Brother MFC-J430W User's Guide

BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-J430W
Versie 0
BEL-DUT
Als u de klantenservice wilt bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:
Modelnummer: MFC-J430W
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
© 2011 Brother Industries, Ltd.

Gebruikershandleidingen en waar ze te vinden zijn

Welke handleiding? Wat staat erin? Waar is de
handleiding?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van uw
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Softwarehandleiding Volg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Verklarende woordenlijst Netwerk
Lees deze handleiding eerst. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen en leer verbruiksartikelen vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
netwerkscannen, PC-Fax verzenden, Web Services (scannen) en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
Deze handleiding bevat algemene informatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines en uitleg over veelgebruikte netwerktermen.
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
Netwerkhandleiding Deze handleiding bevat nuttige informatie over
draadloze netwerk- en beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine kunt configureren. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over de protocollen die door uw machine worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Handleiding mobiel printen/scannen
1
Ga naar http://solutions.brother.com/.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken van gegevens vanaf uw mobiele telefoon en het verzenden van gescande gegevens vanaf de Brother-machine naar uw mobiele telefoon.
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
1
i

Inhoudsopgave

(BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
1 Algemene informatie 1
Gebruik van de documentatie................................................................................1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding,
de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding en de
Verklarende woordenlijst Netwerk ......................................................................2
Documentatie bekijken ....................................................................................2
Brother-support openen (Windows
Brother-support openen (Macintosh).....................................................................5
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................6
Aanduidingen op het LCD-scherm ..................................................................8
Standaardhandelingen ....................................................................................8
Volume-instellingen ...............................................................................................9
Belvolume........................................................................................................ 9
Volume van de waarschuwingstoon ................................................................9
Luidsprekervolume .......................................................................................... 9
LCD-scherm.........................................................................................................10
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen..................................10
®
).....................................................................4
2 Papier laden 11
Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................11
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................13
Afdrukgebied ................................................................................................. 16
Papierinstellingen ................................................................................................17
Papiersoort ....................................................................................................17
Papierformaat ................................................................................................17
Geschikt papier en andere afdrukmedia..............................................................18
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................18
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................19
De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................20
3 Documenten laden 22
Documenten laden...............................................................................................22
De ADF gebruiken.........................................................................................22
De glasplaat gebruiken..................................................................................23
Niet-scanbaar gebied ....................................................................................24
4 Een fax verzenden 25
Faxen verzenden .................................................................................................25
Faxen onderbreken .......................................................................................27
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................27
Een fax in kleur verzenden ............................................................................ 27
Een actieve fax annuleren.............................................................................27
Verzendrapport..............................................................................................27
ii
5 Faxberichten ontvangen 29
Ontvangstmodi..................................................................................................... 29
De ontvangstmodus kiezen .................................................................................29
Ontvangstmodi gebruiken....................................................................................30
Alleen Fax...................................................................................................... 30
Fax/Telefoon.................................................................................................. 30
Handmatig .....................................................................................................30
Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat) .....................................................30
Instellingen ontvangstmodus ...............................................................................31
Belvertraging .................................................................................................31
F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)...............................................31
Fax Waarnemen ............................................................................................ 32
6 Telefoontoestel en externe apparaten 33
Opties voor normale telefoongesprekken............................................................33
Fax/Telefoon-modus......................................................................................33
Nummerweergave (Beller ID) ........................................................................33
Telefoondiensten.................................................................................................34
Het type telefoonlijn instellen......................................................................... 34
Een extern antwoordapparaat aansluiten............................................................35
Aansluitingsinstellingen ................................................................................. 36
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................36
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................36
Externe en tweede toestellen ..............................................................................37
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................37
Werken met externe of tweede toestellen .....................................................37
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................38
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................38
7 Nummers kiezen en opslaan 39
Nummers kiezen..................................................................................................39
Handmatig kiezen..........................................................................................39
Snelkiezen .....................................................................................................39
Zoeken...........................................................................................................39
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................40
Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................40
Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................40
Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) ............................................. 41
Nummers opslaan................................................................................................42
Een pauze opslaan........................................................................................42
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................42
De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen ................................43
iii
8Kopiëren 44
Kopiëren ..............................................................................................................44
Kopiëren stoppen ..........................................................................................44
Kopieerinstellingen........................................................................................45
Papieropties................................................................................................... 45
9 Afdrukken vanaf een computer 46
Een document afdrukken.....................................................................................46
10 Scannen vanaf een computer 47
Een document scannen.......................................................................................47
Scannen met de SCAN-toets...............................................................................47
Scannen met een scannerdriver..........................................................................48
Scannen met het ControlCenter ..........................................................................48
A Routineonderhoud 49
De inktcartridges vervangen................................................................................49
De machine reinigen en controleren....................................................................52
De glasplaat reinigen.....................................................................................52
De printkop reinigen ......................................................................................53
De afdrukkwaliteit controleren .......................................................................53
De uitlijning controleren .................................................................................54
B Problemen oplossen 55
Foutmeldingen.....................................................................................................55
Foutanimatie ..................................................................................................60
Faxberichten of Faxjournaal overzetten ........................................................60
Document vastgelopen ..................................................................................61
Printer of papier vastgelopen.........................................................................62
Problemen oplossen ...........................................................................................65
Als u problemen met uw machine hebt .........................................................65
Kiestoon waarnemen.....................................................................................72
Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP).....................................72
Informatie over de machine .................................................................................73
Het serienummer controleren ........................................................................73
Resetfuncties.................................................................................................73
De machine resetten .....................................................................................73
C Menu en functies 74
Programmeren op het scherm .............................................................................74
Menutabel............................................................................................................75
Tekst invoeren .....................................................................................................88
Spaties invoegen...........................................................................................88
Correcties aanbrengen ..................................................................................88
Letters herhalen.............................................................................................88
Speciale tekens en symbolen........................................................................88
iv
D Specificaties 89
Algemeen ............................................................................................................89
Afdrukmedia.........................................................................................................91
Faxen................................................................................................................... 92
Kopiëren .............................................................................................................. 93
Scanner ...............................................................................................................94
Printer ..................................................................................................................95
Interfaces .............................................................................................................95
Vereisten voor de computer.................................................................................96
Verbruiksartikelen ................................................................................................ 97
Netwerk (LAN) ..................................................................................................... 98
E Index 99
v
Inhoudsopgave
(UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen toegelicht. U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding doornemen op de cd-rom.
1 Algemene instellingen
Opslag in geheugen Automatisch zomertijd instellen Slaapstand LCD-scherm Tijdklokstand
2 Beveiligingsfuncties
Verzendslot
3 Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden Extra handelingen bij het verzenden
4 Een fax ontvangen
Extra handelingen bij het ontvangen
5 Nummers kiezen en opslaan
A Routineonderhoud
De machine reinigen en controleren De machine inpakken en vervoeren
B Verklarende woordenlijst
CIndex
Opties voor normale telefoongesprekken Extra handelingen bij het kiezen Extra manieren om nummers op te slaan
6 Rapporten afdrukken
Faxrapporten Rapporten
7Kopiëren
Kopieerinstellingen
vi

Algemene informatie 1

1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
1
WAARSCHUWING
1
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
VOORZICHTIG

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst
naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier New
Tekst in het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in letsel.
BELANGRIJK
BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot schade aan eigendommen of tot het niet functioneren van het product.
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.
1
Hoofdstuk 1
Opmerking

Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding, de Netwerkhandleiding en de Verklarende woordenlijst Netwerk

Deze Beknopte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk. Meer gedetailleerde informatie over deze functies vindt u in de
Uitgebreide gebruikershandleiding, Softwarehandleiding, Netwerkhandleiding
en de Verklarende woordenlijst Netwerk op de cd-rom.
a Zet de pc aan. Plaats de Brother-cd-rom
in uw cd-romstation.
Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar Deze computer (Computer), dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op start.exe.
b Klik op de naam van uw model als het
1
scherm met modelnamen wordt weergegeven.
c Klik op uw taal als het talenscherm
wordt weergegeven. U ziet het hoofdmenu van de cd-rom.
Documentatie bekijken 1

Documentatie bekijken

®
(Windows
Om de documentatie te bekijken opent u het menu start en selecteert u Brother, MFC-XXXX (waarbij XXXX voor uw modelnaam staat) in de programmalijst. Vervolgens kiest u Gebruikershandleidingen.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie op de cd-rom vinden door de volgende instructies te volgen:
) 1
d Klik op Documentatie. e Klik op PDF-documenten. Kies uw land
als het landenscherm wordt weergegeven. Selecteer de gewenste handleiding wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.
2
Algemene informatie
Opmerking
Documentatie bekijken (Macintosh)
a Zet de Macintosh aan. Plaats de
Brother-cd-rom in uw cd-romstation. Het volgende venster wordt weergegeven.
b Dubbelklik op het symbool
Documentatie.
c Dubbelklik op uw taalmap. d Dubbelklik op top.pdf. Kies uw land als
het landenscherm wordt weergegeven.
Instructies voor het scannen
1
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
Procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR
(Windows
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR weergeven via de Help-sectie in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™12SE.
Presto! PageManager Gebruikershandleiding (Macintosh-gebruikers)
®
-gebruikers)
1
1
e Selecteer de gewenste handleiding
wanneer de lijst met gebruikershandleidingen wordt weergegeven.
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother- support openen (Macintosh) uu pagina 5 voor verdere instructies.
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via de Help-sectie in de toepassing Presto! PageManager.
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos netwerk.
Algemene configuratie-instructies uuInstallatiehandleiding
Als uw draadloze toegangspunt of router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup of AOSS™ uuInstallatiehandleiding
Netwerkinstellingen uuNetwerkhandleiding
1
openen (Windows
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.
Klik op Brother-support in het
Hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
®
) 1
Brother-support
Klik op Brother-startpagina om onze
website (http://www.brother.com/ openen.
Klik op Brother Solutions Center voor
het laatste nieuws en informatie over productondersteuning (http://solutions.brother.com/
Klik op Informatie over
verbruiksartikelen als u onze website
voor originele Brother-verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken.
Klik op Brother CreativeCenter als u het
Brother CreativeCenter (http://www.brother.com/creativecenter/ voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen.
Klik op Terug om terug te gaan naar het
hoofdmenu of op Afsluiten wanneer u klaar bent.
) te
).
) wilt
)
4
Brother-support
Algemene informatie
openen (Macintosh)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de cd-rom.
Dubbelklik op het symbool
Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
1
1
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en installeren.
Klik op Onlineregistratie om uw machine
te registreren via de pagina voor Brother­productregistratie (http://www.brother.com/registration/
Klik op Brother Solutions Center voor
het laatste nieuws en informatie over productondersteuning (http://solutions.brother.com/
Klik op Informatie over
verbruiksartikelen als u onze website
voor originele Brother-verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken.
).
).
) wilt
5
Hoofdstuk 1

