Brother HL-5250DN, HL-5270DN Network User's Guide

Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver
f
NETWERK­HANDLEIDING
HL-5250DN HL-5270DN
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken of afdrukken. Bewaar de cd-rom op een veilige plaats, zodat u deze wanneer nodig snel kunt raadplegen.
Brother Solutions Center Op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com) vindt u alle benodigde informatie over deze printer. Download de meest recente drivers en hulpprogramma's voor uw printers van Brother, lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van problemen, of zoek speciale informatie op over het afdrukken met deze printers.
Version 1
Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking
In deze handleiding worden de volgende aanduidingen gebruikt:
Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere functies.
Handelsmerken
Brother en het Brother-logo zijn wettig gedeponeerde handelsmerken en BRAdmin Professional is een handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Apple, Macintosh en LaserWriter zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
HP, Hewlett-Packard, Jetdirect en PCL zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Hewlett-Packard Company.
Microsoft, Windows en Windows NT zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
PostScript is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Alle andere aanduidingen, merknamen en productnamen die in deze handleiding gebruikt worden, zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder toezicht van Brother Industries Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
©2005 Brother Industries Ltd.
Windows x64 Edition en Windows (http://solutions.brother.com Professional x64 Edition.
®
XP staat in dit document voor Windows® XP Professional, Windows® XP Professional
®
XP Home Edition. Kijk op het Brother Solutions Center
) voor meer informatie over ondersteuning voor Windows® XP
i
BELANGRIJKE Voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van de machine dient u het OPMERKING land waar u de machine hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden
gebeld.
In de VS 1-800-276-7746
In Canada 1-877-BROTHER
In Europa: Kijk op http://www.brother.com
om uit te vinden hoe u contact kunt opnemen met
uw plaatselijke Brother-kantoor.
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In Europa European Technical Services
1 Tame Street
Audenshaw
Manchester, M34 5JE
UK
In de VS Printer Customer Support
Brother International Corporation
15 Musick
Irvine CA 92618
In Canada Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept.
1, rue Hôtel de Ville
Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
ii
Alleen in de VS 1-800-521-2846
Service center locator (VS)
For the location of a Brother authorized service center, call 1-800-284-4357.
Onderhoudscentra (Canada)
For the location of a Brother authorized service center, call 1-877-BROTHER.
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com
Voor veelgestelde vragen, technische vragen, productondersteuning en updates voor drivers en hulpprogramma’s: http://solutions.brother.com
(Alleen in de VS) For Brother Accessories & Supplies: http://www.brothermall.com
iii
Inhoudsopgave
1 Inleiding ......................................................................................................................1-1
Overzicht............................................................................................................................................ 1-1
Typen netwerkverbinding................................................................................................................... 1-2
Voorbeeld van netwerkverbinding ............................................................................................... 1-2
Peer-to-peer afdrukken via TCP/IP ......................................................................................... 1-2
Op een netwerk gedeelde printer ............................................................................................ 1-3
Protocollen......................................................................................................................................... 1-4
TCP/IP-protocollen en hun werking ............................................................................................. 1-4
DHCP/BOOTP/RARP.............................................................................................................. 1-4
APIPA...................................................................................................................................... 1-4
DNS-client ............................................................................................................................... 1-4
NetBIOS/IP .............................................................................................................................. 1-4
LPR/LPD ................................................................................................................................. 1-4
Port9100 .................................................................................................................................. 1-5
SMTP-client ............................................................................................................................. 1-5
IPP........................................................................................................................................... 1-5
mDNS ...................................................................................................................................... 1-5
TELNET................................................................................................................................... 1-5
SNMP ...................................................................................................................................... 1-5
Webserver (HTTP) .................................................................................................................. 1-5
2 De netwerkprinter configureren ...............................................................................2-1
Overzicht............................................................................................................................................ 2-1
IP-adressen, subnetmaskers en gateways........................................................................................ 2-1
IP-adres ....................................................................................................................................... 2-1
Hoe het IP-adres aan de afdrukserver wordt toegewezen: ..................................................... 2-2
Subnetmasker ............................................................................................................................. 2-2
Gateway (en router)..................................................................................................................... 2-3
Het IP-adres en subnetmasker instellen............................................................................................ 2-3
BRAdmin Professional gebruiken om uw machine voor een netwerk te configureren (alleen voor Win-
®
dows
) ......................................................................................................................................... 2-3
BRAdmin Professional............................................................................................................. 2-3
De printer configureren met BRAdmin Professional................................................................ 2-3
Het bedieningspaneel gebruiken om de machine voor een netwerk te configureren
(voor de HL-5270DN) .................................................................................................................. 2-4
De netwerkprinter via andere methoden configureren ................................................................ 2-4
De instellingen van de afdrukserver wijzigen..................................................................................... 2-5
BRAdmin Professional gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor Win-
®
dows
) ......................................................................................................................................... 2-5
Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor de
HL-5270DN) ................................................................................................................................ 2-5
HTTP (webbrowser) gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen ................... 2-6
3 Afdrukken via een netwerk onder Windows
standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP 3-1
Overzicht............................................................................................................................................ 3-1
Bij gebruik van Windows
®
2000/XP................................................................................................... 3-1
®
:
5
De standaard TCP/IP-poort configureren .................................................................................... 3-1
Printerdriver is nog niet geïnstalleerd ...................................................................................... 3-1
Printerdriver is reeds geïnstalleerd.......................................................................................... 3-2
Bij gebruik van Windows NT
Het TCP/IP-protocol installeren ................................................................................................... 3-3
De software Brother Peer to Peer Print installeren...................................................................... 3-3
Aan de printer koppelen .............................................................................................................. 3-4
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen.................................................................................. 3-5
Bij gebruik van Windows
De software Brother Peer to Peer Print installeren...................................................................... 3-5
Aan de printer koppelen .............................................................................................................. 3-6
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen.................................................................................. 3-7
Andere informatiebronnen ................................................................................................................. 3-7
®
4.0...................................................................................................... 3-3
®
95/98/Me.................................................................................................. 3-5
4 Afdrukken via een netwerk onder Windows
Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken 4-1
Overzicht............................................................................................................................................ 4-1
De afdrukserver configureren voor Windows
De afdrukserver configureren ...................................................................................................... 4-1
