Welke handleidingen zijn er en waar kan ik deze
vinden?
Welke handleiding?Inhoud?Waar?
Veiligheid en wetgevingLees deze handleiding eerst. Lees de
veiligheidsinstructies voor u de machine
installeert. Raadpleeg deze gids voor
handelsmerken en wettelijke beperkingen.
InstallatiehandleidingVolg de instructies voor het instellen van uw
machine en installeren van de drivers en
software voor het besturingssysteem en het
type verbinding dat u gebruikt.
Beknopte
gebruikershandleiding
Uitgebreide
gebruikershandleiding
SoftwarehandleidingVolg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Verklarende woordenlijst
Netwerk
Hier vindt u meer informatie over de basis-, fax, kopieer-, scan- en Direct Print-functies en over
het vervangen van de verbruiksartikelen. Zie
tips voor het oplossen van problemen.
Hier vindt u meer informatie over geavanceerde
functies: faxen, kopiëren, beveiliging,
afdrukrapporten en het uitvoeren van
routineonderhoud.
netwerkscannen, externe installatie, PC-Fax en
het gebruik van Brother ControlCenter.
In deze handleiding vindt u basisinformatie over
geavanceerde netwerkfuncties van Brothermachines en uitleg betreffende algemene
netwerk- en standaardterminologie.
Gedrukt /
in de verpakking
Gedrukt /
in de verpakking
Gedrukt /
in de verpakking
Voor
HUN/BUL/ROM/POL/
SVK/CZE:
PDF-bestand /
Documentatie-cd-rom /
In de verpakking
PDF-bestand /
Documentatie-cd-rom /
In de verpakking
PDF-bestand /
Documentatie-cd-rom /
In de verpakking
PDF-bestand /
Documentatie-cd-rom /
In de verpakking
NetwerkhandleidingDeze handleiding biedt u nuttige informatie over
bedrade en draadloze netwerkinstellingen en
beveiligingsinstellingen bij het gebruik van uw
Brother-machine. U kunt er eveneens informatie
vinden over ondersteunde protocollen voor uw
machine en gedetailleerde tips voor het
oplossen van problemen.
i
PDF-bestand /
Documentatie-cd-rom /
In de verpakking
Inhoudsopgave
1Algemene instellingen1
Opslag in het geheugen ........................................................................................1
Extra geheugen installeren ............................................................................69
CVerklarende woordenlijst71
DIndex75
iv
v
1
1
Algemene instellingen1
Opslag in het
geheugen
Uw menu-instellingen zijn permanent
opgeslagen, en gaan niet verloren in geval
van een stroomstoring. Tijdelijke instellingen
(bijvoorbeeld contrast, internationale modus)
gaan wel verloren. Tijdens een stroomstoring
worden de datum, de tijd en
geprogrammeerde faxberichten (bv.
uitgestelde fax) tot 60 uur in het geheugen
bewaard. Andere faxopdrachten in het
geheugen van de machine blijven bewaard.
Automatische zomer-
1
/wintertijd
U kunt de machine zo instellen dat de zomer/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal automatisch in de lente een uur
vooruit worden gezet en een uur terug in de
herfst.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
Druk op Stand.instel..
c Druk op a of b om Datum&Tijd weer te
geven.
Druk op Datum&Tijd.
d Druk op Aut. zomertijd.
e Druk op Aan of Uit.
f Druk op Stop/Eindigen.
1
1
Hoofdstuk 1
Opmerking
Ecologische functies1
Tonerbespaarstand1
Met deze functie kunt u toner besparen.
Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet,
worden de afdrukken lichter. De
standaardinstelling is Uit.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Ecologie weer te
geven.
Druk op Ecologie.
d Druk op Toner besparen.
e Druk op Aan of Uit.
f Druk op Stop/Eindigen.
Slaapstand1
Door de slaapstand te gebruiken, kunt u het
energieverbruik verminderen. Wanneer de
machine zich in de slaapstand
(energiebesparende stand) bevindt, gedraagt
deze zich alsof de machine uitgeschakeld is.
Als de machine gegevens ontvangt of als u
een handeling uitvoert, wordt de machine uit
de slaapstand gewekt tot de modus Gereed.
De timer zal herstarten als er een handeling
wordt uitgevoerd op de machine, zoals een
fax of computergegevens ontvangen of een
kopie maken. De standaardinstelling is 3
minuten.
