Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele
ethernetafdrukserver en draadloze multifunctionele
afdrukserver
Deze netwerkhandleiding bevat nuttige informatie over het
configureren van bedrade en draadloze netwerkinstellingen,
beveiligingsinstellingen en internetfaxinstellingen
(Voor MFC-modellen) met uw Brother-machine. Tevens vindt u hierin
informatie over ondersteunde protocollen en gedetailleerde tips voor
het oplossen van problemen.
Zie de Verklarende woordenlijst Netwerk voor de basisinformatie over
netwerk- en geavanceerde netwerkfuncties van uw Brother-machine.
Ga naar het Brother Solutions Center op (
om de meest recente handleiding te downloaden. U kunt hier ook de
nieuwste drivers en hulpprogramma's voor uw machine downloaden,
veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen lezen of
informatie vinden over speciale afdrukoplossingen.
De namen van toetsen op het bedieningspaneel en berichten in het
LCD-scherm voor België worden tussen haakjes weergegeven.
http://solutions.brother.com/)
Versie B
DUT
Modellen
Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen.
In deze gebruikershandleiding worden de volgende aanduidingen gebruikt:
BELANGRIJK
OPMERKING
BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien
genegeerd, kan resulteren in schade aan eigendommen of het product.
Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of
geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere
functies.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder toezicht van Brother Industries, Ltd. De nieuwste
productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van
gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten,
inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
Beveiligd functieslot 2.0 configureren met Beheer via een webbrowser ......................................... 51
Synchroniseren met de SNTP-server .................................................................................................... 54
De Scannen naar FTP-configuratie wijzigen met een webbrowser ....................................................... 56
De configuratie van Scannen naar netwerk wijzigen met een webbrowser ........................................... 57
De LDAP-configuratie wijzigen met een webbrowser (Voor MFC-J4510DW/J4710DW) (beschikbaar
als download) ...................................................................................................................................... 58
Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) ....... 102
DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren ........................................................................ 102
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres ............................................................. 102
BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren ...................................................................... 102
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren ........................................................................ 103
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres ................................................................ 104
v
CIndex 105
vi
Paragraaf I
Netwerkhandleiding
Inleiding2
De netwerkinstellingen van de machine wijzigen5
De machine voor een draadloos netwerk configureren9
Configuratie van het bedieningspaneel32
Beheer via een webbrowser48
Werken met LDAP (Voor MFC-J4510DW/J4710DW)59
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als
download)61
Beveiligingsfuncties73
Problemen oplossen76
1
Inleiding
Netwerkfuncties
Deze machine van Brother heeft een ingebouwde netwerkafdrukserver en kan worden gedeeld op een
10/100 Mbps bedraad of IEEE 802.11b/g/n draadloos netwerk. De afdrukserver ondersteunt diverse functies
en verbindingsmethoden, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt op een netwerk dat TCP/IP
ondersteunt. Het volgende schema toont de netwerkfuncties en verbindingen die door de verschillende
besturingssystemen worden ondersteund.
OPMERKING
• De machine van Brother kan weliswaar in zowel een bedraad als een draadloos netwerk worden gebruikt,
maar u kunt slechts een van deze methoden tegelijk gebruiken. U kunt echter wel tegelijkertijd een
draadloze netwerkverbinding en Wi-Fi Direct™-verbinding, of een bedrade netwerkverbinding en Wi-Fi
Direct-verbinding gebruiken.
• Raadpleeg voor meer informatie de Wi-Fi Direct handleiding. U vindt deze in het Brother Solutions Center
op de downloadpagina Handleidingen van uw model (http://solutions.brother.com/).
Besturingssystemen
Windows® XP
Windows Vista
Windows Server®
®
2003/2008
Mac OS X
v10.5.8, 10.6.x, 10.7.x
1
Afdrukken
Scannen
uu Softwarehandleiding.
PC-Fax verzenden
uu Softwarehandleiding.
PC-Fax ontvangen
uu Softwarehandleiding.
Network Photo Capture
uu Softwarehandleiding.
BRAdmin Light
Zie pagina 5.
BRAdmin Professional 3
Zie pagina 8.
Beheer via een webbrowser
Zie pagina 48.
Remote Setup
uu Softwarehandleiding.
1
1
2
3
Windows® 7
rrr
rr
rr
r
rr
rrr
rr
rrr
rr
2
Inleiding
Besturingssystemen
Windows® XP
Windows Vista
®
Windows® 7
Status Monitor
rr
uu Softwarehandleiding.
Driver Deployment Wizard
Vertical Pairing
Zie pagina 97.
1
Alleen in zwart-wit. Niet beschikbaar voor DCP-modellen.
2
U kunt BRAdmin Professional 3 downloaden via http://solutions.brother.com/.
3
Niet beschikbaar voor DCP-modellen.
4
Alleen Windows® 7.
rr
4
r
Windows Server®
2003/2008
Mac OS X
v10.5.8, 10.6.x, 10.7.x
1
3
Inleiding
Andere netwerkfuncties
LDAP (Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
Met het LDAP-protocol kunt u op uw server zoeken naar gegevens, zoals faxnummers en e-mailadressen.
(Zie Werken met LDAP (Voor MFC-J4510DW/J4710DW) uu pagina 59.)
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Met Internetfax (IFAX) kunt u via het internet faxdocumenten versturen en ontvangen. (Zie Internetfax
(Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download) uu pagina 61.)
Om deze functie te gebruiken, moet u de juiste software voor uw model downloaden via het Brother Solutions
Center (
instellingen op het bedieningspaneel van de machine configureren. Raadpleeg voor meer informatie de
Gebruikershandleiding voor internetfaxen op bovenstaande website.
Beveiliging
Uw Brother-machine gebruikt enkele van de meest recente protocollen voor netwerkbeveiliging en versleuteling. (Zie Beveiligingsfuncties uu pagina 73.)
http://solutions.brother.com/). Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de benodigde
1
Beveiligd functieslot 2.0
Met Beveiligd functieslot 2.0 kunt u bepaalde functies uitschakelen voor een hogere veiligheid. (Zie Beveiligd
functieslot 2.0 uu pagina 51.)
Brother Web Connect
Met Brother Web Connect hebt u direct vanaf uw machine toegang tot services op het internet om
afbeeldingen te downloaden en af te drukken en om bestanden op het internet te plaatsen. Raadpleeg voor
meer informatie de Handleiding netwerk connectie U vindt deze in het Brother Solutions Center op de
downloadpagina Handleidingen van uw model (
http://solutions.brother.com/).
4
De netwerkinstellingen van de machine
2
wijzigen
De netwerkinstellingen van de machine wijzigen
(IP-adres, Subnetmasker en Gateway)
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt de machine via de Netwerk-instellingen van het bedieningspaneel voor een netwerk configureren.
(Zie Configuratie van het bedieningspaneel uu pagina 32.)
Beheer via een webbrowser gebruiken
Wanneer u de instellingen van de afdrukserver wilt wijzigen met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt
u een standaard webbrowser gebruiken. (Zie De instellingen van de machine configureren met Beheer viaeen webbrowser uu pagina 49.)
Het hulpprogramma BRAdmin Light gebruiken
BRAdmin Light wordt gebruikt voor de voorbereidende installatie van op het netwerk aangesloten apparaten
van Brother. Het kan tevens worden gebruikt om in een TCP/IP-omgeving te zoeken naar producten van
Brother, voor het weergeven van de status en voor het configureren van algemene netwerkinstellingen, zoals
het IP-adres.
BRAdmin Light installeren
Windows
®
2
a Controleer of de machine is ingeschakeld.
b Zet de computer aan. Sluit alle geopende programma's voordat u met de configuratie begint.
c Plaats de meegeleverde cd-rom in uw cd-romstation. Het eerste scherm wordt automatisch geopend.
Als het scherm met de modelnaam wordt weergegeven, selecteert u uw machine. Als het scherm met
de taalkeuze wordt weergegeven, selecteert u de gewenste taal.
d Het hoofdmenu van de cd-rom wordt weergegeven. Klik op Aangepaste installatie en vervolgens
op Netwerkhulpprogramma’s.
e Klik op BRAdmin Light en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING
Als het scherm van Brother niet automatisch verschijnt, gaat u naar Computer (Deze computer) en
dubbelklikt u achtereenvolgens op het pictogram van de cd-rom en op start.exe.
Macintosh
Het hulpprogramma BRAdmin Light is als download beschikbaar via het Brother Solutions Center
http://solutions.brother.com/).
(
5
De netwerkinstellingen van de machine wijzigen
Het IP-adres, Subnetmasker en de Gateway configureren met BRAdmin Light
OPMERKING
• U kunt de meest recente versie van BRAdmin Light downloaden via http://solutions.brother.com/.
• Voor meer geavanceerd printerbeheer gebruikt u de meest recente versie van BRAdmin Professional 3,
die u kunt downloaden via
Windows
®
.
http://solutions.brother.com/. Dit programma is alleen bedoeld voor
• Als u gebruikmaakt van een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma, moet u deze
tijdelijk uitschakelen. Nadat u gecontroleerd hebt of u kunt afdrukken, kunt u het programma weer
inschakelen.
• Knooppuntnaam: de knooppuntnaam is te vinden in het huidige venster van BRAdmin Light. De
standaardknooppuntnaam van de afdrukserver in de machine is “BRNxxxxxxxxxxxx” of
“BRWxxxxxxxxxxxx”. (“xxxxxxxxxxxx” is het MAC-adres/Ethernet-adres van de machine.)
a Start BRAdmin Light.
Windows
Klik op / Alle programma’s / Brother / BRAdmin Light / BRAdmin Light.
Macintosh
Dubbelklik na beëindiging van de download op het bestand BRAdmin Light.jar om BRAdmin Light
te starten.
®
b BRAdmin Light zoekt automatisch naar nieuwe apparaten.
2
c Dubbelklik op het niet-geconfigureerde apparaat.
Windows
®
Macintosh
6
De netwerkinstellingen van de machine wijzigen
OPMERKING
• Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen (als u geen DHCP/BOOTP/RARP-servergebruikt), wordt het apparaat op het scherm van BRAdmin Light als Niet geconfigureerd weergegeven.
• U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres/Ethernet-adres vinden door het netwerkconfiguratierapport
af te drukken. (Zie Het netwerkconfiguratierapport afdrukken uu pagina 41.) U kunt de knooppuntnaam
en het MAC-adres ook via het bedieningspaneel op de machine vinden. (Zie Configuratie van hetbedieningspaneel uu pagina 32.)
d Kies STATIC als Boot-methode. Voer het IP-adres, Subnetmasker en de Gateway (indien gewenst)
van uw afdrukserver in.
Windows
®
Macintosh
2
e Klik op OK.
f Als het IP-adres correct is geprogrammeerd, zal de afdrukserver van Brother in de lijst van apparaten
staan.
7
De netwerkinstellingen van de machine wijzigen
Overige beheerprogramma's
De Brother-machine heeft de volgende beheerprogramma's om uw netwerkinstellingen te wijzigen.
BRAdmin Professional 3 (Windows®)
BRAdmin Professional 3 is een hulpprogramma dat meer geavanceerde functies biedt voor het beheren van
op een netwerk aangesloten apparaten van Brother. Dit programma kan tevens worden gebruikt om in uw
netwerk te zoeken naar producten van Brother en voor het weergeven van de apparaatstatus via een
Verkenner-achtig venster waarin de status van elk apparaat in verschillende kleuren wordt aangegeven. U
kunt netwerk- en apparaatinstellingen configureren en daarnaast apparaatfirmware bijwerken vanaf een
®
Windows
apparaten in uw netwerk in een logboek bijhouden en de loggegevens exporteren in een HTML-, CSV-, TXTof SQL-indeling.
Ga om te downloaden en voor meer informatie naar
OPMERKING
• Gebruik de meest recente versie van BRAdmin Professional 3, die u kunt downloaden via
http://solutions.brother.com/. Dit programma is alleen bedoeld voor Windows®.
• Als u gebruikmaakt van een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma, moet u deze
tijdelijk uitschakelen. Nadat u gecontroleerd hebt of u kunt afdrukken, kunt u het programma weer
inschakelen.
• Knooppuntnaam: de knooppuntnaam is te vinden in het huidige venster van BRAdmin Professional 3. De
standaardknooppuntnaam is “BRNxxxxxxxxxxxx” of “BRWxxxxxxxxxxxx”. (“xxxxxxxxxxxx” is het MACadres/Ethernet-adres.)
-computer in uw LAN. Met BRAdmin Professional 3 kunt u bovendien de activiteit van Brother-
http://solutions.brother.com/.
2
8
De machine voor een draadloos netwerk
3
configureren
Overzicht
Volg de stappen in de Installatiehandleiding om de machine op uw draadloze netwerk aan te sluiten. De
draadloze configuratiemethode met behulp van de cd-rom en een USB-kabel is de eenvoudigste methode.
Lees dit hoofdstuk voor nadere informatie over het configureren van de draadloze netwerkinstellingen voor
overige configuratiemethoden. Zie De netwerkinstellingen van de machine wijzigen (IP-adres, Subnetmaskeren Gateway) uu pagina 5 voor informatie over de TCP/IP-instellingen.
OPMERKING
• De Wi-Fi®-indicator verschijnt op het bedieningspaneel wanneer de netwerkinterface een WLAN gebruikt.
• Voor optimale resultaten wanneer u op de gebruikelijke wijze afdrukt, plaatst u de machine van Brother
zo dicht mogelijk bij de WLAN-toegangspoort/router. Zorg dat er zo min mogelijk obstakels tussen de router
en de machine staan. Grote voorwerpen en muren tussen de twee apparaten en storingssignalen van
andere elektronische apparaten kunnen de snelheid van gegevensoverdracht negatief beïnvloeden.
Vanwege deze factoren is draadloos niet altijd de beste verbindingsmethode voor alle documenttypen en
applicaties. Als u grote bestanden afdrukt, zoals omvangrijke documenten met een combinatie van tekst
en grote grafische afbeeldingen, is de bedrade Ethernet-methode wellicht sneller. Met USB worden de
gegevens het snelst overgedragen.
• De machine van Brother kan weliswaar in zowel een bedraad als een draadloos netwerk worden gebruikt,
maar u kunt slechts een van deze methoden tegelijk gebruiken. U kunt echter wel tegelijkertijd een
draadloze netwerkverbinding en Wi-Fi Direct-verbinding, of een bedrade netwerkverbinding en Wi-Fi
Direct-verbinding gebruiken.
• Raadpleeg voor meer informatie de Wi-Fi Direct handleiding. U vindt deze in het Brother Solutions Center
op de downloadpagina Handleidingen van uw model (http://solutions.brother.com/).
• Voordat u draadloze instellingen configureert, moet u weten wat uw SSID en netwerksleutel zijn.
3
9
De machine voor een draadloos netwerk configureren
Controleren welke netwerkomgeving u hebt
Aangesloten op een computer met een WLAN-toegangspoort/router in het
netwerk
(Infrastructuurmodus)
1
4
2
3
3
1 WLAN-toegangspoort/router
1
Als uw computer ondersteuning biedt voor Intel® My WiFi Technology (Intel® MWT), kunt u de computer gebruiken als een Wi-Fi Protected
Setup-toegangspoort.
1
2 Draadloze netwerkmachine (uw machine)
3 Computer met draadloze functionaliteit die is aangesloten op de WLAN-toegangspoort/router
4 Bedrade computer (zonder draadloze voorziening) aangesloten op de WLAN-toegangspoort/router
met een Ethernet-kabel
Installatiemethode
Hierna volgen drie methoden voor het installeren van uw Brother-machine in een draadloze
netwerkomgeving. Kies de gewenste methode voor uw omgeving.
Draadloze configuratie met tijdelijk aangesloten USB-kabel (aanbevolen)
Zie Draadloze configuratie met tijdelijk aangesloten USB-kabel uu pagina 11.
Draadloze configuratie met behulp van WPS of AOSS™ (drukknopmethode)
Zie Configuratie met behulp van WPS (Wi-Fi Protected Setup™) of AOSS™ (drukknopmethode)uu pagina 14.
Draadloze configuratie met behulp van de installatiewizard van het bedieningspaneel
Zie Configuratie via de installatiewizard van het bedieningspaneel uu pagina 21.
10
De machine voor een draadloos netwerk configureren
Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, zonder een
WLAN-toegangspoort/router in het netwerk (Ad-hocmodus)
Dit type netwerk heeft geen centrale WLAN-toegangspoort/router. De draadloze clients communiceren
rechtstreeks met elkaar. Wanneer het draadloze apparaat van Brother (uw machine) deel uitmaakt van dit
netwerk, ontvangt het alle afdruktaken rechtstreeks van de computer die de gegevens verzendt.
2
1 Draadloze netwerkmachine (uw machine)
2 Computer met draadloze functies
Een draadloze netwerkverbinding met Windows Server
gevallen worden gegarandeerd.