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met BRAdmin Professional ......................................... 4-2
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met een webbrowser ................................................... 4-3
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met TELNET................................................................ 4-3
De Brother NetBIOS Port Monitor installeren .............................................................................. 4-4
Aan de printer koppelen .............................................................................................................. 4-5
Windows Windows NT
Een tweede NetBIOS-poort toevoegen ....................................................................................... 4-6
Windows Windows NT
Andere informatiebronnen ................................................................................................................. 4-6
®
95/98/Me ................................................................................................................ 4-5
®
4.0 /Windows® 2000/XP .................................................................................... 4-5
®
95/98/Me ................................................................................................................ 4-6
®
4.0 /Windows® 2000/XP .................................................................................... 4-6
5 Afdrukken via internet onder Windows
Overzicht............................................................................................................................................ 5-1
Afdrukken via IPP onder Windows
Een andere URL specificeren...................................................................................................... 5-3
Andere informatiebronnen ................................................................................................................. 5-3
®
2000/XP.................................................................................... 5-1
®
95/98/Me, Windows® 2000/XP en Windows NT® 4.0 4-1
® ................................................................................................5-1
®
:
6 In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh
Overzicht............................................................................................................................................ 6-1
Afdrukken vanaf een Macintosh
De printerdriver selecteren (Mac OS
De instellingen van de afdrukserver wijzigen..................................................................................... 6-3
Een webbrowser gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen ........................ 6-3
BRAdmin Light gebruiken (voor Mac OS Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor de
HL-5270DN) ............................................................................................................................ 6-4
Andere informatiebronnen ................................................................................................................. 6-4
®
met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X............. 6-1
®
X 10.2.4 of recenter) ....................................................... 6-1
®
X 10.2.4 of recenter) ................................................. 6-3
® ............................................................................6-1
7 Instellen via het bedieningspaneel ..........................................................................7-1
6
Overzicht............................................................................................................................................ 7-1
De instellingen van de afdrukserver wijzigen met het menu NETWERK van het bedieningspaneel (voor
de HL-5270DN) .............................................................................................................................. 7-2
Het menu NETWERK van het bedieningspaneel en de standaardinstellingen ........................... 7-2
TCP/IP..................................................................................................................................... 7-3
NETBIOS/IP ............................................................................................................................ 7-5
ENET....................................................................................................................................... 7-6
De pagina met printerinstellingen afdrukken .....................................................................................7-6
De pagina met printerinstellingen afdrukken ............................................................................... 7-6
De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen ......................................................... 7-7
Het APIPA-protocol uitschakelen....................................................................................................... 7-8
8 Problemen oplossen .................................................................................................8-1
Overzicht............................................................................................................................................ 8-1
Algemene problemen......................................................................................................................... 8-1
CD-ROM is geplaatst, maar wordt niet automatisch gestart ................................................... 8-1
De afdrukserver van Brother terugstellen naar de fabrieksinstellingen ................................... 8-1
Problemen met de installatie ............................................................................................................. 8-1
De afdrukserver van Brother wordt niet gevonden tijdens de installatie van de Network Print Soft­ware of in de printerdriver voor Windows De afdrukserver van Brother wordt niet gevonden met gebruik van de eenvoudige netwerkconfig­uratie van Mac OS
Problemen met afdrukken.................................................................................................................. 8-5
De taak wordt niet afgedrukt....................................................................................................8-5
Fout tijdens het afdrukken ....................................................................................................... 8-6
Protocol-specifieke problemen .......................................................................................................... 8-7
Problemen oplossen met peer-to-peer afdrukken (LPR) onder
Windows
Problemen oplossen met peer-to-peer afdrukken (NetBIOS) onder
Windows
Problemen oplossen met het afdrukken via IPP onder Windows
Problemen oplossen met het afdrukken via de webbrowser (TCP/IP) ........................................ 8-8
®
95/98/Me en Windows NT®4.0................................................................................... 8-7
®
95/98/Me en Windows NT®4.0................................................................................... 8-7
Ik wil als poortnummer niet het nummer 631 gebruiken.......................................................... 8-8
De optie Meer informatie verkrijgen werkt niet in Windows
®
X. ........................................................................................................... 8-1
®................................................................................................................... 8-1
®
2000/XP ............................... 8-8
®
2000.......................................... 8-8
9 Appendix A ................................................................................................................ A-1
Services gebruiken ............................................................................................................................ A-1
Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) ..... A-1
DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres ........................................................... A-1
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres......................................................... A-2
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres ........................................................... A-2
APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres ........................................................... A-3
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres .............................................................. A-3
Windows®-systemen...............................................................................................................A-3
UNIX®/Linux-systemen ........................................................................................................... A-4
TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres .......................................... A-4
De serversoftware Brother Web BRAdmin voor IIS* gebruiken voor het configureren van het IP-adres A-5
Specificaties van de afdrukserver...................................................................................................... A-6
7
10 Appendix B ................................................................................................................ B-1
Brother numbers (voor de VS en Canada) ....................................................................................... B-1
Registreer dit product .................................................................................................................. B-1
Veelgestelde vragen (FAQ’s) ...................................................................................................... B-1
Klantendienst............................................................................................................................... B-1
Service center locator (alleen voor de VS) .................................................................................. B-2
Service center locations (alleen voor Canada)............................................................................ B-2
Brother fax back system (alleen voor de VS) .............................................................................. B-2
Nummers van Brother (voor Europa en andere landen)....................................................................B-3
Registreer dit product .................................................................................................................. B-3
Veelgestelde vragen (FAQ’s) ...................................................................................................... B-3
Klantendienst............................................................................................................................... B-3
Adressen van servicecentra ........................................................................................................ B-3
Belangrijke informatie: Reguleringen................................................................................................. B-4
Waarschuwing bij aansluiting op een LAN .................................................................................. B-4
11 Index ............................................................................................................................I-1
8
1

