Brother MFC-9840CDW User's Guide

Page 1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-9840CDW
Versie B
DUT/BEL-DUT
Page 2
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2007 Brother Industries, Ltd.
Page 3

Informatie over goedkeuring en mededeling aangaande samenstelling en publicatie

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in andere landen.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
i
Page 4

EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE

ii
Page 5
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent Brother Industries Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek Brother Technology (Shenzhen) Ltd.,
NO6 Gold Garden Ind. Nanling Buji, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat: Productomschrijving : Faxmachine Type : Groep3 Modelnummer : MFC-9840CDW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende standaards voldoet.
Toegepaste geharmoniseerde standaarden:
Veiligheid EN60950-1+A11: 2004
EMC EN55022:1998 +A1: 2000 +A2: 2003 Klasse B
EN55024:1998 +A1: 2001 +A2: 2003 EN61000-3-2:2000 EN61000-3-3:1995 +A1: 2001
Radio EN301 489-1 V1.6.1
EN301 489-17 V1.2.1 EN300 328 V1.6.1
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend: 2006
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 15 December 2006
Plaats : Nagoya, Japan
iii
Page 6

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
De gebruikershandleidingen openen .....................................................................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
Indicaties status-LED.......................................................................................9
2 Papier en documenten laden 11
Acceptabel papier en andere media ....................................................................11
Aanbevolen papier.........................................................................................11
Soort en formaat papier.................................................................................11
Speciaal papier gebruiken .............................................................................13
Niet-afdrukbaar gebied ........................................................................................16
Niet-afdrukbaar gebied voor kopieën ............................................................16
Niet-afdrukbaar gebied bij afdrukken vanaf een computer ............................17
Papier en enveloppen laden ................................................................................17
Documenten laden...............................................................................................20
ADF (automatische documentinvoer) gebruiken ...........................................20
Glasplaat gebruiken.......................................................................................21
3 Algemene instellingen 22
De taal van het LCD-scherm wijzigen..................................................................22
Tijdklokstand........................................................................................................22
Papierinstellingen ................................................................................................22
Papiersoort ....................................................................................................22
Papierformaat................................................................................................23
Lade gebruiken in kopieermodus ..................................................................23
Lade gebruiken in faxmodus .........................................................................24
Lade gebruiken in afdrukmodus ....................................................................25
Volume-instellingen .............................................................................................25
Belvolume......................................................................................................25
Volume van waarschuwingstoon...................................................................25
Volume luidspreker........................................................................................26
Automatische zomer-/wintertijd............................................................................26
Ecologische functies ............................................................................................26
Tonerbespaarstand .......................................................................................26
Slaapstand.....................................................................................................27
De scannerlamp uitschakelen..............................................................................27
LCD-contrast........................................................................................................27
iv
Page 7
4 Beveiligingsfuncties 28
Beveiliging ...........................................................................................................28
Instelslot ........................................................................................................28
Beveiligd functieslot.............................................................................................29
Het wachtwoord voor de beheerder instellen ...............................................30
Openbare gebruiker instellen ........................................................................30
Beperkte gebruikers instellen ........................................................................31
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten ................................................................31
Beveiligd functieslot aanzetten ......................................................................31
Beveiligd functieslot uitzetten .......................................................................31
Gebruikers omschakelen...............................................................................32
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 34
Faxen...................................................................................................................34
Faxmodus instellen........................................................................................34
Een enkelzijdige fax vanuit de ADF verzenden .............................................34
Dubbelzijdige fax vanuit de ADF verzenden..................................................34
Een fax via de glasplaat verzenden...............................................................35
Documenten van Legal-formaat verzenden via de glasplaat ........................36
Een actieve fax annuleren .............................................................................36
Groepsverzenden (alleen zwart-wit)....................................................................36
Annuleren een actieve groepsverzending .....................................................37
Aanvullende verzendopties..................................................................................37
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................37
Elektronisch voorblad (alleen zwart-wit)........................................................38
Contrast.........................................................................................................39
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................40
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit)........................................................41
Direct verzenden ...........................................................................................41
Internationale modus .....................................................................................42
Uitgestelde fax (alleen zwart-wit)...................................................................42
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit)...........................................43
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................43
Een fax handmatig verzenden.......................................................................44
De melding Geheugen vol .............................................................................44
6 Een fax ontvangen 45
Ontvangststanden ...............................................................................................45
De ontvangststand kiezen .............................................................................45
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................46
Alleen Fax......................................................................................................46
Fax/Tel...........................................................................................................46
Handmatig .....................................................................................................46
Extern ANTW.APP. .......................................................................................46
Instellingen ontvangststand.................................................................................47
Belvertraging .................................................................................................47
v
Page 8
F/T-beltijd.......................................................................................................47
Fax waarnemen.............................................................................................48
De printdichtheid instellen .............................................................................48
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................49
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken .........................49
Duplex (2-zijdig) afdrukken voor de modus Fax ............................................49
De stempel voor faxontvangst instellen (alleen zwart-wit).............................50
Faxen in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) ....................................50
Een fax uit het geheugen afdrukken ..............................................................50
7 Telefoon en externe apparaten 51
Telefoonlijndiensten.............................................................................................51
Type telefoonlijn instellen ..............................................................................51
Extern ANTW.APP. aansluiten ............................................................................52
Aansluitingen.................................................................................................53
Een uitgaand bericht opnemen......................................................................53
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................53
Externe telefoon en tweede toestel aansluiten ....................................................54
Werken met een tweede toestel ....................................................................54
Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus................................................................54
Externe telefoon of tweede toestel aansluiten ...............................................55
Een draadloze externe telefoon van een andere fabrikant dan
Brothergebruiken .......................................................................................55
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................55
8 Nummers kiezen en opslaan 57
Nummers kiezen..................................................................................................57
Handmatigkiezen ...........................................................................................57
Eéntoetsnummers kiezen..............................................................................57
Snelkiezen.....................................................................................................57
Zoeken...........................................................................................................58
Zoeken via LDAP ..........................................................................................58
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................58
Nummers opslaan................................................................................................59
Een pauze opslaan........................................................................................59
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................59
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................61
Eéntoets- en snelkiesnummers wijzigen .......................................................62
Groepen instellen voor groepsverzenden......................................................63
Snelkiesnummers combineren ......................................................................64
Toon of puls (voor Nederland).......................................................................64
vi
Page 9
9 Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit) 65
Fax doorzenden...................................................................................................65
Fax opslaan.........................................................................................................66
PC-fax ontvangen ................................................................................................66
Bestemming-pc wijzigen................................................................................67
Opties voor afstandsbediening wijzigen ..............................................................67
Opties voor afstandsbediening uitschakelen .................................................68
Afstandsbediening ...............................................................................................69
Een toegangscode instellen ..........................................................................69
Gebruik van de toegangscode.......................................................................69
Faxberichten opvragen..................................................................................70
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen ...................................................70
Opdrachten op afstand........................................................................................71
10 Pollen 72
Ontvang pollen ....................................................................................................72
Beveiligd pollen .............................................................................................72
Uitgesteld pollen............................................................................................73
Opeenvolgend pollen.....................................................................................73
Verzend pollen (alleen zwart-wit).........................................................................74
Verzend pollen instellen ................................................................................74
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen ......................................75
11 Rapporten afdrukken 76
Faxrapporten .......................................................................................................76
Verzendrapport..............................................................................................76
Faxjournaal....................................................................................................76
Rapporten............................................................................................................77
Een rapport afdrukken ...................................................................................77
Paragraaf III Kopiëren
12 Kopiëren 80
Kopiëren ..............................................................................................................80
Kopieermodus instellen.................................................................................80
Eén kopie maken...........................................................................................80
Meerdere kopieën maken..............................................................................80
Kopiëren onderbreken...................................................................................80
Kopieeropties (tijdelijke instellingen).................................................................... 81
De kopieerkwaliteit wijzigen...........................................................................81
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................81
N op 1-kopieën maken (paginalay-out) .........................................................82
Duplex (2-zijdig) kopiëren..............................................................................83
Sorteren bij gebruik van de ADF ...................................................................85
Helderheid, contrast en kleur instellen ..........................................................85
Ladekeuze.....................................................................................................87
De melding Geheugen vol ...................................................................................87
vii
Page 10
Paragraaf IV Rechtstreeks afdrukken
13 Foto's afdrukken vanaf een digitale camera 90
Voordat u PictBridge gebruikt ..............................................................................90
PictBridge-vereisten ......................................................................................90
PictBridge gebruiken............................................................................................90
De digitale camera instellen ..........................................................................90
Afbeeldingen afdrukken .......................................................................................91
Afdrukken via DPOF......................................................................................92
Een camera aansluiten als opslagapparaat.........................................................93
Betekenis van de foutmeldingen..........................................................................93
14 Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashdrive 94
Ondersteunde bestandsformaten ........................................................................94
Een PRN- of PostScript
Gegevens rechtstreeks afdrukken vanaf een USB-flashdrive .............................95
Betekenis van de foutmeldingen..........................................................................96
®
3 ™-bestand maken voor rechtstreeks afdrukken ......94
Paragraaf V Software
15 Software- en netwerkfuncties 98
Gebruik van de HTML-gebruikershandleidingen .................................................98
Voor Windows
Voor Macintosh
®
.............................................................................................98
®
............................................................................................98
Paragraaf VI Bijlagen
A Veiligheid en wetgeving 100
Een geschikte plaats kiezen ..............................................................................100
Belangrijke informatie ........................................................................................101
Veiligheidsmaatregelen ...............................................................................101
IEC60825-1+A2:2001-specificatie...............................................................104
Het apparaat loskoppelen............................................................................104
LAN-aansluiting ...........................................................................................104
Radiostoring ................................................................................................104
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 ..........................................................105
EU-richtlijn 2006/66/EG - De batterij verwijderen of vervangen ..................105
Belangrijke veiligheidsinstructies .................................................................105
Wettelijke kopieerbeperkingen...........................................................................107
Handelsmerken..................................................................................................108
viii
Page 11
BOpties 109
Optionele papierlade..........................................................................................109
De optionele papierlade installeren .............................................................109
Geheugenkaart..................................................................................................112
Extra geheugen installeren..........................................................................112
C Problemen oplossen en routineonderhoud 114
Problemen oplossen..........................................................................................114
Oplossingen van veel voorkomende problemen .........................................114
De afdrukkwaliteit verbeteren......................................................................122
Kiestoonherkenning instellen.......................................................................133
Storing op de telefoonlijn .............................................................................133
Fout- en onderhoudsmeldingen.........................................................................134
Controleren of er faxen in het geheugen van de machine staan.................141
Faxen overbrengen naar een andere faxmachine.......................................141
Faxen naar de pc overbrengen ...................................................................141
Document loopt vast....................................................................................142
Papier loopt vast .........................................................................................143
Routineonderhoud .............................................................................................153
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................153
De scanner reinigen ....................................................................................154
De scannervensters reinigen.......................................................................155
De corona's reinigen....................................................................................159
De drumeenheid reinigen ............................................................................163
Verbruiksartikelen vervangen ............................................................................171
Een tonercartridge vervangen .....................................................................173
De drumeenheid vervangen ........................................................................178
De riemeenheid vervangen .........................................................................185
De tonerafvalbak vervangen........................................................................190
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................195
De machine opnieuw inpakken....................................................................196
Informatie over de machine...............................................................................203
Het serienummer controleren......................................................................203
De paginatellers controleren........................................................................203
De resterende levensduur van onderdelen controleren ..............................204
Als u de machine afvoert (voor Nederland) .......................................................204
D Menu en functies 206
Programmeren op het scherm...........................................................................206
Menutabel....................................................................................................206
Opslag in het geheugen ..............................................................................206
Menutoetsen ...................................................................................................... 206
Het menu openen........................................................................................207
Menutabel ..........................................................................................................208
Tekst invoeren...................................................................................................225
ix
Page 12
E Specificaties 227
Algemeen...........................................................................................................227
Afdrukmedia.......................................................................................................229
Fax.....................................................................................................................230
Kopiëren ............................................................................................................231
Scannen.............................................................................................................232
Afdrukken...........................................................................................................233
Interfaces...........................................................................................................234
PictBridge ..........................................................................................................234
Rechtstreeks afdrukken, functie ........................................................................234
Systeemvereisten ..............................................................................................235
Verbruiksartikelen..............................................................................................236
Ethernet bedraad netwerk .................................................................................237
Draadloos Ethernet-netwerk ..............................................................................238
Authenticatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers ......................239
Certificering door de Wi-Fi-alliantie .............................................................240
F Verklarende woordenlijst 241
GIndex 245
x
Page 13
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Papier en documenten laden 11 Algemene instellingen 22 Beveiligingsfuncties 28
Page 14
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst identificeert
toetsen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New identificeert de meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
Pictogrammen met waarschuwingen
1
vestigen uw aandacht op maatregelen die u moet treffen om mogelijk persoonlijk letsel te voorkomen.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke elektrische schok.
Pictogrammen met waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen die u moet treffen om mogelijk persoonlijk letsel te voorkomen.
De pictogrammen Heet Oppervlak waarschuwen u om de hete machinedelen niet aan te raken.
Het pictogram Onjuiste configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
Pictogrammen met opmerkingen geven bruikbare tips.
2
Page 15
Algemene informatie

De gebruikershandleidingen openen

De geprinte gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over uw machine. De geavanceerde functies van de printer, het netwerk, de scanner en PC-Fax worden uitgelegd in de software- en netwerkhandleiding die u op de cd-rom kunt vinden.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (Windows®) 1
1
Om de documentatie te bekijken vanuit het menu Start, zet u de muisaanwijzer vanuit de programmagroep op Brother,
MFC-9840CDW en klikt u vervolgens op Gebruikershandleidingen in HTML-formaat.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw PC aan.
Plaats de Brother cd-rom met het etiket Windows
®
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal.
c Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op uw modelnaam. Het hoofdmenu van de cd-rom wordt geopend.
1
Als dit venster niet wordt geopend, kunt
u Windows programma start.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de cd-rom van Brother.
®
Explorer gebruiken om het
d Klik op Documentatie.
3
Page 16
Hoofdstuk 1
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
HTML-documenten (3 handleidingen): HTML-gebruikershandleiding voor
stand-alone handelingen, softwarehandleiding en netwerkhandleiding.
Deze indeling wordt aanbevolen voor het weergeven van de handleidingen op uw computer.
PDF-documenten (4 handleidingen):
PDF-gebruikershandleiding voor stand-alone-handelingen, softwarehandleiding, netwerkhandleiding en installatiehandleiding.
Deze indeling wordt aanbevolen voor het afdrukken van handleidingen. Klik hierop om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt bekijken of downloaden. (Hiervoor zijn internettoegang en PDF Reader­software vereist.)
Gebruikershandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR 1
U kunt de volledige
gebruikershandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR bekijken via de Help van de toepassing ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR.
Documentatie bekijken (Macintosh®) 1
a Zet uw Macintosh
Plaats de Brother cd-rom met het etiket Macintosh
®
®
aan.
in uw cd-rom-station.
b Het volgende venster wordt
weergegeven.
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Een document scannen met de
TWAIN-driver in hoofdstuk 2
Een document scannen met de WIA-
driver (Bij Windows in hoofdstuk 2
ControlCenter3 gebruiken in hoofdstuk 3
Netwerkscannen in hoofdstuk 4
®
XP/Windows Vista®)
1
c Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
d Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de gewenste taal.
e Dubbelklik op het hoofdbestand om de
gebruikershandleiding, softwarehandleiding en netwerkhandleiding in de HTML­indeling weer te geven.
f Klik op de documentatie die u wilt lezen.
GebruikershandleidingSoftwarehandleidingNetwerkhandleiding
4
Page 17
Opmerking
De documenten zijn ook beschikbaar in de PDF-indeling (4 handleidingen): PDF-gebruikershandleiding voor stand­alone handelingen, softwarehandleiding, netwerkhandleiding en installatiehandleiding. De PDF-indeling wordt aanbevolen voor het afdrukken van handleidingen.
Dubbelklik op het pictogram van het Brother Solutions Center om naar het Brother Solutions Center te gaan waar u de PDF-documenten kunt bekijken en downloaden. (Hiervoor zijn internettoegang en PDF Reader-software vereist.)
Instructies voor het scannen opzoeken 1
Algemene informatie
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Scannen in hoofdstuk 9
ControlCenter2 gebruiken in hoofdstuk 10
Netwerkscannen in hoofdstuk 11
Presto!® PageManager® Gebruikershandleiding: 1
U kunt de complete Presto!®
PageManager bekijken via de Help in de toepassing
Presto!
®
®
-gebruikershandleiding
PageManager®.
5
Page 18
Hoofdstuk 1

