Brother PR-1000 User's Guide

Borduurmachine
PR-1000
Bedieningshandleiding
Productcode: 884-T10
Handelsmerken
FlashFX® is a registered trademark of Datalight, Inc.
®
FlashFX
Copyright 1998-2007 Datalight, Inc.
U.S.Patent Office 5,860,082/6,260,156
®
FlashFX Datalight
Pro™ is a trademark of Datalight, Inc.
®
IMPORTANT:
READ BEFORE DOWNLOADING, COPYING, INSTALLING OR USING. By downloading, copying, installing or using the software you agree to this license. If you do not agree to this license, do not download, install, copy or use the software.
Intel License Agreement For Open Source Computer Vision Library
Copyright © 2000, Intel Corporation, all rights reserved. Third party copyrights are property of their respective owners.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met:
• Redistribution’s of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer.
• Redistribution’s in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
• The name of Intel Corporation may not be used to endorse or promote products derived from
this software without specific prior written permission.
This software is provided by the copyright holders and contributors “as is” and any express or implied warranties, including, but not limited to, the implied warranties of merchantability and fitness for a particular purpose are disclaimed. In no event shall Intel or contributors be liable for any direct, indirect, incidental, special, exemplary, or consequential damages (including, but not limited to, procurement of substitute goods or services; loss of use, data, or profits; or business interruption) however caused and on any theory of liability, whether in contract, strict liability, or tort (including negligence or otherwise) arising in any way out of the use of this software, even if advised of the possibility of such damage.
All information provided related to future Intel products and plans is preliminary and subject to change at any time, without notice.
Secure Digital (SD) Card is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van SD Card Association. CompactFlash is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Sandisk Corporation. Memory Stick is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Sony Corporation. SmartMedia is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Toshiba Corporation. MultiMediaCard (MMC) is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Infineon Technologies AG. xD-Picture Card is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Fuji Photo Film Co. Ltd. IBM is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van International Business Machines Corporation. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
Elk bedrijf waarvan de software in deze handleiding is vermeld, heeft een softwaregebruiksrechtovereenkomst met betrekking tot zijn speciale programma’s. Alle andere merk- en productnamen die worden genoemd in deze handleiding zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven. De uitleg van symbolen zoals ® en ™ wordt echter niet uitgebreid aangegeven in de tekst.
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze borduurmachine. Lees voordat u de machine gebruikt de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES”. Bestudeer vervolgens ook deze handleiding, zodat u de diverse functies juist kunt uitvoeren. Nadat u de handleiding hebt doorgenomen, raden wij u aan deze op een handige plaats op te bergen, zodat u hem in de toekomst gemakkelijk kunt raadplegen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze veiligheidsinstructies voordat u de machine gebruikt.
GEVAAR - Beperk het risico van een elektrische schok:
1Neem in de volgende gevallen altijd direct na gebruik de stekker uit het stopcontact: voordat
u de machine gaat schoonmaken, wanneer u onderhoud uitvoert zoals in deze handleiding aangegeven of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Beperk het risico van brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel:
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u de machine smeert of ander onderhoud
uitvoert zoals beschreven in de bedieningshandleiding.
• Zet hiertoe eerst de hoofdschakelaar op “O” om de machine uit te zetten. Pak vervolgens de
stekker en trek deze uit het stopcontact. Trek hierbij niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks aan op een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
•Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer de stoom uitvalt.
3Gebruik de machine nooit wanneer het snoer of de stekker beschadigd is, wanneer de
machine niet goed werkt, wanneer de machine gevallen of beschadigd is of met water in contact is gekomen. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een servicecentrum als deze moet worden nagekeken of gerepareerd of als er elektrische of mechanische afstellingen nodig zijn.
• Voorkom elektrische schokken of brand: gebruik geen beschadigd netsnoer of los stopcontact. Zorg dat de netstekker goed en stevig in het stopcontact zit.
• Wanneer u tijdens het gebruik van de machine iets ongewoons opvalt - geur, hitte, verkleuring, vervorming - stop dan onmiddellijk en haal de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine wilt verplaatsen, moet u deze van onderen oppakken. Wanneer u bij het verplaatsen de machine op een andere plek vasthoudt, kan de machine beschadigd raken of vallen. Dit zou letsel tot gevolg kunnen hebben.
• Maak bij het verplaatsen van de machine geen plotselinge, onvoorzichtige bewegingen. Daarmee kunt u letsel aan uw rug of knieën oplopen.
• Pas bij het verplaatsen van de machine op dat u het bedieningspaneel, de draadgeleiders of andere onderdelen niet aanraakt. Anders kunt u letsel oplopen.
Inleiding 1
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
4Houd altijd het werkvlak leeg:
• Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
•Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks aan op een wandstopcontact.
• Zorg dat u nooit voorwerpen in openingen steekt of laat vallen.
• Steek geen vingers in de openingen van de machine, zoals in de buurt van de wagen. Dit kan letsel veroorzaken.
• Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of op plaatsen waar zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van de warmtebron, zoals een fornuis of strijkijzer. Anders kan de machine, het netsnoer of de stof ontvlammen, met brand of een elektrische schok als gevolg.
• Gebruik deze machine niet in de buurt van open vuur. Door de beweging van het borduurraam kan de stof in brand vliegen.
• Plaats de machine niet op een wankel of schuin oppervlak. Dan kan de machine vallen en letsel veroorzaken.
• Stoot op geen enkele manier tegen de machine wanneer u het borduurraam of een andere meegeleverde accessoire bevestigt of losmaakt, of wanneer u onderhoud aan de machine verricht.
5Let vooral op tijdens het naaien:
• Houd altijd de naald goed in de gaten. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naald.
• Terwijl de machine in gebruik is, houdt u uw handen uit de buurt van de naaldstanghouder en alle bewegende onderdelen in de buurt van de naaldstanghouder. Anders kunt u letsel oplopen.
• Zet de hoofdschakelaar op “O” om deze uit te schakelen wanneer u een handeling uitvoert in de buurt van de naald, zoals de naald verwisselen.
•Gebruik geen beschadigde of onjuiste naaldplaat. Anders zou de naald kunnen breken.
6Deze machine is geen speelgoed:
• Blijf in de buurt wanneer de machine wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
• Deze machine is niet bedoeld om zonder toezicht te worden gebruikt door kinderen of minder bekwame personen.
• Let op dat jonge kinderen niet met deze machine spelen.
• Gebruik de schaar of het tornmesje niet voor andere doeleinden dan waarvoor ze zijn bestemd. Wanneer u een gat maakt met een tornmesje, houd uw handen en vingers dan weg van de snijrichting. Anders kunt u letsel oplopen wanneer het tornmesje uitschiet.
• Houd de plastic zak waarin de machine is geleverd uit de buurt van kinderen of gooi deze weg. Laat kinderen nooit met de zak spelen. Ze zouden erin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
2
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
7Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of met een hoge vochtigheidsgraad.
Gebruik of plaats de machine niet in de buurt van een verwarming, strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het reinigen van de machine alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen.
Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de bedieningshandleiding wanneer u onderdelen, de naald of andere delen
gaat verwisselen of installeren.
8Voor reparatie of bijstellingen:
• Probeer op geen enkele manier de machine uit elkaar te halen, te repareren of veranderen. Dit
kan leiden tot brand, letsel of een elektrische schok.
• Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende dealer.
• Als de machine een defect vertoont of moet worden afgesteld, controleert u eerst aan de hand
van het overzicht voor probleemoplossing achter in deze bedieningshandleiding of u de reparatie of afstelling zelf kunt uitvoeren. Als u het probleem niet kunt verhelpen, raadpleegt u uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik de machine alleen zoals bedoeld volgens de beschrijvingen in deze handleiding. Gebruik uitsluitend accessoires die door de fabrikant in deze handleiding worden aanbevolen. Gebruik alleen de interfacekabel (USB-kabel) die bij de machine is inbegrepen. Gebruik alleen een muis die speciaal voor deze machine is ontworpen. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving veranderen. Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 3
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-
BRITTANNIË, IERLAND,
MALTA EN CYPRUS
BELANGRIJK
• Als u de stekkerzekering moet vervangen, gebruikt u een zekering die is goedgekeurd door ASTA voor BS 1362 (met het -teken) met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats de zekeringkap altijd terug. Gebruik nooit zekeringen waarvan de zekeringskap ontbreekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker van deze apparatuur, schaf dan via de erkende dealer het juiste snoer aan.
VOOR GEBRUIKERS IN LANDEN MET 220-
240V WISSELSTROOM EN MEXICO
Personen (of kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of gebrek aan ervaring en kennis mogen deze machine alleen gebruiken onder toezicht en met aanwijzingen over het gebruik door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. U moet erop toezien dat kinderen niet met de machine spelen.
4
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 5
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Gebruiksrechtovereenkomst
Deze machine bevat gegevens, software en/of documentatie (verder te noemen “INHOUD”) die het eigendom zijn van Brother Industries, Ltd. (“BROTHER”). DOOR DE INHOUD TE GEBRUIKEN, ACCEPTEERT DE KLANT DE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE OVEREENKOMST. BROTHER behoudt het eigendom van alle rechten over de INHOUD en de kopieën van de INHOUD in dit pakket. Voor de INHOUD wordt aan u (“KLANT”) een licentie verstrekt (niet verkocht) onder de voorwaarden en bepalingen van deze overeenkomst.
Onder deze licentie wordt de KLANT toegestaan:
De INHOUD te gebruiken in combinatie met de machine om borduurwerk te maken;
De INHOUD te gebruiken in combinatie met de machine die de KLANT in eigendom heeft of
gebruikt, aangenomen dat de INHOUD op niet meer dan een (1) machine tegelijk wordt gebruikt.
Tenzij anders aangegeven, wordt de KLANT niet toegestaan:
Op enig moment meer dan één kopie van de INHOUD beschikbaar te hebben;
De INHOUD te reproduceren, te wijzigen, te publiceren, te verspreiden, te verkopen, te
verhuren, in sublicentie te geven of op andere wijze aan derden beschikbaar te stellen;
De mediakaart of de INHOUD te verspreiden, te verhuren, in sublicentie te geven, te leasen,
te verkopen, over te dragen of toe te wijzen;
De INHOUD te decompileren, disassembleren of anderszins onderwerpen aan reverse
engineering of anderen te helpen dit te doen;
De INHOUD of een deel ervan te wijzigen, te vertalen, te veranderen of aan te passen voor
zakelijke, commerciële of industriële doeleinden;
BORDUURWERK te verkopen of anderszins te verspreiden dat is gemaakt met de INHOUD
DIE OORSPRONKELIJK EEN BEPAALDE EIGENDOMSAANDUIDING BEVAT ONDER DE NAAM VAN EEN DERDE ANDERS DAN BROTHER (bijvoorbeeld ‘©DISNEY’).
BROTHER behoudt alle rechten die hierin niet uitdrukkelijk aan de KLANT zijn toegewezen.
Niets in deze overeenkomst vormt een verklaring van afstand van de rechten van BROTHER volgens welk recht dan ook. Deze overeenkomst zal worden beheerst door het Japanse recht.
Als u vragen hebt over deze overeenkomst, kunt u deze schriftelijk stellen en naar het volgende adres sturen: Brother Industries, Ltd., 1-1-1 Kawagishi, Mizuho-ku, Nagoya 467-8562, Japan, ter attentie van: Afdeling Sales & Marketing P&H.
6
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Waarschuwingsetiketten
Op de machine treft u de volgende waarschuwingsetiketten aan. Neem de voorzorgsmaatregelen op de labels in acht.
1
2
Doe eenmaal daags voor gebruik een druppel olie op de haak.
Waar de etiketten zich bevinden
Waarschuwingsetiketten 7
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
1
Structuur en functies van de machine
Machinaal borduren met tien naalden
Uw machine heeft tien naalden, die elk zijn ingeregen met een andere kleur draad. De machine kan borduurpatronen naaien met verschillende kleuren door automatisch de juiste naald voor elke kleur te selecteren. Het mechanisme dat de naalden op en neer beweegt, wordt de naaldstang genoemd. De naaldstangen bevinden zich in de naaldstanghouder. De naaldstangen worden genummerd van rechts naar links: naaldstang 1, naaldstang 2, naaldstang 3, naaldstang 4, naaldstang 5, naaldstang 6, naaldstang 7, naaldstang 8, naaldstang 9 en naaldstang 10.
1 Naaldstang 1 2 Naald 1 3 Naaldstanghouder
De machine wijst automatisch een draadkleur toe aan elke naald. Er zijn twee manieren om de draadkleuren toe te wijzen. De automatische methode (standaardinstelling bij aanschaf): de naalden die al zijn ingeregen met een kleur die in het volgende patroon wordt gebruikt, worden toegewezen aan dezelfde draadkleur op basis van de naaldstangtoewijzingen van het vorige patroon. Dit om het aantal draadkloswisselingen zo laag mogelijk te houden. Voor professioneler borduurwerk kunt u met de functie “Handmatige kleurvolgorde” de naaldstangtoewijzingen gemakkelijk handmatig opgeven. Combinaties van garenkleur en naaldstang kunt u handmatig selecteren om een menu te maken zodat u de naaldstangtoewijzingen kunt baseren op de draadkleurnummers. (Zie “Draadkleuren selecteren/beheren voor elke naaldstang (Handmatige kleurvolgorde)” op pagina 132.)
Het naaien gebeurt niet noodzakelijkerwijs in de volgorde van de nummering van de naaldstangen.
De kleuren draad die aan de naaldstangen zijn toegewezen, worden op het scherm weergegeven. Rijg de naaldstangen in zoals aangegeven.
1 Illustratie van de ingeregen draden op de
naaldstangen.
De kloshouders, draadspanningsknoppen, draadophaalhendels en draadpaden die worden genoemd bij het inrijgen van de bovendraad, worden aangegeven op basis van het bijbehorende naaldstangnummer.
8
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
De tien naalden kunnen niet gelijktijdig borduren. De machine verplaatst telkens een enkele naald naar de borduurpositie. De naaldstanghouder wordt, volgens de borduurvolgorde, naar links of rechts verplaatst zodat de machine de naaldstang en de naalddraad van de gewenste kleur naar de borduurpositie kan verplaatsen.
1 Naald in de borduurpositie
De naald bevindt zich boven het gat in naaldplaat 2.
Wanneer u de machine start, wordt de persvoet automatisch omlaag gezet. Het borduurwerk wordt uitgevoerd en de draad wordt van het materiaal afgetrokken bij het afknippen van de draad en het overgaan op een andere draadkleur (op een andere naald). Wanneer het borduurwerk af is, stopt de machine. Wanneer het patroon elf of meer kleuren draad nodig heeft, stopt de machine op het moment dat de draadklossen moeten worden verwisseld en verschijnen de benodigde instructies op het LCD-scherm.
(Maar wanneer “Handmatige naaldstangvolgorde” is ingeschakeld, stopt de machine niet automatisch wanneer een draadklos moet worden verwisseld. Zie “Draadkleuren selecteren/beheren voor elke naaldstang (Handmatige kleurvolgorde)” op pagina 132 voor meer informatie.)
Verschillen met machines met een enkele naald
Deze machine kan patronen borduren met tien kleuren of minder zonder dat u draadklossen hoeft te verwisselen
Bij machines met een enkele naald moet de draadklos telkens worden verwisseld als een andere kleur draad wordt gebruikt. Bij deze machine is het niet nodig de draadklos te verwisselen of een nieuwe draad in te rijgen bij patronen met tien kleuren of minder. Wanneer het patroon minder dan tien kleuren heeft en het totale aantal draadkleurwisselingen is meer dan elf, keert de machine terug naar de naald die al is gebruikt en wordt de kleur automatisch opnieuw geborduurd.
Automatisch naaien en borduren bespaart tijd
De machine werkt automatisch door zodra deze eenmaal is gestart, tenzij een patroon elf of meer kleuren bevat en de draadklossen moeten worden verwisseld. De automatische werking omvat alle handelingen, van het neerlaten van de persvoet tot het uitvoeren van de opgegeven handelingen aan het begin- en eindpunt en het verwisselen van de kleuren draad. U bespaart tijd, omdat de machine van draad kan wisselen en kan afhechten.
Houdt automatisch de uiteinden van de draad onder de stof aan het begin en het einde van het borduren
De machine trekt automatisch de bovendraad onder de stof bij het begin van een kleur en trekt de bovendraad uit de stof bij het afknippen van de draad. U hebt dus verder geen omkijken naar de uiteinden van de bovendraad.
Verplaatst het borduurraam automatisch naar de borduurpositie
Bij machines met een enkele naald is in veel gevallen het patroon in het midden van het borduurraam geplaatst en moet de stof op de juiste wijze in het borduurraam worden geplaatst, waarbij het midden van de gewenste borduurpositie overeen moet komen met het midden van het borduurraam. Bij deze machine met tien naalden wordt het borduurraam echter verschoven om de borduurpositie te bepalen, waarbij het eenvoudiger wordt om het patroon op elke positie in het raam te borduren. Bovendien kan de borduurpositie handmatig worden bepaald, maar ook met de camera, nadat de stof is gespannen en het borduurraam aan de machine is bevestigd, ongeacht hoe de stof in het borduurraam is geplaatst.
Structuur en functies van de machine 9
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Eenvoudig te gebruiken
Overige kenmerken
en af te lezen LCD­scherm
LED-verlichting in kleuren is handig bij het borduren
De LED-lampjes van kloshouders gaan individueel branden om naai-informatie weer te geven; als u de machine inschakelt; gelijksoortige draadkleur voor een specifieke klos; draadbreuk op een specifieke klos, enz. Unieke knipperende LED-lampjes vestigen direct de aandacht op de betreffende klos. Zo hoeft u dit niet telkens te controleren op het LCD-machinescherm.
geeft aan dat de klos moet worden verwisseld (De juiste draadkleur wordt aangegeven. Voor draadkleur zwart gaat de LED-verlichting uit.)
geeft aan welke spoel de draadbreukfout activeert
UIT
naaifout
Op het grote LCD-scherm kunnen borduurpatronen vooraf in kleur worden bekeken via een realistische afbeelding. Aangezien het LCD­scherm een aanraakscherm is, kunt u op de weergegeven toetsen drukken om eenvoudig handelingen uit te voeren.
Veiligheidsmechanisme
De machine is voorzien van een veiligheidsmechanisme dat letsel voorkomt bij onbedoeld gebruik. De machine kan alleen worden gestart nadat deze is ontgrendeld. De kleur van de start/stop-knop verandert om aan te geven of de machine wel of niet is vergrendeld.
Licht rood op Knippert groen
naaien beëindigd
* Controleer de werkelijke draadkleur op het
LCD-scherm. De LED-lampjes geven aan welke draadkleur bij benadering moet worden gebruikt op die klos.
Een duidelijk beeld van het naaldgebied met de naaldpositiefunctie
Een ingebouwde camera boven de naaldplaat geeft u een goed overzicht van het naaldgebied.
Druk op om de cameraweergave te tonen op het LCD-scherm. Dan is het
gemakkelijker om de exacte naaldpositie te krijgen. Bovendien zoekt de machine automatisch de borduurpositie wanneer u de bijgeleverde borduurpositiesticker gebruikt. (Zie “Werken met de ingebouwde camera” op pagina 103.)
Voor uw borduurbedrijf - functie Link (Verbinding)
Borduurpatronen die zijn bewerkt met borduurbewerkingssoftware die wordt geleverd bij de functie Link (Verbinding), zoals PE­DESIGN NEXT of later, kunt u verzenden van een computer naar een borduurmachine. U kunt 4 machines tegelijk aansluiten op een computer. (Zie “Borduurpatronen verzenden vanaf een computer naar de machine (functie Link (Verbinding))” op pagina 176.)
De machine is
vergrendeld.
De machine kan
worden gestart.
Breed scala aan ingebouwde informatie over kleuren draad
Er is informatie aanwezig over draad van verschillende fabrikanten, zodat u eenvoudig de juiste kleur kunt kiezen.
10
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Met de uitgebreide draadkleurweergave kunt u kleuren realistisch weergeven
De kleuren en kleurnummers van de draden zijn opgeslagen in het geheugen van de machine. Uit deze databank van kleuren draad kunt u kleuren selecteren om uw eigen kleurenpalet samen te stellen. Als de patroonkleuren met behulp van dit palet worden veranderd, kan het patroon worden weergegeven met de kleuren die u hebt. Bovendien kunt u het borduurpatroon weergeven zoals het eruit zal zien nadat het is geborduurd.
Automatisch naaldinrijgmechanisme
Met behulp van het automatische naaldinrijgmechanisme kunt u elke naald eenvoudig inrijgen.
USB-poort standaard beschikbaar
Wanneer u de computer aansluit op de machine met de meegeleverde USB-kabel, kunt u patronen gemakkelijk overzetten van de computer naar de machine. (Zie “Computer (USB)” op pagina 168.)
Als de machine zo ver van de computer af staat dat de USB-kabel te kort is, kunt u borduurpatronen overzetten op een USB­medium en dit medium aansluiten op de machine. (Zie “USB-medium” op pagina 173.)
Op elk moment een geselecteerde naaldstang verplaatsen of inrijgen
Wanneer u een patroon selecteert, bewerkt of borduurt, kunt u altijd elke naaldstang selecteren om in te rijgen of naar de borduurpositie te verplaatsen.
Druk op om het naaldverplaatsingsscherm te openen. Selecteer
vervolgens het nummer van de naaldstang die u wilt verplaatsen of inrijgen. (Zie “Geselecteerde naaldstang verplaatsen en inrijgen” op pagina 62.)
Structuur en functies van de machine 11
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Borduurpatronen bewerken
Beschikbare functies
U kunt ontwerpen borduren met een maximumformaat van 200 mm (H) × 360 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 14 inch (B)). Met het optionele petraam kunt u ook op petten borduren.
Handmatige kleurvolgorde - Professioneler gebruik van deze machine
Als u de draadkleuren opgeeft die worden gebruikt op deze machine of u vaak DST­bestanden gebruikt, is het handig om de functie voor handmatige kleurvolgorde te gebruiken. (Zie “Draadkleuren selecteren/beheren voor elke naaldstang (Handmatige kleurvolgorde)” op pagina 132.)