Zie Configuratie in de Ad-hocmodus uu pagina 28 om uw machine te configureren in de Ad-hocmodus.
®
-producten in de Ad-hocmodus kan niet in alle
1
3
Draadloze configuratie met tijdelijk aangesloten USB-kabel
Voor deze methode kunt u het beste een computer gebruiken die draadloos op uw netwerk is aangesloten.
U kunt de machine op afstand configureren via de netwerkcomputer en een USB-kabel (A)
A
1
U kunt de draadloze instellingen van de machine configureren met behulp van een USB-kabel die u tijdelijk op een bedrade of draadloze computer
aansluit.
1
.
11
De machine voor een draadloos netwerk configureren
BELANGRIJK
• Tijdens de configuratie moet u tijdelijk een USB-kabel (niet meegeleverd) gebruiken.
®
• Als u Windows
XP gebruikt of een computer die via een netwerkkabel op een toegangspoort/router is
aangesloten, moet u weten wat de SSID en netwerksleutel van uw toegangspoort/router zijn. Noteer deze
hieronder. U hebt ze nodig tijdens het configureren van de draadloze instellingen van de machine.
ItemNoteer de huidige instellingen van het draadloze
netwerk
SSID (Netwerknaam):
Netwerksleutel
a Zet de computer aan.
b Start het Brother-installatieprogramma.
Windows
1Plaats de meegeleverde cd-rom in uw cd-romstation. Het eerste scherm wordt automatisch
®
geopend. Als het scherm met de taalkeuze wordt weergegeven, selecteert u de gewenste taal.
3
2Het hoofdmenu van de cd-rom wordt weergegeven. Klik op Aangepaste installatie.
OPMERKING
• Als het scherm van Brother niet automatisch verschijnt, gaat u naar Computer (Deze computer) endubbelklikt u achtereenvolgens op het pictogram van de cd-rom en op start.exe.
• Het scherm op de machine kan hiervan afwijken.
3Klik op Setup Wizard draadloze LAN.
Macintosh
1Plaats de meegeleverde cd-rom in uw cd-romstation. Dubbelklik op het pictogram BROTHER op
het bureaublad.
2Dubbelklik op Hulpprogramma’s.
3Dubbelklik op Setup Wizard voor draadloze apparaten.
c Wanneer Hebt u een USB-kabel? wordt weergegeven, kiest u Ja, ik heb een USB-kabel voor
gebruik bij de installatie.
d Volg de instructies op het scherm om de draadloze instellingen te configureren en de drivers en software
te installeren.
OPMERKING
Als het venster Beschikbare draadloze netwerken verschijnt, en uw toegangspoort de SSID niet
automatisch doorgeeft, kunt u deze handmatig toevoegen door op de knop Geavanceerd te klikken. Volg
de instructies op het scherm om de Naam (SSID) in te voeren.
12
De machine voor een draadloos netwerk configureren
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
3
de cd-rom.
13
De machine voor een draadloos netwerk configureren
Configuratie met behulp van WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
of AOSS™ (drukknopmethode)
Als uw WLAN-toegangspoort/router (A) ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (PBC 1) of
AOSS™ kunt u WPS of AOSS™ in het bedieningspaneel selecteren en gebruiken om uw draadloze
netwerkinstellingen te configureren.
1
Drukknopconfiguratie
A
3
BELANGRIJK
• Als u de machine van Brother wilt aansluiten op het netwerk, raden wij u aan contact op te nemen met desysteembeheerder voordat u aan de installatie begint. U dient de instellingen van het draadloze netwerk
te weten om de installatie te kunnen uitvoeren.
• Als u de draadloze instellingen van de machine reeds eerder hebt geconfigureerd, moet u eerst de LAN-
instellingen herstellen voordat u de draadloze instellingen opnieuw kunt configureren.
Zie De netwerkinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen uu pagina 40 om de LAN-instellingen
te herstellen.
• De machine van Brother ondersteunt alleen het gebruik van de eerste WEP-sleutel.
Configuratie met behulp van WPS (Wi-Fi Protected Setup) of AOSS™
(drukknopmethode)
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a Druk op .
b Druk op Wi-Fi.
c Druk op WPS/AOSS.
14
De machine voor een draadloos netwerk configureren
d Als Netwerkinterface omschakelen naar draadloos? wordt weergegeven, drukt u op Ja om
de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
e Als Start WPS of AOSS op het LCD-scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop WPS of
AOSS™ op uw draadloze toegangspoort/router. Zie de Gebruikershandleiding van uw draadloze
toegangspoort/router voor instructies.
Druk vervolgens op OK. De machine detecteert automatisch welke modus (WPS of AOSS™) uw
draadloze toegangspoort/router gebruikt en probeert verbinding te maken met het draadloze netwerk.
f Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
3
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a Druk op Instell.
b Druk op s of t om Netwerk te selecteren en vervolgens op Netwerk.
c Druk op WLAN.
d Druk op s of t om WPS/AOSS weer te geven en druk op WPS/AOSS.
e Als Netwerkinterface draadloos wordt weergegeven, drukt u op Ja om de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
f Als Start WPS of AOSS op het LCD-scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop WPS of
AOSS™ op uw draadloze toegangspoort/router. Zie de Gebruikershandleiding van uw draadloze
toegangspoort/router voor instructies.
Druk vervolgens op OK. De machine detecteert automatisch welke modus (WPS of AOSS™) uw
draadloze toegangspoort/router gebruikt en probeert verbinding te maken met het draadloze netwerk.
15
De machine voor een draadloos netwerk configureren
g Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
Configuratie met de pinmethode van WPS (Wi-Fi Protected Setup)
Als uw WLAN-toegangspoort/router (A) WPS ondersteunt, kunt u de machine ook configureren met de
pinmethode van WPS. De pinmethode (persoonlijk identificatienummer) is een van de verbindingsmethoden
®
die door de Wi-Fi Alliance
een pincode in te voeren die is aangemaakt door een enrollee (de machine), kunt u het draadloze netwerk
en beveiligingsinstellingen configureren. Zie de Gebruikershandleiding van uw WLAN-toegangspoort/router
voor instructies over het inschakelen van de WPS-modus.
Verbinding wanneer de WLAN-toegangspoort/router (A) tevens dienstdoet als registrar.
is ontwikkeld. Door op de registrar (een apparaat dat het draadloze LAN beheert)
A
3
Verbinding wanneer een ander apparaat (C), zoals een computer, wordt gebruikt als registrar.
A
C
16
De machine voor een draadloos netwerk configureren
OPMERKING
Routers of toegangspoorten die WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunen, zijn voorzien van het
volgende pictogram.
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a Druk op .
b Druk op Wi-Fi.
c Druk op WPS met pincode.
d Als Netwerkinterface omschakelen naar draadloos? wordt weergegeven, drukt u op Ja om
de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
e Op het LCD-scherm wordt een PIN van acht cijfers weergegeven en de machine gaat vijf minuten lang
zoeken naar een WLAN-toegangspoort/router.
f Typ “http://IP-adres toegangspoort/” in de browser van een netwerkcomputer. (Hierbij staat “IP-adres
toegangspoort” voor het IP-adres van het apparaat dat dienstdoet als registrar
instellingenpagina van WPS (Wi-Fi Protected Setup) en voer voor de registrar de pincode in die in e
werd weergegeven op het LCD-scherm en volg de instructies op het scherm.
1
De registrar is doorgaans de WLAN-toegangspoort/router.
1
.) Ga naar de
3
OPMERKING
De instellingenpagina kan per type WLAN-toegangspoort/router verschillen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding die u bij de WLAN toegangspoort/router hebt ontvangen.
Als u een computer met Windows Vista® of Windows® 7 als registrar gebruikt, gaat u als volgt te werk.
OPMERKING
Om een computer met Windows Vista® of Windows® 7 als registrar te gebruiken, dient u deze eerst te
registeren in het netwerk. Raadpleeg de gebruikershandleiding die u bij de WLAN toegangspoort/router
hebt ontvangen.
17
De machine voor een draadloos netwerk configureren
1(Windows Vista
Klik op
(Windows
Klik op
apparaat aan het netwerk toevoegen.
®
)
, Netwerk en vervolgens op Apparaat aan het draadloos netwerk toevoegen.
®
7)
, Configuratiescherm, Netwerk en internet en vervolgens op Een draadloos
2Selecteer de machine en klik op Volgende.
3Voer de pincode van de afgedrukte pagina in en klik vervolgens op Volgende.
4Kies het netwerk waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen en klik op Volgende.
5Klik op Sluiten.
g Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
3
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a Druk op Instell.
b Druk op s of t om Netwerk te selecteren en vervolgens op Netwerk.
c Druk op WLAN.
d Druk op s of t om WPS m/pincode weer te geven en druk op WPS m/pincode.
e Als Netwerkinterface draadloos wordt weergegeven, drukt u op Ja om de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
f Op het LCD-scherm wordt een pincode van acht cijfers weergegeven en de machine gaat vijf minuten
lang zoeken naar een WLAN-toegangspoort/router.
18
De machine voor een draadloos netwerk configureren
g Typ “http://IP-adres toegangspoort/” in de browser van een netwerkcomputer. (Hierbij staat “IP-adres
toegangspoort” voor het IP-adres van het apparaat dat dienstdoet als registrar
instellingenpagina van WPS (Wi-Fi Protected Setup) en voer voor de registrar de pincode in die in f
werd weergegeven op het LCD-scherm en volg de instructies op het scherm.
1
De registrar is doorgaans de WLAN-toegangspoort/router.
OPMERKING
De instellingenpagina kan per type WLAN-toegangspoort/router verschillen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding die u bij de WLAN toegangspoort/router hebt ontvangen.
Als u een computer met Windows Vista® of Windows® 7 als registrar gebruikt, gaat u als volgt te werk.
OPMERKING
Om een computer met Windows Vista® of Windows® 7 als registrar te gebruiken, dient u deze eerst te
registeren in het netwerk. Raadpleeg de gebruikershandleiding die u bij de WLAN toegangspoort/router
hebt ontvangen.
1
.) Ga naar de
3
1(Windows Vista
Klik op
(Windows
Klik op
®
)
, Netwerk en vervolgens op Apparaat aan het draadloos netwerk toevoegen.
®
7)
, Configuratiescherm, Netwerk en internet en vervolgens op Een draadloos
apparaat aan het netwerk toevoegen.
2Selecteer de machine en klik op Volgende.
3Voer de pincode van de afgedrukte pagina in en klik vervolgens op Volgende.
4Kies het netwerk waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen en klik op Volgende.
5Klik op Sluiten.
h Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
19
De machine voor een draadloos netwerk configureren
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
3
20
De machine voor een draadloos netwerk configureren
Configuratie via de installatiewizard van het bedieningspaneel
U kunt de draadloze netwerkinstellingen configureren via het bedieningspaneel van de machine. Met behulp
van de functie Inst. Wizard van het bedieningspaneel kunt u de machine van Brother eenvoudig
aansluiten op het draadloze netwerk.
BELANGRIJK
U dient de instellingen van het draadloze netwerk te weten om de installatie te kunnen uitvoeren.
Als u de draadloze instellingen van de machine reeds eerder hebt geconfigureerd, moet u eerst de LANinstellingen herstellen voordat u de draadloze instellingen opnieuw kunt configureren.
Zie De netwerkinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen uu pagina 40 om de LAN-instellingen
te herstellen.
Handmatige configuratie vanaf het bedieningspaneel
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
3
a We raden u aan de draadloze netwerkinstellingen te noteren voordat u de machine configureert. U hebt
deze gegevens nodig om de configuratie uit te voeren.
ItemNoteer de huidige instellingen van het draadloze
netwerk
SSID (Netwerknaam):
Netwerksleutel
b Druk op .
c Druk op Wi-Fi.
d Druk op Inst. Wizard.
e Als Netwerkinterface omschakelen naar draadloos? wordt weergegeven, drukt u op Ja om
de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
f De machine zoekt uw netwerk en toont een lijst met beschikbare SSID's.
Als een lijst met SSID's wordt weergegeven, veegt u omhoog of omlaag om de SSID te selecteren die
u in stap a hebt genoteerd. Selecteer de SSID waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen. Druk
op OK.
Als de draadloze toegangspoort/router van de geselecteerde SSID WPS ondersteunt en de machine
vraagt om WPS te gebruiken, gaat u naar stap g.
Als u wordt gevraagd een netwerksleutel op te geven, gaat u naar stap h.
Ga anders naar stap i.
21
De machine voor een draadloos netwerk configureren
OPMERKING
Zie De machine configureren als de SSID niet wordt doorgegeven uu pagina 24 als de SSID niet wordt
doorgegeven.
g Druk op Ja om uw machine aan te sluiten via WPS. (Als u op Nee (handm.) drukt om door te gaan
met handmatig instellen, gaat u naar stap h om een netwerksleutel in te voeren.)
Als Start WPS op het LCD-scherm wordt weergegeven, drukt u op de WPS-knop op uw draadloze
toegangspoort/router en drukt u vervolgens op Volgende om door te gaan. Ga naar stap i.
h Voer de netwerksleutel in die u in stap a hebt genoteerd. (Zie de Installatiehandleiding voor meer
informatie over het invoeren van tekst.)
Druk hierna op OK en vervolgens op Ja om uw instellingen toe te passen.
i De machine maakt verbinding met het draadloze apparaat dat u hebt geselecteerd.
j Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
3
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a We raden u aan de draadloze netwerkinstellingen te noteren voordat u de machine configureert. U hebt
deze gegevens nodig om de configuratie uit te voeren.
ItemNoteer de huidige instellingen van het draadloze
netwerk
SSID (Netwerknaam):
Netwerksleutel
b Druk op Instell.
c Druk op s of t om Netwerk te selecteren en vervolgens op Netwerk.
d Druk op WLAN.
22
De machine voor een draadloos netwerk configureren
e Druk op Inst. Wizard.
f Als Netwerkinterface draadloos wordt weergegeven, drukt u op Ja om de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
g De machine zoekt uw netwerk en toont een lijst met beschikbare SSID's.
Als een lijst met SSID's wordt weergegeven, drukt u op s of t om de SSID te selecteren die u in
stap a hebt genoteerd. Selecteer de SSID waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen.
Als de draadloze toegangspoort/router van de geselecteerde SSID WPS ondersteunt en de machine
vraagt om WPS te gebruiken, gaat u naar stap h.
Als u wordt gevraagd een netwerksleutel op te geven, gaat u naar stap i.
Ga anders naar stap j.
OPMERKING
Zie De machine configureren als de SSID niet wordt doorgegeven uu pagina 24 als de SSID niet wordt
doorgegeven.
h Druk op Ja om uw machine aan te sluiten via WPS. (Als u Nee (handm.) kiest om door te gaan met
handmatig instellen, gaat u naar stap i om een netwerksleutel in te voeren.)
Als Start WPS op het LCD-scherm wordt weergegeven, drukt u op de WPS-knop op uw draadloze
toegangspoort/router en drukt u vervolgens op Volgende om door te gaan. Ga naar stap j.
3
i Voer de netwerksleutel in die u in stap a hebt genoteerd. (Zie de Installatiehandleiding voor meer
informatie over het invoeren van tekst.)
Druk hierna op OK en vervolgens op Ja om uw instellingen toe te passen.
j De machine maakt verbinding met het draadloze apparaat dat u hebt geselecteerd.
k Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
23
De machine voor een draadloos netwerk configureren
De machine configureren als de SSID niet wordt doorgegeven
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a We raden u aan de draadloze netwerkinstellingen te noteren voordat u de machine configureert. U hebt
deze gegevens nodig om de configuratie uit te voeren.
Controleer en noteer de huidige instellingen van het draadloze netwerk.
Als uw toegangspoort/router gebruikmaakt van WEP-versleuteling, voert u de sleutel in die als eerste WEPsleutel wordt gebruikt. De machine van Brother ondersteunt alleen het gebruik van de eerste WEP-sleutel.
3
b Druk op .
c Druk op Alle instell.
d Druk op Netwerk.
e Druk op WLAN.
f Druk op Inst. Wizard.
g Als Netwerkinterface omschakelen naar draadloos? wordt weergegeven, drukt u op Ja om
de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
24
De machine voor een draadloos netwerk configureren
h De machine zoekt uw netwerk en toont een lijst met beschikbare SSID's.
Maak een veegbeweging omhoog of omlaag om <Nieuwe SSID> weer te geven. Druk op
<Nieuwe SSID> en vervolgens op OK.
i Voer de SSID-naam in. (Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
Druk op OK.
j Druk op Infrastructuur als u daar om wordt gevraagd.
k Kies de verificatiemethode.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Open systeem kiest, gaat u naar stap l.
Als u Gedeelde sleutel kiest, gaat u naar stap m.