Overzicht bedieningspaneel 1

1
12
1 Eén-toetsnummers
Deze 20 toetsen geven direct toegang tot 40 vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Geeft u toegang tot ééntoetsnummers 21 tot 40, door deze ingedrukt te houden.
2 LCD-scherm
Hierop worden meldingen weergegeven die u helpen bij de configuratie en het gebruik van uw machine.
3 Status LED
De LED knippert en verandert van kleur naargelang de status van de machine.
4 Menutoetsen:
Menu
Hiermee kunt u het menu openen om de instellingen van de machine te programmeren.
Wis/terug
Hiermee verwijdert u ingevoerde gegevens of annuleert u de huidige instelling.
OK
Hiermee kunt u de instellingen op de machine opslaan.
11
5Kiestoetsen
6 Stop/Eindigen
7Start:
2
10
Volumetoetsen
of
Druk hierop om achteruit of vooruit door de menuselecties te gaan. Druk hierop om het volume te wijzigen in de fax- of stand-by modus.
a of b Druk hierop om door de menu's en opties te
bladeren.
Gebruik deze toetsen om telefoon- en faxnummers te kiezen en als toetsenbord om gegevens in de machine in te voeren.
(Alleen voor Nederland) Met de toets # kunt u tijdens een telefoongesprek de kiesmodus veranderen van puls naar toon.
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
Kleur
Hiermee kunt u faxen verzenden of kopieën maken in kleur.
Mono
Hiermee kunt u faxen verzenden of kopieën maken in zwart-wit.
6
Page 19
Algemene informatie
2
34
5
6
1
10
8 Kopieertoetsen:
Contrast/Kwaliteit
Hiermee kunt u de kwaliteit en het contrast voor de volgende kopie wijzigen.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
Lade Selecteren
Hiermee kunt u opgeven welke lade voor de volgende kopie wordt gebruikt.
Sorteren
Hiermee sorteert u meerdere kopieën via de ADF.
Nop1
Kies N op 1 om 2 of 4 pagina's op één pagina te kopiëren.
9 Dubbelzijdig
Kies Duplex om op beide zijden van het papier af te drukken.
10 Modustoetsen:
Fax
Hiermee wordt de faxmodus van de machine geactiveerd.
Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine geactiveerd. (Voor meer informatie over scannen raadpleegt u de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Kopie
Hiermee wordt de kopieermodus van de machine geactiveerd.
9
11 Fax- en telefoontoetsen:
Telefoon/Intern
Hiermee kunt u een inkomend telefoontje op een extern toestel beantwoorden.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u deze toets gebruiken om toegang te krijgen tot een buitenlijn, om de telefoniste terug te bellen of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen nummer herhaald. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het invoegen van een pauze wanneer u snelkiesnummers programmeert.
Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u een opgeslagen nummer opzoeken in het snelkiesgeheugen en de LDAP-server.
U kunt het opgeslagen nummer op alfabetische volgorde opzoeken.
U kunt hiermee ook het opgeslagen nummer in de snelkiesnummers opzoeken door gelijktijdig op Shift en Zoeken/Snelkiezen te drukken en dan het nummer van drie cijfers in te voeren.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
8
7
7
Page 20
Hoofdstuk 1
12 Afdruktoetsen:
Direct
Hiermee kunt u afdrukken vanaf een USB­flashdrive of een met Pictbridge compatibele camera die rechtstreeks is aangesloten op de machine.
Veilig Afdrukken
Bij het gebruik van Beveiligd functieslot kunt u beperkte gebruikers omschakelen door Shift ingedrukt te houden, terwijl u op
Veilig Afdrukken drukt. (Zie Beveiligd functieslot op pagina 29.)
U kunt in het geheugen opgeslagen gegevens afdrukken door uw wachtwoord van 4 cijfers in te voeren. (Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de beveiligingssleutel de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Opdracht Annuleren
Hiermee annuleert u een geprogrammeerde afdruktaak en wist u de afdrukgegevens uit het geheugen van de machine.
8
Page 21
Algemene informatie
Indicaties status-LED 1
De Status-LED (light emitting diode) knippert en verandert van kleur al naargelang de status van de machine.
De weergegeven LED’s in onderstaande tabel worden gebruikt in de illustraties van dit hoofdstuk.
LED LED-status
LED is uit.
LED is aan.
LED knippert.
Groen
Groen
Geel
Geel
Rood
Rood
LED Machinestatus Omschrijving
Slaapstand De schakelaar is uit of de machine bevindt zich in slaapstand.
Opwarmen De machine warmt op voor het afdrukken.
1
Groen
Groen
Geel
Geel
Klaar De machine is klaar voor het afdrukken.
Gegevens ontvangen De machine ontvangt gegevens van de computer, verwerkt
gegevens in het geheugen of drukt gegevens af.
Gegevens in het
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.
geheugen
9
Page 22
Hoofdstuk 1
LED Machinestatus Omschrijving
Storing Volg de hieronder beschreven stappen.
1. Zet de aan/uit-schakelaar uit.
Rood
2. Wacht enkele seconden, zet het toestel weer aan en probeer opnieuw te printen.
Wanneer u de storing niet kunt oplossen en u dezelfde storingsmelding ziet wanneer u de machine weer aan zet, neemt u contact op met uw Brother-leverancier.
Rood
Deksel open Het frontdeksel of de achterklep is open. Sluit het deksel. Einde levensduur toner Vervang de tonercartridge. Papierstoring Plaats papier in de lade of verwijder vastgelopen papier.
Controleer de melding op het LCD-scherm. Scanvergrendeling Controleer of de scanvergrendeling is ontgrendeld. Geheugen vol Het geheugen is vol. Andere Controleer de melding op het LCD-scherm.
Opmerking
Wanneer de schakelaar uit is of de machine zich in slaapstand bevindt, is de LED uit.
10
Page 23
2

Papier en documenten laden 2

Acceptabel papier en andere media

Aanbevolen papier 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen, raden wij u aan het volgende papier te gebruiken:
Papiersoort Item
Normaal papier
Kringlooppapier Xerox Recycled Supreme Etiketten Avery-laseretiket L7163 Envelop Antalis River-serie (DL)
De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende papiersoorten gebruiken: normaal papier, etiketten of enveloppen.
Volg voor de beste resultaten onderstaande stappen:
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
Xerox Premier 80 g/m
Xerox Business 80 g/m
2
2
2
.
Soort en formaat papier 2
2
De machine laadt papier vanuit de geïnstalleerde standaardpapierlade, multifunctionele lade of optionele onderlade.
Standaardpapierlade 2
Aangezien de standaardlade een universeel type is, kunt u elk van de in de tabel op
Papiercapaciteit van de papierladen op pagina 12 vermelde
papierformaten gebruiken (één papiertype en
-formaat per keer). De standaardpapierlade kan maximaal 250 vellen papier van
Letter/A4-, legal- of folioformaat (80 g/m bevatten. De stapel papier mag niet hoger zijn dan de aanduiding voor de maximale papierhoogte op de papiergeleider voor de breedte.
Multifunctionele papierlade (MP-lade) 2
De multifunctionele lade kan maximaal 50 vellen papier (80 g/m
bevatten. De stapel papier mag niet hoger zijn dan de aanduiding voor de maximale papierhoogte op de papiergeleider voor de breedte.
2
) of 3 enveloppen
2
2
)
Gebruik etiketten die geschikt zijn voor
laserprinters.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet
aan vlak na het afdrukken.
Gebruik langlopend papier met een
neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van circa 5%.
Plaats GEEN enveloppen, etiketten of dik papier (meer dan 105 g/m
papierlade of de optionele onderlade. Hierdoor kunnen papierstoringen optreden.
VOORZICHTIG
2
) in de
Optionele onderlade (LT-100CL) 2
De optionele papierlade kan maximaal 500 vellen papier van Letter/A4-, legal- of
folioformaat (80 g/m papier mag niet hoger komen dan de aanduiding voor de maximale papierhoogte op de papiergeleider voor de breedte.
2
) bevatten. De stapel
11
Page 24
Hoofdstuk 2
De namen van de papierladen in de printerdriver en deze handleiding zijn als volgt:2
Lade en optionele
Naam
eenheid
Standaardpapierlade Lade 1 Optionele onderlade Lade 2 Multifunctionele lade MP-lade
Papiercapaciteit van de papierladen 2
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade (Lade 1)
Multifunctionele lade (MP-lade)
Papierlade
(Lade 2)
1
Folio-formaat is 8" × 13"
A4, Letter, Legal, Executive, A5, A6, B5,
B6 en Folio
1
Breedte: 69,9 tot 215,9 mm
Lengte: 116,0 tot 406,4 mm
A4, Letter, Legal, Executive, A5, B5, B6 en
1
Folio
Normaal papier, dun papier en kringlooppapier
Normaal papier, dun papier, dik papier, kringlooppapier, bankpostpapier, enveloppen of etiketten
Normaal papier, dun papier en kringlooppapier
maximaal 250 vel (80 g/m
2
)
maximaal 50 vel (normaal papier)
(80 g/m
2
)
maximaal 3 (enveloppen)
maximaal 500 vel (80 g/m
2
)
Aanbevolen papierspecificaties 2
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Basisgewicht (g/m2) Dikte (µm) 80-110 Ruwheid (sec.) Hoger dan 20
Stijfheid (cm
3
/100) Vezelrichting Langlopend Soortelijke volumeweerstand
(ohm) Soortelijke weerstand aan
oppervlakte (ohm-cm) Vulmiddel CaCO3 (Neutraal)
Asgehalte (wt%) Minder dan 23 Helderheid (%) Hoger dan 80 Ondoorzichtigheid (%) Hoger dan 85
12
75-90
90-150
9
10e
-10e
9
10e
-10e
11
12
Page 25
Papier en documenten laden
Speciaal papier gebruiken 2
De machine functioneert goed met de meeste typen xerografisch en bankpostpapier. Sommige typen papier kunnen echter van invloed zijn op de afdrukkwaliteit of bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u papier aanschaft om zeker te zijn van het gewenste resultaat. Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen van papier:
Informeer de leverancier dat het papier of
de enveloppen worden gebruikt in een kleur en lasermachine.
De inkt op voorbedrukt papier moet
bestand zijn tegen de temperatuur van het fuseerproces (200 graden Celsius gedurende 0,1 seconde).
Als u katoenen bankpostpapier, papier
met een ruw oppervlak zoals gerimpeld papier of papier met aangebrachte vernislaag of papier dat gekreukeld of gevouwen is hebt geselecteerd, kan het afdrukresultaat tegenvallen.
Te vermijden typen papier 2
Sommige typen papier bieden niet het gewenste resultaat of kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier
VOORZICHTIG
• met een grove textuur
• dat extreem glad of glanzend is
• dat gekruld of scheef is
1 2 mm of groter
• dat gecoat is of een chemische vernislaag heeft
• dat beschadigd, gekreukeld of gevouwen is
• dat het in deze handleiding aanbevolen gewicht overschrijdt
• met tabs en nietjes
• met een briefhoofd dat thermografisch gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge temperaturen bestand is
2
• dat uit meerdere delen bestaat of zonder carbon
• dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen papier gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt niet gedekt door enige garantie- of service­overeenkomst met Brother.
13
Page 26
Hoofdstuk 2
Enveloppen 2
De meeste enveloppen zijn geschikt voor deze machine. Sommige vormen enveloppen kunnen echter mogelijk problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Een geschikte envelop heeft randen met rechte, scherpe vouwen en de rand mag niet dikker zijn dan twee vellen papier. De envelop moet vlak liggen en mag niet zakachtig of flodderig zijn. Koop enveloppen van hoge kwaliteit bij een leverancier die weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in een lasermachine.
Enveloppen kunnen alleen worden ingevoerd via de MP-lade.
Controleer het volgende voordat u enveloppen in de lade plaatst:
De flap van de envelop dient zich aan de
lengtezijde te bevinden.
De flappen dienen scherp en correct te
zijn gevouwen (onregelmatig gesneden of gevouwen enveloppen kunnen papierstoringen veroorzaken).
Enveloppen dienen uit twee lagen te
bestaan in de hieronder omcirkelde gedeelten.
Opmerking
• Voordat u op enveloppen afdrukt, dient u de stapel los te waaieren om papierstoringen te voorkomen.
• Maak voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt een proefafdruk om zeker te zijn van het afdrukresultaat.
• Door de fabrikant geplakte voegen dienen stevig te zijn.
• Plaats NOOIT verschillende typen papier tegelijk in de papierlade. Hierdoor kunnen papierstoringen optreden.
• Voor een goed afdrukresultaat dient u hetzelfde papierformaat in te stellen in uw softwaretoepassing als het papier dat zich in de lade bevindt.
• We raden u aan niet binnen een marge van 15 mm van de randen van de envelop af te drukken.
•Zie Acceptabel papier en andere media op pagina 11.
1
1 Invoerrichting
14
1
Page 27
Papier en documenten laden
Te vermijden typen enveloppen 2
Gebruik GEEN enveloppen
VOORZICHTIG
• die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
• die extreem glanzend zijn of een grove structuur hebben
• met klemmetjes, nietjes of dichtbinders
• met zelfklevende plakrand
• die zakachtig zijn
• die niet scherp gevouwen zijn
• die van reliëf zijn voorzien
• die eerder zijn bedrukt door een lasermachine
• die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
• die niet netjes op elkaar kunnen worden gestapeld
• die gemaakt zijn van papier dat zwaarder is dan het gespecificeerde papiergewicht voor de machine
• met randen die niet recht of regelmatig zijn
• met vensters, gaten, uitsparingen of perforaties
• met flappen die niet zijn gevouwen bij aankoop
• met flappen zoals hieronder getoond
2
• met beide zijden gevouwen zoals hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen enveloppen gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt niet gedekt door enige garantie- of service­overeenkomst met Brother.
De dikte, het formaat en de flapvorm van de enveloppen die u gebruikt, kunnen tot invoerproblemen leiden.
• met lijm op het oppervlak zoals hieronder getoond
• met dubbele flappen zoals hieronder getoond
15
Page 28
Hoofdstuk 2
Etiketten 2
De machine kan afdrukken op de meeste typen etiketten die bedoeld zijn voor een lasermachine. Etiketten dienen een plaklaag op basis van acryl te hebben omdat dit materiaal beter bestand is tegen de hoge temperaturen in de fuser unit. De plaklaag dient niet in contact te komen met enig deel van de machine, omdat de etiketten dan aan de riemeenheid of rollen blijven kleven waardoor papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag geen plaklaag open liggen tussen de etiketten. Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Etiketten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200 graden Celsius, gedurende 0,1 seconden.
Etikettenvellen mogen niet zwaarder zijn dan het gewicht dat in deze gebruikershandleiding is gespecificeerd. Etiketten die deze specificatie overschrijden worden mogelijk niet goed ingevoerd of afgedrukt en kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Etiketten kunnen alleen worden ingevoerd via de MP-lade.