Overzicht van het bedieningspaneel 1

87
1 Modustoetsen:
FAX
Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN
Hiermee opent u de scanmodus.
COPY
Hiermee opent u de kopieermodus.
2 Telefoontoetsen:
Redial/Pause
Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. U kunt de toets ook gebruiken om tijdens het kiezen een pauze in te voegen.
Tel/R
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel.
1
3 Starttoetsen:
Mono Start
Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter­software).
Colour Start
Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter­software).
4 Stop/Exit
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.
5 Kiestoetsen
Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen en om informatie in de machine in te voeren.
6
Algemene informatie
54
2
6
3
1
6 Menutoetsen:
Volumetoetsen
d c
Wanneer de machine niet in gebruik is, kunt u op deze toetsen drukken om het belvolume aan te passen.
Snelkiezen -toets
Hiermee kunt u nummers in het geheugen opzoeken en kiezen en in het geheugen opslaan.
d of c
Druk op d of c om het geselecteerde deel op het LCD-scherm naar links of rechts te verplaatsen.
a of b
Druk op a of b om door de menu's en opties te bladeren.
Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu.
Clear
Druk op deze toets om tekens te wissen of terug te keren naar het vorige menu.
OK
Hiermee kunt u een instelling kiezen.
7 LCD (Liquid Crystal Display)
Op het LCD-scherm worden meldingen weergegeven die u helpen bij de configuratie en het gebruik van uw machine.
8
Hiermee zet u de machine aan en uit.
Druk op om de machine aan te zetten.
Houd ingedrukt om de machine uit te zetten. Op het LCD-scherm wordt enkele
seconden Afsluiten weergegeven en wordt dan uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine met de knop uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch
periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te handhaven. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
7
Hoofdstuk 1
Aanduidingen op het LCD­scherm 1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
1
432
1 Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.

Standaardhandelingen 1

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de ontvangstmodusinstelling gewijzigd van Alleen fax in Fax/Telefoon.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmodus te
selecteren.
0Max
2 Huidige ontvangstmodus
Toont de huidige ontvangstmodus.
Fax (Alleen Fax)F/T (Fax/Telefoon)Ant (Extern antwoordapparaat)Hnd (Handmatig)
3 Geheugenstatus
Hier ziet u hoeveel geheugen nog beschikbaar is op de machine.
4 Inktindicator
Hieraan kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is.
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of
onderhoudsmelding is. Zie Foutmeldingen uu pagina 55 voor meer informatie.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax/Telefoon te
selecteren.
Druk op OK. U kunt de huidige instelling op het LCD-
scherm zien:
e Druk op Stop/Exit.
8
Algemene informatie

Volume-instellingen 1

Belvolume 1

U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
Wanneer de machine niet in gebruik is, drukt u op d of c om het volumeniveau aan te
passen. Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en met iedere druk op een van de knoppen gaat het volume één niveau omhoog of omlaag. De machine behoudt de nieuwe standaardinstelling totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume ook als volgt via het menu wijzigen:
Het belvolume instellen via het menu 1
a Druk op Menu.

Volume van de waarschuwingstoon 1

1
Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen.
U kunt uit een aantal volumeniveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Waarsch.toon te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Belvolume te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
e Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.

Luidsprekervolume 1

U kunt uit een aantal luidsprekervolume­niveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Luidspreker te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
9
Hoofdstuk 1

LCD-scherm 1

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 1

Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD-instell. te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Schermverlicht te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Licht, Half of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
10
2
Opmerking

Papier laden 2

Papier en andere afdrukmedia laden

Laad slechts één papierformaat en één papiersoort tegelijk in de papierlade.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
Als de papiersteunklep (1) open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun (2) naar binnen.
b Open het deksel van de uitvoerlade (1).
2
1
2
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en vervolgens de papiergeleider voor de lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijzen.
1
1
2
3
2
3
11
Hoofdstuk 2
Opmerking
BELANGRIJK
Opmerking
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld of gekreukt.
Wanneer er slechts enkele vellen in de papierlade liggen, kan het gebeuren dat papier scheef wordt ingevoerd. Plaats minstens 10 vellen papier in de papierlade.
f Pas de papiergeleiders voor de
breedte (1) voorzichtig met beide handen aan het papierformaat aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
1
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
g Sluit het deksel van de uitvoerlade.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de papierinvoer.
12
Papier laden
BELANGRIJK
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u vervolgens de papiersteunklep (2) uit.

Enveloppen en briefkaarten laden 2

Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• zakachtige enveloppen
• vensterenveloppen
2
.
2
• enveloppen met reliëf (met verhoogd
2
opschrift)
• enveloppen met sluithaken of nietjes
• enveloppen die aan de binnenkant zijn
1
Lijm
voorbedrukt
Enveloppen met dubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
13
Hoofdstuk 2
BELANGRIJK
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
b Plaats de enveloppen of briefkaarten
met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de envelop) eerst, zoals aangegeven in de illustratie. Druk de papiergeleiders voor de breedte (1) en de papiergeleider voor de lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
1
2
14
Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:
a Open de omslag van de envelop.
Papier laden
2
b Leg de envelop in de papierlade met de
adreszijde naar beneden en de omslag in de positie zoals aangegeven in de illustratie.
2
c Selecteer Ondersteboven afdrukken
in het dialoogvenster van de printerdriver en wijzig het formaat en de marge in de toepassing. uuSoftwarehandleiding: Afdrukken
(Windows
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
®
)
15
Hoofdstuk 2
Opmerking
3
4
1
2
3
4
1
2

Afdrukgebied 2

Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is.
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken (Windows uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Losse vellen Enveloppen
®
)
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm Enveloppen 22 mm 22 mm 3 mm 3 mm
Zonder Marges is niet beschikbaar voor enveloppen.
16
Papier laden
Opmerking

Papierinstellingen 2

Papiersoort 2

Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Normaal papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Exit.

Papierformaat 2

U kunt kiezen uit vier papierformaten voor kopiëren: A4, A5, Letter en 10 × 15 cm. Voor het afdrukken van faxen hebt u de keuze uit twee formaten: A4 en Letter. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om A4, A5, 10x15cm of
Letter te selecteren.
Druk op OK.
2
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
e Druk op Stop/Exit.
17
Hoofdstuk 2

Geschikt papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit voor de gekozen instellingen te realiseren, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat in de lade is geplaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten of glanzend papier, moeten op het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Papiersoort uu pagina 17.)

Aanbevolen afdrukmedia 2

2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie de onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A4 Normaal BP60PA A4 Glanzend Foto BP71GA4 A4 Inkjet (Mat) BP60MA 10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Plaats één extra vel in de papierlade
wanneer u op transparanten afdrukt.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
18
Papier laden
BELANGRIJK
1
1

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia 2

Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en uit de buurt van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratievocht, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en
-kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Papiercapaciteit van het deksel van de papieruitvoerlade
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.
2
2
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1 Papier dat 2 mm of meer is
omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• papier met een breedlopende vezel
19
Hoofdstuk 2

De juiste afdrukmedia selecteren 2

Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen Kopiëren Printer
Losse vellen A4 210 × 297 mm Ja Ja Ja
Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja Ja Executive 184 × 267 mm Ja JIS B5 182 × 257 mm Gebruiker-
gedefinieerd A5 148 × 210 mm Ja Ja A6 105 × 148 mm Ja
Kaarten 10 × 15 cm Ja Ja
13 × 18 cm Ja 127 × 203 mm Ja
Briefkaart 1 100 × 148 mm Gebruiker-
gedefinieerd Briefkaart 2
(Dubbel)
Enveloppen C5-Envelop 162 × 229 mm Ja
DL-Envelop 110 × 220 mm Ja COM-10 105 × 241 mm Ja Monarch 98 × 191 mm Ja Y4-Envelop 105 × 235 mm Gebruiker-
Transparanten A4 210 × 297 mm Ja Ja
Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja A5 148 × 210 mm Ja Ja
148 × 200 mm Gebruiker-
gedefinieerd
gedefinieerd
20
Papier laden
Gewicht, dikte en capaciteit van papier 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen
Normaal papier
Inkjetpapier
Glanzend papier
Kaarten Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Enveloppen
64 tot 120 g/m
64 tot 200 g/m
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm 20
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm 30
Max. 0,25 mm 30
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
1
Maximaal 100 vellen papier van 80 g/m2.
2
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
100
20
20
1
2
2
2
21
3
BELANGRIJK

Documenten laden 3

Documenten laden 3

U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.

De ADF gebruiken 3

De ADF heeft een capaciteit van maximaal 15 vellen Gebruik papier met een gewicht van 90 g/m
en waaier de stapel altijd los voordat u het papier in de ADF plaatst.
1
De ADF kan maximaal 20 dakpansgewijs geplaatste pagina's bevatten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Temperatuur: 20 - 26 °C Vochtigheid: 40 - 50% (niet condenserend)
Papier: XEROX4200 75 g/m
Documentformaten en -gewichten 3
Lengte: 148 tot 355,6 mm Breedte: 148 tot 215,9 mm Gewicht:
1
en voert het papier vel voor vel in.
2
2
64 tot 90 g/m
a Vouw de ADF-documentsteun (1) en de
ADF-documentsteunklep (2) uit.
2
1
2
b Blader de stapel papier goed door. c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten. Stapel de pagina's van de documenten dakpansgewijs en plaats deze met de
bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand eerst in de ADF onder de
papiergeleiders, totdat u voelt dat ze de invoerrollen raken. Op het scherm wordt ADF gereed weergegeven.
Documenten laden 3
• Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Zorg dat met inkt geschreven documenten en documenten die met correctievloeistof zijn gewijzigd, volledig droog zijn.
22
1
BELANGRIJK
Laat GEEN dikke documenten achter op
Opmerking
BELANGRIJK
de glasplaat. Als u dat doet, kan papier in de ADF vastlopen.
d Sluit de ADF-documentsteunklep na
gebruik van de ADF en duw vervolgens op het linkerbovengedeelte van de ADF­documentsteun om deze volledig te sluiten.
Documenten laden
Documenten laden 3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar
beneden.
3

De glasplaat gebruiken 3

U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen, kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten 3
Lengte: Max. 297 mm Breedte: Max. 215,9 mm Gewicht: Max. 2 kg
c Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een lijvig document scant, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
23
Hoofdstuk 3
3
4
1
2

Niet-scanbaar gebied 3

De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.
Gebruik
Faxen A4 3 mm
Kopiëren Scannen
1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.
Document­grootte
Letter 4 mm Legal Alle papier-
formaten
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
3mm
3mm
1
24
Opmerking

