Brother MFC-J6910DW User Guide [nl]

Page 1
BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-J6910DW
Versie A
DUT
Page 2
Als u de klantenservice moet bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:
Modelnummer: MFC-J6910DW
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
© 2010 Brother Industries, Ltd.
Page 3

Gebruikershandleidingen en waar kan ik ze vinden?

Welke handleiding? Wat staat erin? Waar is de
handleiding?
Veiligheid en wetgeving Lees deze handleiding eerst. Lees de
Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Zie deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van uw
machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Softwarehandleiding Volg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren, scannen, voor het PhotoCapture Center™ en hoe u verbruiksartikelen vervangt. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
Afgedrukt / in de verpakking
Afgedrukt / in de verpakking
Afgedrukt / in de verpakking
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Verklarende woordenlijst Netwerk
Netwerkhandleiding Deze handleiding biedt handige informatie over
Deze handleiding bevat naast algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines uitleg over veelvoorkomende (netwerk) termen.
instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen voor de machine van Brother. Bovendien geeft deze handleiding u informatie over het protocol voor uw machine en gedetailleerde oplossingen voor problemen.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
i
Page 4

Inhoudsopgave

(BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
1 Algemene informatie 1
Gebruik van de documentatie................................................................................1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding,
de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende
woordenlijst Netwerk...........................................................................................1
Documentatie bekijken ....................................................................................1
Brother-support openen (Windows
Brother-support openen (Macintosh).....................................................................3
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................4
Aanwijzingen op het LCD-scherm ...................................................................6
Standaardhandelingen ....................................................................................7
Volume-instellingen ...............................................................................................8
Belvolume........................................................................................................8
Volume van de waarschuwingstoon ................................................................8
Luidsprekervolume ..........................................................................................9
LCD-scherm...........................................................................................................9
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen....................................9
®
).....................................................................3
2 Papier laden 10
Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................10
Papier laden in papierlade 1..........................................................................10
Papier laden in papierlade 2..........................................................................13
Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer ..........................................17
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................19
Afdrukgebied .................................................................................................21
Papierinstellingen ................................................................................................22
Paperformaat en -soort..................................................................................22
Ladegebruik in de kopieermodus ..................................................................22
Ladegebruik in de faxmodus .........................................................................23
Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier.......................23
Acceptabel papier en andere afdrukmedia ..........................................................24
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................24
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................25
De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................26
3 Documenten laden 28
Documenten laden...............................................................................................28
De ADF gebruiken .........................................................................................28
De glasplaat gebruiken..................................................................................29
Niet-scanbaar gebied ....................................................................................30
ii
Page 5
4 Een fax verzenden 31
Faxen verzenden.................................................................................................31
Faxen onderbreken .......................................................................................33
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................33
Een fax in kleur verzenden ............................................................................33
Een actieve fax annuleren.............................................................................33
Uitgaande faxen vooraf bekijken ...................................................................33
Verzendrapport..............................................................................................34
5 Faxberichten ontvangen 35
Ontvangstmodi.....................................................................................................35
De ontvangstmodus kiezen .................................................................................35
Ontvangstmodi gebruiken....................................................................................36
Alleen Fax......................................................................................................36
Fax/Telefoon..................................................................................................36
Handmatig .....................................................................................................36
Extern antwoordapparaat ..............................................................................36
Instellingen ontvangstmodus ...............................................................................37
Belvertraging .................................................................................................37
F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) ................................................37
Fax waarnemen.............................................................................................38
Faxvoorbeeld weergeven (alleen zwart-wit) ........................................................38
Binnengekomen faxen vooraf weergeven .....................................................38
Faxvoorbeeld uitschakelen............................................................................40
6 Telefoontoestel en externe apparaten 41
Opties voor normale telefoongesprekken............................................................41
Toon of puls...................................................................................................41
Fax/Telefoonmodus.......................................................................................41
Nummerweergave .........................................................................................41
Telefoondiensten .................................................................................................42
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................42
Extern antwoordapparaat aansluiten...................................................................44
Aansluitingsinstellingen .................................................................................44
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................44
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................45
Externe en tweede toestellen ..............................................................................45
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................45
Werken met externe of tweede toestellen .....................................................46
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................46
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................46
iii
Page 6
7 Nummers kiezen en opslaan 48
Nummers kiezen..................................................................................................48
Handmatig kiezen..........................................................................................48
Eéntoetsnummers .........................................................................................48
Snelkiezen .....................................................................................................48
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................49
Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................49
Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................49
Overzicht nummerweergave..........................................................................50
Nummers opslaan................................................................................................51
Een pauze opslaan........................................................................................51
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................51
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................52
De namen of nummers van ééntoets- of snelkiesnummers wijzigen ............53
8Kopiëren 54
Kopiëren ..............................................................................................................54
Kopiëren stoppen ..........................................................................................54
Kopieerinstellingen ........................................................................................55
Papieropties...................................................................................................55
9 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation 57
PhotoCapture Center™-functies..........................................................................57
Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................57
Aan de slag..........................................................................................................58
Foto's afdrukken ..................................................................................................60
Foto's weergeven ..........................................................................................60
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen..........................................................61
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................61
10 Afdrukken vanaf een computer 63
Een document afdrukken.....................................................................................63
11 Scannen vanaf een computer 64
Een document scannen .......................................................................................64
Scannen met de scantoets ..................................................................................64
Scannen met een scannerdriver..........................................................................64
iv
Page 7
A Routineonderhoud 65
De inktcartridges vervangen................................................................................65
De machine reinigen en controleren....................................................................67
De glasplaat reinigen.....................................................................................67
De printkop reinigen ......................................................................................68
De afdrukkwaliteit controleren .......................................................................69
De uitlijning controleren.................................................................................70
B Problemen oplossen 71
Foutmeldingen.....................................................................................................71
Foutanimatie..................................................................................................79
Faxberichten of Faxjournaal overzetten ........................................................79
Document vastgelopen .................................................................................80
Printer of papier vastgelopen.........................................................................81
Problemen oplossen ...........................................................................................88
Als u problemen met uw machine heeft ........................................................88
Kiestoon waarnemen.....................................................................................96
Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) ....................................96
Informatie over de machine .................................................................................97
Het serienummer controleren........................................................................97
Resetfuncties.................................................................................................97
De machine resetten .....................................................................................97
C Menu en functies 98
Programmeren op het scherm .............................................................................98
Menutabel............................................................................................................99
Tekst invoeren ...................................................................................................127
Spaties invoegen ........................................................................................127
Correcties aanbrengen ................................................................................127
Letters herhalen...........................................................................................127
D Specificaties 128
Algemeen ..........................................................................................................128
Afdrukmedia.......................................................................................................130
Faxen.................................................................................................................132
Kopiëren ............................................................................................................133
PhotoCapture Center™ .....................................................................................134
PictBridge ..........................................................................................................135
Scanner .............................................................................................................136
Printer ................................................................................................................137
Interfaces...........................................................................................................138
Vereisten voor de computer...............................................................................139
Verbruiksartikelen..............................................................................................140
Netwerk (LAN) ...................................................................................................141
EIndex 142
v
Page 8
Inhoudsopgave
(UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen uitgelegd.
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding bekijken op de documentatiecd-rom.
1 Algemene instellingen
Opslag in geheugen Automatische zomertijd instellen Slaapstand LCD-scherm Tijdklokstand
2 Veiligheidsfuncties
Beveiligd functieslot 2.0
3 Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden Extra handelingen bij het verzenden Pollen
4 Faxberichten ontvangen
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) Afstandsbediening Extra handelingen bij het ontvangen Pollen
8 Foto's afdrukken vanaf een
geheugenkaart of USB­flashstation
PhotoCapture Center™-functies Foto's afdrukken PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen Naar een geheugenkaart of een USB­flashstation scannen
9 Foto´s vanaf een camera
afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)
A Routineonderhoud
De machine reinigen en controleren De machine inpakken en vervoeren
B Verklarende woordenlijst
5 Nummers kiezen en opslaan
Opties voor normale telefoongesprekken Extra handelingen bij het kiezen Extra manieren om nummers op te slaan
6 Rapporten afdrukken
Faxrapporten Rapporten
7 Kopiëren
Kopieerinstellingen
vi
CIndex
Page 9
Opmerking

Algemene informatie 1

1

Gebruik van de documentatie

1
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de
1
bewerking met andere functies werkt.
Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vetgedrukt
Cursief Cursief gedrukte tekst
Courier New
Vetgedrukte tekst verwijst naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.

Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende woordenlijst Netwerk

Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk. Als u meer gedetailleerde informatie wilt over deze functies, leest u de
Uitgebreide gebruikershandleiding, Softwarehandleiding, Netwerkhandleiding
en de Verklarende woordenlijst Netwerk op de documentatie-cd-rom.
1
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
VOORZICHTIG situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel
BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen of een niet­werkend product.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
geeft een mogelijk gevaarlijke
.
BELANGRIJK

Documentatie bekijken 1

a Zet de computer aan. Plaats de
documentatie-cd-rom in uw cd-romstation. Ga bij gebruik van Windows
(Windows®-gebruikers) Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar Deze computer (Computer), dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op index.html.
®
naar stap c.
b (Macintosh-gebruikers)
Dubbelklik op het pictogram van de documentatie-cd-rom en vervolgens op
index.html
.
1
Page 10
Hoofdstuk 1
Opmerking
Opmerking
c Klik op uw land.
d Ga met de muisaanwijzer
achtereenvolgens naar uw taal en Handleiding bekijken en klik vervolgens op de gewenste handleiding.
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
Procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR
®
(Windows
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™12SE.
(Windows PaperPort™11SE via de website te downloaden en installeren.)
Presto! PageManager Gebruikershandleiding (Macintosh-gebruikers)
-gebruikers)
®
2000-gebruikers dienen
1
• (Alleen Windows®-gebruikers) In uw webbrowser wordt boven aan de pagina mogelijk een gele balk weergegeven met een beveiligingswaarschuwing over Active X controls. Om de pagina correct weer te geven, klikt u op de balk,
Geblokkeerde inhoud toestaan
en vervolgens op Ja in het dialoogvenster van de beveiligingswaarschuwing
• (Alleen Windows
.
®
-gebruikers)1 Voor snellere toegang kunt u alle gebruikersdocumentatie in PDF-structuur naar een lokale map op uw computer kopiëren. Ga met de muisaanwijzer naar uw taal en klik op
Kopiëren naar lokale schijf
1
Microsoft® Internet Explorer® 6.0 of recenter.
.
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother- support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt de standaardinstallatie-instructies vinden in de Installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt of router Wi-Fi Protected Setup of AOSS™ ondersteunt, kunt u ook de stappen in de Installatiehandleiding volgen. Raadpleeg de Netwerkhandleiding op de documentatie-cd-rom voor meer informatie over het configureren van het netwerk.
1
2
Page 11
Algemene informatie
Brother-support
®
openen (Windows
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatie-cd-rom.
Klik in het bovenste menu op
Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
) 1

Brother-support openen (Macintosh)

Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatie-cd-rom.
Dubbelklik op het pictogram van
Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
1
1
Om onze website
(http://www.brother.com/ u op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com/ Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/ voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
Om terug te gaan naar het bovenste menu
klikt u op Terug of op Afsluiten wanneer u klaar bent.
) te openen, klikt
) klikt u op
) wilt
)
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en installeren.
Klik op Onlineregistratie om uw machine
te registreren via de pagina voor Brother­productregistratie (http://www.brother.com/registration/
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com/ Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen.
) klikt u op
).
) wilt
3
Page 12
Hoofdstuk 1

