
Sel. alle beelden
p. 89
Wis alle selecties
p. 91
Menu Instellen
MenuonderdeelBeschrijvingPagina/Onderwerp
muteAan/Uit*Stel deze in op [Aan] om alle geluiden
VolumeUit /1/2 */3/ 4/5Het volume aanpassen van het
Opstart volumeHet volume instellen van het
Werk volumeHet volume instellen van de pieptoon
Timer volume
28
behalve de waarschuwingssignalen uit
te schakelen. (Verkort e handleiding p. 5)
opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid
van de zelfontspanner, het sluitergeluid
en het geluid bij het afspelen. U kunt het
volume niet aanpassen als [mute] is
ingesteld op [Aan].
opstartgeluid dat u hoort wanneer
u de camera inschakelt.
die u hoort wanneer u een andere
knop dan de ontspanknop indrukt.
Het volume instellen van het geluid dat
de zelfontspanner maakt twee seconden
voordat de sluiter wordt ontgrendeld.
* Standaardinstelling
Page 31
sluitergeluidHet volume instellen van het geluid dat
afspeel vol.Het volume instellen van filmgeluiden
LCD-Helderheid-7 tot 0* tot +7Gebruik de knop of om de
te horen is wanneer de sluiter wordt
ontgrendeld. Dit geluid is niet te horen
wanneer u een film opneemt.
en geluidsmemo's.
helderheid aan te passen. Als u op de
knop of drukt, keert u terug
naar het menu Instellen. Terwijl u de
inst elling wijzigt, kunt u de helderheid
controleren in het LCD-scherm.
Instellen of de camera automatisch
wordt uitgeschakeld als deze gedurende
een bepaalde periode niet is bediend.
De tijdsduur instellen waarna het LCDscherm wordt uitgeschakeld als de
camera niet wordt bediend.
p. 16
p. 70
Een map maken voor de volgende
opnamesessie.
Selectievakje
niet
ingeschakeld
(Uit)
Maak autom.
Uit*/Dagelijks/
Maandagzondag/
Maandeli jks
U kunt ook een aanmaakdatum
instellen.
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
29
Page 32
BeeldomkerenAan*/Uitp. 68
Lens intrekken1 min.*/0 sec.Hiermee wordt de tijd ingesteld
waarbi nnen de lens wordt i ngetrokken
bij het overschakelen van de
opnamemodus naar de afspeelmodus.
TaalVerkorte handleiding p. 4
Video SysteemNTSC/PALp. 94
Afdr ukmethodeAuto */Zie hieronder.
*1
Reset allep. 31
*1U kunt de manier wijzigen waarop de printer is aangesloten. Gewo onlijk
hoeven de instellingen niet te worden ge wijzigd, maar selecteer bij de
instelling Volledige pagina voor het gebruik van breed papier bij een Canon
SELPHY CP710/CP510 Compact Photo Printer wanneer u een afdruk
maakt van een beeld dat is opgenomen in de modus (Breedbeeld).
Deze instelling wordt zelfs opgeslagen wa nneer de stroom wordt
uitgeschakeld. Zorg er dus voor dat u de instelling terugzet op [Auto] voor
het afdrukken van andere beeldformaten.
Menu Mijn camera
MenuonderdeelMogelijke instellingen
* Standaardinstelling
Pagina
ThemaEen gemeenschappelijk thema selecteren voor alle
Mijn camera-instellingen.
opstart schermHet beeld instellen dat wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
opstart geluidHet geluid instellen dat te horen is wanneer de
camera wordt ingeschakeld.
werkgeluidHet geluid instellen dat te horen is wanneer u op
een andere knop dan de ontspanknop drukt.
GeluidzelftimerHet geluid instellen dat te horen is 2 seconden
p. 95
voordat de ontspanknop wordt ontgrendeld door de
zelfontspanner.
Sluiter geluidHet geluid instellen dat wordt afgespeeld wanneer
u op de ontspa nknop drukt. Er bestaat geen
sluitergeluid voor films.
Menu Mijn
camera
(Uit)/
*
/ /
30
Page 33
Alle standaardwaarden herstellen
1
Menu (Instellen)[Reset
alle].
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
2
Selecteer [OK] en druk op .
De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera
is aangesloten op een computer of een printer.
De volgende items kunnen niet worden hersteld.
- Opnamemodus.
- De opties [Tijdzone], [Datum/Tijd], [Taal] en [Video
Systeem] in het menu (Instellen) (p. 29, 30)
- Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de
functie voor aangepaste witbalans (p. 58).
- Kleuren die zijn opgegeven in de modus [Kleur Accent]
(p. 63) of [K leur Wissel] (p. 64).
- Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 96).
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
31
Page 34
Geheugenkaarten formatteren
U moet een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart waarvan
u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart
worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde
beelden en andere soorten bestanden.
1 Menu (Instellen)[Formateren].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
2
Selecteer [OK] en druk
op.
Als u een low level format wilt
uitvoeren, gebruikt u de knop
om [Low Level Format] te
selecteren en de knop of
om een vinkje toe te voegen.
Als [Low Level Format] is geselecteerd, kunt u stoppen met
formatteren door op de knop FUNC./SET te drukken. U kunt
een kaart zonder problemen blijven gebruiken als u het
formatteren hebt afgebroken maar de gegevens zijn gewist.
Low Level Format
Wij raden u aan om [Low Level Format] te selecteren als u
denkt dat de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart
is verlaagd. Het uitvoeren van een low level format kan op
sommige geheugenkaarten 2 tot 3 minuten duren.
32
Page 35
Opnamen maken
De opgenomen pixels en compressie
wijzigen
Opnamemodus
Menu FUNC.* (Opgenomen pixels)/*
1
(Compressie).
* Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om
Geschatte waarden voor opgenomen pixels
(Hoog)
(Normaal 1)
(Normaal 2)
(Laag)
(Briefkaart met
ingesloten datum)
(Breedbeeld)
* Papierformaten verschillen per land.
(Stilstaande beelden)
Zie Me nu's en instellingen(p. 25).
de instellingen voor opgenomen
pixels/compressie te selecteren
en druk op de knop FUNC./SET.
Opgenomen pixelsDoel
2816 x 2 112
pixels
2272 x 1704
pixels
1600 x 1200
pixels
640 x 480
pixels
1600 x 1200
pixels
2816 x 1584
pixels
Hoog Afdrukken tot ongeveer A3-formaat*
297 x 420 mm
Afdrukken tot ongeveer A4-formaat*
210 x 297 mm
Afdrukken tot ongeveer Letter-formaat*
216 x 279 mm
Afdrukken op briefkaartformaat
148 x 100 mm
Afdrukken op L-formaat (groot)
119 x 89 mm
Beelden verzenden als e-mailbijlagen
Laag
of meer opnamen maken
Afdrukken op bri efkaarten (p. 40)
Afdrukken op breed papier (opnamen bij een
lengte-breedteverhouding van 16:9. Delen
die ni et worden opgenomen blijven zwart.)
Door de IS-modus te gebruiken, kunt u de vervaging van
afbeeldingen reduceren wanneer u een onderwerp in de verte
vergroot of opnamen maakt in situaties met weinig licht.
U kunt het effect van de IS-modus op de vervaging
van een afbeelding bekij ken op het LCD-scherm,
Continu
Opname
Pan
Menu (Opname)
1
[IS modus][Uit]/
[Continu]*/[Opname]/[Pan].
*Standaardinstelling.
Als u 's avonds of bij lange sluitertijden opnamen maakt,
is het wellicht niet mogelijk beelden volledig te stabiliseren.
Gebruik een statief als u onder deze omstandigheden
opnamen maakt.
Extreme handtrillingen kunnen mogelijk niet volledig
worden gestabiliseerd.
Gebruik de camera in de horizontale stand voor pannen
(de IS-modus heeft geen effect in de verticale stand).
omdat de IS-modus continu actief is. Zodoende kunt u
makkelijker composities samenstellen en
scherpstellen op onderwerpen.
IS-modus wordt alleen geactiveerd als de sluiterknop
wordt ingedrukt, zodat onderwerpen met minder
vervagi ng worden vastgelegd, zelfs als de bewegingen
ervan in het LCD-scherm er niet vloei end uitzien. Deze
optie is niet beschikbaar in de modus .
Met deze optie wordt alleen het effect van
camerabewegingen omhoog en omlaag gestabiliseerd in
het beeld. Deze optie wordt aanbevolen voor het
vastleggen van objecten die horizontaal bewegen. Deze
optie is niet beschikbaar in de modus .
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Opnamen maken
35
Page 38
Opnamen maken in een modus voor
speciale opnamen
Opnamemodus
U kunt een optimale opname maken door eenvoudig de juiste
opnamemethode te selecteren.
Menu FUNC.* (Portret).
1
2
Zie Menu's en instellingen(p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
opnamemethode te selecteren en
druk op de knop FUNC./SET.
Zie de Verkorte handleiding (p. 7)
voor uitleg over de modi voor
speciale opnamen.
Maak de opname.
Opnamen maken in de modus
Handmatig
Opnamemodus
Als u in deze modus opnamen maakt, kunt u instellingen als de
belichting, de witbalans en de ISO-waarde zelf wijzigen.
Menu FUNC.* (Handmatig).
1
Zie Menu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Zie de Verkorte handleiding (p. 7)
voor uitleg over de handmatige
modus.
36
Wijzig de instellingen naar wens en maak de opname.