Een fax verzenden 4

4

Faxen verzenden 4

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.
a Wanneer u een fax wilt verzenden of de
instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt
u op de toets (FAX).
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden.
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.
• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek een voor een te faxen. Het maximale documentformaat is A4 of Letter.
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
4
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats uw document op een van de
volgende manieren:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden in de ADF. (Zie De ADF gebruiken uu pagina 22.)
Leg uw document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken
uu pagina 23.)
25
Hoofdstuk 4
c U kunt de volgende faxinstellingen
wijzigen. Druk op a of b om door de faxinstellingen te bladeren. Wanneer de gewenste instelling wordt weergegeven, drukt u op OK en kiest u een optie.
(Beknopte gebruikershandleiding) Zie pagina 27 tot en met 28 voor meer
informatie over het wijzigen van de volgende faxinstellingen.
Scanformaat van glasplaatEen fax in kleur verzenden
(Uitgebreide gebruikershandleiding) Voor meer geavanceerde bewerkingen
en instellingen op het gebied van faxverzending uuUitgebreide gebruikershandleiding:
Een fax verzenden
Meerdere instellingen kiezenContrastFaxresolutieNieuwe standaardinstellingen
opgeven
Fabrieksinstellingen herstellenTweevoudige werking
e Druk op Mono Start of Colour Start.
Faxen verzenden vanaf de ADF 4
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat4
Als u op Mono Start hebt gedrukt,
begint de machine met het scannen van de eerste pagina. Ga naar stap f.
Als u op Colour Start hebt gedrukt,
wordt op het LCD-scherm gevraagd of u een kleurenfax wilt verzenden. Druk op 1 en kies Ja(verz.) om te bevestigen. De machine begint met het scannen en verzenden van het document.
f Voer een van de volgende stappen uit
als op het LCD-scherm Volgende pagina? wordt weergegeven:
Om een enkele pagina te verzenden,
drukt u op 2 om Nee(znd) te kiezen (of drukt u nogmaals op Mono Start).
Faxen aan einde van oproepRondsturenDirect verzendenInternationale modusTaken in wachtrij annuleren
d Voer het faxnummer in.
De kiestoetsen gebruiken
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiezen
Het overzicht van oproepen gebruiken
Uitgaand gesprek
Overzicht beller
De machine begint met het verzenden van het document.
Als u meerdere pagina's wilt
verzenden, drukt u op 1 om Ja te kiezen en gaat u naar stap g.
g Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal stap f en g voor elke volgende pagina.)
h Nadat alle pagina's zijn gescand, drukt u
op 2 of Mono Start om het verzenden te starten.
26
Een fax verzenden
Opmerking

Faxen onderbreken 4

Druk op Stop/Exit om het faxen te onderbreken.

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen 4

Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om
Geavanc. instell. te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Scanformaat glas
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om A4 of Letter te
selecteren. Druk op OK.

Een fax in kleur verzenden 4

Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct (zelfs als Direct verzend is ingesteld op Uit).
4

Een actieve fax annuleren 4

Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Exit.

Verzendrapport 4

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit rapport bevat de volgende informatie: de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht is verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax correct is verzonden.
• U kunt de instellingen die u het meest gebruikt opslaan door ze als standaardinstellingen te definiëren. (uuUitgebreide gebruikershandleiding:
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen)
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.
Voor het verzendrapport zijn verschillende instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet is
verzonden vanwege een transmissiefout. Uit is de standaardinstelling.
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden vanwege een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
27
Hoofdstuk 4
Opmerking
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verz.rapport te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. (uuUitgebreide gebruikershandleiding: Direct verzenden)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt "OK" naast "RESULT" op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt "FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
28

Faxberichten ontvangen 5

5

Ontvangstmodi 5

U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.

De ontvangstmodus kiezen 5

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.
Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken uu pagina 30 voor meer informatie over ontvangstmodi.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
5
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen:
Nee
Ja
Ja
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmodus te selecteren.
Druk op OK.
Nee
Alleen fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
d Druk op a of b om Alleen fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Exit.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
29
Hoofdstuk 5

Ontvangstmodi gebruiken

In sommige ontvangstmodi wordt automatisch geantwoord (Alleen fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging uu pagina 31.)

Alleen Fax 5

Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.

Fax/Telefoon 5

De modus Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.Een telefoongesprek activeert het
dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine.

Handmatig 5

5
De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u in de modus Handmatig een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen hoort (korte herhaalde tonen), drukt u op Mono Start of Colour Start en vervolgens op 2 om Ontvangen te selecteren. U kunt ook de functie Fax Waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax Waarnemen uu pagina 32.)

Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat) 5

In de modus Ext. TEL/ANT beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht op het externe
antwoordapparaat achterlaten.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 35 voor meer informatie.)
(Zie ook F/T Beltijd (alleen in de
Fax/Telefoon-modus) uu pagina 31 en Belvertraging uu pagina 31.)
30
Faxberichten ontvangen
Opmerking

Instellingen ontvangstmodus

Belvertraging 5

De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de modus Alleen fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
(Zie Werken met externe of tweede toestellen
uu pagina 37 en Fax Waarnemen uu pagina 32.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Belvertraging te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om op te geven hoe vaak
de machine moet overgaan voordat de oproep wordt beantwoord. Druk op OK. Als u 0 kiest, wordt onmiddellijk opgenomen en klinkt er helemaal geen belsignaal.
f Druk op Stop/Exit.
F/T Beltijd
5
(alleen in de Fax/Telefoon­modus) 5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal gedurende de tijd die u voor F/T Beltijd hebt ingesteld. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over. U kunt het gesprek echter nog steeds op elk toestel aannemen door een code voor afstandsbediening te gebruiken. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken uu pagina 38 voor meer informatie.)
5
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om F/T beltijd te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om het aantal seconden
op te geven dat de machine moet overgaan om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden). Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, blijft de machine overgaan gedurende het aantal seconden dat u hebt geselecteerd.
31
Hoofdstuk 5
Opmerking

Fax Waarnemen 5

Als Fax Waarnemen is ingesteld op Aan:
De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax Waarnemen is ingesteld op Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te nemen, drukt u op Mono Start of Colour Start en dan op 2 om de fax te ontvangen.
d Druk op a of b om Fax waarnemen te
selecteren. Druk op OK.
5
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
5
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met externe of tweede toestellen uu pagina 37.)
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en deze faxen door de machine worden onderschept, stelt u Fax Waarnemen in op Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
32
Opmerking
Telefoontoestel en externe
6
apparaten

Opties voor normale telefoongesprekken

Fax/Telefoon-modus 6

Als de machine in de Fax/Telefoon-modus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Tel/R om de oproep te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op #51 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 51 te drukken.
6

Nummerweergave (Beller ID) 6

6
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de nummerweergavedienst die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD­scherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCD­scherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen.
U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) uu pagina 41.)
6
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat.
De melding Privénummer betekent dat
de beller ervoor heeft gekozen om zijn/haar informatie niet te laten weergeven.
U kunt een lijst afdrukken met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen. (uuUitgebreide gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken)
De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
33
Hoofdstuk 6
Nummerweergave inschakelen 6
Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op Aan, zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Beller ID te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.

Telefoondiensten 6

De machine ondersteunt de nummerweergavedienst die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.

Het type telefoonlijn instellen 6

Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a Druk op Menu.
f Druk op Stop/Exit.
b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Tel lijn inst te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Normaal, PBX of
ISDN te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Exit.
34
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking
Opmerking
PBX en doorverbinden 6
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt wanneer de toets Tel/R op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
U kunt een druk op de toets Tel/R programmeren als onderdeel van een nummer dat in een snelkieslocatie is opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het snelkiesnummer eerst op Tel/R (op het LCD-scherm verschijnt ‘!’), waarna u het telefoonnummer invoert. Als u dit doet, hoeft u niet telkens op Tel/R te drukken voordat u een nummer kiest met een snelkieslocatie. (Zie Nummers opslaan uu pagina 42.) Als uw type telefoonlijn echter niet op PBX is ingesteld op de machine, kunt u niet gebruikmaken van de snelkieslocatie waarvoor het indrukken van Tel/R is geprogrammeerd.

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat terwijl de machine “luistert” of er faxtonen zijn. Als faxtonen worden waargenomen, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, speelt het antwoordapparaat het uitgaande bericht af, zodat de beller een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen nadat het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. U kunt beter niet de bespaarstand op uw externe antwoordapparaat gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
6
6
1
1
1 Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
35
Hoofdstuk 6
BELANGRIJK
Opmerking
Opmerking
Aansluiting op meerdere
Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.

Aansluitingsinstellingen 6

Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Stel het antwoordapparaat in op het
aannemen van oproepen.
d Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangstmodus kiezen uu pagina 29.)
lijnen (PBX) 6
Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat 6

Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.
a Neem vijf seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b Neem een bericht van maximaal
20 seconden op.
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, zodat faxtonen door de machine kunnen worden waargenomen. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen uu pagina 34.)
36
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking
Opmerking

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten 6

U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
2
1 Tweede telefoontoestel
2 Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Werken met externe of tweede
6
toestellen 6
Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep naar de machine doorverbinden met behulp van de code voor activeren op afstand. Als u de code voor activeren op afstand, l 51, intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, #51, in om het gesprek op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus) uu pagina 31.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Toets l 51 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.
6
6
Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
U kunt ook de functie Fax Waarnemen gebruiken om het telefoontje automatisch door uw machine te laten aannemen. (Zie Fax Waarnemen uu pagina 32.)
37
Hoofdstuk 6
Opmerking

Een draadloze externe telefoon gebruiken 6

Wanneer de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn is aangesloten als de machine (zie Externe en tweede toestellen uu pagina 37), is het handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als u de oproep eerst door de machine laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Tel/R drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te kunnen nemen.

Codes voor afstandsbediening gebruiken 6

Code voor activeren op afstand 6
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 51. Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax Waarnemen uu pagina 32.)
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Als u activering op afstand wilt gebruiken, moet u de codes voor afstandsbediening inschakelen. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 51. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is #51. U kunt deze codes desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Act.Op Afst. te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
f Voer de nieuwe code voor activeren op
afstand in. Druk op OK.
6
Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de fax door de machine laten ontvangen door op Mono Start en 2 te drukken om Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand 6
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus Fax/Telefoon, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op #51 te drukken (druk tussen de belsignalen door).
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Tel/R te drukken.
38
g Voer de code voor deactiveren op
afstand in. Druk op OK.
h Druk op Stop/Exit.
• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere code van drie cijfers met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
Opmerking

Nummers kiezen en opslaan 7

7

Nummers kiezen 7

Handmatig kiezen 7

Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.

Snelkiezen 7

Als op het LCD-scherm Niet opgeslagen wordt weergegeven wanneer u een snelkiesnummer invoert of zoekt dat niet op deze locatie is opgeslagen.
d Druk op a of b om het gewenste nummer
te kiezen. Druk op OK.
e Druk op OK om Fax versturen te
selecteren.