Inleiding

Overzicht

Met de afdrukserver van Brother kan de Brother-printer worden gedeeld op een 10/100MB Ethernetnetwerk. Hij biedt afdrukservices voor Windows ondersteuning van de TCP/IP-protocollen en voor Macintosh
Als u de printer van Brother op een netwerk wilt gebruiken, moet u de afdrukserver configureren en de computers die u gebruikt instellen.
In dit hoofdstuk worden de algemene concepten van netwerkverbinding en protocollen besproken, en in Hoofdstuk 2 vindt u informatie over het configureren van een netwerk. Hoofdstuk 3 tot en met 7 bespreekt het configureren van de afdrukserver onder specifieke besturingssystemen, te weten:
Hoofdstuk 3: Afdrukken via een netwerk onder Windows
Hoofdstuk 4: Afdrukken via een netwerk onder Windows
Hoofdstuk 5: Afdrukken via internet onder Windows
Hoofdstuk 6: In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh
Hoofdstuk 7: Instellen via het bedieningspaneel
®
95/98/Me, Windows NT® 4.0 en Windows® 2000/XP met
®
®
met ondersteuning van TCP/IP.
®
: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
®
: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken
®
1
1 - 1
Inleiding

Typen netwerkverbinding

Over het algemeen zijn er twee soorten netwerkverbinding: een peer-to-peer omgeving en een op het netwerk gedeelde omgeving.

Voorbeeld van netwerkverbinding

Peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
In een peer-to-peer omgeving kan elke computer rechtstreeks gegevens uitwisselen met de printer van Brother.
1
Windows
®
Windows
®
Windows
®
Router
TCP/IP TCP/IP
Netwerkprinter
In een kleiner netwerk van twee of drie computers bevelen wij de peer-to-peer afdrukmethode aan, omdat
peer-to-peer makkelijker is te configureren dan de op het netwerk gedeelde methode die op de volgende pagina wordt beschreven. Raadpleeg Op een netwerk gedeelde printer op pagina 1-3.
Elke computer dient het TCP/IP-protocol te gebruiken.
Voor de printer van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd.
Als er routers worden gebruikt, kunnen computers via deze routers toegang krijgen tot de printer van
Brother. (In dat geval moet het gateway-adres op zowel de computers als de printer worden geconfigureerd.)
®
Deze printer van Brother kan tevens communiceren met Macintosh
(TCP/IP-compatibele
besturingssystemen).
1 - 2
Inleiding
Op een netwerk gedeelde printer
In een gedeelde netwerkomgeving zal elke computer gegevens met de Brother-printer uitwisselen via een centraal beheerde computer. Een dergelijke computer wordt vaak een 'server' of een 'afdrukserver' genoemd. Deze server heeft toegang tot afdruktaken van andere computers en beheert het afdrukken daarvan.
1
Windows
Windows
®
®
Windows®
TCP/IP
Windows
®
Ook wel 'server'
Netwerkprinter
of 'afdrukserver' genoemd
Op een netwerk gedeeld
In een groter netwerk bevelen wij de op het netwerk gedeelde afdrukmethode aan.
Op de “server” oftewel “afdrukserver” moet het TCP/IP-afdrukprotocol zijn geconfigureerd.
Elke computer dient het TCP/IP-protocol te gebruiken.
Voor de printer van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd.
Voor de printer van Brother moet een geschikt IP-adres zijn geconfigureerd, tenzij de printer via de
parallelle of USB-interface op de server wordt gedeeld.
Deze printer van Brother kan tevens communiceren met Macintosh
®
(TCP/IP-compatibele
besturingssystemen).
1 - 3
Inleiding