2
Page 39
Vergrote close-ups maken
(Digitale Macro)
Opnamemodus
Bij de maximale groothoekinstelling kunt u opnamen maken van een
onderwerp dat zich 2 tot 60 cm van het uiteinde van de lens bevindt.
Dankzij de digitale zoom is het opnamegebied 7,5 × 5,5 mm bij
maximale zoom (ongeveer 4,0 keer).
Menu FUNC.* (Handmatig) (Digitale macro).
1
2
Zie Me nu's en instellingen(p. 25).
*Standaardinstelling.
Kies de beeldhoek met de zoomknop en
maak de opname.
Opnamen maken
37
Page 40
De digitale zoom gebruiken
Opnamemodus
U kunt ingezoomde beelden maken met de gecombineerde
optische en digitale zoom.
Foto's: met ongeveer 16 keer inzoomen
Films (Standaard): met ongeveer 16 keer inzoomen
De digitale zoom kan alleen worden gebruikt als het
LCD-scherm is ingeschakeld.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in de modus
(Briefkaart met ingesloten datum) of (Breedbeeld).
38
1
Menu (Opname) [Digitale
Zoom][Aan].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Duw de zoomknop naar en maak de opname.
2
De gecombineerde digitale en optische zoominstelling wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
Als u de zoomknop naar duwt, stopt de zoom wanneer
de lens de maximale telelensinstelling bereikt (bij het maken
van stilstaande beelden).
Duw de zoomknop opnieuw naar om de digitale zoom te
activeren en digitaal verder op het beeld in te zoomen.
Duw de knop naar om uit te zoomen.
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
Page 41
Continu-opnamen
Opnamemodus
In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u
de ontspanknop ingedrukt houdt.
Als u de aanbevolen geheugenkaart* gebruikt, kunt u bij een
ingestelde interval continu opnamen maken (vloeiende continuopname) tot de geheugenkaart vol is (p. 124).
*Aanbevolen geheugenkaart
Supersnelle SDC-512 MSH-geheugenkaart (wordt afzonderlijk
verkocht), opnieuw geformatteerd in Low Level Format (p. 32).
• Dit is gebaseerd op standaardopnamen bij Canon. De werkelijke resultaten
kunnen per opnamesituatie en gefotografeerd onderwerp verschillen.
• Als continu-opname plotseling stopt, hoeft da t niet te betekenen dat de
geheugenkaart vol is.
Druk op om weer te geven.
1
Maak de opname.
2
De camera blijft beelden achter elkaar opnemen terwijl de
ontspanknop volledig is ingedrukt. Het opnemen wordt
gestopt wanneer u de ontspanknop loslaat.
Continu-opname annuleren
Druk tweemaal op de knop om weer te geven.
Het interval tussen de opnamen neemt toe als het
ingebouwde geheugen van de camera vol raakt.
Wanneer de flitser wordt gebruikt, neemt het interval tussen
de opnamen toe omdat de flitser moet opladen.
Opnamen maken
39
Page 42
Briefkaart met ingesloten datum
Opnamemodus
U kunt opnamen met de optimale instellingen voor briefkaarten maken
door de beelden in het afdrukgebied (lengte-breedteverhouding van
ongeveer 3:2) te plaatsen, dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Menu FUNC.* (Opgenomen pixels)
1
(Briefkaart met ingesloten datum).
Zie Menu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Opgenomen pixels is ingesteld op
(1600x1200) en de
compressie op (Fijn).
Wanneer u de ontspanknop half
indrukt, wordt het gebied dat niet
op briefkaartformaat wordt
afgedrukt grijs weergegeven.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in deze modus.
Instructies voor afdrukken vindt u in de
voor Direct Print
.
Gebruikershandleiding
De datum opnemen in de beeldgegevens
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is
geselecteerd, kunt u de datum opnemen in de beeldgegevens.
Menu Opname [Datum
1
stempel][Datum]/[Datum & Tijd].
Zie Menu's en instellingen (p. 26).
LCD-scherm
: [Uit]
: [Datum]/[Datum & Tijd]
40
Page 43
Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera
van tevoren zijn ingesteld (p. 29).
Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens
is opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd.
De zelfontspanner gebruiken
Opnamemodus
U kunt een vertraging van 10 () of 2 seconden () instellen
nadat de ontspanknop is ingedrukt, of een aangepaste vertraging
en het aantal opnamen (Handm. Timer).
Druk op de knop om , of weer te geven.
1
Maak de opname.
2
Wanneer u de ontspanknop volledig indrukt, wordt de
zelfontspanner geactiveerd en knippert het lampje van de
zelfontspanner. Wanneer u de rode-ogencorrectie gebruikt,
knippert het lampje van de zelfontspanner en blijft deze
gedurende de laatste twee seconden branden.
De zelfontspanner annuleren
Druk op de knop om weer te geven.
U kunt het geluid van de zelfontspanner wijzigen (p. 96).
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen (/)
Menu (Opname) [Zelfontspanner] of .
1
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Het volgende treedt op bij elke optie:
-: Twee seconden
voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, begint het
lampje te knipperen en
wordt het geluid van de
zelfontspanner afgespeeld*.
-Het geluid van de zelfontspanner wordt afgespeeld
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en 2 sec.
later wordt de sluiter ontgrendeld.
* Dit is afhankelijk van de instellingen voor Mijn camera (p. 95).
Opnamen maken
41
Page 44
De vertraging en het aantal opnamen wijzigen
U kunt de vertraging (0-10, 15, 20, 30 sec.) en het aantal
opnamen (1-10) wijzigen. Deze instellingen kunnen echter
niet worden ingesteld voor de modi K leur Accent, Kleur
Wissel, Stitch Hulp of Film.
.
1 Menu (Opname)
[Zelfontspanner].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
2
[Vertraging]/[Beelden] wijzigen
Het geluid van de
zelfontspanner doet
het volgende:
- Het geluid van de
zelfontspanner begint in de
laatste 2 seconden wanneer
de vertraging is ingesteld op
2 seconden of meer.
- Als er voor de optie [Beelden] meerdere opnamen
zijn geselecteerd, wordt het geluid alleen
afgespeeld bij de eerste opname.
Als de optie [Beelden] is ingesteld op 2 of meer
opnamen, gebeurt het volgende:
- De belichting en de witbalans worden vergrendeld op
de instelling die voor de eerste opname is gekozen.
- Wanneer de flitser wordt gebruikt, neemt het interval
tussen de opnamen toe omdat de flitser moet opladen.
- Het interval tussen de opnamen neemt toe als het
ingebouwde geheugen van de camera vol raakt.
- Het maken van opnamen stopt als de geheugenkaart
vol is.
42
Page 45
Filmopnamen maken
Opnamemodus
De volgende filmmodi zijn beschikbaar.
Standaard
U kunt de opgeno men pixels en de opnamesnelheid sel ecteren en
opnemen totdat de geheugenkaar t vol is (wanneer u een zeer snel le
geheugenkaart gebrui kt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH).
De digitale zoom kan ook worden gebruikt in deze modus. (p. 38)
• Opgenomen pixels: (640 × 480), (320 × 240)
• Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.)
• Maximumgrootte: 1 GB*/film
Hoge Opnamesnelheid
Deze methode gebruikt u om onderwerpen die snel bewegen vast te
leggen, bijvoorbeeld wanneer u sporters fotografeert.
• Opgenomen pixels: (320 × 240)
• Aantal beelden: (60 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 1 minuut
Compact
Omdat er maar weinig opnamepixels zijn en de gegevensgrootte klein
is, is deze modus geschikt als u films als bijlagen bij e-mailberichten
wilt verzende n of als de geheugenkaart bijna vol is.
• Opgenomen pixels: (160 × 120)
• Aantal beelden: (15 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 3 minuten
Kleur Accent Kleur Wissel
U kunt een opname maken en alle kleuren, behalve de geselecteerde
kleur, veranderen in zwart-wit, of een opname maken en een
geselecteerde kleur veranderen in een andere kleur (pp.63, 64).
Net al s bij de standaardmodus kunt u zel f de opgenomen pixels en de
opnamesnelheid selecteren en opnemen totdat de geheugenkaart vol
is (wanneer u een zeer snelle geheugenkaart gebruikt, zoals het
aanbevo len model SDC-512MSH).
• Opgenomen pixels: (640 × 480), (320 × 240)
• Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.)
• Maximumgrootte: 1 GB*/film
Opnamen maken
43
Page 46
• De opnametijd varieert naargelang de capaciteit van de geheugenkaart die
u gebruikt (p. 124).
* De opname wordt gestopt nadat gedurende een uur continu-opnamen zijn
gemaakt, zelfs wanneer het volume van de op genomen gegevens kleiner is
dan 1 GB.
Menu FUNC. * (Standaard).
1
2
Zie Menu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
Movie-opnamemethode te
selecteren en druk op de knop
FUNC./SET.
In de modus ,
u de opgenomen pixels en de
opnamesnelheid wijzigen (p. 46).
Zie Kleuren wijzigen (p. 62) voor de procedures voor het
gebruik van en .
of
kunt
Maak de opname.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden de focus,
belichting en witbalans automatisch ingesteld.
Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden video en
geluid tegelijkertijd opgenomen.
Tijdens de opname worden de opnametijd en [REC]
weergegeven op het LCD-scherm.
Druk opnieuw op de ontspanknop om de opname te beëindigen.
