Vul de volgende gegevens in voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-J6910DW
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding
samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval
van diefstal of brand of voor service die onder de
garantie valt.
Veiligheid en wetgevingLees deze handleiding eerst. Lees de
Veiligheidsinstructies voordat u de machine
instelt. Zie deze handleiding voor
handelsmerken en wettelijke beperkingen.
InstallatiehandleidingVolg de instructies voor het instellen van uw
machine en het installeren van de drivers en de
software voor het besturingssysteem en het
type verbinding dat u gebruikt.
Beknopte
gebruikershandleiding
Uitgebreide
gebruikershandleiding
SoftwarehandleidingVolg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Maak kennis met de standaardhandelingen
voor faxen, kopiëren, scannen, voor het
PhotoCapture Center™ en hoe u
verbruiksartikelen vervangt. Raadpleeg de tips
voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen:
faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten
afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
netwerkscannen, PhotoCapture Center™,
Remote Setup, PC-Fax en om het Brother
ControlCenter te gebruiken.
Afgedrukt /
in de verpakking
Afgedrukt /
in de verpakking
Afgedrukt /
in de verpakking
PDF-bestand /
documentatie op de
cd-rom
PDF-bestand /
documentatie op de
cd-rom
Verklarende woordenlijst
Netwerk
NetwerkhandleidingDeze handleiding biedt handige informatie over
Deze handleiding bevat naast algemene
informatie over geavanceerde netwerkfuncties
van Brother-machines uitleg over
veelvoorkomende (netwerk) termen.
instellingen voor bedrade en draadloze
netwerken en beveiligingsinstellingen voor de
machine van Brother. Bovendien geeft deze
handleiding u informatie over het protocol voor
uw machine en gedetailleerde oplossingen voor
problemen.
PDF-bestand /
documentatie op de
cd-rom
PDF-bestand /
documentatie op de
cd-rom
i
Page 4
Inhoudsopgave
(BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
1Algemene informatie1
Gebruik van de documentatie................................................................................1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding,
de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding, en de Verklarende
In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen uitgelegd.
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding bekijken op de documentatiecd-rom.
1Algemene instellingen
Opslag in geheugen
Automatische zomertijd instellen
Slaapstand
LCD-scherm
Tijdklokstand
2Veiligheidsfuncties
Beveiligd functieslot 2.0
3Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden
Extra handelingen bij het verzenden
Pollen
4Faxberichten ontvangen
Faxberichten in het geheugen
ontvangen (alleen zwart-wit)
Afstandsbediening
Extra handelingen bij het ontvangen
Pollen
8Foto's afdrukken vanaf een
geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture Center™-functies
Foto's afdrukken
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen
Naar een geheugenkaart of een USBflashstation scannen
9Foto´s vanaf een camera
afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
Foto's direct afdrukken vanaf een
digitale camera (zonder PictBridge)
ARoutineonderhoud
De machine reinigen en controleren
De machine inpakken en vervoeren
BVerklarende woordenlijst
5Nummers kiezen en opslaan
Opties voor normale
telefoongesprekken
Extra handelingen bij het kiezen
Extra manieren om nummers op te
slaan
6Rapporten afdrukken
Faxrapporten
Rapporten
7Kopiëren
Kopieerinstellingen
vi
CIndex
Page 9
Opmerking
Algemene informatie1
1
Gebruik van de
documentatie
1
Opmerkingen leggen uit wat u in een
bepaalde situatie moet doen of hoe de
1
bewerking met andere functies werkt.
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie helpt
u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
Vetgedrukt
CursiefCursief gedrukte tekst
Courier
New
Vetgedrukte tekst verwijst naar
specifieke knoppen op het
bedieningspaneel van de
machine of op het
computerscherm.
benadrukt een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Het lettertype Courier New
verwijst naar meldingen die
worden weergegeven op het
LCD-scherm van de machine.
Het pictogram Elektrisch gevaar
attendeert u op het risico van
elektrische schokken.
Toegang krijgen tot de
Uitgebreide
gebruikershandleiding,
de Softwarehandleiding,
de Netwerkhandleiding,
en de Verklarende
woordenlijst Netwerk
Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat
niet alle informatie over de machine, zoals
het gebruik van geavanceerde functies voor
faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™,
afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk.
Als u meer gedetailleerde informatie wilt over
deze functies, leest u de
en de Verklarende woordenlijst Netwerk
op de documentatie-cd-rom.
1
WAARSCHUWING geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig
of fataal letsel.
VOORZICHTIG
situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen,
kan resulteren in enig letsel
BELANGRIJK geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in
schade aan eigendommen of een nietwerkend product.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
geeft een mogelijk gevaarlijke
.
BELANGRIJK
Documentatie bekijken1
a Zet de computer aan. Plaats de
documentatie-cd-rom in uw
cd-romstation. Ga bij gebruik van
Windows
(Windows®-gebruikers)
Als het scherm niet automatisch
verschijnt, gaat u naar
Deze computer (Computer), dubbelklikt
u op het pictogram van de cd-rom en
vervolgens op index.html.
®
naar stap c.
b (Macintosh-gebruikers)
Dubbelklik op het pictogram van de
documentatie-cd-rom en vervolgens op
index.html
.
1
Page 10
Hoofdstuk 1
Opmerking
Opmerking
c Klik op uw land.
d Ga met de muisaanwijzer
achtereenvolgens naar uw taal en
Handleiding bekijken en klik
vervolgens op de gewenste handleiding.
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
Procedurehandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™12SE met OCR
®
(Windows
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™12SE met OCR weergeven
via het menu Help in de toepassing
ScanSoft™ PaperPort™12SE.
(Windows
PaperPort™11SE via de website te
downloaden en installeren.)
• (Alleen Windows®-gebruikers)
In uw webbrowser wordt boven aan de pagina
mogelijk een gele balk weergegeven met een
beveiligingswaarschuwing over Active X controls.
Om de pagina correct weer te geven, klikt u op de
balk,
Geblokkeerde inhoud toestaan
en
vervolgens op Ja in het dialoogvenster van de
beveiligingswaarschuwing
• (Alleen Windows
.
®
-gebruikers)1
Voor snellere toegang kunt u alle
gebruikersdocumentatie in PDF-structuur naar
een lokale map op uw computer kopiëren. Ga
met de muisaanwijzer naar uw taal en klik op
Kopiëren naar lokale schijf
1
Microsoft® Internet Explorer® 6.0 of recenter.
.
U dient Presto! PageManager eerst te
downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3
voor verdere instructies.
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via
het menu Help in de toepassing Presto!
PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen
opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een
draadloos of bekabeld netwerk. U kunt de
standaardinstallatie-instructies vinden in de
Installatiehandleiding. Als uw draadloze
toegangspunt of router Wi-Fi Protected Setup
of AOSS™ ondersteunt, kunt u ook de
stappen in de Installatiehandleiding volgen.
Raadpleeg de Netwerkhandleiding op de
documentatie-cd-rom voor meer informatie
over het configureren van het netwerk.
1
2
Page 11
Algemene informatie
Brother-support
®
openen (Windows
Alle benodigde hulpbronnen, zoals
websupport (Brother Solutions Center), zijn
beschikbaar op de installatie-cd-rom.
Klik in het bovenste menu op
Brother-support. Het volgende scherm
wordt weergegeven:
)1
Brother-support
openen (Macintosh)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals
websupport (Brother Solutions Center), zijn
beschikbaar op de installatie-cd-rom.
Dubbelklik op het pictogram van
Brother-support. Het volgende scherm
wordt weergegeven:
1
1
Om onze website
(http://www.brother.com/
u op Brother-startpagina.
verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen.
) klikt u op
).
) wilt
3
Page 12
Hoofdstuk 1
Overzicht van het bedieningspaneel1
9
1Fax- en kopieertoetsen:
Dubbelzijdig
Druk op deze toets om beide zijden van het
papier te kopiëren, scannen of faxen.
N op 1 Kopie
Druk op deze toets om kopieën van N op
1- of posterformaat te maken.
Fax Voorbeeld
Met deze toets kunt u inkomende faxen op
het LCD-scherm bekijken.
Lade instelling
Druk op deze toets om de lade te
selecteren die u voor het afdrukken wilt
gebruiken.
2Modustoetsen:
FAX
Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN
Geeft toegang tot scanmodus.
KOPIE
Hiermee opent u de kopieermodus.
8
12
3Kiestoetsen
Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en
faxnummers te kiezen, maar ze dienen ook om
informatie in de machine in te voeren.
Deze functie schakelt het touchscreen in
tijdens bepaalde handelingen.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de
kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls in toon.
4Telefoontoetsen:
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de laatste
30 gekozen nummers herhalen. Met deze
toets voegt u tijdens het kiezen ook een
pauze in.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de hoorn van het
externe telefoontoestel tijdens het dubbele
belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze
toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn
of een gesprek overzetten naar een ander
toestel.
7
PHOTO CAPTURE
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture
Center™.
4
Page 13
Algemene informatie
6
354
1
5Starttoetsen:
Mono Start
Hiermee start u het verzenden van faxen of
maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt
u ook een scanbewerking uitvoeren (in
kleur of zwart-wit, afhankelijk van de
scaninstelling in de ControlCentersoftware).
Kleur Start
Met deze toets start u het verzenden van
faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee
kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in
kleur of zwart-wit, afhankelijk van de
scaninstelling in de ControlCentersoftware).
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of het menu gesloten.
7LCD (Liquid Crystal Display)
Dit is een Touchscreen-LCD. U kunt de menu's
en de opties openen door op de toetsen op het
scherm te drukken.
U kunt ook de hoek van het LCD-scherm
aanpassen door het omhoog te kantelen.
8Eéntoetsnummers
Deze 8 toetsen geven direct toegang tot 16
vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Om ééntoetsnummers 9 tot 16 te selecteren,
houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de toets van
het ééntoetsnummer drukt.
Als er geen nummer is toegewezen aan de
toets, kunt u het nummer direct opslaan door
op de lege toets te drukken.
9AAN/UIT
Hiermee schakelt u de machine in en uit.
Druk op AAN/UIT om de machine aan te
zetten.
Houd AAN/UIT ingedrukt om de machine uit te
schakelen. Op het LCD-scherm wordt enkele
seconden Afsluiten weergegeven voordat
het wordt uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of
antwoordapparaat op de machine hebt
aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine uitgeschakeld hebt,
wordt de printkop toch periodiek gereinigd om
de afdrukkwaliteit te behouden. Om een lange
levensduur van de printkop te garanderen, zo
zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een
goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de
machine te allen tijde aangesloten te laten op
een stroombron.
5
Page 14
Hoofdstuk 1
Opmerking
Aanwijzingen op het LCDscherm1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status
van de machine weergegeven wanneer deze
niet wordt gebruikt.
8
10
9
12 34
1Faxen in het geheugen
Hier wordt aangegeven hoeveel ontvangen
faxen zich in het geheugen bevinden.
2Faxvoorbeeld
Hiermee kunt u een ontvangen fax eerst
bekijken.
3MENU
Hiermee opent u het hoofdmenu.
7
6
5
8Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige
signaalsterkte van het draadloze netwerk aan
indien u dat gebruikt.
0Max
9Oproepoverzicht
Hiermee kunt u een overzicht van uitgaande
gesprekken en een overzicht
nummerweergave bekijken.
Bovendien kunt u een fax verzenden naar het
nummer dat u in de lijsten hebt gekozen.
10 Nieuwe fax(en)
Als Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan kunt u
bekijken hoeveel nieuwe faxen u hebt
ontvangen.
Het waarschuwingspictogram wordt
weergegeven als er een fout- of
onderhoudsmelding is. Zie Foutmeldingen
op pagina 71 voor meer informatie.
4Inktindicator
Hiermee kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is.
Bovendien hebt u hiermee toegang tot het
Hier kunt u zien hoeveel geheugen in de
machine beschikbaar is.
7Telefoonboek
Hiermee kunt u uw telefoonboek met
éénkiesnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers instellen.
U kunt in het telefoonboek ook het nummer
opzoeken dat u wilt kiezen.
Als u een fax met verschillende
papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld
een A4-pagina en een A3-pagina), wordt
mogelijk voor elk formaat een bestand
gemaakt en opgeslagen. Op het
LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven
dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
6
Page 15
Standaardhandelingen1
Opmerking
Algemene informatie
Om het touchscreen te gebruiken, drukt u
met uw vinger op MENU of de optietoets op het
LCD-scherm. Om alle schermmenu's of
opties in een instellingen weer te geven en te
openen, drukt u op dc of ab om deze door te
bladeren.
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een instelling in de machine wijzigt. In
dit voorbeeld wordt de
ontvangstmodusinstelling gewijzigd van
Alleen Fax in Fax/Telefoon.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
Druk op om naar het vorige niveau
terug te keren.
g Druk op Stop/Eindigen.
1
c Druk op Stand.instel.
d Druk op a of b om Ontvangstmodus
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op Fax/Telefoon.
7
Page 16
Hoofdstuk 1
Volume-instellingen1
Belvolume1
U kunt uit een aantal belvolume-niveaus
kiezen, van Hoog tot Uit. De machine
behoudt uw nieuwe standaardinstelling totdat
u deze wijzigt.
Het belvolume instellen via het menu 1
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
Volume van de
waarschuwingstoon1
Wanneer de waarschuwingstoon is
ingeschakeld, geeft de machine een
geluidssignaal als u een toets indrukt, een
vergissing maakt of als u een fax hebt
verzonden of ontvangen.
U kunt uit een aantal volume-niveaus voor de
waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
f Druk op Belvolume.
g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op Volume.
f Druk op Waarsch.toon.
g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
8
Page 17
Algemene informatie
Luidsprekervolume1
U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
f Druk op Luidspreker.
g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
LCD-scherm1
1
De helderheid van de
achtergrondverlichting
instellen1
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen,
kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
e Druk op LCD instell.
f Druk op Schermverlicht.
g Druk op Licht, Half of Donker.
h Druk op Stop/Eindigen.
9
Page 18
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Papier laden2
2
1
2
Papier en andere
afdrukmedia laden
Zie Papier laden in papierlade 2
op pagina 13 voor lade 2.
Papier laden in papierlade 12
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of
Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de
universele ontgrendeling (1) en schuift u
de voorzijde van de papierlade naar
buiten. Zorg er bij gebruik van papier van
Legal-, A3- of Ledger-formaat voor dat het
driehoekje op de klep van de uitvoerlade
naar de markering Legal (2) of A3 of
Ledger (3) wijst, zoals hieronder getoond.
2
3
1
Als de papiersteunklep open is (1), klapt u
deze in en schuift u vervolgens de
papiersteun (2) naar binnen.
• Als u A5- of een kleiner papierformaat
gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade
niet is uitgetrokken.
• Wanneer u een ander papierformaat in de
lade plaatst, moet u ook de instelling voor
het papierformaat in de machine wijzigen.
(Zie Paperformaat en -soort
op pagina 22.)
10
Page 19
Papier laden
Opmerking
b Open het deksel van de uitvoerlade (1).
1
c Druk de papiergeleider voor de
lengte (1) en de papiergeleiders voor de
breedte (2) met beide handen
voorzichtig in en stel ze af op het
papierformaat.