Protocollen

TCP/IP-protocollen en hun werking

Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdrukserver die met dit Brother-product wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol (TCP/IP = Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
1
TCP/IP is de meest populaire set protocollen en wordt gebruikt voor communicatie zoals internet en e-mail. Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows
Op dit product van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen beschikbaar.
®
, Macintosh® en Linux.
DHCP/BOOTP/RARP
Bij gebruik van de protocollen DHCP/BOOTP/RARP kan het IP-adres automatisch worden geconfigureerd.
Opmerking
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken.
APIPA
Als u het IP-adres niet handmatig (met de software BRAdmin) of automatisch (met een DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol (APIPA = Automatic Private IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255.
DNS-client
De afdrukserver van Brother ondersteunt de DNS-clientfunctie (DNS = Domain Name Service). Met deze functie kan de afdrukserver met gebruikmaking van de eigen DNS-naam met andere apparaten communiceren.
NetBIOS/IP
De basisfunctionaliteit van NetBIOS over IP zorgt dat de afdrukserver van Brother in een Windows
®
-netwerkomgeving herkend wordt.
LPR/LPD
Algemeen gebruikte afdrukprotocollen op TCP/IP-netwerken.
1 - 4
Port9100
Nog een algemeen gebruikt afdrukprotocol op TCP/IP-netwerken.
Inleiding
SMTP-client
De SMTP-client (SMTP = Simple Mail Transfer Protocol ) wordt gebruikt om e-mails via het internet of intranet te versturen.
IPP
Internet Printing Protocol (IPP versie 1.0) stelt u in staat documenten via het internet rechtstreeks naar een beschikbare printer af te drukken.
mDNS
Met mDNS kan een afdrukserver van Brother zichzelf automatisch configureren, zodat hij in een
®
Apple OS
-systeem kan werken dat met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X is ingesteld. (Mac
®
X 10.2.4 of recenter).
TELNET
De afdrukserver van Brother ondersteunt de TELNET-server voor het configureren via de opdrachtregel.
SNMP
1
Het Simple Network Management Protocol (SNMP) wordt gebruikt voor het beheren van netwerkapparaten zoals computers, printers en terminals in een TCP/IP-netwerk.
Webserver (HTTP)
De afdrukserver van Brother is uitgerust met een webserver, waarmee u de status van het apparaat kunt controleren en bepaalde configuratie-instellingen kunt wijzigen.
Opmerking
Wij raden het gebruik van Microsoft Explorer 6.0 (of recenter) of Netscape® 7.1 (of recenter) aan. Wanneer een andere webbrowser wordt gebruikt, dient u te controleren dat deze compatibel is met HTTP 1.0 en HTTP 1.1.
1 - 5
2

De netwerkprinter configureren

Overzicht

U moet eerste de TCP/IP-instellingen configureren, pas dan kunt u de printer van Brother in een netwerkomgeving gebruiken. Dit hoofdstuk omschrijft de algemene handelingen die moeten worden uitgevoerd om via het TCP/IP-protocol over het netwerk af te drukken.
Opmerking
U kunt de TCP/IP-instellingen van de printer configureren via het bedieningspaneel aan de voorkant van de printer (voor de HL-5270DN). Raadpleeg Instellen via het bedieningspaneel in hoofdstuk 7 voor meer informatie hierover.
Wij raden u aan het automatische installatieprogramma te gebruiken. U vindt dit op de cd-rom die met de printer geleverd werd. Dit programma helpt u de printer op eenvoudige wijze op het netwerk aan te sluiten en de netwerksoftware en printerdriver te installeren, die u nodig hebt om de netwerkconfiguratie te voltooien. De instructies op het scherm leiden u door de juiste procedures, zodat u de netwerkprinter van Brother snel kunt gaan gebruiken. Volg de instructies in de meegeleverde installatiehandleiding.
Wilt u de printer configureren zonder het automatische installatieprogramma, lees dan dit hoofdstuk om uit te vinden hoe u de TCP/IP-gegevens moet configureren. Daarna kunt u in Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 opzoeken hoe u de netwerksoftware en de printerdriver moet installeren onder het besturingssysteem dat op uw computer draait.
2

IP-adressen, subnetmaskers en gateways

Als u de printer in een genetwerkte TCP/IP-omgeving wilt gebruiken, moet u het IP-adres en het subnetmasker configureren. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver, moet zich op hetzelfde logische netwerk bevinden als uw hostcomputers. Is dit niet het geval, dan moeten het subnetmasker en gateway-adres worden geconfigureerd.