De opname wordt in de volgende gevallen automatisch gestopt.
- Wanneer de maximale opnametijd is verstreken
- Wanneer het ingebouwde geheugen of de geheugenkaart
vol raakt
44
Page 47
Het is aan te raden om voor het opnemen van films
een geheugenkaart te gebruiken die in uw camera is
geformatteerd (p. 32). De kaart die bij de camera wordt
geleverd, kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft
te formatteren.
Let op het volgende wanneer u aan het opnemen bent:
- Probeer de microfoon niet aan te raken.
- Gebruik behalve de ontspanknop geen andere knoppen.
Het geluid van andere knoppen wordt met de film opgenomen.
- De camera past tijdens opname automatisch de belichting
en de witbalans aan de opnameomstandigheden aan.
De geluiden die tijdens het automatisch aanpassen van
de belichting door de camera worden gemaakt, kunnen
ook worden opgenomen.
De instellingen voor scherpstellen en optisch in-/uitzoomen
die u voor het eerste beeld hebt geselecteerd, worden ook
voor de volgende beelden gebruikt.
Vóór de opname kunt de belichtingsvergrendeling (p. 51)
en de belichting instellen.
1. Druk op de knop .
De belichting wordt ver grendeld (AE lock) en de
belichtingsschuifbalk verschijnt in het LCD-scherm.
2. Gebruik de knop of om de belichti ng aan te passen.
Druk nogmaals op de knop om de instelling op te
heffen. De instelling wordt ook geannuleerd als u op de
knop
MENU
drukt of de witbalans, My Colors of de
opnamemethode wijzigt.
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig om films
(gegevenstype: AVI/compressiemethode: Motion JPEG) op
een computer af te spelen. QuickTime voor Windows staat
op de cd Canon Digital Camera Solution Disk. Voor
Macintosh wordt dit programma standaard met het
besturingssysteem Mac OS X of hoger meegeleverd.
Opnamen maken
45
Page 48
Opgenomen pixels en opnamesnelheid
wijzigen
U kunt de opgenomen pixels en de opnamesnelheid
wijzigen als de filmmodus is ingesteld op (Standaard),
(Kleur Accent) of (Kleur Wissel).
1
Menu FUNC. * (Opgenomen pixels)/
* (Aantal beelden).
Zie Menu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of
om de instellingen voor
opgenomen pixels/aantal
beelden te select eren en
druk op de knop
Opgenomen pixels en aantal beelden
De opnamesnelh eid geeft het aantal beelden aan dat per seconde
wordt opgenomen of weergegeven. Hoe hog er het aantal beelden,
hoe vloeiender de beelden in elkaar lijken over te lopen.
FUNC./SET
Opgenomen pixels
.
Aantal beelden
(beelden/sec.)
Standaard
Kleur Accent
Kleur Wissel
Hoge
Opnamesnelheid
Compact
*1 Standaardinstelling
*2 De opgenomen pixels en opnamesnelheid kunnen niet worden
Gebruik Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u later op
een computer kunt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
De overlappende
naden van meerdere
aan elkaar grenzende
beelden kunnen
worden samengevoegd
tot een volledig
panor ama.
1
Menu FUNC.*(Handmatig)/ (Stitch
Hulp)
.
Zie Me nu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
U kunt kiezen tussen de volgende
twee opnamerichtingen.
-Horizontaal, van links
naar rechts
-Horizontaal, van rechts
naar links
Maak de eerste opname
2
van de reeks.
De belichting en de w itbalans
worden ingesteld en vergrendeld
bij de eerste opname.
Opnamen maken
47
Page 50
Maak de tweede opname zodanig dat deze
3
een deel van de eerste opname overlapt.
U kunt een opname opnieuw maken door op de knop of
te drukken en terug te keren naar het scherm van de zojuist
gemaakte opname.
Kleine verschuivingen in de overlappende delen kunnen worden
gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen.
Herhaal de procedure voor de overige beelden.
4
Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden bevatten.
Druk na de laatste opname op de knop FUNC./SET.
Wanneer u de opnamen hebt gemaakt met de
opnamemodus Stitch Hulp, kunt u deze niet weergeven op
een televisie.
De instellingen voor de eerste opname worden eveneens
gebruikt voor de opnamen erna.
Gebruik het meegeleverde softwareprogramma PhotoStitch
om de opnamen op een computer samen te voegen.
48
Page 51
Verschillende modi voor
scherpstellen gebruiken
Opnamemodus
U kunt, afhankelijk van de AiAF-instelling, kiezen tussen de
volgende twee scherpstelmethoden.
De camer a detecteert het onderwerp en markeert de
(Geen kader)
1
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld
wanneer u de digitale zoom gebruikt.
Het AF-kader verschijnt als volgt (als het LCD-scherm is
ingeschakeld) als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Groen: opnamevoorbereidingen voltooid
- Geel:problemen bij scherpstellen (AiAF ingesteld op [Uit])
AF-kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden
Aan
gebruikt om de focus te bepalen.
De opname wordt scherpgesteld met het middelste
Uit
AF-kader. Dit is handig wanneer u nauwkeuriger wilt
scherpstellen op een bepaal d deel van een onderwerp.
Menu Opname [AiAF][Aan]/[Uit].
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Opnamen maken
49
Page 52
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk
kunnen worden scherpgesteld
(Scherpstelvergrendeling,AF lock)
Opnamemodus
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn.
Objecten met bijzonder weinig contrast.
Scènes met een combinatie van onderwerpen dichtbij en ver weg.
Composities met bijzonder heldere objecten i n het midden.
Objecten die snel bewegen.
Objecten achter glas: houd de camera zo dicht mogelijk tegen het
glas om de kans op lichtrefl ectie te verkleinen.
Opnamen maken met de scherpstelvergrendeling
U kunt de scherpstelvergrendeling in alle opnamemodi gebruiken.
Zorg dat een onderwerp met dezelfde focusafstand
1
als het hoofdonderwerp zich in het midden van de
zoeker of het AF-kader van het LCD-scherm bevindt.
Druk de ontspanknop half in.
2
Wijzig de stand van de camera om de
3
gewenste beeldcompositie te krijgen
en druk de ontspanknop volledig in.
Opnamen maken met AF lock
U kunt de instelling AF lock gebruiken in de modi , , , en .
Schakel het LCD-scherm in.
1
Zorg ervoor dat een onderwerp met dezelfde
2
focusafstand als het hoofdonderwerp zich in
het midden van het AF-kader bevindt.
Druk de ontspanknop half in en druk op de knop /.
3
Het pictogram wordt weergegeven en het onderste lampje brandt geel.
50
Page 53
Wijzig de stand van de camera om de gewenste
4
beeldcompositie te krijgen en maak de opname.
AF lock opheffen
Druk op de knop /.
Wanneer u opnamen maakt met de scherpstelvergrendeling
of AF lock en u het LCD-scherm gebruikt, is het eenvoudiger
om [AiAF] in te stellen op [Uit] (p. 49). De camera gebruikt
dan alleen het middelste AF-kader om scherp te stellen.
AF lock is handig omdat u daarbij de ontspanknop kunt
loslaten om de juiste compositie te maken. Bovendien blijft
AF lock van kracht nadat de opname is gemaakt, zodat u een
tweede opname met dezelfde scherpstelling kunt maken.
De belichtingsinstelling vergrendelen
(AE lock)
Opnamemodus
U kunt de belichting en de focus afzonderlijk instellen. Dit is handig
wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te
groot is of wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht.
Stel de flitser in op . U kunt de belichting niet vergrendelen
wanneer de flitser wordt gebruikt.
Schakel het LCD-scherm in.
1
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de
2
belichting wilt vergrendelen.
Druk de ontspanknop half in en druk op de knop .
3
Het pictogram wordt weergegeven.
Wijzig de stand van de camera om de
4
gewenste beeldcompositie te krijgen en
druk de ontspanknop volledig in.
De belichtingsvergrendeling opheffen
Druk op de knop .
Opnamen maken
51
Page 54
AE lock kan ook worden ingesteld en opgeheven in de
modus (p. 45).
U kunt de flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken als u
de flitser gebruikt.
De flitsbelichting vergrendelen
(Flitsbelichtingsvergrendeling)
Opnamemodus
U kunt de flitsbelichting vergrendelen zodat de belichting juist is
ingesteld, ongeacht de compositie van het onderwerp.
Schakel het LCD-scherm in.
1
Druk op de knop om de flitser in te stellen
2
op (flits aan).
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de
3
flitsbelichting wilt vergrendelen.
Druk de ontspanknop half in en druk op de
4
knop .
De flitser maakt een proefflits en wordt weergegeven.
Wijzig de stand van de camera om de
5
gewenste beeldcompositie te krijgen en
druk de ontspanknop volledig in.
De flitsbelichtingsvergrendeling opheffen
Druk op de knop .
52
Page 55
Verschillende methoden voor
lichtmeting gebruiken
Opnamemodus
Menu FUNC.* (Deelmeting).
1
Zie Me nu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om
een methode voor lichtmeting
te selecteren en druk op de knop
FUNC./SET.
Lichtmeetmethoden
Geschikt voor standaardopnameomstandigheden,
waaronder objecten die van achter worden belicht.
Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebi eden voor
Deelmeting
Gem.
centrum
meeting
Spot
lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de
positie van het object, helderheid, direct licht en
belichtin g van achteren, worden beoordeeld en de
belichtin g van het hoof dobject wordt vervol gens
automatisch aangepast.