Wanneer de machine overschakelt naar de
slaapstand, wordt de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm uitgeschakeld.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
We raden u af de tonerbespaarstand te
gebruiken voor het afdrukken van foto's of
afbeeldingen in grijstinten.
c Druk op a of b om Ecologie weer te
geven.
Druk op Ecologie.
d Druk op Tijd slaapstand.
e Voer met behulp van de kiestoetsen op
het Touchscreen in hoe lang de
machine inactief moet zijn alvorens naar
de slaapstand over te schakelen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
2
Algemene instellingen
1
Stand diepe slaap1
Als de machine zich in de slaapstand bevindt
en gedurende een bepaalde tijd geen
opdrachten ontvangt, schakelt de machine
automatisch over naar de stand diepe slaap.
In de diepe slaapstand wordt er minder
energie verbruikt dan in de slaapstand.
Wanneer de machine een fax of
computergegevens ontvangt, of wanneer u
op het Touchscreen of op een knop op het
bedieningspaneel drukt, zal de machine
ontwaken en beginnen op te warmen.
Wanneer de diepe slaapstand geactiveerd is
op de machine, is de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm uitgeschakeld en zijn de
modustoetsen gedimd.
Als er een draadloos netwerk geactiveerd is,
schakelt de machine niet over naar de diepe
slaapstand. Om het draadloze netwerk uit te
schakelen, raadpleegt u Hoofdstuk 5 in de
Netwerkhandleiding.
Als er beveiligde afdrukgegevens aanwezig
zijn in de machine, schakelt deze niet over
naar de diepe slaapstand.
LCD-scherm1
De helderheid van de
achtergrondverlichting
instellen1
U kunt de helderheid van de LCDachtergrondverlichting aanpassen. Als u het
LCD-scherm moeilijk kunt lezen, kunt u dit
oplossen door de helderheidsinstelling te
wijzigen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
Druk op LCD instell..
d Druk op Schermverlicht.
e Druk op Licht, Half of Donker.
f Druk op Stop/Eindigen.
3
Hoofdstuk 1
De dimtimer instellen voor de
achtergrondverlichting1
U kunt instellen hoe lang de LCDachtergrondverlichting ingeschakeld blijft
nadat u terugkeert naar het scherm Gereed.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
Druk op LCD instell..
d Druk op Lichtdim-timer.
e Druk op Uit, 10 Sec.,20 Sec. of
30 Sec..
f Druk op Stop/Eindigen.
Tijdklokstand1
Het bedieningspaneel van de machine bevat
drie modustoetsen: FAX, SCAN, en KOPIE.
U kunt instellen hoe lang na de laatste kopie
of scan de machine terugkeert naar de
faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de
machine in de laatstgebruikte modus.
Met deze instelling wordt ook de tijd bepaald
waarop de machine overgaat van een
beperkte gebruiker op de openbare
gebruiker, bij gebruik van het beveiligd
functieslot. (Zie Gebruikers omschakelen
op pagina 10.)
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Tijdklokstand
weer te geven.
Druk op Tijdklokstand.
d Druk op 0 Sec., 30 Sec., 1 Min,
2 Min., 5 Min. of Uit.
e Druk op Stop/Eindigen.
4
2
2
Opmerking
Beveiligingsfuncties2
Secure Function Lock 2.0
Met de functie Beveiligd functieslot beperkt u
openbare toegang tot de volgende
machinefuncties:
Fax Tx
Fax Rx
Kopiëren
Scannen
Rechtstreeks afdrukken
Afdrukken
In kleur afdrukken
Met deze functie kunt u ook toegang tot
MENU-instellingen beperken om te
voorkomen dat gebruikers de
standaardinstellingen wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt,
moet u eerst een beheerderswachtwoord
invoeren.
Toegang tot beperkte handelingen kan
worden geactiveerd door het creëren van een
beperkte gebruiker. Beperkte gebruikers
moeten een gebruikerswachtwoord invoeren
om de machine te gebruiken.
2
• U kunt het beveiligd functieslot handmatig
instellen via het bedieningspaneel of met
Beheer via een webbrowser. Wij raden u
aan om deze functie in te stellen met
Beheer via een webbrowser. Zie de
Netwerkhandleiding voor meer informatie.
• Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor
iedere gebruiker.