Overzicht van het bedieningspaneel 1

9
1 Fax- en kopieertoetsen:
Dubbelzijdig
Druk op deze toets om beide zijden van het papier te kopiëren, scannen of faxen.
N op 1 Kopie
Druk op deze toets om kopieën van N op 1- of posterformaat te maken.
Fax Voorbeeld
Met deze toets kunt u inkomende faxen op het LCD-scherm bekijken.
Lade instelling
Druk op deze toets om de lade te selecteren die u voor het afdrukken wilt gebruiken.
2 Modustoetsen:
FAX
Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN
Geeft toegang tot scanmodus.
KOPIE
Hiermee opent u de kopieermodus.
8
1 2
3 Kiestoetsen
Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen, maar ze dienen ook om informatie in de machine in te voeren.
Deze functie schakelt het touchscreen in tijdens bepaalde handelingen.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls in toon.
4 Telefoontoetsen:
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. Met deze toets voegt u tijdens het kiezen ook een pauze in.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel.
7
PHOTO CAPTURE
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™.
4
Page 13
Algemene informatie
6
3 54
1
5 Starttoetsen:
Mono Start
Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter­software).
Kleur Start
Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter­software).
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.
7 LCD (Liquid Crystal Display)
Dit is een Touchscreen-LCD. U kunt de menu's en de opties openen door op de toetsen op het scherm te drukken.
U kunt ook de hoek van het LCD-scherm aanpassen door het omhoog te kantelen.
8 Eéntoetsnummers
Deze 8 toetsen geven direct toegang tot 16 vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Om ééntoetsnummers 9 tot 16 te selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
Als er geen nummer is toegewezen aan de toets, kunt u het nummer direct opslaan door op de lege toets te drukken.
9 AAN/UIT
Hiermee schakelt u de machine in en uit. Druk op AAN/UIT om de machine aan te
zetten. Houd AAN/UIT ingedrukt om de machine uit te
schakelen. Op het LCD-scherm wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven voordat het wordt uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te behouden. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
5
Page 14
Hoofdstuk 1
Opmerking
Aanwijzingen op het LCD­scherm 1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
8
10
9
12 3 4
1 Faxen in het geheugen
Hier wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
2 Faxvoorbeeld
Hiermee kunt u een ontvangen fax eerst bekijken.
3MENU
Hiermee opent u het hoofdmenu.
7
6
5
8 Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.
0Max
9 Oproepoverzicht
Hiermee kunt u een overzicht van uitgaande gesprekken en een overzicht nummerweergave bekijken.
Bovendien kunt u een fax verzenden naar het nummer dat u in de lijsten hebt gekozen.
10 Nieuwe fax(en)
Als Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan kunt u bekijken hoeveel nieuwe faxen u hebt ontvangen.
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of
onderhoudsmelding is. Zie Foutmeldingen op pagina 71 voor meer informatie.
4 Inktindicator
Hiermee kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is. Bovendien hebt u hiermee toegang tot het
menu Inkt.
5 Huidige ontvangstmodus
Hiermee geeft u de huidige ontvangstmodus weer.
Fax (Alleen Fax)F/T (Fax/Telefoon)Ant (Extern antwoordapparaat)Hnd (Handmatig)
6 Geheugenstatus
Hier kunt u zien hoeveel geheugen in de machine beschikbaar is.
7 Telefoonboek
Hiermee kunt u uw telefoonboek met éénkiesnummers, snelkiesnummers en groepsnummers instellen.
U kunt in het telefoonboek ook het nummer opzoeken dat u wilt kiezen.
Als u een fax met verschillende papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), wordt mogelijk voor elk formaat een bestand gemaakt en opgeslagen. Op het LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
6
Page 15

Standaardhandelingen 1

Opmerking
Algemene informatie
Om het touchscreen te gebruiken, drukt u met uw vinger op MENU of de optietoets op het LCD-scherm. Om alle schermmenu's of opties in een instellingen weer te geven en te openen, drukt u op dc of ab om deze door te bladeren.
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de ontvangstmodusinstelling gewijzigd van Alleen Fax in Fax/Telefoon.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
Druk op om naar het vorige niveau terug te keren.
g Druk op Stop/Eindigen.
1
c Druk op Stand.instel. d Druk op a of b om Ontvangstmodus
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmodus. f Druk op Fax/Telefoon.
7
Page 16
Hoofdstuk 1

Volume-instellingen 1

Belvolume 1

U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit. De machine behoudt uw nieuwe standaardinstelling totdat u deze wijzigt.
Het belvolume instellen via het menu 1
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Volume weer te
geven.

Volume van de waarschuwingstoon 1

Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen.
U kunt uit een aantal volume-niveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume. f Druk op Belvolume. g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. h Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op Volume. f Druk op Waarsch.toon. g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. h Druk op Stop/Eindigen.
8
Page 17
Algemene informatie

Luidsprekervolume 1

U kunt uit een aantal luidsprekervolume­niveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume. f Druk op Luidspreker. g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. h Druk op Stop/Eindigen.

LCD-scherm 1

1

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 1

Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
e Druk op LCD instell. f Druk op Schermverlicht. g Druk op Licht, Half of Donker. h Druk op Stop/Eindigen.
9
Page 18
Opmerking
Opmerking
Opmerking

Papier laden 2

2
1
2

Papier en andere afdrukmedia laden

Zie Papier laden in papierlade 2 op pagina 13 voor lade 2.

Papier laden in papierlade 1 2

a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en schuift u de voorzijde van de papierlade naar buiten. Zorg er bij gebruik van papier van Legal-, A3- of Ledger-formaat voor dat het driehoekje op de klep van de uitvoerlade naar de markering Legal (2) of A3 of Ledger (3) wijst, zoals hieronder getoond.
2
3
1
Als de papiersteunklep open is (1), klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.
• Als u A5- of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet is uitgetrokken.
• Wanneer u een ander papierformaat in de lade plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat in de machine wijzigen. (Zie Paperformaat en -soort op pagina 22.)
10
Page 19
Papier laden
Opmerking
b Open het deksel van de uitvoerlade (1).
1
c Druk de papiergeleider voor de
lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
2
2
3
1
11
Page 20
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
WAARSCHUWING
Wanneer u papier van Photo L-formaat in de papierlade plaatst, moet u de vergrendelingen aan beide zijden van de klep van de uitvoerlade losmaken en de klep naar achteren duwen. Pas vervolgens de papiergeleider voor de lengte aan het papierformaat aan.
g Sluit het deksel van de uitvoerlade.
Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt. Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Hierdoor kan uw hand tussen lade 1 en lade 2 bekneld raken. Duw lade 1 langzaam terug.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
12
Page 21
Papier laden
Opmerking
Opmerking
Opmerking
2
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u vervolgens de papiersteunklep (2) uit.
2
1
Verwijder voordat u lade 1 verkort het papier uit de lade. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Plaats het papier vervolgens in de lade.

Papier laden in papierlade 2 2

• U kunt alleen normaal papier van A4-, A3-, Ledger-, Letter- of Legal-formaat in lade 2 plaatsen.
• Om de afdrukfunctie Zonder Marges te gebruiken, moet u het papier vanuit lade 1 invoeren.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
• Als u papier van A3-, Ledger- of Legal­formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van
1
de papierlade naar buiten schuift tot deze op zijn plaats klikt.
• U kunt controleren of de lengte van de lade juist is ingesteld door de klep van de papierlade te openen.
1
13
Page 22
Hoofdstuk 2
Opmerking
b Open het deksel van de papierlade (1).
1
c Druk de papiergeleider voor de
lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleider voor de lengte (1) en op de papiergeleiders voor de breedte (2) naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt. Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
2
f Schuif de papiergeleiders voor de
breedte met beide handen voorzichtig tegen de papierstapel.
3
1
14
Page 23
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
Opmerking
in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
g Sluit het deksel van de papierlade.
Papier laden
j Trek lade 1 uit de machine.
Druk op de universele ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.
2
h Duw de papierlade langzaam terug in de
machine.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u papier van A3-, Ledger- of
Legal-formaat gebruikt, gaat u naar stap j.
Wanneer u een groot papierformaat in lade 2 gebruikt, moet u lade 1 mogelijk uittrekken boven lade 2 om te voorkomen dat de afdrukken uit de uitvoerlade vallen.
k Open het deksel van de uitvoerlade en
pas de papiergeleider voor de lengte (1) aan het formaat van het papier aan.
1
1
Als u A4- of Letter-formaat gebruikt,
gaat u naar stap m.
15
Page 24
Hoofdstuk 2
Opmerking
1
2
l Sluit het deksel van de uitvoerlade en
duw de papierlade langzaam in de machine.
m Trek de papiersteun (1) naar buiten tot u
een klik hoort en vouw de papiersteunklep (2) uit.
Als u klaar bent met het gebruik van A3-, Ledger- of Legal-formaat en een kleiner papierformaat wilt gebruiken, moet u het grotere formaat eerst uit de lade verwijderen. Verkort vervolgens de lade door op de universele ontgrendeling (1) te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat dat u gebruikt aan. Laad vervolgens een kleiner papierformaat in de lade.
1
2
16
Page 25
Papier laden
Opmerking
BELANGRIJK

Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer 2

U kunt speciale afdrukmedia één voor één invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Gebruik de sleuf voor handmatige invoer om enveloppen, etiketten of dikker papier af te drukken of te kopiëren.
• De machine stelt vervolgens automatisch de handmatige invoermodus in wanneer u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
• Om de afdrukfunctie Zonder Marges te gebruiken, moet u het papier vanuit lade 1 invoeren.
a Open het deksel van de sleuf voor
handmatige invoer.
b Pas de papiergeleiders van de sleuf
voor handmatige invoer aan de breedte van het papier dat u gebruikt aan.
c Plaats slechts één vel papier tegelijk,
met de bedrukte zijde naar boven in de sleuf voor handmatige invoer.
2
• Plaats NOOIT meer dan één vel papier tegelijk in de sleuf voor handmatige invoer. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot
Doe papier in sleuf handinvoer. Druk op Start
op het LCD-scherm wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
• Plaats GEEN papier in de sleuf voor handmatige invoer wanneer u vanuit lade 1 of lade 2 afdrukt. Hierdoor kan een papierstoring optreden.
17
Page 26
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
Opmerking
d Pas met beide handen voorzichtig de
papiergeleiders van de sleuf voor handmatige invoer aan het papierformaat aan.
Wanneer u een envelop of een dik vel papier laadt, duwt u de envelop in de sleuf voor handmatige invoer tot u voelt dat de envelop wordt opgepakt.
f Als de gegevens niet op één pagina
passen, wordt u via het LCD-scherm gevraagd een andere pagina te laden. Plaats een ander vel papier in de sleuf voor handmatige invoer en druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
• Zorg ervoor dat het afdrukken is voltooid voordat u de sleuf voor handmatige invoer sluit.
• Duw de papiergeleiders NIET te strak tegen het papier. Hierdoor kan het papier verkreukeld raken.
• Plaats het papier tussen de papiergeleiders in het midden van de sleuf voor handmatige invoer. Als het papier niet in het midden ligt, trekt u het uit de invoer en plaatst u het vervolgens op de correcte positie.
e Plaats met beide handen één vel papier
in de sleuf voor handmatige invoer tot de bovenzijde de papierinvoerrol raakt en u een piep hoort. Laat het papier los wanneer u voelt dat de machine het papier oppakt. Op het LCD-scherm wordt Sleuf voor handinvoer gereed weergegeven.
• Wanneer er papier in de sleuf voor handmatige invoer is geplaatst, drukt de machine altijd vanuit de sleuf voor handmatige invoer af.
• Als u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst, terwijl een testpagina, fax of rapport wordt afgedrukt, wordt het papier weer uitgeworpen.
• Tijdens het reinigingsproces van de machine, wordt papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer plaatst weer uitgeworpen. Wacht tot de machine klaar is met het reinigen en plaats het papier vervolgens opnieuw in de sleuf voor handmatige invoer.
18
Page 27
Papier laden
BELANGRIJK
BELANGRIJK