Niet-afdrukbaar gebied2

Niet-afdrukbaar gebied voor kopieën 2
Het afdrukgebied van uw machine begint circa 4 mm vanaf de boven- en onderrand en 2 mm vanaf beide kanten van het papier.
2
1
1 4 mm 2 2 mm
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor een enkele kopie of een 1 op 1-kopie met A4-papier. Het niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het papierformaat.
2
1
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte etikettenvellen in. Het onbedekte draagvel kan schade toebrengen aan de machine.
16
VOORZICHTIG
Page 29
Papier en documenten laden
Niet-afdrukbaar gebied bij afdrukken vanaf een computer 2
Bij gebruik van de standaarddriver is het afdrukgebied kleiner dan het papierformaat, zoals hieronder wordt afgebeeld.
Staand
2
1
1 4,23 mm 2 4,23 mm
Liggend
2
1
2
1
2

Papier en enveloppen laden 2

De machine kan papier laden vanuit de standaardpapierlade, optionele onderlade of multifunctionele lade.
Gebruik de papierlade bij afdrukken op normaal papier van 60 tot 105 g/m
Om op andere papiersoorten af te drukken, gebruikt u de MP-lade (multifunctionele lade).
Houd rekening met het volgende als u papier in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw toepassing
een optie biedt voor het opgeven van het papierformaat, kunt u dit via de toepassing doen. Als deze optie niet door de toepassing geboden wordt, kunt u het papierformaat opgeven in de printerdriver of via het bedieningspaneel.
Voordat u papier gebruikt met gaten, zoals
multomappapier, moet u de stapel doorwaaieren om papierstoringen te voorkomen.
2
.
2
1
1 4,23 mm 2 4,23 mm
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor papier van A4­formaat. Het niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het papierformaat.
17
Page 30
Hoofdstuk 2
Normaal papier in de papierlade plaatsen 2
a Vouw de steunklep van de
uitvoerpapierlade uit (1).
1
b Trek de papierlade volledig uit de
machine.
d Blader de stapel papier goed door, om
problemen met de papierinvoer te voorkomen.
e Plaats het papier in de papierlade, met
de bovenkant van het papier eerst en met de afdrukzijde naar beneden. Controleer of het papier vlak in de lade ligt en of het niet boven de maximale papierhoogte komt (1).
1
c Druk op de groene ontgrendeling van de
papiergeleiders (1) en verschuif de papiergeleiders voor het correcte papierformaat. Zorg dat de geleiders goed vastzitten.
1
18
f Duw de papierlade stevig terug in de
machine.
Page 31
Papier en documenten laden
Enveloppen en andere media in de multifunctionele lade (MP-lade) laden 2
Gebruik de MP-lade wanneer u afdrukt op enveloppen, etiketten en dik papier.
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen zo plat mogelijk alvorens deze te plaatsen.
a Vouw de steunklep van de
uitvoerpapierlade uit (1).
1
c Trek de steun van de MP-lade eruit (1).
1
d Plaats de enveloppen (maximaal 3) of
ander afdrukmateriaal in de MP-lade met de bovenkant eerst en de afdrukzijde naar beneden.
2
b Open de MP-lade en laat deze
voorzichtig neer.
19
Page 32
Hoofdstuk 2

Documenten laden 2

U kunt faxen verzenden, kopieën maken en scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
ADF (automatische documentinvoer) gebruiken 2
De ADF kan maximaal 50 pagina's bevatten en voert elk vel afzonderlijk in. Gebruik
standaardpapier van 80 g/m stapel papier altijd door voordat u deze in de ADF plaatst.
VOORZICHTIG
Laat dikke documenten NIET op de glasplaat liggen. Hierdoor kan een papierstoring in de ADF optreden.
Gebruik GEEN papier dat gekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd of geplakt is, of nietjes, paperclips of plakband bevat.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
2
en waaier de
a Vouw de ADF-documentsteunklep (1)
en ADF-steun (2) uit.
b Blader de stapel goed door. c Leg uw documenten met de bedrukte
kant naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol raken.
d Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw document.
Controleer of de inkt volledig droog is als
het document beschreven is.
Documenten die gefaxt moeten worden,
moeten een breedte van 147,3 tot 215,9 mm en een lengte van 147,3 tot 356 mm hebben en van een
standaardgewicht (80 g/m
20
2
) zijn.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat u uw machine beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, mag u NIET aan het document trekken terwijl het wordt ingevoerd.
Zie Glasplaat gebruiken op pagina 21 om documenten te scannen die geen standaardformaat hebben.
Page 33
Papier en documenten laden
Glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s uit een boek of afzonderlijke vellen papier te faxen, te scannen of te kopiëren. De documenten mogen maximaal 215,9 mm breed zijn en 355,6 mm lang.
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het midden van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
VOORZICHTIG
Als u een boek of een lijvig document wilt scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
2
c Sluit het documentdeksel.
21
Page 34
3

Algemene instellingen 3

De taal van het LCD­scherm wijzigen
U kunt de taal van het LCD-scherm wijzigen.
a Druk op Menu, 0, 0. b Druk op a of b om Nederlands, Frans
of Engels te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

Tijdklokstand 3

Op het bedieningspaneel van de machine bevinden zich drie modustoetsen:
U kunt instellen hoe lang na de laatste kopie of scan de machine terugkeert naar de faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
Met deze instelling wordt ook de tijd bepaald waarop de machine overgaat van individuele gebruiker op openbare gebruiker, bij gebruik van het beveiligd functieslot. (Zie Beveiligd functieslot op pagina 29.)
Fax, Scan
en
Kopie
.

Papierinstellingen 3

3
Papiersoort 3
Stel de machine in op het papier dat u gebruikt. Hierdoor verkrijgt u de beste afdrukkwaliteit.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de papiersoort in te stellen voor
de MP-bak drukt u op Menu, 1, 2, 1.
Om de papiersoort in te stellen voor
de Bovenlade drukt u op Menu, 1, 2, 2.
Om de papiersoort in te stellen voor
de Onderlade drukt u op Menu, 1, 2, 3 (indien u de optionele lade hebt geïnstalleerd).
12.Papiersoort
1.MP-bak
a Normaal b Dik Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voor Bovenlade en Onderlade
drukt u op a of b om Dun, Normaal of Gerecycl.papier te selecteren.
a Druk op Menu, 1, 1.
11.Tijdklokstand a 2 Min.
5 Min.
b Uit Select. ab of OK
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
22
Voor MP-bak drukt u op a of b om
Dun, Normaal, Dik, Extra dik of Gerecycl.papier te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Page 35
Algemene instellingen
Papierformaat 3
U kunt negen papierformaten voor het printen van uw kopieën gebruiken: A4, Letter, Legal, Executive, A5, A6, B5, B6 en Folio, en vier formaten voor het printen van faxen: A4, Letter, Legal of Folio (8"x13").
Als u een ander papierformaat in de lade plaatst, dient u ook de instelling van het papierformaat te wijzigen zodat de machine het document of een binnenkomende fax passend op de pagina kan plaatsen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het papierformaat in te stellen
voor de MP-bak drukt u op Menu, 1, 3, 1.
Om het papierformaat in te stellen
voor de Bovenlade drukt u op Menu, 1, 3, 2.
Om het papierformaat in te stellen
voor de Onderlade drukt u op Menu, 1, 3, 3 indien u de optionele lade hebt geïnstalleerd.
13.Papierformaat
1.MP-bak
a A4 b Letter Select. ab of OK
b Druk op a of b om A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A6, B5, B6, Folio of Ieder te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Ieder (formaat) verschijnt alleen als u de MP-lade hebt geselecteerd (Menu, 1, 3, 1).
•Als u
• U kunt de instelling Ieder voor
• A6-formaat is niet beschikbaar voor de
Ieder
selecteert als formaat voor de MP-lade, dient u selecteren voor de instelling Lade gebruiken.
papierformaat niet voor de MP-lade gebruiken bij het maken van N in 1- kopieën. U dient een van de andere beschikbare selecties van papierformaat voor de MP-lade te kiezen.
optionele lade 2.
Alleen MP-lade
te
Lade gebruiken in kopieermodus 3
U kunt de voorkeurlade die de machine gebruikt om kopieën af te drukken, wijzigen.
Als u Alleen lade 1, Alleen MP-lade of Alleen lade 2
machine alleen papier vanuit de betreffende lade. Als het papier in de geselecteerde lade op is, verschijnt Geen papier op het LCD­scherm. Plaats het papier in de lege lade.
Volg onderstaande instructies om de lade­instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 7, 1.
17.Lade gebruiken
1.Kopie
a MP>T1 b T1>MP Select. ab of OK
1
selecteert, laadt de
3
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2 T1>T2
Druk op OK.
1
1
>MP te selecteren.
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
1
,
1
of
c Druk op Stop/Eindigen.
23
Page 36
Hoofdstuk 3
Opmerking
• De ADF herkent het documentformaat. Bij het laden van documenten vanuit de ADF terwijl MP>T1>T2 of T1>T2>MP is geselecteerd, zoekt de machine de lade met het meest geschikte papier en haalt het papier op uit die lade.
• Bij gebruik van de glasplaat wordt uw document vanuit de voorkeurlade gekopieerd, ook al bevindt er zich geschikter papier in een andere papierlade.
Lade gebruiken in faxmodus 3
U kunt de standaardvoorkeurlade voor het afdrukken van ontvangen faxen wijzigen.
Als u Alleen lade 1, Alleen MP-lade of Alleen lade 2
machine alleen papier vanuit de betreffende lade. Als het papier in de geselecteerde lade op is, verschijnt Geen papier op het LCD­scherm. Plaats het papier in de lege lade.
1
selecteert, laadt de
a Druk op Menu, 1, 7, 2.
17.Lade gebruiken
2.Fax
a MP>T1 b T1>MP Select. ab of OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2, Alleen MP-lade, MP>T1>T2
selecteren. Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als de optionele lade is geïnstalleerd.
1
of T1>T21>MP te
c Druk op Stop/Eindigen.
Wanneer u T1>
T21>MP selecteert, haalt de
machine papier uit lade 1 totdat deze leeg is, vervolgens uit lade 2 en dan uit de MP-lade.
Wanneer u
MP>T1>T21 selecteert, haalt de
machine papier uit de MP-lade totdat deze leeg is, vervolgens uit lade 1 en dan uit lade 2.
Opmerking
• U kunt vier papierformaten voor het printen van uw faxen gebruiken: A4, Letter, Legal of Folio. Als er zich geen geschikt formaat in één van de laden bevindt, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen van de machine en verschijnt
Papformaat contr
(Zie voor meer informatie
onderhoudsmeldingen
• Als het papier in de lade op is en er zich ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden, verschijnt Geen papier op het LCD-scherm. Plaats papier in de lege lade.
op het LCD-scherm.
Fout- en
op pagina 134.)
24
Page 37
Algemene instellingen
Lade gebruiken in afdrukmodus 3
U kunt de standaardlade die de machine gebruikt om vanaf de computer af te drukken, wijzigen.
a Druk op Menu, 1, 7, 3.
17.Lade gebruiken
3.Afdrukken
a MP>T1 b T1>MP Select. ab of OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 Alleen MP-lade, MP>T1>T2 T1>T2
Druk op OK.
1
1
>MP te selecteren.
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
1
,
1
of
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• De instelling in de printerdriver heeft de voorkeur boven de instelling die op het bedieningspaneel is gemaakt.
• Als op het bedieningspaneel
Alleen lade 1, Alleen MP-lade of
Alleen lade 2
Automatisch selecteert in de printerdriver, haalt de machine het papier op uit die lade.
1
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als de optionele lade is geïnstalleerd.
1
is ingesteld en u

Volume-instellingen 3

Belvolume 3
U kunt een volumeniveau voor de beltoon kiezen
Hoog
tot
Uit
uit een serie instellingen van In de faxmodus drukt u daarentegen op
of om het volume in te stellen. Op
het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en telkens wanneer u op deze toets drukt wordt het volume op een volgend niveau ingesteld. De nieuwe instelling blijft van kracht op de machine totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume van de beltoon ook via het menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
14.Volume
1.Belvolume
a Half b Hoog Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume van waarschuwingstoon
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal geven, wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt. U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus, van Hoog tot Uit.
.
3
3
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
14.Volume
2.Waarsch.toon
a Half b Hoog Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
25
Page 38
Hoofdstuk 3
Volume luidspreker 3
U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
U kunt het volumeniveau van de luidspreker ook via het menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 4, 3.
14.Volume
3.Luidspreker
a Half b Hoog Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

Automatische zomer-/wintertijd 3

U kunt de machine zo instellen dat de zomer­/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal automatisch in de lente een uur vooruit worden gezet en een uur terug in de herfst.
a Druk op Menu, 1, 5.
15.Aut. zomertijd
a Aan b Uit Select. ab of OK
b
Druk op a of b om Druk op OK.
Aan
(of
Uit
) te selecteren.
c Druk op Stop/Eindigen.