• Ontvang pollen wordt alleen
gedeactiveerd, wanneer zowel Fax Tx als
Fax Rx zijn gedeactiveerd.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Als u het wachtwoord vergeet,
moet het wachtwoord dat is opgeslagen in de
machine worden gereset. Neem contact op
met uw Brother-leverancier voor informatie
over het resetten van het wachtwoord.
5
Hoofdstuk 2
Opmerking
Het beheerderswachtwoord
instellen en wijzigen2
Het wachtwoord instellen2
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt,
is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt
gebruikt om gebruikers in te stellen en om het
Beveiligd functieslot aan of uit te zetten. (Zie
Beperkte gebruikers instellen en wijzigen
op pagina 8 en Beveiligd functieslot aan-/uitzetten op pagina 10.)
Schrijf het beheerderswachtwoord op een
geheime plaats op. Als u het verkeerde
wachtwoord invoert, wordt op het LCDscherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in. Als u het wachtwoord bent
vergeten, neemt u contact op met uw
Brother-leverancier voor service.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
Het wachtwoord wijzigen2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Functieslot.
e Druk op Wachtw. inst..
f Toets het opgeslagen viercijferige
wachtwoord in met behulp van de
toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
g Toets een viercijferig nummer voor het
nieuwe wachtwoord in met behulp van
de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
h Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
d Druk op Functieslot.
e Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de
toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
f Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
6
Beveiligingsfuncties
2
De modus openbare
gebruiker instellen en
wijzigen2
De modus openbare gebruiker beperkt de
functies die beschikbaar zijn voor openbare
gebruikers. Openbare gebruikers hoeven
geen wachtwoord in te voeren om toegang te
krijgen tot de functies die via deze instelling
beschikbaar zijn. U kunt een openbare
gebruiker instellen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Functieslot.
e Druk op Id instellen.
Om de instellingen voor openbare
gebruikers te wijzigen, drukt u op a of
b om de instelling weer te geven die
u wilt wijzigen. Druk op de instelling
en druk vervolgens op Activeren
of Deactiveren. Herhaal deze stap
tot u klaar bent met het wijzigen van
instellingen.
i Druk op Stop/Eindigen.
f Toets het beheerderswachtwoord in met
behulp van de toetsen op het
Touchscreen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om Openbaar weer te
geven.
Druk op Openbaar.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een openbare gebruiker in te
stellen, drukt u als volgt op
Activeren of Deactiveren voor
elke handeling: druk op Fax Tx.
Druk dan op Activeren of
Deactiveren. Als u Fax Tx hebt
ingesteld, herhaalt u deze stappen
voor Fax Rx, Kopie, Scan,
Direct afdrukken, Afdrukken
en Afdrukken in kleur.
7
Hoofdstuk 2
Opmerking
Beperkte gebruikers instellen
en wijzigen2
U kunt gebruikers met beperkte rechten en
een wachtwoord instellen voor de
beschikbare functies. U kunt met Beheer via
een webbrowser meer geavanceerde
beperkte rechten instellen, zoals paginateller
of de aanmeldnaam van de pc-gebruiker. (Zie
de Netwerkhandleiding voor meer
informatie.) U kunt maximaal 25 gebruikers
met beperkte rechten en een wachtwoord
instellen.
Beperkte gebruikers instellen2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
j Om een beperkte gebruiker in te stellen,
drukt u als volgt op Activeren of
Deactiveren voor elke handeling:
druk op Fax Tx. Druk dan op
Activeren of Deactiveren. Als u
Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze
stappen voor Fax Rx, Kopie, Scan,
Direct afdrukken, Afdrukken en
Afdrukken in kleur.
k Herhaal stappen g tot j om elke extra
gebruiker en elk extra wachtwoord in te
voeren.
l Druk op Stop/Eindigen.
U kunt niet dezelfde naam gebruiken als
een andere gebruikersnaam.
De gebruikersnaam, het wachtwoord
of de instellingen wijzigen voor
beperkte gebruikers
a Druk op MENU.
2
d Druk op Functieslot.
e Druk op Id instellen.
f Toets het viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om Gebruiker01 weer
te geven.
Druk op Gebruiker01.
h Toets de gebruikersnaam in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen. (Zie
Tekst invoeren in Bijlage C van de
Beknopte gebruikershandleiding.)