De gemiddelde belichting van het gehel e beel d wordt
berekend, maar het object in het midden krijgt meer
gewicht.
Het gebied bi nnen het spotmetingpunt midden op het
LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze instelling
wanneer u de belichting wilt instellen op het
onderwerp midden op het scherm.
Opnamen maken
53
Page 56
De belichtingscompensatie
aanpassen
Opnamemodus
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het
onderwerp te donker wordt als het van achteren wordt belicht of als
de achtergrond erg helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te
helder worden weergegeven in nachtscènes.
Menu FUNC.* (Belichtingscompensatie).
1
De belichtingscompensatie opheffen
De compensatiewaarde wordt hersteld naar [0].
Zie Menu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om
de belichtingscompensatie aan
te passen en druk op de knop
FUNC./SET.
In de modus kan de belichting worden ingesteld/
geannuleerd (p. 45).
54
Page 57
Opnamen maken met een lange
sluitertijd
Opnamemodus
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen
lichter weer te geven.
Menu (Opname)[Lange sluiter][Aan].
1
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
2
Menu FUNC.* (Belichtingscompensatie) .
Zie Me nu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om de sluitertijd te
3
selecteren.
Hoe hoger de waar de, des te
helderder het beeld. Hoe lager de
waarde, des te donkerder het beeld.
Als u op dit moment op de knop
MENU drukt, gaat u terug naar het
scherm Belichtingscompensatie.
Opnamen maken
55
Page 58
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het
opgenomen beeld toe bij korte sluitertijden. Bij deze camera
worden beelden die met een sluitertijd van minder dan
1,3 seconden zijn opgenomen, echter speciaal verwerkt
om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge kwaliteit
ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de
volgende opname kan worden gemaakt.
Controleer op het LCD-scherm of het beeld is opgenomen
met de gewenste helderheid.
Houd er rekening mee dat camerabewegingen bij lange
sluitertijden een grote rol spelen. Stel de IS-modus in op
een andere instelling dan [Uit] of bevestig de camera op
een statief.
Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht.
Wanneer dit het geval is, stelt u de flitser in op .
De volgende instellingen zijn niet beschikbaar:
- Belichtingscompensatie
-Lichtmeting
-AE lock
- Flitsbelichtingsvergrendeling
- ISO-waarde: Automatisch, Hoge ISO Automatisch
- Flitser: Automatisch, Auto. Rode ogen red.
56
Page 59
De witbalans aanpassen
Opnamemodus
Normaal selecteert de (Auto) automatische witbalansinstelling de
optimale witbalans. Pas de instelling van de witbalans aan de lichtbron
aan als de instelling geen natuurlijke kleuren kan genereren.
Menu FUNC.* (Auto).
1
Zie Me nu's en instellingen(p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
witbalans te selecteren en druk op
de knop FUNC./SET.
Instellingen voor de witbalans
Auto
Dag Licht
Bewolkt
Lamplicht
TL licht
TL licht H
Custom
De instellingen worden automati sch door de camera
geselecteerd
Voor buitenopnamen met veel zonlicht
Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere lucht of
tij dens de schemering
Voor het maken van opnamen bij het licht van
gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit
3 golflengten
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij
warm-wit tl-licht, koel-wit tl-licht of warm-wit tl-licht dat
bestaat uit 3 golflengten
Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl type
3-golflengte
Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de
camera aan de hand van een witgekleurd object,
zoals wit papier o f een witte doek
Opnamen maken
Deze instelling kan niet worden gewijzigd wanneer de modus
My Colors is ingesteld op of .
57
Page 60
De aangepaste witbalans gebruiken
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen
door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs
karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de
standaardkleur wit in te stellen.
Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de
optie
(Auto) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter
een aangepaste witbalans instellen.
Close-ups
Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht,
zee of een bos)
Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een kwiklamp)
Menu FUNC.* (Auto) (Custom).
1
Zie Menu's en instellingen (p. 25).
* Standaardinstelling.
Richt de camera op een stuk wit papier
2
of witte stof en druk op .
Controleer of het witte beeld het middelste kader
volledig beslaat als u dit bekijkt met het LCD-scherm.
Controleer of het hele veld is gevuld wanneer u de
optische zoeker gebruikt.
58
Page 61
Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt
u het beste de opnamemodus kiezen en de
belichtingscompensatie op [±0] instellen.
De witbalans kan mogelijk niet goed worden
ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist
is (het beeld is volledig zwart of wit).
Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u
hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans.
Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk
niet de optimale witbalans.
Vooral de volgende instellingen moeten niet worden
gewijzigd.
-ISO waarde
- Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of
Uit. Als u de flitser gebruikt tijdens het bepalen van
de witbalans en deze op (Automatisch) of
(Auto. Rode ogen red.) is ingesteld, moet u de
flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt.
Aangezien de witbalans niet kan worden bepaald bij
de methode Stitch Hulp, moet u de witbalans van
tevoren in een andere modus instellen.
De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera
bewaard, zelfs als u de standaardinstellingen van de
camera herstelt (p. 31).
Opnamen maken
59
Page 62
Opnamen maken in een modus
van My Colors
Opnamemodus
U kunt uw foto's een speciale sfeer meegeven.
My Colors-instellingen
My Colors uit
Levendig
Neutraal
Sepia
Zwart/Wit
Positief Film
Lichtere
Huidtint*
Donkerder
Huidtint*
Levendig
Blauw
Levendig
Groen
Levendig Rood
Custom Kleur
* U kunt ook de huidtinten van andere onderwerpen dan alleen mensen aanpassen.
* Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de huidskleur.
60
Met deze instelling maakt u normale opnamen.
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit,
zodat u een opname met heldere kleuren krijgt.
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevl akt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
De opnamen worden gemaakt in sepiakleuren.
Hiermee krij gt u zwart-witopn amen.
Gebruik deze optie om rode, groene of blauwe kleuren
intenser te maken, zoals de effecten Levendig Rood,
Levendig Groen of Levendig Blauw. Dit levert intense,
natuurlijke kleuren op, zoals de kleuren van positieve film.
Gebruik deze optie om huidtinten lichter te maken.
Gebruik deze optie om huidtinten donkerder te
maken.
Gebruik deze optie om blauwe tinten te
benadrukken. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Gebruik deze optie om groene tinten te benadrukken.
Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals bergen,
nieuwe bladeren, bloemen en grasvelden, l evendiger.
Gebruik deze optie om rode tinten te benadrukken.
Hierdoor worden rode onderwerpen, zoals bloemen
of auto's, levendiger.
Met deze optie kunt u de instellingen voor contrast,
scherpte of verzadiging of de kleurbalans tussen rode,
groene, blauwe en huidtinten aanpassen*. U kunt deze
optie gebruiken om subtiele aanpassingen te maken, zoals
levendiger blauwe kleuren of helderdere gelaatskleuren.
Page 63
Menu FUNC.* (My Colors uit).
1
2
Zie Me nu's en instellingen (p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
modus van [My Colors] te selecteren.
In
Zie De camera instellen op een
modus voor Custom Kleur (p. 61).
Als u zich niet bevindt in
Druk op de knop
opnamescherm.
FUNC./SET
om terug te gaan naar het
Maak de opname.
De camera instellen op een modus voor
Custom Kleur
Met deze modus kunt u het contrast, de scherpte en
verzadiging en de kleurbalans voor rode, groene, blauwe
en huidtinten aanpassen.
1 Menu FUNC.
* (My Colors uit)
(Custom Kleur).
Zie Menu's en instellingen(p. 25).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop
2
of om [Contrast],
[Scherpte],
[Verzadiging], [Rood],
[Groen], [Blauw] of
[Huidtint] te
selecteren, en de
knop of om de
instelling te wijzigen.
De aangepaste kleur wordt weergegeven.
Selecteer een
categorie
Pas deze
aan
Opnamen maken
61
Page 64
3.
De instelling wordt voltooid.
Als u nu op de knop
scherm waar u een [My Colors]-modus kunt selecteren.
Kleuren wijzigen
U kunt opnamen maken waarbij de oorspronkelijke kleuren zijn
gewijzigd. Dit kan zowel op films als op stilstaande beelden worden
toegepast zodat u kunt fotograferen met beeld- of filmeffecten.
Beelden kunnen er wel enigszins onzuiver uitzien en niet de
verwachte kleur hebben, afhankelijk van de omstandigheden
waaronder de opname is gemaakt. Het is verstandig om
proefopnamen te maken en deze te bekijken voordat u probeert
belangrijke onderwerpen vast te leggen.
Als u [Orig. Opslaan] bij het maken van stilstaande beelden (p. 66)
instelt op [Aan], kunt u zowel het oorspronkelijke beeld als het
aangepaste beeld vastleggen.
Gebruik deze optie als u alleen de opgegeven kleur
Kleur Accent
Kleur Wissel
op het L CD-scherm wil t behouden en alle andere
kleuren wil t converteren naar zwart en wit.
Gebruik deze optie om een kleur die wordt
opgegeven op het LCD-scherm te converteren naar
een andere kleur. De opgegeven kleur kan worden
gewijzigd in één andere kleur. U kunt niet meerdere
kleuren kiezen.
MENU
drukt, gaat u terug naar het
Opnamemodus
62
De ISO-waarde gaat met sommige instellingen omhoog,
waardoor de ruis in het beeld toeneemt.