Enveloppen en briefkaarten laden 2

Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht
2
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Vensterenveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).
.
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
2
Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
Lijm
Enveloppen met dubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
19
Page 28
Hoofdstuk 2
2
1
b Plaats de enveloppen of briefkaarten
met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de envelop) eerst. Druk met beide handen de papiergeleider voor de lengte (1) en de papiergeleiders voor de breedte (2) in en stel ze af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen hebt met afdrukken op enveloppen, kunt u het volgende proberen:
a Open de omslag van de envelop. b Zorg ervoor dat het geopende omslag
zich bij het afdrukken aan de achterzijde van de envelop bevindt.
c Wijzig het formaat en de marge in de
toepassing.
2
20
Page 29
Papier laden
Opmerking
3
4
1
2
3
4
1
2

Afdrukgebied 2

Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder Marges beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken
voor Windows
Losse vellen Enveloppen
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
2
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm
Losse vellen (Dubbelzijdig afdrukken bij gebruik van A3-, Ledger- of B4-formaat)
Enveloppen
1
De bovenmarge van Y4-enveloppen is 12 mm.
22 mm 22 mm 3 mm 3 mm
22 mm
1
22 mm 3 mm 3 mm
• De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
• Om de afdrukfunctie Zonder Marges te gebruiken, moet u het papier vanuit lade 1 invoeren.
21
Page 30
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking

Papierinstellingen 2

Paperformaat en -soort 2

Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.
U kunt zeven papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3, 10 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf formaten voor het afdrukken van faxen: A4, A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
a Druk op Lade instelling.
•In Lade 2 kunt u alleen normaal gebruiken.
• Het papier wordt met de bedrukte zijde omhoog op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.

Ladegebruik in de kopieermodus 2

U kunt de standaardlade, die de machine voor het afdrukken van kopieën gebruikt, wijzigen.
b Druk op het weergegeven
papierformaat of de papiersoort voor Lade 1 of druk op het weergegeven papierformaat voor Lade 2.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u het papierformaat voor Lade 1
hebt gekozen, drukt u op d of c om de opties voor het papierformaat weer te geven en drukt u op A4, A5,
A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger.
Als u de papiersoort voor Lade 1
hebt gekozen, drukt u op
Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten.
Als u Lade 2 hebt gekozen, drukt u
op A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u Auto Select selecteert, kiest de machine op basis van de instellingen voor het papierformaat en de papiergrootte in het KOPIE-menu automatisch voor lade 1 of lade 2.
Volg de onderstaande instructies om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Lade instelling. b Druk op a of b om Kopie:lade weer te
geven.
c Druk op Kopie:lade. d Druk op Lade 1, Lade 2 of
Auto Select.
e Druk op Stop/Eindigen.
U kunt met de toets Kopieermodus het papierformaat en de ladeselectie tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie. (Zie
Papierformaat op pagina 55 en Lade selecteren op pagina 56.)
22
Page 31
Papier laden
Opmerking

Ladegebruik in de faxmodus 2

U kunt de standaardlade, die de machine voor het afdrukken van binnenkomende faxen gebruikt, wijzigen.
Auto Select geeft de machine de mogelijkheid om eerst papier uit lade 1 te nemen, of uit lade 2 als:
Lade 2 is ingesteld op een ander
papierformaat dat geschikter is voor de binnenkomende faxen.
Beide laden hetzelfde papierformaat
bevatten en lade 1 niet is ingesteld voor het gebruik van normaal papier.
a Druk op Lade instelling. b Druk op a of b om Fax:lade weer te
geven.
c Druk op Fax:lade. d Druk op Lade 1, Lade 2 of
Auto Select.

Veilige modus voor het invoeren van breedlopend A3-papier 2

Als uw afdrukken op A3-papier horizontale lijnen vertonen, gebruikt u mogelijk papier met een langlopende vezel. Stel A3 - breedlopend in op Uit om het probleem te voorkomen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om A3 - breedlopend
weer te geven.
e Druk op A3 - breedlopend. f Druk op Uit. g Druk op Stop/Eindigen.
2
e Druk op Stop/Eindigen.
• Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, raadpleegt u de verpakking of de fabrikant van het papier voor de specificaties.
• Het afdrukken duurt langer als A3 - breedlopend is ingesteld op Aan.
23
Page 32
Hoofdstuk 2

Acceptabel papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Paperformaat en -soort op pagina 22.)

Aanbevolen afdrukmedia 2

2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie de onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A3 Normaal BP60PA3
A3 Glanzend Foto BP71GA3
A3 Inkjet (Mat) BP60MA3
A4 Normaal BP60PA
A4 Glanzend Foto BP71GA4
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
10 15 cm Glanzend Foto
BP71GP
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
24
Page 33
Papier laden
BELANGRIJK
BELANGRIJK
1
1

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia 2

Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en ­kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Etiketten 2
Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
• Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte etiketvellen in. Het onbedekte draagvel kan schade toebrengen aan de machine.
2
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1 Papier dat 2 mm of meer is
omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• papier met een breedlopende vezel
• Voer GEEN eerder gebruikte etiketten in of etiketvellen waarvan een aantal etiketten ontbreken.
Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.
2
25
Page 34
Hoofdstuk 2

De juiste afdrukmedia selecteren 2

Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen
Losse vellen A3 297 420 mm Ja Ja Ja Ja
A4 210 297 mm Ja Ja Ja Ja
Ledger 279,4 431,8 mm Ja Ja Ja Ja
Letter 215,9  279,4 mm Ja Ja Ja Ja
Legal 215,9 355,6 mm Ja Ja Ja
Executive 184 267 mm Ja
JIS B4 257 364 mm Gebruiker-
JIS B5 182 257 mm Gebruiker-
A5 148 210 mm Ja Ja
A6 105 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 15 cm Ja Ja Ja
Foto L 89 127 mm Ja
Foto 2L 13 18 cm Ja Ja
Indexkaart 127 203 mm Ja
Kopiëren
Photo Capture
Printer
gedefinieerd
gedefinieerd
Briefkaart 1 100 148 mm Gebruiker-
Briefkaart 2 (Dubbel)
Enveloppen C5-Envelop 162 229 mm Ja
DL-Envelop 110 220 mm Ja
COM-10 105 241 mm Ja
Monarch 98 191 mm Ja
Y4-Envelop 105 235 mm Ja
Transparanten A4 210 297 mm Ja Ja
Letter 215,9 279,4 mm Ja Ja
Legal 215,9 355,6 mm Ja Ja
A5 148 210 mm Ja Ja
Etiketten
1
Alleen sleuf voor handmatige invoer
1
148 200 mm Gebruiker-
Gebruiker-
gedefinieerd
gedefinieerd
gedefinieerd
26
Page 35
Papier laden
Capaciteit van de papierladen 2
Papierformaat Papiersoorten Aantal
vellen
Lade 1
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto, Foto L, Foto 2L, Indexkaart, Briefkaart 1, Briefkaart 2
Lade 2 A4, Ledger, A3, Legal, Executive,
Letter, JIS B4, JIS B5
Normaal papier
Inkjetpapier 20
Glanzend papier, Foto 20
Indexkaart, Briefkaart 30
Enveloppen, Transparanten 10
Normaal papier
250
250
1
1
2
Sleuf voor handmatige invoer
A4, Ledger, A3, Legal, Executive, Letter, A5, A6, JIS B4, JIS B5, Enveloppen (Commercial Nr.10, DL, C5, Monarch, Y4), Foto,
Normaal papier, Inkjetpapier, Glanzend papier, Enveloppen, Transparanten en Etiketten
1
Foto L, Foto 2L, Indexkaart, Briefkaart 1, Briefkaart 2
1
Maximaal 250 vellen papier van 80 g/m2.
Papiergewicht en -dikte 2
Papiersoort Gewicht Dikte
Losse vellen Normaal papier
(Lade 2)
Normaal papier
Inkjetpapier
Glanzend
1
1
Kaarten
papier
Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart 1
Briefkaart 2
Enveloppen
64 tot 120 g/m
64 tot 105 g/m
64 tot 200 g/m
Max. 220 g/m2
Max. 220 g/m2
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,52 mm
Transparanten
Etiketten
1
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
27
Page 36
3
BELANGRIJK
BELANGRIJK

Documenten laden 3

Documenten laden 3

U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.

De ADF gebruiken 3

De ADF heeft een capaciteit van maximaal 35 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier met een gewicht
van 80 g/m voordat u het papier in de ADF plaatst.
Ondersteunde documentformaten 3
Aanbevolen papier: 80 g/m2 A4
Lengte: 148 tot 431,8 mm
Breedte: 148 tot 297 mm
Gewicht:
2
en waaier de stapel altijd los
2
64 tot 90 g/m
a Vouw de ADF-documentsteun (1) en de
ADF-documentsteunklep (2) uit.
1
2
b Blader de stapel papier goed door. c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
Documenten laden 3
• Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Laat documenten met inkt eerst volledig drogen.
1
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt
dat ze de invoerrollen raken.
Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
28
Page 37
Documenten laden
Opmerking
BELANGRIJK

De glasplaat gebruiken 3

U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten 3
Lengte: Max. 431,8 mm
Breedte: Max. 297 mm
Gewicht: Max. 2 kg
Documenten laden 3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar
beneden.
3
c Sluit het documentdeksel.
Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
29
Page 38
Hoofdstuk 3
Opmerking
3
4
1
2

Niet-scanbaar gebied 3

De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.
Gebruik Document-
grootte
Faxen A3 3 mm 4,5 mm
A4
Ledger 3,7 mm
Letter 4 mm
Legal
Kopiëren
Scannen
1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.
Alle papier­formaten
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
3 mm
3 mm
Via de ADF kunt u dubbelzijdige documenten van maximaal het formaat Legal faxen, kopiëren en scannen.
1
30
Page 39
4
Opmerking

Een fax verzenden 4

Faxen verzenden 4

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.
a Wanneer u een fax wilt verzenden of de
instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt
u op de (FAX)-toets zodat deze blauw verlicht wordt.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats op een van de volgende
manieren uw document:
Plaats het document met de
bedrukte zijde omhoog in de ADF. (Zie De ADF gebruiken op pagina 28.)
Leg uw document met de bedrukte
zijde omlaag op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden.
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.
• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek één voor één te faxen. Het maximale documentformaat is A3 of Ledger.
4
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
31
Page 40
Hoofdstuk 4
Opmerking
c U kunt de volgende faxinstellingen
wijzigen. Druk op FAX en vervolgens op d of c om door de faxinstellingen te bladeren. Als de gewenste instelling wordt weergegeven, drukt u erop en kiest u uw optie.
(Beknopte gebruikershandleiding)
Zie pagina’s 33 tot 34 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen.
Scanformaat van glasplaat
Een fax in kleur verzenden
Uitgaande faxen vooraf bekijken
Verzendrapport (instellen)
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
Zie hoofdstuk 3 Een fax verzenden in de Uitgebreide gebruikershandleiding voor uitgebreidere bewerkingen en instellingen voor het verzenden van faxen.
Contrast
Faxresolutie
Nieuwe standaardinstellingen
opgeven
Fabrieksinstellingen herstellen
Dubbelzijdige fax
Faxen aan einde van oproep
Groepsverzenden
Direct verzenden
Internationale modus
Uitgesteld verzenden
Groepsverzending
Taken in wachtrij annuleren
Verzend pollen
d Toets het faxnummer in.
De kiestoetsen gebruiken Het telefoonboek gebruiken
Telefoonboek
Het overzicht van oproepen gebruiken
Uitg. Gesprek Overz.beller-ID
• U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt door Voorbeeld in te stellen op Aan. (Zie Uitgaande faxen vooraf bekijken op pagina 33.)
• Als uw netwerk het LDAP-protocol ondersteunt, kunt u op uw server faxnummers en e-mailadressen opzoeken. (Zie Werken met LDAP in de Netwerkhandleiding.)
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
Faxen verzenden vanaf de ADF
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine met het scannen van de eerste pagina.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
• Om een enkele pagina te verzenden, drukt u op Nee (of druk opnieuw op Mono Start).
De machine begint met het verzenden van het document.
• Om meerdere pagina's te verzenden, drukt u op Ja en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat. Druk op Mono Start of Kleur Start. De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal deze stap voor elke volgende pagina.)
32
Als u op Kleur Start drukt, drukt u op
Ja. De machine begint met het verzenden van het document.
Page 41
Een fax verzenden
Opmerking
Opmerking

Faxen onderbreken 4

Druk op Stop/Eindigen om het faxen te onderbreken.