Verkrijgbaarheid van diverse accessoires
Naast de 4 borduurramen die bij de machine worden geleverd, zijn er 3 optionele ramen (quilt, rand en jumbo) die u kunt gebruiken met de meegeleverde borduurraamhouder B. Een optioneel petraam is verkrijgbaar voor het borduren van petten. De optionele petraamdrijfas is vereist voor de petring. Wanneer u de voorkeur geeft aan een rond borduurraam, is er een ronde borduurraamhouder voor het optionele ronde raam. Zie pagina 91 voor meer informatie over borduurramen en borduurraamhouders.
Diverse ingebouwde patronen
Met veel ingebouwde letterpatronen, borduurpatronen en raampatronen kunt u direct na aanschaf van de machine borduren.
U kunt letter- en borduurpatronen combineren of tekst instellen om de patronen te rangschikken. De machine kan ook worden ingesteld om hetzelfde patroon te herhalen.
12
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opzet van de handleiding
Deze handleiding is als volgt ingedeeld. Controleer de procedures met de genummerde titels in de titellijst op de eerste pagina van hoofdstuk 2 voordat u de machine gebruikt. Daar vindt u de volgorde van deze basishandelingen.
Lees dit voor gebruik
Hoofdstuk 1: Voorbereidingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de borduurmachine moet instellen en de diverse voorbereidingen die u moet treffen voordat u kunt beginnen met naaien.
Hoofdstuk 2: Beknopte borduurhandleiding
In dit hoofdstuk worden de basishandelingen voor het borduren beschreven, van het starten van de machine en het borduren van een patroon tot de afwerking. Volg de stappen in deze beknopte handleiding om een patroon te borduren en bekend te raken met de bediening van deze machine.
Hoofdstuk 3: Andere basisprocedures
In dit hoofdstuk worden andere handelingen beschreven dan de handelingen die in hoofdstuk 2 zijn behandeld, zoals het borduren van een patroon met elf of meer kleuren en andere noodzakelijke handelingen, zoals het vervangen van een naald.
Extra informatie
Hoofdstuk 4: Borduurinstellingen
In dit hoofdstuk worden de diverse borduurinstellingen beschreven waarmee het bewerken van patronen heel eenvoudig wordt.
Hoofdstuk 5: Patronen selecteren/bewerken/ opslaan
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het selecteren, bewerken en opslaan van borduurpatronen.
Hoofdstuk 6: Basisinstellingen en helpfunctie
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de instellingentoets, de bedieningshandleidingstoets en de helptoets beschreven. Er wordt uitgelegd hoe u wijzigingen kunt aanbrengen in de basisinstellingen van de machine en hoe de bediening wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Hoofdstuk 7: Bijlage
In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van verschillende borduurtechnieken, tips voor het maken van prachtig borduurwerk en informatie over onderhoud en probleemoplossing.
Informatie zoeken
Zoeken in de handleiding Op titel
Bekijk de beschrijvingen aan de linkerkant voor de inhoud van ieder hoofdstuk en bekijk vervolgens de inhoudsopgave. Voor basishandelingen, zie de lijst met titels op de eerste pagina van hoofdstuk 2. U kunt de betreffende pagina vinden via de miniaturen rechts op de pagina’s.
Op trefwoord
Zoek in de index achter in deze handleiding. Zoek het gewenste trefwoord en kijk vervolgens op de betreffende pagina.
Op scherm
In de tabellen op pagina 71 t/m 80 vindt u beschrijvingen van de toetsen en andere informatie die op het LCD-scherm wordt weergegeven. Kijk op de aangegeven pagina voor meer informatie.
Op foutmelding
Diverse foutmeldingen en de bijbehorende handelingen worden beschreven op pagina 81. Kijk op de aangegeven pagina voor meer informatie.
Zoeken op de machine
Deze machine is voorzien van een helpfunctie.
Informatie over het uitvoeren van handelingen
Druk op de bedieningshandleidingstoets van de machine en zoek de gewenste informatie. (Zie “De bedieningshandleidingstoets gebruiken” op pagina 232.)
Opzet van de handleiding 13
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Inhoudsopgave
Inleiding ...........................................................................................................................1
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ......................................................................1
Gebruiksrechtovereenkomst.............................................................................................6
Waarschuwingsetiketten ..................................................................................................7
Structuur en functies van de machine ..............................................................................8
Machinaal borduren met tien naalden........................................................................................................... 8
Verschillen met machines met een enkele naald...........................................................................................9
Overige kenmerken..................................................................................................................................... 10
Beschikbare functies ................................................................................................................................... 12
Opzet van de handleiding ..............................................................................................13
Lees dit voor gebruik...................................................................................................................................13
Extra informatie...........................................................................................................................................13
Informatie zoeken.......................................................................................................................................13
VOORBEREIDINGEN 19
Machineonderdelen en hun functie................................................................................20
Vooraanzicht .............................................................................................................................................. 20
Rechterkant/achteraanzicht.........................................................................................................................21
Bedieningspaneel........................................................................................................................................21
Accessoires.....................................................................................................................22
Meegeleverde accessoires...........................................................................................................................22
Optionele accessoires ................................................................................................................................. 24
De machine installeren...................................................................................................26
Voorzorgsmaatregelen voor installatie en vervoer .......................................................................................26
Installatielocatie..........................................................................................................................................27
De machine installeren............................................................................................................................... 28
Verwijder de bevestigingsplaten..................................................................................................................29
De stand van het bedieningspaneel afstellen............................................................................................... 29
De draadgeleider voorbereiden................................................................................................................... 30
Kloshouder voorbereiden ............................................................................................................................ 31
De borduurraamhouder bevestigen ............................................................................................................. 32
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING 33
Voorzorgsmaatregelen ...................................................................................................34
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening .................................................................................................. 34
Voorzorgsmaatregelen naalden...................................................................................................................35
De naald controleren.................................................................................................................................. 35
Voorzorgsmaatregelen spoel .......................................................................................................................35
Aanbevelingen voor de bovendraad............................................................................................................ 36
Aanbevelingen voor te gebruiken stof ......................................................................................................... 36
Aanbevelingen voor het LCD-scherm..........................................................................................................36
Basisprocedures..............................................................................................................37
De spoel plaatsen ...........................................................................................................38
Het spoelhuis verwijderen........................................................................................................................... 38
De spoel plaatsen........................................................................................................................................38
Het spoelhuis plaatsen ................................................................................................................................ 39
De machine aanzetten....................................................................................................40
Uitleg van het scherm ................................................................................................................................. 41
Schermoverzicht.........................................................................................................................................42
Een borduurpatroon selecteren ......................................................................................44
Een borduurpatroon selecteren....................................................................................................................45
Het borduurpatroon bewerken.......................................................................................46
Naar het borduurinstellingenscherm ...........................................................................................................46
Borduurinstellingen opgeven..........................................................................................47
Voorbeeldweergave bekijken .........................................................................................48
Een voorbeeldweergave controleren ........................................................................................................... 48
14
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
De stof in het borduurraam spannen.............................................................................. 49
De stof in het borduurraam spannen........................................................................................................... 49
Het borduurraam aan de machine bevestigen ................................................................51
Het borduurraam bevestigen....................................................................................................................... 51
Het borduurvlak controleren..........................................................................................53
Tijdelijk stoppen om het vlak te controleren ............................................................................................... 53
Naar het borduurscherm............................................................................................................................. 53
De bovendraad inrijgen..................................................................................................54
De naaldstangen en kleuren draad controleren........................................................................................... 54
De bovendraad inrijgen .............................................................................................................................. 56
De naald inrijgen........................................................................................................................................ 60
Het patroon borduren .................................................................................................... 64
Beginnen met borduren.............................................................................................................................. 64
Het borduren stoppen................................................................................................................................. 66
De draadspanning controleren.......................................................................................68
Borduurraam en stof verwijderen...................................................................................69
Het borduurraam verwijderen..................................................................................................................... 69
De stof verwijderen .................................................................................................................................... 69
De machine uitzetten .....................................................................................................70
Beknopte bedieningsgids voor het scherm......................................................................71
Toetsschermen............................................................................................................................................ 71
Algemene schermtoetsen............................................................................................................................ 71
Het patroontypekeuzescherm ..................................................................................................................... 72
Het patroonlijstscherm................................................................................................................................ 73
Het patroonbewerkingsscherm ................................................................................................................... 74
Het borduurinstellingenscherm................................................................................................................... 76
Het borduurscherm..................................................................................................................................... 79
Vraag en antwoord.........................................................................................................81
TECHNISCHE TERMEN: ............................................................................................................................. 81
PATRONEN:............................................................................................................................................... 81
BORDUREN:.............................................................................................................................................. 81
USB-connectiviteit...................................................................................................................................... 82
Bedienen van de USB-muis ........................................................................................................................ 84
ANDERE BASISPROCEDURES 87
De naald vervangen........................................................................................................88
De naald vervangen.................................................................................................................................... 88
De borduurramen correct gebruiken..............................................................................90
Borduurraamhouders .................................................................................................................................. 90
Als het moeilijk is om het borduurraam te verwisselen................................................................................ 90
Typen borduurramen/borduurraamhouders en waarvoor ze worden gebruikt ............................................. 91
Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof ..........................................................93
De stof spannen.............................................................................................................. 94
De stof in het extra grote of grote borduurraam spannen............................................................................. 94
Het borduurvel gebruiken........................................................................................................................... 95
Grote/kleine stukken stof ............................................................................................................................ 96
Positie en beweging van het borduurraam ..................................................................... 97
De borduurpositie wijzigen............................................................................................99
De hoek aanpassen................................................................................................................................... 100
De borduurpositie uitlijnen ..........................................................................................103
Werken met de ingebouwde camera ........................................................................................................ 103
Werken met de meegeleverde borduurpositiesticker ................................................................................. 105
Draadkleuren verwisselen op het scherm..................................................................... 108
Een patroon borduren met elf of meer kleuren ........................................................... 110
Controleren of draadklossen moeten worden verwisseld........................................................................... 111
Draadklossen verwisselen bij ontwerpen met elf of meer kleuren............................... 113
Melding draadklossen verwisselen en draadklosindicators........................................................................ 113
Draadklossen eenvoudig verwisselen........................................................................................................ 114
Inhoudsopgave 15
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Als de draad breekt of de spoeldraad tijdens het borduren opraakt ............................ 115
Als de bovendraad breekt.......................................................................................................................... 115
Als de spoeldraad breekt of opraakt ..........................................................................................................117
Borduren vanaf het begin of het midden van het patroon ........................................... 118
Verdergaan met borduren nadat de machine is uitgezet ..............................................120
De draadspanning afstellen ..........................................................................................122
De spanning van de spoeldraad afstellen ..................................................................................................122
De spanning van de bovendraad afstellen................................................................................................. 123
BORDUURINSTELLINGEN 125
Rijgsteken .....................................................................................................................126
Een applicatiestuk maken .............................................................................................127
Een applicatiestuk maken.......................................................................................................................... 127
Een kaderpatroon gebruiken voor de omtrek ............................................................................................. 130
Draadkleuren selecteren/beheren voor elke naaldstang
(Handmatige kleurvolgorde)........................................................................................ 132
Gemak van de handmatige kleurvolgorde................................................................................................. 132
De handmatige kleurvolgorde opgeven..................................................................................................... 132
Werken met de handmatige kleurvolgorde................................................................................................ 133
Voorzorgsmaatregelen voor de handmatige kleurvolgorde........................................................................133
Instelling automatische stiksteken ................................................................................134
Instellingen voor begin- en eindpositie.........................................................................135
Een patroon herhalen langs een diagonaal ................................................................................................ 136
Verbonden letters borduren.......................................................................................................................137
Instelling voor maximale snelheid ................................................................................139
De machine zo instellen dat deze stopt bij kleurwisselingen........................................140
De machine stoppen bij de volgende kleurwisseling ................................................................................. 140
Pauzelocaties opgeven vóór het borduren................................................................................................. 140
Instelling voor tijdelijke naaldstang ..............................................................................142
Ononderbroken borduren (met één kleur) .................................................................................................143
Gereserveerde naaldstang en naaisnelheidinstellingen.................................................145
PATRONEN SELECTEREN/BEWERKEN/OPSLAAN 149
Voorzorgsmaatregelen .................................................................................................150
Wat betreft de borduurgegevens................................................................................................................ 150
Wat betreft optionele borduurkaarten........................................................................................................ 152
Wat betreft USB-media ............................................................................................................................. 152
Een borduurpatroon selecteren ....................................................................................153
Algemene patroonselectie .........................................................................................................................153
Borduurpatronen.......................................................................................................................................154
Kaderpatronen ..........................................................................................................................................154
Monogram- en kaderontwerpen ................................................................................................................ 155
Alfabetpatronen ........................................................................................................................................159
Bloemletterpatronen..................................................................................................................................162
Renaissance-alfabetpatronen..................................................................................................................... 163
Appliqué-alfabetpatronen.......................................................................................................................... 164
Grieks-alfabetpatronen.............................................................................................................................. 165
Borduurpatronen in het geheugen van de machine ................................................................................... 165
Borduurkaarten (optioneel)........................................................................................................................ 166
Computer (USB)........................................................................................................................................ 168
De USB aansluiten met de bijgeleverde USB-snoerklemmen..................................................................... 171
USB-medium ............................................................................................................................................173
Borduurpatronen verzenden vanaf een computer naar de machine
(functie Link (Verbinding)) .......................................................................................... 176
Bewerkingen die beschikbaar zijn met de functie Link (Verbinding)..........................................................176
Borduren met de functie Link (Verbinding)................................................................................................177
De functie Link (Verbinding) uitschakelen................................................................................................. 180
16
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Het borduurpatroon bewerken (Patroonbewerkingsscherm)........................................181
De patroonafbeelding op het scherm vergroten ........................................................................................ 181
Patronen combineren ............................................................................................................................... 181
Het patroon selecteren dat moet worden bewerkt ..................................................................................... 182
Een patroon verplaatsen............................................................................................................................ 183
Een patroon horizontaal draaien ............................................................................................................... 184
De grootte van een patroon wijzigen ........................................................................................................ 184
Een patroon draaien.................................................................................................................................. 185
De tekstindeling van een teken wijzigen................................................................................................... 186
De afstand tussen de tekens wijzigen........................................................................................................ 187
Gecombineerde letterpatronen scheiden .................................................................................................. 188
De draden tussen tekens afknippen........................................................................................................... 189
De draaddichtheid wijzigen (alleen bij geselecteerde teken- en kaderpatronen)........................................ 189
Meerkleurentekst opgeven........................................................................................................................ 190
De kleuren van het patroon wijzigen ........................................................................................................ 190
Herhaalpatronen ontwerpen..................................................................................................................... 192
Een eigen palet maken.............................................................................................................................. 199
Een kleur kiezen in het eigen palet ........................................................................................................... 202
Een patroon kopiëren................................................................................................................................ 203
Patronen bewerken als een groep............................................................................................................. 203
Een patroon verwijderen........................................................................................................................... 204
Het borduurpatroon bewerken (Borduurinstellingenscherm)...................................... 205
Het gehele patroon draaien ...................................................................................................................... 205
Een gecombineerd patroon bewerken ..........................................................................206
Borduurpatronen opslaan.............................................................................................211
Geheugen van de machine....................................................................................................................... 211
Als het borduurpatroon niet kan worden opgeslagen ................................................................................ 211
USB-medium............................................................................................................................................ 213
Computer (USB)........................................................................................................................................ 214
BASISINSTELLINGEN EN HELPFUNCTIE 217
De instellingentoets gebruiken .....................................................................................218
Het instellingenscherm ............................................................................................................................. 218
De schermhulplijnen wijzigen.................................................................................................................. 220
De draadkleurgegevens wijzigen .............................................................................................................. 222
De draadkleurinformatie selecteren voor “PES”-gegevens......................................................................... 223
Het miniatuurformaat opgeven ................................................................................................................. 224
De achtergrondkleuren van de borduurpatronen of miniaturen wijzigen................................................... 224
Afknippen van springsteken / “DST” springcodes voor afknippen opgeven............................................... 225
Korte steken verwijderen .......................................................................................................................... 226
De resterende draadlengte opgeven.......................................................................................................... 227
De schermbeveiligingsinstellingen wijzigen.............................................................................................. 227
De helderheid van het naailicht aanpassen............................................................................................... 229
Het speakervolume wijzigen..................................................................................................................... 229
De instelling voor de LED kloshouder opgeven......................................................................................... 230
De draadsensor opgeven .......................................................................................................................... 230
De vorm van de aanwijzer veranderen wanneer u een USB-muis gebruikt ............................................... 231
De maateenheden wijzigen ...................................................................................................................... 231
De taal wijzigen ....................................................................................................................................... 231
De bedieningshandleidingstoets gebruiken...................................................................232
Inhoudsopgave 17
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
APPENDIX 235
Applicaties naaien ........................................................................................................236
Applicatiepatronen....................................................................................................................................236
Applicaties maken met een kaderpatroon (1).............................................................................................237
Applicaties maken met een kaderpatroon (2).............................................................................................238
Grote (gesplitste) borduurpatronen naaien ..................................................................240
Handige tips voor de bediening van de machine ..........................................................243
Draadspanning van ingebouwde patronen controleren ............................................................................. 243
Een patroon borduren dat is uitgelijnd met een markering op de stof ........................................................ 244
Kleurenpalet..............................................................................................................................................246
Kleuren van Tajima-borduurgegevens (.dst)............................................................................................... 246
Prachtig borduurwerk maken .......................................................................................247
Draden...................................................................................................................................................... 247
Steunstoffen (onderlagen) ..........................................................................................................................247
Spantechnieken.........................................................................................................................................249
Compatibiliteitstabel stof/steunstof ............................................................................................................ 250
De bijgeleverde tafel installeren...................................................................................251
De tafel verwijderen..................................................................................................................................253
OPTIONELE ACCESSOIRES 254
Borduurpatronen voor het optionele jumboraam .........................................................254
Het optionele petraam gebruiken.................................................................................258
Petraam en accessoires ............................................................................................................................. 258
Soorten petten...........................................................................................................................................259
Voorzorgsmaatregelen voor de stof ........................................................................................................... 260
Het gebruik van het petraam..................................................................................................................... 260
Het petraam bevestigen............................................................................................................................. 266
De borduurraamhouder bevestigen ........................................................................................................... 274
Extra informatie over digitaliseren ............................................................................................................. 275
De optionele spoelopwinder gebruiken........................................................................277
Voorzorgsmaatregelen .............................................................................................................................. 277
Optionele spoelopwinder met bijbehorende accessoires........................................................................... 277
De optionele spoelopwinder installeren.................................................................................................... 278
De AC-adapter aansluiten .........................................................................................................................278
De spoel opwinden................................................................................................................................... 279
Onderhoud...................................................................................................................282
Het LCD-scherm reinigen..........................................................................................................................282
De buitenkant van de machine reinigen....................................................................................................282
De haak reinigen....................................................................................................................................... 282
Reinigen rondom de naaldplaat ................................................................................................................283
Het spoelhuis reinigen .............................................................................................................................. 284
De draadpaden van de bovendraden reinigen........................................................................................... 285
De machine oliën .....................................................................................................................................287
Over de onderhoudsmelding..................................................................................................................... 288
Problemen oplossen .....................................................................................................289
Problemen oplossen via het scherm ..........................................................................................................289
Problemen oplossen..................................................................................................................................290
Foutmeldingen.......................................................................................................................................... 298
Als de machine niet reageert wanneer u op een toets drukt.......................................................................307
Specificaties .................................................................................................................308
Specificaties van de machine .................................................................................................................... 308
Software-upgrade voor uw machine.............................................................................309
Upgradeprocedure met USB-medium ....................................................................................................... 309
Upgradeprocedure met behulp van computer...........................................................................................310
Index ............................................................................................................................311
18
1
VOORBEREIDINGEN
Nadat u machine hebt uitgepakt, raadpleegt u “Accessoires” op pagina 22 en controleert u of alle vermelde accessoires zijn meegeleverd. Nadat u hebt gecontroleerd of alle accessoires zijn meegeleverd, kunt u de machine installeren. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de borduurmachine moet instellen en wordt u ingelicht over de diverse voorbereidingen die u moet treffen voordat u kunt beginnen met naaien.
Machineonderdelen en hun functie.........................................................................20
Vooraanzicht .......................................................................................................20
Rechterkant/achteraanzicht..................................................................................21
Bedieningspaneel ................................................................................................21
Accessoires..............................................................................................................22
Meegeleverde accessoires....................................................................................22
Optionele accessoires..........................................................................................24
De machine installeren ........................................................................................... 26
Voorzorgsmaatregelen voor installatie en vervoer................................................26
Installatielocatie...................................................................................................27
De machine installeren........................................................................................ 28
Verwijder de bevestigingsplaten ..........................................................................29
De stand van het bedieningspaneel afstellen........................................................29
De draadgeleider voorbereiden ........................................................................... 30
Kloshouder voorbereiden.....................................................................................31
De borduurraamhouder bevestigen......................................................................32
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees de beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent voordat u de machine gaat gebruiken.
Vooraanzicht
16
17
18
19
1 Draadspanningsknoppen
Hiermee regelt u de spanning van de draad.
2 Naaldstanghouder
De houder beweegt naar links en naar rechts om de naald te verplaatsen naar de borduurpositie.
3 Onderste draadgeleider 4 Wagen
Bevestig het borduurraam aan de wagen. Wanneer de machine wordt aangezet of wanneer de machine borduurt, beweegt de wagen vooruit, achteruit, naar links en naar rechts.
5 Haakklepje/haak
Open het haakklepje en plaats het spoelhuis op de haak.
20
15
6 Draadgeleider A 7 Draadgeleider B 8 Draadgeleider C 9 Draadgeleider D 0 Kloshouder
Plaats 10 draadklossen om te borduren.
A Bedieningspaneel B Ingebouwde camera C Borduurraamhouder D Naailampje
U kunt de helderheid van het naailicht aanpassen in het instellingenscherm.