Druk op OK.
i Toets een viercijferig
gebruikerswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Functieslot.
e Druk op Id instellen.
f Toets het viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om de bestaande
beperkte gebruiker die u wilt wijzigen
weer te geven.
Druk op de gebruikersnaam.
8
Beveiligingsfuncties
2
Opmerking
h Druk op Wijzigen.
Om de gebruikersnaam te wijzigen,
voert u een nieuwe gebruikersnaam in
met behulp van de toetsen op het
Touchscreen. (Zie Tekst invoeren in
Bijlage C van de Beknopte
gebruikershandleiding.)
Druk op OK.
i Om het wachtwoord te wijzigen, voert u
een nieuw viercijferig
gebruikerswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
j Om de instellingen voor een beperkte
gebruiker te wijzigen, drukt u op a of b
om de instelling weer te geven die u wilt
wijzigen. Druk op de instelling en druk
vervolgens op Activeren of
Deactiveren. Herhaal deze stap tot u
klaar bent met het doorvoeren van
wijzigingen.
k Druk op Stop/Eindigen.
f Toets het viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om de bestaande
beperkte gebruiker die u wilt wijzigen te
resetten.
Druk op de gebruikersnaam.
h Druk op Reset.
i Druk op Ja om de bestaande beperkte
gebruiker te resetten.
j Druk op Stop/Eindigen.
U kunt niet dezelfde naam gebruiken als
een andere gebruikersnaam.
Bestaande beperkte gebruikers
resetten2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Functieslot.
e Druk op Id instellen.
9
Hoofdstuk 2
Opmerking
Beveiligd functieslot aan/uitzetten2
Beveiligd functieslot aanzetten
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Functieslot.
e Druk op Slot UitiAan.
f Toets het opgeslagen viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitzetten
Gebruikers omschakelen2
Met deze instelling kunt u schakelen tussen
de geregistreerde gebruikers met beperkte
rechten of de openbare modus als het
beveiligd functieslot is ingeschakeld.
De modus beperkte gebruiker wijzigen
a Druk op Openbaar of xxxxx (waarbij
xxxxx de gebruikersnaam is).
Druk op Wijzig Gebruiker.
b Druk op a of b om uw gebruikersnaam
weer te geven.
c Druk op uw gebruikersnaam.
d Toets het opgeslagen viercijferige
gebruikerswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
a Druk op Openbaar of xxxxx (waarbij
xxxxx de gebruikersnaam is).
b Druk op Slot AaniUit.
c Toets het opgeslagen viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
wordt op het LCD-scherm
Fout wachtwoord weergegeven. Voer
het juiste wachtwoord opnieuw in.
10
Beveiligingsfuncties
2
Opmerking
De openbare modus wijzigen
a Druk op xxxxx. (waarbij xxxxx de
gebruikersnaam is).
b Druk op Ga naar Openb..
• Als een gebruiker met beperkte rechten
klaar is met het gebruik van de machine,
keert de machine terug naar de instelling
Openbare gebruiker binnen de tijd die is
opgegeven bij de instelling modustimer.
(Zie Tijdklokstand op pagina 4.)
• Als er een paginabeperking ingesteld is
voor uw ID en u het maximale aantal
pagina's al hebt bereikt, wordt
Limiet overschreden weergegeven
op het LCD-scherm wanneer u gegevens
afdrukt. Contacteer uw beheerder om uw
instellingen voor het beveiligd functieslot
te controleren.
• Als voor uw ID de beperkingen om af te
drukken in kleur ingesteld zijn op
Deactiveren, wordt
Geen toestemming weergegeven op
het LCD-scherm wanneer u kleur
gegevens probeert af te drukken. De
machine drukt de gegevens alleen af in
zwart-wit.
Instelslot2
Met het instelslot kunt u een wachtwoord
instellen om ervoor te zorgen dat andere
personen niet per ongeluk uw machineinstellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Als u het wachtwoord vergeet,
moeten de wachtwoorden die zijn
opgeslagen in de machine worden gereset.
Neem contact op met uw beheerder of met
uw Brother-leverancier.
Wanneer Instelslot ingesteld is op Aan, kunt
u de functies MENU en Adres- boek niet
gebruiken.
De machine-instellingen kunnen evenmin
worden gewijzigd via Externe installatie
wanneer Instelslot ingesteld is op Aan.