Als u WPA/WPA2-PSK kiest, gaat u naar stap n.
l Kies het versleutelingstype Geen of WEP.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Geen kiest, gaat u naar stap p.
Als u WEP kiest, gaat u naar stap m.
m Voer de WEP-sleutel in die u in stap a op pagina 24 hebt genoteerd. Druk op OK. Ga naar stap p. (Zie
de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
n Kies het versleutelingstype TKIP of AES. Ga naar stap o.
o Voer de WPA-sleutel in die u in stap a op pagina 24 hebt genoteerd en druk op OK. Ga naar stap p.
(Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
p Druk op Ja om de instellingen toe te passen. Druk op Nee om te annuleren.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Ja kiest, gaat u naar stap q.
Als u Nee kiest, gaat u terug naar h.
3
q De machine maakt verbinding met het draadloze apparaat dat u hebt geselecteerd.
r Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
25
De machine voor een draadloos netwerk configureren
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a We raden u aan de draadloze netwerkinstellingen te noteren voordat u de machine configureert. U hebt
deze gegevens nodig om de configuratie uit te voeren.
Controleer en noteer de huidige instellingen van het draadloze netwerk.
Als uw toegangspoort/router gebruikmaakt van WEP-versleuteling, voert u de sleutel in die als eerste WEPsleutel wordt gebruikt. De machine van Brother ondersteunt alleen het gebruik van de eerste WEP-sleutel.
b Druk op Instell.
c Druk op s of t om Netwerk te selecteren en vervolgens op Netwerk.
d Druk op WLAN.
e Druk op Inst. Wizard.
f Als Netwerkinterface draadloos wordt weergegeven, drukt u op Ja om de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
26
De machine voor een draadloos netwerk configureren
g De machine zoekt uw netwerk en toont een lijst met beschikbare SSID's. Druk op s of t om
<Nieuwe SSID> weer te geven en druk op <Nieuwe SSID>.
h Voer de SSID-naam in. (Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
Druk op OK.
i Druk op Infrastructuur als u daar om wordt gevraagd.
j Kies de verificatiemethode.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Open systeem kiest, gaat u naar stap k.
Als u Gedeelde sleutel kiest, gaat u naar stap l.
Als u WPA/WPA2-PSK kiest, gaat u naar stap m.
k Kies het versleutelingstype Geen of WEP.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Geen kiest, gaat u naar stap o.
Als u WEP kiest, gaat u naar stap l.
l Voer de WEP-sleutel in die u in stap a op pagina 26 hebt genoteerd. Druk op OK. Ga naar stap o. (Zie
de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
m Kies het versleutelingstype, TKIP of AES. Ga naar stap n.
n Voer de WPA-sleutel in die u in stap a op pagina 26 hebt genoteerd en druk op OK. Ga naar stap o.
(Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
o Druk op Ja om de instellingen toe te passen. Druk op Nee om te annuleren.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Ja kiest, gaat u naar stap p.
Als u Nee kiest, gaat u terug naar g.
3
p De machine maakt verbinding met het draadloze apparaat dat u hebt geselecteerd.
q Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
27
De machine voor een draadloos netwerk configureren
Configuratie in de Ad-hocmodus
De draadloze instellingen configureren
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a We raden u aan de draadloze netwerkinstellingen te noteren voordat u de machine configureert. U hebt
deze gegevens nodig om de configuratie uit te voeren.
Controleer en noteer de huidige instellingen van het draadloze netwerk.
OPMERKING
De draadloze netwerkinstellingen van de computer waarmee u verbinding wilt maken, moeten
geconfigureerd zijn in de Ad-hocmodus en een reeds geconfigureerde SSID hebben. Raadpleeg de bij uw
computer geleverde documentatie of uw netwerkbeheerder voor informatie over het configureren van de
computer in de Ad-hocmodus.
c Druk op Alle instell.
d Druk op Netwerk.
e Druk op WLAN.
f Druk op Inst. Wizard.
g Als Netwerkinterface omschakelen naar draadloos? wordt weergegeven, drukt u op Ja om
de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
28
De machine voor een draadloos netwerk configureren
h De machine zoekt uw netwerk en toont een lijst met beschikbare SSID's.
Maak een veegbeweging omhoog of omlaag om <Nieuwe SSID> weer te geven. Druk op
<Nieuwe SSID> en vervolgens op OK.
i Voer de SSID-naam in. (Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
Druk op OK.
j Druk op Ad-hoc als u daar om wordt gevraagd.
k Kies het versleutelingstype Geen of WEP.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Geen kiest, gaat u naar stap m.
Als u WEP kiest, gaat u naar stap l.
l Voer de WEP-sleutel in die u in stap a op pagina 28 hebt genoteerd. Druk op OK. Ga naar stap m. (Zie
de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
m Druk op Ja om de instellingen toe te passen. Druk op Nee om te annuleren.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Ja kiest, gaat u naar stap n.
Als u Nee kiest, gaat u terug naar h.
n De machine maakt verbinding met het draadloze apparaat dat u hebt geselecteerd.
o Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
3
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a We raden u aan de draadloze netwerkinstellingen te noteren voordat u de machine configureert. U hebt
deze gegevens nodig om de configuratie uit te voeren.
Controleer en noteer de huidige instellingen van het draadloze netwerk.
29
De machine voor een draadloos netwerk configureren
OPMERKING
De draadloze netwerkinstellingen van de computer waarmee u verbinding wilt maken, moeten
geconfigureerd zijn in de Ad-hocmodus en een reeds geconfigureerde SSID hebben. Raadpleeg de bij uw
computer geleverde documentatie of uw netwerkbeheerder voor informatie over het configureren van de
computer in de Ad-hocmodus.
b Druk op Instell.
c Druk op s of t om Netwerk te selecteren en vervolgens op Netwerk.
d Druk op WLAN.
e Druk op Inst. Wizard.
f Als Netwerkinterface draadloos wordt weergegeven, drukt u op Ja om de wijziging te accepteren.
Hiermee wordt de installatiewizard voor het draadloze netwerk gestart.
Druk op Nee om te annuleren.
g De machine zoekt uw netwerk en toont een lijst met beschikbare SSID's. Druk op s of t om
<Nieuwe SSID> weer te geven en druk op <Nieuwe SSID>.
h Voer de SSID-naam in. (Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
Druk op OK.
i Druk op Ad-hoc als u daar om wordt gevraagd.
j Kies het versleutelingstype Geen of WEP.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Geen kiest, gaat u naar stap l.
Als u WEP kiest, gaat u naar stap k.
k Voer de WEP-sleutel in die u in stap a op pagina 29 hebt genoteerd. Druk op OK. Ga naar stap l. (Zie
de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.)
30
De machine voor een draadloos netwerk configureren
l Druk op Ja om de instellingen toe te passen. Druk op Nee om te annuleren.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Ja kiest, gaat u naar stap m.
Als u Nee kiest, gaat u terug naar g.
m De machine maakt verbinding met het draadloze apparaat dat u hebt geselecteerd.
n Op het LCD-scherm wordt 60 seconden lang het verbindingsresultaat weergegeven en er wordt
automatisch een draadloos-LAN-rapport afgedrukt. Als de verbinding niet is gelukt, controleert u de
foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Windows®)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, kiest u MFL-Pro Suite installeren uit
het menu van de cd-rom.
(Macintosh)
De installatie van het draadloze netwerk is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren
van de benodigde drivers en software voor het apparaat, dubbelklikt u op Start Here OSX op
de cd-rom.
3
31
4
Configuratie van het bedieningspaneel
Netwerkinstellingen
U kunt de machine van Brother voor uw netwerk configureren via het instellingenmenu Netwerk van het
bedieningspaneel. Druk op
instellingen die u wilt configureren. (Zie Functietabel en standaardinstellingen uu pagina 43.)
De machine wordt geleverd met de software BRAdmin Light
2
Setup
Overige beheerprogramma's uu pagina 8.)
1
2
, die ook kan worden gebruikt voor het configureren van diverse aspecten van het netwerk. (Zie
Bij gebruik van een Macintosh kunt u de meest recente versie van het Brother-hulpprogramma BRAdmin Light downloaden van
http://solutions.brother.com/.
Niet beschikbaar voor DCP-modellen.
TCP/IP
Als u de machine met een Ethernet-kabel op uw netwerk aansluit, geeft u de instellingen via het menu
LAN met kabel op. Als u de machine op een draadloos Ethernet-netwerk aansluit, geeft u de instellingen
via het menu WLAN op.
, Alle instell. en vervolgens op Netwerk. Selecteer het menu met de
1
, Beheer via een webbrowser of Remote
4
BOOT Method
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine een IP-adres krijgt.
Automatisch
In deze modus zoekt de machine naar een DHCP-server in het netwerk. Als er geen DHCP-server wordt
aangetroffen en de DHCP-server is geconfigureerd om een IP-adres toe te wijzen aan de machine, wordt het
door de DHCP-server geleverde IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de
machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is
geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server
beschikbaar is, zal de machine naar een RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt,
wordt het IP-adres via het APIPA-protocol opgevraagd. Als de machine voor het eerst wordt aangezet, kan
het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
Statisch
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven,
wordt het op het toegewezen adres vastgezet.
OPMERKING
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u BOOT Method in te stellen
op Statisch zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver
probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT Method wijzigen via
het bedieningspaneel, BRAdmin Light, Beheer via een webbrowser of Remote Setup.
32
Configuratie van het bedieningspaneel
IP-Address
In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u Statisch hebt gekozen als
BOOT Method, voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder
welk IP-adres u kunt gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen dan Statisch, zal de
machine proberen om het IP-adres te bepalen via het DHCP- of BOOTP-protocol. Het standaard IP-adres
van de machine is wellicht niet compatibel met de IP-adresnummering van het netwerk waarmee deze
verbinding maakt. We adviseren u een geschikt IP-adres op te vragen bij uw netwerkbeheerder.
Subnet Mask
In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het
subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder
welk subnetmasker u mag gebruiken.
Gateway
In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet
gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen
gateway of router hebt, hoeft u in dit veld niets in te vullen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet zeker
bent.
4
Knooppuntnaam
U kunt de naam van de machine op het netwerk registreren. Deze naam wordt vaak de NetBIOS-naam
genoemd, het is de naam die is geregistreerd bij de WINS-server op uw netwerk. Brother raadt aan de naam
BRNxxxxxxxxxxxx te gebruiken voor een bedraad netwerk of BRWxxxxxxxxxxxx voor een draadloos netwerk
(waarbij xxxxxxxxxxxx het MAC-adres/Ethernet-adres van de machine is) (maximaal 15 tekens).
OPMERKING
Op DCP-modellen kan de knooppuntnaam niet via de instellingen van het bedieningspaneel worden
gewijzigd.
WINS Configuratie
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine het IP-adres van de WINS (Windows® Internet Name Service)server krijgt.
Automatisch
Er wordt automatisch een DHCP-aanvraag verstuurd om het IP-adres voor de primaire en secundaire WINSservers te bepalen. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u BOOT Method instellen op
Automatisch of DHCP.
Statisch
Er wordt een specifiek IP-adres voor de primaire en secundaire WINS-servers gebruikt.
33
Configuratie van het bedieningspaneel
WINS Server
IP-adres van primaire WINS-server
Dit veld specificeert het IP-adres van de primaire WINS-server. Als er een waarde anders dan nul is ingesteld,
®
neemt de machine contact op met deze server om de naam te registreren bij de Windows
Service.
IP-adres van secundaire WINS-server
Internet Name
Dit veld specificeert het IP-adres van de secundaire WINS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor
het adres van de primaire WINS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, kan de machine zichzelf
aanmelden bij een secundaire server. Als er een waarde anders dan nul is ingesteld, neemt de machine
contact op met deze server om de naam te registreren bij de Windows
®
Internet Name Service. Beschikt u
alleen over een primaire WINS-server en niet over een secundaire WINS-server, laat dit veld dan leeg.
DNS Server
IP-adres van primaire DNS-server
Dit veld toont het IP-adres van de primaire DNS-server (DNS = domeinnaamsysteem).
IP-adres van secundaire DNS-server
Dit veld toont het IP-adres van de secundaire DNS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor het adres
van de primaire DNS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, zal de machine contact opnemen
met de secundaire DNS-server.
APIPA
Wanneer de optie Aan is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres toewijzen
in het bereik van (169.254.1.0 - 169.254.254.255) wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de
BOOT Method die u hebt ingesteld (zie BOOT Method uu pagina 32). Als u Uit kiest, wordt het IP-adres
niet gewijzigd als de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de BOOT Method die u hebt ingesteld.
4
IPv6
Deze machine is compatibel met het internetprotocol IPv6. Als u het IPv6-protocol wilt gebruiken, selecteert
u Aan. De standaardinstelling voor IPv6 is Uit. Ga voor meer informatie over het IPv6 protocol naar
http://solutions.brother.com/.
OPMERKING
• Als u IPv6 op Aan zet, gebruikt u de Aan/Uit-knop om de machine uit en weer in te schakelen om dit
protocol te activeren.
• Nadat u IPv6 op Aan hebt gezet, is deze instelling zowel voor de bedrade als de draadloze LAN-interface
geldig.
34
Configuratie van het bedieningspaneel
Installatiewizard (alleen draadloze netwerken)
De Inst. Wizard leidt u door de configuratie van het draadloze netwerk. Zie voor meer informatie de
Installatiehandleiding of Configuratie via de installatiewizard van het bedieningspaneel uu pagina 21.
Als uw WLAN-toegangspoort/router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (PBC 1) of AOSS™, kunt
u de machine eenvoudig configureren zonder dat u de draadloze netwerkinstellingen kent. (Zie de
Installatiehandleiding of Configuratie met behulp van WPS (Wi-Fi Protected Setup™) of AOSS™
(drukknopmethode) uu pagina 14.)
1
Drukknopconfiguratie
WPS m/Pincode (alleen draadloze netwerken)
Als de WLAN-toegangspoort/router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (pinmethode), kunt u de
machine eenvoudig zonder computer configureren. (Zie Configuratie met de pinmethode van WPS (Wi-FiProtected Setup) uu pagina 16.)
4
Status WLAN (alleen draadloze netwerken)
Status
Dit veld toont de huidige status van het draadloze netwerk.
Signaal
In dit veld wordt de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk weergegeven.
SSID
Dit veld toont de huidige SSID van het draadloze netwerk. Er worden maximaal 32 tekens van de SSID-naam
weergegeven.
Comm. Modus
In dit veld wordt de huidige communicatiemodus van het draadloze netwerk weergegeven.
Ethernet (alleen draadloze netwerken)
Met de Ethernet-verbindingsmodus Auto kan de afdrukserver automatische onderhandelingen in
100BASE-TX full of half duplex of in 10BASE-T full of half duplex werken.
OPMERKING
Als u deze waarde niet goed configureert, kunt u niet met de afdrukserver communiceren.
35
Configuratie van het bedieningspaneel
MAC-adres
Het MAC-adres is een uniek nummer dat wordt toegekend aan de netwerkinterface van de machine. U kunt
het MAC-adres van de machine controleren via het bedieningspaneel.
E-mail / IFAX (Voor MFC-modellen) (beschikbaar wanneer IFAX is gedownload)
Deze instellingen hebben zes opties: Mail Address, Server instellen (Server inst.),
Setup Mail RX, Setup Mail TX, Setup Relay en Handmatig ontvangen POP3 (Handmatige
POP3 ontvangen). Omdat u bij dit menu veel teksttekens moet invoeren, is het wellicht handiger om Beheer
via een webbrowser en uw favoriete webbrowser te gebruiken (zie Beheer via een webbrowseruu pagina 48). Om de functie IFAX te kunnen gebruiken, moeten deze instellingen worden geconfigureerd.
(Zie Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download) uu pagina 61 voor meer informatie over
internetfaxen.)
U kiest een letter door op het bedieningspaneel van de machine het cijfer met de gewenste letter erboven
het juiste aantal malen in te drukken. (Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren
van tekst.)
Mail Address
4
U kunt het e-mailadres van de machine instellen.
Server inst.
SMTP Server
In dit veld wordt de knooppuntnaam of het IP-adres van een SMTP-mailserver (uitgaande e-mailserver) in
uw netwerk weergegeven.
(Bijvoorbeeld: “mailhost.brothermail.net” of “192.000.000.001”)
SMTP-poort
In dit veld wordt het SMTP-poortnummer (voor uitgaande e-mails) in uw netwerk weergegeven.
Aut. voor SMTP
U kunt een beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen specificeren. (Zie Een e-mail veilig verzendenuu pagina 74 voor meer informatie over beveiliging van meldingen via e-mail.)
POP3 Server
In dit veld verschijnt de knooppuntnaam of het IP-adres van de POP3-server (inkomende e-mailserver) die
de machine van Brother gebruikt. Dit adres is nodig om de functies voor internetfaxen goed te laten werken.