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen 4

Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.
a Druk op (FAX). b Druk op d of c om Scanformaat glas
weer te geven.
c Druk op Scanformaat glas. d Druk op A4, A3, Letter, Legal of
Ledger.

Uitgaande faxen vooraf bekijken 4

U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat u het verzendt. U moet Direct verzenden en Pollen ontvangen op Uit zetten voordat u deze functie kunt gebruiken.
a Druk op (FAX).
b Druk op d of c om Voorbeeld weer te
geven.
c Druk op Voorbeeld. d Druk op Aan. e Laad het document. f Voer het faxnummer in via de
kiestoetsen, éénkiestoetsen of snelkiesnummers.
4
• U kunt de instellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.

Een fax in kleur verzenden 4

Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct (zelfs als Direct verzenden is ingesteld op Uit).
g Druk op Mono Start.
De machine begint het document te scannen en de uitgaande fax verschijnt op het LCD-scherm. Als de fax wordt weergegeven, drukt u op MENU. De toetsen worden op het LCD-scherm weergegeven en u kunt de onderstaande handelingen uitvoeren.
Toets Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal bladeren.
Horizontaal bladeren.
De fax rechtsom draaien.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.

Een actieve fax annuleren 4

Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
De voorbeeld tabel sluiten.
Een kleurenfax verzenden en Faxvoorbeeld niet gebruiken.
33
Page 42
Hoofdstuk 4
Opmerking
Opmerking
h Druk op Mono Start.
Als u op Mono Start drukt, wordt het faxbericht uit het geheugen verzonden en vervolgens gewist.

Verzendrapport 4

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport worden de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht werd verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax al dan niet goed is verzonden, vermeld.
Voor het verzendrapport zijn een aantal instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet
is verzonden door een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als de ontvangende machine het formaat wijzigt van het document dat u faxt. Uit is de standaardinstelling.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
e Druk op Kies rapport. f Druk op Verzendrapp. g Druk op Aan, Aan+Beeld, Uit,
Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld.
h Druk op Stop/Eindigen.
•Als u Aan+Beeld, Uit+Beeld of Uit2+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. (Zie Direct
verzenden in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt "OK" naast "RESULT" op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt "FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden door een transmissiefout. Het rapport wordt ook afgedrukt als uw fax succesvol is verzonden, maar de ontvangende machine het documentformaat heeft gewijzigd. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
Uit2: Drukt alleen een rapport af als uw
fax niet is verzonden door een transmissiefout.
Uit2+Beeld: Dr ukt alleen een rapport af
als uw fax niet is verzonden door een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
34
Page 43

Faxberichten ontvangen 5

Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
5

Ontvangstmodi 5

U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.

De ontvangstmodus kiezen 5

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.
Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken op pagina 36 voor meer informatie over ontvangststanden.
5
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen:
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven. c Druk op Stand.instel. d Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven. e Druk op Ontvangstmodus. f Druk op Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig. g Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
35
Page 44
Hoofdstuk 5

Ontvangstmodi gebruiken

Sommige ontvangststanden beantwoorden oproepen automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging op pagina 37.)

Alleen Fax 5

Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.

Fax/Telefoon 5

De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:

Extern antwoordapparaat 5

5
In de modus Extern antwoordapparaat beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht op het externe
antwoordapparaat achterlaten.
(Zie Extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 44 voor meer informatie.)
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het
dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine.
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in de
Fax/Telefoonmodus) op pagina 37 en Belvertraging op pagina 37.)

Handmatig 5

De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u in de handmatige modus een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start en kiest u Ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 38.)
36
Page 45
Faxberichten ontvangen
Opmerking

Instellingen ontvangstmodus

Belvertraging 5

De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen Fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
(Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 46 en Fax waarnemen op pagina 38.)
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax.
F/T-beltijd
5
(alleen in de Fax/Telefoonmodus) 5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal voor de tijdsduur ingesteld bij de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over, maar u kunt het gesprek wel op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 46 voor meer informatie.)
5
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Bel Vertraging
weer te geven.
g Druk op Bel Vertraging. h Druk het aantal keren in dat de machine
moet overgaan voordat wordt opgenomen. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen belsignaal gegeven.
i Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om F/T Beltijd weer
te geven.
g Druk op F/T Beltijd. h Druk het aantal keren in hoe lang de
machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden).
i Druk op Stop/Eindigen.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal aanhouden gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd.
37
Page 46
Hoofdstuk 5
Opmerking
Opmerking

Fax waarnemen 5

Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:5
De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven, of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit:5
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te pakken, drukt u op Mono Start of Kleur Start en dan op Ontvangen om de fax te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 46.)
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, stelt u Fax waarnemen in op Uit.
a Druk op MENU.

Faxvoorbeeld weergeven (alleen zwart-wit)

Binnengekomen faxen vooraf weergeven 5

U kunt binnengekomen faxen op het LCD­scherm weergeven door op de toets Fax Voorbeeld te drukken. Als de machine gebruiksklaar is, verschijnt een melding op het LCD-scherm wanneer er nieuwe faxen zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen 5
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op Ja.
Op het LCD-scherm wordt u nogmaals gevraagd een bevestiging te geven omdat faxen alleen worden weergegeven en niet automatisch worden afgedrukt. Druk op Ja.
• Wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld, wordt voor de functies Fax doorzenden en PC-FAX ontvangen geen reservekopie van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs als u Reservekopie hebt ingeschakeld.
5
b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Fax Waarnemen
weer te geven.
g Druk op Fax Waarnemen. h Druk op Aan (of Uit). i Druk op Stop/Eindigen.
38
• Faxvoorbeeld is niet beschikbaar als Fax doorzenden is ingeschakeld.
Page 47
Faxberichten ontvangen
Opmerking
Opmerking
Faxvoorbeeld gebruiken 5
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt hiervan een melding op het LCD-scherm. (Bijvoorbeeld: Nieuwe fax(en) 02)
a Druk op Fax Voorbeeld.
De lijst van nieuwe faxen wordt weergegeven.
• Als u een fax ontvangt die uit verschillende papierformaten bestaat (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), maakt de machine mogelijk een bestand voor elk papierformaat en slaat deze apart op. Op het LCD-scherm wordt mogelijk weergegeven dat meer dan één fax is binnengekomen.
• U kunt ook een oude faxlijst bekijken door op het tabblad Oude fax op het LCD­scherm te drukken. Druk op het tabblad Nwe fax om terug te keren naar uw nieuwe faxlijst.
b Druk op a of b om het faxnummer van de
fax die u wilt bekijken, weer te geven.
c Druk op de fax die u wilt bekijken.
Als de fax wordt weergegeven, verschijnen de toetsen op het LCD­scherm en voert u de onderstaande handelingen uit.
Toets Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal bladeren.
Horizontaal bladeren.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen.
Druk op Ja om te bevestigen.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Teruggaan naar het faxoverzicht.
De fax afdrukken.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
Alle Pag Afdruk. om het hele bericht af te drukken.
5
• Als het een grote fax betreft, kan het even duren voordat deze op het LCD-scherm wordt weergegeven.
• Op het LCD-scherm worden het huidige paginanummer en het totaal aantal pagina's van het faxbericht weergegeven. Als het faxbericht uit meer dan 99 pagina's bestaat, wordt het totaal aantal pagina's als “XX“ weergegeven.
Druk op
Alleen huidige afdr. om alleen de weergegeven pagina af te drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag.
om vanaf de weergegeven pagina af te drukken.
De voorbeeld tabel sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
39
Page 48
Hoofdstuk 5
Fax afdrukken 5
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op de fax die u wilt bekijken.
c Druk op (Afdrukken).
Als de fax meerdere pagina's bevat,
gaat u naar stap d.
Als de fax uit een pagina bestaat,
wordt deze afgedrukt. Ga naar stap e.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Alle Pag Afdruk. om
alle pagina's van de fax af te drukken.
Druk op Alleen huidige afdr.
om de weergegeven pagina af te drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag. om de weergegeven pagina tot en met de laatste pagina af te drukken.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om de fax te verwijderen.
Druk op Nee om de fax in het
geheugen te bewaren.
f Druk op Stop/Eindigen.

Faxvoorbeeld uitschakelen 5

a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op Meer. c Druk op
Faxvoorbeeld uitschakelen.
d Druk op Ja om te bevestigen. e Als er faxen in het geheugen zijn
opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op Doorgaan als u de
opgeslagen faxen niet wilt afdrukken. De machine vraagt u om het verwijderen van opgeslagen faxen te bevestigen.
Druk op Ja om te bevestigen.
Druk op Alle faxn afdrukken
als u alle opgeslagen faxen wilt afdrukken.
Druk op Annuleren als u
Faxvoorbeeld niet wilt uitschakelen.
f Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen in het overzicht afdrukken 5
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op Meer. c Druk op Alles afdr. d Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen uit het overzicht verwijderen
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op Meer. c Druk op Alles wissen.
Druk op Ja om te bevestigen.
d Druk op Stop/Eindigen.
40
5
Page 49
Opmerking
Telefoontoestel en externe
6
apparaten

Opties voor normale telefoongesprekken

Toon of puls 6

Wanneer u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u de onderstaande instructies te volgen:
a Neem de hoorn van het externe toestel. b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden als toonsignalen verzonden.
6

Nummerweergave 6

6
Met de functie nummerweergave kunt u gebruikmaken van de dienst nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD­scherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCD­scherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen.
6
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.

Fax/Telefoonmodus 6

Als de machine in de Fax/Telefoonmodus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Telefoon/Intern om de oproep te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op #51 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 51 te drukken.
U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave op pagina 50.)
De eerste 20 tekens van het nummer (en
de naam) worden weergegeven.
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat.
U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen. (Zie Een rapport afdrukken in
hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
41
Page 50
Hoofdstuk 6
Nummerweergave inschakelen 6
Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u deze functie in te stellen op Aan zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen. f Druk op Beller ID. g Druk op Aan (of Uit).