Zorg dat de driehoekjes (3) op de
papiergeleider voor de lengte (1) en op
de papiergeleiders voor de breedte (2)
naar de markering voor het gebruikte
papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is
omgekruld.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
2
2
3
1
11
Page 20
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
WAARSCHUWING
Wanneer u papier van Photo L-formaat in
de papierlade plaatst, moet u de
vergrendelingen aan beide zijden van de
klep van de uitvoerlade losmaken en de
klep naar achteren duwen. Pas
vervolgens de papiergeleider voor de
lengte aan het papierformaat aan.
g Sluit het deksel van de uitvoerlade.
Controleer of het papier plat en onder de
markering voor de maximale
hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.
Als u te veel papier in de lade plaatst,
kan het papier vastlopen.
1
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan het
papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders aan de
zijkant de randen van het papier
aanraken.
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
Duw lade 1 NIET te snel in de machine.
Hierdoor kan uw hand tussen lade 1 en
lade 2 bekneld raken. Duw lade 1 langzaam
terug.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
12
Page 21
Papier laden
Opmerking
Opmerking
Opmerking
2
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun (1) naar buiten tot u
een klik hoort en vouwt u vervolgens de
papiersteunklep (2) uit.
2
1
Verwijder voordat u lade 1 verkort het
papier uit de lade. Verkort vervolgens de
lade door op de universele ontgrendeling
(1) te drukken. Pas de papiergeleider voor
de lengte (2) aan het papierformaat dat u
gebruikt aan. Plaats het papier vervolgens
in de lade.
Papier laden in papierlade 22
• U kunt alleen normaal papier van A4-, A3-,
Ledger-, Letter- of Legal-formaat in lade 2
plaatsen.
• Om de afdrukfunctie Zonder Marges te
gebruiken, moet u het papier vanuit lade 1
invoeren.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
• Als u papier van A3-, Ledger- of Legalformaat gebruikt, drukt u op de universele
ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van
1
de papierlade naar buiten schuift tot deze
op zijn plaats klikt.
• U kunt controleren of de lengte van de
lade juist is ingesteld door de klep van de
papierlade te openen.
1
13
Page 22
Hoofdstuk 2
Opmerking
b Open het deksel van de papierlade (1).
1
c Druk de papiergeleider voor de
lengte (1) en de papiergeleiders voor de
breedte (2) met beide handen
voorzichtig in en stel ze af op het
papierformaat.
Zorg dat de driehoekjes (3) op de
papiergeleider voor de lengte (1) en op
de papiergeleiders voor de breedte (2)
naar de markeringen voor het gebruikte
papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is
omgekruld.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier plat en onder de
markering voor de maximale
hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.
Als u te veel papier in de lade plaatst,
kan het papier vastlopen.
1
2
f Schuif de papiergeleiders voor de
breedte met beide handen voorzichtig
tegen de papierstapel.
3
1
14
Page 23
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
Opmerking
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
g Sluit het deksel van de papierlade.
Papier laden
j Trek lade 1 uit de machine.
Druk op de universele ontgrendeling (1)
terwijl u de voorzijde van de papierlade
naar buiten schuift.
2
h Duw de papierlade langzaam terug in de
machine.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u papier van A3-, Ledger- of
Legal-formaat gebruikt, gaat u naar
stap j.
Wanneer u een groot papierformaat in
lade 2 gebruikt, moet u lade 1 mogelijk
uittrekken boven lade 2 om te voorkomen
dat de afdrukken uit de uitvoerlade vallen.
k Open het deksel van de uitvoerlade en
pas de papiergeleider voor de lengte (1)
aan het formaat van het papier aan.
1
1
Als u A4- of Letter-formaat gebruikt,
gaat u naar stap m.
15
Page 24
Hoofdstuk 2
Opmerking
1
2
l Sluit het deksel van de uitvoerlade en
duw de papierlade langzaam in de
machine.
m Trek de papiersteun (1) naar buiten tot u
een klik hoort en vouw de
papiersteunklep (2) uit.
Als u klaar bent met het gebruik van A3-,
Ledger- of Legal-formaat en een kleiner
papierformaat wilt gebruiken, moet u het
grotere formaat eerst uit de lade
verwijderen. Verkort vervolgens de lade
door op de universele ontgrendeling (1) te
drukken. Pas de papiergeleider voor de
lengte (2) aan het papierformaat dat u
gebruikt aan. Laad vervolgens een kleiner
papierformaat in de lade.
1
2
16
Page 25
Papier laden
Opmerking
BELANGRIJK
Papier laden in de sleuf voor
handmatige invoer2
U kunt speciale afdrukmedia één voor één
invoeren via de sleuf voor handmatige invoer.
Gebruik de sleuf voor handmatige invoer om
enveloppen, etiketten of dikker papier af te
drukken of te kopiëren.
• De machine stelt vervolgens automatisch
de handmatige invoermodus in wanneer u
papier in de sleuf voor handmatige invoer
plaatst.
• Om de afdrukfunctie Zonder Marges te
gebruiken, moet u het papier vanuit lade 1
invoeren.
a Open het deksel van de sleuf voor
handmatige invoer.
b Pas de papiergeleiders van de sleuf
voor handmatige invoer aan de breedte
van het papier dat u gebruikt aan.
c Plaats slechts één vel papier tegelijk,
met de bedrukte zijde naar boven in de
sleuf voor handmatige invoer.
2
• Plaats NOOIT meer dan één vel papier
tegelijk in de sleuf voor handmatige
invoer. Hierdoor kan een papierstoring
optreden. Wacht tot
Doe papier in sleuf handinvoer.
Druk op Start
op het LCD-scherm wordt
weergegeven voordat u het volgende vel
papier in de sleuf voor handmatige invoer
plaatst.
• Plaats GEEN papier in de sleuf voor
handmatige invoer wanneer u vanuit lade
1 of lade 2 afdrukt. Hierdoor kan een
papierstoring optreden.
17
Page 26
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
Opmerking
d Pas met beide handen voorzichtig de
papiergeleiders van de sleuf voor
handmatige invoer aan het
papierformaat aan.
Wanneer u een envelop of een dik vel
papier laadt, duwt u de envelop in de sleuf
voor handmatige invoer tot u voelt dat de
envelop wordt opgepakt.
f Als de gegevens niet op één pagina
passen, wordt u via het LCD-scherm
gevraagd een andere pagina te laden.
Plaats een ander vel papier in de sleuf
voor handmatige invoer en druk
vervolgens op Mono Start of
Kleur Start.
• Zorg ervoor dat het afdrukken is voltooid
voordat u de sleuf voor handmatige invoer
sluit.
• Duw de papiergeleiders NIET te strak
tegen het papier. Hierdoor kan het papier
verkreukeld raken.
• Plaats het papier tussen de
papiergeleiders in het midden van de sleuf
voor handmatige invoer. Als het papier
niet in het midden ligt, trekt u het uit de
invoer en plaatst u het vervolgens op de
correcte positie.
e Plaats met beide handen één vel papier
in de sleuf voor handmatige invoer tot de
bovenzijde de papierinvoerrol raakt en u
een piep hoort. Laat het papier los
wanneer u voelt dat de machine het
papier oppakt. Op het LCD-scherm
wordt
Sleuf voor handinvoer gereed
weergegeven.
• Wanneer er papier in de sleuf voor
handmatige invoer is geplaatst, drukt de
machine altijd vanuit de sleuf voor
handmatige invoer af.
• Als u papier in de sleuf voor handmatige
invoer plaatst, terwijl een testpagina, fax
of rapport wordt afgedrukt, wordt het
papier weer uitgeworpen.
• Tijdens het reinigingsproces van de
machine, wordt papier dat u in de sleuf
voor handmatige invoer plaatst weer
uitgeworpen. Wacht tot de machine klaar
is met het reinigen en plaats het papier
vervolgens opnieuw in de sleuf voor
handmatige invoer.
18
Page 27
Papier laden
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Enveloppen en briefkaarten
laden2
Informatie over enveloppen2
Gebruik enveloppen met een gewicht
2
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak
altijd eerst een proefafdruk voordat u een
groot aantal enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten
enveloppen, aangezien deze problemen
veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Vensterenveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift).
.
Enveloppen en briefkaarten laden2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat
mogelijk voordat u deze plaatst.
2
Plaats de enveloppen of briefkaarten een
voor een in de papierlade als er meerdere
enveloppen of briefkaarten tegelijk naar
binnen worden getrokken.
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt.
Lijm
Enveloppen met
dubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen
ondervindt bij de papierinvoer vanwege
de dikte, het formaat en de vorm van de
omslag van de enveloppen die u gebruikt.
19
Page 28
Hoofdstuk 2
2
1
b Plaats de enveloppen of briefkaarten
met de adreszijde naar beneden en de
invoerkant (bovenkant van de envelop)
eerst. Druk met beide handen de
papiergeleider voor de lengte (1) en de
papiergeleiders voor de breedte (2) in
en stel ze af op het formaat van de
enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen hebt met afdrukken op
enveloppen, kunt u het volgende
proberen:
a Open de omslag van de envelop.
b Zorg ervoor dat het geopende omslag
zich bij het afdrukken aan de achterzijde
van de envelop bevindt.
c Wijzig het formaat en de marge in de
toepassing.
2
20
Page 29
Papier laden
Opmerking
3
4
1
2
3
4
1
2
Afdrukgebied2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte
toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen
papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen
papier wanneer de afdrukfunctie Zonder Marges beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken
voor Windows
Losse vellenEnveloppen
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
2
Bovenkant (1)Onderkant (2)Links (3)Rechts (4)
Losse vellen3 mm3 mm3 mm3 mm
Losse vellen
(Dubbelzijdig afdrukken
bij gebruik van A3-,
Ledger- of B4-formaat)
Enveloppen
1
De bovenmarge van Y4-enveloppen is 12 mm.
22 mm22 mm3 mm3 mm
22 mm
1
22 mm3 mm3 mm
• De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
• Om de afdrukfunctie Zonder Marges te gebruiken, moet u het papier vanuit lade 1 invoeren.
21
Page 30
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
Papierinstellingen2
Paperformaat en -soort2
Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de
machine in op het type papier dat u gebruikt.
U kunt zeven papierformaten gebruiken voor
het afdrukken van kopieën: A4, A5, A3,
10 15 cm, Letter, Legal en Ledger en vijf
formaten voor het afdrukken van faxen: A4,
A3, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u
papier van een ander formaat in de machine
plaatst, moet u ook de instelling voor het
papierformaat wijzigen zodat uw machine
een binnenkomende fax passend op het vel
papier kan afdrukken.
a Druk op Lade instelling.
•In Lade 2 kunt u alleen normaal
gebruiken.
• Het papier wordt met de bedrukte zijde
omhoog op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te
verwijderen om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Ladegebruik in de
kopieermodus2
U kunt de standaardlade, die de machine
voor het afdrukken van kopieën gebruikt,
wijzigen.
b Druk op het weergegeven
papierformaat of de papiersoort voor
Lade 1 of druk op het weergegeven
papierformaat voor Lade 2.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u het papierformaat voor Lade 1
hebt gekozen, drukt u op d of c om
de opties voor het papierformaat
weer te geven en drukt u op A4, A5,
A3, 10x15cm, Letter, Legal of
Ledger.
Als u de papiersoort voor Lade 1
hebt gekozen, drukt u op
Normaal pap., Inkjetpapier,
Brother BP71, Brother BP61,
Glossy anders of
Transparanten.
Als u Lade 2 hebt gekozen, drukt u
op A4, A3, Letter, Legal of
Ledger.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u Auto Select selecteert, kiest de
machine op basis van de instellingen voor het
papierformaat en de papiergrootte in het
KOPIE-menu automatisch voor lade 1 of
lade 2.
Volg de onderstaande instructies om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Lade instelling.
b Druk op a of b om Kopie:lade weer te
geven.
c Druk op Kopie:lade.
d Druk op Lade 1, Lade 2 of
Auto Select.
e Druk op Stop/Eindigen.
U kunt met de toets Kopieermodus het
papierformaat en de ladeselectie tijdelijk
wijzigen voor de volgende kopie. (Zie
Papierformaat op pagina 55 en Lade
selecteren op pagina 56.)
22
Page 31
Papier laden
Opmerking
Ladegebruik in de faxmodus 2
U kunt de standaardlade, die de machine
voor het afdrukken van binnenkomende
faxen gebruikt, wijzigen.
Auto Select geeft de machine de
mogelijkheid om eerst papier uit lade 1 te
nemen, of uit lade 2 als:
Lade 2 is ingesteld op een ander
papierformaat dat geschikter is voor de
binnenkomende faxen.
Beide laden hetzelfde papierformaat
bevatten en lade 1 niet is ingesteld voor
het gebruik van normaal papier.
a Druk op Lade instelling.
b Druk op a of b om Fax:lade weer te
geven.
c Druk op Fax:lade.
d Druk op Lade 1, Lade 2 of
Auto Select.
Veilige modus voor het
invoeren van breedlopend
A3-papier2
Als uw afdrukken op A3-papier horizontale
lijnen vertonen, gebruikt u mogelijk papier
met een langlopende vezel. Stel
A3 - breedlopend in op Uit om het
probleem te voorkomen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om A3 - breedlopend
weer te geven.
e Druk op A3 - breedlopend.
f Druk op Uit.
g Druk op Stop/Eindigen.
2
e Druk op Stop/Eindigen.
• Als u niet zeker weet welke papiersoort u
gebruikt, raadpleegt u de verpakking of de
fabrikant van het papier voor de
specificaties.
• Het afdrukken duurt langer als
A3 - breedlopend is ingesteld op Aan.
23
Page 32
Hoofdstuk 2
Acceptabel papier en
andere afdrukmedia
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed
door het soort papier dat u in de machine
gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de
instellingen die u heeft gekozen, moet u de
papiersoort altijd instellen op het type papier
dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen alvorens een grote
hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste
resultaten.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten of glanzend papier,
moeten op het tabblad ‘Normaal’ van de
printerdriver of voor de instelling
Papiersoort in het menu altijd de juiste
afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie
Paperformaat en -soort op pagina 22.)
Aanbevolen afdrukmedia2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen
raden wij u aan Brother-papier te gebruiken.
(Zie de onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voordat u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te
gebruiken wanneer u op transparanten
afdrukt.
Brother-papier
PapiersoortItem
A3 NormaalBP60PA3
A3 Glanzend FotoBP71GA3
A3 Inkjet (Mat)BP60MA3
A4 NormaalBP60PA
A4 Glanzend FotoBP71GA4
A4 Inkjet (Mat)BP60MA
10 15 cm Glanzend
Foto
BP71GP
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van
hetzelfde fotopapier in de papierlade. U
vindt dit extra vel in de verpakking van het
papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen;
dit om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier vlak na het afdrukken niet aan; de
inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
24
Page 33
Papier laden
BELANGRIJK
BELANGRIJK
1
1
Omgaan met en gebruik van
afdrukmedia2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats
fotopapier met de glimmende zijde naar
beneden.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan; deze absorberen
snel water en transpiratievocht, wat
afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen
vlekken op het volgende document
veroorzaken. Gebruik alleen
transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
Etiketten2
Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat
de volledige lengte en breedte van het vel
bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen
de etiketten kan leiden tot het loslaten van
etiketten waardoor ernstige papierstoringen
of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Te vermijden typen etiketten2
Gebruik geen etiketten die beschadigd,
gekruld of verkreukeld zijn of een
ongebruikelijke vorm hebben.
• Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte
etiketvellen in. Het onbedekte draagvel
kan schade toebrengen aan de machine.