(Bijvoorbeeld: “mailhost.brothermail.net” of “192.000.000.001”)
POP3-poort
In dit veld staat het POP3-poortnummer (voor inkomende e-mail) dat de machine van Brother gebruikt.
36
Configuratie van het bedieningspaneel
Mailbox Naam
U kunt een mailboxnaam specificeren op de POP3-server, waar de internetafdruktaken moeten worden
opgevraagd.
Mailbox Wachtw
U kunt een wachtwoord specificeren voor het POP3-serveraccount, waar de internetafdruktaken moeten
worden opgevraagd.
OPMERKING
Voer een spatie in als u geen wachtwoord wilt instellen.
APOP
U kunt APOP (Authenticated Post Office Protocol) in- of uitschakelen.
Setup Mail RX
Auto Polling
4
Als deze functie is ingesteld op Aan, controleert de machine automatisch de POP3-server op nieuwe
berichten.
Poll Frequency
Hiermee stelt u de interval voor het controleren van nieuwe berichten op de POP3-server in (standaard is dit
10Min.).
Voor Touchscreen-modellen kunt u een interval kiezen van 1Min/3Min./5Min./10Min./30Min./60Min.
als Auto Polling is ingesteld op Aan.
Header
Met deze optie wordt ook de inhoud van de kopregel van het ontvangen bericht afgedrukt.
Delete Error Mail
Als deze functie is ingesteld op Aan, verwijdert de machine automatisch mails die de machine niet via de
POP3-server kan ontvangen.
Notification
De notificatiefunctie stuurt het verzendende station een ontvangstbevestiging zodra de internetfax is
ontvangen.
Deze functie werkt alleen op internetfaxapparaten die de “MDN”-specificatie ondersteunen.
37
Configuratie van het bedieningspaneel
Setup Mail TX
Sender Subject
In dit veld wordt het onderwerp weergegeven dat is ingevoegd bij de data van de internetfax die vanaf een
machine van Brother aan een computer worden verzonden (standaard is “Internetfax-taak”).
Size Limit
Sommige e-mailservers staan niet toe om grote e-maildocumenten te verzenden (de systeembeheerder stelt
vaak een limiet in voor de maximale e-mailgrootte). Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt
Geheugen vol weergegeven wanneer u een e-maildocument probeert te verzenden dat groter is dan 1 MB.
Het document wordt niet verzonden en er wordt een foutrapport afgedrukt. U moet het document dan in
kleinere documenten opdelen die wel door de mailserver worden geaccepteerd. (Ter informatie: een
document van 42 pagina’s van het ITU-T-testdiagram 1 is ongeveer 1 MB groot.)
Notification
De notificatiefunctie stuurt het verzendende station een ontvangstbevestiging zodra de internetfax is
ontvangen.
4
Deze functie werkt alleen op internetfaxapparaten die de “MDN”-specificatie ondersteunen.
Setup Relay
Relay Broadcast
Met deze functie kan de machine een document via internet ontvangen en dit document via traditionele
analoge telefoonlijnen naar andere faxmachines doorzenden.
Relay Domain
Hier registreert u de domeinnamen (maximaal 5) die een relay-verzending kunnen aanvragen.
Relay Report
Op de machine die dienstdoet als relaystation voor alle relay-verzendingen, kan een relayrapport worden
afgedrukt.
De belangrijkste functie is om rapporten af te drukken over relay-verzendingen die via de machine zijn
doorgegeven.
OPMERKING
• Raadpleeg Relayeren uu pagina 67 voor meer informatie over relay-verzenden.
• Wanneer u de functie Relay Report wilt gebruiken, moet u het relaydomein bij de vertrouwde domeinen
van de relayfunctie instellen.
38
Configuratie van het bedieningspaneel
Netwerk I/F
U kunt het netwerkverbindingstype kiezen: bedrade of draadloze verbinding. Als u gebruik wilt maken van de
bedrade verbinding, kiest u LAN met kabel en als u gebruik wilt maken van de draadloze verbinding, kiest
u WLAN. Er kan slechts één netwerkverbindingstype tegelijk actief zijn.
4
39
Configuratie van het bedieningspaneel
De netwerkinstellingen terugzetten naar de
fabrieksinstellingen
U kunt de standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen (alle gegevens zoals het wachtwoord en het
IP-adres).
OPMERKING
• Met deze functie herstelt u de standaardwaarden van alle bedrade en draadloze netwerkinstellingen.
• U kunt de standaardinstellingen van de afdrukserver ook herstellen met de BRAdmin-programma's of
Beheer via een webbrowser. (Zie Overige beheerprogramma's uu pagina 8 voor meer informatie
hierover.)
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
4
c Druk op Netwerk.
d Druk op Netw. resetten.
e Netwerk resetten? wordt weergegeven. Druk op Ja.
f Opnieuw opstarten OK? wordt weergegeven. Druk 2 seconden op Ja om de instelling te bevestigen.
g De machine wordt opnieuw gestart.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a Druk op Instell.
b Druk op s of t om Netwerk te selecteren en vervolgens op Netwerk.
c Druk op s of t om Netw. resetten te selecteren en vervolgens op Netw. resetten.
d Druk op Ja.
e Druk 2 seconden op Ja om de instelling te bevestigen.
40
Configuratie van het bedieningspaneel
Het netwerkconfiguratierapport afdrukken
Het netwerkconfiguratierapport is een afgedrukt rapport met een lijst van de huidige netwerkconfiguratie,
inclusief de netwerkinstellingen van de afdrukserver.
OPMERKING
Knooppuntnaam: de knooppuntnaam wordt weergegeven in het netwerkconfiguratierapport. De
standaardnaam is “BRNxxxxxxxxxxxx” voor een bedraad netwerk of “BRWxxxxxxxxxxxx” voor een
draadloos netwerk (“xxxxxxxxxxxx” is het MAC-adres/Ethernet-adres van de machine).
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Druk op Print lijsten.
d Druk op Netwerkconfiguratie.
e Druk op OK.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a Druk op Instell.
b Druk op s of t om Print lijsten te selecteren en vervolgens op Print lijsten.
c Druk op s of t om Netwerk Conf. (Netwerkconfig.) te selecteren en vervolgens op
Netwerk Conf. (Netwerkconfig.).
d Druk op Start.
4
41
Configuratie van het bedieningspaneel
Het WLAN-rapport afdrukken
U kunt het draadloze statusrapport van de machine met de optie WLAN-rapport afdrukken. Als de draadloze
verbinding niet is gelukt, controleert u de foutcode op het afgedrukte rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Druk op Print lijsten.
d Druk op WLAN-rapport.
e Druk op OK.
(Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
4
a Druk op Instell.
b Druk op s of t om Print lijsten te selecteren en vervolgens op Print lijsten.
c Druk op s of t om WLAN-rapport te selecteren en vervolgens op WLAN-rapport.
d Druk op Start.
OPMERKING
Als het WLAN-rapport niet wordt afgedrukt, controleer dan of er een fout op de machine is opgetreden.
Als er geen zichtbare fouten zijn, wacht dan even en begin dan vanaf stap a opnieuw om het rapport
nogmaals af te drukken.
42
Configuratie van het bedieningspaneel
Functietabel en standaardinstellingen
Niveau1Niveau2Niveau3Opties
Netwerk
LAN met kabel
TCP/IPBOOT Method
IP Address[000-255].[000-255].
Subnet Mask[000-255].[000-255].
Gateway[000-255].[000-255].
Knooppuntnaam
WINS-configuratie
(WINS Config)
WINS-server
(WINS Server)
DNS-server (DNS
Server)
APIPA
IPv6
Ethernet
MAC-adres
Automatisch/Statisch/RARP/BOOTP/
DHCP
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
BRNXXXXXXXXXXXX= (het
MAC-adres/Ethernet-adres van uw
machine)
(maximaal 15 tekens)
Automatisch/Statisch
Primary/Secondary
[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
Primary/Secondary
[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
Aan/Uit
Aan/Uit
Automatisch/100B-FD/100B-HD/10B-FD
10B-HD
/
1
4
1
43
Configuratie van het bedieningspaneel
Niveau1Niveau2Niveau3Opties
Netwerk
(Vervolg)
WLANTCP/IPBOOT Method
Automatisch/Statisch/RARP/BOOTP/
DHCP
IP Address[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
Subnet Mask[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
Gateway[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
[000].[000].[000].[000]
Knooppuntnaam
BRWXXXXXXXXXXXX= (het
MAC-adres/Ethernet-adres van uw
machine)
(Wanneer Groepseigenaar op Aan
staat, is het signaal ingesteld op Sterk.)
—
Aan
Uit
—
SMTP-server
(SMTP Server)
Naam
(maximaal 30 tekens)
IP Address
[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
SMTP-poort[00001-65535]
Aut. voor SMTP
Geen/SMTP-AUT/POP voorSMTP
45
Configuratie van het bedieningspaneel
Niveau1Niveau2Niveau3Opties
Netwerk
(Vervolg)
E-mail/IFAX
(E-mail/IFax)
4
(Vervolg)
Server instellen
(Server inst.)
(Vervolg)
POP3-server
(POP3 Server)
Naam
(maximaal 30 tekens)
IP Address
[000-255].[000-255].
[000-255].[000-255]
POP3-poort[00001-65535]
Mailbox Naam
—
(Mailbox naam)
Wachtwoord Mailbox
—
(Mailbox Wachtw)
APOP
Setup Mail RX
Auto Polling
5
Aan/Uit
Auto Polling
(Opties)
Aan/Uit
(Wanneer Aan is gekozen)
Poll Frequency
(Opties)
1Min/ 3Min./ 5Min./10Min./ 30Min.
60Min.
Auto Polling
6
Aan/Uit
(Wanneer Aan is gekozen)
Poll Frequency
1Min/ 3Min./ 5Min./10Min./ 30Min./
60Min.
Header
Fout mail verwijderen
Alle/Onderw.+Van+Aan/Geen
Aan/Uit
(Del Error Mail)
Notification
Setup Mail TX
Sender Subject
Size Limit
Notification
Setup Relay
Groepsverzenden
Aan/MDN/Uit
—
Aan/Uit
Aan/Uit
Aan/Uit
(Groepsverzenden
(Relaisfax/Rly
Broadcast)
Relay Domain
Relay Report
Handmatig ontvangen
——
—
Aan/Uit
POP3 (Handmatige
POP3 ontvangen)
4
/
46
Configuratie van het bedieningspaneel
Niveau1Niveau2Niveau3Opties
Netwerk
(Vervolg)
Web Connect-instellingen
(Web Connect
instellingen)
2
Netwerk I/F
Netw. resetten
Proxy-instell.
Proxy-verbinding
Adres
Poort
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Aan/Uit
—
—
—
—
LAN met kabel/WLAN
Ja/Nee
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt weergegeven.
1
Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt, zal de machine het IP-adres en subnetmasker automatisch instellen op waardes die geschikt
zijn voor uw netwerk.
2
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding netwerk connectie. U vindt deze in het Brother Solutions Center op de downloadpagina voor
handleidingen van uw model (
3
Raadpleeg voor meer informatie de Wi-Fi Direct handleiding. U vindt deze in het Brother Solutions Center op de downloadpagina voor
handleidingen van uw model (
4
Beschikbaar nadat IFAX is gedownload.
5
Voor MFC-J4510DW/J4710DW
6
Voor DCP-J4110DW, MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW
http://solutions.brother.com/).
http://solutions.brother.com/).
4
47
5
Beheer via een webbrowser
Overzicht
Wanneer u de machine wilt beheren met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt u een standaard
webbrowser gebruiken. Met een webbrowser kunt u de onderstaande informatie van machines op uw netwerk
krijgen.
Status van de machine
De mogelijkheid om de faxconfiguratie te wijzigen, zoals de algemene instellingen, de instellingen voor
snelkiesnummers en faxen op afstand
Bepaalde netwerkinstellingen wijzigen, bijvoorbeeld de TCP/IP-gegevens
Beveiligd functieslot 2.0 configureren
Scannen naar FTP configureren
Scannen naar Netwerk configureren
LDAP configureren
5
Informatie opvragen omtrent de softwareversie van de machine en de afdrukserver
De configuratie van het netwerk en de machine wijzigen
OPMERKING
We raden u aan Microsoft® Internet Explorer® 8.0/9.0 voor Windows® en Safari 5.0 voor Macintosh te
kiezen. Verder dienen JavaScript en cookies altijd te zijn geactiveerd, ongeacht welke browser u gebruikt.
Het is van belang dat u op uw netwerk het TCP/IP-protocol gebruikt en een geldig IP-adres in de afdrukserver
en de computer hebt geprogrammeerd.
48
Beheer via een webbrowser
De instellingen van de machine configureren met Beheer via
een webbrowser
Wanneer u de instellingen van de afdrukserver wilt wijzigen met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt
u een standaard webbrowser gebruiken.
a Start uw webbrowser.
b Typ “http://machine’s IP address/” in de adresbalk van uw browser (waarbij “machine’s IP
address” het IP-adres van de machine is).
Bijvoorbeeld:
http://192.168.1.2/
c U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.
OPMERKING
• Als u een domeinnaamsysteem (DNS) gebruikt of een NetBIOS-naam inschakelt, kunt u een andere naam,
zoals ‘Gedeelde_printer’, in plaats van het IP-adres invoeren.
• Bijvoorbeeld:
http://Shared_Printer/
Als u een NetBIOS-naam inschakelt, kunt u ook de knooppuntnaam gebruiken.
• Bijvoorbeeld:
http://brnxxxxxxxxxxxx/
De NetBIOS-naam kunt u vinden door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. (Raadpleeg Het
netwerkconfiguratierapport afdrukken uu pagina 41 voor informatie over het afdrukken van het
netwerkconfiguratierapport.)
• Gebruikers van Macintosh kunnen eenvoudig toegang krijgen tot het systeem Beheer via een webbrowser
door in het scherm Status Monitor op het symbool van de machine te klikken. Raadpleeg de
Softwarehandleiding voor meer informatie.
• Als u de protocolinstellingen hebt gewijzigd, moet u nadat u op Indienen hebt geklikt de printer opnieuw
opstarten om de configuratie te activeren.
5
Een wachtwoord instellen
Wij raden u aan het aanmelden te beveiligen met een wachtwoord, zodat niet zomaar iedereen toegang heeft
tot Beheer via een webbrowser.
a Klik op Beheerder.
b Voer het gewenste wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
c Voer in het vak Bevestigen: nieuw wachtwoord opnieuw het wachtwoord in.
49
Beheer via een webbrowser
d Klik op Indienen.
Vanaf de volgende keer dat u Beheer via een webbrowser gebruikt, voert u het wachtwoord in bij Login en klikt u vervolgens op
Nadat u alle instellingen hebt geconfigureerd, logt u uit door op
OPMERKING
U kunt ook een wachtwoord instellen door te klikken op Configureer het wachtwoord op de webpagina
van de machine als u geen wachtwoord voor het aanmelden instelt.
.
te klikken.
5
50
Beheer via een webbrowser
Beveiligd functieslot 2.0
Dankzij het Beveiligd functieslot 2.0 van Brother kunt u geld besparen en de veiligheid vergroten door de
functies op uw Brother-machine te beperken.
Met Beveiligd functieslot kunt u wachtwoorden voor bepaalde gebruikers configureren. Zo kunt u gebruikers
bijvoorbeeld toegang verlenen tot enkele of alle functies, of een paginalimiet voor ze instellen. Dit betekent
dat alleen mensen die hiervoor toestemming hebben bepaalde functies kunnen gebruiken.
U kunt de volgende Beveiligd functieslot 2.0-instellingen configureren of wijzigen met behulp van BRAdmin
Professional 3 of Beheer via een webbrowser.
Afdrukken
1
PCC
Kopie
Kleurenafdrukken
Paginalimiet
Fax TX
Fax RX
Scannen
Paginateller
Web Connect
1
Als u de aanmeldnamen van pc-gebruikers registreert, kunt u het afdrukken vanaf een pc beperken zonder dat de gebruiker een wachtwoord
hoeft in te vullen. Zie Afdrukken vanaf pc beperken op aanmeldnaam uu pagina 52 voor meer informatie hierover.
Beveiligd functieslot 2.0 configureren met Beheer via een webbrowser
Standaardconfiguratie
a Klik op Beheerder op de webpagina van de machine en klik vervolgens op Beveiligd functieslot.
b Kies Aan bij Functieslot.
5
OPMERKING
Om het Beveiligd functieslot voor de eerste keer te configureren via de ingebouwde webserver, moet u
het beheerderswachtwoord (viercijferig nummer) invoeren.
c Voer een alfanumerieke groeps- of gebruikersnaam van maximaal 15 cijfers in het vak Id-nummer/
naam in en een wachtwoord van vier cijfers in het vak Pincode.
d Schakel in het vak Printactiviteiten of Ander de functies uit die u wilt beperken.