E Tafelbeugels F Bovendraadgeleider G Draadgeleiderpennen H Middelste draadgeleider I Voetjes
Gebruik de voetjes om de hoogte van de poten af te stellen.
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Rechterkant/achteraanzicht
Onderaanzicht
1 Primaire USB-poort (boven) voor media
Als u patronen van/naar het USB-medium wilt overzetten, steek het USB-medium dan direct in de USB-poort.
2 USB-poort voor muis 3 USB-poort voor computer
Als u patronen wilt importeren/exporteren tussen een computer en de machine, steek dan de USB-kabel in de USB-poort.
4 Aanraakstifthouder
Wanneer u de aanraakstift niet gebruikt, plaatst u deze in de daartoe bestemde houder.
5 Handwiel
Draai het handwiel om de naald op en neer te bewegen. Draai het handwiel naar het LCD-scherm toe (tegen de klok in).
6 Netsnoeraansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de netsnoeraansluiting.
7 Hoofdschakelaar
Gebruik de hoofdschakelaar om de machine AAN (I)
{) te zetten.
en UIT (
8 Ventilatieopeningen
Bedieningspaneel
1 Start/stop-knop
Druk op de start/stop-knop om de machine te starten of te stoppen. Afhankelijk van de handeling die door de machine wordt uitgevoerd, veranderen de kleur en de wijze van oplichten van de knop.
Licht rood op : Wanneer de machine niet
Knippert groen : Wanneer de machine kan
Groen licht : Wanneer de machine naait Uit : Wanneer de machine is
2 Draadknipknop
Druk op de draadknipknop om zowel de bovendraad als de spoeldraad af te knippen.
3 Automatische naaldinrijgknop
Druk op de automatische naaldinrijgknop om de naald van een nieuwe draad te voorzien.
4 Speaker 5 LCD-aanraakscherm
Druk op de toetsen die op het aanraakscherm worden weergegeven om patronen te selecteren en te bewerken en om informatie te bevestigen.
kan starten met naaien
starten met naaien
uitgeschakeld
1
Machineonderdelen en hun functie 21
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Accessoires
De onderstaande accessoires worden met de machine meegeleverd. U moet altijd de voor deze machine ontworpen accessoires gebruiken.
Meegeleverde accessoires
Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn meegeleverd. Wanneer een artikel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
Onderdeelnaam
Onderdeelcode
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Accessoirehouder
XC6482-051
Naaldenset × 2
XC6469-001
Vooromwikkelde spoel × 6
XC6368-051
Klosnetje × 10
S34455-000
Tornmesje
X54243-051
Schaar
XC1807-121
11.
12.
13.
14.
15.
16.
Kruiskopschroevendraaier
XC6543-051
Standaardschroevendraaier
X55468-051
Inbussleutel
XC5159-051
Haakse schroevendraaier
XC6545-051
Schijfvormige schroevendraaier
XC1074-051
Moersleutel 13 × 10
XC6159-051
Onderdeelnaam
Onderdeelcode
7.
8.
9.
10.
22
Pincet
XC6542-051
Aanraakstift
XA9940-051
Naaldwisselhulp (naaldinrijger)
XE8362-001
Naaldafstandsplaat
XC6499-151
17.
18.
19.
20.
Oliespuit
XZ0206-051
Schoonmaakborsteltje
X59476-051
Gewicht
XC5974-151
USB-snoerklem × 2
XE8396-002
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Onderdeelnaam Onderdeelcode
21.
22.
23.
Klosmat × 10
XC7134-051
Kloskap × 10
130012-054
USB-kabel
XD1851-051
24. Borduurraam (extra groot) 200 mm (H) × 360 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 14 inch (B))
PRPH360 (VS/CANADA) PRPH360:XE8421-001 (Ander gebied)
25. Borduurraam (groot) 130 mm (H) × 180 mm (B) (5-1/8 inch (H) × 7-1/8 inch (B))
PRH180 (VS/CANADA) PRH180: XC6285-052 (Ander gebied)
26. Borduurraam (medium) 100 mm (H) × 100 mm (B) (4 inch (H) × 4 inch (B))
PRH100 (VS/CANADA) PRH100: XC6286-052 (Ander gebied)
27. Borduurraam (klein) 40 mm (H) × 60 mm (B) (1-1/2 inch (H) × 2-3/8 inch (B))
PRH60 (VS/CANADA) PRH60: XC6287-052 (Ander gebied)
28. Borduurvel (extra groot) 200 mm (H) × 360 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 14 inch (W))
XE7158-001
29. Borduurvel (groot) 130 mm (H) × 180 mm (B) (5-1/8 inch (H) × 7-1/8 inch (B))
XC5721-051
Onderdeelnaam
Onderdeelcode
33.
Borduurraamhouder A (met witte hoekjes)
XE7374-001
34.
Borduurraamhouder B (met lichtgrijze hoekjes)
XE7376-001
35.
36.
37.
38.
Bedieningshandleiding
Deze handleiding
Beknopte bedieningsgids
XE8349-001
Tafel
PRWT1 (VS/CANADA) PRWT1: XE8417-001 (Ander gebied)
Netsnoer
Bezoek uw erkende Brother-dealer.
VOORZICHTIG
Gebruik het netsnoer dat bij deze
machine wordt geleverd. Het gebruik van een ander netsnoer kan leiden tot beschadiging.
U kunt de bijgeleverde aanraakstift opbergen in de betreffende houder achter op het bedieningspaneel. Zie pagina 21.
1
30. Borduurvel (middelgroot) 100 mm (H) × 100 mm (B) (4 inch (H) × 4 inch (B))
XC5759-051
31. Borduurvel (klein) 40 mm (H) × 60 mm (B) (1-1/2 inch (H) × 2-3/8 inch (B))
XC5761-051
32. Vellen borduurpositiestickers (3)
SAEPS1 (VS/CANADA) EPS1: XE5096-001 (Ander gebied)
Accessoires 23
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Onderdeelnaam
Optionele accessoires
Onderdeelcode
8. Cilinderraam
De volgende accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
Onderdeelnaam Onderdeelcode
1.
Brede petraamset (Zie pagina 258.)
9. Quiltraam
80 mm (H) × 90 mm (B) (3 inch (H) × 3-1/2 inch (B))
PRCLH1 (VS/CANADA) PRCLH1: XE2170-001 (Ander gebied)
(200 mm (H) × 200 mm (B) (7-7/8 inch (H) ×
PRPCF1 (VS/CANADA) PRPCF1: XE8408-001 (Ander gebied)
7-7/8 inch (B))
PRPQF200 (VS/CANADA) PRPQF200: XE8411-001 (Ander gebied)
10. Randborduurraam
2. Breed petraam 60 mm (H) × 360 mm (B) (2-3/8 inch (H) × 14 inch (B))
PRPCFH4 (VS/CANADA) PRPCFH4: XE8424-001 (Ander gebied)
3.
Geavanceerd petraam 2 set
PRCF3 (VS/CANADA) PRCF3: XE2158-001(Ander gebied)
11. Jumboraam
12.
100 mm (H) × 300 mm (B) (4 inch (H) × 11-3/4 inch (B))
PRPBF1 (VS/CANADA) PRPBF1: XE8414-001 (Ander gebied)
360 mm (H) × 360 mm (B) (14 inch (H) × 14 inch (B))
PRPJF360 (VS/CANADA) PRPJF360: XE8405-001 (Ander gebied)
Set ronde borduurramen
4. Geavanceerd petraam 2 60 mm (H) × 130 mm (B) (2-3/8 inches (H) × 5-1/8inches (B))
PRCFH3 (VS/CANADA) PRCFH3: XE2162-001 (Ander gebied)
5. Geavanceerd petraam 50 mm (H) × 130 mm (B) (2 inches (H) × 5-1/8inches (B))
PRCFH2 (VS/CANADA) PRCFH2: XC7610-052 (Ander gebied)
6.
7.
Montagemal
PRCFJ2 (VS/CANADA) PRCFJ2: XC7611-052 (Ander gebied)
Cilinderraamset
13.
14.
15.
16.
PRPRFK1 (VS/CANADA) PRPRFK1: XE8402-001 (Ander gebied)
Rond raam (100 mm (4 inch))
PRPRF100 (VS/CANADA) PRPRF100: XE8427-001 (Ander gebied)
Rond raam (130 mm (5 inch))
PRPRF130 (VS/CANADA) PRPRF130: XE8430-001 (Ander gebied)
Rond raam (160 mm (6 inch))
PRPRF160 (VS/CANADA) PRPRF160: XE8433-001 (Ander gebied)
Borduuraamhouder C (met donkergrijze hoekjes)
PRPARMC (VS/CANADA)
PRCL1 (VS/CANADA) PRCL1: XE2166-001 (Ander gebied)
17. Plat raam
PRPARMC: XE8436-001 (Ander gebied)
200 mm (H) × 300 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 11-3/4 inch (B))
PRH300 (VS/CANADA) PRH300: XE2086-001 (Ander gebied)
24
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
Onderdeelnaam
Onderdeelcode
18. Borduurraam (extra groot)
19.
20.
200 mm (H) × 300 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 11-3/4 inch (B))
PRH300 (VS/CANADA) PRH300: XC6284-052 (Ander gebied)
Metalen spoel
100376-053
Borduurkaartlezer
SAECR1
Bij de dichtstbijzijnde Brother-dealer kunt u een complete lijst krijgen van de optionele accessoires en borduurkaarten die verkrijgbaar zijn voor uw machine.
Gebruik altijd accessoires die worden aanbevolen voor deze machine.
Alle specificaties waren juist doen deze handleiding werd geproduceerd. Sommige specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving veranderen.
1
21.
22.
23.
24.
Spoelopwinderset (Zie pagina 277.)
PRBW1
Borduurkaart
USB-muis
XE5334-101
Vellen borduurpositiestickers
SAEPS1 (VS/CANADA) EPS1: XE5096-001(Ander gebied)
Accessoires 25
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
De machine installeren
Hieronder wordt beschreven hoe u de machine moet instellen. Als de machine niet juist wordt ingesteld, kan de machine gaan schudden of veel geluid gaan maken en zal het borduurwerk niet goed worden uitgevoerd. Er is tevens een optionele naaitafel voor de machine verkrijgbaar.
Voorzorgsmaatregelen voor installatie en vervoer
VOORZICHTIG
De temperatuur in de ruimte waar de machine wordt gebruikt, moet tussen de 5 °C (40°F)
en de 40 °C (104°F) liggen. Als de ruimte waar de machine wordt gebruikt te koud of te warm is, kan het gebeuren dat de machine niet naar behoren werkt.
Gebruik de machine niet op een locatie waar deze aan direct zonlicht wordt blootgesteld
om te voorkomen dat de machine niet naar behoren werkt.
Zorg dat de vier verstelbare voetjes van de machine volledig contact hebben met het
werkblad of de tafel, zodat de machine waterpas staat.
Plaats niets onder de borduurmachine dat de ventilatieopeningen kan blokkeren (deze
bevinden zich achter onderop de machine). Zo voorkomt u dat de motor van de machine oververhit raakt. Dit zou brand of schade aan de machine kunnen veroorzaken.
De machine weegt ongeveer 42 kg (92 lb). Het vervoeren en installeren van de machine
moet door twee personen worden gedaan.
Als u de machine wilt vervoeren, laat deze dan door twee mensen tillen bij de aangegeven
gaten in de bodem (1). Wanneer u bij het verplaatsen de machine op een andere plek vasthoudt, kan de machine beschadigd raken of vallen. Dit zou letsel tot gevolg kunnen hebben.
Zet de machine bij onweer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Bliksem kan ertoe
leiden dat de machine niet naar behoren werkt.
Steek de stekker van het netsnoer pas in het stopcontact als de machine volledig is
geïnstalleerd. Het kan voorkomen dat de start/stop-knop per ongeluk wordt ingedrukt en de machine begint te werken.
Draag bij het smeren van de machine een veiligheidsbril en handschoenen om te
voorkomen dat olie of vet in uw ogen of op uw huid terechtkomt. Zorg dat er geen olie of vet in uw mond terechtkomt. Houd olie en vet buiten bereik van kinderen.
Stoot op geen enkele manier tegen de machine wanneer u het borduurraam of een andere
meegeleverde accessoire bevestigt of losmaakt, of wanneer u onderhoud aan de machine verricht.
26
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Installatielocatie
Installeer de machine op een locatie waarbij u rekening houdt met de volgende vereisten:
• Plaats de machine minimaal 50 mm (2 inch) van de muur
• Zorg voor voldoende ruimte rondom de machine
• Plaats geen objecten binnen het bereik van het borduurraam
• Plaats de machine in de buurt van een stopcontact
• Gebruik een stabiele ondergrond (waterpas), bijvoorbeeld een bureau.
• Gebruik een ondergrond die het gewicht van de machine (ca. 42 kg (92 lb)) kan dragen
• Laat ruimte vrij rond de ventilatiegaten achter op de onderkant van de machine
Minimaal 50 mm (2 inch)
1
785 mm (30-3/4 inch)
Meer dan 210 mm (8-1/64 inch)
560 mm (22-13/32 inch)
220 mm (8-21/32 inch)
589 mm (23-3/16 inch)
Meer dan 350 mm (13-7/8 inch)
VOORZICHTIG
Stel de machine niet bloot aan de volgende omstandigheden om beschadiging of niet naar
behoren functioneren te voorkomen.
Vloeistoffen, zoals water Veel stof
Direct zonlicht
Verstopte ventilatieopeningen
Onvoldoende ruimte
Objecten binnen het bereik van het
borduurraam
Een instabiele ondergrond
Extreem hoge of lage temperaturen. De
temperatuur in de ruimte waar de
machine wordt gebruikt, moet tussen
de 5° C (40° F) en 40° C (104° F) liggen.
Voor uw veiligheid: Aangezien de machine ongeveer 42 kg (92 lb) weegt, mag u deze niet op een wankele tafel of bureau installeren.
Aansluiting op verlengsnoeren of meerdere adapters
De machine installeren 27
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Gebruik de meegeleverde moersleutel om de
4
De machine installeren
verstelbare moer van het voetje te draaien.
Door de moer in de richting 1 te draaien,
Stel bij het installeren van de machine de pootjes zo af dat de machine stabiel staat.
wordt het pootje langer; door de moer in de richting 2 te draaien, wordt het pootje korter.
Zorg dat al het verpakkingsmateriaal en het
1
plakband van de machine is verwijderd.
Plaats de machine en zorg dat er voldoende
2
ruimte rondom de machine is.
Minimaal 50 mm (2 inch)
589 mm (23-3/16 inch)
1 Verstelbare moer van voetje
Meer dan 350 mm (13-7/8 inch)
• Stel de vier poten zo af dat de voetjes volledig contact hebben met het werkblad of de tafel en de machine horizontaal staat.
Meer dan 210 mm (8-1/64 inch)
Stel de pootjes zo af dat de machine stabiel
3
staat.
560 mm (22-13/32 inch)
220 mm (8-21/32 inch)
Gebruik de meegeleverde moersleutel om de borgmoer los te draaien van het pootje dat u wilt afstellen.
1 Borgmoer 2 Verstelbare moer van voetje
X Het voetje kan worden gedraaid.
Draai nadat u de pootjes op de gewenste
5
lengte hebt afgesteld de moeren weer aan met de meegeleverde moersleutel.
1 Borgmoer
Druk op alle hoeken van de machine om te
6
controleren of deze stabiel staat.
Als de machine niet stabiel staat, herhaalt u
3 t/m 5 om de pootjes opnieuw af te
stap stellen.
28
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Verwijder de bevestigingsplaten
VOORZICHTIG
Verwijder de bevestigingsplaten
alvorens de machine in te schakelen. Anders kan storing optreden.
Draai met de bijgeleverde
1
kruiskopschroevendraaier de schroeven van de bevestigingsplaten los.
De stand van het bedieningspaneel afstellen
Stel de stand en de hoek van het bedieningspaneel zo af dat dit eenvoudig kan worden bediend.
Draai de 2 duimschroeven los om het
1
bedieningspaneel naar voren te draaien.
1 Duimschroeven
Zet het bedieningspaneel in een dusdanige
2
stand dat u het eenvoudig kunt bedienen. Draai vervolgens de duimschroeven aan.
1
1 Schroeven 2 Bevestigingsplaten
Wanneer u de bevestigingsplaten hebt verwijderd, bewaart u deze om opnieuw te gebruiken. Raadpleeg uw erkende Brother-dealer voor het vervoer van de machine.
De machine installeren 29
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Het bedieningspaneel in de juiste stand
3
zetten.
Draai de duimschroef los, zet het bedieningspaneel in een dusdanige stand dat het eenvoudig is af te lezen en draai de duimschroef aan.
De draadgeleider voorbereiden
Zet de draadgeleider omhoog.
VOORZICHTIG
Wanneer u de draadgeleider installeert,
let op dat daarbij de naaldstang 6 positie is geselecteerd. Anders kan er storing optreden. (Zie “Geselecteerde naaldstang verplaatsen en inrijgen” op pagina 62 voor het verplaatsen van de naaldstang.)
1 Duimschroef
De hoek van het bedieningspaneel afstellen.
4
Draai de twee duimschroeven los, zet het bedieningspaneel in een dusdanige hoek dat het eenvoudig af te lezen is en draai de duimschroeven aan.
Draai de twee duimschroeven boven op de
1
draadgeleidersteun los.
(zijaanzicht) (bovenaanzicht)
1 Duimschroeven
Draai vijf duimschroeven los en vervolgens weer stevig aan met de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier.
30
1 Draai de schroef drie of vier keer tegen de klok
in om deze los te draaien.
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Pak de grepen van de draadgeleidersteun en
2
duw naar het midden.
Wanneer de draadgeleidersteun is
3
uitgeschoven en de draadgeleider in de hoogste stand staat, draait u de twee duimschroeven aan, zodat de draadgeleider stevig op zijn plaats zit.
Kloshouder voorbereiden
Bevestig de kloshouder op zijn plaats voor het borduren. Gebruik de bijgeleverde schijfvormige schroevendraaier.
Draai de duimschroef twee of drie slagen
1
los. Vouw de kloshouder uit.
1 Duimschroef 2 Kloshouder
Draai de duimschroef weer vast als de
2
kloshouder helemaal is geopend.
1
1 Draai de schroef vast. 2 Draadgeleidersteun 3 Draadgeleider
Als de schroeven niet los genoeg zijn gedraaid, kan het verplaatsen van de draadgeleidersteun lastig zijn. Gebruik geen grote kracht bij het verplaatsen van de draadgeleidersteun. Controleer of de duimschroeven los genoeg zijn gedraaid voordat u deze onderdelen verplaatst.
Draai elke duimschroef zo stevig vast dat de draadgeleidersteun stevig op zijn plaats zit.
X Zet de kloshouder in geopende stand vast.
De machine installeren 31
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Opmerking
De borduurraamhouder bevestigen
Bevestig de borduurraamhouder aan de wagen.
Gebruik de geschikte borduurraamhouder
1
voor het borduurraam dat u gebruikt. (Zie pagina 90 t/m 92.)
Elke borduurraamhouder heeft een andere kleur hoekjes. Houder A: Witte hoekjes Houder B: Lichtgrijze hoekjes Houder C: Donkergrijze hoekjes (optioneel)
Verwijder de twee duimschroeven van de
2
borduurraamhouder.
1 Duimschroeven 2 Hoekjes
Lijn de gaten in de borduurraamhouder uit
3
met de pennen op de raambevestigingsplaat van de wagen.
Zet de borduurraamhouder vast met de twee
4
duimschroeven die in stap
2 zijn
verwijderd.
1 Duimschroeven
1 Pennen op raambevestigingsplaat 2 Gaten in borduurraamhouder 3 Hoekjes
32
Draai de duimschroeven stevig aan met de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier.
Twee typen borduurraamhouders worden bij deze machine geleverd. Bij de vier meegeleverde borduurraamhouders gebruikt u Borduurraamhouder A. (Zie “De borduurramen correct gebruiken” op pagina 90 voor de bijzonderheden.)
De machine is nu klaar voor gebruik.
2
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING
In dit hoofdstuk worden de basishandelingen voor het borduren beschreven, van het starten van de machine en het borduren van een patroon tot de afwerking. Volg de stappen in deze beknopte handleiding om een patroon te borduren en bekend te raken met de bediening van deze machine.
Voorzorgsmaatregelen .......................34
Voorzorgsmaatregelen
stroomvoorziening..........................34
Voorzorgsmaatregelen naalden....... 35
De naald controleren...................... 35
Voorzorgsmaatregelen spoel........... 35
Aanbevelingen voor de bovendraad.....36
Aanbevelingen voor te gebruiken stof .....36
Aanbevelingen voor het LCD-scherm.... 36
Basisprocedures .................................37
1.De spoel plaatsen ............................38
Het spoelhuis verwijderen ..............38
De spoel plaatsen ........................... 38
Het spoelhuis plaatsen.................... 39
2.De machine aanzetten .................... 40
Uitleg van het scherm..................... 41
Schermoverzicht.............................42
3.Een borduurpatroon selecteren .......44
Een borduurpatroon selecteren .......45
4.Het borduurpatroon bewerken .......46
Naar het borduurinstellingenscherm ....46
5.Borduurinstellingen opgeven........... 47
6.Voorbeeldweergave bekijken .......... 48
Een voorbeeldweergave controleren ....48
7.De stof in het borduurraam spannen.....49
De stof in het borduurraam spannen....49
8.Het borduurraam aan de machine
bevestigen ..........................................51
Het borduurraam bevestigen........... 51
9.Het borduurvlak controleren ..........53
Tijdelijk stoppen om het vlak te
controleren .....................................53
Naar het borduurscherm.................53
10.De bovendraad inrijgen.................54
De naaldstangen en kleuren draad
controleren .....................................54
De bovendraad inrijgen ..................56
De naald inrijgen............................60
11.Het patroon borduren ...................64
Beginnen met borduren ..................64
Het borduren stoppen .....................66
12.De draadspanning controleren ......68
13.Borduurraam en stof verwijderen ....69
Het borduurraam verwijderen......... 69
De stof verwijderen ........................69
14.De machine uitzetten ....................70
Beknopte bedieningsgids voor het
scherm................................................71
Toetsschermen................................71
Algemene schermtoetsen ................71
Het patroontypekeuzescherm .........72
Het patroonlijstscherm.................... 73
Het patroonbewerkingsscherm .......74
Het borduurinstellingenscherm....... 76
Het borduurscherm......................... 79
Vraag en antwoord.............................81
TECHNISCHE TERMEN: .................81
PATRONEN:................................... 81
BORDUREN: ..................................81
USB-connectiviteit..........................82
Bedienen van de USB-muis ............84
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Voorzorgsmaatregelen
Hieronder worden de maatregelen beschreven die in acht moeten worden genomen om de juiste werking van de machine te garanderen.