Zoeken 7

7
U kunt zoeken naar namen die u in het snelkiesgeheugen hebt opgeslagen.
a Druk op (Snelkiezen).
U kunt ook Snelkiezen kiezen door op
(FAX) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te selecteren.
Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren.
Druk op OK.
a Druk op (Snelkiezen).
U kunt ook Snelkiezen kiezen door op
(FAX) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren.
Druk op OK.
d Als u Alfabet. volgorde hebt
gekozen in stap c, voert u met de kiestoetsen de eerste letter van de naam in en drukt u vervolgens op a of b om de naam en het nummer van de persoon die u wilt bellen te selecteren. Druk op OK.
Druk op het tweecijferige
snelkiesnummer met behulp van de kiestoetsen. (Zie Snelkiesnummers opslaan uu pagina 42.)
39
Hoofdstuk 7
Opmerking

Faxnummer opnieuw kiezen 7

Redial/Pause werkt alleen als u het nummer
via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn
bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.
a Druk op Redial/Pause. b Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u opnieuw wilt kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Fax versturen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Colour Start.
Bij direct verzenden werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.

Meer manieren om nummers te kiezen

Overzicht van uitgaande gesprekken 7

De laatste 30 nummers waarnaar u een fax hebt verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen.
a Druk op Redial/Pause.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (FAX) te drukken.
b Druk op a of b om het gewenste
nummer te selecteren. Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te selecteren.
7
Druk op OK. Druk op Mono Start of
Colour Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Nw snelkiesnr te selecteren.
Druk op OK. (uu
Uitgebreide gebruikershandleiding
Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan)
Als u het nummer uit het overzicht
van uitgaande gesprekken wilt verwijderen, drukt u op a of b om Verwijder te selecteren.
Druk op OK. Druk op 1 ter bevestiging.
d Druk op Stop/Exit.
:
40
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking

Overzicht nummerweergave (Overz. beller-ID) 7

Voor de functie Overz. beller-ID is de nummerweergavedienst vereist die door veel telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave (Beller ID) uu pagina 33.)
De nummers, of eventueel namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, het toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.
Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items uit de lijst verwijderen.
a Druk op Redial/Pause en vervolgens
op l. U kunt ook Overzicht beller kiezen
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te selecteren.
Druk op OK. Druk op Mono Start of
Colour Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Nw snelkiesnr te selecteren.
Druk op OK. (u
u
Uitgebreide gebruikershandleiding
Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan)
Als u het nummer uit het
nummerweergaveoverzicht wilt verwijderen, drukt u op a of b om Verwijder te selecteren.
Druk op OK. Druk op 1 ter bevestiging.
:
d Druk op Stop/Exit.
7
door op (FAX) te drukken.
b Druk op a of b om het gewenste
nummer te selecteren. Druk op OK.
U kunt het nummerweergaveoverzicht afdrukken. (uuUitgebreide gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken)
41
Hoofdstuk 7
Opmerking

Nummers opslaan 7

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.
Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.

Een pauze opslaan 7

Druk op Redial/Pause om een pauze van 3,5 seconde tussen nummers in te voegen. Als u naar het buitenland belt, kunt u net zo vaak op Redial/Pause drukken als nodig is om de lengte van de pauze te vergroten.

Snelkiesnummers opslaan 7

U kunt maximaal 40 verschillende 2-cijferige snelkiesnummers met een naam opslaan, één nummer per naam. Als u een nummer kiest, hoeft u slechts op een paar toetsen te
drukken (bijvoorbeeld: (Snelkiezen),
Zoeken, OK, het 2-cijferige nummer en Mono Start of Colour Start).
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om Snelkiezen inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de 2-cijferige
snelkieslocatie te kiezen waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met behulp van de kiestoetsen
de naam (maximaal 16 tekens) in. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren uu pagina 88
voor informatie over het invoeren van letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
e Voer het fax- of telefoonnummer
(maximaal 20 cijfers) in. Druk op OK.
f Druk op a of b om Voltooien te
selecteren. Druk op OK.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om nog een snelkiesnummer op te
slaan, gaat u naar stap c.
42
Als u klaar bent met het opslaan van
nummers, drukt u op Stop/Exit.
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking

De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen 7

U kunt de naam of het nummer wijzigen van een snelkiesnummer dat al is opgeslagen.
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om Snelkiezen inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de 2-cijferige
snelkieslocatie te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Wijzig instell te selecteren.
f Als u het fax- of telefoonnummer wilt
wijzigen, drukt u op a of b om Fax/tel: te selecteren. Vervolgens drukt u op OK en voert u met behulp van de kiestoetsen het nieuwe fax- of telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
g Druk op a of b om Voltooien te
selecteren. Druk op OK.
h Druk op Stop/Exit.
7
Druk op OK.
Druk op a of b om Verwijder te
selecteren. Druk op OK. Druk op 1 ter bevestiging.
Ga naar stap h.
Een opgeslagen naam of nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het gewenste teken te plaatsen. Druk vervolgens op Clear. Voer het juiste teken in.
e Als u de naam wilt wijzigen, drukt u op
a of b om Naam te selecteren. Vervolgens drukt u op OK en voert u met behulp van de kiestoetsen de nieuwe naam in (maximaal 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren uu pagina 88.)
43
8
Opmerking
1

Kopiëren 8

Kopiëren 8

In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld en druk op
(COPY).
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats uw document op een van de
volgende manieren:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden in de ADF.
(Zie De ADF gebruiken uu pagina 22.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
(Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 23.)
c Als u meerdere kopieën wilt maken,
toetst u het aantal in (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Colour Start.

Kopiëren stoppen 8

1 Aantal kopieën
U kunt met behulp van de kiestoetsen het gewenste aantal kopieën opgeven.
Standaard is de FAX-modus ingesteld. U kunt wijzigen hoe lang de KOPIE-modus na de laatste kopieerhandeling actief blijft. (uuUitgebreide gebruikershandleiding: Tijdklokstand)
Druk op Stop/Exit om het kopiëren te stoppen.
44
Kopiëren
Opmerking
Kopieerinstellingen 8
U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op COPY en vervolgens op a of b om door de kopieerinstellingen te bladeren. Wanneer de gewenste instelling is gemarkeerd, drukt u op OK.
(Beknopte gebruikershandleiding) Voor meer informatie over het wijzigen van
de volgende kopieerinstellingen uupagina 45.
Papiersoort
Papierformaat
(Uitgebreide gebruikershandleiding) Voor meer informatie over het wijzigen van
de volgende kopieerinstellingen uuUitgebreide gebruikershandleiding:

Kopieerinstellingen

Kwaliteit
In-/uitzoomen
Pagina lay-out
2op1(id)
Stapel/Sorteer
Dichtheid
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.

Papieropties 8

Papiersoort 8
Als u op een speciale papiersoort kopieert, stelt u de machine in op die papiersoort voor optimale afdrukkwaliteit.
a Druk op (COPY). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Normaal papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
Papierformaat 8
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op papier van de volgende formaten: A4, A5, Foto (10 × 15 cm) en Letter.
8
Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.
a Druk op (COPY).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om A4, A5, 10x15cm of
Letter te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Colour Start.
45

Afdrukken vanaf een computer 9

9

Een document afdrukken

De machine kan gegevens van uw computer ontvangen en deze afdrukken. Om vanaf een computer te kunnen afdrukken, moet u de printerdriver installeren.
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken (Windows
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
a Installeer de Brother-printerdriver vanaf
b Selecteer de opdracht Afdrukken in uw
c Kies de naam van uw machine in het
®
)
de cd-rom. (uuInstallatiehandleiding)
toepassing.
dialoogvenster Afdrukken en klik op
Voorkeursinstellingen.
9
d Kies de instellingen die u wilt wijzigen in
het dialoogvenster Eigenschappen.
Mediatype
Afdrukkwaliteit
Papierformaat
Afdrukstand
Kleur / Grijstinten
Inktbespaarstand
Scaling
e Klik op OK. f Klik op Afdrukken om het afdrukken te
starten.
46
10

Scannen vanaf een computer 10

Een document scannen

Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.
a Om de machine als scanner te kunnen
gebruiken, moet u de scannerdriver installeren. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP­adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de
cd-rom. (uuInstallatiehandleiding)
Configureer de machine met een
TCP-/IP-adres als netwerkscannen niet werkt.
uuSoftwarehandleiding:
Netwerkscannen configureren voor Windows
uuSoftwarehandleiding:
Netwerkscannen configureren voor Macintosh
b Laad uw document. (Zie Documenten
laden uu pagina 22.)
Gebruik de ADF om documenten
met meerdere pagina's te scannen. Elk vel wordt automatisch ingevoerd.
Gebruik de glasplaat om bladzijden
uit een boek of afzonderlijke vellen te scannen.
®
Scannen met de SCAN-
10
toets
Voor meer informatie
uuSoftwarehandleiding: De scantoets gebruiken
a Druk op (SCAN).
b Kies de gewenste scanmodus.
Scan nr bestand
Scan nr e-mail
Scan nr OCR
Scan nr beeld
Webservice (Web Service Scan)
1
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother- support openen (Macintosh) uu pagina 5 voor verdere instructies.
2
(Alleen Windows®-gebruikers) (uuSoftwarehandleiding: Met Webservices
scannen op uw netwerk (Windows Vista
of recenter en Windows
c (Voor netwerkgebruikers)
Kies de computer waarnaar u de gegevens wilt verzenden.
d Druk op Start om het scannen te
starten.
1
®
7))
®
SP2
10
2
10
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om te scannen met de toets SCAN
gaat u naar Scannen met de SCAN- toets.
Om te scannen met een
scannerdriver op uw computer gaat u naar Scannen met een scannerdriver.
47
Hoofdstuk 10

Scannen met een scannerdriver

uuSoftwarehandleiding: Een document scannen met de TWAIN-driver (Windows
uuSoftwarehandleiding: Een document scannen met de WIA-driver (Windows
uuSoftwarehandleiding: Een document scannen met de TWAIN-driver (Macintosh)
uuSoftwarehandleiding: Documenten scannen met de ICA-driver (Mac OS X 10.6.x)
a Start een scantoepassing en klik op de
toets Scannen.
b U kunt de instellingen voor Resolutie,
Helderheid en Type scan wijzigen in
het dialoogvenster kleur instellen.
®
)
®
)
Scannen met het
10
ControlCenter
uuSoftwarehandleiding: ControlCenter4 (Windows
uuSoftwarehandleiding: ControlCenter2 (Macintosh)
®
)
10
c Klik op Starten of Scannen om het
scannen te starten.
48
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
Routineonderhoud A
A