Als u de paginalimiet wilt configureren, selecteert u Aan bij Paginalimiet en voert u het aantal in het
vakje Max. in.
e Klik op Indienen.
51
Beheer via een webbrowser
OPMERKING
Als u wilt instellen dat voor PC-afdrukken een aanmeldnaam van de gebruiker vereist is, klikt u op
PC-taakbeperking via gebruikersnaam en configureert u de instellingen. (Zie Afdrukken vanaf pc
beperken op aanmeldnaam uu pagina 52.)
Scannen bij gebruik van Beveiligd functieslot 2.0
Met het Beveiligd functieslot 2.0 kan de beheerder bepalen welke gebruikers mogen scannen. Als de
scanfunctie is uitgeschakeld voor publieke gebruikers, kunnen alleen gebruikers met een geselecteerd
scanvakje scannen. Om op het bedieningspaneel van de machine op scan te drukken, moeten gebruikers
hun PIN-code invoeren om toegang te krijgen tot de scanmodus. Om vanaf hun eigen computer te kunnen
scannen, moeten de gebruikers met beperkte rechten ook eerst hun PIN-code invoeren op het
bedieningspaneel van de machine. Indien de PIN-code niet is ingevoerd op het bedieningspaneel van de
machine, krijgt de gebruiker een foutmelding op de computer wanneer hij of zij probeert te scannen.
De openbare modus instellen
U kunt de openbare modus instellen om functies voor algemene gebruikers te beperken. Algemene gebruikers
hoeven geen wachtwoord in te voeren om toegang te krijgen tot functies die door deze instelling beschikbaar
zijn.
5
a Schakel het selectievakje voor de functie die u wilt beperken uit in het vak Openbare modus.
b Klik op Indienen.
Afdrukken vanaf pc beperken op aanmeldnaam
Wanneer u deze instelling configureert, beoordeelt de machine of een gebruiker met die aanmeldnaam mag
afdrukken vanaf een geregistreerde computer.
a Klik op PC-taakbeperking via gebruikersnaam.
b Kies Aan bij PC Taakbeperking.
c Kies het ID-nummer dat u hebt ingesteld in stap c van de Standaardconfiguratie uu pagina 51 en voer
vervolgens voor elke aanmeldnaam uit de keuzelijst Id-nummer een aanmeldnaam van de pc-gebruiker
in het vakje Aanmeldnaam in.
d Klik op Indienen.
OPMERKING
Als u PC-printen per groep wilt beperken, kiest u hetzelfde ID-nummer voor elke pc-aanmeldnaam die u
in de groep wilt opnemen.
Andere functies
In Beveiligd functieslot 2.0 kunt u de volgende functies instellen:
52
Beheer via een webbrowser
Alle tellers resetten
U kunt de paginateller resetten door op Alle tellers resetten te klikken.
Laatste tellerstand
De machine bewaart de informatie van de paginateller als de teller is gereset.
Exporteren als CSV-bestand
U kunt de actuele paginateller inclusief Id-nummer/naam als een CSV-bestand exporteren.
Teller automatisch terugstellen
U kunt de paginatellers automatisch laten resetten door het tijdsinterval in te stellen (dagelijks, wekelijks
of maandelijks) wanneer de machine is ingeschakeld.
5
53
Beheer via een webbrowser
Synchroniseren met de SNTP-server
SNTP is het protocol dat wordt gebruikt om de tijd die door de machine voor verificatie met de SNTP-tijdserver
wordt gebruikt te synchroniseren (deze tijd is niet de tijd die op het LCD-scherm van de machine wordt
weergegeven). U kunt de tijd die door de machine wordt gebruikt op regelmatige basis synchroniseren met
de UTC-tijd van de SNTP-tijdserver.
OPMERKING
Deze functie is in sommige landen niet beschikbaar.
a Klik op Netwerk en vervolgens op Protocol.
b Schakel het selectievakje SNTP in om de instelling te activeren.
c Klik op Geavanceerde instellingen.
Status
Geeft weer of de instellingen van de SNTP-server zijn in- of uitgeschakeld.
Methode SNTP-server
Kies AUTO of STATISCH.
•AUTO
Als zich een DHCP-server in uw netwerk bevindt, haalt de SNTP-server automatisch het adres van
die server op.
Voer hier het serveradres (maximaal 64 tekens) in.
Het adres van de secundaire SNTP-server wordt gebruikt als een back-up voor het adres van de
primaire SNTP-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, zal de machine contact opnemen
met de secundaire SNTP-server. Als u wel een primaire, maar geen secundaire SNTP-server hebt,
laat u dit veld op de fabrieksinstelling staan.
De poort van de secundaire SNTP-server wordt gebruikt als een back-up voor de poort van de primaire
SNTP-server. Als de primaire poort niet beschikbaar is, zal de machine contact opnemen met de
secundaire SNTP-poort. Als u wel een primaire, maar geen secundaire SNTP-poort hebt, laat u dit
veld op de fabrieksinstelling staan.
Synchronisatie-interval
Geef op na hoeveel uur de server opnieuw een synchronisatie moet uitvoeren (1 tot 168 uur).
54
Beheer via een webbrowser
OPMERKING
• U moet de instellingen voor Datum&tijd opgeven om de tijd die door de machine wordt gebruikt met de
SNTP-tijdserver te synchroniseren. Klik op Datum&tijd>> en geef vervolgens in het scherm Algemeen
de datum en tijd op. U kunt de datum en tijd ook via het bedieningspaneel van de machine configureren.
5
• Schakel het selectievakje Synchroniseer met SNTP-server in. U dient ook te controleren of uw tijdzone-
instellingen correct zijn. Kies uit de keuzelijst Tijdzone het tijdverschil tussen uw locatie en UTC. De
tijdzone voor het oosten van de VS en Canada is bijvoorbeeld UTC-05:00.
Synchronisatiestatus
U kunt de meest recente synchronisatiestatus controleren.
d Klik op Indienen om de instellingen toe te passen.
55
Beheer via een webbrowser
De Scannen naar FTP-configuratie wijzigen met een
webbrowser
Met Scannen naar FTP kunt u rechtstreeks een document scannen naar een FTP-server op uw lokale netwerk
of op het internet.
Zie de Softwarehandleiding voor meer informatie over Scannen naar FTP.
a Klik op Scannen op de webpagina van de machine en klik vervolgens op Scannen naar FTP/
netwerk.
b Kies FTP in de profielnummers (1 tot 5) die u wilt gebruiken voor de instellingen van Scannen naar FTP.
U kunt ook twee gebruikergedefinieerde bestandsnamen opslaan die worden gebruikt voor het maken
van een FTP-serverprofiel ter aanvulling van de zeven vooringestelde bestandsnamen in
Creëer DoorGebr Gedef Bestnaam. In elk van de twee velden kunnen maximaal 15 tekens worden
ingevoerd.
c Klik op Indienen.
d Klik op Scannen naar FTP/netwerkprofiel op de pagina Scannen. Klik op het profielnummer dat u wilt
configureren.
U kunt nu de volgende instellingen van Scannen naar FTP met een webbrowser configureren en wijzigen.
5
Profielnaam (maximaal 15 tekens)
Host-adres (FTP-serveradres)
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Directory opslaan
Bestandsnaam
Kwaliteit
Type bestand
Achtergrondkleur verwijderen
Passieve modus
Poortnummer
U kunt Passieve modus op Uit of Aan instellen, afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en
netwerkfirewall. U kunt ook het poortnummer wijzigen dat wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de
FTP-server. Standaard staat deze instelling op poort 21. Over het algemeen hoeven deze twee
instellingen niet te worden gewijzigd.
OPMERKING
Scannen naar FTP is beschikbaar als de FTP-serverprofielen met Beheer via een webbrowser zijn
geconfigureerd.
e Klik nadat u de instellingen hebt opgegeven op Indienen.
56
Beheer via een webbrowser
De configuratie van Scannen naar netwerk wijzigen met een
webbrowser
Met Scannen naar netwerk kunt u documenten rechtstreeks naar een gedeelde map op een CIFS 1-server
op uw lokale netwerk of op het internet scannen. Om het CIFS-protocol in te schakelen, klikt u in de linkerkolom
van het tabblad Netwerk op Protocol en schakelt u vervolgens het selectievakje CIFS in.
1
CIFS (Common Internet File System) is de standaardmethode waarmee computergebruikers bestanden en printers in Windows® delen.
Zie de Softwarehandleiding voor meer details over Scannen naar netwerk.
OPMERKING
Scannen naar netwerk wordt alleen door Windows® ondersteund.
a Klik op Scannen op de webpagina van de machine en klik vervolgens op Scannen naar FTP/
netwerk.
b Kies Netwerk in de profielnummers (1 tot 5) die u wilt gebruiken voor de instellingen van Scannen naar
FTP.
U kunt ook twee gebruikergedefinieerde bestandsnamen opslaan die worden gebruikt voor het maken
van een Scan naar netwerkprofiel ter aanvulling van de zeven vooringestelde bestandsnamen in
Creëer DoorGebr Gedef Bestnaam. In elk van de twee velden kunnen maximaal 15 tekens worden
ingevoerd.
5
c Klik op Indienen.
d Klik op Scannen naar FTP/netwerkprofiel op de pagina Scannen. Klik op het profielnummer dat u wilt
configureren.
U kunt nu de volgende instellingen van Scannen naar netwerk met een webbrowser configureren en
wijzigen.
Profielnaam (maximaal 15 tekens)
Host-adres
Directory opslaan
Bestandsnaam
Kwaliteit
Type bestand
Achtergrondkleur verwijderen
Pincode gebruiken voor verificatie
Pincode
Gebruikersnaam
Wachtwoord
e Klik nadat u de instellingen hebt opgegeven op Indienen.
57
Beheer via een webbrowser
De LDAP-configuratie wijzigen met een webbrowser
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW) (beschikbaar als download)
U kunt de LDAP-instellingen met een webbrowser configureren en wijzigen.
a Klik op de webpagina op Netwerk en vervolgens op Protocol.
b Schakel het selectievakje LDAP in en klik vervolgens op Indienen.
c Start de machine opnieuw op om de configuratie te activeren.
d Controleer of de machine is ingeschakeld en kies vervolgens Geavanceerde instellingen op de pagina
Protocol.
U kunt nu de volgende LDAP-instellingen configureren en wijzigen met een webbrowser.
Adres LDAP-server
Poort (de standaardpoort is 389.)
Beginpunt zoekopdracht
Verificatie
5
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Time-out voor LDAP
Kenmerk van naam (Zoeksleutel)
Kenmerk van e-mail
Kenmerk van faxnummer
e Controleer na het instellen of Status is Ingeschakeld. Klik vervolgens op Indienen.
OPMERKING
Zie voor meer informatie over elk item de helptekst in Beheer via een webbrowser.
58
Werken met LDAP
6
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
Overzicht
Met het LDAP-protocol kunt u op uw server zoeken naar gegevens, zoals faxnummers en e-mailadressen.
Wanneer u de faxfunctie, I-Fax-functie of de functie Scannen naar e-mailserver gebruikt, kunt u met behulp
van de LDAP-zoekfunctie faxnummers of e-mailadressen zoeken.
OPMERKING
Het LDAP-protocol ondersteunt geen vereenvoudigd Chinees, traditioneel Chinees en Koreaans.
De LDAP-configuratie wijzigen met een browser
U kunt de LDAP-instellingen met een webbrowser configureren en wijzigen. (Zie De LDAP-configuratie
wijzigen met een webbrowser (Voor MFC-J4510DW/J4710DW) (beschikbaar als download) uu pagina 58
voor meer informatie hierover.)
Werken met LDAP vanaf het bedieningspaneel
Nadat u de LDAP-instellingen hebt geconfigureerd, kunt u de LDAP-zoekfunctie gebruiken om faxnummers
of e-mailadressen voor de volgende functies te zoeken.
Faxen verzenden
I-Fax-documenten verzenden
Scannen naar e-mailserver
Voor het verzenden van faxen en I-Fax-documenten, volgt u de onderstaande stappen.
Voor Scannen naar e-mailserver raadpleegt u de softwarehandleiding.
a Laad uw document.
b Druk op Fax.
c Druk op Adresboek.
d Druk op om te zoeken.
6
e Voer met de toetsen op het LCD-scherm de eerste tekens in van hetgeen u zoekt.
OPMERKING
• U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
• Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.
59
Werken met LDAP (Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
f Druk op OK.
Het LDAP-zoekresultaat wordt op het LCD-scherm weergegeven met een
die in het lokale adresboek zijn gevonden.
Als de server en het lokale adresboek geen zoekresultaten opleveren, wordt Geen resultatengevonden. op het LCD-scherm weergegeven.
voor de zoekresultaten
g Druk op a of b om te bladeren tot u de gezochte naam vindt.
Druk op de naam.
OPMERKING
Om de details van de zoekresultaten te bevestigen, drukt u op de naam die u zoekt, en vervolgens op
Detail.
h Als het zoekresultaat meer dan één faxnummer of e-mailadres bevat, drukt u op de locatie waarnaar u
de fax wilt verzenden.
i Druk op Toepassen.
j Druk op Fax Start.
6
OPMERKING
• De LDAP-functie van deze machine ondersteunt LDAPv3.
• SSL/TLS wordt niet ondersteund.
• Kijk voor meer informatie op
http://solutions.brother.com/.
60
Internetfax (Voor MFC-modellen)
7
(beschikbaar als download)
Overzicht internetfaxen
Met internetfaxen (IFAX) kunt u faxen verzenden en ontvangen, waarbij het internet als transportmechanisme
wordt gebruikt. Documenten worden als TIFF-F-bijlagen bij een e-mailbericht verzonden. Dit betekent dat
computers ook documenten kunnen ontvangen en verzenden, op voorwaarde dat er op de computer een
applicatie staat waarmee TIFF-F-bestanden kunnen worden gemaakt en weergegeven, en dat u iedere viewer
voor TIFF-F kunt gebruiken. Alle documenten die via de machine worden verzonden, worden automatisch
geconverteerd naar een TIFF-F-formaat. Als u berichten wilt verzenden naar of ontvangen van uw machine,
moet de mailtoepassing op de computer het MIME-formaat ondersteunen.
1
1 Afzender
2 Internet
3 Ontvanger
4 E-mailserver
4
4
3
2
4
3
OPMERKING
• Download de benodigde software van de website van het Brother Solutions Center om deze functie te
gebruiken. (
• U kunt IFax-documenten in Letter- of A4-formaat en alleen in zwart-wit verzenden en ontvangen.
Ontvangen e-mail- en faxberichten doorzenden
http://solutions.brother.com/)
7
U kunt een ontvangen e-mailbericht of standaardfaxberichten doorzenden naar een ander e-mailadres of
naar een andere faxmachine. Zie Ontvangen e-mail- en faxberichten doorzenden uu pagina 67 voor
meer informatie hierover.
61
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Relayeren
Als u een document internationaal wilt faxen, kunt u met de functie Relayeren besparen op de
communicatiekosten. Met deze functie kan de machine het document ontvangen via het internet en dit
document via de traditionele analoge telefoonlijn doorzenden naar een andere faxmachine. Zie Relayerenuu pagina 67 voor meer informatie hierover.
1
33
2
1 Internet
2 Telefoonlijn
3 E-mailserver
Belangrijke informatie over internetfaxen
Internetfaxen op een LAN-systeem is in principe hetzelfde als communiceren via e-mail; het is echter niet
hetzelfde als faxcommunicatie via een vaste telefoonlijn. Houd bij internetfaxen rekening met het volgende:
Afhankelijk van de locatie van de ontvanger, de structuur van het LAN-systeem en de drukte van het
netwerk (zoals internet), kan het lang duren voor u een foutmelding ontvangt (meestal 20 tot 30 seconden).
We raden u aan om vertrouwelijke documenten via de vaste telefoonlijn te verzenden, omdat
internetverzendingen niet helemaal veilig zijn.
Als het mailsysteem van de ontvanger niet compatibel is met het MIME-formaat, kunt u hem of haar geen
document sturen. Soms wordt er geen foutmelding teruggestuurd, dit is afhankelijk van de server van de
ontvanger.
7
Als de beeldgegevens te groot zijn, kan de transmissie mislukken.
U kunt het lettertype of de lettergrootte van mail die u via het internet ontvangt niet wijzigen.
62
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Internetfaxen
Voordat u een internetfax kunt verzenden of ontvangen, moet u de machine van Brother eerst zo configureren
dat de machine met uw netwerk en uw mailserver kan communiceren. Controleer of de onderstaande
onderdelen correct zijn ingesteld. U kunt deze onderdelen configureren via het bedieningspaneel, Beheer via
een webbrowser, Remote Setup of BRAdmin Professional 3. Als u één van onderstaande gegevens niet kent,
neem dan contact op met uw systeembeheerder.