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Door een andere
stroomvoorziening te gebruiken, kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het netstopcontact en de voedingsingang
van de machine zitten.
Steek de netsnoerstekker niet in een stopcontact als dit in slechte staat is.
Indien een van de volgende situaties zich voordoet, zet u de machine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact om brand, een elektrische schok of schade aan de machine te voorkomen.
• U bevindt zich niet in de buurt van de machine.
• U bent klaar met het gebruik van de machine.
• Tijdens het gebruik van de machine vindt er een stroomstoring plaats.
• De machine werkt niet naar behoren, bijvoorbeeld als gevolg van een losse of verbroken aansluiting.
•Het onweert.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen het netsnoer dat bij deze machine wordt geleverd.
Gebruik deze machine niet met een verlengsnoer of een stekkerdoos waarop andere
apparaten zijn aangesloten. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker van het netsnoer niet aan met natte handen. Hierdoor kan een elektrische
schok ontstaan.
Zet eerst de machine uit voordat u de stekker van het netsnoer uit het contact haalt. Pak
het netsnoer altijd bij de stekker vast. Wanneer u aan het snoer zelf trekt, kan dit beschadigd raken of brand of een elektrische schok veroorzaken.
Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd raakt, met kracht wordt gebogen, wordt getrokken, gedraaid of samengeperst. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer en stel het snoer niet bloot aan hitte. Hierdoor kan het snoer beschadigd raken en kunnen brand of een elektrische schok ontstaan. Als het netsnoer of de stekker beschadigd zijn, brengt u de machine voor reparatie naar de erkende dealer voordat u de machine weer gebruikt.
Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine lange tijd niet gebruikt, anders kan er
brand ontstaan.
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, zet dan de hoofdschakelaar uit of haal de
netstekker uit het stopcontact.
Wanneer u onderhoud verricht aan de machine of kleppen verwijdert, haalt u eerst de
netstekker uit het stopcontact.
34
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
COATS
Polyester
L
Voorzorgsmaatregelen naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het kiezen van de juiste naalden voor uw machine.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen machinenaalden voor huishoudelijk gebruik. De naald ‘HAX 130 EBBR’
(Organ) wordt aanbevolen. Schmetz 130/705 H-E naalden kunnen eventueel ook worden gebruikt. Het gebruik van andere naalden kan resulteren in het breken van de draad of de naald, beschadiging van draadinrijgmechanisme of letsel.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat
letsel tot gevolg kan hebben.
De naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent. Leg de vlakke kant van de naald op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is. Als de naald is verbogen of de punt van de naald is afgebroken, moet u de naald vervangen. (Zie “De naald vervangen” op pagina 88.)
Goede naald Slechte naald
Als de afstand tussen de naald en de vlakke ondergrond niet gelijk is, dan is de naald verbogen. Gebruik geen verbogen naald.
2
1 Vlakke kant 2 Markering naaldtype
3 Vlakke ondergrond
Voorzorgsmaatregelen spoel
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen vooromwikkelde spoelen (COATS type ‘L’/TRU-
SEW POLYESTER ‘Filaments’) of spoelen die speciaal zijn ontwikkeld voor deze machine. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
Gebruik een spoeldraad die op de juiste manier is opgewonden,
anders kan de naald breken of de draadspanning onjuist zijn.
Gebruik bij het opwinden van een spoel alleen de optionele
spoelopwinder (zie pagina 277) en metalen spoelen (onderdeelcode: 100376-053).
Gebruik voor het opwinden van de spoel katoen of gesponnen polyester spoeldraad
(tussen 74 dtex x 2 en 100 dtex x 2).
Voorzorgsmaatregelen 35
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Memo
Aanbevelingen voor de bovendraad
Neem de volgende aanbevelingen in acht voor de te gebruiken bovendraad.
Aanbevolen wordt het gebruik van borduurdraad van rayon of polyester (120 den x 2 / 135 dtex x 2 / gewicht van 40 (in VS en Europa) / #50 (in Japan)).
Aanbevelingen voor te gebruiken stof
Neem de volgende aanbevelingen in acht voor de te gebruiken stof.
Uw machine kan stof borduren van maximaal 1 mm (1/16 inch) dik. Als de stof dikker is, kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer overlappende steken worden gemaakt, kan de naald moeilijk door de stof komen, wat kan leiden tot het verbuigen of breken van de naald.
Breng steunstof aan op dunne stoffen of stretchstoffen. (Zie “Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof” op pagina 93 voor meer informatie.)
Zorg dat bij het borduren van grote stukken stof deze niet vast komt te zitten in de wagen.
Aanbevelingen voor het LCD-scherm
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van het bedieningspaneel.
Druk alleen op het scherm met uw vinger of de meegeleverde aanraakstift. Gebruik geen balpen, schroevendraaier of ander hard of scherp voorwerp. Oefen niet te veel kracht uit op het LCD­scherm, anders kunt u dit beschadigen.
• Als u niet recht voor het bedieningspaneel zit, kunnen de kleuren vervormd worden
weergegeven of kan het scherm moeilijk af te lezen zijn. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Zorg dat u recht voor het scherm zit als u het gebruikt. (Zie “De stand van het bedieningspaneel afstellen” op pagina 29, om na te gaan of het scherm anders moet worden afgesteld.)
36
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Basisprocedures
Hieronder wordt een aantal basisprocedures van het borduren beschreven. Lees deze zorgvuldig voordat u met de machine gaat werken.
Pagina
Stap
1 De spoel plaatsen. p. 38 p. 35
2 De machine aanzetten. p. 40 p. 34, 36
3 Selecteer een borduurpatroon. p. 44
4 Een borduurpatroon bewerken. p. 46
5 De borduurinstellingen opgeven. p. 47
6 De voorbeeldweergave controleren. p. 48
7 Span stof in het borduurraam. p. 49 p. 36
8 Het borduurraam aan de machine bevestigen. p. 51
9 Het borduurvlak controleren. p. 53
10 De bovendraden inrijgen. p. 54 p. 36
Ontgrendel de machine en druk vervolgens op de start/stop-knop
11
om te beginnen met borduren. (Als de machine klaar is met borduren, stopt deze automatisch.)
12 De draadspanning controleren. p. 68
Het borduurraam verwijderen en vervolgens de stof uit het
13
raamwerk verwijderen.
Handeling
beknopte
handleiding
p. 64
p. 69
Pagina
bedieningsp
rocedures
2
14 De machine uitzetten. p. 70
De handelingen om het patroon te borduren worden beschreven op de volgende pagina’s. Hoewel het borduren kan worden uitgevoerd zonder dat het patroon wordt bewerkt of borduurinstellingen worden opgegeven, verwijzen wij naar pagina 181 voor informatie over het bewerken van patronen en naar pagina 125 voor informatie over het opgeven van borduurinstellingen. In de tabellen op pagina 71 t/m 80 vindt u beschrijvingen van de toetsen en andere informatie die op het LCD-scherm wordt weergegeven. Gebruik deze tabellen om snel een verwijzing te vinden.
De verschillende voorzorgsmaatregelen die in acht moeten worden genomen tijdens de basisprocedures worden beschreven op pagina 34 t/m 36. Deze voorzorgsmaatregelen moeten strikt in acht worden genomen om de machine goed te laten functioneren. Lees deze voorzorgsmaatregelen zorgvuldig.
Basisprocedures 37
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Memo
Opmerking
Memo
1. De spoel plaatsen
Bij aanschaf van de machine is alleen het spoelhuis geïnstalleerd in de haak. Plaats een spoel met spoeldraad daarop gewonden om te borduren. Zie pagina 35 voor voorzorgsmaatregelen voor de spoel.
VOORZICHTIG
De machine kan niet aangeven hoeveel spoeldraad over is. Voordat u begint met borduren controleert u of er voldoende spoeldraad is voor het patroon.
Reinig het spoelhuis telkens wanneer u de spoel verwisselt. Zie “Het spoelhuis reinigen” op pagina 284 voor meer informatie over het reinigen van het spoelhuis.
Het spoelhuis verwijderen
Open het haakklepje.
1
Trek het haakklepje naar u toe.
Trek het draadhaakje naar u toe als het
2
draadhaakje niet naar voren is getrokken.
Het draadhaakje kan slechts binnen een
bepaald bereik worden bewogen. Oefen er niet te veel kracht op uit.
Pak de grendel van het spoelhuis vast en
3
verwijder het spoelhuis.
1 Grendel
De machine oliën
Breng olie aan op de machine nadat u het spoelhuis hebt verwijderd. Het loophuis moet worden geolied. Zie “De machine oliën” op pagina 287 voor meer informatie over het oliën van de machine.
1 Draadhaakje
Trek het draadhaakje naar voren om goed bij het spoelhuis te kunnen komen.
Het draadhaakje houdt de draad vast wanneer de machine begint te borduren of wanneer de draad wordt afgeknipt.
38
Doe eenmaal daags voor gebruik een druppel olie op de haak.
De spoel plaatsen
Deze machine is niet voorzien van een spoelopwinder. Gebruik vooromwikkelde spoelen (type L).
De optionele (onafhankelijke) spoelopwinder en optionele metalen spoelen kunnen ook worden gebruikt. (Zie pagina 24, 277.)
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Plaats de spoel in het spoelhuis.
1
Controleer of de draad met de klok mee op de spoel is gewonden (zie afbeelding). Als de spoel zo wordt geplaatst dat de draad in tegengestelde richting wordt afgewonden, zal het borduurwerk niet goed worden uitgevoerd.
Het spoelhuis plaatsen
Plaats het spoelhuis op de haak.
1
Plaats het spoelhuis terwijl u het lipje op het spoelhuis uitlijnt met de inkeping in de haak (zie afbeelding).
1 Lipje 2 Inkeping
Plaats het spoelhuis op de haak tot het op
2
zijn plaats klikt.
2
Haal de draad door de draadgleuf en onder
2
de spanveer door.
1 Draadgleuf 2 Spanveer
Haal de draad ongeveer 50 mm (2 inch)
3
door de opening in de spanveer.
Sluit het haakklepje.
3
1 Ongeveer 50 mm (2 inch).
De spoel plaatsen 39
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
2. De machine aanzetten
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de machine aan. Zie pagina 34 voor voorzorgsmaatregelen voor de stroomvoorziening.
Wanneer u de machine inschakelt, wordt het
VOORZICHTIG
Gebruik het netsnoer dat bij deze
machine wordt geleverd. Het gebruik van een ander netsnoer kan leiden tot beschadiging.
Steek het netsnoer in de machine.
1
Steek de stekker van het netsnoer in een
2
normaal stopcontact.
4
openingsfilmpje afgespeeld. Druk ergens op het scherm om onderstaand bericht weer te geven.
Druk op .
5
X Het patroontypekeuzescherm wordt
weergegeven en de start/stop-knop licht rood op.
De wagen wordt naar de beginpositie
6
verplaatst.
• Als naaldstang 1 zich niet al in de borduurpositie bevindt, beweegt de naaldstanghouder en wordt naaldstang 1 verplaatst naar de borduurpositie.
Zet de hoofdschakelaar aan de achterzijde
3
van de machine op “I”.
X Het LCD-scherm gaat aan.
40
VOORZICHTIG
Houd uw handen en andere
voorwerpen uit de buurt van de wagen om letsel te voorkomen.
Als de machine wordt uitgezet tijdens het
borduren, slaat de machine automatisch de patroonpositie op wanneer deze weer wordt aangezet. U wordt dan gevraagd of u het borduren wilt afmaken of dat u een nieuwe handeling wilt uitvoeren. (Zie “Verdergaan met borduren nadat de machine is uitgezet” op pagina 120.)
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
6
5
1
4
3
2
Uitleg van het scherm
Wanneer u de machine aanzet en op drukt, wordt het patroontypekeuzescherm weergegeven. De volgende handelingen kunnen worden opgegeven via het bedieningspaneel. Zie pagina 36 voor voorzorgsmaatregelen voor het aanraakscherm.
2
Nr. Scherm Toetsnaam Functie Pagina
1 Home-toets
2
3 Lijn borduurvak
4
5
6 Instellingentoets
* De toetsen uit bovenstaande tabel verschijnen en kunnen worden gebruikt in de meeste schermen die
later in deze handleiding worden beschreven.
Patroonweer-
gavevlak
Bedieningshan-
dleidingstoets
Toets
“Naaldstang/raam
verplaatsen”
Druk op deze toets om alle voorgaande handelingen te annuleren en terug te keren naar het eerste patroongroepkeuzescherm.
Dit vlak geeft het geselecteerde patroon weer. p. 220
Hiermee geeft u het beschikbare borduurvak weer. De borduurraamindicators, de rasterlijnen en andere scherminstellingen kunnen worden ingesteld via het machine-instellingenscherm.
Druk op deze toets om informatie te lezen over een handeling van de machine.
Druk op deze toets om de geselecteerde naaldstang te verplaatsen of in te rijgen, of om de wagen zo te plaatsen dat u het borduurraam gemakkelijk kunt verwijderen of bevestigen.
Druk op deze toets om de instellingen van de machine te wijzigen.
p. 220
p. 232
p.30, 62, 90
p. 218
De machine aanzetten 41
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
21 2
1
2
1
Schermoverzicht
Hieronder wordt de volgorde van de basishandelingen weergegeven.
Selecteer een patroon in het patroontypekeuzescherm. (Zie pagina 44, 72.)
Bewerk het patroon in het
patroonbewerkingsscherm
. (Zie pagina 46, 74.)
Selecteer het patroon in het patroonlijstscherm. (Zie pagina 44, 73.)
1 Druk op deze toets om terug te keren naar het
patroontypekeuzescherm.
2 Druk op deze toets om naar het
patroonbewerkingsscherm te gaan.
1 Druk op deze toets om terug te keren naar het
patroontypekeuzescherm en voeg een ander patroon toe.
2 Druk op deze toets om naar het
borduurinstellingenscherm te gaan.
Bewerk bij een gecombineerd patroon het gehele patroon, geef de borduurinstellingen op en controleer het borduurvlak in het
borduurinstellingenscherm
. (Zie pagina 47, 76.)
1 Druk op deze toets om terug te keren naar het
patroonbewerkingsscherm.
2 Druk op deze toets om naar het borduurscherm
te gaan.
42
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1 2
Controleer in het borduurscherm de draadkleuren die zijn toegekend aan de naaldstangen. Installeer vervolgens de
bovendraden. Druk op om de machine te ontgrendelen, zodat de start/stop-
knop groen begint te knipperen. De borduurmachine is nu klaar om te borduren.
2
1 Druk op deze toets om terug te keren naar het
borduurinstellingenscherm.
2 Ontgrendelingstoets
Nadat u het borduurpatroon hebt genaaid, verschijnt een melding “Naaien beëindigd”.
Druk op om terug te keren naar het
borduurinstellingenscherm
. (Zie pagina 47, 76)
De machine aanzetten 43
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
1
2
1
3. Een borduurpatroon selecteren
Als voorbeeld selecteren we het patroon dat rechts is afgebeeld.
Kies een patrooncategorie (type) in het patroontypekeuzescherm. Patroontypekeuzescherm (Zie pagina 72 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.)
Zoek in het patroonlijstscherm naar het gewenste patroon en druk vervolgens op de toets voor het patroon. Patroonlijstscherm (Zie pagina 73 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.)
1 Patroontypetoetsen
44
1 Toont een voorbeeldweergave. 2 Patroontoetsen
Een voorbeeldweergave uit het patroonlijstscherm controleren
Druk op om de voorbeeldweergave te
bekijken alvorens te selecteren.
Druk op om terug te keren naar het
patroonlijstscherm.
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
2
4
3
1
Een borduurpatroon selecteren
Druk op om de categorie
1
borduurpatronen te selecteren.
Nadat u een patroon hebt geselecteerd, verschijnen de volgende elementen:
X De borduurpatrooncategorieën
verschijnen.
• Als de geselecteerde categorie wordt weergegeven als meerdere gestapelde toetsen, kunt u een subcategorie selecteren. Druk op de toets voor de subcategorie met het gewenste patroon.
Selecteer een borduurpatrooncategorie.
2
Druk op de gewenste patrooncategorie.
1 Verticale lengte van het patroon 2 Horizontale breedte van het patroon 3 Aantal draadkleurwisselingen 4 Met deze toetsen kunt u het patroonformaat
selecteren of de tekstindeling van een letter wijzigen. Welke functies u kunt gebruiken, is afhankelijk van het geselecteerde patroontype.
(Zie “De grootte van een patroon wijzigen” op pagina 184.)
• Als een verkeerd patroon is geselecteerd of als u een ander patroon wilt selecteren, drukt u op het gewenste patroon.
2
Druk op om het volgende scherm
4
weer te geven.
Hiermee bevestigt u de patroonkeuze.
X Het patroonbewerkingsscherm wordt
weergegeven.
X Het patroonlijstscherm verschijnt.
Druk op het gewenste patroon.
3
In dit voorbeeld drukt u op .
Een borduurpatroon selecteren 45
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
6
1
3
5
9
7
8
2
4
4. Het borduurpatroon bewerken
In dit scherm kunt u het patroon bewerken.
Patroonbewerkingsscherm
(Zie pagina 74 voor meer informatie over de toetsen en andere informatie op het scherm.)
In dit voorbeeld wordt het patroon niet bewerkt. Zonder een bewerking uit te voeren, gaat u naar het volgende scherm.
Naar het borduurinstellingenscherm
Druk op .
1
1
Geeft de grootte weer van het borduurpatroon dat in het patroonweergavevlak wordt weergegeven. De bovenste waarde geeft de hoogte aan en de onderste waarde de breedte. Als het borduurpatroon uit meerdere patronen bestaat die zijn gecombineerd, wordt de grootte van het gehele patroon weergegeven, inclusief alle patronen.
2 Markeert de grootte van borduurramen die
kunnen worden gebruikt om het geselecteerde patroon te borduren.
Als de borduurraamhouder niet aan de
X Het borduurinstellingenscherm wordt
weergegeven.
machine is bevestigd, wordt op het borduurvlak niet het juiste formaat borduurraam weergegeven. (Zie pagina 51.)
3 Laat het formaat zien van het momenteel
geselecteerde borduurpatroon. De bovenste waarde geeft de hoogte aan en de onderste waarde de breedte.
4
Druk op de Vergrotentoets om het formaat van de borduurafbeelding op het scherm te wijzigen.
5 Druk hierop om het patroon te bewerken. 6 Druk op deze toets om het patroon te
verwijderen als het verkeerde patroon is geselecteerd. Er is geen patroon geselecteerd en het patroontypekeuzescherm wordt weergegeven.
7 Toont een voorbeeldweergave. 8 Geeft het aantal draadkleurwisselingen weer
voor het momenteel geselecteerde borduurpatroon
9 Naar het volgende scherm.
46
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
1
2
9
4
7
8
0
3
6
5
5. Borduurinstellingen opgeven
Via dit scherm kunt u het gehele patroon bewerken en borduurinstellingen opgeven. Bovendien kunt u de borduurpositie controleren en een patroon opslaan voor later gebruik. Borduurinstellingenscherm (Zie pagina 76 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.)
De beschikbare toetsen zijn niet dezelfde
wanneer “Handmatige kleurvolgorde” is ingeschakeld in het instellingenscherm. Zie pagina 78 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.
Als het borduurraam niet correct is
geplaatst wanneer u naar het borduurinstellingenscherm gaat, wordt het borduurraam naar de correcte positie verplaatst op het moment dat het borduurinstellingenscherm wordt weergegeven. (Zie “Verplaatsen naar de juiste positie” op pagina 98.)
2
1 Toont een voorbeeldweergave. 2 Druk hierop voor extra bewerkfuncties. 3 Keert terug naar het patroonbewerkingsscherm. 4 In het borduurinstellingenscherm geeft de
hulplijn van het borduurraam in het patroonweergavevlak de grootte aan van het borduurraam dat u hebt geselecteerd in het instellingenscherm.
5 De afbeelding op de ontwerppagina laat het
formaat van de afbeelding, de rotatie, het aantal draadwisselingen en de gemeten positie van de
In dit voorbeeld worden geen borduurinstellingen opgegeven. Ga verder met de volgende handeling.
afbeelding in het borduurvlak zien.
6 Druk hierop om de naaldpositie te controleren
op het LCD-scherm.
7 Druk op deze toetsen om aan te geven hoe het
patroon moet worden geborduurd.
8 Druk hierop om het patroon op te slaan. 9 Naar het volgende scherm 0 Druk hierop om het borduurvlak te controleren.
Borduurinstellingen opgeven 47
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
Memo
1
6. Voorbeeldweergave bekijken
U kunt een voorbeeldweergave bekijken van het voltooide patroon binnen het borduurraam.
Druk op of om het type
2
Een voorbeeldweergave controleren
Geef de voorbeeldweergave weer om te controleren of het patroon wordt geborduurd zoals gewenst.
Druk op .
1
X De voorbeeldweergave wordt getoond.
borduurraamhouder te selecteren. Selecteer vervolgens het borduurraam dat u wilt gebruiken.
• Als u weet welk type borduurraamhouder en welk formaat borduurraam het geschiktst zijn voor uw borduurwerk, selecteert u de hulplijnen in het instellingenscherm om het borduurwerk beter te kunnen bewerken (Zie pagina 91 en 220.).
1 Druk op deze toets om een vergrote weergave
van het patroon te bekijken.