2
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of
gekreukt is of een onregelmatige vorm
heeft
1Papier dat 2 mm of meer is
omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd
papier
• papier dat niet netjes kan worden
gestapeld
• papier met een breedlopende vezel
• Voer GEEN eerder gebruikte etiketten in
of etiketvellen waarvan een aantal
etiketten ontbreken.
Papiercapaciteit van het deksel van de
papieruitvoerlade
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel
van het deksel van de uitvoerlade worden
verwijderd.
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
27
Page 36
3
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Documenten laden3
Documenten laden3
U kunt via de ADF (automatische
documentinvoer) en via de glasplaat een fax
versturen, kopieën maken en scannen.
De ADF gebruiken3
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
35 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik standaardpapier met een gewicht
van 80 g/m
voordat u het papier in de ADF plaatst.
Ondersteunde documentformaten3
Aanbevolen papier: 80 g/m2 A4
Lengte:148 tot 431,8 mm
Breedte:148 tot 297 mm
Gewicht:
2
en waaier de stapel altijd los
2
64 tot 90 g/m
a Vouw de ADF-documentsteun (1) en de
ADF-documentsteunklep (2) uit.
1
2
b Blader de stapel papier goed door.
c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
Documenten laden3
• Trek NIET aan het document als het wordt
ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld,
gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet
of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of
plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Laat documenten met inkt eerst volledig
drogen.
1
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde naar boven en de
bovenrand eerst in de ADF tot u voelt
dat ze de invoerrollen raken.
Laat GEEN dikke documenten achter op
de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF
vastlopen.
28
Page 37
Documenten laden
Opmerking
BELANGRIJK
De glasplaat gebruiken3
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen,
kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen
of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten3
Lengte: Max. 431,8 mm
Breedte:Max. 297 mm
Gewicht:Max. 2 kg
Documenten laden3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document
in de linkerbovenhoek van de glasplaat
te leggen, met de bedrukte zijde naar
beneden.
3
c Sluit het documentdeksel.
Als u bezig bent een boek of een lijvig
document te scannen, laat het deksel dan
NIET dichtvallen en druk er niet op.
29
Page 38
Hoofdstuk 3
Opmerking
3
4
1
2
Niet-scanbaar gebied3
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen in de door u gebruikte
toepassing. Hieronder wordt aangegeven
welke gebieden niet kunnen worden
gescand.
GebruikDocument-
grootte
FaxenA33 mm4,5 mm
A4
Ledger3,7 mm
Letter4 mm
Legal
Kopiëren
Scannen
1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare
gebied 1 mm.
Alle papierformaten
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
3 mm
3 mm
Via de ADF kunt u dubbelzijdige
documenten van maximaal het formaat
Legal faxen, kopiëren en scannen.
1
30
Page 39
4
Opmerking
Een fax verzenden4
Faxen verzenden4
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een fax verzendt.
a Wanneer u een fax wilt verzenden of de
instellingen voor het verzenden of
ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt
u op de (FAX)-toets zodat deze
blauw verlicht wordt.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats op een van de volgende
manieren uw document:
Plaats het document met de
bedrukte zijde omhoog in de ADF.
(Zie De ADF gebruiken
op pagina 28.)
Leg uw document met de bedrukte
zijde omlaag op de glasplaat. (Zie De
glasplaat gebruiken op pagina 29.)
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van
meerdere pagina's wilt verzenden.
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF
verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt
deze direct verzonden.
• U kunt de glasplaat gebruiken om
pagina's van een boek één voor één te
faxen. Het maximale documentformaat is
A3 of Ledger.
4
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk
kunt scannen, is het eenvoudiger om de
ADF te gebruiken als u een document van
meerdere pagina’s verzendt.
31
Page 40
Hoofdstuk 4
Opmerking
c U kunt de volgende faxinstellingen
wijzigen. Druk op FAX en vervolgens op
d of c om door de faxinstellingen te
bladeren. Als de gewenste instelling
wordt weergegeven, drukt u erop en
kiest u uw optie.
(Beknopte gebruikershandleiding)
Zie pagina’s 33 tot 34 voor meer
informatie over het wijzigen van de
volgende faxinstellingen.
Scanformaat van glasplaat
Een fax in kleur verzenden
Uitgaande faxen vooraf bekijken
Verzendrapport (instellen)
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
Zie hoofdstuk 3 Een fax verzenden in de Uitgebreide gebruikershandleiding voor
uitgebreidere bewerkingen en
instellingen voor het verzenden van
faxen.
Contrast
Faxresolutie
Nieuwe standaardinstellingen
opgeven
Fabrieksinstellingen herstellen
Dubbelzijdige fax
Faxen aan einde van oproep
Groepsverzenden
Direct verzenden
Internationale modus
Uitgesteld verzenden
Groepsverzending
Taken in wachtrij annuleren
Verzend pollen
d Toets het faxnummer in.
De kiestoetsen gebruiken
Het telefoonboek gebruiken
Telefoonboek
Het overzicht van oproepen
gebruiken
Uitg. Gesprek
Overz.beller-ID
• U kunt een faxbericht eerst bekijken
voordat u het verzendt door Voorbeeld
in te stellen op Aan. (Zie Uitgaande faxen vooraf bekijken op pagina 33.)
• Als uw netwerk het LDAP-protocol
ondersteunt, kunt u op uw server
faxnummers en e-mailadressen
opzoeken. (Zie Werken met LDAP in de
Netwerkhandleiding.)
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
Faxen verzenden vanaf de ADF
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine met het scannen van de
eerste pagina.
Ga op een van de volgende
manieren te werk:
• Om een enkele pagina te
verzenden, drukt u op Nee (of
druk opnieuw op Mono Start).
De machine begint met het
verzenden van het document.
• Om meerdere pagina's te
verzenden, drukt u op Ja en
plaatst u de volgende pagina op
de glasplaat. Druk op Mono Start
of Kleur Start. De machine
begint met het scannen van de
pagina. (Herhaal deze stap voor
elke volgende pagina.)
32
Als u op Kleur Start drukt, drukt u op
Ja. De machine begint met het
verzenden van het document.
Page 41
Een fax verzenden
Opmerking
Opmerking
Faxen onderbreken4
Druk op Stop/Eindigen om het faxen te
onderbreken.
Het formaat van de glasplaat
instellen om te faxen4
Wanneer documenten van het formaat Letter
zijn, moet u het scanformaat op Letter
instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de
zijkanten van de fax.
a Druk op (FAX).
b Druk op d of c om Scanformaat glas
weer te geven.
c Druk op Scanformaat glas.
d Druk op A4, A3, Letter, Legal of
Ledger.
Uitgaande faxen vooraf
bekijken4
U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat
u het verzendt. U moet Direct verzenden en
Pollen ontvangen op Uit zetten voordat u
deze functie kunt gebruiken.
a Druk op (FAX).
b Druk op d of c om Voorbeeld weer te
geven.
c Druk op Voorbeeld.
d Druk op Aan.
e Laad het document.
f Voer het faxnummer in via de
kiestoetsen, éénkiestoetsen of
snelkiesnummers.
4
• U kunt de instellingen die u het vaakst
gebruikt opslaan door ze als de standaard
in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen in
hoofdstuk 3 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor
het verzenden van documenten via de
glasplaat.
Een fax in kleur verzenden4
Uw machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen
worden opgeslagen. Als u een kleurenfax
verzendt, verzendt de machine deze direct
(zelfs als Direct verzenden is ingesteld
op Uit).
g Druk op Mono Start.
De machine begint het document te
scannen en de uitgaande fax verschijnt
op het LCD-scherm.
Als de fax wordt weergegeven, drukt u
op MENU. De toetsen worden op het
LCD-scherm weergegeven en u kunt de
onderstaande handelingen uitvoeren.
ToetsOmschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal bladeren.
Horizontaal bladeren.
De fax rechtsom draaien.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Een actieve fax annuleren4
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine bezig is met scannen, kiezen of
verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
De voorbeeld tabel sluiten.
Een kleurenfax verzenden en
Faxvoorbeeld niet gebruiken.
33
Page 42
Hoofdstuk 4
Opmerking
Opmerking
h Druk op Mono Start.
Als u op Mono Start drukt, wordt het
faxbericht uit het geheugen verzonden en
vervolgens gewist.
Verzendrapport4
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport worden de naam of het faxnummer
van de afzender, de tijd en de datum waarop
het bericht werd verzonden, de duur van de
transmissie, het aantal verzonden pagina's
en of de fax al dan niet goed is verzonden,
vermeld.
Voor het verzendrapport zijn een aantal
instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet
is verzonden door een transmissiefout.
Het rapport wordt ook afgedrukt als de
ontvangende machine het formaat wijzigt
van het document dat u faxt. Uit is de
standaardinstelling.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
e Druk op Kies rapport.
f Druk op Verzendrapp.
g Druk op Aan, Aan+Beeld, Uit,
Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld.
h Druk op Stop/Eindigen.
•Als u Aan+Beeld, Uit+Beeld of
Uit2+Beeld kiest, wordt de afbeelding
alleen op het verzendrapport
weergegeven als de instelling voor direct
verzenden uitgeschakeld is. (Zie Direct
verzenden in hoofdstuk 3 van de
Uitgebreide gebruikershandleiding.)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt
"OK" naast "RESULT" op het
verzendrapport weergegeven. Als de
transmissie niet goed is verlopen, wordt
"FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden door een
transmissiefout. Het rapport wordt ook
afgedrukt als uw fax succesvol is
verzonden, maar de ontvangende
machine het documentformaat heeft
gewijzigd.
Een gedeelte van de eerste pagina van de
fax wordt op het rapport weergegeven.
Uit2: Drukt alleen een rapport af als uw
fax niet is verzonden door een
transmissiefout.
Uit2+Beeld: Dr ukt alleen een rapport af
als uw fax niet is verzonden door een
transmissiefout. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
34
Page 43
Faxberichten ontvangen5
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
5
Ontvangstmodi5
U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op
de lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen5
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met
behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.
Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken op pagina 36 voor meer informatie over ontvangststanden.
5
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen:
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.
e Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig.
g Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
35
Page 44
Hoofdstuk 5
Ontvangstmodi
gebruiken
Sommige ontvangststanden beantwoorden
oproepen automatisch (Alleen Fax en
Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging
wijzigen voordat u deze standen gebruikt.
(Zie Belvertraging op pagina 37.)
Alleen Fax5
Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld,
wordt elk telefoontje automatisch als
faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon5
De modus Fax/Telefoon helpt u om
inkomende oproepen automatisch af te
handelen, doordat wordt herkend of het een
fax of een telefoongesprek betreft. De
oproepen worden als volgt verwerkt:
Extern antwoordapparaat5
5
In de modus Extern antwoordapparaat
beheert een extern antwoordapparaat uw
inkomende oproepen. Inkomende oproepen
worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht op het externe
antwoordapparaat achterlaten.
(Zie Extern antwoordapparaat aansluiten
op pagina 44 voor meer informatie.)
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het
dubbele belsignaal om aan te geven dat u
de oproep moet aannemen. Het dubbele
belsignaal is een snel belsignaal
afkomstig van uw machine.
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in de
Fax/Telefoonmodus) op pagina 37 en
Belvertraging op pagina 37.)
Handmatig5
De modus Handmatig schakelt alle
automatische antwoordfuncties uit.
Als u in de handmatige modus een fax wilt
ontvangen, neemt u de hoorn van een extern
toestel op. Wanneer u faxtonen (korte
herhaalde tonen) hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start en kiest u
Ontvangen. U kunt ook de functie Fax
waarnemen gebruiken om faxen te
ontvangen door de hoorn op te nemen van
een toestel op dezelfde lijn als die van de
machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 38.)
36
Page 45
Faxberichten ontvangen
Opmerking
Instellingen
ontvangstmodus
Belvertraging5
De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak
de machine in de stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep
wordt beantwoord. Als u een extern of
tweede toestel op dezelfde lijn als de
machine gebruikt, kiest u het maximum
aantal belsignalen.
(Zie Werken met externe of tweede toestellen
op pagina 46 en Fax waarnemen
op pagina 38.)
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
F/T-beltijd
5
(alleen in de
Fax/Telefoonmodus)5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en de beller het geluid van een telefoon die
overgaat. Het aantal belsignalen wordt
bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de
machine deze. Is het echter een
telefoonoproep, dan hoort u een dubbel
belsignaal voor de tijdsduur ingesteld bij de
instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele
belsignaal hoort, betekent dit dat het een
telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de
machine wordt geproduceerd, gaan externe
en tweede toestellen niet over, maar u kunt
het gesprek wel op elk toestel aannemen.
(Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 46 voor meer
informatie.)
5
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Bel Vertraging
weer te geven.
g Druk op Bel Vertraging.
h Druk het aantal keren in dat de machine
moet overgaan voordat wordt
opgenomen.
Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen
belsignaal gegeven.
i Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om F/T Beltijd weer
te geven.
g Druk op F/T Beltijd.
h Druk het aantal keren in hoe lang de
machine een belsignaal moet geven om
u op een gewoon telefoongesprek te
attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden).
i Druk op Stop/Eindigen.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, zal de machine dit
signaal aanhouden gedurende het aantal
seconden dat u hebt geselecteerd.
37
Page 46
Hoofdstuk 5
Opmerking
Opmerking
Fax waarnemen5
Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:5
De machine ontvangt een faxoproep
automatisch, zelfs als u de oproep
beantwoordt. Als op het LCD-scherm
Ontvangst wordt weergegeven, of wanneer
u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u
gewoon de hoorn op de haak. Uw machine
doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit:5
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en
een faxoproep beantwoordt door de hoorn op
te pakken, drukt u op Mono Start of
Kleur Start en dan op Ontvangen om de fax
te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een
tweede of extern toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met externe of tweede toestellen
op pagina 46.)
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
uw machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
extern toestel opneemt, moet u de code
voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en de machine
onderschept de faxen, stelt u Fax
waarnemen in op Uit.
a Druk op MENU.
Faxvoorbeeld
weergeven (alleen
zwart-wit)
Binnengekomen faxen vooraf
weergeven5
U kunt binnengekomen faxen op het LCDscherm weergeven door op de toets
Fax Voorbeeld te drukken. Als de machine
gebruiksklaar is, verschijnt een melding op
het LCD-scherm wanneer er nieuwe faxen
zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen5
a Druk op Fax Voorbeeld.
b Druk op Ja.
Op het LCD-scherm wordt u nogmaals
gevraagd een bevestiging te geven
omdat faxen alleen worden
weergegeven en niet automatisch
worden afgedrukt.
Druk op Ja.
• Wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld,
wordt voor de functies Fax doorzenden en
PC-FAX ontvangen geen reservekopie
van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs als u
Reservekopie hebt ingeschakeld.
5
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Fax Waarnemen
weer te geven.
g Druk op Fax Waarnemen.
h Druk op Aan (of Uit).
i Druk op Stop/Eindigen.
38
• Faxvoorbeeld is niet beschikbaar als Fax
doorzenden is ingeschakeld.
Page 47
Faxberichten ontvangen
Opmerking
Opmerking
Faxvoorbeeld gebruiken5
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt
hiervan een melding op het LCD-scherm.
(Bijvoorbeeld: Nieuwe fax(en) 02)
a Druk op Fax Voorbeeld.
De lijst van nieuwe faxen wordt
weergegeven.
• Als u een fax ontvangt die uit
verschillende papierformaten bestaat
(bijvoorbeeld een A4-pagina en een
A3-pagina), maakt de machine mogelijk
een bestand voor elk papierformaat en
slaat deze apart op. Op het LCD-scherm
wordt mogelijk weergegeven dat meer
dan één fax is binnengekomen.