11
Hoofdstuk 2
Het wachtwoord instellen2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Instelblokk..
e Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de
toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
f Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor het
instelslot wijzigen2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Instelblokk..
e Druk op Wachtw. inst..
f Toets het opgeslagen viercijferige
wachtwoord in met behulp van de
toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
g Toets een viercijferig nummer voor het
nieuwe wachtwoord in met behulp van
de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
12
h Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
2
Instelslot in-/uitschakelen2
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl
u onderstaande instructies volgt, wordt op het
LCD-scherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Instelslot inschakelen
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Druk op Standaardinst..
c Druk op a of b om Beveiliging weer
te geven.
Druk op Beveiliging.
d Druk op Instelblokk..
e Druk op Slot UitiAan.
f Toets het opgeslagen viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
Instelslot uitschakelen
a Druk op Instelblokk. op het LCD-
scherm.
Beperken kiezen2
Deze functie voorkomt dat gebruikers per
ongeluk een fax verzenden naar een
verkeerd nummer of een verkeerd nummer
bellen. U kunt de machine instellen op
beperkt kiezen via de kiestoetsen, de
ééntoetsnummers en snelkiesnummers.
Als u Uit kiest, beperkt de machine de kies
methode niet.
Als u # tweemaal kiest, vraagt de machine
u om het nummer opnieuw in te voeren en als
u hetzelfde nummer correct hebt ingevoerd,
begint de machine met kiezen. Als u het
verkeerde nummer invoert, wordt op het
LCD-scherm een foutmelding weergegeven.
Als u Aan kiest, beperkt de machine alle
faxverzendingen en uitgaande
telefoongesprekken voor die kiesmethode.
Beperking kiestoetsen2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
Druk op Fax.
c Druk op a of b om Kiezen beperken
weer te geven.
Druk op Kiezen beperken.
b Toets het opgeslagen viercijferige
beheerderswachtwoord in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen.
Druk op OK.
d Druk op Cijfertoetsen.
e Druk op Uit, # tweemaal of Aan.
f Druk op Stop/Eindigen.
13
Hoofdstuk 2
Opmerking
Beperking ééntoetsnummers 2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
Druk op Fax.
c Druk op a of b om Kiezen beperken
weer te geven.
Druk op Kiezen beperken.
d Druk op Directkies.
e Druk op Uit, # tweemaal of Aan.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beperking snelkiezen2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
Druk op Fax.
c Druk op a of b om Kiezen beperken
weer te geven.
Druk op Kiezen beperken.
d Druk op Snelkies.
e Druk op Uit, # tweemaal of Aan.
f Druk op Stop/Eindigen.
LDAP-serverbeperking2
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
Druk op Fax.
c Druk op a of b om Kiezen beperken
weer te geven.
Druk op Kiezen beperken.
d Druk op LDAP-server.
e Druk op Uit, # tweemaal of Aan.
f Druk op Stop/Eindigen.
• De instelling # tweemaal werkt niet als u
de hoorn van een externe telefoon oppakt
voordat u het nummer invoert. U wordt
niet gevraagd om het nummer nogmaals
in te voeren.
• De machine kan het kiezen via
Herkies/Pauze niet beperken.
•Als u Aan of # tweemaal hebt gekozen,
kunt u de functie groepsverzenden niet
gebruiken en kunt u geen
snelkiesnummers combineren om een
nummer te kiezen.
14
3
3
Opmerking
Duplex faxen
Adresboek
Faxresolutie
Uit
FAX
Standaard
Een fax verzenden3
Aanvullende
verzendopties
Faxen met meerdere
instellingen verzenden3
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een
willekeurige combinatie van de volgende
instellingen wijzigen: duplexfax, contrast,
resolutie, internationale modus, timer voor
uitgestelde faxen, pollen, directe
verzendingen, groepsverzenden, formaat
glasplaat of instellingen van het voorblad.
a Druk op (FAX).
Het LCD-scherm toont:
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
3
Herhaal stap b om meer instellingen
te wijzigen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, gaat u naar de volgende
stap om de fax te verzenden.
• De meeste instellingen zijn tijdelijk en de
machine keert terug naar de
standaardinstellingen na het versturen
van een fax.
• U kunt sommige van de instellingen die u
het meest gebruikt als standaard instellen.