Een liggende voorbeeldafbeelding kan niet worden geroteerd tot een staande, ook al is er ruimte boven en onder.
Druk hierop om terug te keren naar
3
het vorige scherm.
U kunt borduren terwijl een voorbeeldweergave wordt getoond op het borduurscherm. Als de voorbeeldweergave in een ander scherm dan het borduurscherm wordt weergegeven, kunt u niet borduren.
48
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
Opmerking
7. De stof in het borduurraam spannen
Nadat u het te borduren patroon hebt geselecteerd, controleert u welke borduurramen kunnen worden gebruikt om het patroon te borduren. Selecteer het geschiktste raam en span de stof en de steunstof in het borduurraam. (Zie “Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof” op pagina 93.) Zie pagina 36 voor voorzorgsmaatregelen voor de stof.
Als de stof niet strak is gespannen, kan het patroon scheeftrekken of kunnen er in de stof plooien ontstaan. Volg de volgende procedure om de stof strak in het borduurraam te spannen zodat de stof niet lubbert. Gebruik een vlak oppervlak wanneer u de stof in het borduurraam spant.
Pictogram Naam
De stof in het borduurraam spannen
Selecteer een borduurraam.
1
Selecteer een borduurraam aan de hand van de formaten die in het scherm worden aangegeven.
Borduurramen die kunnen worden gebruikt, worden lichter weergegeven ( ), borduurramen die niet kunnen worden gebruikt, worden donkerder weergegeven ( ).
(1-1/2 inch (H) × 2-3/8 inch (B))
Als u de optionele borduurramen (quilt, rand en jumbo) gebruikt met de bijgeleverde borduurraamhouder B, verschijnen de volgende
pictogrammen op het scherm; . Als u het optionele ronde borduurraam gebruikt met de
optionele borduurraamhouder C, verschijnen de volgende pictogrammen in het scherm; .
Borduurvlak
Middelgroot borduurraam
100 mm (H) × 100 mm (B)
(4 inch (H) × 4 inch (B))
Klein borduurraam
40 mm (H) × 60 mm (B)
2
Als de borduurraamhouder niet aan de machine is bevestigd, wordt op het borduurvlak niet het juiste formaat borduurraam weergegeven. (Zie pagina 51.)
Typen borduurramen
Er zijn vier formaten borduurramen inbegrepen bij deze machine. Deze worden gebruikt met de bijgeleverde borduurraamhouder A. Zie “De borduurramen correct gebruiken” op pagina 90 voor meer informatie over de toepassingen van elk raam.
Pictogram Naam
Borduurvlak
Extra groot borduurraam
200 mm (H) × 360 mm (B)
(7-7/8 inch (H) × 14 inch (B))
Extra groot borduurraam
(optioneel)
200 mm (H) × 300 mm (B)
(7-7/8 inch (H) × 11-3/4 inch (B))
Groot borduurraam
130 mm (H) × 180 mm (B)
(5-1/8 inch (H) × 7-1/8 inch (B))
VOORZICHTIG
Als u andere borduurramen gebruikt dan de vier bijgeleverde ramen of aanbevolen optionele borduurramen, raakt het borduurraam mogelijk de persvoet, met het risico dat de machine wordt beschadigd of de gebruiker letsel oploopt. (Zie “De borduurramen correct gebruiken” op pagina 90 voor meer informatie over de borduurramen.)
De borduurraamindicators geven alle borduurraamgrootten weer waarin het patroon kan worden geborduurd. Gebruik een borduurraam met de geschiktste grootte. Als een te groot raam wordt gebruikt, kan het patroon scheeftrekken of kunnen er in de stof plooien ontstaan. (Zie “De borduurramen correct gebruiken” op pagina 90.)
De stof in het borduurraam spannen 49
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
De stof in het kleine borduurraam spannen
De procedure voor het spannen van de stof in het kleine borduurraam wordt hieronder beschreven. Dezelfde procedure is van toepassing op het spannen van de stof in het middelgrote borduurraam. Zie “De stof spannen” op pagina 94 voor meer informatie over de stof in andere bijgeleverde borduurramen spannen.
Draai de schroef op het buitenraam los.
2
1 Schroef
Plaats de stof met de bovenkant boven op
3
het buitenraam.
Draai de schroef stevig vast en controleer
6
vervolgens of de stof strak staat.
• Als de stof goed is gespannen, maakt deze een trommelgeluid als u erop tikt.
• Klem het binnen- en het buitenraam stevig tegen elkaar zodat de onderkant van het binnenraam lager is dan de onderkant van het buitenraam.
1 Binnenraam 2 Buitenraam 3 Onderzijde van het binnenraam
• Het buitenraam heeft geen voor- of achterzijde. Beide zijden kunnen als voorzijde worden gebruikt.
• Wij raden aan opstrijksteunstof (onderlaag) te gebruiken om te voorkomen dat patronen scheeftrekken of steken gaan krimpen. (Zie “Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof” op pagina 93.)
Druk het binnenraam in het buitenraam.
4
• Zorg dat er geen kreukels in de stof zitten nadat deze in het borduurraam is geplaatst.
Draai de schroef iets vast en trek vervolgens
5
aan de randen van de stof.
• Gebruik de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier en draai de schroef stevig aan.
1 Schijfvormige schroevendraaier
De mate waarin de stof wordt gespannen en de hoeveelheid steunstof zijn afhankelijk van de soort stof waarop wordt geborduurd. Probeer verschillende methoden om het beste borduurresultaat te behalen. (Zie “Spantechnieken” op pagina 249.)
Deze machine kan ook worden gebruikt
met de optionele petramen. (Zie “Het optionele petraam gebruiken” op pagina 258.)
50
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
8. Het borduurraam aan de machine bevestigen
Nadat u de stof in het borduurraam hebt gespannen, bevestigt u deze aan de machine. Borduurraamhouders A en B zijn als accessoires inbegrepen bij deze machine. Installeer borduurraamhouder A wanneer u een meegeleverd borduurraam wilt gebruiken. (Zie “De borduurramen correct gebruiken” op pagina 90 voor meer informatie over de borduurraamhouders.)
VOORZICHTIG
Als het borduurraam niet correct wordt bevestigd, kan het borduurraam de persvoet
raken. Dit kan de machine beschadigen of letsel veroorzaken.
De start/stop-knop moet rood oplichten wanneer u het borduurraam bevestigt. Als de
start/stop-knop groen knippert, kan de machine beginnen met borduren. Als de machine per ongeluk begint te werken, kan dit letsel veroorzaken.
Wanneer u het borduurraam aan de machine bevestigt, mag het borduurraam geen
andere delen van de machine raken.
Controleer voordat u het borduurraam bevestigt of er genoeg draad op de klos zit.
2
Het borduurraam bevestigen
Stel de breedte van de borduurraamhouder af op de borduurraamgrootte en bevestig het raam aan de machine. Als voorbeeld wordt hieronder de procedure voor het bevestigen van het kleine borduurraam beschreven.
Draai de twee duimschroeven los op de
1
borduurraamhouder.
Als een schroef te stevig is vastgedraaid, gebruikt u de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier.
1 Linkerarm van de borduurraamhouder
Beweeg de arm van de borduurraamhouder naar links of naar rechts om deze af te stellen op de grootte van het borduurraam.
2 Klem de borduurraamhouder vast.
Plaats het borduurraam in de klemmen op de borduurraamhouder.
3 Afstelpen 4 Gaten 5 Afstelopeningen
1 Linkerarm 2 Duimschroeven
X De linkerarm van de borduurraamhouder
kan worden verplaatst.
• Draai de duimschroeven maximaal 2 slagen tegen de klok in los. Verwijder de schroeven niet.
Het borduurraam aan de machine bevestigen 51
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Opmerking
Beweeg de linkerarm om de schroef aan de
2
rechterkant uit te lijnen met de markering voor het borduurraam dat moet worden geplaatst en draai vervolgens de duimschroeven aan.
In dit voorbeeld lijnt u uit met markering 5.
1 Markering voor extra groot borduurraam
200 mm (H) × 360 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 14 inch (B))
2 Markering voor extra groot borduurraam
200 mm (H) × 300 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 11-3/4 inch (B)) (optioneel)
3 Markering voor groot borduurraam
130 mm (H) × 180 mm (B) (5-1/8 inch (H) × 7-1/8 inch (B))
4 Markering voor middelgroot borduurraam
100 mm (H) × 100 mm (B) (4 inch (H) × 4 inch (B))
5 Markering voor klein borduurraam
40 mm (H) × 60 mm (B) (1-1/2 inch (H) × 2-3/8 inch (B))
Houd het borduurraam horizontaal en lijn
3
vervolgens tegelijkertijd de linker- en rechterrand uit met de borduurraamhouderklemmen.
• Het binnenraam moet bovenop liggen.
Bevestig het borduurraam om de naaldplaat onder het borduurvlak te plaatsen. Anders raakt het borduurraam de naaldplaat.
1 Naaldplaat
Als het buitenraam zich bovenop bevindt, is het borduurraam niet goed bevestigd.
Draai de twee duimschroeven stevig vast met de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier. Als de twee schroeven niet goed zijn vastgedraaid, herkent de machine niet de juiste raamgrootte.
X Het borduurraam kan in de
borduurraamhouder worden geplaatst.
52
Plaats het borduurraam totdat het op zijn
4
plaats klikt.
1 Zorg dat de pennen aan de linker- en
rechterarmen van de borduurraamhouder in de afstelopeningen en het gat van het borduurraam passen.
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
12
9. Het borduurvlak controleren
Controleer het borduurvlak om er zeker van te zijn dat het patroon op de gewenste locatie wordt geborduurd, niet scheeftrekt en dat het borduurraam de persvoet niet raakt. Als het borduurraam niet correct is geplaatst, wordt dit verplaatst naar de correcte positie en wordt vervolgens de borduurpositie aangegeven.
Als het borduurraam de gewenste positie
1
heeft bereikt, drukt u opnieuw op .
Als u een groot project borduurt, zoals een jasje of gordijnen, met het platte borduurraam, het quilt- of jumboraam, wordt het borduren mogelijk onderbroken doordat de niet-gebruikte persvoet de blijft haken aan de stof buiten het ontwerpvlak. Probeer het ontwerp zo dicht mogelijk bij het midden van het borduurraam te stikken. Gebruik naaldstang 3 t/m 7 en houd de kop van de machine zo sterk mogelijk gecentreerd. (Zie pagina 108 of 132 om de naaldstang te selecteren).
Druk op .
1
X De persvoet komt omlaag en het
borduurraam wordt verplaatst om het borduurvlak te tonen.
De hoeken van de achthoek die het
2
borduurvlak voor het patroon weergeven, worden aangegeven door van richting te veranderen.
X Het borduurraam stopt en het volgende
scherm wordt weergegeven.
1 Druk hierop om het raam verder te laten gaan. 2 Druk hierop om het controleren van het
borduurvlak te stoppen.
Als u wilt dat het borduurraam verdergaat,
2
drukt u op . Als u het controleren van het borduurvlak wilt stoppen, drukt u op
.
Naar het borduurscherm
Nadat u de benodigde handelingen in het borduurinstellingenscherm hebt uitgevoerd, gaat u naar het borduurscherm.
2
Bekijk de bewegingen van het borduurraam en controleer of het patroon op de gewenste plaats wordt geborduurd en of het borduurraam de persvoet niet raakt.
Tijdelijk stoppen om het vlak te controleren
Het borduurraam kan tijdelijk worden gestopt op een gewenste positie en ook het controleren van het borduurvlak kan worden gestopt.
Druk op .
1
X Het borduurscherm wordt weergegeven.
Het borduurvlak controleren 53
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
4
56
3
1
2
7
10. De bovendraad inrijgen
Controleer het borduurscherm op informatie over welke naaldstangen met welke kleuren draad moeten worden ingeregen en rijg vervolgens de bovendraden in.
De naaldstangen en kleuren draad controleren
In het borduurinstellingenscherm drukt u op om het borduurscherm weer te geven. Controleer de kleuren draad in het scherm.
Een bericht dat u de draadklos moet verwisselen verschijnt als u de draadklossen van het vorige borduurproject moet verwisselen. Als u “Handmatige kleurvolgorde” hebt ingeschakeld in het instellingenscherm, verschijnt in de melding niet, ook al moeten de draadklossen worden verwisseld. (Zie “Draadkleuren selecteren/beheren voor elke naaldstang (Handmatige kleurvolgorde)” op pagina 132.) Borduurscherm (Zie pagina 79 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.)
1 Informatie over de draad voor de eerste t/m
tiende naaldstang
2 Als geen naam van de kleur draad wordt
weergegeven, wordt die naaldstang niet gebruikt. Als in een eerder genaaid ontwerp een draadkleur was toegekend aan de naaldstang, toont de naaldstang die eerder toegekende kleur.
3 Melding draadklos verwisselen. (Zie
pagina 113.) Deze melding wordt weergegeven wanneer de draadklossen moeten worden verwisseld. Als u
niet op 4 drukt om de melding af te sluiten, kan het borduren niet worden
voortgezet.
De draadinformatie voor de te verwisselen draadklos wordt weergegeven in een rood kader.
54
5 Kleur draad 6 Naaldstangnummer 7 Naam of nummer van de draadkleur
Als het draadkleurnummer (#123) is geselecteerd in het instellingenscherm (zie “De draadkleurgegevens wijzigen” op pagina 222), wordt ook het draadmerk weergegeven.
De draad met de kleurnaam die bij iedere naaldstangnummer wordt weergegeven, moet op die naaldstang worden ingeregen. In het weergegeven scherm
1: LIMOEN GROEN 6: BLAUWE REGEN PAARS 2: MOSGROEN 7: VIOLET 3: KARMIJN 8: WIT 4: ROOD 9:
OOGST KLEURIG GOUD
5: MAGENTA Als er geen naam naast een naaldstangnummer wordt weergegeven, wordt die naaldstang niet gebruikt. In dit voorbeeld wordt naaldstang 10 niet gebruikt.
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
5
2
3
6
1
2
4
Druk op .
1
X Het scherm met de melding dat de klossen moeten worden verwisseld, wordt gesloten.
• Naast het controleren van de kleuren draad kunt u informatie over het aantal steken en de borduurtijd bekijken en diverse borduurinstellingen in het borduurscherm opgeven.
1 Geeft het aantal draadkleurwisselingen aan, het
aantal steken, de borduurtijd en de tijdsduur totdat de machine stopt.
2 Gebruik deze toetsen om diverse
borduurinstellingen op te geven of om terug te keren naar het borduurinstellingenscherm.
3 Geeft de borduurvolgorde weer van de kleuren
draad.
4 Geeft het naaldstangnummer aan waaraan de
kleur draad links is toegewezen.
5 Als u de machine wilt starten, drukt u op deze
toets om de machine te ontgrendelen. Druk vervolgens op de start/stop-knop.
6 Druk op een toets om de geselecteerde
naaldstang te verplaatsen naar de borduurpositie. Doe dit wanneer de naald wordt ingeregen met behulp van het automatische naaldinrijgmechanisme.
2
De beschikbare toetsen zijn niet dezelfde wanneer “Handmatige kleurvolgorde” is ingeschakeld in het instellingenscherm. (Zie pagina 79 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.)
VOORZICHTIG
Wanneer u in het borduurscherm op (ontgrendelingstoets) drukt, gaat de start/
stop-knop groen knipperen en kan de machine beginnen met borduren. Zorg dat de machine niet per ongeluk wordt gestart als de bovendraden of de naald worden ingeregen. Dit kan letsel veroorzaken.
De bovendraad inrijgen 55
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Memo
De bovendraad inrijgen
Gebruik machineborduurdraad om de naaldstangen op volgorde in te rijgen, te beginnen bij naaldstang 1. Druk op
LCD-scherm (zie pagina 232).
om een video van de handeling weer te geven op het
VOORZICHTIG
Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Als de bovendraad
niet correct wordt ingeregen, kan de draad breken of verward raken. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken.
Plaats op de klospen een klos met de
1
draadkleur die is opgegeven voor de
Aanbevolen wordt het gebruik van machineborduurdraad van rayon of polyester (120 den x 2 / 135 dtex x 2 / gewicht van 40 (in VS en Europa) / #50 (in Japan)).
betreffende naaldstang.
Het pad voor het inrijgen van de draad door de machine, is op de machine met een lijn aangegeven. Zorg dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
• Controleer of de kloshouder geheel open is.
• Wanneer u kleine draadklossen gebruikt, plaatst u de meegeleverde klosmat op de kloshouder voordat u de spoel op de houder plaatst.
• Plaats de draad midden in de kloshouder, zodat de draad goed van de klos afwikkelt, en niet verward raakt rond de klospen direct onder de draadklos.
56
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
• Gebruik een kloskap op alle draadklossen die korter zijn dan de hoogte van de klospen.
1 Klosmat 2 Kleine klos 3 Kloskap
De nummers geven het inrijgpad aan voor elk van de genummerde naaldstangen. Zorg dat de naaldstangen correct worden ingeregen.
Leid de draad door het gat (met het
3
betreffende naaldstangnummer) in draadgeleider C en vervolgens door het overeenkomstige gat in draadgeleider D. Als voorbeeld laten we het inrijgen van klospen 1 zien.
1 Draadgeleider C 2 Draadspanningshendel 3 Gaten in draadgeleider C 4 Draadgeleider D
2
Leid de draad van een gespecificeerde kleur
2
door de gaten in de draadgeleider. Let daarbij op dat u de draadkleur heeft die overeenkomt met de betreffende naaldstang. Leid de draad van klos 1, 3, 5, 6, 8 en 10 door de gaten in beide draadgeleiders A en B. Leid de draad van klospen 2, 4, 7 en 9 alleen door het gat in draadgeleider B.
1 Draadgeleider A (Er zitten 6 gaten in deze
draadgeleider)
2 Draadgeleider B (Er zitten 10 gaten in deze
draadgeleider)
Alvorens in te rijgen schuift u de draadspanningshendel naar links, zodat de gaten in draadgeleider C geheel open staan.
Wanneer u klaar bent met het inrijgen van alle bovendraden schuift u de draadspanningshendel weer naar rechts. Wanneer u borduurt met de gaten in draadgeleider C geheel open, kan de draad verward raken of breken.
1 Draadspanningshendel 2 Gaten in draadgeleider C
De bovendraad inrijgen 57
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Wikkel de draad met de klok mee eenmaal
6
rond draadspanningsschijf 1.
Leid de draad door het gat in
4
bovendraadgeleider 1 en trek de draad naar u toe.
1 Draadspanningsschijf 2 Leid de draad met de klok mee op deze plek op
de spanningsschijven.
• Controleer of de draad stevig in de draadspanningsschijven zit.
1 Gat in bovendraadgeleider
Houd de draad met beide handen vast en
5
leid deze van rechts onder de geleiderplaat door.
1 Bovendraadgeleiderplaat
De draad loopt door alle
draadspanningsschijven met de klok mee.
Leid de draad langs het draadpad en rond de
7
juiste draadgeleiderpennen zoals aangegeven op de machine. Leid de draad vervolgens vanaf rechts onder de middelste draadgeleiderplaat 1.
1 Draadgeleiderpen 2 Middelste draadgeleider
• Het pad van de bovendraadgeleider rond de draadspanningsschijf naar de middelste draadgeleider (stap
6 t/m 7) kan afwijken
naar gelang het klosnummer. Door de draad door de draadgeleiderpennen te halen voorkomt u dat de draad verward raakt. Volg het pad dat is aangegeven op de machine.
58
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Leid de draad door de opening in de
9
draadgeleider en vervolgens door het gat in de onderste draadgeleider 1.
1 Gat in lage draadgeleider
Leid de draad langs opening 1 om deze van
8
rechts naar links door het gat in ophaalhendel 1 te halen.
Gebruik de meegeleverde naaldinrijger om
0
de draad door de draadgeleider van naaldstang 1 te leiden.
2
1 Draadophaalhendel
1 Draadgeleider van naaldstang 2 Naaldwisselhulp (naaldinrijger)
Wanneer u klaar bent met het inrijgen van alle
a
bovendraden, schuif dan draadspanningshendel voor draadgeleider C naar rechts. Zo sluit u de gaten in de draadgeleider.
1 Draadspanningshendel 2 Gaten in draadgeleider C
De bovendraad inrijgen 59
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Opmerking
De naald inrijgen
Gebruik het automatische naaldinrijgmechanisme om de naald van een draad te voorzien. Druk op
om een video van de handeling weer te
geven op het LCD-scherm (zie pagina 232).
Druk op de automatische naaldinrijgknop.
1
Wanneer u het handwiel draait, is het
mogelijk dat het automatische naaldinrijgmechanisme terugkeert naar de vorige positie om beschadiging te voorkomen.
Het automatische naaldinrijgmechanisme
kan een naald in de borduurpositie inrijgen. Zorg dat de naaldstang die u wilt inrijgen zich in de borduurpositie bevindt wanneer dit mechanisme wordt gebruikt, anders functioneert het naaldinrijgmechanisme niet bij de juiste naald. Als de naaldstang zich niet in de borduurpositie bevindt, verplaatst u deze daar naartoe. (Zie pagina 62.)
Trek ongeveer 150 cm (6 inch) draad los.
2
Zorg dat de draad niet gespannen staat. Zoals aangegeven in de illustratie leidt u de draad vanaf rechts onder de vork van het automatisch naaldinrijgmechanisme. Vervolgens pakt u de draad met de haak die door het oog van de naald gaat.
X De haak van het automatische
naaldinrijgmechanisme gaat door het oog van de naald.
VOORZICHTIG
Als de naald niet volledig is ingebracht,
gaat de haak van het automatische naaldinrijgmechanisme niet door het oog van de naald tijdens het automatisch inrijgen. De haak kan dan verbuigen of de naald kan mogelijk niet worden ingeregen.
Als de haak van het automatische
naaldinrijgmechanisme verbogen of beschadigd is, neemt u contact op met een erkende dealer.
Draai niet aan het handwiel terwijl de
haak van het automatische naaldinrijgmechanisme door het oog van de naald gaat, anders kan het automatische naaldinrijgmechanisme beschadigd raken.