De inktcartridges vervangen

Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de vier cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, wordt een melding op het LCD-scherm weergegeven.
Op het LCD-scherm wordt aangegeven welke inktcartridge bijna leeg of aan vervanging toe is. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk met water en raadpleeg een arts als u zich zorgen maakt.
A
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother daarom afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
a Open het deksel van de inktcartridge.
Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het LCD­scherm Alleen Z&W afdr. of Kan niet afdr. weergegeven.
A
49
b Druk op de ontgrendelingshendel (zie
illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen. Verwijder de cartridge uit de machine.
d Draai de groene hendel op de oranje
verpakking (1) rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen. Verwijder de oranje verpakking vervolgens (zie illustratie).
1
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.
1
e Elke kleur heeft zijn eigen vaste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
50
f Duw voorzichtig tegen de achterkant
Opmerking
BELANGRIJK
van de inktcartridge met de aanduiding “PUSH” (duwen) tot de cartridge op zijn plaats klikt. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCD­scherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is (bijvoorbeeld
Veranderde u Zwarte inkt). Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op 1 (Ja) om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de geïnstalleerde inktcartridge niet nieuw is, moet u op 2 (Nee) drukken.
Routineonderhoud
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten.
• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie hebt geïnstalleerd, moet u de printkop meermaals reinigen nadat de cartridge op de juiste plaats is geïnstalleerd.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik hem binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.
• Maak de inktcartridge NIET open en manipuleer er NIET mee; hierdoor kan de cartridge inkt verliezen.
A
• Als na het installeren van de inktcartridges
Geen inktpatroon of Kan niet detect. op het LCD-scherm
wordt weergegeven, dient u te controleren of u nieuwe, originele Brother-cartridges gebruikt en of deze correct zijn geïnstalleerd.
51
De machine reinigen en
Opmerking
controleren

De glasplaat reinigen A

a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
b Til het documentdeksel (1) op. Reinig
de glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
3
2
A
Nadat u de glazen strook hebt gereinigd, voelt u met uw vingertoppen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie na elke schoonmaakbeurt.
Als er vuil of correctievloeistof op de glazen strook zit, is er een verticale streep zichtbaar op de afdruk.
i
Nadat de glazen strook is gereinigd, is de verticale streep verdwenen.
c Reinig in de ADF de witte balk (1) en de
glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
2
52
Routineonderhoud
BELANGRIJK
Opmerking

De printkop reinigen A

De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inkt te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Reinigen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Zwarte inkt,
Kleur of Alle inkt te selecteren.
Druk op OK. De machine reinigt de printkop. Nadat het reinigen is voltooid, wordt de machine automatisch in de gereedstand gezet.

De afdrukkwaliteit controleren A

Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst zichtbaar zijn op uw afdrukken, kan het zijn dat enkele spuitmondjes van de printkop verstopt zijn. U kunt dit controleren door de testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inkt te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Testafdruk te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Printkwaliteit te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Colour Start.
De testpagina Afdrukkwaliteit wordt afgedrukt.
f Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
g U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
in orde is. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer alle lijnen duidelijk en
zichtbaar zijn, drukt u op 1 (Ja) om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap k.
Als er zoals hieronder afgebeeld
korte stukjes ontbreken, drukt u op 2 om Nee te selecteren.
A
Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt, een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw Brother-leverancier.
OK Niet OK
h U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
voor zwart en vervolgens de drie kleuren in orde is. Druk op 1 (Ja) of 2 (Nee).
53
i U wordt gevraagd of u wilt beginnen met
BELANGRIJK
Opmerking
reinigen. Druk op1 (Ja). De machine begint de printkop te reinigen.

De uitlijning controleren A

Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.
j Druk na het reinigen op Colour Start.
De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af. Herhaal de procedure vanaf stap f.
k Druk op Stop/Exit.
Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt en de afdrukkwaliteit is nog steeds slecht, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt. Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-leverancier.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inkt te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Testafdruk te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Uitlijning te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Mono Start of Colour Start.
De testpagina Uitlijning wordt afgedrukt.
Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet de afdruk er zo uit.
i
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.
f Druk voor het “A”-patroon op het nummer
van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
g Druk voor het “B”-patroon op het nummer
van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
h Druk voor het “C”-patroon op het nummer
van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
i Druk voor het “D”-patroon op het nummer
van de proefafdruk dat het minste aantal verticale strepen vertoont (1-9).
j Druk op Stop/Exit.
54
Problemen oplossen B
B

Foutmeldingen B

Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Alleen Z&W afdr.
Inkt vervangen
Een of meer kleurencartridges zijn aan vervanging toe.
U kunt nog ongeveer vier weken in zwart-wit afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt.
Wanneer dit bericht op het LCD­scherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:
Afdrukken
Als u Grijstinten op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver
selecteert, kunt u de machine als zwart-witprinter gebruiken.
Kopiëren
Als de papiersoort is ingesteld op Normaal papier kunt u kopieën in zwart-wit maken.
Faxen
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal papier of Inkjet papier ontvangt de
machine de faxen in zwart-wit en worden deze monochroom afgedrukt.
.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49.)
Als u de stekker van de machine loskoppelt of de inktcartridge verwijdert, kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer u een nieuwe inktcartridge plaatst.
B
Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
Als de papiersoort is ingesteld op
Glossy anders, Brother BP71 of Brother BP61 worden alle
printbewerkingen gestopt.
55
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Communicatiefout Een slechte telefoonverbinding heeft
een communicatiefout veroorzaakt.
Deksel is open. Het scannerdeksel is niet goed
gesloten. Het deksel van de inktcartridge is niet
volledig gesloten.
Document nazien Het document is niet goed geplaatst of
ingevoerd, of het document dat via de ADF is gescand, is te lang.
Formaat nazien De papierformaatinstelling komt niet
overeen met het formaat van het papier in de lade. Of u hebt de papiergeleiders in de lade niet ingesteld op het gebruikte papierformaat.
Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
(Zie De ADF gebruiken uu pagina 22.)
(Zie Document vastgelopen uu pagina 61.)
1 Controleer of het geselecteerde
papierformaat overeenkomt met het papierformaat in de lade.
2 Zorg ervoor dat u het papier in
staande richting invoert door de papiergeleiders op het juiste papierformaat in te stellen.
3 Druk nadat u het formaat en de
positie van het papier hebt gecontroleerd op Mono Start of Colour Start.
Geen antw/Bezet Het door u gekozen nummer neemt
niet op of is in gesprek.
Geen beller ID Er is geen overzicht van inkomende
oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergavedienst van uw telefoonbedrijf.
Geen inktpatroon Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Geheugen vol Het geheugen van de machine is vol. Als een kopieerbewerking wordt
Inkt bijna op Een of meer inktcartridges zijn bijna
aan vervanging toe. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt uw machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een zwart­witfax.
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave (Beller ID) uu pagina 33.)
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49.)
uitgevoerd
Druk op Stop/Exit, wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het vervolgens opnieuw.
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat Kan niet afdr. wordt weergegeven op het LCD-scherm. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49.)
56
Opmerking
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen
Inktabsorb. bijna vol
Inktabsorbeerder vol
Een van de inktopvangbakjes is bijna vol.
Een van de inktopvangbakjes is vol. Voor optimale prestaties van uw Brother-machine moeten deze onderdelen regelmatig onderhouden en uiteindelijk vervangen worden. Omdat periodiek onderhoud voor deze onderdelen vereist is, valt vervanging van de onderdelen niet onder de garantie. Na hoeveel tijd deze artikelen aan vervanging toe zijn, is afhankelijk van het aantal keren dat het inktsysteem moet worden doorgespoten en gespoeld om het te reinigen. Tijdens de verschillende doorspuit- en spoelbewerkingen loopt er inkt in deze vakjes. Hoe vaak doorspuit- en spoelbewerkingen voor reinigingsdoeleinden worden uitgevoerd, is afhankelijk van verschillende omstandigheden. Als u de machine bijvoorbeeld vaak aan- en uitzet, worden er veel reinigingscycli uitgevoerd, omdat de machine bij inschakelen automatisch wordt gereinigd. Als u gebruikmaakt van andere dan Brother-inkt en de afdrukkwaliteit is slecht, dan wordt er waarschijnlijk vaak gereinigd om die te verbeteren. Hoe meer de machine moet worden gereinigd, hoe sneller de vakjes vol raken.
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw Brother-leverancier.
Het inktopvangbakje moet worden vervangen. Neem contact op met de klantenservice of uw plaatselijke service center van Brother om een afspraak te maken voor een onderhoudsbeurt.
Reinigingscycli worden ook uitgevoerd in de volgende situaties:
1 Nadat vastgelopen papier is
verwijderd, wordt de machine automatisch gereinigd voordat de volgende ontvangen fax wordt afgedrukt.
2 De machine wordt automatisch
gereinigd wanneer deze langer dan 30 dagen niet is gebruikt.
3 De machine wordt automatisch
gereinigd nadat de inktcartridges voor elke kleur 12 maal zijn vervangen.
Kan niet afdr.
Inkt vervangen
Reparaties die voortvloeien uit het gebruik van verbruiksartikelen die niet van Brother afkomstig zijn, worden mogelijk niet gedekt door de vermelde productgarantie.
Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden zwart­witfaxen in het geheugen opgeslagen. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
B
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen
uu pagina 49.)
57
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Kan niet detect. U hebt een nieuwe inktcartridge te
snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine.
Niet opgeslagen U hebt geprobeerd een
snelkiesnummer te openen dat niet is geprogrammeerd.
Onjuiste inktkleur Er is een kleurencartridge op de
positie van de zwarte cartridge geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brother­leverancier.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49.)
Druk op Stop/Exit. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Stel het snelkiesnummer in. (Zie Snelkiesnummers opslaan uu pagina 42.)
Controleer welke inktcartridges niet op de juiste positie zijn geïnstalleerd en verplaats ze naar hun correcte positie.
Papier nazien Het papier in de machine is op of het
papier is niet juist in de papierlade geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de machine.
Er hebben zich papierresten opgehoopt op het oppervlak van de papierinvoerrollen.
De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats papier in de papierlade en
druk vervolgens op Mono Start of Colour Start.
Verwijder het papier, plaats het
terug in de papierlade en druk op Mono Start of Colour Start. (Zie
Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 11.)
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen uu pagina 62.
Maak de invoerrollen voor het papier schoon.
Uitgebreide gebruikershandleiding
(uu
De doorvoerrollen voor papier reinigen)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopen uu pagina 62.)
:
58
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen
Papierstoring Het papier is vastgelopen in de
machine.
Reinigen onmog.XX
OpstartprobleemXX
Print onmogelijkXX
Scan onmogelijkXX
Temperatuur hoog De printkop is te warm. Laat de machine afkoelen. Temperatuur laag De printkop is te koud. Laat de machine opwarmen.
De machine heeft een mechanisch probleem.
OF— Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen uu pagina 62.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat.
Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Is het probleem hiermee niet verholpen, dan raadpleegt u
Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 60 alvorens de
machine te ontkoppelen, zodat er geen belangrijke berichten verloren gaan. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en steek deze na enkele minuten weer in het stopcontact.
Verb. verbroken De andere partij of de faxmachine van
de andere partij heeft de oproep afgebroken.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen. Als oproepen herhaaldelijk worden onderbroken en u een VoIP (Voice over IP)-systeem gebruikt, stel de compatibiliteit dan in op Basic (voor VoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 72.)
B
59

Foutanimatie B

Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op c te drukken om de volgende stap weer te geven en op d om naar de vorige stap terug te gaan.