Deze instellingen blijven ongewijzigd tot u
deze opnieuw wijzigt. (Zie De wijzigingen
instellen als de nieuwe
standaardinstellingen op pagina 22.)
b Druk op d of c om een instelling weer te
geven die u wilt wijzigen. Druk op de
instelling en druk vervolgens op de
gewenste optie.
15
Hoofdstuk 3
Opmerking
De lay-out van een
dubbelzijdige fax wijzigen3
U moet het duplexscanformaat selecteren
voor u een dubbelzijdige fax verzendt. Het
geselecteerde formaat hangt af van de layout van uw dubbelzijdige document.
a Druk op (FAX).
b Druk op d of c om Duplex faxen weer
te geven.
Druk op Duplex faxen.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document over de lange zijde
wordt gekeerd, drukt u op
DuplexScan :lange zijde.
Lange zijde
StaandLiggend
Contrast3
Voor de meeste documenten zorgt de
standaardinstelling Auto voor de beste
resultaten.
Auto selecteert automatisch het geschikte
contrast voor uw document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de
kwaliteit van de fax worden verbeterd door
het contrast te wijzigen.
Gebruik Donker om het gefaxte document
lichter te maken.
Gebruik Licht om het gefaxte document
donkerder te maken.
a Druk op (FAX).
b Druk op d of c om Contrast weer te
geven.
Druk op Contrast.
c Druk op Auto, Licht of Donker.
Zelfs als u Licht of Donker kiest, wordt
de fax verzonden met de instelling Auto
als u Foto hebt gekozen als faxresolutie.
Als uw document over de korte zijde
wordt gekeerd, drukt u op
DuplexScan :korte zijde.
Korte zijde
StaandLiggend
d Druk op Stop/Eindigen.
16
Faxresolutie veranderen3
De kwaliteit van een fax kan worden
verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. U
kunt de faxresolutie wijzigen voor de
volgende fax.
a Druk op (FAX).
b Druk op d of c om Faxresolutie weer
te geven.
Druk op Faxresolutie.
c Druk op Standaard,
Fijn,Superfijn of Foto.
3
Opmerking
U kunt vier verschillende resolutieinstellingen voor zwart-witfaxen en twee
voor kleurenfaxen kiezen.
Zwart-wit
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGeschikt voor documenten met
een klein lettertype en wordt
iets langzamer verzonden dan
met de standaardresolutie.
SuperfijnGeschikt voor documenten met
een klein lettertype of artwork
en wordt iets langzamer
verzonden dan met de fijne
resolutie.
FotoGeschikt wanneer het
document verschillende
grijstinten heeft of een foto is.
Deze instelling heeft de
langzaamste transmissietijd.
Kleur
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGeschikt wanneer het
document een foto is. De fax
wordt langzamer verzonden
dan bij een standaardresolutie.
Een fax verzenden
Aanvullende
verzendopties3
Een fax handmatig verzenden3
Handmatig verzenden3
Bij handmatige verzending hoort u de
kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen tijdens het verzenden van
een fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld (FAX).
b Plaats het document.
c Pak de hoorn van een externe telefoon
op en luister of u een kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken.
e Als u de faxtonen hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start.
Als u de glasplaat gebruikt, drukt u
op Verzenden.
f Plaats de hoorn van de externe telefoon
terug.
Als u Superfijn of Foto kiest en dan de
toets Kleur Start gebruikt om een fax te
verzenden, verzendt de machine de fax
met de instelling Fijn.
17
Hoofdstuk 3
Opmerking
Tweevoudige werking (alleen
zwart-wit)3
U kunt een nummer kiezen en beginnen met
de fax in het geheugen te scannen, zelfs
wanneer de machine uit het geheugen zendt,
faxen ontvangt of pc-gegevens afdrukt. Het
LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer.
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
scannen, is afhankelijk van hetgeen erop is
afgedrukt.
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven wanneer u de eerste pagina
van een fax scant, drukt u op
Stop/Eindigen om het scannen te
annuleren. Als de melding
Geheugen vol wordt weergegeven
terwijl u een volgende pagina scant, kunt
u op Mono Start drukken om de tot
dusver gescande pagina's te verzenden of
kunt u op Stop/Eindigen drukken om de
taak te annuleren.