• U kunt ook een oude faxlijst bekijken door
op het tabblad Oude fax op het LCDscherm te drukken. Druk op het tabblad
Nwe fax om terug te keren naar uw
nieuwe faxlijst.
b Druk op a of b om het faxnummer van de
fax die u wilt bekijken, weer te geven.
c Druk op de fax die u wilt bekijken.
Als de fax wordt weergegeven,
verschijnen de toetsen op het LCDscherm en voert u de onderstaande
handelingen uit.
ToetsOmschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal bladeren.
Horizontaal bladeren.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen.
Druk op Ja om te bevestigen.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Teruggaan naar het
faxoverzicht.
De fax afdrukken.
Ga op een van de volgende
manieren te werk:
Druk op
Alle Pag Afdruk. om
het hele bericht af te
drukken.
5
• Als het een grote fax betreft, kan het even
duren voordat deze op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
• Op het LCD-scherm worden het huidige
paginanummer en het totaal aantal
pagina's van het faxbericht weergegeven.
Als het faxbericht uit meer dan
99 pagina's bestaat, wordt het totaal
aantal pagina's als “XX“ weergegeven.
Druk op
Alleen huidige afdr.
om alleen de weergegeven
pagina af te drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag.
om vanaf de weergegeven
pagina af te drukken.
De voorbeeld tabel sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
39
Page 48
Hoofdstuk 5
Fax afdrukken 5
a Druk op Fax Voorbeeld.
b Druk op de fax die u wilt bekijken.
c Druk op (Afdrukken).
Als de fax meerdere pagina's bevat,
gaat u naar stap d.
Als de fax uit een pagina bestaat,
wordt deze afgedrukt. Ga naar
stap e.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Alle Pag Afdruk. om
alle pagina's van de fax af te
drukken.
Druk op Alleen huidige afdr.
om de weergegeven pagina af te
drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag. om de
weergegeven pagina tot en met de
laatste pagina af te drukken.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om de fax te verwijderen.
Druk op Nee om de fax in het
geheugen te bewaren.
f Druk op Stop/Eindigen.
Faxvoorbeeld uitschakelen5
a Druk op Fax Voorbeeld.
b Druk op Meer.
c Druk op
Faxvoorbeeld uitschakelen.
d Druk op Ja om te bevestigen.
e Als er faxen in het geheugen zijn
opgeslagen, voert u een van de
volgende handelingen uit:
Druk op Doorgaan als u de
opgeslagen faxen niet wilt
afdrukken.
De machine vraagt u om het
verwijderen van opgeslagen faxen te
bevestigen.
Druk op Ja om te bevestigen.
Druk op Alle faxn afdrukken
als u alle opgeslagen faxen wilt
afdrukken.
Druk op Annuleren als u
Faxvoorbeeld niet wilt uitschakelen.
f Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen in het overzicht afdrukken 5
a Druk op Fax Voorbeeld.
b Druk op Meer.
c Druk op Alles afdr.
d Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen uit het overzicht
verwijderen
a Druk op Fax Voorbeeld.
b Druk op Meer.
c Druk op Alles wissen.
Druk op Ja om te bevestigen.
d Druk op Stop/Eindigen.
40
5
Page 49
Opmerking
Telefoontoestel en externe
6
apparaten
Opties voor normale
telefoongesprekken
Toon of puls6
Wanneer u een pulsservice hebt, maar
toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld
voor telefonisch bankieren), dient u de
onderstaande instructies te volgen:
a Neem de hoorn van het externe toestel.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden als
toonsignalen verzonden.
6
Nummerweergave6
6
Met de functie nummerweergave kunt u
gebruikmaken van de dienst
nummerweergave die door veel lokale
telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem
contact op met uw telefoonbedrijf voor
informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u
het telefoonnummer of indien beschikbaar de
naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het LCDscherm het telefoonnummer (en eventueel de
naam) van de beller weergegeven. Zodra u
een telefoontje aanneemt, verdwijnt de
informatie over de beller van het LCDscherm, maar de oproepinformatie blijft
opgeslagen in het geheugen.
6
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de
machine terug naar de pulsservice.
Fax/Telefoonmodus6
Als de machine in de Fax/Telefoonmodus
staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel
dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven
dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u
de hoorn van de externe telefoon op en drukt
u op Telefoon/Intern om de oproep te
beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van de
dubbele bel opnemen en tussen twee snelle
dubbele belsignalen op #51 drukken. Als er
niemand aan de andere kant van de lijn is, of
als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de
oproep terug naar de machine door op l 51
te drukken.
U kunt het overzicht bekijken of een van deze
nummers selecteren om naar te faxen, toe te
voegen als ééntoetsnummer of
snelkiesnummer of te verwijderen. (Zie
Overzicht nummerweergave op pagina 50.)
De eerste 20 tekens van het nummer (en
de naam) worden weergegeven.
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het
gebied dat uw nummerweergavedienst
beslaat.
U kunt een lijst afdrukken met informatie over
de oproepen die uw machine heeft
ontvangen. (Zie Een rapport afdrukken in
hoofdstuk 6 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
De dienst nummerweergave is afhankelijk
van de dienstverlener. Neem contact op
met uw lokale telefoonbedrijf voor meer
informatie over welke diensten er in uw
gebied beschikbaar zijn.
41
Page 50
Hoofdstuk 6
Nummerweergave inschakelen6
Als u beschikt over nummerweergave op uw
lijn, dient u deze functie in te stellen op Aan
zodat het telefoonnummer van de beller op
het LCD-scherm wordt weergegeven als de
telefoon overgaat.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen.
f Druk op Beller ID.
g Druk op Aan (of Uit).
Telefoondiensten6
De machine ondersteunt de
nummerweergaveservice die door sommige
telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprek
Wisselgesprek/Nummerweergave, een
antwoordapparaat, alarmsysteem of een
andere speciale functie op dezelfde lijn
kunnen problemen veroorzaken bij de
werking van de machine.
Het type telefoonlijn instellen 6
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
wijzigen aan de hand van de volgende
stappen.
h Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op a of b om Tel lijn inst
weer te geven.
e Druk op Tel lijn inst.
f Druk op PBX, ISDN (of Normaal).
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u PBX kiest, gaat u verder naar
stap h.
Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u
naar stap k.
42
Page 51
h Druk op Aan of Altijd.
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de
machine alleen een kengetal voor het
faxnummer wanneer u op
Telefoon/Intern drukt.
Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de
machine altijd automatisch een kengetal
voor het faxnummer.
i Druk op Buitenlijn.
j Voer het kengetal in met de toetsen op
het LCD-scherm.
Druk op OK.
k Druk op Stop/Eindigen.
• Als uw telefoonsysteem het gebruik van
pauzes vereist voor TBR (Timed Break
Recall), drukt u op Telefoon/Intern om de
pauze in te voeren.
Telefoontoestel en externe apparaten
U kunt het indrukken van de toets R
programmeren als onderdeel van een
nummer opgeslagen onder een
éénkiesnummer of snelkiesnummer.
Hiervoor drukt u tijdens het
programmeren van het éénkiesnummer of
snelkiesnummer eerst op R (op het LCDscherm verschijnt ‘!’) en vervolgens voert
u het telefoonnummer in. Als u dit doet,
hoeft u niet telkens op Telefoon/Intern te
drukken voordat u een nummer kiest met
een ééntoets- of snelkieslocatie. (Zie
Nummers opslaan op pagina 51.) Als
PBX echter niet is geselecteerd in de
instelling van het type telefoonlijn, kunt u
niet gebruikmaken van het
éénkiesnummer of snelkiesnummer
waarin het indrukken van R is
geprogrammeerd.
6
• U kunt de nummers 0 t/m 9, #, l en !
gebruiken.
U kunt ! niet gebruiken in combinatie met
andere nummers of tekens.
PBX en doorverbinden6
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). In veel kantoren wordt echter een
centraal telefoonsysteem, Private Branch
Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan
op de meeste PBX-telefoonsystemen worden
aangesloten. De oproepfunctie van de
machine ondersteunt alleen TBR (Timed
Break Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn
kunt doorverbinden. De functie werkt als de
toets R op het LCD-scherm of de toets
Telefoon/Intern op het bedieningspaneel is
ingedrukt.
43
Page 52
Hoofdstuk 6
Opmerking
BELANGRIJK
Opmerking
Extern
antwoordapparaat
aansluiten
U kunt een extern antwoordapparaat
aansluiten. Als u echter een extern
antwoordapparaat aansluit op dezelfde
telefoonlijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat terwijl de machine
“luistert” of er faxtonen zijn. Als de machine
faxtonen waarneemt, neemt de machine de
oproep over en wordt de fax ontvangen. Als
de machine geen faxtonen waarneemt, laat
de machine het antwoordapparaat het
uitgaande bericht afspelen zodat de beller
een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier
belsignalen antwoorden (de aanbevolen
instelling is twee belsignalen). De machine
kan de faxtonen pas waarnemen als het
antwoordapparaat de oproep heeft
beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over
voor de aansluitbevestiging. Volg de
instructies in deze handleiding zorgvuldig op
wanneer u uw uitgaande bericht opneemt.
Wij raden af om op uw externe
antwoordapparaat de functie bespaarstand te
gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
Sluit een antwoordapparaat NIET op een
andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.
6
Aansluitingsinstellingen6
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals in de vorige afbeelding is
aangegeven.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling
voor belvertraging van de machine is
niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Stel het antwoordapparaat in om
oproepen aan te nemen.
d Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De
ontvangstmodus kiezen op pagina 35.)
Een uitgaand bericht
opnemen op een extern
antwoordapparaat6
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de
instelling voor belvertraging op uw externe
antwoordapparaat te verkorten.
1Ant
Als het antwoordapparaat een oproep
beantwoordt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon weergegeven.
Bij het opnemen van dit bericht is een goede
timing van belang.
a Neem vijf seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft de
machine de gelegenheid om bij
1
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b Neem een bericht van maximaal
1
20 seconden op.
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaande bericht eerst een stilte van
5 seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen door een
resonerende of luide stem heen. U kunt
proberen om deze pauze weg te laten, maar
als uw machine problemen heeft met de
ontvangst, moet u het uitgaande bericht
opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
44
Page 53
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking
Opmerking
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX)6
Wij raden u aan om contact op te nemen met
het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om
uw machine aan te sluiten. Als u beschikt
over een systeem met meerdere lijnen, raden
wij u aan om de installateur te vragen om de
machine op de laatste lijn van het systeem
aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de
machine wordt geactiveerd als het systeem
telefoonoproepen ontvangt. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangstmodus in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine
onder alle omstandigheden naar behoren
werkt als deze is aangesloten op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of
ontvangen van faxen eerst contact op met het
bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Externe en tweede
toestellen
Een extern of tweede toestel
aansluiten6
U kunt een apart toestel op uw machine
aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
2
1Tweede telefoontoestel
6
6
Controleer of het type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
2Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn
gebruikt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon weergegeven.
Sluit het externe toestel aan met een
kabel van maximaal drie meter.
45
Page 54
Hoofdstuk 6
Opmerking
Werken met externe of tweede
toestellen6
Als u een faxoproep aanneemt van een
tweede toestel of een extern toestel, kunt u
de oproep doorverbinden naar de machine
door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u
de code voor activeren op afstand, l 51,
intoetst, begint de machine met het
ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het snelle dubbele belsignaal
geeft, toetst u de code voor deactiveren op
afstand, #51, in om het telefoontje op een
tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in de Fax/Telefoonmodus)
op pagina 37.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is
niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van
een handmatige fax.
Toets l 51 in en wacht tot u het tjirpende
geluid hoort of tot op het LCD-scherm
Ontvangst wordt weergegeven en hang
dan op.
Een draadloze externe
telefoon gebruiken6
Als de basiseenheid van de draadloze
telefoon op dezelfde telefoonlijn als de
machine is aangesloten (zie Externe en tweede toestellen op pagina 45), is het
handiger om oproepen tijdens de
belvertraging op te nemen als u de draadloze
telefoon bij u hebt.
Als u de machine de oproep eerst laat
aannemen, moet u naar de machine gaan en
op Telefoon/Intern drukken om het
telefoontje op de draadloze telefoon aan te
nemen.
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 6
6
Code voor activeren op afstand6
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede of extern toestel, kunt u de oproep
doorverbinden naar de machine door het
intoetsen van de code voor activeren op
afstand l 51. Wacht tot u de tjirpende
geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op
de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
U kunt ook de functie Fax waarnemen
gebruiken om uw machine het telefoontje
automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
Als u een faxoproep aanneemt via de externe
telefoon, kunt u de machine de fax laten
ontvangen door op Mono Start te drukken en
Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand6
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de
machine staat in de modus Fax/Telefoon,
wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt
na de aanvankelijke belvertraging. Als u de
oproep aanneemt op een tweede toestel,
kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen
door op #51 te drukken (druk tussen de
belsignalen door).
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het snelle dubbele belsignaal
geeft, kunt u de oproep aannemen op de
externe telefoon door op Telefoon/Intern te
drukken.
46
Page 55
De codes voor afstandsbediening
Opmerking
wijzigen
Voor activeren op afstand, moeten de codes
hiervoor geactiveerd worden. De vooraf
ingestelde code voor activering op afstand is
l 51. De voorgeprogrammeerde code voor
deactiveren op afstand is #51. U kunt deze
desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
Telefoontoestel en externe apparaten
6
• Als de verbinding iedere keer wordt
verbroken wanneer u probeert om vanaf
een ander toestel toegang te krijgen tot uw
externe antwoordapparaat, is het
raadzaam om de code voor activeren op
afstand en de code voor deactiveren op
afstand te wijzigen in een andere code
van drie cijfers met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor
afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken.
6
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Afstandscode weer
te geven.
g Druk op Afstandscode.
Druk op Aan (of Uit).
h
i Ga op een van de volgende manieren te
werk.
Als u de code voor activeren op
afstand wilt wijzigen, voert u de
nieuwe code in.
Druk op OK, ga naar stap j.
Als u de code voor activeren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK, ga naar stap j.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk.
k Druk op Stop/Eindigen.
Als u de code voor deactiveren op
afstand wilt wijzigen, voert u de
nieuwe code in.
Druk op OK, ga naar stap k.
Als u de code voor deactiveren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK, ga naar stap k.
47
Page 56
7
Opmerking
Nummers kiezen en opslaan7
Nummers kiezen7
Handmatig kiezen7
Toets alle cijfers van het fax- of
telefoonnummer in.
Eéntoetsnummers7
De machine heeft acht toetsen voor
ééntoetsnummers waaronder u zestien faxof telefoonnummers kunt opslaan om ze
automatisch te kunnen kiezen.
Snelkiezen7
a Druk op (Telefoonboek).
U kunt ook Telefoonboek kiezen door
op (FAX) te drukken.
b Druk op het nummer van twee cijfers dat
u wilt bellen. U kunt de nummers ook op
alfabetische volgorde laten weergeven
door op het LCD-scherm op te
drukken.
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen wordt weergegeven
als u een snelkiesnummer invoert of zoekt
dat niet op deze locatie is opgeslagen.
c Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen en gaat u naar
stap d.
De machine kiest het telefoonnummer.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine scant en verzendt de fax.
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het
nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 51.)
Om nummers 9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift
ingedrukt terwijl u op de toets van het
ééntoetsnummer drukt.