Ecologische functies 3

Tonerbespaarstand 3
Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet, worden de afdrukken lichter. De standaardinstelling is Uit.
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
16.Bespaarstand
1.Toner sparen
a Aan b Uit Select. ab of OK
b
Druk op a of b om Druk op OK.
Aan
(of
Uit
) te selecteren.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
We raden u NIET aan de tonerbespaarstand te gebruiken voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen in grijswaarden.
26
Page 39
Algemene instellingen
Slaapstand 3
Als u de slaapstand instelt, verbruikt u minder energie, omdat de fuser wordt uitgezet terwijl de machine inactief is.
U kunt kiezen hoelang de machine inactief moet zijn (van 000 tot 240 minuten) voor deze naar de slaapstand overgaat. De timer wordt automatisch gereset wanneer de machine een fax of computergegevens ontvangt of een kopie maakt. De standaardinstelling is 005 minuten.
Wanneer de machine zich in slaapstand bevindt, wordt Slaapstand op het LCD­scherm weergegeven. Bij afdrukken of kopiëren in de slaapstand, moet u even wachten tot de fuser is opgewarmd.
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
16.Bespaarstand
2.Slaapstand
005Min
Enter & OK-toets
b Voer in hoe lang de machine inactief
moet zijn alvorens in slaapstand over te gaan (000 tot 240). Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

De scannerlamp uitschakelen 3

De scannerlamp blijft 30 minuten branden, daarna wordt hij automatisch uitgeschakeld zodat hij langer meegaat en minder energie verbruikt.
Om de scannerlamp handmatig uit te schakelen, drukt u tegelijkertijd op de toetsen d en c. De scannerlamp blijft uitgeschakeld totdat u de scanfunctie weer gebruikt.
Opmerking
De lamp gaat minder lang mee als hij vaak wordt uitgeschakeld.

LCD-contrast 3

U kunt het contrast instellen zodat het LCD­scherm lichter of donkerder wordt.
a Druk op Menu, 1, 8.
18.LCD Contrast
-nnonn+
Selecteer dc&OK
b Druk op c om het LCD-scherm
donkerder te maken. Of druk op d om het LCD-scherm lichter te maken. Druk op OK.
3
c Druk op Stop/Eindigen.
27
Page 40
4

Beveiligingsfuncties 4

Beveiliging 4

U kunt verschillende beveiligingsniveaus op de machine instellen met de functies Instelslot en Beveiligd functieslot. U kunt dan geen uitgestelde faxen meer programmeren. Eerder geprogrammeerde uitgestelde faxen worden echter nog wel verzonden als u het beveiligd functieslot inschakelt, zodat deze niet verloren gaan.
Instelslot 4
Met het instelslot kunt u een wachtwoord instellen om ervoor te zorgen dat andere personen niet per ongeluk uw machine­instellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats op. Neem contact op met uw Brother­leverancier als u het wachtwoord vergeten bent.
Als het instelslot op Aan staat, kunt u de volgende instellingen niet wijzigen zonder een wachtwoord:
Datum/tijdStations-IDInstellingen SnelkiezenTimermodusPapiersoortPapierformaatVolume
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
Nieuw w.w.:XXXX
Enter & OK-toets
b Voer een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in. U kunt hiervoor de nummers 0 t/m 9, l en # gebruiken. Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor het instelslot wijzigen 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
a Aan b Wachtwoord
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Automatische zomer-/wintertijdEcologieLade gebruikenLCD-contrastInstelslotBeveiligd functieslot
28
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord. Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Page 41
Beveiligingsfuncties
Instelslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl u onderstaande instructies volgt, wordt op het LCD-scherm Fout wachtwoord weergegeven. Voer het juiste wachtwoord opnieuw in.
Instelslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
a Aan b Wachtwoord
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
Wachtwoord:XXXX
Enter & OK-toets
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk tweemaal op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

Beveiligd functieslot 4

Met de functie Beveiligd functieslot beperkt u openbare toegang tot bepaalde machinefuncties (Fax Tx, Fax Rx, Kopiëren,
Scannen en Afdrukken Met deze functie kunt u ook toegang tot menu­instellingen beperken om te voorkomen dat gebruikers de standaardinstellingen wijzigen.
Er moet minstens één functie worden gedeactiveerd om Beveiligd functieslot aan te zetten voor de openbare gebruiker.
Toegang tot beperkte handelingen kan worden geactiveerd door het creëren van een beperkte gebruiker. Beperkte gebruikers dienen de opgeslagen naam te selecteren en een wachtwoord in te voeren om de machine te gebruiken.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats op. Neem contact op met uw Brother­leverancier als u het wachtwoord vergeten bent.
1
Afdrukken omvat zowel PC-Fax verzenden als alle afdruktaken.
Opmerking
• U kunt max. 25 individuele gebruikers instellen en één openbare gebruiker.
• Wanneer u een openbare gebruiker instelt, kunt u één of meer functies van de machine beperken voor alle gebruikers zonder wachtwoord.
• Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor iedere gebruiker.
1
).
4
• Wanneer Print is gedeactiveerd, gaan de taken voor PC-printen zonder waarschuwing verloren.
• Als Beveiligd functieslot is ingeschakeld, kunt u alleen 21.Contrast,
26.Verzend Pollen of
27.Voorblad inst. gebruiken in het
faxmenu.
• Ontvang pollen wordt alleen gedeactiveerd, wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx zijn gedeactiveerd.
29
Page 42
Hoofdstuk 4
Het wachtwoord voor de beheerder instellen 4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en om Beveiligd functieslot aan of uit te zetten. Zie Beperkte gebruikers instellen op pagina 31 en Beveiligd functieslot aanzetten op pagina 31.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
Nieuw w.w.:XXXX
Enter & OK-toets
b Voer een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met 0-9, l of #. Druk op OK.
c Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals wordt weergegeven. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Openbare gebruiker instellen 4
U kunt de Openbare gebruiker instellen. Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren.
Opmerking
U dient minstens één functie te deactiveren om het beveiligd functieslot voor de openbare gebruiker uit te schakelen.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot UitiAan b Wachtw. inst.
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
19.Beveiliging Gebruiker inst.
a Openbaar b Gebruiker01
Select. ab of OK
30
d Druk op a of b om Openbaar te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Activeren of
Deactiveren voor de Fax Tx te
selecteren. Druk op OK. Als u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze stap voor Fax Rx,
Kopiëren(Kleur), Kopiëren(Z&W), Scan en Print.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt PC-print alleen instellen voor de openbare gebruiker. Wanneer Print is gedeactiveerd voor de openbare gebruiker, is de printfunctie ontoegankelijk voor alle beperkte gebruikers.
f Druk op Stop/Eindigen.
Page 43
Beveiligingsfuncties
Beperkte gebruikers instellen4
U kunt gebruikers met beperkingen en een wachtwoord instellen.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot UitiAan b Wachtw. inst.
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
19.Beveiliging Gebruiker inst.
a Openbaar b Gebruiker01
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Gebruiker01 te
selecteren. Druk op OK.
e Voer de gebruikersnaam in met de
numerieke toetsen. (Zie Tekst invoeren op pagina 225.)
Druk op OK.
f Toets een viercijferig wachtwoord in
voor de gebruiker. Druk op OK.
g
Druk op a of b om
Deactiveren
selecteren. Druk op Als u stap voor
Kopiëren(Z&W)
Druk op
OK
Fax Tx
Fax Rx, Kopiëren(Kleur)
OK
Activeren
voor
Fax Tx
.
hebt ingesteld, herhaalt u deze
en
Scan
.
of
te
.
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl u onderstaande instructies volgt, wordt op het LCD-scherm weergegeven. Voer het juiste wachtwoord opnieuw in.
Fout wachtwoord
Beveiligd functieslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot UitiAan b Wachtw. inst.
Select. ab of OK
4
b Druk op a of b om Slot UitiAan te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in. Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot AaniUit b WijzigGebruiker Select. ab of OK
,
b Druk op a of b om Slot AaniUit te
selecteren. Druk op OK.
h
Herhaal d tot en met g om elke extra gebruiker en elk extra wachtwoord in te voeren.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt niet hetzelfde wachtwoord voor een andere gebruiker instellen.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in. Druk op OK.
31
Page 44
Hoofdstuk 4
Gebruikers omschakelen 4
Met deze instelling kan een beperkte gebruiker zich op de machine aanmelden, wanneer Beveiligd functieslot aanstaat.
Opmerking
Wanneer een beperkte gebruiker klaar is met het gebruiken van de machine, keert deze terug naar de openbare instelling binnen dezelfde tijd als de instelling van de timermodus (Menu, 1, 1). (Zie Tijdklokstand op pagina 22. U kunt een individuele gebruiker ook verlaten door op de verlichte modustoets te drukken.)
a Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u
op Veilig Afdrukken drukt.
Functieslot
WijzigGebruiker
PIN:XXXX
PIN invoeren
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Wanneer de kopieermodus is uitgeschakeld:
a
Druk op de
ToegangGeweigerd
PIN:
PIN invoeren
Kopie
-toets.
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Wanneer de scanmodus is uitgeschakeld:
a Druk op de Scan-toets.
ToegangGeweigerd
PIN:
PIN invoeren
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
32
Page 45
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 34 Een fax ontvangen 45 Telefoon en externe apparaten 51 Nummers kiezen en opslaan 57
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit) Pollen 72 Rapporten afdrukken 76
65
Page 46
5

Een fax verzenden 5

Faxen 5

Faxmodus instellen 5
Om de faxmodus in te stellen, drukt u op
(Fax) waarna de toets blauw oplicht.
Een enkelzijdige fax vanuit de ADF verzenden 5
De ADF gebruiken om uw faxen te verzenden, is de eenvoudigste methode.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats uw document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 57.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, scant de
machine de pagina's in het geheugen en wordt het document vervolgens verzonden.
Als u op Kleur Start drukt, kiest de
machine het nummer en wordt het document direct verzonden.
Opmerking
• Om een actieve fax te annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
• Als de melding Geheugen vol verschijnt terwijl een zwart-witdocument in het geheugen wordt gescand, drukt u op Stop/Eindigen om de opdracht te annuleren of op Mono Start om de gescande pagina's te verzenden.
Dubbelzijdige fax vanuit de ADF verzenden 5
U kunt een dubbelzijdig document verzenden vanuit de ADF. Om een actieve fax te annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF. c Druk op Dubbelzijdig. d Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 57.)
e Druk op Mono Start.
Opmerking
Dubbelzijdige documenten van Legal­formaat kunnen niet vanaf de ADF worden gefaxt.
Lay-out van een dubbelzijdige fax wijzigen
Voor u een fax verzendt, dient u het formaat voor duplex scannen te kiezen. Het formaat dat u kiest hangt af van de lay-out van uw dubbelzijdige document.
a Druk op Menu, 1, 0, 2.
10.Document scan.
2.Duplex scannen
a Lange rand b Korte rand
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document in de lengte wordt
omgevouwen, drukt u op a of b om Lange rand te kiezen.
Druk op OK.
5
34
Page 47
Lange rand Staand Liggend
Korte rand Staand Liggend
Als uw document in de breedte wordt
omgevouwen, drukt u op a of b om Korte rand te kiezen.
Druk op OK.
Een fax verzenden
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine met het scannen van de eerste pagina. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met verzenden. Ga naar g.
e Nadat de machine de pagina scant,
wordt u gevraagd één van onderstaande opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar f.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden. Ga naar g.
5
c Druk op Stop/Eindigen.
Een fax via de glasplaat verzenden 5
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s van een boek te faxen, of om een document pagina na pagina te faxen. U kunt documenten van maximaal Letter- of A4-, Legal- of Folio-formaat gebruiken.
U kunt alleen uit één pagina bestaande kleurenfaxen via de glasplaat verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 57.)
f Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal e en f voor elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag Druk dan op OK
g Uw machine verzendt de fax
automatisch.
Opmerking
• Druk op Stop/Eindigen om een actieve fax te annuleren.
• Bij het faxen van meerdere pagina’s vanaf de glasplaat moet Direct verzenden zijn ingesteld op Uit.
35
Page 48
Hoofdstuk 5
Documenten van Legal­formaat verzenden via de glasplaat 5
Als u documenten van Legal-formaat wilt faxen, dient u de glasplaat in te stellen op Legal/Folio, anders ontbreekt een gedeelte van uw faxen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 1, 0, 1.
10.Document scan.
1.GlasplScanform
a A4/Letter b Legal/Folio
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Legal/Folio te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.

Groepsverzenden (alleen zwart-wit) 5

Met groepsverzenden kunt u hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar 390 verschillende nummers. Dit is afhankelijk van hoeveel groepen, toegangscodes of creditcardnummers u hebt opgeslagen, en van het aantal uitgestelde of opgeslagen faxen in het geheugen.
Opmerking
Gebruik Zoeken/Snelkiezen om nummers gemakkelijk te kiezen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
Een actieve fax annuleren 5
Druk op Stop/Eindigen om een actieve fax te annuleren. Als de machine reeds aan het kiezen is of bezig is met het verzenden van de fax, moet u ook op 1 drukken om te bevestigen.
b Plaats het document. c Toets een nummer in.
Druk op OK. U kunt een ééntoetsnummer, een snelkiesnummer of een groepsnummer gebruiken, of u kunt het nummer op het bedieningspaneel invoeren. (Zie Nummers kiezen op pagina 57.)
d Herhaal c, totdat u alle faxnummers
waarnaar u wilt verzenden, hebt ingevoerd.
e Druk op Mono Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de machine een groepsverzendrapport af om u de resultaten te laten weten.
36
Page 49
Een fax verzenden
Opmerking
• IFAX-nummers kunnen alleen in de resoluties Standaard, Fijn of Foto worden verzonden.
• Het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoetsnummer, snelkiesnummer of groepsnummer wordt op de groepsverzending toegepast.
• Als de faxresolutie van uw eerstgekozen faxnummer Superfijn is en u een opgeslagen IFAX-nummer invoert, verschijnt Select.:Std/Fijn op het LCD-scherm. Druk op Resolutie en kies Standaard, Fijn of Foto. Voer vervolgens opnieuw het IFAX-nummer in. Ga terug naar c als u andere nummers wilt invoeren.
Annuleren een actieve groepsverzending 5
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax die verzonden wordt of de volledige groepsverzending annuleren.
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm worden de fax waarvan het nummer wordt gekozen (bijvoorbeeld #001 0123456789) en het nummer van de groepsverzending (bijvoorbeeld Groepzenden#001) weergegeven:
26.Rest. jobs
a #001 0123456789 b Groepzenden#001
Select. ab of OK
b Druk op a of b om het taaknummer te
kiezen dat u wilt annuleren. Druk op OK.