1 Haak 2 Vork
Terwijl u de draad pakt met de haak, zorgt
u dat de draad niet los raakt.
60
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Opmerking
Leid de draad onder de geleider op de
3
persvoet.
1 Geleider op persvoet 2 Nok in geleider op persvoet
• Controleer of de draad goed door de nok in de geleider op de persvoet gaat.
Leid de draad goed door de groef in de
4
draadafsnijder en trek zachtjes aan de draad om deze af te snijden.
Druk op de automatische naaldinrijgknop.
5
2
• De naaldinrijger verplaatst zich naar achteren, van de naald af. De draad wordt door het oog geleid.
• De draadwisser komt naar buiten en pakt de draad tussen de naald en de naaldinrijger.
• De naaldinrijger keert terug naar de oorspronkelijke beginpositie.
1 Groef in de draadafsnijder
Als de draad niet goed door de groef in de draadafsnijder is geleid, verschijnt de melding “Wisserfout.” en kunt u de naald niet inrijgen. Let op dat u de draad veilig door de groef leidt.
Als niet genoeg draad is losgetrokken, kan de draad niet door de draadafsnijder worden geleid.
Het inrijgen van de bovendraad voor naaldstang 1 is klaar.
Rijg de overige naaldstangen op dezelfde wijze in.
Als de naaldstang die moet worden ingeregen niet naar de borduurpositie is verplaatst, kan de naald niet worden ingeregen met het automatische naaldinrijgmechanisme. Voer voor de overige naaldstangen de volgende handeling uit om de naaldstang naar de borduurpositie te verplaatsen voordat u de naald inrijgt.
De bovendraad inrijgen 61
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
Geselecteerde naaldstang verplaatsen en inrijgen
U kunt op elk moment een geselecteerde naaldstang verplaatsen naar de borduurpositie en inrijgen.
Druk op .
1
X Het naaldstangverplaatsingsscherm
verschijnt.
Druk op de toets voor de naaldstang die u
2
wilt verplaatsen of inrijgen.
Druk op de automatische naaldinrijgknop
3
terwijl het naaldstangverplaatsingsscherm wordt weergegeven.
Druk hierop om terug te keren naar
4
het vorige scherm.
In het borduurscherm verschijnt een blauw kader rond de informatie over de draad van de geselecteerde naaldstang.
X De geselecteerde naaldstang wordt
verplaatst naar de borduurpositie.
62
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
De in te rijgen naaldstang naar de borduurpositie verplaatsen
In het borduurscherm kunt u de naaldstang verplaatsen.
Druk op de toets voor de naaldstang die u
1
wilt inrijgen.
X De geselecteerde naaldstang wordt
verplaatst naar de borduurpositie.
Het klosnetje gebruiken
Plaats het meegeleverde klosnetje voordat u gaat borduren over de klos als u metalliek draad of een andere sterke draad gebruikt. Als het klosnetje te lang is, vouwt u dit eenmaal voordat u het over de klos plaatst, zodat het even groot is als de klos. Wanneer u het klosnetje gebruikt, is het wellicht nodig dat u de draadspanning aanpast.
2
1 Klosnetje 2 Draad
Als de draad niet strak staat, kan deze uit de draadspanningsschijf komen. Controleer nadat het inrijgen van de bovendraden is voltooid of de draad door de draadspanningsschijf loopt. (Zie stap
6 op pagina 58.)
Wanneer u een van de bovendraadkleuren wisselt, kunt u eenvoudig opnieuw inrijgen door de draad die nu wordt gebruikt, af te knippen tussen de klos en de draadgeleider boven de spoel. Plaats de nieuwe klos op de kloshouder en knoop het uiteinde van de nieuwe draad aan de oude draad vast. Trek vervolgens de draad door de naald. (Zie pagina 114.)
De bovendraad inrijgen 63
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
11. Het patroon borduren
De machine is nu klaar om te borduren. Wanneer de machine begint te borduren, gaat de persvoet automatisch omlaag, de nodige handelingen voor het afknippen van draden na afloop van het borduren worden uitgevoerd, de draden worden gewisseld terwijl het patroon wordt geborduurd en de machine stopt als het patroon klaar is.
VOORZICHTIG
Uit veiligheidsoverwegingen moet u de machine niet onbeheerd achterlaten tijdens het
borduren.
Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Houd uw handen
uit de buurt van bewegende onderdelen, zoals de naald, de naaldstanghouder, de draadophaalhendel en de wagen, om letsel te voorkomen.
Veiligheidsmechanisme
Uit veiligheidsoverwegingen is deze machine voorzien van een vergrendelingsfunctie. Normaalgesproken is de machine vergrendeld (en kan dus geen handelingen uitvoeren). Tenzij de machine wordt ontgrendeld, kan deze niet borduren. Als u de machine niet binnen 10 seconden na het ontgrendelen start, wordt deze automatisch opnieuw vergrendeld. De start/stop-knop geeft aan of de machine is vergrendeld. Als de start/stop-knop rood oplicht, is de machine vergrendeld. Als de start/stop-knop groen knippert, is de machine ontgrendeld.
Druk op om de machine te
Beginnen met borduren
1
ontgrendelen.
Zorg dat er zich geen voorwerpen binnen het bereik van het borduurraam bevinden. Als het borduurraam een ander voorwerp raakt, kan het patroon scheeftrekken.
X De start/stop-knop begint groen te
knipperen en de machine kan worden gestart.
• Als u niet binnen 10 seconden na het ontgrendelen van de machine op de start/ stop-knop drukt, wordt deze opnieuw vergrendeld.
64
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1
2
Druk op de start/stop-knop.
2
Druk op de start/stop-knop terwijl deze groen knippert. Als de start/stop-knop weer rood oplicht, herhaalt u deze procedure vanaf stap
1.
X De start/stop-knop licht groen op en de
machine begint de eerste kleur te borduren.
Nadat het borduren van de eerste kleur is
3
voltooid, stopt de machine automatisch en wordt de draad afgeknipt. De naaldstanghouder beweegt naar de positie voor de tweede kleur en het borduren van de tweede kleur begint.
2
X De draadkleurweergave op het scherm
gaat naar de tweede kleur en de informatie over de draad van de tweede naaldstang wordt blauw omkaderd.
Dit gaat zo door tot de laatste kleur is
4
geborduurd en de machine automatisch stopt.
X Het borduurinstellingenscherm wordt
1 De draadkleur voor de naaldstang die
momenteel in gebruik is om te borduren, of weldra gebruikt zal worden, verschijnt boven in het scherm met de draadkleurvolgorde. De overige draadkleuren worden van boven af vermeld in de naaivolgorde.
2 Een blauw kader verschijnt rond de
draadinformatie van de naaldstang die momenteel is geselecteerd.
opnieuw weergegeven.
X De start/stop-knop licht rood op.
• Het is niet nodig de draad bij het begin van en na afloop van het borduren af te knippen.
• Terwijl de machine borduurt, wordt in het patroonweergavevlak het gedeelte dat wordt geborduurd, aangegeven met een groen dradenkruis. Bovendien worden de tijd en het aantal steken bijgehouden.
Het patroon borduren 65
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Memo
Doorgaan met borduren
Druk op om hetzelfde patroon nogmaals te borduren.
X Het borduurscherm wordt weergegeven
zodat hetzelfde patroon nogmaals kan
worden geborduurd. Druk op om een nieuw patroon te selecteren.
Het borduren stoppen
De machine kan worden gestopt tijdens het borduren.
Tijdelijk onderbreken
Druk op de start/stop-knop.
1
X De machine stopt en de start/stop-knop
licht rood op.
X Het patroontypekeuzescherm wordt
weergegeven.
De instelling automatische stiksteken kan worden ingesteld zodat deze worden genaaid bij het begin van het borduren, na een wisseling van draadkleur en na het afknippen van de draad. (Zie “Instelling automatische stiksteken” op pagina 134.)
De snelheid kan worden gewijzigd, zelfs tijdens het borduren van een patroon. (Zie “Instelling voor maximale snelheid” op pagina 139.)
• De draad wordt niet afgeknipt.
• Als u weer wilt doorgaan met borduren, controleert u of de bovendraad strak staat, drukt u op de ontgrendelingstoets en vervolgens op de start/stop-knop.
Als u tijdens het borduren op de
onderbrekingstoets drukt, stopt de machine voordat het borduren van de volgende kleur begint. (Zie “De machine stoppen bij de volgende kleurwisseling” op pagina 140.)
Voordat u gaat borduren, kan de machine
zo worden ingesteld dat deze bij elke draadkleurwisseling stopt. (Zie “Pauzelocaties opgeven vóór het borduren” op pagina 140.)
66
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Verdergaan met borduren nadat de machine was uitgezet
Druk op de start/stop-knop.
1
X De machine stopt en de start/stop-knop
licht rood op.
• De draad wordt niet afgeknipt.
Druk op om de machine te
2
ontgrendelen.
Druk op de draadknipknop.
3
Zet de hoofdschakelaar op “{”.
4
X De machine wordt uitgezet en het scherm
en de indicator van de start/stop-knop gaan uit.
• Het borduren kan worden voortgezet nadat de machine weer is aangezet. Ga een aantal steken achteruit om de steken te laten overlappen. (Zie “Verdergaan met borduren nadat de machine is uitgezet” op pagina 120 voor meer informatie.)
U kunt de machine te allen tijde stoppen,
zelfs terwijl deze aan het borduren is. Als de machine wordt gestopt voor het wisselen van de kleur draad, hoeft u niet een aantal steken terug te gaan voordat u weer kunt doorgaan. De machine kan zo worden ingesteld dat deze stopt wanneer de kleur draad wordt gewisseld. (Zie “Pauzelocaties opgeven vóór het borduren” op pagina 140 voor meer informatie.)
2
Als de draad breekt tijdens het borduren
Als zich een probleem voordoet tijdens het borduren, zoals het breken van de draad, stopt de machine automatisch. Rijg de gebroken draad opnieuw in, ga enkele steken terug en ga verder met borduren. (Zie “Als de draad breekt of de spoeldraad tijdens het borduren opraakt” op pagina 115 voor meer informatie.)
X De spoel- en bovendraad worden
afgeknipt.
• Zorg dat de draden zijn afgeknipt voordat u de machine uitzet.
Het patroon borduren 67
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Memo
12. De draadspanning controleren
Controleer het borduurwerk om na te gaan of het met de juiste draadspanning is geborduurd. Als de draadspanning niet juist is afgesteld, kunnen de steken ongelijkmatig zijn of kunnen er plooien in de stof komen.
Correcte draadspanning
Aan de achterkant van de stof moet de spoeldraad zich op ongeveer één derde van de breedte van de steek bevinden.
Draai de spanningsknop vaster door hem met de klok mee te draaien.
1 Bovenkant 2 Achterkant
Als het borduurwerk eruitziet zoals hieronder wordt weergegeven, is de draadspanning onjuist. Pas de draadspanning aan.
1 Bovenkant 2 Achterkant
De spanning van de bovendraad is te strak, waardoor de spoeldraad zichtbaar wordt aan de bovenkant van de stof.
(Zie “De draadspanning afstellen” op pagina 122 voor meer informatie over het aanpassen van de draadspanning.)
In deze beknopte handleiding werd de draadspanning gecontroleerd nadat het borduren was voltooid. Normaalgesproken moet het borduren tijdelijk worden onderbroken en moet de draadspanning worden gecontroleerd nadat de eerste honderd steken van elke kleur draad met elke naaldstang zijn geborduurd.
Het borduurwerk kan er anders uitzien dan verwacht, als gevolg van de dikte van de stof of het type steunstof dat is gebruikt. Naai daarom een proeflapje voordat u met het echte werk begint.
Draai de spanningsknop losser door deze tegen de klok in te draaien.
1 Bovenkant 2 Achterkant
De spanning van de bovendraad is te los, zodat de te losse bovendraad in lussen en plukken aan de bovenkant van de stof te zien is.
68
In de ingebouwde borduurpatronen wordt een patroon gebruikt om de draadspanning te controleren. Zie “Draadspanning van ingebouwde patronen controleren” op pagina 243 voor meer informatie.
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
13. Borduurraam en stof verwijderen
Nadat het borduren is voltooid, verwijdert u het borduurraam en haalt u vervolgens de stof uit het raam.
Trek het borduurraam naar u toe om het te
2
Het borduurraam verwijderen
VOORZICHTIG
Zorg dat de start/stop-knop rood
oplicht wanneer u het borduurraam verwijdert. Als de start/stop-knop groen knippert, kan de machine beginnen met borduren. Als de machine per ongeluk begint te werken, kan dit letsel veroorzaken.
Wanneer u het borduurraam
verwijdert, mag het borduurraam geen andere delen van de machine raken.
Oefen niet te veel kracht uit bij het
optillen van de borduurraamhouder, anders kan deze beschadigen.
verwijderen.
De stof verwijderen
Draai de schroef op het buitenraam los.
1
2
Pak met beide handen de linker- en
1
rechterarmen van de borduurraamhouder vast en til het raam vervolgens iets op.
De pennen op de armen van de borduurraamhouder komen uit de gaten aan de zijkanten van het borduurraam.
X Als een schijfvormige schroevendraaier is
gebruikt om de schroef vast te draaien, gebruikt u ook de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier om deze weer los te draaien.
Verwijder het buitenraam en verwijder
2
vervolgens de stof.
Borduurraam en stof verwijderen 69
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Memo
14. De machine uitzetten
Zet de machine uit nadat het borduren is voltooid.
Zet de hoofdschakelaar op “{”.
1
Als de machine wordt uitgezet tijdens het borduren, kunt u doorgaan met borduren wanneer de machine weer is aangezet. (Zie “Verdergaan met borduren nadat de machine is uitgezet” op pagina 120.)
Uitgezet tijdens het borduren
X De machine wordt uitgezet en het scherm
en de indicator van de start/stop-knop gaan uit.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2
Pak het netsnoer bij de stekker vast wanneer u het uit het stopcontact haalt.
Haal, indien nodig, het netsnoer uit de
3
machine.
Berg het netsnoer op een veilige plaats op.
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier op te starten. (Zie “De machine aanzetten” op pagina 40.)
Ð
Aangezet
Ð
Na het openingsfilmpje
Ð
70
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
4
6
5
1
2
3
Beknopte bedieningsgids voor het scherm
In de onderstaande tabellen vindt u beschrijvingen van de toetsen en andere informatie die op de schermen worden weergegeven.
Toetsschermen
De weergave van de toetsen hebben de volgende betekenis:
(Normale weergave)
(Donkere weergave) : Deze toets is geselecteerd.
(Grijze weergave) : Deze toets kan niet worden geselecteerd.
: Deze toets is niet geselecteerd maar kan wel worden geselecteerd.
Algemene schermtoetsen
De hieronder beschreven toetsen, met uitzondering van de instellingentoets, worden in alle schermen weergegeven en kunnen altijd worden gebruikt. De instellingentoets kan echter niet worden gebruikt in het borduurscherm.
Scherm
Nr.
Toetsnaam
2
borduurvak
3
Bedieningshandleidingstoets
Lijn
Functie Pagina
Hiermee geeft u het beschikbare borduurvlak weer. De borduurraamindicators, de rasterlijnen en andere scherminstellingen kunnen worden ingesteld via het machine­instellingenscherm.
Druk op deze toets om informatie te lezen over een handeling van de machine.
p. 220
p. 232
2
Scherm
Nr.
Toetsnaam
1
Patroonweergavevlak
Functie Pagina
Dit vlak geeft het geselecteerde patroon weer.
4
Instellingentoets
5
Home-toets
6
Toets
“Naaldstang/
raam
verplaatsen”
Beknopte bedieningsgids voor het scherm 71
Druk op deze toets om de instellingen van de machine te wijzigen.
Druk op deze toets om alle voorgaande handelingen te annuleren en terug te keren naar het eerste patroongroepkeuzescherm.
Druk op deze toets om de geselecteerde naaldstang te verplaatsen of in te rijgen, of om de wagen zo te plaatsen dat u het borduurraam gemakkelijk kunt verwijderen of bevestigen.
p. 218
p.30,
62, 90
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
B
A
5
1 2
0
3
6
8
4
7
9
Het patroontypekeuzescherm
Via dit scherm kunt u een patrooncategorie (type) selecteren.
Scherm
Nr.
Toetsnaam
6
Monogram-
en
kadertoets
7
Appliqué-
alfabettoets
8 Griekse hoofdletters. p. 165
Grieks-
alfabettoets
U kunt met de meegeleverde USB­kabel een computer op de machine aansluiten en patronen ophalen van de computer.
Hiermee haalt u patronen op van USB­media.
Nr.
1
Borduurpatroontoets
Scherm
Toetsnaam
Functie Pagina
Het borduurpatroon voor een ontwerp kan worden geselecteerd.
p. 154
9
Computertoets
0
mediumtoetsen
(USB)
USB-
Twaalf typen steken kunnen worden
2
Kaderpatroontoets
3
Bloemletterpatronen
4
Renaissance
-alfabettoets
gecombineerd met tien kadervormen, zoals een cirkel of een vierkant.
Alfabetpatronen, met hoofdletters gedecoreerd met bloemen (130 mm (H) × 80 mm (B)).
Letters in renaissancestijl, ontworpen in een vlak van
Ingebouwde patronen
50 x 50 mm
2
.
p. 154
p. 162
p. 163
A
borduurpatronen
machinegeheugen
B
Afwerkentoets
Toets voor
in het
Haalt patronen op uit het geheugen van de machine.
Deze toets wordt alleen weergegeven als u een patroon hebt geselecteerd. Druk op deze toets om het zoeken naar een ander patroon vanuit het patroontypekeuzescherm af te breken. Keert terug naar het patroonbewerkingsscherm.
Hoofdletters, kleine letters, cijfers, symbolen en speciale tekens uit
5
Alfabettoets
28 verschillende lettertypen kunnen worden geselecteerd in kleine, middelgrote en grote afmetingen.
72
p. 159
Functie Pagina
U kunt monogramontwerpe n creëren door twee of drie letters te combineren.
Appliqué­alfabetpatronen, verkrijgbaar in kleine, middelgrote en grote afmetingen.
Ingebouwde patronen
p. 155
p. 164
p. 168
p. 173
p. 165
p. 181
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1
C
7
6
0
3
8
4
9
B
A
5
2
Het patroonlijstscherm
Via dit scherm kunt u een patroon selecteren.
Scherm
Nr.
7
Toetsnaam
Pagina
Geeft het nummer weer van de nu weergegeven pagina en het totale aantal pagina’s.
Functie Pagina
8
Vorige-
Druk op deze toets om de vorige pagina weer te geven.
p. 153
2
paginatoets
Druk op deze toets om
9
Volgende-
de volgende pagina weer te geven.
p. 153
paginatoets
Met deze toets kunt u de grootte van het
0
Groottetoets
geselecteerde borduurpatroon wijzigen.
p. 160
Druk op deze toets om de configuratie van een letterpatroon te wijzigen.
Druk op deze toets om de ingevoerde tekst voor een letterpatroon te controleren.
Druk hierop nadat een patroon is geselecteerd. De patroonkeuze wordt bevestigd en het patroonbewerkingssche rm wordt weergegeven.
p. 162
p. 161
p. 153
Nr.
Toetsnaam
1
2
(horizontaal)
3
Patroontoetsen
Scherm
Grootte
(verticaal)
Grootte
Functie Pagina
Geeft de verticale hoogte weer van het geselecteerde borduurpatroon.
Geeft de horizontale breedte weer van het geselecteerde borduurpatroon.
Een afbeelding van het patroon wordt weergegeven op de toets. Druk op de afbeelding om het
p. 153
A
Reekstoets
B
Checktoets
C
Toets
instellen
* Sommige patronen kunt u niet bewerken met 0
of A.
patroon te selecteren. Druk op deze toets om de
geselecteerde patrooncategorie te
4
Terug-toets
verlaten en een andere categorie te kiezen. Keert terug naar het patroontypekeuzescherm.
p. 153
Geeft een afbeelding
5
Voorbeeldtoets
6
draadkleuren
Aantal
weer van het patroon dat u gaat borduren, als voorbeeldweergave.
Geeft het aantal draadkleuren weer voor het geselecteerde borduurpatroon.
p. 48
Beknopte bedieningsgids voor het scherm 73
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
2
D
A
3
B
6
C
7
1
4
5
0
9
8
Het patroonbewerkingsscherm
Via dit scherm kunt u het patroon bewerken.
Scherm
Nr.
5
6
Toevoegentoets
7
Voorbeeldtoets
8
Toetsnaam
Wistoets
Afstand
vanaf het
middelpunt
(verticaal)
Wist het patroon. Met deze toets wordt het patroon gewist dat wordt bewerkt.
Voegt een patroon toe. Met deze toets wordt het patroongroepkeuzesch erm weergegeven.
Toont een voorbeeldweergave van het patroon zodat het vooraf kan worden bekeken.
Geeft de verticale afstand weer waarop het patroon dat wordt bewerkt, wordt verplaatst.
Functie Pagina
p. 204
p. 181
p. 48
p. 183
Geeft de horizontale
Nr.
Scherm
Toetsnaam
Functie Pagina
Geeft de grootte weer van het borduurpatroon dat in
9
vanaf het
middelpunt
(horizontaal)
Afstand
het patroonweergavevlak wordt weergegeven. De bovenste waarde geeft de hoogte aan en de
0
Rotatiehoek
onderste waarde de
1
Patroongrootte
breedte. Als het borduurpatroon uit meerdere patronen bestaat die zijn gecombineerd, wordt de
A
draadkleuren
Aantal
grootte van het gehele
2
Borduurraamindicators
3
Grootte
(verticaal)
patroon weergegeven, inclusief alle patronen.
Geeft de grootte weer van borduurramen die kunnen worden gebruikt om het patroon te borduren dat wordt weergegeven in het patroonweergavevlak.
Geeft de verticale lengte weer van het patroon dat wordt bewerkt.
p. 49
B
Plaatsingstoetsen
C
Patroonkeuzetoetsen
Hiermee geeft u de
4
Grootte
(horizontaal)
74
horizontale breedte weer van het patroon dat wordt bewerkt.