Faxberichten of Faxjournaal overzetten B

Het kan gebeuren dat een van de volgende foutmeldingen op het LCD-scherm wordt weergegeven:
Reinigen onmog.XX
OpstartprobleemXX
d Druk op a of b om Dataoverdracht te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Faxoverdracht te
selecteren. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine.
Druk op Stop/Exit.
Voer het faxnummer in waarnaar de
faxen moeten worden doorgestuurd.
Print onmogelijkXX
Scan onmogelijkXX
In dat geval verdient het aanbeveling de faxen naar een andere faxmachine over te brengen. (Zie Faxen naar een andere faxmachine overbrengen uu pagina 60.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen uu pagina 60.)
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (uuInstallatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID))
a Druk op Stop/Exit om de fout tijdelijk te
onderbreken.
b Druk op Menu. c Druk op a of b om Service te
selecteren. Druk op OK.
g Druk op Mono Start.
Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (uuInstallatiehandleiding: Persoonlijke gegevens invoeren (Stations-ID))
B
a Druk op Stop/Exit om de fout tijdelijk te
onderbreken.
b Druk op Menu.
B
c Druk op a of b om Service te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Dataoverdracht te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Rapportoverdr. te
selecteren. Druk op OK.
f Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden doorgestuurd.
60
g Druk op Mono Start.
Problemen oplossen
BELANGRIJK

Document vastgelopen B

Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.
Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Open het ADF-deksel. c Verwijder het vastgelopen document
door het omhoog te trekken.
Het document is in de ADF vastgelopen
B
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Til het documentdeksel op. c Trek het vastgelopen document naar
links eruit.
B
d Sluit het ADF-deksel. e Druk op Stop/Exit.
Om het vastlopen van documenten te voorkomen, sluit u het ADF-deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.
d Sluit het documentdeksel. e Druk op Stop/Exit.
B
61

Printer of papier vastgelopen B

BELANGRIJK
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.
Als Papierstoring wordt weergegeven op het LCD-scherm, volgt u de volgende stappen:
U kunt faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, overbrengen naar een andere faxmachine voordat u de stekker van de machine uit het stopcontact haalt, zodat u geen belangrijke berichten verliest. (Zie Faxberichten of Faxjournaal overzetten uu pagina 60.)
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
c Trek de twee groene hendels in de
machine uit om het vastgelopen papier vrij te geven.
d Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
b Als de papiersteunklep open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen. Trek de papierlade volledig uit de machine.
1
e Til de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier omhoog en verwijder het vastgelopen papier.
62
Problemen oplossen
1
f Open de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine.
g Trek het vastgelopen papier uit de
machine.
i Zet het scannerdeksel (1) met beide
handen in de geopende stand met behulp van de plastic lipjes aan weerszijden van de machine.
1
2
Beweeg de printkop (indien nodig) om achtergebleven papier uit dit gedeelte te verwijderen. Controleer of er geen vastgelopen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine (2) en (3).
3
h Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
B
63
BELANGRIJK
• Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact trekken en vervolgens de printkop bewegen om het papier te verwijderen.
• Als de printkop zich in de rechterhoek bevindt (zie illustratie), kunt u deze niet verplaatsen. Sluit het netsnoer weer aan. Houd Stop/Exit ingedrukt totdat de printkop naar het midden wordt verplaatst. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.
k Duw de twee groene hendels in de
oorspronkelijke stand terug.
l Duw de papierlade stevig terug in de
machine.
• Als er inkt op uw huid terechtkomt, wast u de plek onmiddellijk met veel water en zeep.
j Pak de plastic lipjes aan weerszijden
van de machine met beide handen vast en sluit het scannerdeksel voorzichtig.
m Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u de papiersteunklep (2) uit.
2
1
Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
n Sluit het netsnoer weer aan.
64

Problemen oplossen

Problemen oplossen B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/

Als u problemen met uw machine hebt B

Afdrukken
Probleem Suggesties
Geen print. Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw
computer. (uuInstallatiehandleiding)
.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets
brandt. Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe.
(Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49.) Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft.
(Zie Foutmeldingen uu pagina 55.) Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49 als op het LCD-scherm
Kan niet afdr. en Inkt vervangen worden weergegeven. Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd. Controleer of de machine online is.
®
(Windows Klik op start en daarna op Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw modelnaam is). Als de printer offline is, verschijnt het bericht Printer on line gebruiken. Selecteer deze optie om de printer in te schakelen.
(Windows Vista
Klik op , Configuratiescherm, Hardware en geluiden en vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX
uw modelnaam is). Als de printer offline is, verschijnt het bericht Printer on line gebruiken. Selecteer deze optie om de printer in te schakelen.
(Windows
XP)
®
7)
®
)
B
Klik op en vervolgens op Apparatenenprinters. Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw modelnaam is) en
selecteer Afdruktaken weergeven. Klik op Printer en controleer of
Printer offline gebruiken is uitgeschakeld.
65
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
Slechte afdrukkwaliteit. Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren uu pagina 53.)
Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat u gebruikt. Zie Papiersoort uu pagina 17.
®
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken (Windows uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. In de volgende omstandigheden kan de inkt klonteren:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
De inktcartridge is vóór gebruik niet goed opgeslagen.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk, wordt door Brother afgeraden.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 18.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 °C en 33 °C.
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina's. Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen uu pagina 53.)
Tekens en regels zijn vlekkerig. Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren uu pagina 54.) Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er zit een vlek middenboven op de afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen uu pagina 53.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Gebruik het aanbevolen type papier.
(Zie Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 18.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 11.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is. Maak de invoerrollen voor het papier schoon.
(uuUitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen) Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.
(Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 18) Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Geschikt papier en andere
afdrukmedia uu pagina 18.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is. Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Stel de juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in voor de printerdriver. Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (uuUitgebreide gebruikershandleiding:
De geleiderol van de machine reinigen) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
Papier en andere afdrukmedia laden uu pa
(Zie
)
gina 11.)
66
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld.
Kan niet afdrukken met ‘Pagina layout’.
Afdruksnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig
Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256
Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.
De machine voert meerdere pagina’s in.
Het papier is vastgelopen. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste
Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.
De machine print niet vanuit
®
Adobe
De inkt vlekt of loopt uit bij het gebruik van glanzend fotopapier.
Illustrator®.
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
®
(Windows Op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver klikt u op Kleurinstellingen en heft u de selectie van Bi-directioneel afdrukken op.
(Macintosh-gebruikers) In de printerdriver kiest u Afdrukinstellingen, klikt u op Geavanceerd, kiest u Andere afdrukopties en heft u de selectie van Bi-directioneel afdrukken op.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd (Windows
Afdrukinstellingen (Macintosh) van de printerdriver. Klik ook op Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.
Schakel de optie Zonder Marges uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken.
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken (Windows uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Maak de invoerrollen voor het papier schoon. (uuUitgebreide gebruikershandleiding: De doorvoerrollen voor papier reinigen)
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 11.)
papierformaat. (Zie Printer of papier vastgelopen uu pagina 62.) Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(Zie Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 11.) Verlaag de printresolutie.
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken (Windows®) uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Controleer beide zijden van het papier. Leg het papier met het glanzende (bedrukbare) oppervlak naar beneden. (Zie Papiersoort uu pagina 17.)
Zorg bij gebruik van glanzend papier dat de papiersoort correct is ingesteld.
-gebruikers)
®
) of
®
)
B
67
Ontvangen faxen afdrukken
Probleem Suggesties
Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.
Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.
De linker- en rechtermarge ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met een atmosferische of andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie De inktcartridges vervangen uu pagina 49.)
Schakel Auto reductie in. (uuUitgebreide gebruikershandleiding: Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken)
Telefoonlijn of verbindingen
Probleem Suggesties
Kiezen werkt niet. (Geen kiestoon)
De machine neemt niet op als er wordt gebeld.
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is. Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon
hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat. (Zie De ontvangstmodus kiezen uu pagina 29.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.
Faxen ontvangen
Probleem Suggesties
Kan geen fax ontvangen. Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN stelt u de menu-instelling voor de
telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen uu pagina 34.)
68
Problemen oplossen
Faxen verzenden
Probleem Suggesties
Kan geen fax verzenden. Controleer alle aansluitingen. Controleer of het telefoonsnoer op het
telefoonstopcontact en de lijningang van de machine is aangesloten. Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier
bevat. Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen.
(uuUitgebreide gebruikershandleiding: Rapporten)
Op het verzendrapport staat “RESULT:FOUT”.
Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.
Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport “RESULT:FOUT” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem aanhoudt.
Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen in Basic(voorVoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) uu pagina 72.)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen uu pagina 34.)
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn. Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (Zie De glasplaat reinigen uu pagina 52.)
Zwarte verticale lijnen op door u verzonden faxen worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen uu pagina 52.)
Inkomende oproepen beantwoorden
Probleem Suggesties
De machine “hoort” een stem als een faxtoon.
Een faxoproep naar de machine sturen.
Aangepaste functies op een enkele lijn.
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden. Bepaalde stemmen of muziek op de lijn worden dan waargenomen als een faxapparaat dat belt, zodat de machine reageert met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Exit te drukken. U kunt dit probleem voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax Waarnemen uu pagina 32.)
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede of extern toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l 51). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit problemen opleveren bij het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus (foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.
B
69
Problemen met kopiëren
Probleem Suggesties
Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.
Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Paginavulling werkt niet goed. Controleer of het brondocument niet scheef ligt.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 23.)
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen uu pagina 52.)
Leg het document recht en probeer het opnieuw.
Problemen met scannen
Probleem Suggesties
Tijdens het scannen verschijnen TWAIN- of WIA-fouten.
®
(Windows
Tijdens het scannen verschijnen TWAIN- of ICA-fouten. (Macintosh)
Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.
OCR werkt niet. Verhoog de scannerresolutie.
)
Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd. Klik bijvoorbeeld in PaperPort™12SE met OCR op Scaninstellingen, Selecteren om de Brother TWAIN/WIA-driver te selecteren.
Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd. Klik in PageManager op File (Bestand), Select Source (Bron selecteren) en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver. Bij gebruik van Mac OS X 10.6.x kunt u ook documenten via de ICA­scannerdrivers scannen.
uuSoftwarehandleiding: Documenten scannen met de ICA-driver (Mac OS X 10.6.x)
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken uu pagina 23.)
(Macintosh-gebruikers)
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) uu pagina 5 voor verdere instructies.
Problemen met software
Probleem Suggesties
Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.
‘Apparaat bezet’ Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat. Kan geen afbeeldingen afdrukken
vanuit FaceFilter Studio.
(Alleen gebruikers van Windows Voer het programma MFL-Pro Suite repareren op de cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de cd-rom die bij uw machine is geleverd. (uuInstallatiehandleiding)
Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U hebt dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.
®
)
70
Netwerkproblemen
Probleem Suggesties
Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.
De functie netwerkscannen werkt niet.
Controleer of uw machine aanstaat en online en gebruiksklaar is. Druk de netwerkconfiguratielijst af (uuUitgebreide gebruikershandleiding: Rapporten) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst.
Als u een draadloze verbinding gebruikt of als er netwerkproblemen optreden uuNetwerkhandleiding: Problemen oplossen
(Windows
Netwerkscannen is alleen mogelijk als uw beveiligings-/firewallsoftware hiervoor is geconfigureerd. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen:
Naam: een willekeurige beschrijving (bijvoorbeeld Brother NetScan)
Poortnummer: 54925
Protocol: UDP
Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw beveiligings-/firewallsoftware of neem contact op met de softwarefabrikant.
®
-gebruikers)
Problemen oplossen
(Macintosh-gebruikers)
Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.
De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.
Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.
De netwerkinstellingen resetten. Druk op de Menu-toets, kies Netwerk en druk vervolgens op OK. Kies
(Windows
Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro Suite.
(Macintosh-gebruikers)
Als u een firewallfunctie van een antispyware- of antivirusprogramma gebruikt, schakelt u deze uit voordat u de Brother-software installeert.
Onderzoek het probleem met WLAN-rapport. Druk op de Menu-toets, kies Print lijsten en druk vervolgens op OK. Kies WLAN-rapport. (uuNetwerkhandleiding)
Netw. resetten. (uuNetwerkhandleiding)
®
-gebruikers)
B
71