IP-adres (Als u de machine al in het netwerk hebt gebruikt, is het IP-adres van de machine correct
geconfigureerd.)
E-mailadres
SMTP, POP3-serveradres/poort/verificatiemethode
Naam en wachtwoord van mailbox
Een fax via internet verzenden
Voordat u een internetfax verzendt
Om de internetfax te verzenden, kunt u de volgende onderdelen via het bedieningspaneel, Beheer via een
webbrowser of Remote Setup configureren.
1 E-mailonderwerp (indien nodig)
2 Grootte e-mail beperken (indien nodig)
3 Ontvangstbevestiging vragen (Verzenden) (indien nodig) (Zie Verzendrapport uu pagina 71 voor
meer informatie.)
1
2
3
7
63
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Internetfaxen verzenden
Het verzenden van een internetfax gaat op dezelfde wijze in zijn werk als het verzenden van een normale
fax. (Raadpleeg de Beknopte gebruikershandleiding voor meer informatie.) Als u al de adressen van de
bestemmingsmachines voor internetfaxen als adresboek of snelkieslocaties hebt geprogrammeerd, kunt u
het document in de machine laden.
OPMERKING
• Als u handmatig het adres voor internetfaxen wilt invoeren, plaatst u het document in de machine en drukt
u op
op OK. Druk vervolgens op Fax Start.
Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over het invoeren van tekst.
• U kunt het e-mailadres registreren via Beheer via een webbrowser of Remote Setup.
Zodra het document is gescand, wordt het via uw SMTP-server automatisch doorgestuurd naar de
ontvangende internetfaxmachine. U kunt het verzenden annuleren door tijdens het scannen op de toets
te drukken. Zodra het document is verzonden, activeert de machine de stand-bymodus.
. Druk op om cijfers, tekens of speciale tekens te selecteren. Voer het adres in en druk
7
OPMERKING
Sommige e-mailservers staan niet toe om grote e-maildocumenten te verzenden (de systeembeheerder
stelt vaak een limiet in voor de maximale e-mailgrootte). Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt
Geheugen vol weergegeven wanneer u een e-maildocument probeert te verzenden dat groter is dan
1 MB. Het document wordt niet verzonden en er wordt een foutrapport afgedrukt. U moet het document
dan in kleinere documenten opdelen die wel door de mailserver worden geaccepteerd. (Ter informatie:
een document van 42 pagina’s van het ITU-T-testdiagram 1 is ongeveer 1 MB groot.)
E-mail of een internetfax ontvangen
Voordat u een internetfax kunt ontvangen
Om de internetfax te ontvangen, kunt u de volgende onderdelen via het bedieningspaneel, Beheer via een
webbrowser of Remote Setup configureren:
1 Autom. pollen (indien nodig)
2 Regelmaat van pollen (indien nodig)
3 Koptekst van mail afdrukken (indien nodig)
4 Niet-compatibele inkomende mail van POP verwijderen (indien nodig)
64
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Er zijn twee manieren waarop u e-mailberichten kunt ontvangen:
Via POP3 op regelmatige tijdstippen
Via POP3 (handmatig opgevraagd)
7
Bij gebruik van POP3 moet de ontvangende machine de e-mailserver pollen om de afdruktaken te ontvangen.
Het pollen kan op ingestelde intervallen plaatsvinden (u stelt de machine bijvoorbeeld zo in dat de e-mailserver
elke tien minuten wordt gepolled) of u kunt de server handmatig pollen door op
, Alle instell.,
Netwerk, E-mail/IFAX (E-mail/IFax) en vervolgens op Handmatig ontvangen
POP3 (Handmatige POP3 ontvangen) te drukken.
Zodra de machine e-mailgegevens ontvangt, verschijnt een melding op het LCD-scherm. Op het LCD-scherm
wordt bijvoorbeeld Ontvangst weergegeven, gevolgd door xx/xx E-mail(s). Als u op
,
Alle instell., Netwerk, E-mail/IFAX (E-mail/IFax) en vervolgens op Handmatig ontvangen
POP3 (Handmatige POP3 ontvangen) drukt om de e-mailserver handmatig te pollen voor e-
mailgegevens en er geen maildocumenten wachten om te worden afgedrukt, wordt op het LCD-scherm van
de machine twee seconden Geen e-mail weergegeven.
OPMERKING
• Als er gegevens binnenkomen terwijl er geen papier in de machine zit, slaat de machine de ontvangen
gegevens op in het geheugen. Deze gegevens worden automatisch afgedrukt zodra er weer papier in de
machine is geplaatst.
• Als de functie voor tijdelijke faxopslag is ingeschakeld op het bedieningspaneel, worden ontvangen
faxgegevens een bepaalde tijd opgeslagen. Raadpleeg de Uitgebreide gebruikershandleiding voor meer
informatie.
65
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
• Als de ontvangen mail niet in tekstformaat staat, of een bijgevoegd bestand niet de bestandsindeling TIFFF heeft, wordt de volgende foutmelding afgedrukt: “BIJGESLOTEN FILE WORDT NIET
ONDERSTEUND”. Als de ontvangen mail te groot is, wordt de volgende foutmelding afgedrukt: “E-MAIL
FILE IS TE GROOT”. Als de optie Niet-compatibele inkomende mail van POP verwijderen
ingeschakeld is (standaard), wordt het bericht automatisch van de e-mailserver verwijderd.
Een internetfax op de computer ontvangen
Wanneer een computer een internetfax ontvangt, is het document als bijlage gekoppeld aan een e-mail die
u laat weten dat de computer een internetfax heeft ontvangen. Dit wordt op de onderwerpregel van de
ontvangen e-mail aangegeven.
OPMERKING
Als op de computer waarnaar u een document wilt verzenden geen Windows® XP, Windows Server
2003/2008, Windows Vista® of Windows® 7 is geïnstalleerd, informeert u de eigenaar van de computer
om software te installeren die TIFF-F-bestanden kan weergeven.
®
7
66
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Overige opties voor internetfaxen
Ontvangen e-mail- en faxberichten doorzenden
U kunt een ontvangen e-mailbericht of standaardfaxberichten doorzenden naar een ander e-mailadres of
naar een andere faxmachine. Ontvangen berichten kunnen ook via e-mail naar een computer of internetfax
worden doorgezonden. U kunt ze echter ook via een vaste telefoonlijn naar een andere machine doorzenden.
U kunt de instelling activeren met behulp van een webbrowser of via het bedieningspaneel van de machine.
In de Uitgebreide gebruikershandleiding vindt u de stappen om de machine voor het doorzenden van
faxberichten te configureren.
Raadpleeg de Uitgebreide gebruikershandleiding om de controleren of deze functie wordt ondersteund.
Relayeren
Met deze functie kan de machine een document ontvangen via het internet, en dit document via traditionele
analoge telefoonlijnen naar andere faxmachines doorzenden.
Voordat u relayeren kunt gebruiken
7
Om de relayfunctie te gebruiken, moet u de volgende onderdelen configureren via het bedieningspaneel,
Beheer via een webbrowser of Remote Setup:
1 Relayeren
U moet de relayeerfunctie inschakelen.
2 Vertrouwde domeinen
U dient de domeinnaam van uw machine te configureren op de machine die het document naar het feitelijke
faxapparaat zal doorzenden. Als u de relayeerfunctie op uw machine wilt gebruiken, moet u de vertrouwde
domeinnaam van de machine opgeven, met andere woorden het deel van de naam achter het apenstaartje
(@). Wees voorzichtig met het selecteren van een vertrouwd domein: alle gebruikers op een vertrouwd
domein kunnen de relayeerfunctie gebruiken.
U kunt maximaal 5 domeinnamen registreren.
67
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
3 Relayeerrapport
Nadat het relayeren van het document is voltooid, wordt een relayeerrapport afgedrukt.
1
2
3
Relayeren vanaf een machine
FAX@brother.comUKFAX@brother.co.uk123456789
7
1
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
1 Internet
Wanneer uw machine bijvoorbeeld het e-mailadres FAX@brother.com heeft en u een document vanaf deze
machine naar een machine in Engeland met het e-mailadres UKFAX@brother.co.uk wilt sturen, dan zal deze
machine het document via een vaste telefoonlijn naar een normale faxmachine doorsturen. Wanneer uw emailadres FAX@brother.com is, moet de vertrouwde domeinnaam brother.com zijn geconfigureerd op de
machine in Engeland die het document naar de conventionele faxmachine zal doorsturen. Als u geen
domeinnaam opgeeft, zal de machine tussen de beide andere machines in (de machine die het document
doorstuurt) geen internettaken vertrouwen die afkomstig zijn van machines in het domein @brother.com.
68
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Nadat het vertrouwde domein [FAX@brother.com] is ingesteld, kunt u het document vanaf uw machine
verzenden door het e-mailadres in te voeren van de machine die het document zal doorsturen
[UKFAX@brother.co.uk], gevolgd door het telefoonnummer van de fax die het document zal ontvangen.
Hieronder ziet u hoe u het e-mailadres en telefoonnummer invoert.
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
E-mailadres
Faxnummer
Het woord “fax#” moet samen
met het telefoonnummer
tussen haakjes in het adres
worden opgenomen.
Een e-mailbericht naar meerdere e-mailadressen sturen:
Als u het document naar meerdere standaardfaxmachines wilt doorsturen, voert u het adres als volgt in:
(Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
a Druk op Fax.
b Druk op Opties.
c Druk op Rondsturen.
d Druk op Nummer toevoeg.
e U kunt op de volgende manieren e-mailadressen toevoegen:
Druk op Nummer toevoeg. en vervolgens op
Druk op Toevoegen uit adresboek.
Druk op de selectievakjes van de e-mailadressen die u wilt toevoegen.
Nadat u alle e-mailadressen hebt geselecteerd die u nodig hebt, drukt u op OK.
Druk op Zoeken in adresboek.
Voer de naam in en druk op OK.
De zoekresultaten worden weergegeven. Druk op de naam en vervolgens op het e-mailadres dat u
wilt toevoegen.
, voer het e-mailadres in en druk op OK.
7
f Nadat u alle e-mailadressen hebt ingevoerd door stap d en e te herhalen, drukt u op OK.
g Druk op Fax Start.
(Voor MFC-J4310DW/J4410DW/J4610DW)
a Druk op Fax.
69
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
b Druk op Opties.
c Druk op s of t om Rondsturen weer te geven.
d Druk op Rondsturen.
e Druk op Vanuit adr. boek toevoegen (Toevoegen uit Adresboek).
Druk op de desbetreffende opties om op alfabetische volgorde of numerieke volgorde te zoeken. Druk
op de locaties waarnaar u een fax wilt verzenden.
Druk op OK.
f Nadat u alle e-mailadressen hebt ingevoerd door stap e te herhalen, drukt u op OK.
g Druk op Fax Start.
Relayeren vanaf een computer
UKFAX@brother.co.uk123456789
1
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
1 Internet
U kunt vanaf uw computer ook een e-mail verzenden en deze naar een faxmachine laten doorsturen. Hoe u
het telefoonnummer invoert van de faxmachine die de doorgestuurde e-mail zal ontvangen, is afhankelijk van
de mailtoepassing die u gebruikt. Hieronder volgt de beschrijving voor een aantal verschillende
mailtoepassingen.
Sommige e-mailtoepassingen bieden geen ondersteuning voor het verzenden naar meerdere
telefoonnummers. In dat geval kunt u berichten slechts naar één faxmachine tegelijkertijd zenden.
Typ het adres van de relaymachine en het faxnummer van de faxmachine in het veld AAN op dezelfde manier
als wanneer u deze vanaf een machine zou verzenden.
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
7
OPMERKING
Voor Microsoft® Outlook® 97 of recenter voert u de adresinformatie als volgt in het adresboek in:
Naam: fax#123456789
E-mailadres: UKFAX@brother.co.uk
70
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
Verzendrapport
Het verzendrapport ondersteunt twee functies. Met het verzendrapport kunt u om een bericht vragen van het
station dat de internetfax of e-mail heeft ontvangen en verwerkt. Het verzendrapport voor ontvangst wordt
naar het verzendende station gestuurd zodra een internetfax of e-mail goed is ontvangen en verwerkt.
Stel de optie Notification binnen de opties Setup Mail RX en Setup Mail TX in om deze functie te
gebruiken.
Setup Mail TX
U kunt de optie Notification in de optie Setup Mail TX instellen op Aan of Uit. Als deze is ingesteld
op Aan wordt een aanvullend veld met informatie bij de gegevens verzonden. Dat veld heeft de naam “MDN”.
MDN (Message Disposition Notification):
dit veld vraagt de status van de internetfax/e-mail op nadat deze via het SMTP-systeem (Simple Mail Transfer
Protocol) is bezorgd. Nadat het bericht op het ontvangende station is aangekomen, wordt deze informatie
gebruikt wanneer de ontvangen internetfax of e-mail wordt gelezen of afgedrukt. Als het bericht bijvoorbeeld
wordt geopend of afgedrukt, stuurt de ontvanger een bevestiging naar de afzender.
De ontvanger moet de optie MDN ondersteunen om een dergelijke bevestiging te kunnen verzenden, anders
wordt de aanvraag voor een bevestiging genegeerd.
7
Setup Mail RX
Er zijn drie instellingen voor deze optie beschikbaar: Aan, MDN of Uit.
Receive Notification “Aan”
Als deze optie is ingesteld op “Aan” wordt een standaardbericht verzonden aan de verzender om een goede
ontvangst en verwerking van het bericht te bevestigen. Welk bericht wordt verzonden, is afhankelijk van de
aanvraag die de afzender heeft gedaan.
De rapportberichten bevatten de volgende informatie:
Successvol : Ontvangen van<Mail Address>
Receive Notification “MDN”
Als deze optie is ingesteld op “MDN” wordt een rapport zoals hierboven beschreven verzonden naar het
verzendende station als dit station het veld “MDN” heeft verzonden met een verzoek om een bevestiging.
Receive Notification “Uit”
Als de optie is uitgeschakeld, staan alle ontvangstmeldingen Uit en worden er geen berichten verzonden
aan de afzender, ook niet als daar om wordt gevraagd.
OPMERKING
Om het verzendbevestigingsbericht correct te ontvangen, moet u de volgende instellingen configureren.
• Afzender
• Schakel de optie Notification in het menu Setup Mail TX in.
• Stel Header in het menu Setup Mail RX in op All of Subject+From+To.
• Ontvanger
71
Internetfax (Voor MFC-modellen) (beschikbaar als download)
• Schakel de optie Notification in het menu Setup Mail RX in.
Foutmeldingen
Als tijdens het verzenden van een internetfax een fout optreedt, stuurt de mailserver een foutmelding naar
de machine en wordt deze foutmelding afgedrukt. Als er een fout optreedt bij het ontvangen van mail, wordt
een foutmelding afgedrukt (Voorbeeld: “Het bericht dat naar de machine werd verzonden, was geen TIFF-Fformaat.”).
Om het ontvangstbevestigingsbericht correct te ontvangen, dient u Header in het menu Setup Mail RX in te
stellen op All of Subject+From+To.
7
72
8
Beveiligingsfuncties
Overzicht
Vandaag de dag wordt de veiligheid van uw netwerk en de gegevens die erop circuleren op vele manieren
bedreigd. Uw Brother-machine gebruikt enkele van de meest recente protocollen voor netwerkbeveiliging en
-versleuteling. Deze netwerkfuncties kunnen worden geïntegreerd in uw algemene netwerkbeveiligingsplan
om uw gegevens te helpen beschermen en ongeoorloofde toegang tot de machine te verhinderen. In dit
hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u deze functies kunt configureren.
U kunt de volgende beveiligingsfuncties configureren:
Een e-mail veilig verzenden (zie Een e-mail veilig verzenden uu pagina 74).
®
Veilig beheer met BRAdmin Professional 3 (Windows
(Windows
®
) uu pagina 75).
OPMERKING
Wij raden u aan om de protocollen FTP en TFTP uit te schakelen. Toegang tot de machine via deze
protocollen is niet veilig. (Raadpleeg De instellingen van de machine configureren met Beheer via eenwebbrowser uu pagina 49 voor informatie over het configureren van de protocolinstellingen.) Als u FTP
uitschakelt, zal de functie Scannen naar FTP ook worden uitgeschakeld.
) (zie Veilig beheer met BRAdmin Professional 3
8
73
Beveiligingsfuncties
Een e-mail veilig verzenden
Configureren met Beheer via een webbrowser
U kunt het veilig verzenden van e-mail met gebruikersverificatie configureren in het scherm van Beheer via
een webbrowser.
a Start uw webbrowser.
b Typ “http://printer’s IP address/” in uw browser (waarbij “printer’s IP address” het IP-
adres van de printer is).