Groepsverzenden (alleen
zwart-wit)3
Met groepsverzenden kunt u hetzelfde
faxbericht naar meerdere faxnummers
verzenden. U kunt een fax naar groepen,
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar
maximaal 390 verschillende nummers. Dit is
afhankelijk van hoeveel groepen,
toegangscodes of creditcardnummers u hebt
opgeslagen, en van het aantal uitgestelde of
opgeslagen faxen in het geheugen.
Voor u de groepsverzending begint3
Eéntoets- en snelkiesnummers moeten in het
geheugen van de machine worden
opgeslagen voor deze kunnen worden
gebruikt in een groepsverzending. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan en
Snelkiesnummers opslaan in Hoofdstuk 7
van de Beknopte gebruikershandleiding.)
Groepsnummers moeten ook in het
geheugen van de machine worden
opgeslagen voor deze kunnen worden
gebruikt in een groepsverzending.
Groepsnummers bevatten heel wat
opgeslagen ééntoets- en snelkiesnummers
om het kiezen eenvoudiger te maken. (Zie
Groepen voor groepsverzenden instellen
op pagina 38.)
18
3
Een fax verzenden naar een groep3
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Om nummers eenvoudig te selecteren,
drukt u op Adres- boek of (zoeken).
a Druk op (FAX).
b Plaats het document.
Een fax verzenden
Het scanprofiel van het ééntoetsnummer,
snelkiesnummer of groepsnummer dat u
eerst kiest wordt toegepast voor
groepsverzenden.
Annuleren een verzending in
behandeling3
c Druk op d of c om Rondsturen weer te
geven.
Druk op Rondsturen.
d U kunt op de volgende manieren
nummers toevoegen aan de
groepsverzending:
Druk op Handmatig en toets een
nummer in met behulp van de
toetsen op het Touchscreen. (Zie
Nummers kiezen in Hoofdstuk 7 van
de Beknopte gebruikershandleiding.)
Druk op OK.
Druk op Adresboek. Druk op
om op alfabetische of numerieke
volgorde te zoeken. Vink het
selectievakje aan naast elk nummer
dat u wilt opnemen in de
groepsverzending.
Druk op OK.
Eéntoetsnummers beginnen met l.
Snelkiesnummers beginnen met #.
e Nadat u alle faxnummers ingevoerd
hebt door stap d te herhalen, drukt u op
OK.
f Druk op Mono Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de
machine een groepsverzendrapport af zodat
u de resultaten kunt bekijken.
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax
die verzonden wordt of de volledige
groepsverzending annuleren.
a Druk op Stop/Eindigen.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Volledige zending om
het groepsverzenden te annuleren.
Ga naar stap c.
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op de knop die het nummer
weergeeft dat gekozen is. Ga naar
stap d.
Druk op Stop/Eindigen om af te
sluiten zonder te annuleren.
c Wanneer het LCD-scherm u vraagt of u
de volledige groepsverzending wilt
annuleren, voert u één van de volgende
handelingen uit:
Druk op Ja om te bevestigen.
Druk op Nee of Stop/Eindigen om af
te sluiten zonder te annuleren.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op Ja.
Druk op Nee of Stop/Eindigen om af
te sluiten zonder te annuleren.
19
Hoofdstuk 3
Opmerking
Direct verzenden3
Als u een fax gaat verzenden, scant de
machine de documenten eerst naar het
geheugen voordat deze worden verzonden.
Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is,
begint de machine met kiezen en verzenden.
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct verzenden
inschakelen.
• Als het geheugen vol is en u een fax in
zwart-wit via de ADF wilt verzenden,
verzendt de machine het document direct
(ook als Direct verzenden is
uitgeschakeld). Als het geheugen vol is,
worden faxen via de glasplaat pas
verzonden als u geheugen hebt
vrijgemaakt.
• Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
a Druk op (FAX).
Internationale modus3
Als u door een slechte verbinding problemen
hebt met het internationaal verzenden van
een fax, dan kan het activeren van de
internationale modus wellicht helpen.
Dit is een tijdelijke instelling die alleen actief
zal zijn voor uw volgende fax.
a Druk op (FAX).
b Plaats het document.
c Druk op d of c om Inter- nationaal
weer te geven.
Druk op Inter- nationaal.
d Druk op Aan.
b Plaats het document.
c Druk op d of c om Direct verzenden
weer te geven.
Druk op Direct verzenden.
d Druk op Aan.
20
Loading...
+ 58 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.