Kiestoon waarnemen B

Opmerking
Storing op de
Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd voordat deze het nummer kiest. Als u de kiestoon op Waarneming instelt, kiest uw machine het nummer zodra deze een kiestoon waarneemt. Deze instelling spaart tijd als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als er na het wijzigen van de instelling problemen optreden wanneer u nummers kiest, moet u weer Geen detectie instellen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Kiestoon te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Waarneming of
Geen detectie te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Exit.
telefoonlijn / bellen via internet (VoIP) B
Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Compatibel te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Normaal of
Basic(voorVoIP) te selecteren.
Druk op OK.
Basic(voorVoIP) verlaagt de
modemsnelheid tot 9.600 bps en schakelt het ontvangen van kleurenfaxen en ECM uit, behalve het verzenden van kleurenfaxen. Gebruik deze instelling alleen indien nodig, bijvoorbeeld als u vaak storing op de telefoonlijn hebt.
72
Om de compatibiliteit met de meeste VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij Compatibel te wijzigen in Basic(voorVoIP).
Normaal stelt de modemsnelheid in
op 14.400 bps.
e Druk op Stop/Exit.
VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.
Problemen oplossen

Informatie over de machine

Het serienummer controlerenB

U kunt het serienummer van de machine nakijken op het scherm.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Machine-info te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Serienummer te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.

Resetfuncties B

De volgende resetfuncties zijn beschikbaar: 1 Netwerk
Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen.
3 Alle instell.
B
U kunt alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Brother raadt u met klem aan deze procedure uit te voeren voordat u de machine van de hand doet of aan een ander overdraagt.

De machine resetten B

a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Reset te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om het gewenste
resettype te selecteren (Netwerk, Snelkiez.&fax of Alle instell.).
Druk op OK. Druk op 1 ter bevestiging.
e Druk op 1 om de machine opnieuw op te
starten.
2 Snelkiez.&fax
Met snelkiez.&fax reset u de volgende instellingen:
Snelkiezen
(Snelkiezen en Groepen instellen)
Stations-ID
(Naam en Fax)
Rapport- en lijstinstellingen
(Verzendrapport, Kieslijst en Fax Journaal)
Overzicht
(Overz. beller-ID en Uitg. Gesprek)
Faxen in het geheugen
B
73
Menu en functies C
C

Programmeren op het scherm

Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen. Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten.
Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.
C
74
Menu en functies

Menutabel C

De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu ( ) C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Inkt Testafdruk
Reinigen Zwarte inkt
Inktvolume Hiermee kunt u
Standaardinst.
Tijdklokstand Uit
Printkwaliteit
Uitlijning
Kleur
Alle inkt
0Sec.
30Sec.
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.
Hiermee kunt u de printkop reinigen.
controleren hoeveel inkt beschikbaar is.
Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de machine weer in de FAX­modus wordt gezet.
53
53
Zie .
1Min
2Min.*
5Min.
Papiersoort
Papierformaat A4*
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Normaal papier
Inkjet papier
Brother BP71
Brother BP61
Glossy anders
Transparanten
A5
10x15cm
Letter
*
Hiermee kunt u de papiersoort in de papierlade instellen.
Hiermee kunt u het papierformaat in de papierlade instellen.
17
17
C
75
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Standaardinst.
(Vervolg)
Volume Belvolume Uit
Laag
Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.
9
Half*
Hoog
Waarsch.toon Uit
Laag*
Hiermee stelt u het volume van de waarschuwingstoon in.
9
Half
Hoog
Luidspreker Uit
Laag
Hiermee stelt u het volume van de luidspreker in.
9
Half*
Hoog
Aut. zomertijd
LCD-instell. LCD-Contrast
Aan*
Uit
Hiermee wordt automatisch de zomertijd ingesteld.
Hiermee kunt u het
Zie .
contrast van het LCD­scherm instellen.
Schermverlicht
Licht*
Half
Donker
Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen.
Lichtdim-timer
Slaapstand 1Min
Uit
10Sec.
20Sec.
30Sec.*
2Min.
3Min.
5Min.*
Hiermee kunt u instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u op een toets hebt gedrukt.
Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.
10Min.
30Min.
60Min.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
10
Zie .
76
Menu en functies
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Fax Ontvangstmenu Belvertraging 0
1
2*
3
4
5
6
7
8
9
10
F/T beltijd 20Sec.
30Sec.*
40Sec.
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon overgaat voordat de machine opneemt in de modus Alleen Fax of Fax/Telefoon.
Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de Fax/Telefoon-modus in.
31
31
Snelkiezen inst.
70Sec.
Fax waarnemen Aan*
Uit
Act.Op Afst. Aan*
(l51, #51)
Uit
Autoreductie Aan*
Uit
Snelkiezen inst.
Groepen instellen
Hiermee slaat u
U kunt groepsnummers
Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort.
U kunt alle oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en codes gebruiken om de machine in of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen.
Hiermee worden binnenkomende faxen verkleind tot het beschikbare papierformaat.
snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
instellen voor groepsverzenden.
32
38
Zie .
42
C
Zie .
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
77
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Fax
(Vervolg)
Kies rapport Verz.rapport Aan
Aan+Beeld
Uit*
Uit+Beeld
Journaalper. Uit
Na 50 faxen*
Om de 6 uur
Om de 12 uur
Om de 24 uur
Om de 2 dagen
Om de 7 dagen
Rest. jobs Hiermee kunt u
Diversen TX-slot Hiermee worden alle
Beller ID Aan*
Uit
Kies de begininstellingen voor het verzendrapport.
Hiermee stelt u de interval in voor het automatisch afdrukken van het faxjournaal. Als u een andere optie dan Uit of Na 50 faxen hebt gekozen, kunt u de tijd voor de gekozen optie instellen. Als u Om de 7 dagen hebt gekozen, kunt u de dag van de week instellen.
geselecteerde taken annuleren en controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen.
functies geblokkeerd, behalve het ontvangen van faxen.
Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.
27
Zie .
33
78
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu en functies
Menu Netwerk C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Netwerk TCP/IP BOOT Method Automatisch*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
IP Address [000-255].
[000-255]. [000-255]. [000-255]
Subnet Mask [000-255].
[000-255]. [000-255]. [000-255]
Gateway [000-255].
[000-255]. [000-255]. [000-255]
Knooppuntnaam
WINS Config Automatisch*
WINS Server
DNS Server
APIPA Aan*
Inst. Wizard U kunt de afdrukserver
WPS/AOSS U kunt uw draadloze
BRWXXXXXXXXXXXX
Statisch
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Uit
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Voer het IP-adres in.
Voer het subnetmasker in.
Voer het adres van de gateway in.
Voer de knooppuntnaam in.
Selecteert de WINS­configuratiemodus.
Hiermee kunt u het IP­adres van de primaire of secundaire server opgeven.
Hiermee kunt u het IP­adres van de primaire of secundaire server opgeven.
Wijst automatisch het IP­adres toe van het link­local adresbereik.
voor een draadloos netwerk handmatig instellen.
netwerkinstellingen gemakk elijk configureren met één druk op de knop.
Zie .
C
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
79
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Netwerk
(Vervolg)
WPS m/pincode U kunt uw draadloze
netwerkinstellingen gemakkel ijk configure ren met WPS en een pincode.
Status WLAN Status U kunt de huidige status
van het draadloze netwerk nagaan.
Signaal U kunt de huidige
signaalsterkte van het draadloze netwerk nagaan.
SSID U kunt de huidige SSID
nagaan.
Comm. modus U kunt de huidige
communicatiemodus nagaan.
MAC-adres U kunt het MAC-adres
van de machine op het bedieningspaneel raadplegen.
WLAN activeren
Netw. resetten
Aan
Uit*
Hiermee worden alle
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gebruiken.
fabrieksinstellingen van het netwerk hersteld.
Zie .
Netwerkhandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
80
Menu en functies
Menu ( ) (vervolg) C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Print lijsten
Machine-info Serienummer Hiermee kunt u het
Stand.instel.
Verzendrapport Kieslijst Alfabet.
Faxjournaal ——
Gebruikersinst
Netwerkconfig. WLAN-rapport ——
Overzicht beller
Ontvangstmodus
Hiermee drukt u deze
lijsten en rapporten af.
volgorde
Nummervolgorde
—— ——
——
serienummer van uw machine bekijken.
Alleen fax*
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het beste aan uw behoeften voldoet.
Zie .
73
29
Handmatig
Datum & tijd Hiermee kunt u de datum
en de tijd instellen die op het LCD-scherm en in de kopteksten van verzonden faxen worden weergegeven.
Stations-ID Fax:
Naam:
Kiestoon Waarneming
Geen detectie
Tel lijn inst Normaal*
PBX
ISDN
Compatibel Normaal*
Basic(voorVoIP)
Hiermee kunt u opgeven welke naam en welk faxnummer moeten worden afgedrukt op elke pagina die u faxt.
Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of
*
uit. Hiermee kiest u het type
telefoonlijn.
Hiermee past u de modemsnelheid aan om verzendproblemen te verhelpen.
Zie .
72
34
C
72
Uitgebreide gebruikershandleiding
Installatiehandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
81
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Stand.instel.
(Vervolg)
Reset Netwerk Hiermee worden de
fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IP­adresgegevens, hersteld.
Snelkiez.&fax Hiermee verwijdert u alle
opgeslagen snelkiesnummers en faxen en herstelt u de fabriekinstellingen van de stations-ID, de snelkieslijst, het verzendrapport en het faxjournaal.
Alle instell. Hiermee worden alle
fabrieksinstellingen van de machine hersteld.
Taalkeuze Nederlands*
Frans
Engels
Uitgebreide gebruikershandleiding
U kunt de werktaal voor meldingen op het LCD­scherm wijzigen.
73
Zie .
Installatiehandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
82
Menu en functies
FAX ( ) C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina Faxresolutie ——Standaard*
Fijn Superfijn Foto
Contrast ——Automatisch*
Licht
Donker
Snelkiezen Zoeken Alfabet.
volgorde
Nummervolgorde
Uitgaand gesprek
Overzicht beller
Geavanc. instell.
Snelkiezen inst.
Groepen instellen
Fax versturen
Nw snelkiesnr
Verwijder
Fax versturen
Nw snelkiesnr
Verwijder
Rondsturen Nummer
Direct verzend
Internationaal
Scanformaat glas
Hiermee slaat u
U kunt groepsnummers
U kunt een nummer kiezen
U kunt een nummer kie-
U kunt eenzelfde
toevoegen
Snelkiezen
Voltooien
Aan
Aan
Letter
Alfabet. volgorde
Nummervolgorde
Uit*
Uit*
A4*
Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.
Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken.
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
instellen voor groepsverzenden.
uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
zen uit het nummerweer­gaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkie­snummer of het verwijde­ren.
faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.
U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen.
Als u problemen hebt met het verzenden van faxen naar het buitenland, zet u deze optie op Aan.
Hiermee wijzigt u het scanformaat van de glasplaat voor faxen.
Zie .
39
42
Zie .
40
41
Zie .
27
C
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
83
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
U kunt uw faxinstellingen
opslaan.
———U kunt alle
fabrieksinstellingen herstellen.
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Zie .
SCAN ( ) C
Niveau1 Optie1 Optie2 Optie3 Omschrijvingen Pagina
Scan nr bestand
Scan nr e-mail
Scan nr OCR
(Beschikbaar voor Macintosh­gebruikers nadat Presto! PageManager is gedownload en geïnstalleerd. Zie
Brother-support openen (Macintosh)
uu pagina 5.)
Scan nr beeld U kunt een afbeelding in
Webservice
(Verschijnt na in­stallatie van een webservicescan­ner, die wordt weergegeven in
®
Windows Explorer op uw computer.)
Hiermee kunt u een
zwart-wit- of kleurendocument in uw computer scannen.
U kunt een zwart-wit- of
kleurendocument naar uw e-mailtoepassing scannen.
U kunt een
tekstdocument converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.
kleur naar uw grafische toepassing scannen.
Scan U kunt gegevens scannen
Scannen vr e-mail
Scannen voor OCR
Scannen voor faxen
Scannen voor afdr.
——
——
——
——
met behulp van het webserviceprotocol.
Zie .
84
Softwarehandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu en functies
COPY ( ) C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Kwaliteit ——Snel
Normaal*
Fijn
Papiersoort ——
Normaal papier
Inkjet papier
Brother BP71
Brother BP61
Glossy anders
Transparanten
Papierformaat ——A4*
A5
10x15cm
Hiermee kiest u de kopieerresolutie voor de volgende kopie.
*
Selecteer de papiersoort die overeenkomt met het papier in de lade.
Selecteer het papierformaat dat overeenkomt met het papier in de lade.
Zie .
45
45
Letter
In-/uitzoomen 100%* ———
Vergroten
198% 10x15cmiA4
186% 10x15cmiLTR
141% A5iA4
Verkleinen 97% LTRiA4
93% A4iLTR
83% LGLiA4
Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor de volgende kopie kiezen.
Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.
69% A4iA5
47% A4i10x15cm
Paginavullend Het formaat wordt
automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
Custom(25-400%)
Hiermee kunt u het
vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.
Dichtheid ——
-2
Hiermee kunt de dichtheid voor kopieën aanpassen.
Zie .
C
-1
0
+1
+2
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
85
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Stapel/Sorteer
Pagina lay-out
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
——Stapel*
Sorteren
——Uit(1op1)*
2op1(P)
2op1(L)
2op1(id)
4op1(P)
4op1(L)
Poster (2x1)
Poster (2x2)
Poster (3x3)
———U kunt uw
———U kunt alle
U kunt ervoor kiezen om meerdere kopieën te laten stapelen of sorteren.
U kunt N op 1, 2 op 1 ID of posterkopieën maken.
kopieerinstellingen opslaan.
fabrieksinstellingen herstellen.
Zie .
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Snelkiezen ( ) C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Zoeken ——Alfabet.
volgorde
Nummervolgorde
Snelkiezen inst.
Groepen instellen
———Hiermee slaat u
———Hiermee stelt u
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
U kunt zoeken naar namen die u in het snelkiesgeheugen hebt opgeslagen.
snelkiesnummers op, zodat u een nummer kunt kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
groepsnummers in voor groepsverzenden.
39
42
Zie .
86
Menu en functies
Redial/Pause ( ) C
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Uitgaand gesprek
Overzicht beller
Fax versturen
Nw snelkiesnr
Verwijder
Fax versturen
Nw snelkiesnr
Verwijder
U kunt een nummer
kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
U kunt een nummer kie-
zen uit het nummerweer­gaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkie­snummer of het verwijde­ren.
Zie .
Uitgebreide gebruikershandleiding
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
C
87