Aanvullende verzendopties 5

Faxen met meer instellingen verzenden 5
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een willekeurige combinatie van de volgende instellingen wijzigen: contrast, resolutie, internationale modus, timer voor uitgestelde faxen, pollen, directe verzendingen of instellingen voorblad.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld . Telkens nadat een instelling is geaccepteerd, wordt u gevraagd of u nog meer instellingen wilt invoeren:
22.Verzendmenu Volgende?
a 1.Ja b 2.Nee
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om verdere instellingen te kiezen,
drukt u op 1. Op het LCD-scherm wordt weer het Verzendmenu-menu weergegeven zodat u een andere instelling kunt kiezen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op 2 en gaat u naar de volgende stap om de fax te verzenden.
5
c Druk op 1 om het taaknummer te wissen
of op 2 om af te sluiten. Als u in b hebt gekozen om alleen de fax die verzonden wordt te annuleren, vraagt de machine u of u de groepsverzending wilt annuleren. Druk op 1 om de volledige groepsverzending te wissen of op 2 om af te sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
37
Page 50
Hoofdstuk 5
Elektronisch voorblad (alleen zwart-wit) 5
Deze functie werkt alleen als u uw Stations- ID al geprogrammeerd hebt. (Zie de installatiehandleiding.)
U kunt een voorblad automatisch met iedere fax meesturen. Op uw voorblad staan uw Stations-ID, een commentaar en de naam die in de één-toetsnummers of de snel-kiesfunctie is opgeslagen.
Door Volgende Fax:Aan te kiezen kunt u ook het aantal pagina's op het voorblad weergeven.
U kunt een van onderstaande opmerkingen kiezen.
1.Geen opmerking
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van een van de vooringestelde opmerkingen te gebruiken, kunt u twee persoonlijke meldingen invoeren van maximaal 27 tekens. Gebruik het schema op pagina 225 voor hulp bij het invoeren van de tekens.
(Zie Uw eigen opmerkingen opstellen op pagina 38.)
5.(Gebruikergedefinieerd)
6.(Gebruikergedefinieerd)
Opmerking
U kunt het voorblad alleen verzenden voor een zwart-witfax. Als u op Kleur Start drukt om een fax te verzenden, wordt het voorblad niet verzonden.
Uw eigen opmerkingen opstellen 5
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 8.
22.Verzendmenu
8.Voorblad Opm.
a 5. b 6. Select. ab of OK
c Druk op a of b om 5 of 6 te selecteren
om uw eigen opmerking op te slaan. Druk op OK.
d Voer uw eigen opmerking in op het
bedieningspaneel. Druk op OK.
Gebruik het schema op pagina 225 voor hulp bij het invoeren van tekens.
Met de volgende fax een voorblad verzenden 5
Als u een voorblad alleen met de volgende fax wilt verzenden, vraagt uw machine u om het aantal te verzenden pagina's in te voeren, zodat dit op het voorblad kan worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan b Volgende Fax:Uit Select. ab of OK
38
d Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
(of Volgende Fax:Uit) te selecteren. Druk op OK.
e
Druk op a of b om een opmerking te kiezen. Druk op OK.
Page 51
Een fax verzenden
f Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt. Druk op OK. Toets bijvoorbeeld 0, 2 in voor 2 pagina’s of 0, 0 als u dit vak leeg wilt laten. Als u een vergissing maakt, drukt u op d of Wis/terug om terug te gaan en het aantal pagina's opnieuw in te voeren.
Met elke fax een voorblad verzenden 5
U kunt de machine zo instellen, dat met elke fax een voorblad wordt verzonden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan b Volgende Fax:Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Print voorbeeld
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start. Uw
machine drukt het voorblad af.
e Druk op Stop/Eindigen.
Contrast 5
Voor de meeste documenten zorgt de standaardinstelling Auto voor de beste resultaten. Het apparaat selecteert automatisch het geschikte contrast voor uw document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de kwaliteit van de fax worden verbeterd door het contrast te wijzigen.
Gebruik Donker om het gefaxte document lichter te maken.
Gebruik Licht om het gefaxte document donkerder te maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
5
d Druk op a of b om een opmerking te
kiezen. Druk op OK.
Een afgedrukt voorblad gebruiken 5
Als u een voorblad wilt gebruiken waarop u bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt schrijven, kunt u een voorblad eerst afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan b Volgende Fax:Uit
Select. ab of OK
b Plaats het document. c Druk op Menu, 2, 2, 1.
22.Verzendmenu
1.Contrast
a Auto b Licht Select. ab of OK
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Zelfs als u Licht of Donker selecteert, wordt de fax verzonden met de instelling Auto als u Foto hebt geselecteerd als faxresolutie.
39
Page 52
Hoofdstuk 5
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. De resolutie kan worden gewijzigd voor de volgende fax of voor alle faxen.
De faxresolutie voor de volgende fax wijzigen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Resolutie en vervolgens op a
of b om de resolutie te selecteren. Druk op OK.
De standaard faxresolutie wijzigen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
22.Verzendmenu
2.Faxresolutie
a Standaard b Fijn Select. ab of OK
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te selecteren. Druk op OK.
Opmerking
U kunt vier verschillende resolutie­instellingen kiezen voor zwart-witfaxen en twee voor kleurfaxen.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. Iets langzamere verzending dan met de standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype of speciale afbeeldingen. Iets langzamere verzending dan met de fijne resolutie.
Foto Gebruiken wanneer het
document verschillende tinten grijs bevat of een foto is. Deze verzending duurt het langst.
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruik deze instelling voor
foto's. De transmissietijd is langzamer dan met de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto selecteert en vervolgens de toets Kleur Start gebruikt om een fax te verzenden, wordt de fax verzonden met de instelling Fijn.
40
Page 53
Een fax verzenden
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) 5
Uw machine ondersteunt tweevoudige werking, waardoor u een nummer kunt kiezen en kunt beginnen met het scannen van een fax naar het geheugen, terwijl u al bezig bent met het verzenden of ontvangen van een fax.
Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer. Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt scannen, is afhankelijk van hetgeen erop is afgedrukt.
Opmerking
• De machine is normaal gesproken ingesteld op tweevoudige werking.
• Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax, drukt u op Stop/Eindigen om het scannen te annuleren. Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u op Mono Start drukken om de reeds gescande pagina's te verzenden of op Stop/Eindigen drukken om de taak te annuleren.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is, begint de machine met kiezen en verzenden.
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt Direct Verzend instellen op Aan voor alle documenten of Volgende Fax:Aan voor alleen de volgende fax.
Direct verzenden voor alle faxen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
Direct verzenden alleen voor de volgende fax
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
te selecteren. Druk op OK.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
5
5
41
Page 54
Hoofdstuk 5
Alleen voor de volgende fax niet direct verzenden 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Volgende Fax:Uit
te selecteren. Druk op OK.
Opmerking
• Als het geheugen vol is of als u een kleurenfax verzendt, wordt het document direct verzonden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
• Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Internationale modus 5
Uitgestelde fax (alleen zwart-wit) 5
U kunt max. 50 faxen in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Menu, 2, 2, 3.
22.Verzendmenu
3.Tijdklok
Tijd inst.=00:00
Enter & OK-toets
d Voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat). (Bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor 7:45 PM.) Druk op OK.
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
Als u door een slechte verbinding problemen hebt met het internationaal verzenden van een fax, dan kan het activeren van de internationale modus misschien helpen.
Dit is een tijdelijke instelling, die alleen actief zal zijn voor uw volgende fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Menu, 2, 2, 9.
22.Verzendmenu
9.Internationaal
a Aan b Uit Select. ab of OK
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
42
Page 55
Een fax verzenden
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit)
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden, zal uw machine u helpen met besparen door alle faxen in het geheugen op bestemming en geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde faxnummer te worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
22.Verzendmenu
4.Verzamelen
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in de wachtrij
5
controleren en annuleren 5
Controleer welke taken zich nog in het geheugen bevinden om te worden verzonden. Als er geen taken in het geheugen zijn, wordt op het LCD-scherm Geen opdrachten weergegeven. U kunt een faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en op verzending wacht, annuleren.
a Druk op Menu, 2, 6.
26.Rest. jobs a #001 12:34 BROTHER
#002 15:30 BIE
b #003 17:30 ABCDEFG Select. ab of OK
Het aantal nog te verzenden taken wordt weergegeven.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om door de taken in de
wachtrij te bladeren, druk op OK om een taak te selecteren, en druk vervolgens op 1 om deze te annuleren.
5
Druk op 2 om af te sluiten zonder
annuleren.
c Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
43
Page 56
Hoofdstuk 5
Een fax handmatig verzenden5
Handmatig verzenden 5
Bij handmatige verzending hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het verzenden van een fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Neem de hoorn van een extern toestel
van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken. e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort.
Als u de glasplaat gebruikt, druk dan
op 1 om een fax te verzenden.
De melding Geheugen vol 5
Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax, drukt u op Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u op Mono Start drukken om de tot dusver gescande pagina's te verzenden of op Stop/Eindigen drukken om de taak te annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het faxen en u de in het geheugen opgeslagen faxen niet wilt wissen om geheugen vrij te maken, kunt u de fax direct verzenden. (Zie Direct verzenden op pagina 41.)
f Als u de hoorn van een externe telefoon
hebt opgenomen, plaats deze dan terug.
44
Page 57

Een fax ontvangen 6

6

Ontvangststanden 6

U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn aanwezig zijn. Met behulp van onderstaand schema kunt u de juiste stand kiezen. (Zie voor meer informatie over de ontvangststanden Ontvangststanden gebruiken op pagina 46.)
De ontvangststand kiezen 6
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Volg onderstaande instructies om de ontvangststand in te stellen.
a Druk op Menu, 0, 1. b Druk op a of b om de ontvangststand te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Nee
Fax/Telefoon
Ja
Telefoon/Beantw.
Ja
01.Ontvangstmodus a Alleen Fax
Fax/Telefoon
b Telefoon/Beantw. Select. ab of OK
6
45
Page 58
Hoofdstuk 6

Ontvangststanden gebruiken 6

In sommige ontvangstmodi worden telefoontjes automatisch beantwoord (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Mogelijk wilt u de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging op pagina 47.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elk telefoontje automatisch beantwoord alsof het een faxbericht betreft.
Fax/Tel 6
De stand Fax/Telefoon helpt u om automatisch inkomende oproepen af te handelen doordat wordt herkend of het een fax of voicemail betreft waarna deze op één van de volgende manieren worden afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Voicemail activeert het F/T-belsignaal om
aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel dubbel belsignaal afkomstig van uw machine.
Handmatig 6
In de stand Handmatig worden alle automatische antwoordfuncties uitgeschakeld.
Om een fax te ontvangen in de handmatige stand, drukt u op Mono Start of Kleur Start, en drukt u vervolgens op 2 om een fax te ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 48.)
Extern ANTW.APP. 6
In de stand Telefoon/Beantw. handelt een extern antwoordapparaat de inkomende oproepen af. Inkomende oproepen kunnen op één van de volgende manieren worden afgehandeld :
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe ANTW.APP.
(Zie voor meer informatie Extern ANTW.APP. aansluiten op pagina 52.)
(Zie ook F/T-beltijd op pagina 47 en Belvertraging op pagina 47.)
46
Page 59
Een fax ontvangen

Instellingen ontvangststand 6

Belvertraging 6
De belvertraging bepaalt het aantal keren dat de machine overgaat voordat deze antwoordt in de standen Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Als u externe of tweede toestellen op dezelfde lijn als de machine gebruikt, dient u het maximaal aantal keren dat de telefoon overgaat aan te houden. (Zie Werken met
een tweede toestel op pagina 54 en Fax waarnemen op pagina 48.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 1.
21.Ontvangstmenu
1.Bel Vertraging
a 02 b 03 Select. ab of OK
c Druk op a of b om te selecteren hoe
vaak het belsignaal moet overgaan voordat de machine opneemt. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
F/T-beltijd 6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en uw beller het geluid van normale telefoontonen. Het aantal keren dat de telefoon overgaat wordt bepaald door de instelling van de belvertraging.
Als de oproep een fax is, dan ontvangt de machine deze; als het echter een normaal telefoontje is, laat de machine het F/T­belsignaal horen (een snel dubbel belsignaal) gedurende de tijd die u hebt bepaald in de instelling van de F/T-beltijd. Als u het F/T­belsignaal hoort, betekent dit dat u een normaal telefoontje op de lijn ontvangt.
Omdat het F/T-belsignaal niet van de machine afkomstig is, rinkelen de tweede en externe toestellen niet; u kunt de oproep echter nog wel op iedere telefoon beantwoorden. (Zie voor meer informatie
Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 55.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 2.
21.Ontvangstmenu
2.F/T Beltijd
a 30 Sec. b 40 Sec. Select. ab of OK
c Druk op a of b om te selecteren hoe lang
de machine rinkelt om u op een normaal telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden). Druk op OK.
6
d Druk op Stop/Eindigen.
47
Page 60
Hoofdstuk 6
Fax waarnemen 6
Door fax waarnemen op Aan te zetten, kan de machine faxberichten automatisch ontvangen als u de hoorn opneemt van een willekeurig toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
Zodra u op het LCD-scherm van uw faxmachine de melding Ontvangst ziet, of zodra u via de hoorn van het andere toestel het ‘tjirpende’ geluid hoort, legt u de hoorn op de haak. De machine ontvangt de fax.
Als deze functie op Aan staat, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of externe telefoon opneemt, drukt u op l51 op de externe of tweede telefoon. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 54.)
Opmerking
• U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode l51 te gebruiken. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 55.)
De printdichtheid instellen 6
U kunt de printdichtheid instellen en zo de afgedrukte pagina’s lichter of donkerder maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
21.Ontvangstmenu
7.Printdichtheid
-nnonn+
Selecteer dc&OK
c Druk op c om de afdruk donkerder te
maken. Druk op d om de afdruk lichter te maken. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
• Als u een modem gebruikt of faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine de faxen onderschept, moet u fax waarnemen op Uit zetten.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 3.
21.Ontvangstmenu
3.Fax Waarnemen
a Aan b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
48
Page 61
Een fax ontvangen

Aanvullende ontvangsthandelingen 6

Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, verkleint de machine automatisch een binnenkomende fax zodat deze op een pagina van het formaat A4, Letter, Legal of Folio past.
De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van de fax en uw instelling voor het papierformaat (Menu, 1, 3).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
21.Ontvangstmenu
5.Autoreductie
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
Duplex (2-zijdig) afdrukken voor de modus Fax 6
Als u Duplex op Aan instelt voor fax, dan drukt de machine de ontvangen faxen op beide zijden van het papier af.
U kunt voor deze stand de papierformaten A4, Letter, Legal of Folio (8"x13") gebruiken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 0.
21.Ontvangstmenu
0.Duplex
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Duplex inschakelt, wordt de automatische verkleining ook ingeschakeld.
6
d Druk op Stop/Eindigen.
49
Page 62
Hoofdstuk 6
De stempel voor faxontvangst instellen (alleen zwart-wit) 6
U kunt de machine zodanig instellen dat de ontvangsttijd en -datum in het midden bovenaan iedere ontvangen faxpagina worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 9.
21.Ontvangstmenu
9.Fax Rx Stempel
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als Geheugen ontv. op Aan staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van de
fax en de overige pagina geheugen opgeslagen, als er voldoende geheugen beschikbaar is. Verdere inkomende faxen worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, houdt de machine automatisch op met het beantwoorden van oproepen. Om de faxen af te drukken vult u de lade met nieuw papier.
s worden in het
Als Geheugen ontv. op Uit staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige pagina’s worden in het geheugen opgeslagen, als er voldoende geheugen beschikbaar is. De machine stopt vervolgens met het automatisch beantwoorden van oproepen totdat er nieuw papier in de papierlade is geplaatst. Om de laatste fax die u hebt ontvangen af te drukken vult u de lade met nieuw papier.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
Opmerking
• De datum en tijd van ontvangst worden niet weergegeven bij gebruik van Internet Fax.
• Wees er zeker van dat u de huidige datum en tijd hebt ingesteld op de machine.
Faxen in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit) 6
Zodra de papierlade leeg is tijdens het ontvangen van een fax, verschijnt op het scherm Geen papier; u wordt gevraagd papier in de papierlade te plaatsen. (Zie Papier en enveloppen laden op pagina 17.) Als u geen papier in de papierlade kunt plaatsen, gebeurt het volgende:
b Druk op Menu, 2, 1, 6. c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen afdrukken 6
Als u de functie Fax opslaan gebruikt
Menu, 2, 5, 1
( geheugen afdrukken als u zich bij de machine bevindt. Zie
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
25.Afstandsopties
Druk op Start
), kunt u nog altijd een fax uit het
Fax opslaan
3.Print document
op pagina 66.
b Druk op Mono Start of Kleur Start. c Druk op Stop/Eindigen.
50
Page 63
7