Page 65
Opnamen maken in de modus Kleur Accent
Foto's: Menu FUNC.*(Portret)
1
(Kleur Accent).
Films: Menu FUNC.* (Standaard)
(Kleur Accent).
Zie Menu's en
instellingen (p. 25).
* Standaardinstelling.
Foto'sFilms.
2
3
4
5
.
De modus Kleur Accent wordt geactiveerd.
.
De camera schakelt over op de
kleureninvoermodus en op het
scherm worden afwisselend het
oorspronkelijke beeld en het beeld
met kleuraccent weergegeven
(met de vooraf ingestelde kleur).
Richt de camera zodat de kleur die u wilt
behouden, wordt weergegeven in het midden
van het LCD-scherm en druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
U kunt de knop of gebruiken om de kleuren op te
geven die behouden blijven.
• -5: alleen de kleur die u wilt behouden, wordt genomen
• +5: ook andere kleuren die sterk lijken op de kleur die u
wilt behouden, worden genomen
Druk op om de instelling te voltooien en
maak vervolgens een opname.
Opnamen maken
63
Page 66
De standaardaccentkleur is groen.
Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht wanneer u de
flitser gebruikt.
Het opgegeven kleuraccent blijft behouden, ook wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
Opnamen maken in de modus Kleur Wissel
Oorspronkelijke kleur
(vóór conversie)
Foto's: Menu FUNC.*(Portret)
1
(Kleur Wissel).
Films: Menu FUNC.* (Standaard)
(Kleur Wissel).
instell ingen (p. 25).
* Standaar dinstelli ng.
2
De modus Kleur Wissel wordt geactiveerd.
64
Zie Menu's en
.
Gewenste kleur
(na conversie)
Foto's
Films.
Page 67
3
4
5
6
.
De camera schakelt over op de
kleureninvoermodus en op het
scherm worden afwisselend het
oorspronkelijke beeld en het beeld
met kleurwissel weergegeven (met
de vooraf ingestelde kleur).
Richt de camera zodat de oorspronkelijke
kleur wordt weergegeven in het midden van
het LCD-scherm en druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
U kunt de knop of gebruiken om de kleuren op te
geven die worden geconverteerd.
• -5: alleen de kleur die u wilt converteren, wordt genomen
• +5: ook andere kleuren die sterk lijken op de kleur die u
wilt converteren, worden genomen
Richt de camera zodat de gewenste kleur
wordt weergegeven in het midden van het
LCD-scherm en druk op de knop .
• U kunt slechts één kleur opgeven.
Druk op om de instelling te voltooien en
maak vervolgens een opname.
Met de standaardinstelling voor de modus [Kleur Wissel]
wordt groen veranderd in wit.
Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht wanneer u de
flitser gebruikt.
De kleuren die u opgeeft in de modus [Kleur Wissel] blijven
behouden, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Opnamen maken
65
Page 68
De methode van opslaan van het
oorspronkelijke beeld wijzigen
Wanneer u stilstaande beelden vastlegt in de modus
Kleur Accent of Kleur Wissel, kunt u instellen of u de
oorspronkelijke opname (vóór de aanpassing) en de
aangepaste opname wilt vastleggen.
Menu (Opname)[Orig. Opslaan]
1
[Aan]/[Uit].
Zie Menu's en instellingen (p. 26).
Als u [Aan] selecteert,
worden de twee beelden
opeenvolgend ge nummerd,
waarbij het gewijzigde
beeld volgt op het
oorspronkelijke,
ongewijzigde beeld.
[Orig. Opslaan] is ingesteld op [Aan]
- Wanneer u opnamen maakt in de modus Kleur
Accent of Kleur Wissel, wordt alleen de aangepaste
opname weergegeven op het LCD-scherm.
- Nadat u opnamen hebt gemaakt in de modus Kleur
Accent of Kleur Wissel, wordt alleen de aangepaste
opname weergegeven op het LCD-scherm.
Als u de opname op dit moment wist, wordt de
oorspronkelijke opname samen met de aangepaste
opname gewist. Denk daarom goed na voordat u
een beeldbestand wist.
- Aangezien er met elke opname twee beelden
worden opgeslagen, is het aantal resterende
beelden ongeveer de helft van wat wordt
weergegeven wanneer u deze functie instelt op [Uit].
66
Page 69
De ISO-waarde aanpassen
Opnamemodus
Pas de ISO-waarde aan als u een korte sluitertijd wilt gebruiken om
het effect van camerabewegingen te verminderen of onscherpe
objecten te vermijden, of schakel de flitser uit als u opnamen wilt
maken in een donkere omgeving.
Druk op de knop en wijzig de instellingen.
1
Druk herhaaldelijk op de knop om de instellingen /
///// uit te proberen.
Wanneer u (Automatisch) selecteert, wordt de optimale
ISO-waarde tijdens het maken van opnamen ingesteld aan
de hand van het lichtniveau. Omdat de ISO-waarde in
donkere omgevingen automatisch wordt verhoogd, wordt
een kortere sluitertijd geselecteerd en wordt de kans op
camerabewegingen kleiner.
Met (Hoge ISO Automatisch)* wordt de gevoeligheid
ingesteld op een hogere waarde dan de instelling .
De sluitertijd wordt hierdoor korter waardoor de kans op
camerabewegingen of onscherpe objecten kleiner wordt in
vergelijking met de instelling .
*Ruis in het opgenomen beeld kan erger zijn dan bij de
instelling .
In de opnamemodus (Automatisch) kunt u alleen of
selecteren.
Opnamen maken
67
Page 70
De functie Beeldomkeren instellen
Opnamemodus
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld
herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch
naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op het LCD-scherm bekijkt.
Menu (Instellen) [Beeldomkeren][Aan]/[Uit].
1
Wanneer u opnamen maakt en de
functie Beeldomkeren is ingesteld op
[Aan] en het LCD-scherm is ingesteld
op de detailweergavemethode, wordt
het pictogram (normaal),
(rechts is onder) of (links is onder)
op het scherm weergegeven.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst,
werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer
of de pijl in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is,
stelt u de functie [Beeldomkeren] in op [Uit].
Zelfs als de functie [Beeldomkeren] is ingesteld op [Aan], is de
stand van beelden die naar een computer zijn gedownload
afhankelijk van de software die daarbij is gebruikt.
Als u de camera verticaal houdt bij het maken van een opname, weet
de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de onderkant
'onder'. De instellingen voor optimale witbalans, belichting en focus
worden vervolgens aangepast voor verticale fotografie. Deze functie
werkt onafhankelijk van het feit of de functie [Beeldomkeren] is
in- of uitgeschakeld.
De functie Beeldomkeren kan apart worden ingesteld voor de
modi Opnamen maken en Afspelen.
- Wanneer de functie Beeldomkeren in de opnamestand is
ingesteld op [Aan], wordt de stand van de camera vastgelegd
en wordt de opname in de weergavemodus automatisch
omgezet naar de juiste stand.
- Als de functie Beeldomkeren is ingesteld op [Aan] in de
weergavemodus, worden opnamen naar de juiste stand voor weergave
68
op het LCD-scherm gedraaid volgens de stand van de camera.
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Page 71
Een doelmap voor beelden maken
Opnamemodus
U kunt op ieder moment een nieuwe map maken en de opnamen
worden automatisch in die map opgeslagen.
Een nieuwe map maken voor de volgende keer dat
Maak nieuwe fol der
Maak autom.
Een nieuwe map maken voor de volgende keer
dat u opnamen maakt.
Menu (Instellen)
1
[Maak folder].
Gebruik de knop of om
2
een vinkje te plaatsen naast
[Maak nieuwe folder].
wordt weergegeven op het LCDscherm. Het pictogram verdwijnt zodra
de nieuwe map is gemaakt.
u opnamen maakt. Als u een extra map wilt maken,
voegt u nog een vinkje toe.
U kunt ook een datum en tijd opgeven als u een
nieuwe map wilt maken met een opnametijd na de
opgegeven datum en tijd (p. 29).
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Opnamen maken
De datum en tijd instellen voor het automatisch
maken van mappen
Menu (Instellen)
1
[Maak folder].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
69
Page 72
Selecteer een datum voor de
2
optie [Maak autom.] en een
tijd voor de optie [Tijd].
wordt weergegeven als
de opgegeven tijd nadert.
Het pictogram verdwijnt zodra
de nieuwe map is gemaakt.
Er kunnen maximaal 2000 beelden in een map worden bewaard.
Er wordt automatisch een nieuwe map gemaakt als u meer dan
2000 opnamen maakt, zelfs als u zelf geen nieuwe map maakt.
File nummers Reset
Opnamemodus
Aan de opnamen die u maakt, worden automati sch bestandsnummers
toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen.
70
1
Menu (Instellen) [Bestandnr.][Continu]/
[Auto reset].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Page 73
Functie File No. Reset
De volgende opna me krijgt een nummer dat één hoger is dan de
Continu
Auto reset
*Wanneer er een lege geheugenkaart wordt gebruikt. Als u een geheugenkaart met
gegevens gebruikt, wordt het 7-cijferige nummer van de map en het beeld die
het laatst zijn opgenomen, vergeleken met het laatste nummer op de kaart.