Tekst invoeren C

Bij het instellen van bepaalde menuopties, zoals het Stations-ID, moet u tekst in de machine invoeren. Op de meeste kiestoetsen staan drie of vier letters afgebeeld. Op de toetsen 0, # en l staan geen letters, omdat deze worden gebruikt voor speciale tekens.
Druk het aangegeven aantal keer op de betreffende kiestoets om het gewenste teken beschikbaar te maken.
Druk op
toets
2 ABC2A 3 DEF 3D 4 GH I 4G 5 JKL5J 6 MNO6M 7 PQRS7 8 TUV8T 9 WX Y Z 9
één
keer
twee
keer
drie
keer
vier
keer
vijf
keer

Spaties invoegen C

Om een spatie in te voeren in een faxnummer, drukt u tussen twee nummers eenmaal op c. Om een spatie in te voeren in een naam, drukt u tussen twee tekens tweemaal op c.

Correcties aanbrengen

C
Als u een verkeerde letter hebt ingevoerd dat u wilt wijzigen, drukt u op d om de cursor onder het onjuiste teken te plaatsen. Druk vervolgens op Clear. Voer het juiste teken in. U kunt ook teruggaan om letters tussen te voegen.

Letters herhalen C

Als u een letter wilt invoeren die op dezelfde toets staat als de letter ervoor, drukt u op c om de cursor naar rechts te verplaatsen, waarna u opnieuw op de toets drukt.

Speciale tekens en symbolen C

Druk herhaaldelijk op l, # of 0 tot u het speciale teken of symbool ziet dat u wenst.
Druk op l. voor (spatie) ! " # $ % & ' ( ) + , - . / m Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ˆ _ Druk op 0 voor À É 0
88
Opmerking
Specificaties D
D

Algemeen D

Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de specificaties van de machine. Ga voor uitgebreidere specificaties naar http://www.brother.com/
Printertype Inkjet
.
Printkop Zwart-wit:
Kleur:
Geheugencapaciteit 40 MB
LCD (Liquid Crystal Display)
Stroombron AC 220 tot 240V 50/60Hz
Stroomverbruik
1
Gemeten als de machine is aangesloten op de USB-interface.
2
Resolutie bij gebruik van de ADF: standaard / document: ISO/IEC 24712 afgedrukt patroon.
1
1,9 in. (49,0 mm) STN LCD-kleurenscherm
Kopieermodus:
Gereedstand: Circa 5,5 W Slaapstand: Circa 2 W Uit: Circa 0,15 W
Piëzo met 210 spuitmondjes × 1 Piëzo met 210 spuitmondjes × 3
Circa 19 W
2
D
89
Afmetingen
Gewicht 9kg
180 mm
405 mm
378 mm
374 mm
519 mm
Geluidsemissie In bedrijf:
Geluidsemissie conform
Kopiëren:
PAm = 50 dB of minder
L
WAd = 5,87 B(A)
L
2
1
(Zwart-wit)
ISO9296
L
WAd = 5,74 B(A) (Kleur)
Gereed: L
Temperatuur In bedrijf:
Beste afdrukkwaliteit:
Vochtigheid In bedrijf:
Beste afdrukkwaliteit:
ADF (automatische
Max. 15 pagina's
documentinvoer)
Max. 20 pagina's (afhankelijk van omstandigheden)
3
(papier: 90 g/m2 A4- of Letter-formaat)
WAd = 3,01 B(A) (Zwart-wit/Kleur)
10 tot 35 °C 20 tot 33 °C
20 tot 80% (niet condenserend) 20 tot 80% (niet condenserend)
4
Documentgrootte Breedte ADF: 148 mm tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 mm tot 355,6 mm Breedte glasplaat: max. 215,9 mm Lengte glasplaat: max. 297 mm
1
De geluidsemissie is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.
2
Kantoorapparatuur met LWAd boven 6,30 B(A) is niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar mensen voornamelijk denkwerk verrichten. Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimtes worden geplaatst om geluidshinder te voorkomen.
3
Bij gebruik van standaardpapier van 64 tot 90 g/m2.
4
Bij gebruik van XEROX4200-papier (75 g/m2), temperatuur 20 - 26 °C, vochtigheid 40 - 50% (niet condenserend).
90
Specificaties

Afdrukmedia D

Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier
1
en transparanten
Papierformaat3:
A4, Executive, Letter, A5, A6, Enveloppen (commercial nr.10, DL, C5, Monarch), Foto (10 × 15 cm), Foto 2L (13 × 18 cm) en Indexkaart (127 × 203 mm)
Breedte: 98 mm - 215,9 mm Lengte: 148 mm - 297 mm Zie Gewicht, dikte en capaciteit van papier uu pagina 21 voor meer
informatie.
12
Maximale capaciteit papierlade:
Circa 100 vellen normaal papier van 80 g/m
2
Papieruitvoer Max. 50 vel normaal papier van A4-formaat (naar lade uitgevoerd met de
bedrukte zijde naar boven)
1
Voor glanzend papier of transparanten verwijdert u bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd uit de uitvoerpapierlade om vlekken te voorkomen.
2
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie uu pagina 20.
1
D
91

Faxen D

Compatibiliteit ITU-T Groep 3 Modemsnelheid Automatische terugval
14.400 bps
Scanbreedte ADF: 208 mm (A4)
Glasplaat: 204 mm (A4)
Afdrukbreedte 210 mm Grijstinten Niveaus: 64 (Z/W)/256 (Kleur) Resolutie Standaard
203 × 98 dpi (Zwart-wit) 203 × 196 dpi (Kleur) Fijn 203 × 196 dpi (Zwart-wit/Kleur) Superfijn 203 × 392 dpi (Zwart-wit) Foto 203 × 196 dpi (Zwart-wit)
Snelkiezen 40 stations Groepen Max. 6 Groepsverzenden (‘Rondsturen’) 90 (40 snelkiesnummers/50 handmatig gekozen nummers) Automatisch opnieuw kiezen 3 keer met tussenpozen van 5 minuten
Verzenden vanuit het geheugen
Ontvangst zonder papier
1
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T Test Chart #1’ (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Max. 170
Max. 1701 pagina's
1
pagina's
92
Loading...