Telefoondiensten 6

De machine ondersteunt de nummerweergaveservice die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprek Wisselgesprek/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.

Het type telefoonlijn instellen 6

Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
h Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
c Druk op Stand.instel. d Druk op a of b om Tel lijn inst
weer te geven.
e Druk op Tel lijn inst. f Druk op PBX, ISDN (of Normaal). g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u PBX kiest, gaat u verder naar
stap h.
Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u
naar stap k.
42
Page 51
h Druk op Aan of Altijd.
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de machine alleen een kengetal voor het faxnummer wanneer u op Telefoon/Intern drukt. Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de machine altijd automatisch een kengetal voor het faxnummer.
i Druk op Buitenlijn. j Voer het kengetal in met de toetsen op
het LCD-scherm. Druk op OK.
k Druk op Stop/Eindigen.
• Als uw telefoonsysteem het gebruik van pauzes vereist voor TBR (Timed Break Recall), drukt u op Telefoon/Intern om de pauze in te voeren.
Telefoontoestel en externe apparaten
U kunt het indrukken van de toets R programmeren als onderdeel van een nummer opgeslagen onder een éénkiesnummer of snelkiesnummer. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het éénkiesnummer of snelkiesnummer eerst op R (op het LCD­scherm verschijnt ‘!’) en vervolgens voert u het telefoonnummer in. Als u dit doet, hoeft u niet telkens op Telefoon/Intern te drukken voordat u een nummer kiest met een ééntoets- of snelkieslocatie. (Zie Nummers opslaan op pagina 51.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u niet gebruikmaken van het éénkiesnummer of snelkiesnummer waarin het indrukken van R is geprogrammeerd.
6
• U kunt de nummers 0 t/m 9, #, l en ! gebruiken. U kunt ! niet gebruiken in combinatie met andere nummers of tekens.
PBX en doorverbinden 6
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt als de toets R op het LCD-scherm of de toets Telefoon/Intern op het bedieningspaneel is ingedrukt.
43
Page 52
Hoofdstuk 6
Opmerking
BELANGRIJK
Opmerking

Extern antwoordapparaat aansluiten

U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine “luistert” of er faxtonen zijn. Als de machine faxtonen waarneemt, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, laat de machine het antwoordapparaat het uitgaande bericht afspelen zodat de beller een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. Wij raden af om op uw externe antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.
6

Aansluitingsinstellingen 6

Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Stel het antwoordapparaat in om
oproepen aan te nemen.
d Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 35.)

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat 6

Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
1Ant
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.
a Neem vijf seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij
1
automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b Neem een bericht van maximaal
1
20 seconden op.
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen door een resonerende of luide stem heen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
44
Page 53
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking
Opmerking

Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 6

Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten 6

U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
2
1 Tweede telefoontoestel
6
6
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
2 Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
45
Page 54
Hoofdstuk 6
Opmerking

Werken met externe of tweede toestellen 6

Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de code voor activeren op afstand, l 51, intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, #51, in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus) op pagina 37.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Toets l 51 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.

Een draadloze externe telefoon gebruiken 6

Als de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn als de machine is aangesloten (zie Externe en tweede toestellen op pagina 45), is het handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als u de machine de oproep eerst laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te nemen.

Codes voor afstandsbediening gebruiken 6

6
Code voor activeren op afstand 6
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 51. Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de machine de fax laten ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand 6
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus Fax/Telefoon, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op #51 te drukken (druk tussen de belsignalen door).
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.
46
Page 55
De codes voor afstandsbediening
Opmerking
wijzigen
Voor activeren op afstand, moeten de codes hiervoor geactiveerd worden. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 51. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is #51. U kunt deze desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
Telefoontoestel en externe apparaten
6
• Als de verbinding iedere keer wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere code van drie cijfers met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
6
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Afstandscode weer
te geven.
g Druk op Afstandscode.
Druk op Aan (of Uit).
h i Ga op een van de volgende manieren te
werk.
Als u de code voor activeren op
afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.
Druk op OK, ga naar stap j.
Als u de code voor activeren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK, ga naar stap j.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk.
k Druk op Stop/Eindigen.
Als u de code voor deactiveren op
afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.
Druk op OK, ga naar stap k.
Als u de code voor deactiveren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op OK, ga naar stap k.
47
Page 56
7
Opmerking

Nummers kiezen en opslaan 7

Nummers kiezen 7

Handmatig kiezen 7

Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.

Eéntoetsnummers 7

De machine heeft acht toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u zestien fax­of telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen.

Snelkiezen 7

a Druk op (Telefoonboek).
U kunt ook Telefoonboek kiezen door
op (FAX) te drukken.
b Druk op het nummer van twee cijfers dat
u wilt bellen. U kunt de nummers ook op alfabetische volgorde laten weergeven
door op het LCD-scherm op te drukken.
Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven als u een snelkiesnummer invoert of zoekt dat niet op deze locatie is opgeslagen.
c Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen en gaat u naar stap d. De machine kiest het telefoonnummer.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine scant en verzendt de fax.
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51.) Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
48
Page 57
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking

Faxnummer opnieuw kiezen 7

Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en dan op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te proberen. Als u nogmaals een nummer wilt bellen dat u recentelijk hebt gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande gesprekken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.
a Druk op Herkies/Pauze. b Druk op het nummer dat u opnieuw wilt
kiezen.

Meer manieren om nummers te kiezen

Overzicht van uitgaande gesprekken 7

De laatste 30 nummers waarnaar u een fax verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, toe te voegen als ééntoets- of snelkiesnummer of te verwijderen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook op (Oproepoverz.) drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek. c Druk op het gewenste nummer.
7
7
c Druk op Fax versturen. d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Bij direct verzenden werkt de functie automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en vervolgens op Toevoegen snelkiesnr of Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen of Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Als u het nummer uit het overzicht
van uitgaande gesprekken wilt verwijderen, drukt u op Meer en drukt u vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
49
Page 58
Hoofdstuk 7
Opmerking
Opmerking

Overzicht nummerweergave 7

Voor deze functie is de nummerweergaveservice vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave op pagina 41.)
De nummers, of eventuele namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.
Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en vervolgens op Toevoegen snelkiesnr of Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan vanuit het nummerweergavegeheugen en Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Als u het nummer uit het overzicht
nummerweergave wilt verwijderen, drukt u op Meer en drukt u vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
f Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op (Oproepoverz.).
b Druk op Overz.beller-ID. c Druk op a of b om het nummer of de
naam die u wilt kiezen weer te geven.
d Druk op het nummer of de naam die u
wilt kiezen.
U kunt de nummerweergavelijst afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
50
Page 59
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking
Opmerking

Nummers opslaan 7

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.
Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.

Een pauze opslaan 7

Als u éénkiesnummers of snelkiesnummers in het telefoonboek opslaat, kunt u een of meerdere pauzes van 3,5 seconden
invoegen door op de toets op het LCD­scherm te drukken.

Eéntoetsnummers opslaan 7

De machine heeft acht toetsen voor ééntoetsnummers waaronder u zestien fax­of telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen. Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer drukt.
Pauze
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (maximaal 16 tekens)
in via de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 127 voor informatie over het invoeren van letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
c Voer het fax- of telefoonnummer
(maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Als u de functie Internetfax hebt gedownload:
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar
e-mail, drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u vervolgens op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 127.)
d Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
7
a Druk op de toets voor het
U kunt ééntoetsnummers ook opslaan
door op (Telefoonboek) te drukken. Druk op Meer. Druk op Directkiezen instellen. Druk op een nummer via de toetsen op het LCD-scherm.
ééntoetsnummer waaronder u een nummer wilt opslaan. Druk op Ja.
51
Page 60
Hoofdstuk 7
Opmerking
Opmerking

Snelkiesnummers opslaan 7

U kunt namen en nummers opslaan als snelkieslocaties van twee cijfers. U kunt maximaal 100 snelkieslocaties opslaan. Als u een nummer kiest, hoeft u slechts een paar toetsen in te drukken (bijvoorbeeld: druk op
(Telefoonboek), het nummer dat u
wilt kiezen en Fax versturen).
a Druk op (Telefoonboek). b Druk op Meer.
c Druk op Snelkiezen instellen. d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (maximaal 16 tekens)
in via de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 127 voor informatie over het invoeren van letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
e Voer het eerste fax- of telefoonnummer
(maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
g Om te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Om de weergegeven eerstvolgende
beschikbare snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, voert u een nummer van twee cijfers in via de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Als de snelkieslocatie van twee cijfers al in gebruik is, werkt de toets OK op het LCD­scherm niet. Kies een andere locatie.
h Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om nog een snelkiesnummer op te
slaan, herhaalt u stappen b t/m h.
Om het opslaan van nummers te
voltooien, drukt u op Stop/Eindigen.
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de functies Internetfax of Scannen naar
e-mail, drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u vervolgens op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 127.)
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede fax- of
telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Druk op OK als u geen tweede
nummer wilt opslaan.
52
Page 61
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking

De namen of nummers van ééntoets- of snelkiesnummers wijzigen 7

U kunt de naam of het nummer wijzigen van een ééntoets- of snelkiesnummer dat al is opgeslagen.
a Druk op (Telefoonboek).
b Druk op Meer. c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Wijzigen om namen of
nummers te bewerken.
Druk op Verwijder om alle
informatie van een snelkies- of ééntoetslocatie te verwijderen.
Druk op het nummer dat u wilt verwijderen.
Druk op OK.
Druk op Ja om te bevestigen.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op Naam:. Voer de nieuwe naam (maximaal 16 tekens) in via de toetsen op het LCD-scherm. (Zie Tekst invoeren op pagina 127.)
Druk op OK.
Als u het eerste fax-/telefoonnummer
wilt wijzigen, drukt u op Fax/tel: (éénkiesnummer) of Fax/Tel1: (snelkiesnummer). Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Als u het tweede fax-
/telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op Fax/Tel2: (snelkiesnummer). Voer het nieuwe fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in via de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
7
Ga naar stap h.
d Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt wijzigen.
e Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
Eéntoetslocaties beginnen met l. Snelkieslocaties beginnen met #.
Een opgeslagen naam of nummer wijzigen:
Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder het karakter dat u wilt wijzigen. Druk
vervolgens op . Voer het karakter opnieuw in.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK om te voltooien.
Om nog een éénkies- of snelkieslocatie te wijzigen, herhaalt u stappen b t/m f.
Om meer informatie te wijzigen, gaat
u naar f.
Uw instellingen worden weergegeven op het LCD-scherm.
h Druk op Stop/Eindigen.
53
Page 62
8
Opmerking
1

Kopiëren 8

Kopiëren 8

In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven. Raadpleeg de Uitgebreide gebruikershandleiding voor meer informatie over elke handeling.
a Schakel de kopieermodus in door op
(KOPIE) te drukken zodat deze
toets blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats op een van de volgende
manieren uw document:
Plaats het document met de
bedrukte zijde omhoog in de ADF.
(Zie De ADF gebruiken op pagina 28.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
(Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
c Als u meerdere kopieën wilt maken,
toetst u het aantal in (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.