Het hoogste nummer wordt gebruikt als basis voor nieuwe opnamen.
vorige opname. Dit is handig als u al uw opnamen wilt beheren
op een computer, omdat dubbele bestandsnamen worden
voorkomen wanneer u van map of geheugenkaart wisselt.*
De nummers van de map en de opname worden teruggezet
naar de beginwaarde (100-0001).* Dit is handi g wanneer u
opnamen per map wilt beheren.
Nummers van bestanden en mappen
Opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers toegewezen,
beginnend bij 0001 en eindigend bij 9999. Bij mappen beginnen de
nummers bij 100 en eindigen ze bij 999. In een map kunnen
maximaal 2000 beelden worden opgeslagen.
Nieuwe map gemaakt
Geheugenkaart 1
Continu
Geheugenkaart verwisseld
Geheugenkaart 1 Geheugenkaart 2
Opnamen maken
Auto re set
Geheugenkaart 1
Geheugenkaart 1 Geheugenkaart 2
71
Page 74
Beelden kunnen in een andere map worden opgeslagen als er
niet genoeg ruimte meer is, ook als het aantal beelden in de map
kleiner is dan 2000. De volgende beeldtypen worden namelijk
altijd samen in een map opgeslagen.
- Beelden van continu-opname
- Beelden die zijn gemaakt met de zelfontspanner (handmatig)
- Beelden die zijn gemaakt met de opnamemodus Stitch Hulp
- Stilstaande beelden die zijn gemaakt in de modus Kleur Accent/
Kleur Wissel, waarbij de categorie [Orig. Opslaan] is ingesteld
op [Aan]
Opnamen kunnen niet worden afgespeeld als de mapnummers zijn
gekopieerd of als beeldnummers zijn gekopieerd binnen een map.
Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over
mapstructuren of beeldtypen.
72
Page 75
Afspelen/wissen
Raadpleeg ook de Verkorte gebruikershandleiding (p. 11).
Beelden vergroten
Duw de zoomknop naar .
1
wordt weergegeven en op
het scherm ziet u een vergroot
gedeelte van het beeld.
Beelden kunnen ongeveer
10 maal worden vergroot.
Geschatte locatie van
het weergegeven gebied
Gebruik de knop , , of om andere
2
delen van het beeld te vergroten.
Wanneer u in een vergrote weergave op de knop FUNC./
SET drukt, schakelt de camera over op de modus waarin
u door de beelden kunt bladeren en wordt
weergegeven. Met de knoppen of kunt u met
dezelfde vergroting naar het volgende of het vorige beeld
bladeren. Als u nogmaals op de knop FUNC./SET drukt,
wordt het bladeren door de beelden geannuleerd.
U kunt de vergrotingsfactor met de zoomknop wijzigen.
De vergrote weergave annuleren
Duw de zoomknop naar . (U kunt de vergroting ook onmiddellijk
annuleren door op de knop MENU te drukken.)
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet
worden vergroot.
Afspelen/wissen
73
Page 76
Negen beelden tegelijk weergeven
(Indexweergave)
Duw de zoomknop naar .
1
U kunt maximaal negen beelden
tegelijk bekijken.
Gebruik de knop , , of
om een ander beeld te selecteren.
Schakelen tussen reeksen van negen beelden
De springbalk wordt weergegeven wanneer
u de zoomknop in de indexweergave naar
drukt en u kunt schakelen tussen reeksen
van negen beelden.
Gebruik de knop of om naar de
vorige of volgende reeks van negen
beelden te gaan.
Houd de knop FUNC./SET ingedrukt en
druk tegelijkertijd op de knop of
om de eerste of laatste reeks weer te geven.
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Duw de zoomknop naar .
Geselecteerd beeld
Film
Springbalk
74
Page 77
Naar beelden springen
Wanneer u op een geheugenkaart veel beelden hebt vastgelegd,
is het handig om de vijf zoekcriteria hieronder te gebruiken om door
de beelden te springen om te vinden wat u zoekt.
Volgende 10
Volgende 100
Ga naar datum
Ga naar film
Ga naar folder
Druk in de modus Enkelvoudige weergave
1
op de knop .
De camera schakelt over naar de
modus Springen.
Het scherm varieert enigszins,
afhankelijk van de zoekcriteria.
U springt met 10 beelden tegelijk.
U springt met 100 beelden tegelijk.
U springt naar het eerste beeld van elke
opnamedatum.
U springt naar een film.
Hiermee wordt het eerste beeld in elke map
weergege ven
.
De locatie van het
beeld dat op dat
moment wordt
weergegeven.
Het aantal beelden
dat voldoet aan de
zoekcriteria.
Afspelen/wissen
Gebruik de knop of om een
2
zoekcriterium te selecteren en druk
vervolgens op de knop of .
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Druk op de knop MENU.
75
Page 78
Films bekijken
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
Geef een film weer en
1
druk op .
Beelden met het pictogram
zijn films.
Filmbedieningspaneel
Volume
(Aanpassen met de
knop of )
2 Selecteer (afspelen) en druk op .
De fil m wordt gepauzeerd wanneer u tijdens het afspelen op de knop
SET
drukt. Het afspelen gaat verd er als u nogmaals op die knop drukt.
Wanneer het afspelen is voltooid, wordt het laatste beeld
weergegeven. Druk op de knop FUNC./SET om het
filmbedieningspaneel weer te geven.
Werken met het filmbedieningspaneel
Hiermee beëindigt u het afspelen en keert u terug naar de enkelvoudige weergave.
Afdrukken (wanneer er een printer is aangesloten, wordt er een pictogram
weergegeven. Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Pri nt voor meer gegevens.)
Afspelen
Afspelen in slowmotion (u kunt het afspelen vertragen met de
knop
of versnellen met de knop .)
Hiermee wordt het eerste beeld weergegeven
Vorige beeld (als u de knop
teruggespoeld)
Volgende beeld (als u de knop
fil m vooruit gespoeld)
Hiermee wordt het laatste beeld weergegeven
Bewerken (hiermee gaat u naar de filmbewerkingsmodus) (p. 77)
FUNC./SET
FUNC./SET
ingedrukt houdt, wordt de film
ingedrukt houdt, wordt d e
FUNC./
76
Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste
volume in te stellen wanneer u een film op tv bekijkt (p. 94).
Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld.
Page 79
Films bewerken
U kunt delen van opgenomen films wissen.
Beveiligde films en films korter dan 1 seconde kunnen niet
worden bewerkt.
Selecteer (bewerken) in
1
het filmbedieningspaneel
en druk op .
Het scherm voor filmbewerking en
de balk met bewerkingsfuncties
worden weergegeven.
Gebruik de knop of om (snijden
2
begin) of (snijden eind) te selecteren
en de knop of om het snijpunt aan te
geven ( ).
U kunt een film die tijdelijk is bewerkt, bekijken door de knop
(Afspelen) te selecteren en op de knop FUNC./SET
te drukken.
Als u (uit) selecteert, worden de bewerkingen
geannuleerd en keert u terug naar het
filmbedieningspaneel.
Bewerkingspaneel voor films
Bewerkingsbalk voor fil ms
3 Selecteer (opslaan) en druk op .
Afspelen/wissen
77
Page 80
Selecteer [Nieuw bestand] of
4
[Overschrijven] en druk op .
Met [Nieuw bestand] slaat u de
bewerkte film op met een nieuwe
bestandsnaam. De gegevens van
vóór de wijziging blijven bewaard.
Als u op de knop FUNC./SET
drukt terwijl u een film opslaat,
wordt het opslaan geannuleerd.
Met [Overschrijven] wordt de bewerkte film met de
oorspronkelijke naam opgeslagen. De gegevens van vóór
de wijziging gaan verloren.
Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart,
kunt u alleen [Overschrijven] selecteren.
Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film
op te slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de
bewerkte film niet opslaan. Het is dan ook aan te raden tijdens
het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of de
afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK-DC30 (p. 116)
te gebruiken.
78
Page 81
Beelden draaien in het scherm
U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm.
Origineel90° 270°
Menu (Keuze) .
1
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Gebruik de knop of om het beeld te
2
selecteren dat u wilt draaien en druk op
om het draaien uit te voeren.
Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen
90°/270°/Origineel uit te proberen.
U kunt dit ook instellen in de indexweergave.
Filmbeelden kunnen niet worden gedraaid.
Als beelden naar een computer worden gedownload, is de
stand van beelden die door de camera zijn gedraaid
afhankelijk van de software waarmee de beelden worden
gedownload.
Afspelen/wissen
79
Page 82
Weergeven met overgangseffecten
U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt tijdens het
wisselen van beelden.
Standaardweergave.
Het weergegeven beeld wordt donkerder en het volgende
beeld wordt langzaam lichter totdat het wordt weergegeven.
Druk op de knop zodat het vori ge beel d vanaf de linkerzi jde wordt
weergeg even, en op de knop om het volgende beeld vanaf de
rechterzijde weer te geven.
Menu (Keuze) /.
1
Zie Menu's en instellingen (p. 26).
Het overgangseffect wordt niet weergegeven wanneer een
beeld wordt gewisseld terwijl de camera een ander beeld
afleest van de geheugenkaart.
80
Page 83
Effecten toepassen met de functie My Colors
Met de functie My Colors kunt u effecten toepassen op opgenomen
beelden (alleen stilstaande beelden). De volgende My Colorseffecten zijn beschikbaar. Zie p.60 voor meer informatie.
LevendigLichtere Huidtint
NeutraalDonkerder Huidti nt
SepiaLevendig Blauw
Zwart/WitLevendig Groen
Positief FilmLevendig Rood
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu's en instellingen (p. 26).