Telefoon en externe apparaten 7

Telefoonlijndiensten 7

Type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen. Als u een lijn gebruikt waarop een PBX is aangesloten, kunt u ook instellen dat de machine altijd toegang krijgt tot een buitenlijn of niet.
a Druk op Menu, 0, 6.
06.Tel lijn inst a Normaal
ISDN
b PBX Select. ab of OK
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK. Als u ISDN of Normaal kiest, drukt u op OK en gaat u naar stap f. Als u PBX kiest, drukt u op OK en gaat u naar c.
c Druk op a of b om Aan of Altijd te
selecteren. Druk op OK.
d Kies 1.Wijzig instell of
2.Stop wijziging.
Als u
1.Wijzig instell
naar stap Als u 2.Stop wijziging kiest, gaat u naar stap f.
e
.
kiest, gaat u
e Voer het netnummer (maximaal
5 cijfers) in via de kiestoetsen. Druk op OK.
Opmerking
• U kunt de nummers 0 tot en met 9, #, l en ! gebruiken.
(Druk op Telefoon/Intern om “!” weer te geven.)
•Als u Aan hebt geselecteerd, krijgt u door op Telefoon/Intern te drukken (op het scherm verschijnt “!”) toegang tot een buitenlijn.
•Als u Altijd hebt geselecteerd, krijgt u toegang tot een buitenlijn zonder op Telefoon/Intern te drukken.
f Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal, om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBX­telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen Timed Break Recall (TBR). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. U activeert deze functie door op
Telefoon/Intern te drukken.
7
51
Page 64
Hoofdstuk 7
Opmerking
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een ééntoets- of snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een ééntoets- of snelkiesnummer (Menu, 2, 3, 1 of 2, 3, 2) eerst op Telefoon/Intern (op het scherm verschijnt “!”) en voert u daarna het telefoonnummer in. U hoeft dan niet iedere keer op Telefoon/Intern te drukken als een ééntoets- of snelkiesnummer gebruik maakt van een buitenlijn. (Eéntoetsnummers
opslaan op pagina 59 of Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen ééntoets- of snelkiesnummer gebruiken waarin een druk op
Telefoon/Intern is geprogrammeerd.

Extern ANTW.APP. aansluiten 7

U kunt een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.) aansluiten op dezelfde lijn als uw machine. Wanneer het ANTW.APP. een oproep beantwoordt, “hoort” uw machine de faxtonen afkomstig van een verzendende faxmachine. Als er faxtonen klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine een voicemail registreren door uw ANTW.APP. en wordt op het display Telefoon weergegeven.
Het externe ANTW.APP. moet binnen vier belsignalen antwoorden (wij bevelen u aan twee belsignalen in te stellen). De reden hiervoor is dat uw machine de faxtonen niet kan horen, totdat het externe ANTW.APP. de oproep heeft aangenomen. De verzendende machine zendt slechts nog acht tot tien seconden langer faxtonen. Het wordt afgeraden om op uw externe ANTW.APP. de functie bespaarstand te gebruiken, als er meer dan vier belsignalen nodig zijn om die te activeren.
52
Opmerking
Als u problemen hebt met het ontvangen van faxen, dient u de instelling belvertraging op uw extern ANTW.APP. te verlagen.
Page 65
Telefoon en externe apparaten
Aansluitingen 7
Het externe ANTW.APP. moet zijn aangesloten zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
(voor Nederland)
(voor België)
Een uitgaand bericht opnemen 7
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. Dit geeft uw machine tijd om naar faxtonen te luisteren.
1
1
1
1
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaand bericht opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 7
7
1 ANTW.APP.
a Stel uw extern ANTW.APP. in op één of
twee belsignalen. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Het uitgaand bericht op uw extern
ANTW.APP. opnemen.
c Activeer het ANTW.APP. d Stel de ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.. (Zie De ontvangststand kiezen op pagina 45.)
Wij raden u aan contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw installateur dan om de machine op de laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd telkens wanneer er telefoongesprekken worden ontvangen door het systeem. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen niet dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
53
Page 66
Hoofdstuk 7

Externe telefoon en tweede toestel aansluiten

Opmerking
U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode l51 en de code voor het aannemen van de telefoon #51 te gebruiken. (Zie Codes voor
afstandsbediening gebruiken op pagina 55.)
Werken met een tweede toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel, of op een extern toestel dat correct is aangesloten op de machine via de betreffende ingang op de machine, kunt u de oproep doorverbinden naar uw machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de faxontvangstcode l51 intoetst, zal de fax op de machine worden ontvangen.
Uitsluitend voor de Fax/ Tel-modus 7
Als de machine in de stand Fax/Tel staat,
7
wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en druk vervolgens op Telefoon/Intern om de telefoon aan te nemen.
Als u zich bij een tweede of extern toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op #51 drukken. Als niemand aan het toestel is of wanneer iemand u een fax wilt verzenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l51 te drukken.
Als u een telefoontje aanneemt er is niemand aan de lijn: 7
U dient dan aan te nemen dat het gaat om het ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l51 en wacht op het tjirpende geluid of totdat het LCD-scherm van de machine Ontvangst weergeeft, pas dan mag u ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie fax waarnemen gebruiken om ervoor te zorgen dat uw machine het telefoontje op een tactische manier aanneemt. (Zie Fax waarnemen op pagina 48.)
54
Page 67
Telefoon en externe apparaten
Externe telefoon of tweede toestel aansluiten 7
U kunt een apart toestel rechtstreeks op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
(voor Nederland)
1
2
(voor België)
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern toestel gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Een draadloze externe telefoon van een andere fabrikant dan Brother gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon van een ander merk dan Brother is aangesloten op het telefoonsnoer (zie pagina 55) en u de draadloze telefoon meestal ergens anders hebt, is het eenvoudiger telefoontjes tijdens de belvertraging te beantwoorden.
Als u de machine eerst laat aannemen, moet u naar de machine lopen en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op het draadloze toestel aan te nemen.
Codes voor afstandsbediening gebruiken 7
1
2
Faxontvangstcode 7
Als u een faxoproep aanneemt vanaf een tweede toestel of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de faxontvangstcode l51 in te toetsen. Wacht op de tjirpende geluiden en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 48.)
7
55
Page 68
Hoofdstuk 7
Code voor het aannemen van de telefoon 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine in de stand F/T staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u het telefoontje op een tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op #51 te drukken (zorg ervoor dat u hierop drukt tussen de belsignalen in).
De codes voor afstandsbediening inschakelen 7
U moet de instelling Codes voor afstandsbediening aanzetten om de faxontvangstcode en de code voor het aannemen van de telefoon te gebruiken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 4.
21.Ontvangstmenu
4.Afstandscode
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op OK als u de faxontvangstcode
niet wilt wijzigen.
e Druk op OK als u de code voor het
aannemen van de telefoon niet wilt wijzigen.
De codes voor afstandsbediening wijzigen 7
De voorgeprogrammeerde faxontvangstcode is l51. De voorgeprogrammeerde code voor het aannemen van de telefoon is #51. Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de driecijferige codes voor afstandsbediening te wijzigen, bijvoorbeeld ### en 555.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 4.
21.Ontvangstmenu
4.Afstandscode
a Aan b Uit Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Als u Aan hebt gekozen in stap c, voert
u nu de nieuwe faxontvangstcode in. Druk op OK.
e Voer de nieuwe code voor het
aannemen van de telefoon in. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Stop/Eindigen.
56
Page 69
8

Nummers kiezen en opslaan 8

Nummers kiezen 8

U kunt op de volgende manieren een nummer kiezen.
Handmatigkiezen 8
Gebruik de kiestoetsen om alle cijfers van het telefoon- of faxnummer in te voeren.
Eéntoetsnummers kiezen 8
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 59.)
Snelkiezen 8
Houd Shift ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen drukt en voer dan het
driecijferige snelkiesnummer in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
8
Wanneer u de ééntoetsnummers 21 tot 40 wilt kiezen, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
Driecijferig nummer
Opmerking
Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven als u een ééntoets- of snelkiesnummer invoert, betekent dit dat er geen nummer is opgeslagen.
57
Page 70
Hoofdstuk 8
Zoeken 8
U kunt alfabetisch zoeken naar de namen die in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers zijn opgeslagen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 59 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
a Druk op Zoeken/Snelkiezen. b Druk op de toets op het
bedieningspaneel voor de eerste letter van de naam. Druk op OK. (Gebruik het schema in Tekst invoeren op pagina 225 om u te helpen bij het invoeren van de letters.)
c Druk op a of b om te bladeren totdat u de
naam vindt die u zoekt. Druk op OK.
Opmerking
U kunt op Resolutie drukken om de weergegeven resolutie te wijzigen.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
• Als u geen letter invoert en op OK drukt in b, worden alle opgeslagen namen weergegeven. Druk op a of b om te bladeren totdat u de naam vindt die u zoekt.
• Als op het LCD-scherm Geen contact gev wordt weergegeven wanneer u de eerste letter van de naam invoert, betekent dit dat er geen naam met die letter is opgeslagen.
Zoeken via LDAP 8
Als de machine is aangesloten op uw LDAP­server, kunt u vanaf uw server informatie opzoeken zoals faxnummers en e­mailadressen. (Zie voor meer informatie over het instellen van LDAP de netwerkhandleiding op de cd-rom.)
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal de machine het nummer iedere vijf minuten automatisch drie keer opnieuw proberen.
58
Als u een fax handmatig verzendt en de lijn bezet is, kunt u op Herkies/Pauze drukken, wachten totdat het andere faxapparaat antwoordt, en vervolgens op Mono Start of Kleur Startdrukken om het opnieuw te proberen. Als u het laatst gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door op Herkies/Pauze en Mono Start of
Kleur Start te klikken. Herkies/Pauze werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen.
Page 71
Nummers kiezen en opslaan