IP-adres

Een IP-adres is een reeks cijfers die elke computer identificeert die op het netwerk is aangesloten. Een IP-adres bestaat uit vier nummers die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk nummer ligt tussen de 0 en 255.
Bijvoorbeeld: in een klein netwerk stelt u IP-adressen in door het laatste nummer te wijzigen.
192.168.1.1
, 192.168.1.2, 192.168.1.3
2 - 1
De netwerkprinter configureren
Hoe het IP-adres aan de afdrukserver wordt toegewezen:
Als u een DHCP/BOOTP/RARP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een Unix®/Linux- of Windows® 2000/XP-netwerk), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
Opmerking
Op kleinere netwerken kan de DHCP-server de router zijn.
Raadpleeg DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-1, BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-2 en RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-2 voor meer informatie over DHCP, BOOTP en RARP.
Als er geen DHCP/BOOTP/RARP-server beschikbaar is, zal het APIPA-protocol automatisch een IP-adres binnen het bereik 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255 toewijzen. Raadpleeg APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-3 voor meer informatie over APIPA.
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de IP-adresgegevens van uw netwerk. Raadpleeg Het IP-adres en subnetmasker instellen op pagina 2-3 voor informatie over het wijzigen van het IP-adres.
2

Subnetmasker

Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie.
Bijvoorbeeld: PC1 kan communiceren met PC2
PC1 IP-adres: 192.168.1.2 Subnetmasker: 255.255.255.0
PC2 IP-adres: 192.168.1.3 Subnetmasker: 255.255.255.0
Opmerking
0 betekent dat er geen limiet bestaat voor communicatie op dit deel van het adres.
In het bovenstaande voorbeeld kunnen we communiceren met alle apparaten die een IP-adres hebben dat begint met 92.168.1.X
2 - 2
De netwerkprinter configureren

Gateway (en router)

Een gateway is een netwerkpunt dat fungeert als een ingang naar een ander netwerk en dat gegevens die via het netwerk worden doorgegeven naar de juiste bestemming stuurt. De router weet waarheen gegevens die via de gateway binnenkwamen, geleid moeten worden. Als een bestemming zich op een extern netwerk bevindt, geeft de router gegevens aan het externe netwerk door. Wanneer uw netwerk met andere netwerken communiceert, zult u wellicht ook het IP-adres van de gateway moeten configureren. Als u het IP-adres van de gateway niet kent, kunt u dit bij uw netwerkbeheerder opvragen.

Het IP-adres en subnetmasker instellen

BRAdmin Professional gebruiken om uw machine voor een netwerk te configureren (alleen voor Windows®)

2
BRAdmin Professional
BRAdmin Professional is bedoeld om u te helpen met het beheren van de Brother-printers die in een TCP/IP-omgeving op het netwerk zijn aangesloten.
De printer configureren met BRAdmin Professional
Opmerking
Gebruik de versie van BRAdmin Professional die staat op de cd-rom die met het product van Brother werd geleverd. U kunt de meest recente versie van Brother BRAdmin Professional downloaden van http://solutions.brother.com
Als u persoonlijke firewallsoftware gebruikt (bijvoorbeeld de firewall voor internetverbindingen in Windows afdrukken, moet u de persoonlijke firewall weer activeren.
Naam van knooppunt: de knooppuntnaam is te vinden in BRAdmin Professional. De standaardknooppuntnaam is "BRN_xxxxxx" ("xxxxxx" zijn de laatste zes cijfers van het Ethernetadres).
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
1
Start BRAdmin Professional (onder Windows® 95/98/Me, Windows NT® 4.0 en Windows® 2000/XP) door te klikken op Start / Programma's / Brother Administrator Utilities / Brother BRAdmin Professional Utilities / BRAdmin Professional.
®
XP), moet u controleren dat de firewall is uitgeschakeld. Wanneer u zeker weet dat u kunt
. Dit programma is alleen bedoeld voor Windows®.
2
Selecteer TCP/IP in het linkerframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
2 - 3
De netwerkprinter configureren
3
Selecteer Actieve apparaten zoeken in het menu Apparaten. BRAdmin Professional zoekt automatisch naar nieuwe apparaten.
Opmerking
Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen en er geen DHCP/BOOTP/RARP-server wordt gebruikt, wordt het apparaat op het scherm van BRAdmin Professional weergegeven als APIPA.
U kunt de knooppuntnaam en het Ethernetadres (Adres van knooppunt hierboven) vinden door de printerconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg De pagina met printerinstellingen afdrukken op pagina 7-6 voor informatie over het op de afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
2
4
Dubbelklik op het niet-geconfigureerde apparaat.
5
Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw afdrukserver in.
6
Klik op OK.
7
Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de afdrukserver van Brother in de lijst van apparaten staan.

Het bedieningspaneel gebruiken om de machine voor een netwerk te configureren (voor de HL-5270DN)

U kunt de netwerkprinter configureren met het menu Netwerk van het bedieningspaneel. Raadpleeg Instellen via het bedieningspaneel op pagina 7-1.

De netwerkprinter via andere methoden configureren

U kunt de netwerkprinter ook met andere methoden configureren. Raadpleeg Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) op pagina A-1.
2 - 4
De netwerkprinter configureren

De instellingen van de afdrukserver wijzigen

BRAdmin Professional gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor Windows®)

1
Start BRAdmin Professional (onder Windows® 95/98/Me, Windows NT® 4.0 en Windows® 2000/XP) door te klikken op Start / Programma's / Brother Administrator Utilities / Brother BRAdmin Professional Utilities / BRAdmin Professional.
2
Selecteer TCP/IP in het linkerframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
3
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren in het rechterframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
4
Selecteer in het menu Besturing de optie Afdrukserver configureren.
5
Voer een wachtwoord in. Het standaardwachtwoord is access.
2
6
U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.

Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor de HL-5270DN)

U kunt de instellingen van de afdrukserver configureren en wijzigen via het menu NETWERK van het bedieningspaneel. Raadpleeg Instellen via het bedieningspaneel op pagina 7-1.
2 - 5
De netwerkprinter configureren

HTTP (webbrowser) gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen

Wanneer u de instellingen van de afdrukserver wilt wijzigen met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol), kunt u een standaard webbrowser gebruiken (wij raden Microsoft Internet Explorer versie 6.0 of recenter, of Netscape afdrukserver zijn toegewezen.
1
Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de DNS-naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de pagina met printerinstellingen af te drukken. De toegewezen NetBIOS-naam bestaat uit de eerste 15 tekens van de knooppuntnaam en standaard wordt deze weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes cijfers van het Ethernetadres zijn.
®
versie 7.1 of recenter aan). Als u een webbrowser wilt gebruiken, moet er een IP-adres aan de
Typ http://printer_ip_adres/ in uw browser (waar printer_ip_adres het IP-adres of de naam van de afdrukserver is).
Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2/ (als het IP-adres van de printer 192.168.1.2 is).
Opmerking
2
2
Klik op Netwerkconfiguratie.
3
Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in. De gebruikersnaam is admin en het standaardwachtwoord is access.
4
Klik op OK.
5
Klik op TCP/IP configureren.
6
U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.
2 - 6
3

Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP

Overzicht

Als u Windows® gebruikt en wilt afdrukken met gebruikmaking van het TCP/IP-protocol in een peer-to-peer omgeving, dan moet u de instructies in dit hoofdstuk volgen. Dit hoofdstuk legt uit hoe u de netwerksoftware en de printerdriver moet installeren, die u nodig hebt om met deze netwerkprinter af te drukken.
Opmerking
Zorg dat u een IP-adres op de printer hebt geconfigureerd alvorens u de instructies in dit hoofdstuk uitvoert. Raadpleeg hoofdstuk 2 als u dat nog niet gedaan hebt.
Controleer dat de hostcomputer en de afdrukserver zich ofwel op hetzelfde subnet bevinden, of dat de router foutloos is geconfigureerd, zodat gegevensuitwisseling tussen deze twee apparaten mogelijk is.
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.

Bij gebruik van Windows® 2000/XP

Windows® 2000/XP-systemen installeren standaard alle software die u nodig hebt om af te drukken. Dit hoofdstuk beschrijft de meest gebruikte configuratie, namelijk afdrukken via de standaard TCP/IP-poort. Onder Windows
via internet onder Windows
®
2000/XP kan met het IPP-protocol ook via internet worden afgedrukt. Raadpleeg Afdrukken
®
op pagina 5-1 voor meer informatie hierover.
3
Ga naar Printerdriver is reeds geïnstalleerd op pagina 3-2 als u de printerdriver reeds hebt geïnstalleerd.

De standaard TCP/IP-poort configureren

Printerdriver is nog niet geïnstalleerd
1
Voor Windows® XP: klik op Start en selecteer Printers en faxapparaten. Voor Windows
2
Voor Windows® XP: klik op Printer toevoegen. De Wizard Printer toevoegen wordt opgestart. Voor Windows te activeren.
3
Klik op Volgende wanneer het welkomscherm van de wizard wordt weergegeven.
4
Selecteer de optie
5
Klik op Volgende.
6
Vervolgens dient u de juiste poort te selecteren waarmee afdrukken over het netwerk mogelijk is. Selecteer Een nieuwe poort maken en kies Standaard TCP/IP-poort.
®
2000: klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
®
2000: dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen
Lokale printer
en schakel de optie
Plug & play printer automatisch waarnemen
uit.
3 - 1
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
7
Klik op Volgende.
8
De wizard Standaard TCP/IP-poort toevoegen verschijnt. Klik op Volgende.
9
Typ het IP-adres of de naam van de afdrukserver die u wilt configureren. De wizard vult de poortnaam automatisch voor u in.
10
Klik op Volgende.
11
Windows® 2000/XP zal nu contact maken met de printer die u hebt gespecificeerd. Als u een verkeerd IP-adres of een verkeerde naam hebt opgegeven, verschijnt er een foutmelding.
12
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
13
Nu u de poort hebt geconfigureerd, moet u aangeven welke printerdriver u wilt gebruiken. Selecteer de gewenste driver in de lijst van ondersteunde printers. Als u een driver gebruikt die met de printer op cd-rom werd meegeleverd, selecteert u de optie Diskette om naar de cd-rom te bladeren.
14
Selecteer bijvoorbeeld de map “X:\Driver\PCL\WIN2K_XP\uw taal” (waar X de letter is die het betreffende station aanduidt). Klik op Openen en klik vervolgens op OK. Selecteer uw printermodel en klik op Volgende.
3
15
Geef een naam op en klik op Volgende.
16
Als u de printer wilt delen, voert u de gemeenschappelijke naam in en klikt u op Volgende.
17
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
Printerdriver is reeds geïnstalleerd
Als u al een printerdriver hebt geïnstalleerd en deze wilt configureren om af te drukken via een netwerk, volgt u deze procedure:
1
Selecteer de printerdriver die u wilt configureren.
2
Selecteer Bestand en kies vervolgens Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen.
4
Selecteer de poort die u wilt gebruiken. Doorgaans is dit de Standaard TCP/IP-poort. Klik vervolgens
op de knop Nieuwe poort....
5
De wizard Standaard TCP/IP-poort toevoegen verschijnt. Volg stap 8 t/m 12 in Printerdriver is nog niet geïnstalleerd op pagina 3-1.
3 - 2
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP

Bij gebruik van Windows NT® 4.0

Onder Windows NT® 4.0 kan een afdruktaak met de software Brother Peer to Peer Print worden verstuurd. U vindt deze software op de cd-rom die met de printer geleverd werd.

Het TCP/IP-protocol installeren

Hebt u het TCP/IP-protocol niet geïnstalleerd tijdens de installatie van uw Windows NT®4.0-systeem (werkstation of server), volg dan deze procedure. Als u het TCP/IP-protocol reeds hebt geïnstalleerd, gaat u door naar het volgende onderdeel, De software Brother Peer to Peer Print installeren op pagina 3-3.
1
Klik op Start, kies Instellingen en selecteer Configuratiescherm.
2
Voer de toepassing Netwerk uit door te dubbelklikken op het pictogram Netwerk en klik vervolgens op het tabblad Protocollen.
3
Selecteer Toevoegen en dubbelklik op TCP/IP-protocol.
3
4
Plaats
5
Klik op Sluiten. Het Windows NT®4.0-systeem zal protocolbindingen controleren, waarna het dialoogvenster TCP/IP-eigenschappen wordt geopend.
6
Configureer in dit dialoogvenster het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-adres van de host. Vraag uw systeembeheerder om deze adressen.
7
Klik op OK om af te sluiten (u moet uw Windows NT®4.0-werkstation of server opnieuw opstarten).
de gevraagde diskette(s) of cd-rom om de benodigde bestanden te kopiëren.

De software Brother Peer to Peer Print installeren

1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het printermodel en de gewenste taal. Klik daarna op Andere drivers of utility’s.
3
Selecteer het installatieprogramma voor de Network Print Software.
4
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
5
Lees de licentieovereenkomst aandachtig door. Volg daarna de instructies op uw computerscherm.
6
Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR).
7
Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Peer to Peer Print (LPR) geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende. Als de map nog niet op uw schijf staat, zal het installatieprogramma deze nu maken.
3 - 3
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
8
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP.
9
Nu moet u het eigenlijke IP-adres en de naam van de afdrukserver invoeren. Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de DNS-naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de pagina met printerinstellingen af te drukken. De toegewezen NetBIOS-naam bestaat uit de eerste 15 tekens van de knooppuntnaam en standaard wordt deze weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes cijfers van het Ethernetadres zijn.
Opmerking
De knooppuntnaam en de NetBIOS-naam staan op de pagina met printerinstellingen. Raadpleeg De pagina met printerinstellingen afdrukken op pagina 7-6 voor informatie over het afdrukken van de
pagina met printerinstellingen.
Als u het apparaat in stap 8 hierboven met de zoekfunctie probeert te vinden, moet u de persoonlijke firewallsoftware uitschakelen (indien gebruikt). Wanneer u zeker weet dat u kunt afdrukken, moet u de persoonlijke firewall weer activeren.
3
10
Klik op Voltooien. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u uw computer opnieuw opstarten.

Aan de printer koppelen

Gebruik nu de standaard printerinstallatieprocedure van Windows® om op uw Windows®-systeem een printer te maken.
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te activeren.
3
Selecteer Deze computer (niet Netwerkprinter) en klik op Volgende.
4
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 7 van het onderdeel dat de installatie van Peer to Peer Print behandelt) en klik op Volgende.
5
Selecteer het gewenste printermodel. Als het gewenste model niet verschijnt, klikt u op Diskette en plaatst u de cd-rom die bij de printer werd geleverd in het cd-rom-station.
6
Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand stuurprogramma houden (als de driver nog niet bestaat, wordt deze stap overgeslagen), waarna u op Volgende klikt.
7
Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en klikt u op Volgende.
8
Indien gewenst, maakt u van deze printer een gedeelde printer (zodat andere gebruikers er toegang toe hebben), en selecteert u de besturingssystemen die op de andere computers draaien. Klik op Volgende.
9
Selecteer Ja als antwoord op de vraag Wilt u een testpagina afdrukken?. Klik op Voltooien om de installatie te voltooien. U kunt nu op deze printer afdrukken alsof het een lokale printer was.
3 - 4
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP

Een tweede Brother LPR-poort toevoegen

U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen. Markeer in het dialoogvenster Printerpoorten de optie Brother LPR-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u deze naam reeds hebt gebruikt, wordt er een foutmelding weergegeven wanneer u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Poortinstellingen wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. Klik vervolgens in het dialoogvenster Printerpoorten op Sluiten. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.