Gebruik de knop of
2
om een beeld te
selecteren en druk
vervolgens op .
Gebruik de knop of
3
om het My Colors-type te
selecteren en druk op .
Het My Colors-effect is te zien in
het weer gegeven beeld.
U kunt de zoomknop naar
duwen om het beeld bij een
sterkere vergroting te controleren. Druk in de vergrote
weergave op de knop FUNC./SET om te schakelen tussen
het beeld zoals het is aangepast met het My Colors-effect
en het oorspronkelijke, niet-aangepaste beeld.
Afspelen/wissen
81
Page 84
4
Selecteer [OK] en druk op .
Het zojuist opgeslagen beeld dat
is aangepast met het My Colorseffect staat onder aan de lijst.
Als u effecten wilt toepassen op
andere beelden, herhaalt u de
procedure vanaf stap 2.
Druk op en selecteer
5
[Ja] of [Nee]. Druk
vervolgens op .
Als u [Ja] hebt geselecteerd, wordt
het beeld weergegeven zoals het
is aangepast met het My Colorseffect. Kiest u [Nee], dan gaat u
terug naar het menu Keuze.
My Colors-effecten kunnen niet worden toegepast als er
onvoldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart.
Hoewel de My Colors-effecten zo vaak op beelden kunnen worden
toegepast als u maar wilt, loopt de kwaliteit van het beeld geleidelijk
terug en wordt het beoogde resultaat mogelijk ni et behaald.
Kleuren in afbeeldingen die zijn gemaakt met My Colors (p. 60) in
de opnamemodus en afbeeldingen die zijn bewerkt met de functie
My Colors in de afspeelmodus kunnen enigszins afwijken.
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen
In de weergavemodus (enkelvoudige weergave en indexweergave)
kunt u aan beelden geluidsmemo's van maximaal 1 minuut koppelen.
De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling.
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
82
Page 85
Gebruik de knop of om het beeld te
2
selecteren waaraan u een geluidsmemo wilt
toevoegen en druk op .
Het geluidsmemopaneel wordt weergegeven.
3 Selecteer (opnemen) en druk op .
De verstreken tijd en de
resterende tijd worden
weergegeven.
Druk op de knop FUNC./SET om
de opname te beëindigen. Druk
nogmaals op de knop om het
opnemen te hervatten.
U kunt een geluidsmemo van
maximaal 1 minuut toevoegen
aan een beeld.
Geluidsmemopaneel
Uit
Opnemen
Pauze
Afspelen
Wissen
Selecteer [Wissen] in het bevestigingsscherm en druk op de knop
FUNC./SET
.
Geluidsmemopaneel
Verstreken tijd/
Resterende tijd
Vo lum e
(Aanpassen met de
knop of )
Afspelen/wissen
U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen aan films.
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet
worden gewist.
83
Page 86
Automatisch afspelen (Dia Shows)
Beelden op de geheugenkaart automatisch weergeven.
*De beeldinstellingen voor diapresentaties worden gebaseerd op de DPOF-norm
(Digital Print Order Format) (p. 89).
Alle beelden
Datum
Folder
Films
Foto's
–
Custom 1 - 3
Menu (Keuze) .
1
2
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Selecteer , , , , of –.
Voor of selecteert u de
beelddatum of de map die u wilt
afspelen (p. 86).
Voor , of selecteert u de
beelden die u wilt
Als u het afspelen van de beelden
wilt combineren met een
overgangseffect, gebruikt u de knop om [Effect] te
selecteren en kiest u het type effect met de knop of
(zie volgende pagina).
Alle beelden op een geheugenkaart op
volgorde weergeven
Alle beelden met een specifieke datum op
volgorde weergeven.
Alle beelden in een speci fieke map op
volgorde weergeven.
Alleen filmbestanden op volgorde afspelen.
Alleen stilstaande beelden afspelen op
volgorde.
De beelden die voor elke diapresentatie zijn
geselecteerd (Custom 1, Custom 2 of
Custom 3) afspelen op volgorde (p. 86).
afspelen (p. 86)
.
84
Page 87
3
Selecteer [Star t] en druk
op.
Tijdens de diapresentaties zijn de
volgende functies beschikbaar.
- De diapresentatie onderbreken/
hervatten: druk op de knop
FUNC./SET.
- De diapresentatie snel vooruit en achteruit afspelen: druk
op de knop of (houd de knop ingedrukt om sneller
tussen de beelden te schakelen)
- De diapresentatie stoppen: druk op de knop MENU.
Overgangseffecten
U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt wanneer
een beeld wordt vervangen door een ander.
Standaardweergave.
Het ni euwe beeld wordt langzaam lichter terwijl het van onder naar
boven beweegt.
Het ni euwe beeld verschij nt eerst i n een kruisvorm en br eidt zich
gelei deli jk aan uit totdat het volledige beeld wordt weergegeven.
Delen van het beeld bewegen horizontaal op het scherm en breiden
zich dan geleidelijk aan uit totdat het volledige beeld wordt
weerge geven.
In de modus Enkelvoudige weergave (wanneer een stilstaand
beeld wordt weergegeven) kunt u een diapresentatie starten
vanaf het beeld dat op dat moment wordt weergegeven. Houd
daarvoor de knop FUNC./SET ingedrukt terwijl u op de knop
drukt. Als u dit doet bij het laatst opgenomen beeld,
wordt de diapresentatie gestart bij het eerste beeld met
dezelfde datum.
Afspelen/wissen
85
Page 88
De beelddatum of map selecteren die
/
u wilt weergeven (
Selecteer of en druk op .
1
Selecteer de datum of de map die u wilt
2
afspelen met de knop of en druk
vervolgens op .
DatumFolder
)
De beelden selecteren die u wilt weergeven (–)
Selecteer alleen die beelden die u wilt afspelen en sla die op als
diapresentatie (Custom 1, 2 of 3). U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
Ze worden afgespeel d in de volgorde waarin ze zijn geselecteerd.
86
Selecteer
1
Eerst wordt alleen het pictogram weergegeven.
Wanneer u instelt, verandert het pictogram in
en wordt weergegeven. Wanneer en
worden ingesteld, veranderen ze op dezelfde manier.
Gebruik de knop of
2
om te wisselen tussen
de beelden die u wilt
weergeven en de knop
om beelden te
selecteren of de selectie
ongedaan te maken.
U kunt ook opnamen
selecteren in de
indexweergave.
De instelling kan ongedaan
worden gemaakt door op de knop MENU te drukken.
, of en druk op .
Nummer geeft de
selectievolgorde aan
Vinkje geeft aan dat het
beeld is geselecteerd
Page 89
Alle beelden selecteren
1 Nadat u in stap 1 - hebt geselecteerd (p. 86), kunt
u de knop gebruiken om [Markeer alles] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
2 Gebruik de knop om [Markeer alles] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
3 Gebruik de knop om [OK] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Door [Herstel] te kiezen, maakt u de selectie van alle
beelden ongedaan.
FUNC./SET
FUNC./SET
.
.
De instellingen voor Speeltijd en Herhalen
aanpassen
Speeltijd
Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden
weergegeven. Kies uit 3*-10 seconden, 15 seconden en
30 seconden. Afhankelijk van het beeld kan de weergaveduur
enigszins variëren.
*Standaardinstelling.
Herhalen
Hiermee geeft u op of de diapresentatie moet worden
beëindigd wanneer alle beelden zijn weergegeven of
opnieuw moet worden afgespeeld.
1 Selecteer [Instellen] en druk op .
Selecteer [Speeltijd]
2
of [Herhalen] en
selecteer de
gewenste optie.
De instelling kan ongedaan
worden gemaakt door op
de knop MENU te drukken.
Afspelen/wissen
87
Page 90
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per
ongeluk worden gewist.
Menu (Keuze) .
1
2
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Gebruik de knop of
om een beeld te
selecteren en druk
vervolgens op .
Wanneer u nogmaals op FUNC./
SET drukt, wordt de instelling
ongedaan gemaakt.
U kunt beelden ook beveiligen in
de indexweergave.
Beveiligingspictogram
Alle beelden wissen
Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed
na voordat u beelden wist.
Beveiligde beelden kunnen met deze functie niet worden gewist.
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
2 Selecteer [OK] en druk op .
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop].
Formatteer de geheugenkaart als u niet alleen de beelden maar
88
ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 32).
Page 91
Afdruk-/verzendinstellingen
De DPOF-afdrukinstellingen
selecteren
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een geheugenkaart
selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren
instellen. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOFnorm (Digital Print Order Format). Dit is heel handig als u beelden wilt
afdrukken met een printer die de functie Direct Print ondersteunt of als
u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt.
Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik
van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een
andere DPOF-compatibele camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft.
Afzonderlijke beelden
Stel het programmakeuzewiel in op (Afspelen)
1
2
Menu (Print)[Sel. beeld & aantal.].
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Als u [Wis alle selecties]
selecteert, worden alle
afdrukinstellingen voor de
beelden geannuleerd.
Gebruik de knop of
om
de beelden die u wilt
afdrukken te selecteren.
De selectiemethode is afhankelijk
van de instellingen van het
afdruktype (p. 91).
- (Standaard)/(Beide)
Selecteer een opname, druk op
de knop FUNC./SET en gebruik
de knop of om het aantal
afdrukken te selecteren (maximaal 99).