Bijvoorbeeld:
http://192.168.1.2/
c Voer een wachtwoord in het vak Log in in en klik op .
d Klik op het tabblad Netwerk.
e Klik op Protocol.
f Klik op Geavanceerde instellingen of POP3/SMTP en controleer of de status van POP3/SMTP
Ingeschakeld is.
g Op deze pagina kunt u de instellingen van POP3/SMTP configureren.
OPMERKING
• Raadpleeg de helptekst in Beheer via een webbrowser voor verdere informatie.
• U kunt tevens bevestigen of de e-mailinstellingen juist zijn door na het configureren een testmailtje te
verzenden.
h Klik nadat u de instellingen hebt geconfigureerd op Indienen. Het dialoogvenster Configuratie
van inkomende/uitgaande e-mail testen wordt geopend.
i Volg de instructies op het scherm als u met de huidige instellingen wilt testen.
Een e-mail met gebruikersverificatie gebruiken
Deze machine ondersteunt de POP voor SMTP- en SMTP-VERIF-methoden om een e-mail te verzenden via
een e-mailserver waarvoor gebruikersverificatie is vereist. U kunt deze instellingen configureren met Beheer
via een webbrowser en BRAdmin Professional 3. U kunt POP voor SMTP en SMTP-VERIF gebruiken voor
het verzenden van e-mailmeldingen, e-mailrapporten en internetfaxen.
Instellingen van de e-mailserver
8
U dient de instellingen voor SMTP-verificatie in overeenstemming te brengen met de methode die door uw
e-mailserver wordt gebruikt.
Stel de instelling Verificatiemethode SMTP-server op de machine in op POP voor SMTP of SMTP-
VERIF in overeenstemming met de verificatiemethode die door uw e-mailserver wordt gebruikt.
74
Beveiligingsfuncties
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of ISP (Internet Service Provider) over de configuratie van de emailserver.
OPMERKING
• U kunt het SMTP-poortnummer met Beheer via een webbrowser wijzigen. Dit komt van pas wanneer uw
ISP (Internet Service Provider) de service “Outbound Port 25 Blocking (OP25B)” gebruikt.
• U kunt zowel POP voor SMTP als SMTP-VERIF gebruiken, maar wij raden u aan SMTP-VERIF te kiezen.
• Als u POP voor SMTP als de SMTP-serververificatiemethode kiest, moet u de POP3-instellingen
configureren. Indien nodig kunt u ook de APOP-methode gebruiken.
Veilig beheer met BRAdmin Professional 3 (Windows®)
Als u het programma BRAdmin Professional 3 veilig wilt gebruiken, dient u de
onderstaande stappen te volgen
We raden u nadrukkelijk aan de meest recente versie van BRAdmin Professional 3 te gebruiken, die u
kunt downloaden via
het beheren van de machines van Brother, is de gebruikersverificatie niet veilig.
Als u een gemengde groep van oudere afdrukservers
Professional 3 beheert, raden we u aan om in elke groep een ander wachtwoord te gebruiken. Zo
garandeert u dat de beveiliging op de nieuwe afdrukservers wordt gehandhaafd.
1
BRAdmin Professional ouder dan versie 2.80, BRAdmin Light voor Macintosh ouder dan versie 1.10
http://solutions.brother.com/. Als u een oudere versie van BRAdmin 1 gebruikt voor
2
en nieuwere afdrukservers met BRAdmin
8
75
9
Problemen oplossen
Overzicht
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe algemene netwerkproblemen met de machine van Brother kunnen
worden opgelost. Kunt u de oplossing voor het probleem niet in dit hoofdstuk vinden, ga dan naar het Brother
Solutions Center op:
Uw probleem bepalen
Controleer of de volgende onderdelen zijn geconfigureerd voordat u dit hoofdstuk leest.
Controleer eerst het volgende:
Het netsnoer is goed aangesloten en de machine van Brother is ingeschakeld.
De toegangspoort (voor een draadloze verbinding), router of hub is ingeschakeld en het verbindingslampje knippert.
Alle beschermende verpakkingsmaterialen zijn van de machine verwijderd.
De inktcartridges zijn op de juiste wijze geïnstalleerd.
Het scannerdeksel en de klep ter verwijdering van vastgelopen papier zijn volledig gesloten.
Het papier is op de juiste manier in de papierlade geplaatst.
(Voor bedrade netwerken) Een netwerkkabel is stevig aangesloten op de Brother-machine en de router of hub.
Ga naar een van de volgende pagina's voor de oplossing van uw probleem:
http://solutions.brother.com/.
9
Het lukt niet om de configuratie van het draadloze netwerk te voltooien. (Zie pagina 76.)
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk tijdens de installatie van MFL-Pro Suite. (Zie
pagina 77.)
De Brother-machine kan niet afdrukken of scannen via het netwerk. (Zie pagina 79.)
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk, zelfs niet nadat deze succesvol is
geïnstalleerd. (Zie pagina 79.)
Ik gebruik beveiligingssoftware. (Zie pagina 82.)
Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten naar behoren werken. (Zie pagina 82.)
Het lukt niet om de configuratie van het draadloze netwerk te voltooien.
VraagInterface Oplossing
Is de verbinding met het
netwerk tijdens de
draadloze configuratie
mislukt?
draadloos Schakel de draadloze router uit en vervolgens weer in. Probeer
opnieuw de draadloze instellingen te configureren.
76
Problemen oplossen
Het lukt niet om de configuratie van het draadloze netwerk te voltooien. (Vervolg)
VraagInterface Oplossing
Zijn uw
beveiligingsinstellingen
(SSID/Netwerksleutel)
correct?
Gebruikt u
MAC-adresfiltering?
Staat uw
WLAN-toegangspoort/router in de
sluimerstand? (geeft de
SSID niet door)
draadloos Controleer de beveiligingsinstellingen met het hulpprogramma Wireless
Setup Helper. Ga voor meer informatie en om het hulpprogramma te
downloaden naar de downloadpagina voor uw model op
http://solutions.brother.com/.
Bevestig opnieuw en geef de juiste beveiligingsinstellingen op.
•
Het kan ook zijn dat de naam van de fabrikant of het modelnummer
van de WLAN-toegangspoort/router als de
standaardbeveiligingsinstellingen worden gebruikt.
• Raadpleeg de handleiding die u bij uw WLAN-toegangspoort/router
hebt ontvangen voor informatie over het achterhalen van de
veiligheidsinstellingen.
• Neem contact op met de fabrikant van uw
WLAN-toegangspoort/router of raadpleeg uw internetaanbieder of
netwerkbeheerder.
Zie Netwerksleutel en kanalen in de Verklarende woordenlijst Netwerk
voor informatie over de SSID en netwerksleutel.
draadloos Bevestig dat het MAC-adres van het Brother-apparaat in het filter wordt
toegestaan. U vindt het MAC-adres via het bedieningspaneel van de
Brother-machine. (Zie Functietabel en standaardinstellingen uu pagina 43
.)
draadloos Voer de juiste SSID-naam of netwerksleutel handmatig in.
Controleer de SSID-naam of de netwerksleutel in de handleiding die u
bij uw WLAN-toegangspoort of router hebt ontvangen en
configureer de draadloze netwerkinstallatie opnieuw. (Zie De machineconfigureren als de SSID niet wordt doorgegeven uu pagina 24 voor
meer informatie hierover.)
9
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk tijdens de installatie van MFL-Pro Suite.
VraagInterface Oplossing
Is uw computer
aangesloten op het
netwerk?
Is uw machine
aangesloten op het
netwerk en heeft deze een
geldig IP-adres?
bedraad/
draadloos
bedraad/
draadloos
Controleer of uw computer is aangesloten op een netwerk, zoals een
LAN-omgeving of internetvoorziening. Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als u meer hulp nodig hebt bij uw netwerkproblemen.
Druk het netwerkconfiguratierapport af en controleer of de status bij
Ethernet Link Status of Wireless Link StatusLink OK is. Zie Het
netwerkconfiguratierapport afdrukken uu pagina 41.
Als op het rapport Link DOWN (wired) of Failed To Associate (wireless)
wordt weergegeven, vraagt u aan uw netwerkbeheerder of u een geldig
IP-adres hebt.
77
Problemen oplossen
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk tijdens de installatie van MFL-Pro
Suite. (Vervolg)
VraagInterface Oplossing
Gebruikt u
beveiligingssoftware?
Gebruikt u een mobiele
Wi-Fi-router?
Is uw Brother-machine te
ver van de
WLAN-toegangspoort/router
verwijderd?
Bevinden er zich obstakels
(zoals een muur of
meubilair) tussen uw
machine en de
WLAN-toegangspoort/router?
Bevindt zich een draadloze
computer,
Bluetooth-apparaat,
magnetron of digitale
draadloze telefoon in de
buurt van de
Brother-machine of de
WLAN-toegangspoort/router?
bedraad/
draadloos
draadloos Mogelijk is Privacy Separator op uw mobiele Wi-Fi-router ingeschakeld.
draadloos Plaats de machine binnen 1 meter van de WLAN-toegangspoort/router
draadloos Verplaats de Brother-machine naar een plek waar de verbinding niet
draadloos Verwijder alle apparaten in de buurt van de Brother-machine of de
Geef in het installatievenster nogmaals op naar de Brother-machine te
zoeken.
Sta toegang toe wanneer het waarschuwingsbericht van de
beveiligingssoftware tijdens de installatie van MFL-Pro Suite verschijnt.
Zie Ik gebruik beveiligingssoftware. uu pagina 82 voor meer
informatie over beveiligingssoftware.
Controleer of Privacy Separator is ingeschakeld.
tijdens het configureren van de draadloze netwerkinstellingen.
geblokkeerd wordt of dichter bij de WLAN-toegangspoort/router.
WLAN-toegangspoort/router.
9
78
Problemen oplossen
De Brother-machine kan niet afdrukken of scannen via het netwerk.
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk, zelfs niet nadat deze succesvol is
geïnstalleerd.
VraagInterface Oplossing
Gebruikt u
beveiligingssoftware?
Is er een beschikbaar
IP-adres toegekend aan de
Brother-machine?
bedraad/
draadloos
bedraad/
draadloos
Zie Ik gebruik beveiligingssoftware. uu pagina 82.
Het IP-adres en het subnetmasker bevestigen.
Controleer of de IP-adressen en subnetmaskers van uw computer en
het Brother-apparaat juist zijn en zich in hetzelfde netwerk bevinden.
Raadpleeg de netwerkbeheerder voor meer informatie over het
controleren van het IP-adres en het subnetmasker of ga naar het
Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com/.
(Windows®)
Het IP-adres en het subnetmasker bevestigen met het hulpprogramma
voor het herstellen van de netwerkverbinding.
Gebruik het hulpprogramma voor het herstellen van de
netwerkverbinding om de netwerkinstellingen van de
Brother-machine te herstellen. Dit hulpprogramma wijst het juiste
IP-adres en subnetmasker toe.
Ga als volgt te werk om het hulpprogramma voor het herstellen van de
netwerkverbinding te gebruiken:
OPMERKING
• (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7)
met beheerdersrechten.
• Controleer of het Brother-apparaat is ingeschakeld en via het
netwerk is verbonden met de computer.
Inloggen op het netwerk
9
79
Problemen oplossen
De Brother-machine kan niet afdrukken of scannen via het netwerk.
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk, zelfs niet nadat deze succesvol is
geïnstalleerd. (Vervolg)
VraagInterface Oplossing
Is er een beschikbaar
IP-adres toegekend aan de
Brother-machine?
(Vervolg)
bedraad/
draadloos
1 (Windows® XP, Windows Server® 2003/2008)
Klik op start, Alle programma’s, Bureau-accessoires en Windows Verkenner en vervolgens op Deze computer.
(Windows Vista
Klik op de knop
2
Dubbelklik op Lokale schijf (C:), Program Files of Program Files
®
/Windows® 7)
en vervolgens op Computer.
(x86), Browny02, Brother, BrotherNetTool.exe om het programma
uit te voeren.
OPMERKING
Als het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnt
(Windows Vista
(Windows
3 Volg de instructies op uw computerscherm.
4 Controleer de diagnose door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
®
), klikt u op Toestaan.
®
7), klikt u Ja.
OPMERKING
Het hulpprogramma voor het herstellen van netwerkverbindingen wordt
automatisch gestart als u het selectievakje Hulpprogramma voor verbindingsherstel inschakelen inschakelt via de Status
Monitor. Klik met de rechtermuisknop in het Status Monitor-venster,
klik op Opties, Details en vervolgens op de tab Diagonse. Dit is niet
aan te raden wanneer uw netwerkbeheerder het IP-adres heeft
ingesteld op 'Statisch', aangezien het IP-adres hiermee automatisch
wordt gewijzigd.
Als zelfs na het gebruik van het hulpprogramma voor het herstellen van de
netwerkverbinding het juiste IP-adres en subnetmasker nog steeds niet
zijn toegewezen, raadpleegt u de netwerkbeheerder of gaat u naar het
Brother Solutions Center op
informatie.
http://solutions.brother.com/ voor deze
9
80
Problemen oplossen
De Brother-machine kan niet afdrukken of scannen via het netwerk.
De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk, zelfs niet nadat deze succesvol is
geïnstalleerd. (Vervolg)
VraagInterface Oplossing
Is de vorige afdruktaak
mislukt?
Is het Brother-apparaat via
een draadloze methode
aangesloten op het
netwerk?
bedraad/
draadloos
draadloos
Als de mislukte afdruktaak nog steeds in de afdrukwachtrij van uw
computer staat, verwijdert u deze.
Dubbelklik op het printerpictogram in de volgende map en selecteer
Alle documenten annuleren in het Printer-menu:
(Windows
®
XP)
start en Printers en faxapparaten.
®
(Windows Vista
)
, Configuratiescherm, Hardware en geluiden en vervolgens
Printers.
®
(Windows
7)
, Configuratiescherm, Hardware en geluiden,
Apparaten en printers en vervolgens Printers en faxapparaten.
Druk het WLAN-rapport af om de status van een draadloze
verbinding te bevestigen. (Zie
Het WLAN-rapport afdrukken
uu pagina 42 voor meer informatie over het afdrukken.)
Als in het afgedrukte WLAN-rapport wordt aangegeven dat de
verbinding niet is gelukt, controleert u de foutcode in het rapport.
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
9
Ik heb al het bovenstaande
gecontroleerd en
geprobeerd, maar het lukt
nog steeds niet om af te
drukken of te scannen met
het Brother-apparaat. Is er
nog iets anders wat ik kan
doen?
bedraad/
draadloos
Zie De Brother-machine wordt niet aangetroffen in het netwerk tijdens de
installatie van MFL-Pro Suite. uu pagina 77.
Verwijder de installatie van MFL-Pro Suite en installeer het programma
opnieuw.
81
Problemen oplossen
Ik gebruik beveiligingssoftware.
VraagInterface Oplossing
Hebt u de
beveiligingswaarschuwing
geaccepteerd tijdens de
installatie van MFL-Pro
Suite of BRAdmin Light of
tijdens het gebruik van de
bedraad/
draadloos
Als u de beveiligingswaarschuwing niet hebt geaccepteerd, verhindert de
firewallfunctie van uw beveiligingssoftware mogelijk de toegang.
Beveiligingssoftware blokkeert mogelijk de toegang zonder een
beveiligingswaarschuwing weer te geven. Raadpleeg de instructies
van uw beveiligingssoftware of raadpleeg de fabrikant voor informatie over
het toestaan van toegang.
afdruk- of scanfuncties?
Ik wil het benodigde
poortnummer weten
voor de instellingen van de
beveiligingssoftware.
bedraad/
draadloos
Voor Brother-netwerkfuncties worden de volgende poortnummers gebruikt:
1
Scannen in een netwerk
PC-FAX ontvangen
i Poortnummer 54925/Protocol UDP
1
i Poortnummer 54926/Protocol UDP
Scannen en afdrukken via het netwerk
1
Setup
i Poortnummer 137 en 161/Protocol UDP
BRAdmin Light
1
Alleen Windows®.
1
i Poortnummer 161/Protocol UDP
Raadpleeg de instructies van de beveiligingssoftware of de fabrikant voor
meer informatie over het openen van de poort.
Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten naar behoren werken.
1
, PC-FAX ontvangen 1, Remote
9
VraagInterface Oplossing
Is uw Brother-apparaat,
toegangspoort/router of
netwerkhub ingeschakeld?
Waar kan ik de
netwerkinstellingen van de
bedraad/
draadloos
bedraad/
draadloos
Controleer of u alle instructies in het gedeelte Controleer of de volgendeonderdelen zijn geconfigureerd voordat u dit hoofdstuk leest. uu pagina 76
hebt opgevolgd.
Het netwerkconfiguratierapport afdrukken. Zie Hetnetwerkconfiguratierapport afdrukken uu pagina 41
Brother-machine, zoals het
IP-adres, vinden?
Hoe kan ik de
verbindingsstatus van mijn
Brother-machine
controleren?
bedraad/
draadloos
Druk het netwerkconfiguratierapport af en controleer of de status bij
Ethernet Link Status of Wireless Link StatusLink OK is.