48
Page 57
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Faxnummer opnieuw kiezen7
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn
bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en dan op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te
proberen. Als u nogmaals een nummer wilt
bellen dat u recentelijk hebt gekozen, kunt u
op Herkies/Pauze drukken en een van de
laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met
uitgaande gesprekken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel hebt
gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het
nummer automatisch maximaal drie keer met
tussenpozen van vijf minuten opnieuw
gekozen.
a Druk op Herkies/Pauze.
b Druk op het nummer dat u opnieuw wilt
kiezen.
Meer manieren om
nummers te kiezen
Overzicht van uitgaande
gesprekken7
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax
verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht
van uitgaande gesprekken. U kunt een van
deze nummers selecteren om er een fax naar
te sturen, toe te voegen als ééntoets- of
snelkiesnummer of te verwijderen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook op (Oproepoverz.)
drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek.
c Druk op het gewenste nummer.
7
7
c Druk op Fax versturen.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Bij direct verzenden werkt de functie
automatisch opnieuw kiezen niet wanneer
u de glasplaat gebruikt.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en vervolgens op
Toevoegen snelkiesnr of
Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op
basis van uitgaande oproepen of
Snelkiesnummers van uitgaande
gesprekken opslaan in hoofdstuk 5
van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Als u het nummer uit het overzicht
van uitgaande gesprekken wilt
verwijderen, drukt u op Meer en
drukt u vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
49
Page 58
Hoofdstuk 7
Opmerking
Opmerking
Overzicht nummerweergave7
Voor deze functie is de
nummerweergaveservice vereist die door
veel telefoonbedrijven wordt aangeboden.
(Zie Nummerweergave op pagina 41.)
De nummers, of eventuele namen, van de
laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u
hebt ontvangen, worden opgeslagen in het
nummerweergaveoverzicht. U kunt het
overzicht bekijken of een van deze nummers
selecteren om naar te faxen, toe te voegen
als ééntoetsnummer of snelkiesnummer of te
verwijderen. Wanneer de machine de
eenendertigste oproep ontvangt, wordt de
eerste oproep door dit nummer vervangen.
Als u op nummerweergave geabonneerd
bent, kunt u de datums van oproepen nog
steeds in het overzicht bekijken en items
uit de lijst verwijderen.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en vervolgens op
Toevoegen snelkiesnr of
Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan
vanuit het
nummerweergavegeheugen en
Snelkiesnummers uit
nummerweergavegeheugen opslaan
in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Als u het nummer uit het overzicht
nummerweergave wilt verwijderen,
drukt u op Meer en drukt u
vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
f Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op (Oproepoverz.).
b Druk op Overz.beller-ID.
c Druk op a of b om het nummer of de
naam die u wilt kiezen weer te geven.
d Druk op het nummer of de naam die u
wilt kiezen.
U kunt de nummerweergavelijst
afdrukken.
(Zie Een rapport afdrukken in hoofdstuk 6
van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
50
Page 59
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Nummers opslaan7
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen: met
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepen voor het groepsverzenden van
faxberichten. Als u een snelkiesnummer
kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm
weergegeven.
Snelkiesnummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
Een pauze opslaan7
Als u éénkiesnummers of snelkiesnummers
in het telefoonboek opslaat, kunt u een of
meerdere pauzes van 3,5 seconden
invoegen door op de toets op het LCDscherm te drukken.
Eéntoetsnummers opslaan7
De machine heeft acht toetsen voor
ééntoetsnummers waaronder u zestien faxof telefoonnummers kunt opslaan om ze
automatisch te kunnen kiezen. Om nummers
9 tot 16 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt
terwijl u op de toets van het ééntoetsnummer
drukt.
Pauze
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (maximaal 16 tekens)
in via de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 127
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
c Voer het fax- of telefoonnummer
(maximaal 20 cijfers) in via de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Als u de functie Internetfax hebt
gedownload:
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de
functies Internetfax of Scannen naar
e-mail, drukt u op, voert u het
e-mailadres in en drukt u vervolgens op
OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 127.)
d Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
7
a Druk op de toets voor het
U kunt ééntoetsnummers ook opslaan
door op (Telefoonboek) te
drukken.
Druk op Meer.
Druk op Directkiezen instellen.
Druk op een nummer via de toetsen op het
LCD-scherm.
ééntoetsnummer waaronder u een
nummer wilt opslaan.
Druk op Ja.
51
Page 60
Hoofdstuk 7
Opmerking
Opmerking
Snelkiesnummers opslaan7
U kunt namen en nummers opslaan als
snelkieslocaties van twee cijfers. U kunt
maximaal 100 snelkieslocaties opslaan. Als u
een nummer kiest, hoeft u slechts een paar
toetsen in te drukken (bijvoorbeeld: druk op
(Telefoonboek), het nummer dat u
wilt kiezen en Fax versturen).
a Druk op (Telefoonboek).
b Druk op Meer.
c Druk op Snelkiezen instellen.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (maximaal 16 tekens)
in via de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 127
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
e Voer het eerste fax- of telefoonnummer
(maximaal 20 cijfers) in via de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
g Om te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen, voert u een van de
volgende handelingen uit:
Om de weergegeven eerstvolgende
beschikbare snelkieslocatie te
accepteren, drukt u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, voert u een nummer van
twee cijfers in via de toetsen op het
LCD-scherm.
Druk op OK.
Als de snelkieslocatie van twee cijfers al in
gebruik is, werkt de toets OK op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
h Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om nog een snelkiesnummer op te
slaan, herhaalt u stappen b t/m h.
Om het opslaan van nummers te
voltooien, drukt u op Stop/Eindigen.
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de
functies Internetfax of Scannen naar
e-mail, drukt u op, voert u het
e-mailadres in en drukt u vervolgens op
OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 127.)
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede fax- of
telefoonnummer (maximaal
20 cijfers) in via de toetsen op het
LCD-scherm.
Druk op OK.
Druk op OK als u geen tweede
nummer wilt opslaan.
52
Page 61
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking
De namen of nummers van
ééntoets- of
snelkiesnummers wijzigen7
U kunt de naam of het nummer wijzigen van
een ééntoets- of snelkiesnummer dat al is
opgeslagen.
a Druk op (Telefoonboek).
b Druk op Meer.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Wijzigen om namen of
nummers te bewerken.
Druk op Verwijder om alle
informatie van een snelkies- of
ééntoetslocatie te verwijderen.
Druk op het nummer dat u wilt
verwijderen.
Druk op OK.
Druk op Ja om te bevestigen.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op Naam:.
Voer de nieuwe naam (maximaal
16 tekens) in via de toetsen op het
LCD-scherm. (Zie Tekst invoeren
op pagina 127.)
Druk op OK.
Als u het eerste fax-/telefoonnummer
wilt wijzigen, drukt u op Fax/tel:
(éénkiesnummer) of Fax/Tel1:
(snelkiesnummer).
Voer het nieuwe fax- of
telefoonnummer (maximaal
20 cijfers) in via de toetsen op het
LCD-scherm.
Druk op OK.
Als u het tweede fax-
/telefoonnummer wilt wijzigen, drukt
u op Fax/Tel2: (snelkiesnummer).
Voer het nieuwe fax- of
telefoonnummer (maximaal
20 cijfers) in via de toetsen op het
LCD-scherm.
Druk op OK.
7
Ga naar stap h.
d Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt wijzigen.
e Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
Eéntoetslocaties beginnen met l.
Snelkieslocaties beginnen met #.
Een opgeslagen naam of nummer
wijzigen:
Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op
d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder
het karakter dat u wilt wijzigen. Druk
vervolgens op . Voer het karakter
opnieuw in.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK om te voltooien.
Om nog een éénkies- of
snelkieslocatie te wijzigen, herhaalt
u stappen b t/m f.
Om meer informatie te wijzigen, gaat
u naar f.
Uw instellingen worden weergegeven
op het LCD-scherm.
h Druk op Stop/Eindigen.
53
Page 62
8
Opmerking
1
Kopiëren8
Kopiëren8
In de volgende stappen worden de
standaardkopieerhandelingen beschreven.
Raadpleeg de Uitgebreide gebruikershandleiding voor meer informatie
over elke handeling.
a Schakel de kopieermodus in door op
(KOPIE) te drukken zodat deze
toets blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats op een van de volgende
manieren uw document:
Plaats het document met de
bedrukte zijde omhoog in de ADF.
(Zie De ADF gebruiken
op pagina 28.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
(Zie De glasplaat gebruiken
op pagina 29.)
c Als u meerdere kopieën wilt maken,
toetst u het aantal in (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Kopiëren stoppen8
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
1Aantal kopieën
De standaardinstelling is faxmodus. U
kunt de tijd dat de kopieermodus actief
blijft na de laatste kopieerhandeling
wijzigen. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1
van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
54
Druk direct op het venster voor het aantal
kopieën en voer het gewenste aantal in.
U kunt ook het aantal kopieën invoeren
door op of op het scherm
te drukken (zoals hierboven afgebeeld).
Page 63
Kopiëren
Opmerking
Kopieerinstellingen8
U kunt de volgende kopieerinstellingen
wijzigen. Druk op KOPIE en vervolgens op d of c om door de kopieerinstellingen te
bladeren. Als de gewenste instelling wordt
weergegeven, drukt u erop en kiest u uw
optie.
(Beknopte gebruikershandleiding)
Zie pagina 55 voor meer informatie over het
wijzigen van de volgende kopieerinstellingen.
Papiersoort
Papier-formaat
Ladeselectie
(Uitgebreide gebruikershandleiding)
Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie over het
wijzigen van de volgende kopieerinstellingen:
Kwaliteit
Vergroten/Verkleinen
Pagina layout
2-op-1 (id)
Papieropties8
Papiersoort8
Als u op speciaal papier kopieert, stelt u de
machine in op de papiersoort die u gebruikt
om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op d of c om Papiersoort weer
te geven.
e Druk op Papiersoort.
f Druk op Normaal pap.,
Inkjetpapier, Brother BP71,
Brother BP61, Glossy anders of
Transparanten.
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
8
Stapel/Sorteer
Dichtheid
Inktspaarmodus
Dun papier kopiëren
Scheef corrigeren
Boek kop.
Watermerk kop.
Dubbelz. kopiëren
Favoriete instellingen
Gebruik de ADF als u kopieën wilt
sorteren.
Papierformaat8
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert,
moet u de instelling voor het papierformaat
wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, A5-,
A3-, Letter-, Legal-, Ledger- of Fotopapier
van 10 15 cm.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op d of c om Papier-formaat
weer te geven.
e Druk op Papier-formaat.
f Druk op A4, A5, A3, 10x15cm, Letter,
Legal of Ledger.
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
55
Page 64
Hoofdstuk 8
Opmerking
Lade selecteren8
U kunt tijdelijk een andere lade selecteren
voor de volgende kopie. Zie Ladegebruik in de kopieermodus op pagina 22 voor het
wijzigen van de standaardlade.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op d of c om Ladeselectie weer
te geven.
e Druk op Ladeselectie.
f Druk op Lade 1, Lade 2 of
Aut. select.
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Bij gebruik van lade 2 is de functie voor
het kopiëren van posters niet
beschikbaar.
56
Page 65
Foto's afdrukken vanaf een
9
geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture
Center™-functies
Ook wanneer uw machine niet is aangesloten
op uw computer, kunt u foto's direct vanaf
digitale cameramedia of een USBflashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken
op pagina 60.)
U kunt documenten scannen en deze
rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (Zie Naar een
geheugenkaart of een USB-flashstation
scannen op pagina 61.)
9
9
Als uw machine is aangesloten op een
computer, hebt u via uw computer toegang
tot een geheugenkaart of USB-flashstation
dat in de voorzijde van de machine is
gestoken.
(Zie PhotoCapture Center
of Remote Setup & PhotoCapture Center
voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
™
voor Windows®
™
Een geheugenkaart of een
USB-flashstation gebruiken9
Uw Brother-machine heeft mediastations
(sleuven) voor de volgende populaire digitale
cameramedia: Memory Stick™, Memory
Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory
Stick PRO Duo™, SD, SDHC,
multimediakaart, multimediakaart plus en
USB-flashstations.
9
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in
staat om digitale foto's van uw digitale
camera met een hoge resolutie af te drukken,
met een afdrukkwaliteit gelijkwaardig aan de
kwaliteit van foto's.
57
Page 66
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK
Aan de slag9
Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
2
1
1 USB-flashstation
De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor
een USB-flashstation, een camera die compatibel is met
PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van
de standaard voor USB-massaopslag. Andere USBapparaten worden niet ondersteund.
2 Sleuf geheugenkaart
SleufCompatibele geheugenkaarten
Bovenste sleuf
Onderste sleuf
Memory Stick™
Memory Stick PRO™
Memory Stick Duo™
Memory Stick PRO Duo™
Memory Stick Micro™
(adapter vereist)
SD
SDHC
58
Multimediakaart
Multimediakaart plus
mini SD (adapter vereist)
micro SD (adapter vereist)
mini-SDHC (adapter vereist)
micro-SDHC (adapter vereist)
Multimediakaart mobiel
(adapter vereist)
Page 67
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf, hierdoor kan de machine worden
beschadigd.
Indicaties van de PHOTO CAPTURE-toets:
PHOTO CAPTURE-lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct
geplaatst.
PHOTO CAPTURE-lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet
correct geplaatst.
PHOTO CAPTURE-lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen
of beschreven.
Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct-interface terwijl de machine
de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de toets PHOTO CAPTURE
knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart
beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
9
59
Page 68
Hoofdstuk 9
Opmerking
Foto's afdrukken9
Foto's weergeven9
U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken
voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote
bestanden zijn, kan het langer duren voordat
elke foto op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt
geplaatst.
Druk op (PHOTO CAPTURE).
b Druk op Foto’s kijken.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u foto's wilt kiezen die u wilt
afdrukken of meer dan een
afbeelding weer afdrukken, gaat u
naar stap c.
d Voer het gewenste aantal kopieën in
door op het betreffende venster te
drukken en het aantal in te voeren of
druk op + of -.
Druk op OK.
e Herhaal stap c en d tot u alle foto's
hebt gekozen die u wilt afdrukken.
f Als u alle foto's hebt gekozen, drukt u op
OK. Nu hebt u de volgende keuzes:
Om het Auto Correct-effect aan
uw foto's toe te voegen, drukt u op
. (Zie Foto's verbeteren in
hoofdstuk 8 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Als u de afdrukinstellingen wilt
wijzigen, drukt u op
Printinstelling. (Zie
pagina 61.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar stap g.
Als u alle foto's wilt afdrukken, drukt
u op.
Druk op Ja om te bevestigen.
Ga naar stap f.
• Per keer worden vier miniaturen
weergegeven inclusief het huidige
paginanummer en het totaal aantal
pagina's dat hoort bij de miniaturen.
• Druk herhaaldelijk op d of c om elke
pagina met foto's te selecteren of houdt
deze toets ingedrukt om door alle pagina's
met foto's te bladeren.
• Druk op om de diavoorstelling te
starten.
c Druk op een foto van het overzicht met
miniaturen.
Druk op Kleur Start om af te drukken.
g
60
Page 69
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Opmerking
BELANGRIJK
PhotoCapture
Center™afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen.