D
Eindetoets
afstand weer waarop het patroon dat wordt bewerkt, wordt verplaatst.
Geeft de rotatiehoek weer waarop het patroon dat wordt bewerkt, wordt gedraaid.
Geeft het aantal draadkleuren weer voor het patroon dat wordt bewerkt.
Verplaatst de borduurpositie van het patroon dat wordt bewerkt in de richting van de pijl. (Wanneer u
op drukt, wordt de borduurpositie
verplaatst naar het midden van het borduurvlak.)
Selecteert het patroon dat wordt bewerkt wanneer het borduurpatroon bestaat uit meerdere patronen die zijn gecombineerd.
Beëindigt het bewerken en gaat naar het borduurinstellingenscherm.
p. 183
p. 185
p. 183
p. 183
p. 46
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
7
3
6
4
2
9
8
5
B
0
A
1
C
Scherm
Nr.
Toetsnaam
Functie Pagina
Nr.
Toetsnaam
1
Vergrotentoets
2
Rotatietoets
3
Groottetoets
4
Meerkleurentoets
5
Scherm
Reekstoets
Functie Pagina
Druk hierop om het formaat van het bewerkpatroon te verdubbelen.
Draait het patroon dat wordt bewerkt.
Wijzigt de grootte van het patroon dat wordt bewerkt.
Met deze toets kunt u de kleur draad van elk teken in een alfabetpatroon wijzigen (kan alleen worden gebruikt als een alfabet is geselecteerd).
Wijzigt de plaatsbepaling van de tekens in het alfabetpatroon dat wordt bewerkt.
p. 181
p. 185
p. 184
p. 190
p. 186
9
Horizontaal-
spiegelbeeldtoets
0
Dichtheidstoets
A
Draadknipinsteltoets
B
Afstandstoets
C
Groepeertoets
Draait het patroon dat wordt bewerkt horizontaal.
Wijzigt de dichtheid van het patroon dat wordt bewerkt (kan alleen worden gebruikt als een alfabet- of kaderpatroon is geselecteerd).
Knipt automatisch draadsprongen binnen de letters van een alfabetpatroon af.
Wijzigt de afstand tussen de tekens in het alfabetpatroon dat wordt bewerkt.
Druk hierop om alle afzonderlijke patronen te bewerken als groep.
p. 184
p. 189
2
p. 189
p. 187
p. 204
6
Draadkleurwisselingstoets
7
Randtoets
8 Kopieert het patroon. p. 203
Kopieertoets
Wijzigt de kleur van het patroon.
Maakt en bewerkt een herhaalpatroon.
p. 190
p. 192
Beknopte bedieningsgids voor het scherm 75
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
4
5
1
2
6
3
7
Het borduurinstellingenscherm
Via dit scherm kunt u het gehele patroon bewerken en borduurinstellingen opgeven. Bovendien kunt u de borduurpositie controleren en een patroon opslaan voor later gebruik. De beschikbare toetsen zijn niet dezelfde wanneer “Handmatige kleurvolgorde” is ingeschakeld in het instellingenscherm. (Zie pagina 78 en
132.)
Scherm
Nr.
Toetsnaam
3
Borduurraamindicators
Afstand
4
vanaf het
middelpunt
(verticaal)
Afstand
5
vanaf het
middelpunt
(horizontaal)
Scherm
Nr.
Toetsnaam
Functie Pagina
Geeft de grootte weer
6
Rotatiehoek van het borduurpatroon dat in het patroonweergavevlak wordt weergegeven. De bovenste waarde
7
draadkleurwisselingen
Aantal
geeft de hoogte aan
1
Patroongrootte
en de onderste waarde de breedte. Als het borduurpatroon uit meerdere patronen bestaat die zijn gecombineerd, wordt de grootte van het gehele patroon weergegeven, inclusief alle patronen.
Geeft de totale grootte (verticaal en
2
gecombineerd/
Grootte
bewerkt patroon
horizontaal ) van het hele gecombineerde patroon aan.
p. 183
Functie Pagina
Geeft de grootte weer van borduurramen die kunnen worden gebruikt om het patroon te borduren dat wordt weergegeven in het patroonweergavevlak.
Geeft de verticale afstand weer waarover het patroon dat wordt gecombineerd/ bewerkt, wordt verplaatst.
Geeft de horizontale afstand weer waarover het patroon dat wordt gecombineerd/ bewerkt, wordt verplaatst.
Geeft de rotatiehoek weer waarop het patroon dat wordt bewerkt, wordt gedraaid.
Geeft het aantal draadkleuren weer voor het patroon dat wordt bewerkt.
p. 49
p. 99
p. 99
p. 100,
205
76
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
3
7
6
2
0
B
C
8
A
9
5
1
4
Scherm
Nr.
Toetsnaam
Functie Pagina
Geeft aan dat er automatische
6
Stiksteektoets
(begin)
stiksteken worden gemaakt aan het begin van het patroon, nadat de draad is afgeknipt.
p. 134
Druk hierop om terug
7
Afwerkentoets
te keren naar het patroonbewerkingssc herm.
Geeft een afbeelding weer van het patroon
8
Voorbeeldtoets
dat u gaat borduren, als voorbeeldweergave.
p. 48
Verplaatst de borduurpositie van het hele patroon in de richting van de pijl.
9
(Wanneer u op
p. 99
drukt, wordt de
Nr.
1
Borduurapplicatietoets
2
Borduurrijgtoets
3
Rotatietoets
4
Plaatsingstoets
Scherm
Toetsnaam
Functie Pagina
Maakt een applicatie van een gewenst patroon. De omtrek voor de applicatie wordt rond het patroon genaaid.
Wanneer geen steunstof is bevestigd aan de stof, naait u rijgsteken langs de omtrek van het patroon om te voorkomen dat patronen scheeftrekken of de steken krimpen.
Draait het gehele borduurpatroon wanneer het bestaat uit meerdere patronen die zijn gecombineerd.
Druk hierop om de borduurpositie uit te lijnen met de ingebouwde camera.
p. 127
p. 126
p. 100,
205
p. 105
Plaatsingstoetsen
0
Begin-/
eindpositietoets
A
Controletoets
B
Geheugentoets
C
Naaientoets
• De functies en handelingen voor de voorbeeldtoets 8 zijn gelijk voor het patroonbewerkingsscherm en het borduurinstellingenscherm.
borduurpositie verplaatst naar het midden van het borduurvlak.)
Geeft de naaldpositie weer aan het begin en aan het einde van het borduren.
Beweegt het borduurraam zo dat de borduurpositie kan worden gecontroleerd.
Slaat het patroon op in het geheugen van de machine, een USB­medium of een computer.
Beëindigt alle handelingen in het borduurinstellingensc herm en gaat naar het borduurscherm.
p. 135
p. 53
p. 211
p. 53
2
Geeft aan dat er automatische
5
Stiksteektoets
(einde)
stiksteken worden gemaakt wanneer de draad wordt afgeknipt.
p. 134
Beknopte bedieningsgids voor het scherm 77
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
1
3
4
2
5
In de modus “Handmatige kleurvolgorde”
Scherm
Nr.
Toetsnaam
Functie Pagina
Nr.
Toetsnaam
5
“Handmatige
kleurvolgorde”
Scherm
Toets
Functie Pagina
Druk op deze toets om de naaldstangkleurinstellin g te wijzigen. Deze toets wordt weergegeven wanneer “Handmatige kleurvolgorde” is ingeschakeld in het instellingenscherm.
p. 133
De illustratie verschijnt wanneer de
1
Pictogram
modus
Handmatige
naaimachine in de modus “Handmatige kleurvolgorde” staat.
p. 132
kleurvolgorde
Druk hierop om de naaldpositie te zien op
2
Cameraweergavetoets
het LCD-scherm zonder de naald omlaag te zetten.
p. 103
Druk hierop om het formaat van de cameraweergave te
3
Camerazoo
mtoets
verdubbelen. Deze toets is beschikbaar wanneer de cameraweergave
p. 181
wordt getoond. Druk hierop om de
rasterlijnen van de cameraweergave te tonen om de stof in de
4
Camerarast
ertoets
borduurring te plaatsen, wanneer u het randpatroon borduurt. Deze toets is beschikbaar wanneer
p. 104
de cameraweergave wordt getoond.
78
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
3
4
6
2
7
8
1
5
Het borduurscherm
Via dit scherm kunt u het totaal aantal draadkleuren en de borduurtijd controleren, de naaldstanginstellingen opgegeven en het voor- of achteruitstikken uitvoeren. De beschikbare toetsen zijn niet dezelfde wanneer “Handmatige kleurvolgorde” is ingeschakeld in het instellingenscherm. (Zie pagina 132.)
Nr.
3
4
Nr.
1
2
Scherm
Toetsnaam
Borduurvolgorde
Tijd totdat de
machine stopt
Functie Pagina
De onderste waarde geeft het totale aantal draadkleuren aan in het patroon en de bovenste waarde geeft de kleur draad aan die op dit moment wordt geborduurd.
Geeft de tijdsduur aan totdat de machine stopt. Wanneer de laatste draadklos wordt genaaid, verschijnt de waarde in rood. Als het patroon 11 of meer kleuren bevat, wordt de tijd aangegeven totdat de draadklos moet worden verwisseld.
5
6
p. 111
7
8
Scherm
Toetsnaam
Deelweergave
Draadkleurvolgordescherm
Kloswisselingsindicator
Naaldstangnummer
Stekenteller
Borduurtijd
Functie Pagina
Geeft dat deel van het patroon weer dat zal worden geborduurd met de kleur draad die als eerste in het scherm met de draadkleurvolgorde wordt weergegeven.
Geeft de volgorde weer van de draadkleurwisseling en. Tijdens het borduren ‘verrolt’ dit scherm zodat bovenin de kleur draad wordt weergegeven die op dat moment wordt gebruikt.
Deze rodelijnindicator geeft aan wanneer de draadklossen moeten worden verwisseld. De draadklossen moeten worden verwisseld op het punt tussen de twee kleuren draad waar de indicator wordt weergegeven.
Geeft het naaldstangnummer aan waaraan de kleur draad links is toegewezen.
De onderste waarde geeft het totale aantal steken aan in het patroon en de bovenste waarde geeft aan hoeveel steken er al zijn gemaakt.
De onderste waarde geeft aan hoeveel tijd er nodig is om het patroon te borduren en de bovenste waarde geeft aan hoeveel tijd er al verstreken is.
p. 111
2
Beknopte bedieningsgids voor het scherm 79
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
1
4
7
2
8
5
3
6
Nr.
Scherm
Toetsnaam
Functie Pagina
Druk op een toets om de naaldstangpositie te verplaatsen naar het gewenste naaldstangnummer. Doe dit wanneer de
Naaldstangtoets
naald wordt ingeregen met behulp van het automatische
6
naaldinrijgmechanis me.
Geeft de kleur en de kleurnaam (num mer) weer van de draad
Draadkleurinste
llingenscherm
op de naaldstang die wordt aangegeven op de toets. Voorzie
p. 54
de machine van draden zoals aangegeven.
Beweegt de naald
Nr.
Scherm
Toetsnaam
1
Onderbrekingstoets
2
naaldstanginstellingentoets
Tijdelijke-
Functie Pagina
Druk tijdens het borduren op deze toets om de machine te laten stoppen voordat deze met de volgende kleur begint.
Maakt het mogelijk de naaldstanginstellinge n handmatig op te geven.
p. 140
7
Voor- en
achteruitstiktoets
p. 142
voor- en achteruit door het stiksel. Gebruik deze toets in de volgende situaties:
Als de draad breekt of opraakt tijdens het borduren,
Als u opnieuw wilt borduren vanaf het begin,
Als u wilt doorgaan met
p. 115
borduren nadat de machine was uitgezet
Geeft de maximale borduursnelheid aan.
p. 139
Kloswisseltoets
3
beschikbaar in
de modus
“Handmatige
kleurvolgorde”)
(Niet
Verandert de naaldstanginstellinge n vanaf het scherm zonder de draadklossen op de machine te veranderen.
p. 108
8
Maximale-
snelheidstoets
Druk op deze toets om te stoppen met
4
Terug-toets
borduren en terug te keren naar het borduurinstellingens cherm.
Ontgrendelt de machine zodat deze binnen 10 seconden kan beginnen met
5
Ontgrendelingstoets
borduren. Wanneer u op deze toets drukt, gaat de start/
p. 64
De nummers van de kleuren draad in het scherm met de draadkleurvolgorde en het draadkleurinstellingenscherm kunnen worden gewijzigd, bijvoorbeeld in de kleurnaam of het nummer van draden van andere merken. (Zie “De draadkleurgegevens wijzigen” op pagina 222.)
stop-knop groen knipperen.
80
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Vraag en antwoord
TECHNISCHE TERMEN:
DST
Dit is de extensie van Tajima­gegevensbestanden (*.dst) die worden gebruikt voor de gegevensindeling van borduurpatronen. Tajima-gegevens bevatten geen kleurinformatie. De borduurmachine kent dus automatisch kleuren toe wanneer u een Tajima (.dst) bestand laadt. (Zie pagina 246.)
Naaldnummer
De naalden worden van rechts naar links genummerd. De meest rechtse naald heeft naaldnummer 1. (Zie pagina 8.)
Naald in de “borduurpositie”
Dit is de naald die zich boven het naaldgat in de naaldplaat bevindt. De naaldstanghouder wordt verplaatst om de naald met de volgende draadkleur naar de “borduurpositie” te brengen. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt, wordt de naald die moet worden ingeregen naar de “borduurpositie” verplaatst. (Zie pagina 62 en pagina 63.)
PATRONEN:
De volgende patronen kunnen met de machine worden geborduurd.
- Borduurgegevens van bestandstypen *.pes, *.phc of *.dst. Gebruik een USB-medium om de gegevens over te zetten op de machine. Gegevens kunnen ook via een USB-kabel van de pc naar de machine worden overgebracht.
- Optionele borduurkaarten
- Borduurgegevens die zijn gecreëerd met digitalisatiesoftware
- De patronen die door de machine zijn opgeslagen op USB-media
BORDUREN:
De borduurkleuren aanpassen
- Gebruik de draadkleurfunctie door ofwel 64
of 300 kleuren te selecteren, of door het eigen kleurenpalet in te stellen op het patroonbewerkingsscherm. Zie pagina 200 en pagina 202 voor meer bijzonderheden.
- Gebruik de tijdelijke-
naaldstanginstellingenfunctie door te drukken op de toets in het borduurscherm. Zie pagina 142 voor meer informatie.
Patroon hervatten dat nog niet gereed was toen u de machine de laatste keer uitschakelde.
- De machine onthoudt het patroon en de
positie, ook als de stroom was uitgeschakeld. De machine kan het patroon afmaken nadat de machine weer is aangezet. (Zie “Verdergaan met borduren nadat de machine is uitgezet” op pagina 120.)
2
1 Naald 2 Naaldgat in de naaldplaat
Draadwisser
Dit is het mechanisme dat de draad opneemt. De draadwisser neemt de draad op wanneer de naaldinrijger wordt gebruikt. De draadwisser trekt tevens de draad uit het materiaal wanneer de draad wordt afgeknipt. Dit zorgt ervoor dat u de draden na het borduren niet meer hoeft af te knippen. (Zie pagina 61.)
Vraag en antwoord 81
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Een onterechte draadbreukmelding krijgt
- Controleer of de bovendraad zich onder de
USB-connectiviteit
bovendraadgeleiders bevindt. (Zie pagina 56.)
- Controleer of de bovendraad rond de draadspanningsschijf is geleid. (Zie
U kunt veel functies uitvoeren met de USB-poorten op de machine. Sluit de apparaten aan die passen bij de functie van elke poort.
pagina 58.)
1 Primaire (bovenste) USB-poort voor media of
kaartlezer/USB-kaartschrijfmodule* (USB2.0)
* Als u de PE-DESIGN Ver5 of later, PE-DESIGN
Lite of PED-BASIC hebt aangeschaft, kunt u de bijgeleverde USB-kaartschrijfmodule als borduurkaartlezer in de machine steken en
1 Bovendraadgeleiders 2 Draadspanningsschijf
patronen oproepen.
2 USB-poort voor muis (USB1.1) 3 USB-poort van computer
De draadspanning is plotseling veranderd
- De draad zit vast rond de ruwe rand van bovendraadklos.
- De bovendraad zit vast onder de draadklos.
- Stof of pluis van de draad zit onder de spanningsveer van de spoel.
Het borduurraam raakt gescheiden van de wagen
Zorg dat de afstelpennen zijn geplaatst in de inkepingen en gaten van het raam. (Zie
De verwerkingssnelheid kan variëren naar gelang de poort en de hoeveelheid gegevens.
Sluit niets anders dan een USB-medium aan op de USB-mediumpoort. Anders beschadigt u mogelijk het USB­mediumstation.
pagina 51.) Ten behoeve van de juiste registratie van het borduurpatroon zet u de machine uit en weer aan. Zo kan de borduurarm de registratiepunten opnieuw instellen.
Kan het raam niet losmaken van de machine
Druk op en om de wagen te verplaatsen. Dan kunt u het raam losmaken.
(Zie pagina 90.)
Het huidige ontwerp annuleren opnieuw beginnen
Selecteer de Home-toets rechts boven in het scherm. Het patroon en alle gegevens worden
Gebruik van USB-media of de borduurkaartlezer/USB-kaartschrijfmodule*
Wanneer u patronen verzendt of leest met USB­media of de borduurkaartlezer/USB­kaartschrijfmodule*, sluit dit apparaat dan aan op de primaire (bovenste) USB-poort. De primaire (bovenste) USB-poort verwerkt de gegevens sneller dan de andere poorten.
* Als u de PE-DESIGN Ver5 of later, PE-DESIGN
Lite of PED-BASIC hebt aangeschaft, kunt u de bijgeleverde USB-kaartschrijfmodule als borduurkaartlezer in de machine steken en patronen oproepen.
verwijderd. (Zie pagina 71.)
82
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
Opmerking
De machine aansluiten op de computer
Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de naaimachine aansluiten op uw computer.
1 Primaire (bovenste) USB-poort 2 Borduurkaartlezer/USB-kaartschrijfmodule* of
USB-medium
Op deze machine kunt u niet twee USB­media tegelijk gebruiken. Als u twee USB­media aansluit op de machine, wordt alleen het USB-medium dat u het eerst hebt geplaatst, gedetecteerd.
Gebruik alleen borduurkaartlezers die zijn ontworpen voor deze machine. Wanneer u een andere borduurkaartlezer gebruikt, werkt uw machine mogelijk niet goed.
U kunt vanaf de machine geen borduurpatronen opslaan op een borduurkaart die in een aangesloten USB­kaartschrijfmodule is gestoken.
USB-media worden veel gebruikt, maar sommige USB-media zijn mogelijk niet bruikbaar bij deze machine. Meer bijzonderheden vindt u op onze website http://solutions.brother.com.
Naar gelang het soort USB-medium dat u gebruikt, sluit u het USB-apparaat direct aan op de USB-poort van de machine of sluit u de USB-lees-schrijfeenheid aan op de USB-poort van de machine.
U kunt de optionele borduurkaartlezer/ USB-kaartschrijfmodule* aansluiten op de primaire (bovenste) of middelste poort, wanneer de muis niet is aangesloten. U kunt een USB-medium aansluiten op de
middelste poort, maar de primaire (bovenste) USB-poort verwerkt de gegevens sneller. Het is aan te raden om de primaire (bovenste) USB-poort te gebruiken.
1 USB-poort van computer 2 USB-kabelaansluiting
De connectoren van de USB-kabel kunnen slechts in één richting in de poort worden gestoken. Als u de connector niet gemakkelijk kunt aansluiten, moet u geen kracht gebruiken. Controleer of de connector niet andersom moet worden ingebracht.
Raadpleeg voor meer informatie over de locatie van de USB-poort op de computer (of de USB-hub) de handleiding van het betreffende apparaat.
U kunt de USB-kabel ordelijk ophangen met de bijgeleverde USB-klem. (Zie “De USB aansluiten met de bijgeleverde USB­snoerklemmen” op pagina 171.)
2
Vraag en antwoord 83
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Memo
1
Gebruik van een USB-muis
Wanneer u een USB-muis op de naaimachine aansluit, kunt u hiermee allerlei handelingen uitvoeren op de schermen. Sluit een USB-muis aan op de USB 1.1-poort die
is aangegeven met . U kunt ook een USB­muis aansluiten op de andere USB-poort (USB
2.0).
1 USB-poort voor muis 2 USB-muis
Bedienen van de USB-muis
Een toets aanklikken
Wanneer de muis is aangesloten, verschijnt de aanwijzer op het scherm. Verplaats de muis zodat de aanwijzer zich boven de gewenste toets bevindt en klik op de linkermuisknop.
Dubbelklikken heeft geen effect.
Voer geen handelingen uit met de muis
terwijl uw het scherm aanraakt met uw vinger of de bijgesloten aanraakstift.
U kunt een USB-muis op elk moment aansluiten of loskoppelen.
U kunt alleen de linkermuisknop en het wiel gebruiken om bewerkingen uit te voeren. Andere muisknoppen kunt u niet gebruiken.
De muisaanwijzer wordt niet weergegeven in de schermbeveiliging.
1 Aanwijzer
84
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Van pagina veranderen
Draai het muiswiel om de tabs van de patroonkeuzeschermen te doorlopen.
Als paginanummers en een verticale schuifbalk voor extra pagina’s zijn weergegeven, draai dan het muiswiel of klik met de linker muisknop terwijl de
aanwijzer op / staat om de vorige of volgende pagina weer te geven.
2
Vraag en antwoord 85
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING —————————————————————————————————————————————————————————
——
De grootte wijzigen
Zie “De grootte van een patroon wijzigen” op pagina 184.
Druk op .
1
Wijzig de grootte van het patroon.
2
• Draai het muiswiel van u af om het patroon op dezelfde manier te verkleinen als
wanneer u op drukt.