Kopiëren stoppen 8

Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
1 Aantal kopieën
De standaardinstelling is faxmodus. U kunt de tijd dat de kopieermodus actief blijft na de laatste kopieerhandeling wijzigen. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
54
Druk direct op het venster voor het aantal kopieën en voer het gewenste aantal in.
U kunt ook het aantal kopieën invoeren
door op of op het scherm te drukken (zoals hierboven afgebeeld).
Page 63
Kopiëren
Opmerking

Kopieerinstellingen 8

U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op KOPIE en vervolgens op d of c om door de kopieerinstellingen te bladeren. Als de gewenste instelling wordt weergegeven, drukt u erop en kiest u uw optie.
(Beknopte gebruikershandleiding)
Zie pagina 55 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen.
Papiersoort
Papier-formaat
Ladeselectie
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie over het wijzigen van de volgende kopieerinstellingen:
Kwaliteit
Vergroten/Verkleinen
Pagina layout
2-op-1 (id)

Papieropties 8

Papiersoort 8
Als u op speciaal papier kopieert, stelt u de machine in op de papiersoort die u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Druk op (KOPIE). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op d of c om Papiersoort weer
te geven.
e Druk op Papiersoort. f Druk op Normaal pap.,
Inkjetpapier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten.
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
8
Stapel/Sorteer
Dichtheid
Inktspaarmodus
Dun papier kopiëren
Scheef corrigeren
Boek kop.
Watermerk kop.
Dubbelz. kopiëren
Favoriete instellingen
Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.
Papierformaat 8
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, A5-, A3-, Letter-, Legal-, Ledger- of Fotopapier van 10  15 cm.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op d of c om Papier-formaat
weer te geven.
e Druk op Papier-formaat. f Druk op A4, A5, A3, 10x15cm, Letter,
Legal of Ledger.
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
55
Page 64
Hoofdstuk 8
Opmerking
Lade selecteren 8
U kunt tijdelijk een andere lade selecteren voor de volgende kopie. Zie Ladegebruik in de kopieermodus op pagina 22 voor het wijzigen van de standaardlade.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op d of c om Ladeselectie weer
te geven.
e Druk op Ladeselectie. f Druk op Lade 1, Lade 2 of
Aut. select.
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Bij gebruik van lade 2 is de functie voor het kopiëren van posters niet beschikbaar.
56
Page 65
Foto's afdrukken vanaf een
9
geheugenkaart of USB­flashstation

PhotoCapture Center™-functies

Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USB­flashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken op pagina 60.)
U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USB­flashstation opslaan. (Zie Naar een
geheugenkaart of een USB-flashstation scannen op pagina 61.)
9
9
Als uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken.
(Zie PhotoCapture Center
of Remote Setup & PhotoCapture Center voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
voor Windows®

Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken 9

Uw Brother-machine heeft mediastations (sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick™, Memory Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory Stick PRO Duo™, SD, SDHC, multimediakaart, multimediakaart plus en USB-flashstations.
9
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken, met een afdrukkwaliteit gelijkwaardig aan de kwaliteit van foto's.
57
Page 66
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK

Aan de slag 9

Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
2
1
1 USB-flashstation
De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Andere USB­apparaten worden niet ondersteund.
2 Sleuf geheugenkaart
Sleuf Compatibele geheugenkaarten
Bovenste sleuf
Onderste sleuf
Memory Stick™
Memory Stick PRO™
Memory Stick Duo™
Memory Stick PRO Duo™
Memory Stick Micro™ (adapter vereist)
SD
SDHC
58
Multimediakaart
Multimediakaart plus
mini SD (adapter vereist)
micro SD (adapter vereist)
mini-SDHC (adapter vereist)
micro-SDHC (adapter vereist)
Multimediakaart mobiel (adapter vereist)
Page 67
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf, hierdoor kan de machine worden beschadigd.
Indicaties van de PHOTO CAPTURE-toets:
PHOTO CAPTURE-lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct
geplaatst.
PHOTO CAPTURE-lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet
correct geplaatst.
PHOTO CAPTURE-lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen
of beschreven.
Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USB­flashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct-interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de toets PHOTO CAPTURE knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart
beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
9
59
Page 68
Hoofdstuk 9
Opmerking

Foto's afdrukken 9

Foto's weergeven 9

U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto op het LCD-scherm wordt weergegeven.
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PHOTO CAPTURE).
b Druk op Foto’s kijken.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u foto's wilt kiezen die u wilt
afdrukken of meer dan een afbeelding weer afdrukken, gaat u naar stap c.
d Voer het gewenste aantal kopieën in
door op het betreffende venster te drukken en het aantal in te voeren of druk op + of -. Druk op OK.
e Herhaal stap c en d tot u alle foto's
hebt gekozen die u wilt afdrukken.
f Als u alle foto's hebt gekozen, drukt u op
OK. Nu hebt u de volgende keuzes:
Om het Auto Correct-effect aan
uw foto's toe te voegen, drukt u op
. (Zie Foto's verbeteren in
hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Als u de afdrukinstellingen wilt
wijzigen, drukt u op Printinstelling. (Zie pagina 61.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar stap g.
Als u alle foto's wilt afdrukken, drukt
u op .
Druk op Ja om te bevestigen.
Ga naar stap f.
• Per keer worden vier miniaturen weergegeven inclusief het huidige paginanummer en het totaal aantal pagina's dat hoort bij de miniaturen.
• Druk herhaaldelijk op d of c om elke pagina met foto's te selecteren of houdt deze toets ingedrukt om door alle pagina's met foto's te bladeren.
• Druk op om de diavoorstelling te starten.
c Druk op een foto van het overzicht met
miniaturen.
Druk op Kleur Start om af te drukken.
g
60
Page 69
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Opmerking
BELANGRIJK
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen.
De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt opslaan door ze als standaard te definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Naar een geheugenkaart of een
9
USB-flashstation scannen
U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is 200 dpi 16kl en het standaardbestandsformaat is PDF. Bestandsnamen worden automatisch door de machine gemaakt op basis van de huidige datum. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.) Zo krijgt bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli 2011 scant, de naam 01071105.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen.
9
Kwaliteit Bestandsformaat dat
u kunt selecteren
100 dpi 16kl JPEG / PDF
200 dpi 16kl JPEG / PDF
300 dpi 16kl JPEG / PDF
600 dpi 16kl JPEG / PDF
100 dpi Z/W TIFF / PDF
200 dpi Z/W TIFF / PDF
300 dpi Z/W TIFF / PDF
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
Verwijder de geheugenkaart of het USB­flashstation NIET als de toets PHOTO CAPTURE knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USB­flashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
9
61
Page 70
Hoofdstuk 9
Opmerking
Opmerking
Opmerking
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een 2-zijdig document wilt
scannen, plaatst u uw document in de ADF. Druk op Dubbelzijdig en druk dan op Scannen. Ga naar stap c.
Als u een enkelzijdig document wilt
scannen, plaatst u uw document en
drukt u op (SCAN). Ga naar stap d.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document op de lange zijde
wordt omgedraaid, drukt u op DuplexScan :lange zijde.
Lange zijde
Staand Liggend
Als uw document op de korte zijde
wordt omgedraaid, drukt u op DuplexScan :korte zijde.
Korte zijde
Staand Liggend
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de kwaliteit aan te passen, drukt u op
dofc
om
Kwaliteit
Druk op
16kl
Kwaliteit
,
200 dpi 16kl, 300 dpi 16kl 600 dpi 16kl, 100 dpi Z/W 200 dpi Z/W
of
Om het type bestand te wijzigen,
drukt u op d of c om Bestandstype weer te geven. Druk op Bestandstype en kies PDF, JPEG of TIFF.
Als u via de glasplaat van de machine scant, kunt u het formaat van de scan wijzigen. Druk op d of c om Scanformaat glas weer te geven en kies A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
Als u de naam van het bestand wilt
wijzigen, drukt u op d of c om Bestandsnaam weer te geven. Druk op Bestandsnaam en voer de naam van het bestand in.
U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen.
Druk op OK.
Om het scannen te starten zonder
andere instellingen te wijzigen, gaat u naar stap f.
• Als u kleur in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u TIFF niet kiezen.
• Als u zwart-wit in de instellingen voor de resolutie hebt gekozen, kunt u JPEG niet kiezen.
weer te geven.
en kies
100 dpi
300 dpi Z/W
,
.
,
d Druk op naar media.
62
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
• Via de ADF kunt u een 2-zijdig document van maximaal het formaat Legal scannen.
• U kunt meerdere documenten op de glasplaat plaatsen en als afzonderlijke bestanden scannen. (Zie Automatisch
bijsnijden in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Page 71

Afdrukken vanaf een computer 10

10

Een document afdrukken

De machine kan data ontvangen van uw computer en deze afdrukken. Om af te kunnen drukken vanaf een computer, moet de printerdriver worden geïnstalleerd.
(Zie Afdrukken voor Windows
en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding voor meer informatie
over de afdrukinstellingen.)
a Installeer de Brother-printerdriver vanaf
de installatie-cd-rom. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
b In uw toepassing kiest u de opdracht
Afdrukken.
c Kies de naam van uw machine in het
dialoogvenster Afdrukken en klik op Eigenschappen.
®
of Afdrukken
10
d Kies de gewenste instellingen in het
dialoogvenster Eigenschappen.
Mediatype
Afdrukkwaliteit
Papierformaat
Afdrukstand
Kleur / Grijstinten
Inktbespaarstand
Scaling
e Klik op OK. f Klik op OK om het afdrukken te starten.
10
63
Page 72
11

Scannen vanaf een computer 11

Een document scannen

Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.
a Om de machine als een scanner te
kunnen gebruiken, moet de scannerdriver worden geïnstalleerd. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de
installatie cd-rom. (Zie Installatiehandleiding en Scannen in de Softwarehandleiding.)
Configureer de machine met een
TCP-/IP-adres als netwerkscanner niet werkt. (Zie Netwerkscannen
configureren in de Softwarehandleiding.)
b Laad uw document. (Zie Documenten
laden op pagina 28.)
Gebruik de ADF om meerdere
pagina's van documenten of 2-zijdige documenten te scannen. Elk vel wordt automatisch ingevoerd.
Scannen met de
11
scantoets
Raadpleeg De scantoets gebruiken in de Softwarehandleiding voor meer informatie.
a Druk op (SCAN).
b Kies de gewenste scanmodus.
naar bestandnaar medianaar netwerknaar FTPnaar e-mail
naar OCRnaar afb.
1
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother- support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
1
c (Voor netwerkgebruikers)
Kies de computer waarnaar u de data wilt verzenden.
d Druk op Start om het scannen te
starten.
11
Scannen met een
Gebruik de glasplaat om bladzijden
uit een boek of om afzonderlijke vellen te scannen.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om te scannen met de toets SCAN,
gaat u naar Scannen met de scantoets.
Om te scannen met een
scannerdriver op uw computer, gaat u naar Scannen met een scannerdriver.
64
scannerdriver
Raadpleeg Een document scannen met de TWAIN-driver of Een document scannen met de WIA-driver in de Softwarehandleiding voor
meer informatie.
a Start een scantoepassing en klik op de
toets Scannen.
b U kunt de instellingen voor Resolutie,
Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster Kleur instellen.
c Klik op Starten of Scannen om het
scannen te starten.
11
Page 73
A
BELANGRIJK
Routineonderhoud A

De inktcartridges vervangen

Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCD­scherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
a Open het deksel van de inktcartridge.
Als een of meer inktcartridges aan
A
vervanging toe zijn, wordt op het LCD­scherm Alleen BK afdr. of Kan niet afdr. weergegeven.
b Druk op de ontgrendelingshendel (zie
illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen. Verwijder de cartridge uit de machine.
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother daarom afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
A
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.
65
Page 74
d Draai de groene hendel op de oranje
Opmerking
VOORZICHTIG
1
1
bescherming (1) rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen. Verwijder vervolgens de oranje bescherming zoals getoond in de illustratie.
f Duw voorzichtig tegen de achterkant
van de inktcartridge met de aanduiding “PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
e Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCD­scherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is
(bijvoorbeeld Veranderd? Zwarte). Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op Ja om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet nieuw is, moet u op Nee drukken.
• Als op het LCD-scherm
Geen inktcartridge of Kan niet detect. wordt
weergegeven nadat u de inktcartridges hebt geïnstalleerd, dient u te controleren of deze correct geïnstalleerd zijn.
66
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoelt u deze onmiddellijk met water en raadpleegt u een arts als u zich zorgen maakt.
Page 75
Routineonderhoud
BELANGRIJK
De machine reinigen en
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten.
• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie geïnstalleerd heeft, moet u nadat de cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd is, de printkop diverse keren reinigen.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.
• De inktcartridge NIET openmaken of ermee knoeien, want daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
controleren

De glasplaat reinigen A

a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
b Til het documentdeksel (1) op. Reinig de
glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
3
2
c Reinig in de ADF de witte balk (1) en de
glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
A
A
1
2
67
Page 76
d Sluit het documentdeksel en open het
Opmerking
BELANGRIJK
Opmerking
1
2
ADF-deksel. Reinig de witte balk (1) en de glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet­brandbare glasreiniger.
e Sluit het ADF-deksel.