De machine keert terug naar de
standaardinstellingen na 3 minuten of
wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op
faxmodus. (ZieTijdklokstand in hoofdstuk 1
van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
U kunt de afdrukinstellingen die u vaak
gebruikt opslaan door ze als standaard te
definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen in
hoofdstuk 8 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Naar een
geheugenkaart of een
9
USB-flashstation
scannen
U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar
een geheugenkaart of USB-flashstation
scannen. Zwart-witdocumenten worden
opgeslagen in het bestandsformaat PDF
(*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur
kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF)
of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De
fabrieksinstelling is 200 dpi 16kl en het
standaardbestandsformaat is PDF.
Bestandsnamen worden automatisch door de
machine gemaakt op basis van de huidige
datum. (Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor meer informatie.) Zo krijgt bijvoorbeeld
het vijfde beeld dat u op 1 juli 2011 scant, de
naam 01071105.PDF. U kunt de kleur en de
kwaliteit wijzigen.
9
KwaliteitBestandsformaat dat
u kunt selecteren
100 dpi 16klJPEG / PDF
200 dpi 16klJPEG / PDF
300 dpi 16klJPEG / PDF
600 dpi 16klJPEG / PDF
100 dpi Z/WTIFF / PDF
200 dpi Z/WTIFF / PDF
300 dpi Z/WTIFF / PDF
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt
geplaatst.
Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NIET als de toets
PHOTO CAPTURE knippert, om te
voorkomen dat de kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen
gegevens worden beschadigd.
9
61
Page 70
Hoofdstuk 9
Opmerking
Opmerking
Opmerking
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een 2-zijdig document wilt
scannen, plaatst u uw document in
de ADF.
Druk op Dubbelzijdig en druk dan
op Scannen.
Ga naar stap c.
Als u een enkelzijdig document wilt
scannen, plaatst u uw document en
drukt u op (SCAN).
Ga naar stap d.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document op de lange zijde
wordt omgedraaid, drukt u op
DuplexScan :lange zijde.
Lange zijde
StaandLiggend
Als uw document op de korte zijde
wordt omgedraaid, drukt u op
DuplexScan :korte zijde.
drukt u op d of c om Bestandstype
weer te geven.
Druk op Bestandstype en kies
PDF, JPEG of TIFF.
Als u via de glasplaat van de machine
scant, kunt u het formaat van de scan
wijzigen.
Druk op d of c om Scanformaat glas
weer te geven en kies A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
Als u de naam van het bestand wilt
wijzigen, drukt u op d of c om
Bestandsnaam weer te geven.
Druk op Bestandsnaam en voer de
naam van het bestand in.
U kunt alleen de eerste 6 tekens
wijzigen.
Druk op OK.
Om het scannen te starten zonder
andere instellingen te wijzigen, gaat
u naar stap f.
• Als u kleur in de instellingen voor de
resolutie hebt gekozen, kunt u TIFF niet
kiezen.
• Als u zwart-wit in de instellingen voor de
resolutie hebt gekozen, kunt u JPEG niet
kiezen.
weer te geven.
en kies
100 dpi
300 dpi Z/W
,
.
,
d Druk op naar media.
62
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
• Via de ADF kunt u een 2-zijdig document
van maximaal het formaat Legal scannen.
• U kunt meerdere documenten op de
glasplaat plaatsen en als afzonderlijke
bestanden scannen. (Zie Automatisch
bijsnijden in hoofdstuk 8 van de
Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Page 71
Afdrukken vanaf een computer10
10
Een document
afdrukken
De machine kan data ontvangen van uw
computer en deze afdrukken. Om af te
kunnen drukken vanaf een computer, moet
de printerdriver worden geïnstalleerd.
(Zie Afdrukken voor Windows
en faxen voor Macintosh in de
Softwarehandleiding voor meer informatie
over de afdrukinstellingen.)
a Installeer de Brother-printerdriver vanaf
de installatie-cd-rom. (Raadpleeg de
Installatiehandleiding.)
b In uw toepassing kiest u de opdracht
Afdrukken.
c Kies de naam van uw machine in het
dialoogvenster Afdrukken en klik op
Eigenschappen.
®
of Afdrukken
10
d Kies de gewenste instellingen in het
dialoogvenster Eigenschappen.
Mediatype
Afdrukkwaliteit
Papierformaat
Afdrukstand
Kleur / Grijstinten
Inktbespaarstand
Scaling
e Klik op OK.
f Klik op OK om het afdrukken te starten.
10
63
Page 72
11
Scannen vanaf een computer11
Een document
scannen
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de toets
SCAN op de machine of de scannerdrivers
op uw computer gebruiken.
a Om de machine als een scanner te
kunnen gebruiken, moet de
scannerdriver worden geïnstalleerd. Als
de machine is aangesloten op een
netwerk, configureert u deze met een
TCP-/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de
installatie cd-rom. (Zie
Installatiehandleiding en Scannen in
de Softwarehandleiding.)
Configureer de machine met een
TCP-/IP-adres als netwerkscanner
niet werkt. (Zie Netwerkscannen
configureren in de
Softwarehandleiding.)
b Laad uw document. (Zie Documenten
laden op pagina 28.)
Gebruik de ADF om meerdere
pagina's van documenten of
2-zijdige documenten te scannen.
Elk vel wordt automatisch ingevoerd.
Scannen met de
11
scantoets
Raadpleeg De scantoets gebruiken in de
Softwarehandleiding voor meer informatie.
a Druk op (SCAN).
b Kies de gewenste scanmodus.
naar bestand
naar media
naar netwerk
naar FTP
naar e-mail
naar OCR
naar afb.
1
(Macintosh-gebruikers)
U dient Presto! PageManager eerst te
downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor
verdere instructies.
1
c (Voor netwerkgebruikers)
Kies de computer waarnaar u de data
wilt verzenden.
d Druk op Start om het scannen te
starten.
11
Scannen met een
Gebruik de glasplaat om bladzijden
uit een boek of om afzonderlijke
vellen te scannen.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om te scannen met de toets SCAN,
gaat u naar Scannen met de scantoets.
Om te scannen met een
scannerdriver op uw computer, gaat
u naar Scannen met een scannerdriver.
64
scannerdriver
Raadpleeg Een document scannen met de
TWAIN-driver of Een document scannen met
de WIA-driver in de Softwarehandleiding voor
meer informatie.
a Start een scantoepassing en klik op de
toets Scannen.
b U kunt de instellingen voor Resolutie,
Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster Kleur instellen.
c Klik op Starten of Scannen om het
scannen te starten.
11
Page 73
A
BELANGRIJK
RoutineonderhoudA
De inktcartridges
vervangen
Uw machine is voorzien van een
inktstippenteller. De inktstippenteller
controleert automatisch het inktniveau in elk
van de vier cartridges. Als de machine
ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal
de machine u waarschuwen door middel van
een melding op het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke
inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet
worden. Volg de aanwijzingen op het LCDscherm om de inktcartridges in de juiste
volgorde te vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt
geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen,
bevat de inktcartridge nog een kleine
hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er
inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te
voorkomen dat de lucht de printkopset
uitdroogt en beschadigt.
a Open het deksel van de inktcartridge.
Als een of meer inktcartridges aan
A
vervanging toe zijn, wordt op het LCDscherm Alleen BK afdr. of
Kan niet afdr. weergegeven.
b Druk op de ontgrendelingshendel (zie
illustratie) om de op het LCD-scherm
aangegeven cartridge te ontgrendelen.
Verwijder de cartridge uit de machine.
De multifunctionele machines van Brother
zijn ontworpen om te werken met inkt van
een bepaalde specificatie, en bij gebruik
van originele inktcartridges van Brother
zijn optimale prestaties en
betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother
kan deze optimale prestaties en
betrouwbaarheid niet garanderen indien
inkt of inktcartridges van andere
specificaties gebruikt worden. Het gebruik
van andere dan originele cartridges van
Brother of van oude cartridges die gevuld
zijn met inkt van een ander merk wordt
door Brother daarom afgeraden. Indien de
printkop of andere delen van deze
machine worden beschadigd als gevolg
van het gebruik van producten die niet
compatibel zijn met deze machine,
worden hieruit voortvloeiende reparaties
mogelijk niet gedekt door de garantie.
A
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het
LCD-scherm wordt getoond, en haal
vervolgens de inktcartridge eruit.
65
Page 74
d Draai de groene hendel op de oranje
Opmerking
VOORZICHTIG
1
1
bescherming (1) rechtsom tot deze klikt
om de vacuümverpakking te openen.
Verwijder vervolgens de oranje
bescherming zoals getoond in de
illustratie.
f Duw voorzichtig tegen de achterkant
van de inktcartridge met de aanduiding
“PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn
plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel
van de inktcartridge.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
e Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van
de pijl op het etiket.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen,
bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCDscherm wellicht gevraagd om te
bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is
(bijvoorbeeld Veranderd?Zwarte).
Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt
geïnstalleerd op Ja om de
inktstippenteller voor die kleur
automatisch te resetten. Als de
inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet
nieuw is, moet u op Nee drukken.
• Als op het LCD-scherm
Geen inktcartridge of
Kan niet detect. wordt
weergegeven nadat u de inktcartridges
hebt geïnstalleerd, dient u te controleren
of deze correct geïnstalleerd zijn.
66
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoelt u
deze onmiddellijk met water en raadpleegt
u een arts als u zich zorgen maakt.
Page 75
Routineonderhoud
BELANGRIJK
De machine reinigen en
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze
aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan
dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid
inkt achteruitgaan en weet de machine
niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak de houders voor de cartridges NIET
aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op
uw huid achterlaten.
• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast
u deze meteen af met zeep of een
schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een
inktcartridge in de verkeerde positie
geïnstalleerd heeft, moet u nadat de
cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd
is, de printkop diverse keren reinigen.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na
het openen in de machine en verbruik
deze binnen zes maanden na de
installatie. Gebruik ongeopende
inktcartridges vóór de uiterste
verbruiksdatum die op de
cartridgeverpakking vermeld staat.
• De inktcartridge NIET openmaken of
ermee knoeien, want daardoor kan de
cartridge inkt verliezen.
controleren
De glasplaat reinigenA
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
b Til het documentdeksel (1) op. Reinig de
glasplaat (2) en het witte plastic (3) met
een zachte, pluisvrije doek die is
bevochtigd met een niet-brandbare
glasreiniger.
1
3
2
c Reinig in de ADF de witte balk (1) en de
glazen strook (2) met een zachte,
pluisvrije doek die is bevochtigd met een
niet-brandbare glasreiniger.
A
A
1
2
67
Page 76
d Sluit het documentdeksel en open het
Opmerking
BELANGRIJK
Opmerking
1
2
ADF-deksel.
Reinig de witte balk (1) en de glazen
strook (2) met een zachte, pluisvrije
doek die is bevochtigd met een nietbrandbare glasreiniger.
e Sluit het ADF-deksel.
De printkop reinigenA
De printkop wordt indien nodig automatisch
gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal
blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen
overlaat, kunt u het reinigingsproces
handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een
horizontale streep of een leeg gedeelte door
tekst of grafisch werk loopt, dient u de
printkop en de inktcartridges te reinigen. U
kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk
(Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren
tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt
verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt
gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
Behalve het reinigen van de glazen strook
met een niet-brandbare glasreiniger, gaat
u met uw vingertoppen over de glazen
strook om te voelen of er nog vuil op zit.
Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook
en met name het vuile gedeelte opnieuw.
Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of
vier keer moet herhalen. Maak een kopie
naar elke schoonmaakbeurt.
i
Als er vuil of
correctievloeistof
op de glazen
strook zit, is er
een verticale
streep zichtbaar
op het geprinte
voorbeeld.
Nadat de glazen
strook is
gereinigd, is de
verticale streep
verdwenen.
Raak de printkop NIET aan. Als u de
printkop aanraakt, kan deze blijvend
worden beschadigd en kan de garantie
erop vervallen.
a Druk op .
b Druk op Reinigen.
c Druk op Zwarte inkt, Kleur of
Alle inkt.
De machine reinigt de printkop.
Nadat het reinigen is voltooid, keert de
machine automatisch terug in de modus
Stand-by.
Wanneer u de printkop minimaal vijf keer
hebt gereinigd en de afdruk niet is
verbeterd, probeer dan om het probleem
te verhelpen door voor elke kleur
waarmee u problemen ondervindt een
nieuwe originele Innobella™-inktcartridge
van Brother te installeren. Reinig de
printkop vervolgens opnieuw maximaal
vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet
verbeterd is, neemt u contact op met uw
Brother-dealer.
68
Page 77
Routineonderhoud
BELANGRIJK
Opmerking
De afdrukkwaliteit
controlerenA
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst
verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele
spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit
controleren door de Testpagina
afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon
van de spuitmondjes te kijken.
a Druk op .
b Druk op Testafdruk.
c Druk op Printkwaliteit.
d Druk op Kleur Start.
De machine begint de Testpagina
afdrukkwaliteit af te drukken.
e Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
f U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
oké is.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
i Druk na het reinigen op Kleur Start.
De machine drukt de Testpagina
afdrukkwaliteit opnieuw af en
vervolgens keert u terug naar stap e.
j Druk op Stop/Eindigen.
Als u deze procedure minimaal vijf keer
herhaalt en de afdrukkwaliteit nog
steeds slecht is, vervangt u de
inktcartridge voor de kleur die niet goed
wordt afgedrukt.
Controleer de afdrukkwaliteit als u de
inktcartridge hebt vervangen. Als het
probleem niet is verholpen, moet u het
reinigen van de printkop en de
afdrukprocedures minimaal vijf keer
herhalen voor de nieuwe inktcartridge.
Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u
contact op met uw Brother-dealer.
Raak de printkop NIET aan. Als u de
printkop aanraakt, kan deze blijvend
worden beschadigd en kan de garantie
erop vervallen.
Wanneer alle lijnen duidelijk en
zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de
controle van de afdrukkwaliteit te
beëindigen en gaat u naar stap j.
Als er zoals hieronder afgebeeld
korte stukken lijn ontbreken, drukt u
op Nee.
OKNiet OK
g U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
voor zwart en de drie kleuren in orde is.
Druk op Ja of Nee.
h U wordt gevraagd of u wilt beginnen met
reinigen.
Druk op Kleur Start.
De machine begint de printkop te
reinigen.
Als een
spuitmondje van
een printkop
verstopt is, ziet
het geprinte
voorbeeld er zo
uit.
i
Nadat het
spuitmondje van
de printkop
gereinigd is, zijn
de horizontale
strepen
verdwenen.
A
69
Page 78
De uitlijning controlerenA
Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen
als na het transport van de machine de
afgedrukte tekst vlekkerig is of de
afbeeldingen flets zijn.
a Druk op .
b Druk op Testafdruk.
c Druk op Instel kantlijn.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de
Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
e Druk voor het “A”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het
minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
f Druk voor het “B”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het
minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
g Druk voor het “C”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het
minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
h Druk voor het “D”-patroon op het
nummer van de proefafdruk dat het
minste aantal verticale strepen vertoont
(1-9).
i Druk op Stop/Eindigen.
70
Page 79
Problemen oplossenB
B
FoutmeldingenB
Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen
verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf
identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht
van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf
afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente
veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
.
71
B
Page 80
FoutmeldingOorzaakWat te doen
AfgebrokenEen ander persoon of de faxmachine
van de andere partij heeft de oproep
afgebroken.
Alleen BK afdr.
Een of meer kleurencartridges zijn aan
vervanging toe.
Vervang inkt
U kunt nog ongeveer vier weken in
zwart-wit afdrukken, afhankelijk van
het aantal pagina's dat u afdrukt.