• Draai het muiswiel naar u toe om het patroon op dezelfde manier te vergroten
als wanneer u op drukt.
Het patroon draaien
Zie “De hoek aanpassen” op pagina 100 en “Een patroon draaien” op pagina 185.
Druk op .
1
Draai het patroon.
2
• Draai het muiswiel van u af om het patroon op dezelfde manier 10 graden naar links te
draaien als wanneer u op drukt.
• Draai het muiswiel naar u toe het patroon op dezelfde manier 10 graden naar rechts
te draaien als wanneer u op drukt.
86
3
ANDERE BASISPROCEDURES
In dit hoofdstuk worden andere handelingen beschreven dan die in hoofdstuk 2 zijn behandeld, zoals het borduren van een patroon met elf of meer kleuren, het vervangen van een naald of het verwisselen van draadklossen.
De naald vervangen ................................................................................................ 88
De naald vervangen............................................................................................. 88
De borduurramen correct gebruiken ...................................................................... 90
Borduurraamhouders ...........................................................................................90
Als het moeilijk is om het borduurraam te verwisselen ........................................90
Typen borduurramen/borduurraamhouders en waarvoor ze worden gebruikt......91
Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof...................................................93
De stof spannen ......................................................................................................94
De stof in het extra grote of grote borduurraam spannen......................................94
Het borduurvel gebruiken....................................................................................95
Grote/kleine stukken stof .....................................................................................96
Positie en beweging van het borduurraam ..............................................................97
De borduurpositie wijzigen.....................................................................................99
De hoek aanpassen............................................................................................100
De borduurpositie uitlijnen ...................................................................................103
Werken met de ingebouwde camera .................................................................103
Werken met de meegeleverde borduurpositiesticker..........................................105
Draadkleuren verwisselen op het scherm.............................................................. 108
Een patroon borduren met elf of meer kleuren .....................................................110
Controleren of draadklossen moeten worden verwisseld....................................111
Draadklossen verwisselen bij ontwerpen met elf of meer kleuren.........................113
Melding draadklossen verwisselen en draadklosindicators.................................113
Draadklossen eenvoudig verwisselen.................................................................114
Als de draad breekt of de spoeldraad tijdens het borduren opraakt ......................115
Als de bovendraad breekt ..................................................................................115
Als de spoeldraad breekt of opraakt ...................................................................117
Borduren vanaf het begin of het midden van het patroon..................................... 118
Verdergaan met borduren nadat de machine is uitgezet .......................................120
De draadspanning afstellen ...................................................................................122
De spanning van de spoeldraad afstellen ...........................................................122
De spanning van de bovendraad afstellen..........................................................123
ANDERE BASISPROCEDURES ———————————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
De naald vervangen
Als de naald is verbogen of de punt van de naald is afgebroken, moet u de naald vervangen. Gebruik de meegeleverde inbussleutel om de naald te vervangen door een naald die geschikt is voor deze machine en die is gecontroleerd met de test beschreven in “De naald controleren” op pagina 35.
• Oefen niet te veel kracht uit bij het los- of
De naald vervangen
Zet de borduurmachine uit.
1
VOORZICHTIG
Zet de machine uit voordat u de naald
vervangt, anders kan er letsel ontstaan als de machine begint te werken.
Draai de naaldstelschroef los en verwijder
2
de naald.
Houd de naald met uw linkerhand vast, houd de inbussleutel in uw rechterhand en draai de naaldstelschroef tegen de klok in vast.
3
vastdraaien van de naaldstelschroef; hierdoor zou de machine beschadigd kunnen raken.
Plaats de naald (met de vlakke kant naar achteren) helemaal naar boven totdat deze de naaldstangstopper raakt.
Haal de naald door het gat in de persvoet en gebruik vervolgens de naaldwisselhulp om de naald op te tillen.
Gebruik de meegeleverde inbussleutel, anders kan het gebeuren dat u te veel kracht uitoefent op de naald, zodat deze breekt.
88
1 Naaldstangstopper 2 Naald 3 Vlakke kant van de naald 4 Naaldwisselhulp (naaldinrijger)
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Houd de naaldwisselhulp vast en druk het uiteinde van de naalwisselhulp 1 in om de naaldbevestigingsklem 2 uit te trekken. Bevestig de klem aan de naald en laat vervolgens het ingedrukte vlak los om de naald vast te klemmen. Druk opnieuw op 1 om de naald los te laten.
1 Uiteinde van de naaldwisselhulp 2 Naaldbevestigingsklem
Houd de naald op zijn plaats met uw
4
linkerhand en draai de naaldstelschroef aan.
Gebruik de inbussleutel om de naaldstelschroef met de klok mee te draaien.
3
VOORZICHTIG
Breng de naald in tot aan de
naaldstangstopper en draai de naaldstelschroef goed vast met de inbussleutel. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Als de naald niet volledig is ingebracht,
gaat de haak van het automatische naaldinrijgmechanisme niet door het oog van de naald tijdens het automatisch inrijgen. De haak kan dan verbuigen of de naald kan mogelijk niet worden ingeregen.
Als de haak van het automatische
naaldinrijgmechanisme verbogen of beschadigd is, neemt u contact op met een erkende dealer.
De naald vervangen 89
ANDERE BASISPROCEDURES ———————————————————————————————————————————————————————————————
——
De borduurramen correct gebruiken
U kunt op deze machine verschillende typen borduurramen gebruiken, al naar gelang uw project. Naast de vier meegeleverde borduurramen kunt u met deze machine ook een aantal andere borduurramen gebruiken. (Zie “Optionele accessoires” op pagina 24.)
VOORZICHTIG
Gebruik alleen een borduurraam met de grootte die in het scherm wordt aangegeven,
anders kan het raam de persvoet raken, wat letsel kan veroorzaken.
Borduurraamhouders
Er zijn twee soorten borduurraamhouders (borduurraamhouder A en borduurraamhouder B) inbegrepen bij deze machine. Bij de vier meegeleverde borduurraamhouders gebruikt u Borduurraamhouder A. Bij de optionele borduurraamhouders gebruikt u Borduurraamhouder B. Als u de optionele borduurraamhouder C gebruikt, kunt u een borduurraam uit de optionele serie ronde borduurramen installeren. Zie “Typen borduurramen/borduurraamhouders en waarvoor ze worden gebruikt” op pagina 91 voor meer informatie over de borduurramen die u kunt installeren in de diverse borduurraamhouders.
1 Borduurraamhouder A 2 Witte hoekjes 3 Borduurraamhouder B 4 Lichtgrijze hoekjes 5 Magneet 6 Borduurraamhouder C (optioneel) 7 Donkergrijze hoekjes
Als het moeilijk is om het borduurraam te verwisselen
Naar gelang de positie van de naaldstangen kan het moeilijk zijn om het borduurraam te verwisselen. Volg in dat geval onderstaande procedure om het borduurraam te verplaatsen.
Druk op .
1
X Het naaldstangverplaatsingsscherm
verschijnt.
Druk op .
2
X De wagen gaat automatisch naar een
stand waarbij u het borduurraam gemakkelijk kunt verwisselen.
• Druk op om het naaldstangverplaatsingsscherm te sluiten en de wagen in de vorige stand te zetten.
90
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Typen borduurramen/borduurraamhouders en waarvoor ze worden gebruikt
Borduurtype
Extra groot borduurraam 200 mm (H) × 360 mm (B)
Extra groot borduurraam (optioneel)
Plat raam (optioneel) 200 mm (H) × 300 mm (B)
Groot borduurraam 130 mm (H) × 180 mm (B)
Borduurraamhouder A
(7-7/8 inch (H) × 14 inch (B)) Te gebruiken bij het borduren van aaneengesloten tekens
of patronen, gecombineerde patronen of grote borduurpatronen.
200 mm (H) × 300 mm (B) (7-7/8 inch (H) × 11-3/4 inch (B))
Te gebruiken bij het borduren van aaneengesloten tekens of patronen, gecombineerde patronen of grote borduurpatronen.
(7-7/8 inch (H) × 11-3/4 inch (B)) Te gebruiken voor het borduren van jasjes en andere dikke
kledingstukken.
(5-1/8 inch (H) × 7-1/8 inch (B)) Te gebruiken bij borduurpatronen kleiner dan 130 mm (H)
× 180 mm (B) (5-1/8 inch (H) × 7-1/8 inch (B))
Borduurvlak
Gebruik
Zie
(Zie “De stof spannen” op pagina 94.)
3
Overleg met uw dichtstbijzijnd e Brother­dealer.
(Zie “De stof spannen” op pagina 94.)
Middelgroot borduurraam
Klein borduurraam 40 mm (H) × 60 mm (B)
100 mm (H) × 100 mm (B) (4 inch (H) × 4 inch (B))
Te gebruiken bij patronen met een standaardgrootte.
(1-1/2 inch (H) × 2-3/8 inch (B)) Te gebruiken bij het borduren van kleine patronen, zoals
namen.
(Zie “De stof in het borduurraam spannen” op pagina 49.)
De borduurramen correct gebruiken 91
ANDERE BASISPROCEDURES ———————————————————————————————————————————————————————————————
——
Opmerking
Borduurtype
Quiltraam (optioneel) 200 mm (H) × 200 mm (B) (7-7/8 inch (H) ×
Randborduurraam (optioneel)
Borduur-
raamhouder B
Jumboraam (optioneel) 360 mm (H) × 360 (B) mm (14 inch (H) ×
Rond borduurraam (optioneel) =diameter
Borduur-
(optioneel)
raamhouder C
Breed petraam (optioneel) 60 mm (H) × 360 mm (B) (2-3/8 inch (H) × 14 inch (B)) (Zie “Het
Cilinderraam (optioneel) 80 mm (H) × 90 mm (B)
7/8 inch (B)) Dit raam gebruikt u om stukken voor quilts te borduren.
100 mm (H) × 300 mm (B) (4 inch (H) × 11-3/4 inch (B))
Dit raam gebruikt u om een lange reeks letters of patronen te borduren.
14 inch (B)) Dit raam gebruikt u voor het borduren van gecombineerde
patronen die kleiner zijn dan 350 mm (H) × 200 mm (B) (13-3/4 inch (H) × 7-7/8 inch (B)) of patronen met een maximum formaat van 350 mm (H) × 350 mm (B) (13-3/4 inch (H) × 13-3/4 inch (B)).
100 mm (4 inch)130 mm (5 inch)160 mm (6 inch)
Dit raam gebruikt u wanneer u een ingebouwd borduurpatroon toevoegt aan een mouw. Selecteer het raam dat geschikt is voor het formaat van het patroon.
Te gebruiken bij het borduren van petten. Te gebruiken bij het borduren van honkbalpetten, golfpetten, zonnepetten en dergelijke. Deze ramen kunnen niet worden gebruikt voor petten met een voorkant van 60 mm (2-3/8 inch) of minder, zoals zonnekleppen en kinderpetten. Het raam kan ook niet worden gebruikt voor petten met een klep groter dan 80 mm (3-1/8 inch).
(3 inch (H) × 3-1/2 inch (B)) Te gebruiken bij het borduren van cilindrische en geronde
stof, zoals hemdsmouwen en broeken.
Borduurvlak
Gebruik
Zie
Overleg met uw dichtstbijzijnd e Brother­dealer.
Zie “Borduurpatr onen voor het optionele jumboraam” op pagina 254.
Overleg met uw dichtstbijzijnd e Brother­dealer.
optionele petraam gebruiken” op pagina 258 voor meer informatie over het bevestigen van dit raam.)
Overleg met uw dichtstbijzijnd e Brother­dealer.
De borduurraamindicators geven alle borduurraamgrootten weer waarin het patroon kan worden geborduurd. Gebruik een borduurraam met de geschiktste grootte. Als een te groot raam wordt gebruikt, kan het patroon scheeftrekken of kunnen er in de stof plooien ontstaan.
Alle borduurramen die horen bij PR-600, PR-600II, PR-620 en PR-650 kunnen ook op deze machine worden geïnstalleerd.
Wanneer u naait met een van de volgende optionele borduurramen – jumboraam, randborduurraam, quiltraam of plat raam – moet u de bijgeleverde tafel installeren op de machine.
Vanwege het gewicht van het borduurraam en de stof is het raadzaam de bijgeleverde tafel te gebruiken. Zo voorkomt u dat de borduurraamhouder buigt. Dat zou kunnen leiden tot vervorming van het ontwerp of beschadiging van de machine.
92
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof
Wij raden aan opstrijksteunstof (onderlaag) te gebruiken om te voorkomen dat patronen scheeftrekken of steken gaan krimpen.
VOORZICHTIG
Gebruik opstrijksteunstof bij het borduren op dunne stoffen of stretchstoffen, stoffen met
grof weefsel of stoffen waarbij de steken kunnen krimpen. Als geen opstrijksteunstof wordt gebruikt, kan de naald verbuigen of breken of kan het patroon scheeftrekken.
Gebruik een stoomstrijkijzer om de
1
opstrijksteunstof op de achterzijde van de stof te hechten.
Gebruik een stuk opstrijksteunstof dat groter is dan het borduurraam. Zorg dat de opstrijksteunstof bij alle randen is vastgeklemd bij het spannen van de stof in het borduurraam, zodat er geen kreukels in de stof komen.
3
1 Zelfklevende zijde van de opstrijksteunstof 2 Stof (achterkant)
• Wanneer u stof borduurt die niet mag worden gestreken of wanneer u een vlak borduurt dat moeilijk te strijken is, spant u een laag opstrijksteunstof onder de stof in het borduurraam zonder deze te strijken.
1 Vlak van het borduurraam 2 Opstrijksteunstof
Gebruik bij het borduren van dunne stoffen zoals organza en batist een in water oplosbare steunstof. In water oplosbare steunstoffen lossen op bij het wassen, zodat u prachtig borduurwerk kunt maken dat niet stug is.
Span bij het borduren van stoffen met een vleug, zoals handdoeken of corduroy, een laag opstrijksteunstof onder de stof in het borduurraam zonder deze te strijken.
Zie “Steunstoffen (onderlagen)” op pagina 247 voor informatie over andere toepassingen van steunstof.
Opstrijksteunstof (onderlaag) bevestigen aan stof 93
ANDERE BASISPROCEDURES ———————————————————————————————————————————————————————————————
——
Memo
De stof spannen
De stof in het extra grote of grote borduurraam spannen
Draai de schroef op het buitenraam los.
1
1 Schroef
Plaats de stof met de goede kant boven op
2
het buitenraam.
• Het buitenraam heeft geen voor- of achterzijde. Beide zijden kunnen als voorzijde worden gebruikt.
Druk het binnenraam in het buitenraam.
3
Plaats het binnenraam eerst in de hoek met de schroef A, vervolgens in de dichtstbijzijnde hoek B en vervolgens in de tegenoverliggende hoek C. Plaats het binnenraam vervolgens in de tegenoverliggende hoek D.
• Zorg dat er geen kreukels in de stof zitten nadat deze in het borduurraam is gespannen.
Terwijl u de stof nog iets strakker trekt,
4
draait u de schroef stevig vast zodat de stof strak staat.
• Als de stof goed is gespannen, maakt deze een trommelgeluid als u erop tikt.
• Klem het binnen- en het buitenraam stevig tegen elkaar, zodat de bovenranden op gelijke hoogte liggen.
1 Buitenraam 2 Binnenraam 3 Bovenkant van de stof 4 Bovenrand van het binnen- en buitenraam
liggen op gelijke hoogte
• Gebruik de meegeleverde schijfvormige schroevendraaier en draai de schroef stevig aan.
Lijn eerst het binnenraam en het buitenraam uit bij de hoek met de schroef A. Plaats vervolgens het binnenraam bij de hoek B, terwijl u de stof voorzichtig in de richting van pijl B trekt zodat de stof strak staat. Trek op dezelfde manier de stof voorzichtig in de richting van pijl C, plaats hoek C, trek de stof voorzichtig in de richting aangegeven door pijl D en plaats hoek D.
94
1 Schijfvormige schroevendraaier
U kunt het beste een plat oppervlak
gebruiken om de stof in het borduurraam te bevestigen.
Zie “De stof in het kleine borduurraam
spannen” op pagina 50 voor meer informatie over het plaatsen van de stof in kleinere borduurramen.
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Druk het binnenraam in het buitenraam.
4
Het borduurvel gebruiken
Gebruik de rasterlijnen op het borduurvel om de stof netjes in het borduurraam te spannen, zodat het patroon in de juiste positie wordt geborduurd.
Teken met kleermakerskrijt het vlak waar u
1
wilt borduren op de stof af.
Plaats het borduurvel op het binnenraam.
2
Lijn de rasterlijnen op het borduurvel uit met de markeringen die u op de stof hebt getekend.
Verwijder het borduurvel.
3
1 Rasterlijnen 2 Binnenraam
Rek de stof voorzichtig uit zodat er geen
3
vouwen of kreukels in zitten.
De stof spannen 95
ANDERE BASISPROCEDURES ———————————————————————————————————————————————————————————————
——
Hoeken borduren
Grote/kleine stukken stof
Wanneer u de hoek van een stuk stof wilt borduren, gebruikt u textiellijm uit een spuitbus
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u stoffen kunt borduren die veel groter of veel kleiner zijn dan het borduurraam.
Grote stukken stof of zware kledingstukken
om de hoek van de stof vast te maken aan de steunstof. Span vervolgens de steunstof in het borduurraam. Als u geen lijm wilt gebruiken, rijgt u de stof aan de steunstof.
borduren
Wanneer u grote stukken stof of zware kledingstukken borduurt, gebruikt u een wasknijper of een klem om de overtollige stukken stof aan het borduurraam te bevestigen zodat deze niet loshangen. Als er grote stukken stof van het borduurraam afhangen, kan het raam niet goed bewegen en kan het patroon scheeftrekken.
1 Stof 2 Steunstof (onderlaag)
Smalle stukken stof borduren, zoals linten
Wanneer u smalle stukken stof wilt borduren, gebruikt u textiellijm uit een spuitbus om de stof vast te maken aan de steunstof. Span vervolgens de steunstof in het borduurraam. Als u geen lijm wilt gebruiken, klemt u de beide uiteinden van de stof met de steunstof in het borduurraam.
• Maak overtollige stof met een wasknijper of een klem vast aan het borduurraam.
Kleine stukken stof borduren
Als u stukken stof wilt borduren die kleiner zijn dan het borduurraam, gebruikt u textiellijm uit een spuitbus om de stof te bevestigen aan steunstof (onderlaag) die in het borduurraam is gespannen. Als u geen lijm wilt gebruiken, rijgt u de stof aan de steunstof.
1 Stof 2 Steunstof (onderlaag)
1 Lint 2 Steunstof (onderlaag)
96
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Positie en beweging van het borduurraam
Hieronder vindt u informatie over het borduurraam tijdens het gebruik van de borduurmachine.
Borduurramen die niet kunnen worden gebruikt voor het betreffende borduurwerk
Zoals beschreven op pagina 49, geven de borduurraamindicators boven in het scherm aan welke borduurramen kunnen worden gebruikt om het geselecteerde patroon te borduren. Borduurramen waarvan het borduurvlak kleiner is dan het patroon kunnen niet worden gebruikt. Het borduurraam kan ook niet worden gebruikt als het borduurwerk kleiner is dan het borduurvlak maar zodanig is geplaatst dat het buiten het borduurvlak van het borduurraam valt.
Borduurramen waarvan het borduurvlak kleiner is dan het patroon
Mogelijk verschijnt een bericht dat het borduurraam moet worden verwisseld, terwijl er geen borduurraam is geïnstalleerd. De borduurmachine detecteert welk borduurraam is geïnstalleerd aan de hand van de positie van de linkerarm van de borduurraamhouder. De grootte van het borduurraam wordt dus bepaald door de positie van de linkerarm, zelfs als het borduurraam niet werkelijk is bevestigd. Als de borduurraamhouder niet is bevestigd, bepaalt de machine of het petraam (optioneel) is bevestigd.
3
Patronen die buiten het borduurvlak van het borduurraam vallen
In deze gevallen wordt op de machine een melding weergegeven met de waarschuwing dat het borduurraam moet worden verwisseld.
Positie en beweging van het borduurraam 97
ANDERE BASISPROCEDURES ———————————————————————————————————————————————————————————————
——
Verplaatsen naar de juiste positie
Als het midden van het borduurraam samenvalt met de naaldpositie in het borduurvlak, wordt het borduurraam correct, dat wil zeggen op de beginpositie, geplaatst voordat met borduren wordt begonnen. Als het borduurraam wordt vervangen, wordt het volgende raam dat wordt bevestigd niet correct geplaatst. Als bijvoorbeeld het extra grote borduurraam wordt vervangen door een kleiner raam, gebeurt het volgende.
• Het borduurraam wordt vervangen terwijl het borduurinstellingenscherm of het borduurscherm wordt weergegeven. Vervolgens drukt u op de toets voor het controleren van het borduurvlak, voor het verplaatsen van het borduurraam of voor het beginnen met borduren.
Het borduurraam wordt verplaatst. Nadat het borduurraam is verplaatst naar de correcte positie en tot stilstand is gekomen, drukt u nogmaals op de gewenste toets. Als het patroon buiten het borduurvlak van het raam valt nadat het borduurraam is verplaatst, wordt de melding weergegeven dat het raam moet worden vervangen. Vervang het borduurraam of keer terug naar het patroonbewerkingsscherm om de grootte van het patroon aan te passen of de borduurpositie te wijzigen.
1 Correcte positie van het midden van het
borduurraam
2 Naaldpositie wanneer het borduurraam is
vervangen
Als de positie van het borduurraam onjuist is, wordt het raam automatisch verplaatst naar de correcte positie nadat één van de volgende handelingen is uitgevoerd.
• De machine wordt aangezet.
Het borduurraam wordt verplaatst.
• Het borduurinstellingenscherm wordt weergegeven.
Het borduurraam wordt niet verplaatst als de positie correct is. Als het patroon buiten het borduurvlak van het raam valt, wordt de melding weergegeven dat het borduurraam moet worden vervangen. Vervang het borduurraam of keer terug naar het patroonbewerkingsscherm om de borduurpositie te verplaatsen.
98
Loading...