Nummers opslaan 8

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: Eéntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers voor het groepsverzenden van faxen. U kunt ook de standaardresolutie voor ieder ééntoetsnummer en snelkiesnummer specificeren. Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD­scherm de opgeslagen naam of het opgeslagen nummer weer. Een scanprofiel kan ook worden opgeslagen samen met het faxnummer of het e-mailadres.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en andere scaninstellingen die u kiest wanneer u een nummer opslaat. U wordt bijvoorbeeld gevraagd om Standaard, Fijn, Superfijn of Foto te selecteren als u de optie Fax/Tel geselecteerd hebt. Of u wordt gevraagd om
Z/W200dpi, Z/W200x100, Kleur150dpi, Kleur300dpi of Kleur600dpi te
selecteren, als u de optie E-Mail geselecteerd hebt.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de nummers in te lassen. U kunt zo vaak als nodig op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
Eéntoetsnummers opslaan 8
De machine heeft 20 ééntoetsnummers waaronder u 40 fax- of telefoonnummers of e-mailadressen kunt opslaan om ze automatisch te kunnen kiezen. Om toegang te krijgen tot de nummers 21 t/m 40 houdt u de Shift-toets ingedrukt, terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
23.Kiesgeheugen
1.Directkies
Directkies:
Kies Directkies
b Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u een nummer wilt opslaan.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren. Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Voer het nummer in (maximaal
20 tekens) als u F/T hebt geselecteerd.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres (maximaal
60 tekens) in als u E-Mail of IFAX hebt geselecteerd. Gebruik het schema in Tekst invoeren op pagina 225 om u te helpen bij het invoeren van de letters.
8
Druk op OK.
59
Page 72
Hoofdstuk 8
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e­mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer de machine zich in de scanmodus bevindt. Als u IFAX hebt geselecteerd en het e-mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer de machine zich in faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of e-
mailadres zonder naam op te slaan.
f Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan
bij het nummer, kiest u een van de onderstaande opties:
Als u F/T hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap h.
Als u
E-Mail
drukt u op
Z/W200x100, Kleur150dpi, Kleur300dpi of Kleur600dpi
selecteren.
hebt geselecteerd in c,
a
of b om
Z/W200dpi,
te
g Kies één van onderstaande opties:
Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 hebt geselecteerd in f, selecteert u het bestandsformaat (TIFF of PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw pc. Als u Kleur150dpi, Kleur300dpi of Kleur600dpi hebt geselecteerd in f, selecteert u het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw pc. Druk op OK.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
ééntoetsnummer op te slaan.
Om het opslaan van
ééntoetsnummers te beëindigen, drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer of het e­mailadres, dan wordt het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoets-, snelkies- of groepsnummer op de verzending toegepast.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap g.
Als u IFAX hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap h.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar h.
60
Page 73
Nummers kiezen en opslaan
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt vaak gebruikte nummers opslaan als snelkiesnummers zodat u slechts op een paar toetsen hoeft te drukken om het nummer te kiezen (houd Shift ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen drukt, voer het driecijferige nummer in en Mono Start of Kleur Start). U kunt maximaal 300 snelkiesnummers opslaan (001 - 300).
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
23.Kiesgeheugen
2.Snelkies
Snelkiesnr? #
Enter & OK-toets
b Voer op het bedieningspaneel een
driecijferig locatie voor het snelkiesnummer in (001-300). Druk op OK.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren. Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Toets het nummer in (maximaal
20 tekens), als u F/T hebt geselecteerd.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres (maximaal
60 tekens) in als u E-Mail of IFAX hebt geselecteerd. Gebruik het schema in Tekst invoeren op pagina 225 om u te helpen bij het invoeren van de letters.
Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e­mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer de machine zich in de scanmodus bevindt. Als u IFAX hebt geselecteerd en het e-mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer de machine zich in faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens). Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of
e-mailadres zonder naam op te slaan.
f Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan
bij het nummer, kiest u een van de onderstaande opties:
Als u F/T hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar h.
Als u
E-Mail
drukt u op
Z/W200dpi, Kleur150dpi Kleur300dpi
selecteren. Druk op vervolgens naar stap
Als u IFAX hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn of Foto te selecteren. Druk op OK en ga vervolgens naar h.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar h.
hebt geselecteerd in c,
a
of b om
Z/W200x100
of
Kleur600dpi
OK
en ga
g
.
,
,
te
8
61
Page 74
Hoofdstuk 8
g Als u Zwart-wit hebt geselecteerd in f,
selecteer dan het bestandsformaat (TIFF of PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw pc. Als u Kleur in f hebt geselecteerd, selecteert u het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw pc. Druk op OK.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van
snelkiesnummers te beëindigen, drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer of het e-mailadres, dan wordt het scanprofiel van het eerstgekozen ééntoets-, snelkies­of groepsnummer op de verzending toegepast.
Eéntoets- en snelkiesnummers wijzigen 8
Als u probeert een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds een nummer staat, verschijnt de naam of het opgeslagen nummer op het LCD-scherm.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om het opgeslagen
nummer te wijzigen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
23.Kiesgeheugen #005:MIKE
a 1.Wijzig instell b 2.Stop wijziging Select. ab of OK
b Druk op a of b om F/T,
te selecteren. Druk op OK.
E-Mail
of IFAX
c Toets een nieuw nummer of teken in.
Druk op d of c om de cursor onder het teken dat u wilt wijzigen te plaatsen, en druk vervolgens op Wis/terug om het te verwijderen. Herhaal dit voor ieder teken dat u wilt verwijderen. Herhaal deze stap als u de bestandsnaam wilt wijzigen.
62
d Volg de aanwijzingen die beginnen bij
stap f in Eénkies- en snelkiesnummers opslaan. (Zie Eéntoetsnummers
opslaan op pagina 59 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
Page 75
Nummers kiezen en opslaan
Groepen instellen voor groepsverzenden 8
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep opstellen.
Groepen worden opgeslagen op een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer. Iedere groep gebruikt een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht dan verzenden naar alle nummers die in een groep opgeslagen zijn, door eenvoudigweg op een ééntoetsnummer te drukken of een snelkiesnummer in te voeren en vervolgens op Mono Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt toevoegen, moeten deze als ééntoets- of snelkiesnummers worden opgeslagen. U kunt maximaal 20 kleine groepen hebben, of max. 339 nummers voor één grote groep.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
23.Kiesgeheugen
3.Groep instell.
Groep:
Druk op een
b Kies een lege locatie waar u de groep op
één van de volgende manieren wilt opslaan:
Druk op een ééntoetsnummer.Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voer dan de driecijferige snelkieslocatie in.
Druk op OK.
c Toets het groepsnummer met de
kiestoetsen (01 t/m 20) in. Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax/IFAX of E-Mail
te selecteren. Druk op OK.
e Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen, volg dan onderstaande instructies:
Voor ééntoetsnummers, drukt u één
voor één op de toetsen voor ééntoetsnummers.
Voor snelkiesnummers houdt u Shift
ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen drukt en voert u de driecijferige snelkieslocatie in.
Op het LCD-scherm wordt het gekozen ééntoetsnummer weergegeven met een l en snelkiesnummers met een # (bijvoorbeeld l006, #009).
f Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van het bedieningspaneel (max. 15 tekens). Gebruik het schema in
invoeren
helpen bij het invoeren van de letters. Druk op OK.
Druk op OK om de groep zonder een
naam op te slaan.
op pagina 225 om u te
Tekst
h U kunt een fax-/scanresolutie opslaan
met het nummer. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd
in d, drukt u op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga dan naar j.
Als u
E-Mail
drukt u op
Z/W200dpi, Kleur150dpi Kleur300dpi
selecteren. Druk op
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar j.
hebt geselecteerd in d,
a
of b om
OK
en ga vervolgens naar i.
Z/W200x100
of
Kleur600dpi
,
,
te
8
63
Page 76
Hoofdstuk 8
Opmerking
Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd in stap d en ééntoets- of snelkiesnummers hebt toegevoegd die zijn opgeslagen als 'IFAX’, kunt u S.Fijn niet selecteren.
i Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 heb
geselecteerd in h, selecteer dan het bestandsformaat (TIFF of PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw pc. Als u Kleur150dpi, Kleur300dpi of Kleur600dpi hebt geselecteerd in h, selecteert u het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw pc. Druk op OK.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een andere groep voor
groepsverzending op te slaan. Ga naar b.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van groepen voor groepsverzending te beëindigen.
Opmerking
Groepsverzenden voor faxen is alleen mogelijk in zwart-wit.
Snelkiesnummers combineren 8
U kunt meer dan één snelkiesnummer combineren wanneer u het nummer kiest. Deze functie kan nuttig zijn als u een toegangscode moet kiezen voor een goedkoper tarief van een andere interlokale serviceprovider.
Houd Shift ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen, 003 drukt. Houd Shift ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen, 002 en Mono Start of Kleur Start drukt.
Er kunnen handmatig nummers worden toegevoegd door deze op het bedieningspaneel in te voeren:
Houd Shift ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen, 003, 7001 (via de kiestoetsen) drukt, en Mono Start of Kleur Start.
Op deze manier kiest u ‘555-7001
’. U kunt
ook een pauze toevoegen door op de toets
Herkies/Pauze te drukken.
Toon of puls (voor Nederland)8
Wanneer u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u onderstaande instructies te volgen. Wanneer u een toetstoonservice hebt, hebt u deze functie niet nodig voor het verzenden van toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en druk op Telefoon/Intern.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden verzonden als toonsignalen. Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
U kunt bijvoorbeeld ‘555 snelkiestoets #003 en ‘7000
’ opslaan op
’ op snelkiestoets
#002. U kunt beide gebruiken om het nummer ‘555-7000
’ te kiezen door
onderstaande toetsen in te drukken:
64
Page 77
Opties voor afstandsbediening
9
Opties voor afstandsbediening ZIJN NIET beschikbaar voor kleurenfaxen.
Met Opties voor afstandsbediening kunt u faxen ontvangen, terwijl u niet in de buurt van de machine bent.
U kunt slechts één functie voor afstandsbediening tegelijkertijd gebruiken.
(alleen zwart-wit)

Fax doorzenden 9

Met de functie Fax doorzenden kunt u de door u ontvangen faxen automatisch naar een andere machine doorzenden.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Fax Doorzenden te
selecteren. Druk op OK. U wordt gevraagd om het faxnummer in te voeren waarnaar de faxberichten moeten worden doorgestuurd.
c Voer met het ééntoetsnummer het
doorzendnummer (maximaal 20 cijfers) en de driecijferige locatie in of houd
Shift ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen drukt.
Opmerking
• Als u een groep opslaat onder een ééntoetsnummer of een snelkieslocatie, worden de faxen doorverzonden naar verschillende faxnummers.
• U kunt ook een e-mailadres invoeren als uw machine is geconfigureerd voor de functie Internet Fax. (Voor meer informatie over Internet Fax raadpleegt u de netwerkhandleiding op de cd-rom. Voor meer informatie over Fax doorzenden naar e-mail raadpleegt u het Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com.)
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel, in geval van een stroomstoring voordat de fax is doorgestuurd, of in geval van problemen bij de ontvangende machine. Mocht er een stroomstoring optreden, dan kan de machine uw faxberichten maximaal 60 uur opslaan. De faxen die in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, worden gewist.
9
9
65
Page 78
Hoofdstuk 9

Fax opslaan 9

Met de functie Fax opslaan kunt u de door u opgeslagen faxen in het geheugen van de machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen opvragen vanaf een faxmachine op een andere locatie met behulp van de opdrachten op afstand. Zie Faxberichten opvragen op pagina 70. Uw machine drukt automatisch een kopie van de opgeslagen fax af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden Select. ab of OK
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als Fax opslaan is ingeschakeld, kan de machine geen kleurenfax ontvangen tenzij deze op de verzendende machine naar zwart-wit wordt geconverteerd.

PC-fax ontvangen 9

Met de functie PC-FAX Ontvangen kunt u de door u ontvangen faxen automatisch naar uw pc doorzenden. U kunt vervolgens uw pc gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen. Als uw PC is uitgeschakeld wanneer de faxen ontvangen worden, slaat uw machine deze in het geheugen op totdat uw pc opnieuw wordt aangezet. Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook af.
Om PC-FAX Ontvangen te laten functioneren, dient u te zijn aangesloten op een pc waarop de MFL-Pro Suite software is geïnstalleerd. (Zie PC-FAX ontvangen in
hoofdstuk 6 van de softwarehandleiding op de cd-rom.)
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om <USB> of uw
computernaam te selecteren als de machine is aangesloten op een netwerk.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a <USB> b ABC012
Select. ab of OK
66
Druk op OK.
d
Druk op a of b om
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan Select. ab of OK
Druk op OK.
Aan
of
e Druk op Stop/Eindigen.
Uit
te selecteren.
Page 79
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)
Opmerking
Als uw machine een probleem heeft en faxen in het geheugen niet kan afdrukken, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar een pc over te brengen. (Zie voor meer informatie Fout- en onderhoudsmeldingen op pagina 134.) Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de faxen ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel, in geval van een stroomstoring voordat de faxen zijn doorgestuurd, of in geval van problemen bij de ontvangende machine. Mocht er een stroomstoring optreden, dan kan de machine uw faxberichten maximaal 60 uur opslaan.
Bestemming-pc wijzigen 9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden Select. ab of OK
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax te
selecteren. Druk op OK.

Opties voor afstandsbediening wijzigen

Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine bevinden wanneer u de afstandsbediening uitschakelt, wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties Wis alle faxen ?
a 1.Ja b 2.Nee
Select. ab of OK
of
25.Afstandsopties Tot. print fax?
a 1.Ja b 2.Nee
Select. ab of OK
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
9
9
c Druk op 1 om Wijzig instell te
selecteren.
d Druk op a of b om <USB> te selecteren
of de pc op het netwerk waarop u wilt ontvangen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan Select. ab of OK
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u een functie van de afstandsbediening (Fax Doorzenden of Fax Opslaan) wijzigt in Ontvang PC Fax, wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties
Fax i PC zenden?
a 1.Ja b 2.Nee Select. ab of OK
67
Page 80
Hoofdstuk 9
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen naar uw pc verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd. Faxen in het geheugen worden naar uw pc verzonden als het pictogram PC-Fax ontvangen op uw pc actief is. (Raadpleeg de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw pc overgebracht en blijft de instelling ongewijzigd.
Op het LCD-scherm verschijnt het volgende:
25.Afstandsopties Reserveafdruk
a Uit b Aan
Select. ab of OK
Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine de fax ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel, in geval van een stroomstoring voordat de fax is doorgestuurd, of in geval van problemen bij de ontvangende machine. Mocht er een stroomstoring optreden, dan kan de machine uw faxberichten maximaal 60 uur opslaan. De faxen die in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, worden gewist.
Opties voor afstandsbediening uitschakelen
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit b Fax Doorzenden Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Als zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden, verschijnen enkele opties op het LCD-scherm. (Zie
afstandsbediening wijzigen
Opties voor
op pagina 67.)
c Druk op Stop/Eindigen.
9
68
Page 81
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)

Afstandsbediening 9

Met de functie afstandsbediening kunt u uw opgeslagen faxen opvragen, wanneer u niet in de buurt van uw machine bent. U kunt uw machine bellen vanaf iedere willekeurige toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens de toegangscode op afstand te gebruiken om uw berichten op te vragen.
Een toegangscode instellen 9
De toegangscode op afstand biedt u toegang tot de functies voor het opvragen op afstand van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. De standaardcode is een inactieve code: – – –l.
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
25.Afstandsopties
2.Afst.bediening
Toegangcode:---*
Enter & OK-toets
Gebruik van de toegangscode9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
c De machine geeft aan of er faxberichten
zijn ontvangen:
Geen tonen
Geen berichten ontvangen.
1 lange toon
Faxbericht ontvangen.
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht hebt ingevoerd, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
9
b Voer een code van drie cijfers in met
0 9, l of #. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik NIET dezelfde code die is ingesteld voor uw faxontvangstcode ( of code voor het aannemen van de telefoon (
afstandsbediening wijzigen
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen. Als u de code inactief wilt maken, drukt u op Wis/terug en OK in b om de standaardinstelling – – –l te herstellen.
#51
). (Zie
De codes voor
op pagina 56.)
l51)
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op Handmatig hebt u nog steeds toegang tot de functies voor afstandsbediening. Kies het faxnummer zoals gebruikelijk en laat de machine overgaan. Na 2 minuten hoort u een lange pieptoon om aan te geven dat u de toegangscode op afstand moet invoeren. U hebt vervolgens 30 seconden om de code in te voeren.
69
Page 82
Hoofdstuk 9
Faxberichten opvragen 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw nummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt vervolgens uw faxberichten af.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer inlassen met behulp van de #-toets.
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen 9
U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetsen de standaardinstellingen voor het nummer voor Fax doorzenden wijzigen.
a Kies op een telefoon of op een andere
toetstelefoon of faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
70
f Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer inlassen met behulp van de #-toets.
Page 83
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)

Opdrachten op afstand 9

U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen 95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist. 2 Fax doorzenden Eén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als 4 Nummer voor fax doorzenden 6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop het
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98 De ontvangststand wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. 2 Fax/Tel 3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
u drie korte piepjes hoort, kunt u geen wijzigingen maken
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd). U kunt uw nummer voor het
doorzenden van een fax invoeren bij 4. (Zie Het nummer voor
fax doorzenden wijzigen op pagina 70.) Wanneer u het
nummer hebt ingevoerd, functioneert fax doorzenden.
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 70.)
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
9
71
Page 84
10
Pollen 10
Met de functie Pollen kunt u machine zodanig instellen dat andere mensen faxen van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor de oproep betalen. Met deze functie kunt u ook de faxmachine van iemand anders bellen om te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De functie Pollen dient op beide machines te zijn ingesteld, opdat dit kan functioneren. Niet alle faxmachines ondersteunen het pollen.