Wanneer dit bericht op het LCDscherm wordt weergegeven, werken
de volgende functies als volgt:
Afdrukken
Als u op Grijstinten op het tabblad
Geavanceerd van de printerdriver
klikt, kunt u de machine als zwartwitprinter gebruiken.
Kopiëren
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal pap. kunt u kopieën in
zwart-wit maken.
Dubbelzijdig kopiëren is niet
beschikbaar wanneer deze
melding verschijnt.
Faxen
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal pap. of
Inkjetpapier, ontvangt de
machine de faxen in zwart-wit en
worden deze monochroom
afgedrukt.
Als de verzendende machine een
kleurenfax wil verzenden, vraagt
de machine tijdens het contact
maken om de fax in zwart-wit te
verzenden.
Als de papiersoort is ingesteld op
Glossy anders, Brother BP71 of
Brother BP61 worden alle
printbewerkingen gestopt.
Probeer de fax opnieuw te verzenden
of te ontvangen.
Als oproepen herhaaldelijk worden
onderbroken en u een VoIP (Voice
over IP)-systeem gebruikt, stel de
compatibiliteit dan in op Basic (voor
VoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP)
op pagina 96.)
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen
op pagina 65.)
Als u de stekker van de machine
loskoppelt of de inktcartridge
verwijdert, kunt u de machine pas
weer gebruiken wanneer u een
nieuwe inktcartridge plaatst.
72
Page 81
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Problemen oplossen
Beeld te klein.Het formaat van uw foto is te klein om
bij te snijden.
Beeld te lang.Omdat de verhoudingen van uw foto
onregelmatig zijn, kunnen er geen
effecten worden toegevoegd.
CommunicatiefoutEen slechte telefoonverbinding heeft
een communicatiefout veroorzaakt.
Deksel is open.Het scannerdeksel is niet goed
gesloten.
Het deksel van de ADF is niet goed
gesloten.
Het deksel van de inktcartridge is niet
volledig gesloten.
Document vast/te lang
Formaat nazienDe papierformaatinstelling komt niet
Het document is niet goed geplaatst of
ingevoerd, of het document dat via de
ADF is gescand, is te lang.
overeen met het formaat van het
papier in de lade. Of u hebt de
papiergeleiders in de lade niet
ingesteld op het gebruikte
papierformaat.
Kies een grotere foto.
Kies een foto met regelmatige
proporties.
Vraag het telefoonbedrijf om uw
telefoonlijn te controleren als het
probleem niet is verholpen.
Til het scannerdeksel op en sluit dit
weer.
Open het deksel van de ADF en sluit
het weer.
Sluit het deksel van de inktcartridge
goed, totdat u een klik hoort.
(Zie De ADF gebruiken op pagina 28.)
(Zie Document vastgelopen
op pagina 80.)
1Controleer of het papierformaat
dat u hebt geselecteerd
overeenkomt met het
papierformaat in de lade.
2Zorg ervoor dat u het papier in
staande richting invoert door de
papiergeleiders op het juiste
papierformaat in te stellen.
Geen antw/BezetHet door u gekozen nummer neemt
niet op of is in gesprek.
Geen Beller IDEr is geen overzicht van inkomende
oproepen beschikbaar. Er zijn geen
oproepen binnengekomen of u bent
niet geabonneerd op de
nummerweergaveservice van uw
telefoonbedrijf.
Geen bestandDe geheugenkaart of het USB-
flashstation in het mediastation bevat
geen .JPG-bestand.
Geen contactU hebt geprobeerd te pollen naar een
faxmachine die niet in de wachtstand
voor pollen staat.
3Druk nadat u het formaat en de
positie van het papier hebt
gecontroleerd op Mono Start of
Kleur Start om het afdrukken te
hervatten.
Controleer het nummer en probeer het
opnieuw.
Neem contact op met uw
telefoonbedrijf als u nummerweergave
wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave
op pagina 41.)
Plaats de juiste geheugenkaart of
USB-flashstation in de sleuf.
Controleer de instellingen voor pollen
van het andere faxtoestel.
B
73
Page 82
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Geen inktcartridgeEen van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en
installeer deze langzaam opnieuw tot
u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Geheugen volHet geheugen van de machine is vol.Bezig met kopiëren
Druk op Stop/Eindigen en wacht tot
de andere bewerkingen zijn voltooid
en probeer het dan opnieuw.
Op de geheugenkaart of het USBflashstation dat u gebruikt, is
onvoldoende vrije ruimte beschikbaar
om de documenten te scannen.
Verwijder bestanden die u niet
gebruikt van de geheugenkaart of het
USB-flashstation om ruimte vrij te
maken en probeer het vervolgens
opnieuw.
Hub is Onbruikbaar.
Een hub of een USB-flashstation met
een hub is aangesloten op de USB
Direct-interface.
Een hub of een USB-flashstation met
een hub wordt niet ondersteund.
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct-interface.
Inkt bijna opEen of meer inktcartridges zijn bijna
aan vervanging toe. Als de
verzendende machine een kleurenfax
wil verzenden, vraagt uw machine
tijdens het contact maken om de fax in
zwart-wit te verzenden. Als de
Bestel een nieuwe inktcartridge. U
kunt doorgaan met afdrukken totdat
Kan niet afdr. wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
(Zie De inktcartridges vervangen
op pagina 65.)
verzendende machine de fax kan
omzetten, wordt de kleurenfax door
uw machine afgedrukt als een zwartwitfax.
Inktabsorb. bijna vol
Inktabsorbeerder vol
Het inktopvangbakje is bijna vol.Neem contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-dealer.
Interne servicebeurt vereist.
Dit probleem wordt mogelijk
veroorzaakt door het gebruik van
Neem contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-dealer.
andere cartridges dan de originele van
Brother, of door het bijvullen van lege
cartridges met inkt van een ander
merk. Indien de printkop of andere
delen van deze machine worden
beschadigd als gevolg van het gebruik
van inkt of inktcartridges van andere
merken, worden de hieruit
voortvloeiende reparaties mogelijk
niet gedekt door de garantie.
74
Page 83
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Problemen oplossen
Kan niet afdr.
Vervang inkt
Kan niet detect.U hebt een nieuwe inktcartridge te
Media foutDe geheugenkaart is beschadigd,
Een of meer inktcartridges zijn aan
vervanging toe. De machine stopt alle
printbewerkingen. Als er
geheugenruimte is, worden zwartwitfaxen in het geheugen opgeslagen.
Als de verzendende machine een
kleurenfax wil verzenden, vraagt de
machine tijdens het contact maken om
de fax in zwart-wit te verzenden.
snel geïnstalleerd en de machine
heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Als u geen originele Brother-inkt
gebruikt, wordt de inktcartridge
mogelijk niet door de machine
gedetecteerd.
Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
onjuist geformatteerd of er is een
probleem met de geheugenkaart.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen
op pagina 65.)
Verwijder de nieuwe inktcartridge en
installeer deze langzaam opnieuw tot
u een klik hoort.
Vervang de cartridge door een
originele Brother-inktcartridge. Als het
probleem hiermee niet is verholpen,
neemt u contact op met uw Brotherdealer.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en
installeer deze langzaam opnieuw tot
u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Steek de kaart weer goed in de sleuf
terug om er zeker van te zijn dat de
kaart zich in de juiste positie bevindt.
Indien de fout niet is verholpen,
controleert u het mediastation (de
sleuf) van de machine door een
andere geheugenkaart te plaatsen
waarvan u weet dat deze werkt.
Media is vol.De geheugenkaart of het USB-
flashstation dat u gebruikt, heeft geen
vrije ruimte of bevat al 999 bestanden.
Meer gegevensEr zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine.
Niet toegewezenU hebt geprobeerd een ééntoets- of
snelkiesnummer te gebruiken dat niet
geprogrammeerd is.
Onbruikb. app.
Apparaat loskoppelen
van frontconnector
en zet machine
uit en weer aan
Op de USB Direct-interface is een
defect apparaat aangesloten.
Uw machine kan alleen op uw
geheugenkaart of USB-flashstation
opslaan als zich hierop minder dan
999 bestanden bevinden. Verwijder
bestanden die u niet gebruikt om
ruimte vrij te maken en probeer het
opnieuw.
Druk op Stop/Eindigen. De machine
annuleert de taak en verwijdert deze
uit het geheugen. Probeer opnieuw te
printen.
Stel het ééntoets- of snelkiesnummer
in. (Zie Eéntoetsnummers opslaan
op pagina 51 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 52.)
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct-interface en druk dan op
AAN/UIT om de machine uit en dan
weer in te schakelen.
B
75
Page 84
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Onbruikb. app.
USB-Apparaat Loskoppelen.
Onvoldoende faxgeh.
Pap. vast [vr, achter]
Een USB-apparaat of een USBflashstation dat niet wordt
ondersteund, is aangesloten op de
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct-interface. Schakel de machine
uit en vervolgens weer in.
USB Direct-interface.
Ga naar http://solutions.brother.com/
voor meer informatie.
Het faxgeheugen is vol.Ga op een van de volgende manieren
te werk:
Wis de gegevens in het geheugen.
Om extra geheugen vrij te maken,
kunt u de functie voor ontvangen in
het geheugen uitschakelen. (Zie
Geheugenontvangst uitschakelen
in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Druk de faxen in het geheugen af.
(Zie Een fax uit het geheugen
afdrukken in hoofdstuk 4 van de
Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Het papier is vastgelopen in de
machine.
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voor- en
achterkant van de machine
op pagina 83.
Er is meer dan één vel papier in de
sleuf voor handmatige invoer
geplaatst.
—OF—
Er werd een volgend vel papier in de
sleuf voor handmatige invoer
geplaatst voordat
Doe papier in sleuf handinvoer.
Druk op Start
op het LCD-scherm
werd weergegeven.
Controleer of de papiergeleider voor
de lengte is afgesteld op het juiste
papierformaat. Trek de papierlade
NIET uit wanneer u A5 of een kleiner
papierformaat gebruikt.
Plaats nooit meer dan één vel papier
in de sleuf voor handmatige invoer.
Wacht tot
Doe papier in sleuf handinvoer.
Druk op Start
op het LCD-scherm
wordt weergegeven voordat u het
volgende vel papier in de sleuf voor
handmatige invoer plaatst.
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voor- en
achterkant van de machine
op pagina 83.
76
Page 85
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Problemen oplossen
Papier nazienHet papier in de machine is op of het
papier is niet juist in de papierlade
geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de
machine.
Er hebben zich papierresten
opgehoopt op het oppervlak van de
papierinvoerrollen en aan de
achterkant van de
papierdoorvoerrollen.
Ga op een van de volgende manieren
te werk:
Plaats papier in de papierlade en
druk vervolgens op Mono Start of
Kleur Start.
Verwijder het papier, plaats het
terug in de papierlade en druk op
Mono Start of Kleur Start. (Zie
Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 10.)
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen op pagina 81.
Als deze fout vaak verschijnt als u
dubbelzijdige kopieën of afdrukken
maakt, zijn de papierinvoerrollen
mogelijk vuil. Reinig de
papierinvoerrollen. (Zie De
papierinvoerrollen reinigen in
appendix A van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Reinig de papierinvoerrollen en de
achterzijde van de
papierdoorvoerrollen. (Zie De
doorvoerrollen voor papier reinigen in
appendix A van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Papier vast [achter]
De klep ter verwijdering van
vastgelopen papier is niet goed
gesloten.
Het papier is niet in het midden van de
sleuf voor handmatige invoer
ingevoerd.
Het papier is vastgelopen in de
machine.
Er hebben zich papierresten
opgehoopt op het oppervlak van de
papierinvoerrollen en aan de
achterkant van de
papierdoorvoerrollen.
Controleer of de klep ter verwijdering
van vastgelopen papier aan beide
zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 81.)
Verwijder het papier en voer het
opnieuw via het midden van de sleuf
voor handmatige invoer in en druk
vervolgens op Mono Start of
Kleur Start. (Zie Papier laden in de
sleuf voor handmatige invoer
op pagina 17.)
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de achterkant van de
machine op pagina 82.
Controleer of de papiergeleider voor
de lengte is afgesteld op het juiste
papierformaat.
Trek de papierlade niet uit wanneer u
A5 of een kleiner papierformaat
gebruikt.
Reinig de papierinvoerrollen en de
achterzijde van de
papierdoorvoerrollen. (Zie De
doorvoerrollen voor papier reinigen in
appendix A van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
B
77
Page 86
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Papier vast [voor]Het papier is vastgelopen in de
machine.
Reinigen onmog. XX
Opstartprobleem XX
Print onmogelijk XX
Scan onmogelijk XX
Temperatuur hoogDe printkop is te warm.Laat de machine afkoelen.
De machine heeft een mechanisch
probleem.
—OF—
Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals een
paperclip of afgescheurd papier.
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voorkant van de
machine op pagina 81.
Controleer of de papiergeleider voor
de lengte is afgesteld op het juiste
papierformaat. Trek de papierlade
NIET uit wanneer u A5 of een kleiner
papierformaat gebruikt.
Open het scannerdeksel en verwijder
eventuele vreemde voorwerpen en
papiersnippers uit het binnenste van
de machine. Als het probleem hiermee
niet is verholpen, haalt u de stekker
van de machine uit het stopcontact en
steekt u deze na enkele minuten weer
in het stopcontact.
(De machine kan ongeveer 24 uur
uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in
het geheugen verloren gaan. Zie
Faxberichten of Faxjournaal
overzetten op pagina 79.)
Temperatuur laagDe printkop is te koud.Laat de machine opwarmen.
Touchscreen initial.
mislukt
Verkeerde kleur inkt
Verkeerde lade-inst.
Het touchscreen is aangeraakt
voordat het inschakelen was voltooid.
Tussen het onderste deel van het
touchscreen en het frame kan er zich
vuil hebben opgehoopt.
Er is een kleurencartridge op de
positie van de zwarte cartridge
geïnstalleerd.
De instellingen voor het papierformaat
en de lade van de machine komen niet
overeen met het formaat van het
papier in de lade die u gebruikt.
Zorg ervoor dat niets het touchscreen
aanraakt of dat niets op het
touchscreen ligt.
Steek een stuk stevig papier tussen
het onderste deel van het touchscreen
en het frame en schuif het stuk papier
heen en weer om het vuil te
verwijderen.
Controleer welke inktcartridges niet op
de juiste positie zijn geïnstalleerd en
verplaats ze naar hun correcte positie.
1Druk op Lade instelling en
controleer of de instellingen voor
het papierformaat en de lade van
de machine overeenkomen met
het formaat van het papier in de
lade die u gebruikt. (Zie
Paperformaat en -soort
op pagina 22 en Ladegebruik in de kopieermodus op pagina 22.)
2Druk nadat u het papierformaat en
de gebruikersinstellingen voor de
lade hebt gecontroleerd op
Mono Start of Kleur Start om het
afdrukken te hervatten.
78
Page 87
Problemen oplossen
FoutanimatieB
Met foutanimatie worden stapsgewijs
instructies weergegeven wanneer het papier
is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen
tempo lezen door op c te drukken om de
volgende stap weer te geven en op d om
terug te gaan.
Faxberichten of Faxjournaal
overzettenB
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven:
Reinigen onmog. XX
Opstartprobleem XX
Print onmogelijk XX
Scan onmogelijk XX
We raden u aan de faxen naar een andere
faxmachine of uw pc over te brengen. (Zie
Faxen naar een andere faxmachine
overbrengen op pagina 79 of Faxen naar uw
pc overbrengen op pagina 79.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te
controleren of er faxen zijn die u moet
overbrengen. (Zie Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen op pagina 80.)