Aantal exemplaren
Afdruk-/verzendinstellingen
89
Page 92
- (Index)
Kies een opname en druk op de
knop FUN C./SET om deze wel
of niet te selecteren.
U kunt ook opnamen selecteren in
de indexweergave.
Als de camera is aangesloten op een
printer, brandt de knop blauw
terwijl u afbeeldingen selecteert.
Vanaf dit punt kunt u beginnen met het maken van afdrukken
door op de knop te drukken, te controleren of [Afdrukken] is
geselecteerd en te drukken op de knop
Selectie van indexafdruk
FUNC./SET
Alle beelden op een geheugenkaart
Stel het programmakeuzewiel in op (Afspelen)
1
Menu (Print)[Sel. alle beelden].
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
Van elk beeld wordt één afdruk gemaakt .
Als u [Wis alle selecties] selecteert,
worden alle afdrukinstellingen voor de
beelden geannuleerd.
Als de camera is aangesloten op een
printer, brandt de knop blauw nadat
de knop
FUNC./SET
maken van afdrukken door op de knop te drukken, te controleren of
[Afdrukken] is geselecteerd en te drukken op de knop
is ingedrukt. Vanaf dit punt kunt u beginnen met het
FUNC./SET
2 Selecteer [OK] en druk op .
.
.
90
De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd
in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen.
Voor films kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
De beelden worden afgedrukt op volgorde van bestandsnummer.
U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
Als [Afdruktype] is ingesteld op [Beide], kan het aantal afdrukken
worden ingesteld. Als deze optie is i ngesteld op [Index], kan het
aantal niet worden ingesteld (er word slechts één afdruk gemaakt).
Page 93
De afdrukmethode instellen
Stel de afdrukmethode in en selecteer vervolgens de afbeelding(en)
die u wilt afdrukken. U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren:
*Standaardinstelling
Standaard*
Afdruktype
Datum (Aan/Uit*)
File No. (Aan/Uit*)
Wis DPOF data (Aan*/Uit)
Stel het programmakeuzewiel in op
1
(Afspelen) Menu (Print)[Print
Index
Beide
instellingen].
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Selecteer [Afdruktype], [Datum], [File No.]
2
of [Wis DPOF data] en geef vervolgens de
instellingen op.
Eén beeld per pagina afdrukken.
De geselecteerde beelden worden verkleind
afgedrukt in de vorm van een index.
De beelden worden standaard en ook als
index afgedrukt.
De datum wordt ook afgedrukt.
Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
Hiermee worden alle afdru kinst elli ngen
gewist nadat de beel den zi jn afgedrukt.
Afdruk-/verzendinstellingen
De instellingen voor [Datum] en [File No.] zijn op de
volgende manier afhankelijk van het Afdruktype.
-[Index]
[Datum] en [File No.] kunnen niet tegelijkertijd zijn
ingestel d op [Aan].
- Standaard of Beide
[Datum] en [File No.] kunnen tegelijkertijd zijn ingesteld
op [Aan], maar de afdrukbare informatie kan per printer
verschillen.
91
Page 94
Ingesloten datums in de modus (Briefkaart met
ingesloten datum) (p. 40). Drukt de datum ook af wanneer
[Datum] is ingesteld op [Uit].
Stel bij de DPOF- afdrukinstellingen niet de datum in
wanneer u beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten
met de functie [Datum stempel]. Hierdoor wordt de datum
mogelijk twee keer afgedrukt.
De datum wordt afgedrukt in de stijl die in het menu
[Datum/Tijd] is opgegeven. (p. 29).
De DPOF-verzendinstellingen selecteren
Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze
naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Startershandleiding
voor instructies voor het overbrengen van beelden naar een computer.
De inst ellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm
(Digital Print Order Format).
Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik
van een geheugenkaart met verzendinstellingen van een
andere DPOF-compatibele camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft.
Afzonderlijke beelden
Menu (Keuze)
1
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
2 Selecteer [Opdracht] en druk op .
Door [Herstel] te selecteren,
annuleert u alle verzendinstellingen.
92
Page 95
3 Gebruik de knop of om een
selecteren dat u wilt overbrengen en druk
vervolgens op .
Door nogmaals op FUNC./SET te
drukken, wordt de instelling
ongedaan gemaakt.
U kunt ook opnamen selecteren in
de indexweergave.
Alle beelden op een geheugenkaart
Menu (Keuze)
1
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
beeld te
Verzendselectie
2 Selecteer [markeer] en druk op .
Door [Herstel] te selecteren,
annuleert u alle
verzendinstellingen.
Afdruk-/verzendinstellingen
3 Selecteer [OK] en druk op .
De beelden worden op volgorde van bestandsnummer
verzonden.
U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
93
Page 96
Beelden weergeven op een
televisie
U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te
spelen of tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de
camera op de televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel.
Schakel de camera en de televisie uit.
1
Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-uitgang
2
van de camera.
Open het afdekplaatje van de
DIGITAL-uitgang met uw nagel
vanaf de linkerzijde en plaats de
AV-kabel correct in de uitgang.
Sluit de andere uiteinden
3
van de AV-kabel aan op
de ingangen voor video
en audio van de televisie.
Zet de televisie aan en selecteer het videokanaal.
4
Geel
VIDEO
IN
Zwart
AUDIO
94
Schakel de camera in.
5
U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of
PA L) (p. 30). De standaardinstelling is afhankelijk van het land
waarin u zich bevindt.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's
- PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's
Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden
van de camera mogelijk niet goed weergegeven.
Page 97
De camera aanpassen
(Instellingen voor Mijn camera)
In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid,
het werkgeluid, het geluid van de zelftimer en het sluitergeluid
aanpassen. U kunt deze instellingen wijzigen en registreren zodat
u de camera aan uw eigen wensen kunt aanpassen.
Mijn camera-instellingen wijzigen
Menu (Mijn camera) Menuonderdeel.
1
2
Zie Me nu's en instellingen(p. 26).
Selecteer de inhoud die
u wilt instellen.
Selecteer [Thema] om overal
dezelfde instellingen te gebruiken.
De camera aanpassen
(Instellingen voor Mijn camera)
95
Page 98
Mijn camera-instellingen registreren
Beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen en recent
opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen
toevoegen aan de menuonderdelen en . U kunt ook de
bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw
computer over te brengen naar de camera.
Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt
herstellen, moet u een computer gebruiken. Gebruik de
meegeleverde software (ZoomBrowser E X/ImageBrowser)
om de standaardinstellingen van de camera te herstellen.
Stel het programmakeuzewiel in op
1
(Afspelen) Menu (Mijn camera)
Menuonderdeel registreren.
Zie Menu's en instellingen(p. 26).
2 Selecteer of en druk op .
96
Page 99
Selecteer een beeld of neem een geluid op.
3
opstart scherm
Gebruik de knop of om het
gewenste beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop
FUNC./SET.
opstart geluid, werkgeluid,
Geluidzelftimer en Sluiter geluid
Selecteer (Opnemen) en druk
op de knop
opname select eert u
(Registreren) en druk op de knop
FUNC./SET
- Het opnemen wordt automatisch gestopt zodra de
opnametijd is verstreken.
- Selecteer (afspelen) om de opname af te spelen.
- Druk op (uit) om af te sluiten in plaats van te registreren.
FUNC./SET
.
. Na de
4 Selecteer [OK] en druk
op.
Als u het registreren wilt
annuleren, selecteert u [Stop].
De volgende items kunnen niet worden geregistreerd als
Mijn camera-instellingen.
-Films.
- Geluiden die zijn opgenomen met de functie
Geluidsmemo (p. 82).
De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe
Mijn camera-instelling wordt toegevoegd.
De camera aanpassen
(Instellingen voor Mijn camera)
Zie de Startershandleiding voor meer informatie over het
maken en toevoegen van bestanden met camera-instellingen.
97
Page 100
Problemen oplossen
Camera
Camera doet niets.
De camera is niet
ingeschakeld.
De geheugenkaartsleuf/
batterijhouder is open.
De batterij is bijna leeg
(het bericht 'Vervang\
Verwissel accu' wordt
weergegeven).
Er is slecht contact
tussen de batterijpolen
en de camera.
Er komen geluiden uit de camera.
De horizontale of
verticale stand van de
camera is gewijzigd.
De camera is ingeschakeld
Het bericht 'Kaart op slot' wordt weergegeven.
Het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de
SD-geheugenkaart is
ingesteld op 'beveiligd
tegen schrijven'.
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven.
De ingebouwde
oplaadbare lithiumbatterij
is bijna leeg.
98
Druk op de Aan/Uit-knop (Verkorte
handleiding p. 5).
Controleer of het klepje van de
geheugenkaartsleuf/batterijhouder goed
is gesloten (Verkorte handleiding p. 2).
Plaats een volledig opgeladen batterij in
de camera (Verkorte handleiding p. 2).
Gebruik de voedingsadapter set ACKDC30 (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 116).
Reinig de batterijpolen met een
wattenstaafje voordat u de batterij
oplaadt of gebruikt (p . 111 ).
Het oriëntatiemechanisme van de
camera maakt geluid. Dit duidt niet
op een defect.
Als u gegevens naar de SD-
geheugenkaart wilt schrijven of de
kaart wilt w issen of formatteren,
moet u het schuifje eerst omhoog
duwen (p. 114).
Laad de ingebouwde batterij meteen
op (Verkorte handleiding p. 4).
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.