Als bij Link Status Link DOWN of Failed To Associate wordt
weergegeven, begint u opnieuw vanaf het gedeelte
volgende onderdelen zijn geconfigureerd voordat u dit hoofdstuk leest.
uu pagina 76.
.
Controleer of de
82
Problemen oplossen
Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten naar behoren werken. (Vervolg)
VraagInterface Oplossing
Kunt u de Brother-machine
pingen vanaf uw computer?
Heeft het Brother-apparaat
verbinding met het
draadloze netwerk?
bedraad/
draadloos
Ping vanaf uw computer de Brother-machine door bij de
Windows
®
-opdrachtprompt
het IP-adres of de knooppuntnaaam te typen:
ping <ipaddress> of <nodename>.
Succesvol i Uw Brother-machine werkt correct en is op hetzelfde
netwerk aangesloten als uw computer.
Niet succesvol i Uw Brother-machine is niet aangesloten op hetzelfde
netwerk als uw computer.
(Windows
®
)
Raadpleeg de netwerkbeheerder en gebruik het hulpprogramma voor
het herstellen van de netwerkverbinding om het IP-adres en het
subnetmasker automatisch te herstellen. Zie (Windows
IP-adres en het subnetmasker bevestigen met het hulpprogramma
voor het herstellen van de netwerkverbinding. uu pagina 79 voor meer
informatie over het hulpprogramma voor het herstellen van de
netwerkverbinding.
(Macintosh)
Controleer of het IP-adres en het subnetmasker correct zijn ingesteld.
Zie Het IP-adres en het subnetmasker bevestigen. uu pagina 79.
draadloos Druk het WLAN-rapport af om de status van een draadloze verbinding te
bevestigen. (Zie Het WLAN-rapport afdrukken uu pagina 42 voor meer
informatie over het afdrukken.)
Als in het afgedrukte WLAN-rapport wordt aangegeven dat de verbinding
niet is gelukt, controleert u de foutcode in het rapport.
®
) Het
9
Ik heb al het bovenstaande
gecontroleerd en
geprobeerd, maar heb nog
steeds problemen. Is er
nog iets anders wat ik kan
doen?
uu Installatiehandleiding: Problemen oplossen
draadloos Raadpleeg de instructies die u bij uw WLAN-toegangspoort/router hebt
ontvangen om de SSID en netwerksleutel te achterhalen en correct in te
stellen. Zie Zijn uw beveiligingsinstellingen (SSID/Netwerksleutel) correct?uu pagina 77 voor meer informatie over de SSID en netwerksleutel.
83
Paragraaf II
Verklarende woordenlijst netwerk
Typen netwerkverbindingen en protocollen85
De machine voor een netwerk configureren90
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk92
Bijkomende netwerkinstellingen voor Windows
®
95
Typen netwerkverbindingen en
10
protocollen
Typen netwerkverbindingen
Voorbeeld van bedrade netwerkverbinding
Peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
In een peer-to-peer omgeving kan elke computer rechtstreeks gegevens uitwisselen met alle apparaten. Er
is geen centrale server die de toegang tot bestanden en het delen van printers beheert.
TCP/IPTCP/IP
1 Router
2 Netwerkmachine (uw machine)
In een kleiner netwerk van twee of drie computers raden wij de peer-to-peer afdrukmethode aan, omdat
peer-to-peer eenvoudiger te configureren is dan de op het netwerk gedeelde methode. Zie Op een netwerk
gedeelde printer uu pagina 86.
Elke computer dient het TCP/IP-protocol te gebruiken.
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd.
Als u routers gebruikt, moet het toegangspoortadres worden geconfigureerd op zowel de computers als
de machine van Brother.
10
85
Typen netwerkverbindingen en protocollen
Op een netwerk gedeelde printer
In een gedeelde netwerkomgeving stuurt elke computer gegevens via een centraal beheerde computer. Een
dergelijke computer wordt vaak een “server” of een “afdrukserver” genoemd. Deze beheert het afdrukken van
alle taken.
1 Clientcomputer
2 Ook wel “server” of “afdrukserver” genoemd
3 TCP/IP, USB of parallel (waar beschikbaar)
4 Netwerkmachine (uw machine)
In een groter netwerk raden wij de op het netwerk gedeelde afdrukmethode aan.
De “server” oftewel “afdrukserver” moet het TCP/IP-afdrukprotocol gebruiken.
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres zijn geconfigureerd, tenzij de machine via de
parallelle of USB-interface op de server is aangesloten.
Protocollen
TCP/IP-protocollen en -functies
Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden
overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdrukserver die met dit Brother-product wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol (Transmission
Control Protocol/Internet Protocol).
TCP/IP is de populairste verzameling protocollen en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor communicatie via
®
internet en e-mail. Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows
Windows Server
®
, Mac OS X en Linux®. Op dit product van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen
beschikbaar.
,
10
86
Typen netwerkverbindingen en protocollen
OPMERKING
U kunt de protocolinstellingen configureren met de HTTP-interface (webbrowser).
DHCP/BOOTP/RARP
Bij gebruik van de protocollen DHCP/BOOTP/RARP kan het IP-adres automatisch worden geconfigureerd.
OPMERKING
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken.
APIPA
Als u het IP-adres niet handmatig (met het bedieningspaneel van de machine (voor LCD-modellen) of de
software BRAdmin) of automatisch (met een DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol
(Automatic Private IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot
169.254.254.255.
ARP
Het ARP (Address Resolution Protocol) wijst een IP-adres aan een MAC-adres in een TCP-/IP-netwerk toe.
DNS-client
De afdrukserver van Brother ondersteunt de DNS-clientfunctie (Domeinnaamsysteem). Met deze functie kan
de afdrukserver met gebruikmaking van zijn eigen DNS-naam met andere apparaten communiceren.
NetBIOS-naamresolutie
Met Network Basic Input/Output System-naamresolutie kunt u tijdens de netwerkaansluiting het IP-adres van
het andere apparaat verkrijgen via de NetBIOS-naam.
WINS
Windows® Internet Name Service is een informatie verstrekkende service voor de NetBIOS-naamresolutie
door het consolideren van een IP-adres en een NetBIOS-naam op het lokale netwerk.
LPR/LPD
Algemeen gebruikte afdrukprotocollen op TCP/IP-netwerken.
SMTP-client
De SMTP-client (Simple Mail Transfer Protocol) wordt gebruikt om e-mails via het internet of intranet te
versturen.
10
Custom Raw Port (standaard poort 9100)
Nog een algemeen gebruikt afdrukprotocol op TCP/IP-netwerken. Hiermee wordt het interactief verzenden
van gegevens ingeschakeld.
87
Typen netwerkverbindingen en protocollen
IPP
Het Internet Printing Protocol stelt u in staat documenten via het internet rechtstreeks naar een beschikbare
printer af te drukken.
mDNS
Met mDNS kan een afdrukserver van Brother zichzelf automatisch configureren, zodat hij in een systeem kan
werken dat met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS X is ingesteld.
SNMP
Het Simple Network Management Protocol (SNMP) wordt gebruikt voor het beheren van netwerkapparaten
zoals computers, routers en netwerkklare machines van Brother. De afdrukserver van Brother ondersteunt
SNMPv1 en SNMPv2.
LLMNR
Het LLMNR-protocol (Link-Local Multicast Name Resolution) zet de namen van naburige computers om als
het netwerk geen DNS-server (Domeinnaamsysteem) heeft. De functie LLMNR Responder werkt in zowel
de IPv4- als IPv6-omgeving bij gebruik van een computer die over de functie LLMNR Sender beschikt, zoals
een computer met Windows Vista
®
of Windows® 7.
Web Services
Met het protocol Web Services kunnen gebruikers van Windows Vista® of Windows® 7 de Brotherprinterdriver installeren door met de rechtermuisknop in de map Netwerk op het symbool van de machine te
®
klikken. (Zie Drivers voor afdrukken en scannen via Web Services installeren (Windows Vista
Windows
Services. Met Web Services kunt u bovendien vanaf uw computer de huidige status van de machine
controleren.
®
7) uu pagina 96.) Zie de Softwarehandleiding voor meer informatie over het afdrukken met Web
en
HTTP
Het HTTP-protocol wordt gebruikt om gegevens tussen een webserver en een webbrowser over te dragen.
FTP (voor de Scannen-naar-FTP-functie)
FTP (File Transfer Protocol) is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt om bestanden van de ene
hostcomputer naar de andere over te dragen. Met FTP kan de machine van Brother documenten in zwartwit of kleur rechtstreeks naar een FTP-server op uw netwerk of op internet scannen.
SNTP
Het Simple Network Time Protocol wordt gebruikt om computerklokken op een TCP-/IP-netwerk te
synchroniseren. U kunt de instellingen voor SNTP configureren via Beheer via een webbrowser. (Zie
Synchroniseren met de SNTP-server uu pagina 54 voor meer informatie.)
10
88
Typen netwerkverbindingen en protocollen
CIFS
CIFS (Common Internet File System) is de standaardmethode waarmee computergebruikers bestanden en
printers in Windows
®
delen.
LDAP (Voor MFC-J4510DW/J4710DW)
Met het LDAP-protocol (Lightweight Directory Access Protocol) kan de machine van Brother vanaf een LDAPserver naar gegevens als faxnummers en e-mailadressen zoeken.
IPv6
Ga voor meer informatie over het IPv6-protocol naar de pagina van uw machinemodel op
http://solutions.brother.com/.
10
89
De machine voor een netwerk
11
configureren
IP-adressen, subnetmaskers en gateways
Als u de machine in een TCP/IP-netwerkomgeving wilt gebruiken, moet u het IP-adres en het subnetmasker
configureren. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver moet zich op hetzelfde logische netwerk
bevinden als uw hostcomputers. Als dit niet het geval is, moeten het subnetmasker en gateway-adres worden
geconfigureerd.
IP-adres
Een IP-adres is een reeks cijfers die elke computer identificeert die op het netwerk is aangesloten. Een IPadres bestaat uit vier nummers die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk nummer ligt tussen de 0
en 255.
Voorbeeld: in een klein netwerk zou u normaal gesproken het laatste cijfer wijzigen.
• 192.168.1.
• 192.168.1.
• 192.168.1.
Hoe het IP-adres aan uw afdrukserver wordt toegewezen:
Als zich een DHCP/BOOTP/RARP-server in uw netwerk bevindt, zal de afdrukserver het IP-adres
automatisch via deze server ontvangen.
1
2
3
OPMERKING
Op kleinere netwerken kan de DHCP-server ook de router zijn.
Zie
DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren uu pagina 102 voor meer informatie over DHCP, BOOTP
en RARP.
BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren uu pagina 102.
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres uu pagina 102.
Als er geen DHCP/BOOTP/RARP-server beschikbaar is, zal het APIPA-protocol (Automatic Private IP
Addressing) automatisch een IP-adres binnen het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 toewijzen. Zie
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren uu pagina 103 voor meer informatie over APIPA.
11
Subnetmasker
Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie.
Voorbeeld: computer 1 kan communiceren met computer 2
• Computer 1
IP-adres: 192.168.1.2
Subnetmasker: 255.255.255.000
90
De machine voor een netwerk configureren
• Computer 2
IP-adres: 192.168.1.3
Subnetmasker: 255.255.255.000
0 betekent dat er geen limiet bestaat voor communicatie op dit deel van het adres. In het bovenstaande
voorbeeld kunnen we communiceren met alle apparaten die een IP-adres hebben dat begint met 192.168.1.x.
(Waarbij x. nummers tussen 0 en 255 zijn.)
Gateway (en router)
Een gateway is een netwerkpunt dat fungeert als een ingang naar een ander netwerk en dat gegevens die
via het netwerk worden doorgegeven naar de juiste bestemming stuurt. De router weet waarheen gegevens
die via de gateway binnenkwamen, geleid moeten worden. Als een bestemming zich op een extern netwerk
bevindt, geeft de router gegevens aan het externe netwerk door. Wanneer uw netwerk met andere netwerken
communiceert, zult u wellicht ook het IP-adres van de gateway moeten configureren. Als u het IP-adres van
de gateway niet kent, kunt u dit bij uw netwerkbeheerder opvragen.
91
11
Terminologie en concepten voor
12
draadloos netwerk
Uw netwerk specificeren
SSID (Service Set Identifier) en kanalen
U moet de SSID en een kanaal configureren om aan te geven met welk draadloos netwerk u verbinding wilt
maken.
SSID
Elk draadloos netwerk heeft een eigen, unieke netwerknaam; in technische termen wordt dit SSID of
ESSID (Extended Service Set Identifier) genoemd. De SSID is een waarde van 32 bytes of minder en
wordt toegewezen aan de toegangspoort. De draadloze netwerkapparaten die u aan het draadloze netwerk
wilt toewijzen, moeten compatibel zijn met de toegangspoort. De toegangspoort en de draadloze
netwerkapparaten verzenden regelmatig draadloze pakketjes (ook wel beacon genoemd), die de SSIDgegevens bevatten. Wanneer uw draadloze netwerkapparaat een beacon ontvangt, kunt u bepalen van
welk draadloze netwerk uw apparaat radiogolven kan ontvangen.
Kanalen
Draadloze netwerken gebruiken kanalen. Elk draadloos kanaal zit op een andere frequentie. Bij gebruik
van een draadloos netwerk kunnen maximaal 14 kanalen worden gebruikt. In vele landen is echter slechts
een beperkt aantal kanalen beschikbaar.
Beveiligingstermen
Verificatie en versleuteling
De meeste draadloze netwerken gebruiken bepaalde beveiligingsinstellingen. Deze beveiligingsinstellingen
bepalen de verificatie (de manier waarop het apparaat zich bij het netwerk bekend maakt) en de versleuteling
(de manier waarop de gegevens worden versleuteld wanneer deze over het netwerk worden verstuurd). Als
u tijdens het configureren van het draadloze Brother-apparaat bij deze opties een fout maakt, kan het
apparaat geen verbinding met het draadloze netwerk maken. Deze opties moeten derhalve zorgvuldig
worden geconfigureerd. Zie Appendix A uu pagina 100 om na te gaan welke verificatie- en
versleutelingsmethoden door de draadloze machine van Brother worden ondersteund.
Verificatie- en versleutelingsmethoden voor een persoonlijk draadloos netwerk
Een persoonlijk draadloos netwerk is een klein netwerk, bijvoorbeeld uw machine in een draadloos
thuisnetwerk, zonder IEEE 802.1x-ondersteuning.
12
Verificatiemethoden
Open systeem
Draadloze apparaten worden zonder enige verificatie op het netwerk toegelaten.
92
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk
Gedeelde sleutel
Alle apparaten die toegang tot het draadloze netwerk hebben, delen een geheime, vooraf gedefinieerde
sleutel.
De machine van Brother gebruikt de WEP-sleutels als de vooraf gedefinieerde sleutel.
WPA-PSK/WPA2-PSK
Activeert een Wi-Fi Protected Access Pre-Shared Key (WPA-PSK/WPA2-PSK), waarmee de draadloze
machine van Brother met behulp van TKIP voor WPA-PSK of AES-versleuteling voor WPA-PSK en WPA2PSK (WPA-Personal) verbinding kan maken met toegangspoorten.
Versleutelingsmethoden
Geen
Er wordt geen versleuteling gebruikt.
WEP
Met WEP (Wired Equivalent Privacy) worden de gegevens met een beveiligde sleutel verzonden en
ontvangen.
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) is in principe een sleutelcombinatie per pakket, met een combinatie
van berichtintegriteitscontrole en een vernieuwingsmechanisme voor de sleutels.
AES
AES (Advanced Encryption Standard) maakt gebruik van symmetrische versleuteling en biedt daarom een
sterkere gegevensbescherming.
OPMERKING
• IEEE 802.11n ondersteunt geen WEP of TKIP als versleutelingsmethode.
• Als u via IEEE 802.11n verbinding wilt maken met het netwerk, raden we u aan AES te kiezen.
Netwerksleutel
Open systeem/Gedeelde sleutel met WEP
Deze sleutel is een 64-bits of 128-bits waarde die moet worden ingevoerd in een ASCII-formaat of een
HEXADECIMAAL formaat.
• 64 (40) bits ASCII:
Gebruikt 5 letters. Bijv. “WLLAN” (hoofdlettergevoelig)
• 64 (40) bits hexadecimaal:
Gebruikt 10 hexadecimale tekens. Bijv. “71f2234aba”
12
• 128 (104) bits ASCII:
Gebruikt 13 letters. Bijv. “Wirelesscomms” (hoofdlettergevoelig)
• 128 (104) bits hexadecimaal:
Gebruikt 26 hexadecimale tekens. Bijv. “71f2234ab56cd709e5412aa2ba”
93
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.