De printkop reinigen A

De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop en de inktcartridges te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
Behalve het reinigen van de glazen strook met een niet-brandbare glasreiniger, gaat u met uw vingertoppen over de glazen strook om te voelen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie naar elke schoonmaakbeurt.
i
Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op het geprinte voorbeeld.
Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
a Druk op .
b Druk op Reinigen. c Druk op Zwarte inkt, Kleur of
Alle inkt. De machine reinigt de printkop. Nadat het reinigen is voltooid, keert de machine automatisch terug in de modus Stand-by.
Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
68
Page 77
Routineonderhoud
BELANGRIJK
Opmerking

De afdrukkwaliteit controleren A

Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren door de Testpagina afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
a Druk op .
b Druk op Testafdruk. c Druk op Printkwaliteit. d Druk op Kleur Start.
De machine begint de Testpagina afdrukkwaliteit af te drukken.
e Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
f U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
oké is. Ga op een van de volgende manieren te werk:
i Druk na het reinigen op Kleur Start.
De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af en vervolgens keert u terug naar stap e.
j Druk op Stop/Eindigen.
Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt en de afdrukkwaliteit nog steeds slecht is, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt. Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Wanneer alle lijnen duidelijk en
zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap j.
Als er zoals hieronder afgebeeld
korte stukken lijn ontbreken, drukt u op Nee.
OK Niet OK
g U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
voor zwart en de drie kleuren in orde is. Druk op Ja of Nee.
h U wordt gevraagd of u wilt beginnen met
reinigen. Druk op Kleur Start. De machine begint de printkop te reinigen.
Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet het geprinte voorbeeld er zo uit.
i
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.
A
69
Page 78

De uitlijning controleren A

Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.
a Druk op .
b Druk op Testafdruk. c Druk op Instel kantlijn. d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
e Druk voor het “A”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
f Druk voor het “B”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
g Druk voor het “C”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
h Druk voor het “D”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
i Druk op Stop/Eindigen.
70
Page 79
Problemen oplossen B
B

Foutmeldingen B

Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
.
71
B
Page 80
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Afgebroken Een ander persoon of de faxmachine
van de andere partij heeft de oproep afgebroken.
Alleen BK afdr.
Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.
Vervang inkt
U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt.
Wanneer dit bericht op het LCD­scherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:
Afdrukken
Als u op Grijstinten op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver
klikt, kunt u de machine als zwart­witprinter gebruiken.
Kopiëren
Als de papiersoort is ingesteld op Normaal pap. kunt u kopieën in zwart-wit maken.
Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar wanneer deze melding verschijnt.
Faxen
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal pap. of Inkjetpapier, ontvangt de
machine de faxen in zwart-wit en worden deze monochroom afgedrukt.
Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
Als de papiersoort is ingesteld op
Glossy anders, Brother BP71 of Brother BP61 worden alle
printbewerkingen gestopt.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen. Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP (Voice over IP)-systeem gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic (voor VoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 96.)
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Als u de stekker van de machine loskoppelt of de inktcartridge verwijdert, kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer u een nieuwe inktcartridge plaatst.
72
Page 81
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen
Beeld te klein. Het formaat van uw foto is te klein om
bij te snijden.
Beeld te lang. Omdat de verhoudingen van uw foto
onregelmatig zijn, kunnen er geen effecten worden toegevoegd.
Communicatiefout Een slechte telefoonverbinding heeft
een communicatiefout veroorzaakt.
Deksel is open. Het scannerdeksel is niet goed
gesloten.
Het deksel van de ADF is niet goed gesloten.
Het deksel van de inktcartridge is niet volledig gesloten.
Document vast/te lang
Formaat nazien De papierformaatinstelling komt niet
Het document is niet goed geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de ADF is gescand, is te lang.
overeen met het formaat van het papier in de lade. Of u hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.
Kies een grotere foto.
Kies een foto met regelmatige proporties.
Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Open het deksel van de ADF en sluit het weer.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
(Zie De ADF gebruiken op pagina 28.)
(Zie Document vastgelopen op pagina 80.)
1 Controleer of het papierformaat
dat u hebt geselecteerd overeenkomt met het papierformaat in de lade.
2 Zorg ervoor dat u het papier in
staande richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen.
Geen antw/Bezet Het door u gekozen nummer neemt
niet op of is in gesprek.
Geen Beller ID Er is geen overzicht van inkomende
oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergaveservice van uw telefoonbedrijf.
Geen bestand De geheugenkaart of het USB-
flashstation in het mediastation bevat geen .JPG-bestand.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar een
faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.
3 Druk nadat u het formaat en de
positie van het papier hebt gecontroleerd op Mono Start of Kleur Start om het afdrukken te hervatten.
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave op pagina 41.)
Plaats de juiste geheugenkaart of USB-flashstation in de sleuf.
Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxtoestel.
B
73
Page 82
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Geen inktcartridge Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Geheugen vol Het geheugen van de machine is vol. Bezig met kopiëren
Druk op Stop/Eindigen en wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het dan opnieuw.
Op de geheugenkaart of het USB­flashstation dat u gebruikt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.
Hub is Onbruikbaar.
Een hub of een USB-flashstation met een hub is aangesloten op de USB Direct-interface.
Een hub of een USB-flashstation met een hub wordt niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface.
Inkt bijna op Een of meer inktcartridges zijn bijna
aan vervanging toe. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt uw machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat Kan niet afdr. wordt weergegeven op het LCD-scherm. (Zie De inktcartridges vervangen
op pagina 65.) verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwart­witfax.
Inktabsorb. bijna vol
Inktabsorbeerder vol
Het inktopvangbakje is bijna vol. Neem contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-dealer.
Interne servicebeurt vereist. Dit probleem wordt mogelijk veroorzaakt door het gebruik van
Neem contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-dealer. andere cartridges dan de originele van Brother, of door het bijvullen van lege cartridges met inkt van een ander merk. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van inkt of inktcartridges van andere merken, worden de hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
74
Page 83
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen
Kan niet afdr.
Vervang inkt
Kan niet detect. U hebt een nieuwe inktcartridge te
Media fout De geheugenkaart is beschadigd,
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden zwart­witfaxen in het geheugen opgeslagen. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brother­dealer.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt. Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.
Media is vol. De geheugenkaart of het USB-
flashstation dat u gebruikt, heeft geen vrije ruimte of bevat al 999 bestanden.
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine.
Niet toegewezen U hebt geprobeerd een ééntoets- of
snelkiesnummer te gebruiken dat niet geprogrammeerd is.
Onbruikb. app.
Apparaat loskoppelen van frontconnector en zet machine uit en weer aan
Op de USB Direct-interface is een defect apparaat aangesloten.
Uw machine kan alleen op uw geheugenkaart of USB-flashstation opslaan als zich hierop minder dan 999 bestanden bevinden. Verwijder bestanden die u niet gebruikt om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Stel het ééntoets- of snelkiesnummer in. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 52.)
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface en druk dan op AAN/UIT om de machine uit en dan weer in te schakelen.
B
75
Page 84
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Onbruikb. app.
USB-Apparaat Loskoppelen.
Onvoldoende faxgeh.
Pap. vast [vr, achter]
Een USB-apparaat of een USB­flashstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct-interface. Schakel de machine
uit en vervolgens weer in. USB Direct-interface.
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie.
Het faxgeheugen is vol. Ga op een van de volgende manieren
te werk:
Wis de gegevens in het geheugen.
Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen. (Zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Druk de faxen in het geheugen af.
(Zie Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Het papier is vastgelopen in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voor- en
achterkant van de machine
op pagina 83.
Er is meer dan één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst.
OF
Er werd een volgend vel papier in de sleuf voor handmatige invoer geplaatst voordat
Doe papier in sleuf handinvoer. Druk op Start
op het LCD-scherm
werd weergegeven.
Controleer of de papiergeleider voor
de lengte is afgesteld op het juiste
papierformaat. Trek de papierlade
NIET uit wanneer u A5 of een kleiner
papierformaat gebruikt.
Plaats nooit meer dan één vel papier
in de sleuf voor handmatige invoer.
Wacht tot
Doe papier in sleuf handinvoer.
Druk op Start
op het LCD-scherm wordt weergegeven voordat u het volgende vel papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine
op pagina 83.
76
Page 85
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen
Papier nazien Het papier in de machine is op of het
papier is niet juist in de papierlade geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de machine.
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats papier in de papierlade en
druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
Verwijder het papier, plaats het
terug in de papierlade en druk op Mono Start of Kleur Start. (Zie
Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen op pagina 81.
Als deze fout vaak verschijnt als u dubbelzijdige kopieën of afdrukken maakt, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen. (Zie De
papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. (Zie De
doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Papier vast [achter]
De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.
Het papier is niet in het midden van de sleuf voor handmatige invoer ingevoerd.
Het papier is vastgelopen in de machine.
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen en aan de achterkant van de papierdoorvoerrollen.
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 81.)
Verwijder het papier en voer het opnieuw via het midden van de sleuf voor handmatige invoer in en druk vervolgens op Mono Start of
Kleur Start. (Zie Papier laden in de sleuf voor handmatige invoer
op pagina 17.)
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de achterkant van de machine op pagina 82.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Reinig de papierinvoerrollen en de achterzijde van de papierdoorvoerrollen. (Zie De
doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
B
77
Page 86
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Papier vast [voor] Het papier is vastgelopen in de
machine.
Reinigen onmog. XX
Opstartprobleem XX
Print onmogelijk XX
Scan onmogelijk XX
Temperatuur hoog De printkop is te warm. Laat de machine afkoelen.
De machine heeft een mechanisch probleem.
OF
Er bevindt zich in de machine een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voorkant van de machine op pagina 81.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade NIET uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als het probleem hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van de machine uit het stopcontact en steekt u deze na enkele minuten weer in het stopcontact.
(De machine kan ongeveer 24 uur uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in het geheugen verloren gaan. Zie
Faxberichten of Faxjournaal overzetten op pagina 79.)
Temperatuur laag De printkop is te koud. Laat de machine opwarmen.
Touchscreen initial. mislukt
Verkeerde kleur inkt
Verkeerde lade-inst.
Het touchscreen is aangeraakt voordat het inschakelen was voltooid.
Tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame kan er zich vuil hebben opgehoopt.
Er is een kleurencartridge op de positie van de zwarte cartridge geïnstalleerd.
De instellingen voor het papierformaat en de lade van de machine komen niet overeen met het formaat van het papier in de lade die u gebruikt.
Zorg ervoor dat niets het touchscreen aanraakt of dat niets op het touchscreen ligt.
Steek een stuk stevig papier tussen het onderste deel van het touchscreen en het frame en schuif het stuk papier heen en weer om het vuil te verwijderen.
Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en verplaats ze naar hun correcte positie.
1 Druk op Lade instelling en
controleer of de instellingen voor het papierformaat en de lade van de machine overeenkomen met het formaat van het papier in de lade die u gebruikt. (Zie Paperformaat en -soort op pagina 22 en Ladegebruik in de kopieermodus op pagina 22.)
2 Druk nadat u het papierformaat en
de gebruikersinstellingen voor de lade hebt gecontroleerd op Mono Start of Kleur Start om het afdrukken te hervatten.
78
Page 87
Problemen oplossen

Foutanimatie B

Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op c te drukken om de volgende stap weer te geven en op d om terug te gaan.

