Brother Innov-is VQ3000 Instruction manual [nl]

Eindpunt naaien opgeven met de sensorpen
Opmerking
Opmerking
Memo
Opmerking
(versie 1.05 of later)
De procedures om het naai-eindpunt op te geven met de sensorpen verschillen van de procedures in de Bedieningshandleiding. Raadpleeg onderstaande procedures. We adviseren u deze handleiding te bewaren bij de Bedieningshandleiding.
• Om de locatie nauwkeurig op te geven raakt u met de sensorpen het eindpunt tweemaal aan. Zorg dat u hetzelfde punt aanraakt.
• Markeer het eindpunt voordat u begint te naaien.
Voordat u begint te naaien test u eerst het patroon vanaf stap
a t/m e om te zien of u de steek kunt
gebruiken met deze functie. Markeer het eindpunt voordat u begint te naaien.
Zet de machine aan.
a
Druk op de tab Naaisteken of
Letter-/decoratieve steken in het scherm Naaisteken.
Begin te naaien en stop de machine
c
wanneer het gewenste naai-eindpunt binnen het aanraakbereik van de sensorpen komt.
• Als u met de sensorpen de naaldstopstand opgeeft op minder dan 70 mm (ca. 2-3/4 inch) van het naai-eindpunt, is een tweede keer aanraken niet nodig. Nadat u stap voltooid, gaat u verder met stap werkelijke naai-eindpunt wijkt mogelijk iets af van de opgegeven locatie. Om de plek nauwkeurig op te geven stopt u de machine meer dan 70 mm (ca. 2-3/4 inch) vanaf het naai-eindpunt voordat u dit de eerste maal opgeeft.
j
f
. Het
hebt
Druk op .
d
Het scherm Sensorfuncties verschijnt.
Druk op .
e
• Als de naaldstopstand meer dan 100 mm (ca. 4 inch) verwijderd is van het eindpunt dat is geselecteerd met de sensorpen, kunt u de tweede maal dat u het punt aanraakt een nauwkeuriger positie kiezen.
Het scherm Naai-eindpunt instellen verschijnt.
• Als niet beschikbaar is, kunt u het
naai-eindpunt niet opgeven in het geselecteerde steekpatroon. Selecteer een ander steekpatroon.
1
Raak met de sensorpen de locatie aan die u
b
e
c
a
d
f
Opmerking
f
wilt opgeven als naai-eindpunt.
De afstand van de huidige naaldstand tot de locatie
die u hebt aangeraakt verschijnt.
a Laat zien hoe vaak u het naai-eindpunt moet
aanraken: eenmaal of tweemaal.
Eenmaal aanraken Tweemaal aanraken
b Druk op deze knop om het naai-eindpunt dat u
hebt opgegeven, te wissen.
c Druk op deze knop om te selecteren of het naaien
wordt beëindigd met een compleet patroon of niet.
Zie “Toets Steekeindemodus” op pagina 3.
d Druk op deze knop om te beginnen met naaien
aan het begin van het patroon.
e Druk op deze knop om te stoppen met het
opgeven van een instelling met de sensorpen.
f Druk op deze knop wanneer u dezelfde afstand
naait als de vorige keer, om de vorige instelling op te roepen.
Zie “Vorige instelling opnieuw gebruiken” op
pagina 4.
• De afstand die wordt weergegeven, is niet de lengte van een rechte lijn die de huidige naaldpositie verbindt met de locatie die u hebt aangeraakt met de sensorpen. Het is de lengte tot de lijn loodrecht op de naailijn vanuit de locatie die u hebt aangeraakt met de sensorpen.
a Weergegeven afstand
• Onderstaande foutmelding verschijnt als u het gebied buiten het aanraakbereik van de
sensorpen aanraakt. Druk op en druk vervolgens binnen het aanraakbereik van de
sensorpen.
• Wanneer u naait met deze instelling moet u de stof losjes vasthouden en recht doorvoeren.
• Wanneer u met de sensorpen het naai-eindpunt opgeeft, moet u de pensensor net zo vasthouden als toen deze werd gekalibreerd. Anders verschilt het werkelijke eindpunt mogelijk van het eindpunt dat u hebt opgegeven.
• Voor een optimaal resultaat naait u eerst een proefstukje met dezelfde stof en hetzelfde steekpatroon als uw project.
2
Loading...
+ 2 hidden pages