Faxen naar een andere faxmachine
overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de overdrachtsmodus niet openen.
(Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
f Druk op Fax overdracht.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt
weergegeven, zijn er geen faxen
meer in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Druk op Stop/Eindigen.
Voer het faxnummer in waarnaar de
faxen moeten worden doorgestuurd.
h Druk op Mono Start.
Faxen naar uw pc overbrengen B
U kunt de faxen in het geheugen van de
machine naar uw pc overbrengen.
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw
PC hebt geïnstalleerd en schakel
vervolgens PC-FAX Ontvangst op de
pc in. (Zie voor meer informatie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding.)
c Zorg ervoor dat u PC-Fax ontvangen
hebt ingeschakeld op de machine. (Zie
PC-FAX ontvangen (alleen Windows
in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide
B
gebruikershandleiding.)
Als zich faxen in het geheugen van de
machine bevinden wanneer u PC-Fax
ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u
de faxen wilt overbrengen naar uw pc.
®
)
B
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Druk op MENU.
c Druk op a of b om Service weer te
geven.
d Druk op Service.
e Druk op Dataoverdracht.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om alle faxen over te
brengen naar uw pc. U wordt
gevraagd of u een reserveafdruk wilt.
Druk op Nee om het menu te verlaten
en de faxen in het geheugen te laten.
e Druk op Stop/Eindigen.
79
Page 88
Het faxjournaal naar een andere
BELANGRIJK
machine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de overdrachtsmodus niet openen.
(Zie Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Druk op MENU.
Document vastgelopen B
B
Documenten kunnen in de ADF vastlopen als
ze niet goed worden geplaatst of
doorgevoerd, of als de documenten te lang
zijn. Volg de onderstaande stappen om een
vastgelopen document te verwijderen.
Een document is aan de bovenzijde
van de ADF vastgelopen
B
c Druk op a of b om Service weer te
geven.
d Druk op Service.
e Druk op Dataoverdracht.
f Druk op Report overdr.
g Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden doorgestuurd.
h Druk op Mono Start.
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Open het ADF-deksel.
c Trek het vastgelopen document naar
rechts eruit.
d Sluit het ADF-deksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
80
Om het vastlopen van documenten te
voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de
juiste manier door er voorzichtig in het
midden op te drukken.
Page 89
Problemen oplossen
Het document is in de ADF
vastgelopen
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Til het documentdeksel op.
c Trek het vastgelopen document naar
rechts eruit.
c Sluit het documentdeksel.
B
d Druk op Stop/Eindigen.
Printer of papier vastgelopen B
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats
waar het in de machine is vastgelopen.
Papier is vastgelopen aan de voorkant
van de machine
Als Papier vast [voor] wordt
weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de
volgende stappen:
B
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
b Trek de papierlade (1) volledig uit de
machine.
d Sluit het documentdeksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Kleine documenten verwijderen die in
de ADF zijn vastgelopen
a Til het documentdeksel op.
b Steek een stuk stevig papier,
bijvoorbeeld een briefkaart, in de ADF
om kleine stukjes papier los te duwen.
1
B
c Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
B
1
81
Page 90
d Til de klep ter verwijdering van
Opmerking
Opmerking
Opmerking
vastgelopen papier op en verwijder het
vastgelopen papier.
e Druk de papierlade stevig terug in de
machine.
Papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine
Als Papier vast [achter] wordt
weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de
volgende stappen:
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
Vergeet niet het papier uit de sleuf voor
handmatige invoer te verwijderen voordat
u deze sluit.
b Open de klep ter verwijdering van het
vastgelopen papier (1) aan de
achterzijde van de machine.
B
Let erop dat u de papiersteun naar buiten
trekt tot u een klik hoort.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat
een klein stuk papier in de machine
vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen
op pagina 86.)
1
c Trek het vastgelopen papier uit de
machine.
82
Page 91
Problemen oplossen
Opmerking
d Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de
klep goed gesloten is.
e Sluit het stroomsnoer weer aan.
Papier is vastgelopen aan de voor- en
achterkant van de machine
b Trek lade #1 (1) en vervolgens lade
#2 (2) volledig uit de machine.
1
2
B
Als Pap. vast [vr, achter] wordt
weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de
volgende stappen:
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
Vergeet niet het papier uit de sleuf voor
handmatige invoer te verwijderen voordat
u deze sluit.
c Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
1
1
B
83
Page 92
d Til de flap op en verwijder het
1
vastgelopen papier.
(Plaats de laden nog niet terug en ga
naar stap e.)
f Trek het vastgelopen papier uit de
machine.
g Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de
klep goed gesloten is.
e Open de klep ter verwijdering van het
vastgelopen papier (1) aan de
achterzijde van de machine.
84
Page 93
h Plaats lade #1 (1) en vervolgens
BELANGRIJK
2
1
2
3
lade #2 (2) weer stevig terug in de
machine.
Problemen oplossen
• Als het papier onder de printkop is
vastgelopen, moet u de stekker van de
machine uit het stopcontact trekken, en
vervolgens de printkop bewegen om het
papier te verwijderen.
1
• Als de printkop zich in de
rechterbovenhoek bevindt, zoals in de
illustratie, kunt u de printkop niet
verplaatsen. Sluit het stroomsnoer weer
aan. Houd Stop/Eindigen ingedrukt
totdat de printkop naar het midden wordt
verplaatst. Haal vervolgens de stekker
van de machine uit het stopcontact en
verwijder het papier.
i Gebruik beide handen en de
vingergrepen aan beide zijden van de
machine om het scannerdeksel (1) in de
geopende stand te zetten.
Beweeg de printkop (indien nodig) om
achtergebleven papier uit dit gedeelte te
verwijderen. Controleer of er geen
vastgelopen papier is achtergebleven in
de hoeken van de machine (2) en (3).
• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u
de plek onmiddellijk met veel water en
zeep.
j Sluit het scannerdeksel voorzichtig en
gebruik daarbij de vingergrepen aan
beide zijden.
B
85
Page 94
VOORZICHTIG
Opmerking
Opmerking
Opmerking
b Haal de stekker van de machine uit het
VOORZICHTIG
stopcontact.
Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het
scannerdeksel bekneld raken.
Gebruik altijd de vingergrepen aan beide
zijden van het scannerdeksel om het te
openen en sluiten.
Let erop dat u de papiersteun naar buiten
trekt tot u een klik hoort.
k Sluit het stroomsnoer weer aan.
Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat
een klein stuk papier in de machine
vastzit. (Zie Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen
op pagina 86.)
Aanvullende handelingen om
vastgelopen papier te verwijderen
a Gebruik beide handen en de
vingergrepen aan beide zijden van de
machine om het scannerdeksel in de
geopende stand te zetten.
c Sluit het scannerdeksel voorzichtig en
gebruik daarbij de vingergrepen aan
beide zijden.
Zorg ervoor dat uw vingers niet onder het
scannerdeksel bekneld raken.
B
Gebruik altijd de vingergrepen aan beide
zijden van het scannerdeksel om het te
openen en sluiten.
d Open het deksel van de sleuf voor
handmatige invoer.
Als de printkop in de rechterhoek staat
zoals afgebeeld, houdt u Stop/Eindigen
ingedrukt totdat de printkop naar het
midden beweegt.
86
Page 95
e Plaats slechts één vel dik A4- of Letter-
Opmerking
papier, zoals glanzend papier, in een
horizontale positie in de sleuf voor
handmatige invoer.
Druk het in de sleuf voor handmatige
invoer.
Problemen oplossen
• Wij raden u aan om glanzend papier te
gebruiken.
• Als u het papier niet diep in de sleuf voor
handmatige invoer drukt, voert de
machine het niet door als u het netsnoer
opnieuw aansluit.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
Het papier dat u in de sleuf voor
handmatige invoer hebt geplaatst, wordt
door de machine gevoerd en
uitgeworpen.
g Gebruik beide handen en de
vingergrepen aan beide zijden van de
machine om het scannerdeksel in de
geopende stand te zetten.
Controleer of er geen stuk papier in de
machine is achtergebleven.
Sluit het scannerdeksel voorzichtig en
gebruik daarbij de vingergrepen aan
beide zijden.
B
87
Page 96
Problemen oplossen B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de
tips voor het oplossen van problemen volgen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het
Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
Als u problemen met uw machine heeftB
Afdrukken
ProbleemSuggesties
Geen print.Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw
computer. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets
AAN/UIT brandt.
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe.
(Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft.
(Zie Foutmeldingen op pagina 71.)
Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65 als op het LCD-scherm
Kan niet afdr. en Vervang inkt wordt weergegeven.
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of het apparaat online is. Klik op Start en dan op
Printers en faxapparaten. Selecteer Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw
modelnaam is) en zorg dat Printer off line gebruiken uitgeschakeld is.
Slechte afdrukkwaliteit.Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 69.)
Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling
Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat
u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows
in de Softwarehandleiding en Paperformaat en -soort op pagina 22.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren als:
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan
originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van
een ander merk wordt door Brother afgeraden.
Gebruik het aanbevolen type papier.
(Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 C en 33 C.
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier.
(Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
.
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun
originele verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
De inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was.
88
Page 97
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg)
ProbleemSuggesties
De machine print blanco pagina's.Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 68.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Tekens en regels zijn vlekkerig.Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 70.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er zit een vlek midden boven op de
afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.
(Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.)
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 24.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
(Windows
Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver, klikt u op Kleurinstellingen en
heft u de selectie van Printkop heen en weer op.
®
-gebruikers)
(Macintosh-gebruikers)
In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen, klikt u op Geavanceerd, kiest u
Andere afdrukopties en heft u de selectie van Printkop heen en weer op.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Kan niet afdrukken met ‘Pagina
layout’.
Afdruksnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig
Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256
Fotopapier wordt niet goed
ingevoerd.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere
kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver. Klik ook
op Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.
Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan
normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows
Macintosh in de Softwarehandleiding.)
kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering
minstens 24-bits kleurgegevens.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde
fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Maak de invoerrollen voor het papier schoon. (Zie De doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
®
of Afdrukken en faxen voor
B
89
Page 98
Afdrukken (Vervolg)
ProbleemSuggesties
De machine voert meerdere
pagina’s in.
Het papier is vastgelopen.Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste
Papier loopt opnieuw vast.Als papier vaker vastloopt, kan het zijn dat een klein stuk papier in de machine
Het papier loopt vast bij
dubbelzijdig kopiëren of afdrukken.
Afgedrukte pagina’s worden niet
goed gestapeld.
De machine print niet vanuit
®
Adobe
Illustrator®.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.
Controleer of het scheidingskussen in de papierlade schoon is. (Zie De
doorvoerrollen voor papier reinigen in appendix A van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Als zich slechts enkele vellen papier in de papierlade bevinden, kan de machine
deze mogelijk niet goed oppakken. Zorg ervoor dat er minstens tien vellen in de
lade liggen.
papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner
papierformaat gebruikt. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 81.)
vastzit. Controleer of er geen vastgelopen papier meer in de machine zit. (Zie
Aanvullende handelingen om vastgelopen papier te verwijderen op pagina 86.)
Gebruik een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen, DX1 of DX2.
Zie voor kopiëren Dubbelzijdig kopiëren in hoofdstuk 7 van de Uitgebreide gebruikershandleiding;
®
zie voor afdrukken Duplex / Boekje voor Windows
Macintosh in de Softwarehandleiding.
Als papierstoringen vaak optreden tijdens dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig
afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk vuil. Reinig de papierinvoerrollen.
(Zie De papierinvoerrollen reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows
voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
of Duplex afdrukken voor
®
of Afdrukken en faxen
Ontvangen faxen afdrukken
ProbleemSuggesties
Gecomprimeerde afdruk en witte
strepen over de pagina of de
boven- of onderkant van zinnen
worden niet afgedrukt.
Ontvangen faxen hebben zwarte
verticale lijnen.
Ontvangen kleurenfaxen worden
alleen in zwart-wit afgedrukt.
De linker- en rechtermarges
ontbreken of een enkele pagina
wordt op twee pagina's afgedrukt.
90
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met atmosferische storing
of een andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de
fax opnieuw te verzenden.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender om een kopie te
maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van
de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en
vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden.
(Zie De inktcartridges vervangen op pagina 65.)
Schakel Auto reductie in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Page 99
Problemen oplossen
Telefoonlijn of verbindingen
ProbleemSuggesties
Kiezen werkt niet.
(Geen kiestoon)
De machine neemt niet op als er
wordt gebeld.
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten.
Wijzig de instelling Toon/Puls. (Raadpleeg de Installatiehandleiding.)
Haal de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon
hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te
controleren als u geen kiestoon hoort.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat.
(Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 35.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel
indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als
de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van
het telefoonsnoer. Vraag aan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de
machine niet overgaat als u deze belt.
Faxen ontvangen
ProbleemSuggesties
Geen fax kunnen ontvangen.Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de
telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen
op pagina 42.)
Faxen verzenden
ProbleemSuggesties
Geen fax kunnen verzenden.Controleer alle aansluitingen.
Controleer of de toets FAX brandt.
Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat.
Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. (Zie Rapporten in
hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Op het verzendrapport staat
“RESULT:FOUT”.
Slechte kwaliteit bij het verzenden
van faxen.
Verzonden faxen hebben zwarte
verticale lijnen.
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend
de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport
“RESULT:FOUT” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om
extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen
uitschakelen (zie Geheugenontvangst uitschakelen in hoofdstuk 4 van de
Uitgebreide gebruikershandleiding), faxberichten in het geheugen afdrukken (zie
Een fax uit het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding) of een uitgestelde fax of polling-taak annuleren. (Zie Een
actieve fax annuleren op pagina 33 en Taken in wachtrij controleren en annuleren
in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Vraag het
telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen.
Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen
op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen in
Basic(voorVoIP).
(Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 96.)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de
telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen
op pagina 42.)
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn. Maak een kopie om de scanfunctie
van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de
scanner. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt, worden doorgaans veroorzaakt
door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie
De glasplaat reinigen op pagina 67.)
B
91
Page 100
Inkomende oproepen beantwoorden
ProbleemSuggesties
De machine “hoort” een stem als
een faxtoon.
Een faxoproep naar de machine
sturen.
Aangepaste functies op een enkele
lijn.
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden. De
machine neemt dan bepaalde stemmen of muziek op de lijn waar als een
faxmachine die belt en reageert met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine
door op Stop/Eindigen te drukken. U kunt dit probleem wellicht voorkomen door
Fax waarnemen uit te schakelen.
(Zie Fax waarnemen op pagina 38.)
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de
code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l 51). Als u de oproep
hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te
ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een
alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt
met uw machine, kan dit een probleem zijn voor het verzenden of ontvangen van
faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere
afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven
terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het
verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus
(foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft
betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die
informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met
andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen
kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste
functies te gebruiken.
Problemen met kopiëren
ProbleemSuggesties
Kan geen kopie maken.
Slechte kopieerresultaten bij het
gebruik van de ADF.
Op kopieën worden verticale
zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Paginavulling werkt niet goed.Controleer of het brondocument niet scheef ligt.
Controleer of de toets KOPIE brandt.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 29.)
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden voornamelijk veroorzaakt
door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie
De glasplaat reinigen op pagina 67.)
Leg het document recht en probeer het opnieuw.
92
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.