Faxberichten of Faxjournaal overzetten B

Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Reinigen onmog. XX
Opstartprobleem XX
Print onmogelijk XX
Scan onmogelijk XX
We raden u aan de faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (Zie
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen op pagina 79 of Faxen naar uw pc overbrengen op pagina 79.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen op pagina 80.)
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
f Druk op Fax overdracht. g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine opgeslagen.
Druk op Stop/Eindigen.
Voer het faxnummer in waarnaar de
faxen moeten worden doorgestuurd.
h Druk op Mono Start.
Faxen naar uw pc overbrengen B
U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overbrengen.
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw
PC hebt geïnstalleerd en schakel vervolgens PC-FAX Ontvangst op de pc in. (Zie voor meer informatie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding.)
c Zorg ervoor dat u PC-Fax ontvangen
hebt ingeschakeld op de machine. (Zie
PC-FAX ontvangen (alleen Windows in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide
B
gebruikershandleiding.) Als zich faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u PC-Fax ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overbrengen naar uw pc.
®
)
B
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Druk op MENU. c Druk op a of b om Service weer te
geven.
d Druk op Service. e Druk op Dataoverdracht.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om alle faxen over te
brengen naar uw pc. U wordt gevraagd of u een reserveafdruk wilt.
Druk op Nee om het menu te verlaten
en de faxen in het geheugen te laten.
e Druk op Stop/Eindigen.
79
Page 88
Het faxjournaal naar een andere
BELANGRIJK
machine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Druk op MENU.

Document vastgelopen B

B
Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.
Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen
B
c Druk op a of b om Service weer te
geven.
d Druk op Service. e Druk op Dataoverdracht. f Druk op Report overdr. g Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden doorgestuurd.
h Druk op Mono Start.
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Open het ADF-deksel. c Trek het vastgelopen document naar
rechts eruit.
d Sluit het ADF-deksel. e Druk op Stop/Eindigen.
80
Om het vastlopen van documenten te voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.
Page 89
Problemen oplossen
Het document is in de ADF vastgelopen
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Til het documentdeksel op. c Trek het vastgelopen document naar
rechts eruit.
c Sluit het documentdeksel.
B
d Druk op Stop/Eindigen.

Printer of papier vastgelopen B

Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.
Papier is vastgelopen aan de voorkant van de machine
Als Papier vast [voor] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
B
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
b Trek de papierlade (1) volledig uit de
machine.
d Sluit het documentdeksel. e Druk op Stop/Eindigen.
Kleine documenten verwijderen die in de ADF zijn vastgelopen
a Til het documentdeksel op. b Steek een stuk stevig papier,
bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF om kleine stukjes papier los te duwen.
1
B
c Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
B
1
81
Page 90
d Til de klep ter verwijdering van
Opmerking
Opmerking
Opmerking
vastgelopen papier op en verwijder het vastgelopen papier.
e Druk de papierlade stevig terug in de
machine.
Papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine
Als Papier vast [achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
Vergeet niet het papier uit de sleuf voor handmatige invoer te verwijderen voordat u deze sluit.
b Open de klep ter verwijdering van het
vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
B
Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 86.)
1
c Trek het vastgelopen papier uit de
machine.
82
Page 91
Problemen oplossen
Opmerking
d Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
e Sluit het stroomsnoer weer aan.
Papier is vastgelopen aan de voor- en achterkant van de machine
b Trek lade #1 (1) en vervolgens lade
#2 (2) volledig uit de machine.
1
2
B
Als Pap. vast [vr, achter] wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
Vergeet niet het papier uit de sleuf voor handmatige invoer te verwijderen voordat u deze sluit.
c Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
1
1
B
83
Page 92
d Til de flap op en verwijder het
1
vastgelopen papier. (Plaats de laden nog niet terug en ga naar stap e.)
f Trek het vastgelopen papier uit de
machine.
g Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
e Open de klep ter verwijdering van het
vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
84
Page 93
h Plaats lade #1 (1) en vervolgens
BELANGRIJK
2
1
2
3
lade #2 (2) weer stevig terug in de machine.
Problemen oplossen
• Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken, en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen.
1
• Als de printkop zich in de rechterbovenhoek bevindt, zoals in de illustratie, kunt u de printkop niet verplaatsen. Sluit het stroomsnoer weer aan. Houd Stop/Eindigen ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.
i Gebruik beide handen en de
vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) in de geopende stand te zetten. Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (2) en (3).
• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.
j Sluit het scannerdeksel voorzichtig en
gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
B
85
Page 94
VOORZICHTIG
Opmerking
Opmerking
Opmerking
b Haal de stekker van de machine uit het
VOORZICHTIG
stopcontact.
Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het scannerdeksel bekneld raken. Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en sluiten.
Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
k Sluit het stroomsnoer weer aan.
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 86.)
Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen
a Gebruik beide handen en de
vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.
c Sluit het scannerdeksel voorzichtig en
gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het scannerdeksel bekneld raken.
B
Gebruik altijd de vingergrepen aan beide zijden van het scannerdeksel om het te openen en sluiten.
d Open het deksel van de sleuf voor
handmatige invoer.
Als de printkop in de rechterhoek staat zoals afgebeeld, houdt u Stop/Eindigen ingedrukt totdat de printkop naar het midden beweegt.
86
Page 95
e Plaats slechts één vel dik A4- of Letter-
Opmerking
papier, zoals glanzend papier, in een horizontale positie in de sleuf voor handmatige invoer. Druk het in de sleuf voor handmatige invoer.
Problemen oplossen
• Wij raden u aan om glanzend papier te gebruiken.
• Als u het papier niet diep in de sleuf voor handmatige invoer drukt, voert de machine het niet door als u het netsnoer opnieuw aansluit.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
Het papier dat u in de sleuf voor handmatige invoer hebt geplaatst, wordt door de machine gevoerd en uitgeworpen.
g Gebruik beide handen en de
vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten. Controleer of er geen stuk papier in de machine is achtergebleven. Sluit het scannerdeksel voorzichtig en gebruik daarbij de vingergrepen aan beide zijden.
B
87
Page 96

Problemen oplossen B

Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/

Als u problemen met uw machine heeft B

Afdrukken
Probleem Suggesties
Geen print. Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw
computer. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets AAN/UIT brandt.
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen op pagina 71.)
Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65 als op het LCD-scherm Kan niet afdr. en Vervang inkt wordt weergegeven.
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of het apparaat online is. Klik op Start en dan op Printers en faxapparaten. Selecteer Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw modelnaam is) en zorg dat Printer off line gebruiken uitgeschakeld is.
Slechte afdrukkwaliteit. Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 69.)
Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat
u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows in de Softwarehandleiding en Paperformaat en -soort op pagina 22.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren als:
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother afgeraden.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 C en 33 C.
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
.
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
De inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was.
88
Page 97
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
De machine print blanco pagina's. Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Tekens en regels zijn vlekkerig. Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 70.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.
Er zit een vlek midden boven op de afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
(Windows Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver, klikt u op Kleurinstellingen en heft u de selectie van Printkop heen en weer op.
®
-gebruikers)
(Macintosh-gebruikers) In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen, klikt u op Geavanceerd, kiest u Andere afdrukopties en heft u de selectie van Printkop heen en weer op.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Kan niet afdrukken met ‘Pagina layout’.
Afdruksnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig
Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256
Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver. Klik ook op Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.
Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan
normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows Macintosh in de Softwarehandleiding.)
kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Maak de invoerrollen voor het papier schoon. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
®
of Afdrukken en faxen voor
B
89
Page 98
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
De machine voert meerdere pagina’s in.
Het papier is vastgelopen. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste
Papier loopt opnieuw vast. Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine
Het papier loopt vast bij dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.
Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.
De machine print niet vanuit
®
Adobe
Illustrator®.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.
Controleer of het scheidingskussen in de papierlade schoon is. (Zie De
doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Als zich slechts enkele vellen papier in de papierlade bevinden, kan de machine deze mogelijk niet goed oppakken. Zorg ervoor dat er minstens tien vellen in de lade liggen.
papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 81.)
vastzit. Controleer of er geen vastgelopen papier meer in de machine zit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 86.)
Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, DX1 of DX2. Zie voor kopiëren Dubbelzijdig kopiëren in hoofdstuk 7 van de Uitgebreide gebruikershandleiding;
®
zie voor afdrukken Duplex / Boekje voor Windows Macintosh in de Softwarehandleiding.
Als papierstoringen vaak optreden tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen. (Zie De papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
of Duplex afdrukken voor
®
of Afdrukken en faxen
Ontvangen faxen afdrukken
Probleem Suggesties
Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.
Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.
De linker- en rechtermarges ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.
90
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met atmosferische storing of een andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender om een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Schakel Auto reductie in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Page 99
Problemen oplossen
Telefoonlijn of verbindingen
Probleem Suggesties
Kiezen werkt niet. (Geen kiestoon)
De machine neemt niet op als er wordt gebeld.
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten.
Wijzig de instelling Toon/Puls. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
Haal de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 35.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag aan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.
Faxen ontvangen
Probleem Suggesties
Geen fax kunnen ontvangen. Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de
telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Faxen verzenden
Probleem Suggesties
Geen fax kunnen verzenden. Controleer alle aansluitingen.
Controleer of de toets FAX brandt.
Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat.
Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. (Zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Op het verzendrapport staat “RESULT:FOUT”.
Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.
Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport “RESULT:FOUT” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen (zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de
Uitgebreide gebruikershandleiding), faxberichten in het geheugen afdrukken (zie Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) of een uitgestelde fax of polling-taak annuleren. (Zie Een actieve fax annuleren op pagina 33 en Taken in wachtrij controleren en annuleren
in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen.
Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen in Basic(voorVoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 96.)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn. Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt, worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
B
91
Page 100
Inkomende oproepen beantwoorden
Probleem Suggesties
De machine “hoort” een stem als een faxtoon.
Een faxoproep naar de machine sturen.
Aangepaste functies op een enkele lijn.
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden. De machine neemt dan bepaalde stemmen of muziek op de lijn waar als een faxmachine die belt en reageert met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. U kunt dit probleem wellicht voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l 51). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit een probleem zijn voor het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus (foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.
Problemen met kopiëren
Probleem Suggesties
Kan geen kopie maken.
Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.
Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Paginavulling werkt niet goed. Controleer of het brondocument niet scheef ligt.
Controleer of de toets KOPIE brandt.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden voornamelijk veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Leg het document recht en probeer het opnieuw.
92
Loading...