Ontvang pollen 10

Met Ontvang pollen kunt u een andere faxmachine bellen om een fax te ontvangen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu

8.Ontvang Pollen

a Stand. b Beveilig Select. ab of OK
c Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Beveiligd pollen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die de documenten die u voor pollen hebt ingesteld kunnen ontvangen, beperken. Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als u een fax wilt ontvangen van een beveiligde Brother-machine, dient u de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand. b Beveilig Select. ab of OK
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren. Druk op OK.
d Toets een viercijferige beveiligingscode
in. Druk op OK. Dit is de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in.
72
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Page 85
Pollen
Uitgesteld pollen 10
Met Uitgesteld pollen kunt u de machine zodanig instellen, dat deze op een later tijdstip met Ontvang pollen begint. U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand. b Beveilig Select. ab of OK
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren. Druk op OK.
d Voer in hoe laat u het pollen wilt starten
(in 24-uursformaat). Druk op OK. Bijvoorbeeld, voor 9:45 PM voert u 21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Mono Start of Kleur Start. De machine begint op het door u ingevoerde tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend pollen 10
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één bewerking documenten van diverse andere faxmachines opvragen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand. b Beveilig Select. ab of OK
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren. Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties.
Als u
Stand. kiest, gaat dan naar e
Als u Beveilig selecteert, voert u
een viercijferig nummer in, drukt u op OK en gaat u naar e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in hoe laat (in 24-uursformaat) u met pollen wilt beginnen en drukt u op OK, waarna u doorgaat naar e.
.
10
e Specificeer de faxmachines van
bestemming waarnaar u wilt pollen, met behulp van ééntoetsnummers, snelkiesnummers, zoeken, een groep en/of de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Elk nummer of elke groep wordt om de beurt gekozen om een document op te vragen.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine een nummer kiest om de pollingtaak te annuleren.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang pollen te annuleren, drukt u op Menu, 2, 6. (Zie Taken in de wachtrij controleren en annuleren op pagina 43.)
73
Page 86
Hoofdstuk 10

Verzend pollen (alleen zwart-wit) 10

Met Verzend Pollen kunt u uw machine zodanig instellen dat deze met een document in de invoer wacht, zodat een andere faxmachine kan bellen om het op te vragen.
Verzend pollen instellen 10
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Menu, 2, 2, 6.
22.Verzendmenu
6.Verzend Pollen
a Stand. b Beveilig Select. ab of OK
d Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer op wilt geven als de volgende meldingen worden weergegeven:
22.Verzendmenu Volgende?
a 1.Ja b 2.Nee
Select. ab of OK
g Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja b 2.Nee (verzenden) Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar h.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden.
h Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag Druk dan op OK
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan vanaf elk ander faxapparaat worden opgehaald totdat u de fax uit het geheugen verwijderd.
Druk op geheugen te verwijderen. (Zie
wachtrij controleren en annuleren
Menu, 2, 6
op pagina 43.)
om de fax uit het
Taken in de
f Druk op Mono Start.
74
Page 87
Pollen
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die de documenten die u voor pollen hebt ingesteld kunnen ontvangen, beperken. Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als een andere persoon een fax van uw machine wil opvragen, dient deze de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Menu, 2, 2, 6.
22.Verzendmenu
6.Verzend Pollen
a Stand. b Beveilig
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren. Druk op OK.
e Toets een viercijferig nummer in.
Druk op OK.
h Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja b 2.Nee (verzenden) Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar i.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden.
i Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag Druk dan op OK
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan vanaf elk ander faxapparaat worden opgehaald totdat u de fax uit het geheugen verwijderd.
10
f Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer op wilt geven als de volgende meldingen worden weergegeven:
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja b 2.Nee Select. ab of OK
g Druk op Mono Start.
Druk op Menu, 2, 6 om de fax uit het geheugen te verwijderen. (Zie Taken in de
wachtrij controleren en annuleren op pagina 43.)
75
Page 88
11

Rapporten afdrukken 11

Faxrapporten 11

Sommige faxrapporten (verzendrapport en faxjournaal) kunnen automatisch of handmatig afgedrukt worden.
Verzendrapport 11
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het bericht werd verzonden, en wordt tevens aangegeven of de transmissie geslaagd was (weergegeven met “OK”). Als u Aan of Aan+Beeld selecteert, wordt een rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u opnieuw moet verzenden. Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht afgedrukt.
Wanneer het controlerapport op Uit of Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
24.Kies rapport
1.Verzendrapp.
a Uit b Uit+Beeld Select. ab of OK
b Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal 11
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een faxjournaal (journaal) wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). De standaardinstelling is
Na 50 faxen
het journaal zal afdrukken als deze 50 taken heeft opgeslagen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het rapport afdrukken via de procedure op de volgende pagina.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
24.Kies rapport
a Na 50 faxen b Elke 6 uur Select. ab of OK
; dit betekent dat uw machine
2.Journaal tijd
b Druk op a of b om een interval te
selecteren. Druk op OK. Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd een dag te kiezen als eerste dag van de 7-daagse periode.
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden afgedrukt. Druk op OK. Bijvoorbeeld: voor 19:45 voert u 7:45 PM in.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert, zal de machine het rapport op het geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle taken uit het geheugen worden gewist. Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de door u geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen.
Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u dit handmatig afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
76
Page 89
Rapporten afdrukken

Rapporten 11

De volgende rapporten zijn beschikbaar: 1 Verzendrapport
Voor het weergeven van het verzendrapport van uw laatste 200 verzonden faxen en het afdrukken van het laatste rapport.
2 Help
Hiermee kunt u een lijst afdrukken van veelgebruikte functies die u helpen bij het programmeren van uw machine.
3 LijstTel-Index
Hiermee kunt u een lijst van namen en nummers afdrukken die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke of alfabetische volgorde in de lijst.
4 Fax Journaal
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met informatie over de laatste 200 door u ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzonden.) (RX: ontvangen.)
Een rapport afdrukken 11
a Druk op Menu, 6.
6.Print lijsten
1.Verzendrapport
2.Help
3.LijstTel-Index Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren. Druk op OK.
Toets het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af te drukken.
c Druk op Mono Start of Kleur Start. d Druk op Stop/Eindigen.
5 Gebruikersinst
Druk een lijst met de huidige instellingen af.
6 Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen wordt opgesteld.
7 Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor accessoires afdrukken. Wanneer u het formulier hebt ingevuld, verzendt u het naar uw Brother-dealer.
11
77
Page 90
Hoofdstuk 11
78
Page 91
Paragraaf III
Kopiëren III
Kopiëren 80
Page 92
12

Kopiëren 12

Kopiëren 12

Kopieermodus instellen 12
Druk op (Kopie) om naar de kopieermodus te gaan.
1
2
3
4
01
5
01
1 Contrast
2 Kwaliteit
3 Kopieerverhouding
4 Ladekeuze
5 Aantal exemplaren
6Helderheid
Eén kopie maken 12
Meerdere kopieën maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
(Zie Sorteren bij gebruik van de ADF op pagina 85 voor het sorteren van
de kopieën.) Als op het LCD-scherm
Wachten a.u.b.” wordt weergegeven en de machine stopt met kopiëren terwijl u meerdere kopieën maakt, wacht dan 30 tot 40 seconden tot de machine klaar is met de kleurregistratie en het reinigen van de riemeenheid.
Kopiëren onderbreken 12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Druk op Mono Start of Kleur Start.
80
Page 93
Kopiëren

Kopieeropties (tijdelijke instellingen) 12

Gebruik de tijdelijke Kopie kopieertoetsen, als u de kopieerinstellingen snel tijdelijk voor de volgende kopie wilt wijzigen. U kunt verschillende combinaties gebruiken.
De machine keert na 60 seconden terug naar de standaardinstellingen, of wanneer de timermodus weer overgaat op faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 22.)
De kopieerkwaliteit wijzigen 12
U kunt kiezen uit een serie kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling is Auto.
Auto
Auto is de aanbevolen stand voor normale afdrukken. Geschikt voor documenten die zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die uitsluitend tekst bevatten.
Foto
Geschikt voor het kopiëren van foto’s.
Volg de onderstaande stappen om de kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Contrast/Kwaliteit.
Druk op a of b om Kwal. te selecteren. Druk op OK.
e Druk op d of c om Auto, Tekst of Foto
te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg de onderstaande stappen om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
31.Kwaliteit a Auto
Tekst
b Foto Select. ab of OK
b Druk op a of b om de kopieerkwaliteit te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen 12
U kunt de volgende vergrotings- of verkleiningspercentages selecteren:
Druk op
Bij Custom(25-400%) kunt u een vergrotings-/verkleiningspercentage van 25% tot 400% opgeven.
100%*
104% EXEiLTR
141% A5iA4
200%
Custom(25-400%)
50%
70% A4iA5
78% LGLiLTR
83% LGLiA4
85% LTRiEXE
91%FullPage
94% A4iLTR
97% LTRiA4
12
81
Page 94
Hoofdstuk 12
Volg onderstaande instructies om de volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Vergroot/Verklein.
Druk op c.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of verkleiningspercentage te selecteren.
Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te selecteren. Druk op OK. Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of verkleiningspercentage in te toetsen tussen bijvoorbeeld op
Druk op OK.
5 3
25%
om
en
400%
53%
in te voeren.)
. (Druk
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Opties voor paginalay-out 2op1P, 2op1L, 4op1P, 4op1L zijn
niet beschikbaar met Vergroten/verkleinen.
Belangrijk 12
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter, A4, Legal of Folio.
(P) betekent Portrait (staand) en (L)
betekent Landscape (liggend).
U kunt de instelling Vergroot/Verklein niet
gebruiken met de functie N op 1.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Nop1. e Druk op a of b om 2op1P,
2op1L, 4op1P, 4op1L of Uit(1 Op 1) te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start om
de pagina te scannen. Als u het document in de ADF hebt geplaatst, worden de pagina's gescand en wordt het afdrukken gestart.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap g.
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
Flatbed kopie: Volgende Pagina?
a 1.Ja b 2.Nee Select. ab of OK
N op 1-kopieën maken (paginalay-out) 12
U kunt de hoeveelheid papier die u gebruikt voor het kopiëren verminderen door de functie N op 1-kopie te gebruiken. U kunt zo twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en daarmee papier besparen.
82
h Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal stap g en h voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
i Druk op 2 in stap g om te stoppen
nadat alle pagina’s zijn gescand.
Page 95
Kopiëren
1
1
1
1
1
1
Bij kopiëren vanuit de ADF: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 P
2 in 1 L
4 in 1 P
4 in 1 L
Bij kopiëren vanaf de glasplaat: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 P
2 in 1 L
Duplex (2-zijdig) kopiëren 12
Als u de kopieerfunctie “dubbelzijdig i dubbelzijdig gebruiken, plaatst u uw document in de ADF.
Installeer extra geheugen als u tijdens het maken van dubbelzijdige kopieën een melding krijgt dat het geheugen vol is. (Zie De melding Geheugen vol op pagina 87.)
Dubbelzijdig kopiëren (lange zijde) 12
enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
dubbelzijdig i dubbelzijdig
Staand
of “dubbelzijdig i enkelzijdig” wilt
1
1
2
1
2
1
2
2
1
2
1
2
12
4 in 1 P
Liggend
1
1
2
2
4 in 1 L
83
Page 96
Hoofdstuk 12
1
1
1
1
1
1
dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
1
1
2
Liggend
1
2
2
1
2
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
1zijdigi2zijdig, 2zijdigi2zijdig of 2zijdigi1zijdig te selecteren.
Duplex a1zijdigi2zijdig
2zijdigi2zijdig b2zijdigi1zijdig Select. ab of OK
Geavanceerd duplex kopiëren (korte zijde) 12
Geavanceerd dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
1
2
1
2
Liggend
1
1
2
Geavanceerd enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
1
2
1
2
2
Liggend
1
1
2
2
Druk op OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start om
het document te scannen.
Opmerking
Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
voor dubbelzijdige documenten van Legal-formaat.
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
Geavanceerd te selecteren.
Duplex a1zijdigi2zijdig
2zijdigi2zijdig
b2zijdigi1zijdig Select. ab of OK
Druk op OK.
84
Page 97
Kopiëren
e Druk op a of b om 2zijdigi1zijdig
of 1zijdigi2zijdig te selecteren. Druk op OK.
Duplex Geavanc.
a2zijdigi1zijdig b1zijdigi2zijdig
Select. ab of OK
f Druk op Mono Start of Kleur Start om
het document te scannen.
Opmerking
Duplex kopiëren met behulp van een dubbelzijdig document van Legal-formaat is niet mogelijk vanaf de ADF.
Sorteren bij gebruik van de ADF 12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina’s worden gestapeld in de volgorde 1 2 3, 1 2 3, 1 2 3 enz.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Sorteren. e Druk op Mono Start of Kleur Start.
Helderheid, contrast en kleur instellen 12
Helderheid 12
Pas de helderheid aan om kopieën donkerder of lichter te maken.
Volg de onderstaande stappen om de helderheidinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op a of b om Helder te selecteren.
Kwal. :Auto Vergr/kl:100% Bak :MP>T1 Helder :-nnonn+c Selecteer dc&OK
e Druk op c om kopieën lichter te maken
of op d om kopieën donkerder te maken. Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg de onderstaande stappen om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2.
32.Helderheid
12
-nnonn+
Selecteer dc&OK
b Druk op c om kopieën lichter te maken
of op d om kopieën donkerder te maken. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
85
Page 98
Hoofdstuk 12
Contrast 12
Pas het contrast aan om een beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
Volg de onderstaande stappen om de contrastinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Contrast/Kwaliteit.
Druk op a of b om Contrast te selecteren. Druk op OK.
Contrast:-nnonn+c Kwal. :Auto Vergr/kl:100% Bak :MP>T1 Selecteer dc&OK
e Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen. Druk op OK.
Kleur aanpassen 12
U kunt de standaardinstelling voor de kleurverzadiging wijzigen.
Volg de onderstaande stappen om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 4.
34.Kleuren aanp.
1.Rood
2.Groen
3.Blauw
Select. ab of OK
b Druk op a of b om 1.Rood, 2.Groen of
3.Blauw te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op d of c om het
verzadigingsniveau van de kleur te verhogen of verlagen. Druk op OK.
d Ga terug naar stap b om de volgende
kleur te kiezen. Of druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg de onderstaande stappen om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
33.Contrast
-nnonn+
Selecteer dc&OK
b Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
86
Page 99
Kopiëren
Ladekeuze 12
U kunt desgewenst voor alleen de volgende kopie een andere papierlade kiezen.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document. c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Lade Selecteren. e Druk op d of c om MP>T1, T1>MP,
#1(XXX)
Druk op OK.
1
en MP(XXX)1 te selecteren.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Druk op
Lade Selecteren
1
XXX is het papierformaat dat u in Menu, 1, 3 hebt geselecteerd.
Opmerking
• T2 of #2 verschijnen alleen als de optionele papierlade is geïnstalleerd.
MP>T1 of M>T1>T2 T1>MP of T1>T2>M
#1(XXX)
#2(XXX)
MP(XXX)
1
1
1

De melding Geheugen vol 12

Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren vol raakt, vermeldt het LCD-scherm wat u verder moet doen.
Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u op Mono Start of Kleur Start drukken om de tot dusverre gescande pagina's te kopiëren of op Stop/Eindigen drukken om de taak te annuleren.
Om meer geheugen vrij te maken, kunt u het volgende doen:
De faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen. (Zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 50.)
Fax opslaan uitschakelen. (Zie Opties
voor afstandsbediening uitschakelen op pagina 68.)
Optioneel geheugen toevoegen. (zie
Geheugenkaart op pagina 112.)
Opmerking
Wanneer de melding Geheugen vol verschijnt, kunt u kopieën maken door eerst de in het geheugen opgeslagen ontvangen faxberichten af te drukken en het geheugen voor 100 % beschikbaar te maken.
12
•Zie Lade gebruiken in kopieermodus op pagina 23 om de
standaardinstelling van de ladekeuze te wijzigen.
87
Page 100
Hoofdstuk 12
88
Loading...