Bij gebruik van Windows® 95/98/Me

Onder Windows® 95/98/Me kan een afdruktaak met de software Brother Peer to Peer Print worden verstuurd. U vindt deze software op de cd-rom die met de printer geleverd werd.
3

De software Brother Peer to Peer Print installeren

Opmerking
Als u de driver reeds hebt geïnstalleerd via het installatieprogramma op de met de printer meegeleverde cd-rom en u tijdens de installatie "Brother Peer-to-Peer netwerkprinter" hebt geselecteerd, dan hoeft u de Network Print Software van Brother niet opnieuw te installeren.
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het printermodel en de gewenste taal. Klik daarna op Andere drivers of utility’s.
3
Selecteer het installatieprogramma voor de Network Print Software.
4
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
5
Lees de licentieovereenkomst aandachtig door. Volg daarna de instructies op uw computerscherm.
6
Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR).
7
Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Peer to Peer Print (LPR) geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende. Als de map nog niet op uw schijf staat, zal het installatieprogramma deze nu maken.
8
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP.
3 - 5
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
9
Nu moet u het eigenlijke IP-adres en de naam van de afdrukserver invoeren. Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de DNS-naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de pagina met printerinstellingen af te drukken. De toegewezen NetBIOS-naam bestaat uit de eerste 15 tekens van de knooppuntnaam en standaard wordt deze weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes cijfers van het Ethernetadres zijn.
Opmerking
De knooppuntnaam en de NetBIOS-naam staan op de pagina met printerinstellingen. Raadpleeg De pagina met printerinstellingen afdrukken op pagina 7-6 voor informatie over het afdrukken van de
pagina met printerinstellingen.
Als u het apparaat in stap 8 hierboven met de zoekfunctie probeert te vinden, moet u de persoonlijke firewallsoftware uitschakelen (indien gebruikt). Wanneer u zeker weet dat u kunt afdrukken, moet u de persoonlijke firewall weer activeren.
10
Klik op Voltooien. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u uw computer opnieuw opstarten.
3

Aan de printer koppelen

Gebruik nu de standaard printerinstallatieprocedure van Windows® om op uw Windows®-systeem een printer te maken.
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2
Dubbelklik op Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4
Selecteer Lokale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende.
5
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
7
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 7 van De software Brother Peer to Peer Print installeren op pagina 3-5) en klik op Volgende.
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien. De installatie van de software Peer to Peer Print (LPR) is nu voltooid.
3 - 6
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP

Een tweede Brother LPR-poort toevoegen

U mag hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Details en klik op Poort
toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het keuzerondje Andere en vervolgens Brother LPR-poort. Klik op OK en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u
deze naam reeds hebt gebruikt, wordt er een foutmelding weergegeven wanneer u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar
de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.

Andere informatiebronnen

Zie ook Hoofdstuk 2 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
3 - 7
4

Afdrukken via een netwerk onder Windows®: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken

Overzicht

De afdrukserver van Brother ondersteunt SMB (Server Message Block). Dit betekent dat printers van Brother, net als gewone Windows voordeel van afdrukken via NetBIOS is, dat u kunt afdrukken vanaf oude DOS-toepassingen die draaien op een pc die is aangesloten op een Microsoft
Opmerking
Zorg dat u een IP-adres op de printer hebt geconfigureerd alvorens u de instructies in dit hoofdstuk uitvoert. Raadpleeg hoofdstuk 2 voor meer informatie.
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
De standaard domeinnaam van de afdrukserver is WORKGROUP, maar u kunt deze wijzigen via uw webbrowser of via BRAdmin.
De afdrukserver configureren voor Windows® 95/98/Me,
®
-pc’s, kunnen worden opgenomen in uw netwerkomgeving. Het belangrijkste
®
-netwerk.
4
Windows® 2000/XP en Windows NT® 4.0

De afdrukserver configureren

Om deze functie te laten werken, moet u de naam van uw domein of uw werkgroep veranderen; deze naam dient hetzelfde te zijn als de naam van uw netwerk. Daarna zal de afdrukserver automatisch in uw netwerkomgeving herkend worden en kunt u documenten afdrukken zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Uw Windows echter de melding "Printer is bezig" geven als meer dan een persoon tegelijkertijd probeert af te drukken. Om dit te voorkomen, heeft Brother de software Brother NetBIOS Port Monitor ontwikkeld, waarmee afdruktaken continu gespoold kunnen worden als de printer bezig is, tijdelijk onbruikbaar is of als het papier op is. Deze Port Monitor houdt de afdruktaken vast totdat de printer weer beschikbaar is.
®
Als u Windows werkgroepnaam voor Windows Met Windows NT gecentraliseerd beveiligingsbeheer, en een werkgroep biedt gedistribueerd beveiligingsbeheer. Voor de afdrukserver maakt het niet uit of uw netwerk bestaat uit een werkgroep of een domein, u hoeft de afdrukserver alleen maar de naam van de werkgroep of het domein te geven. De afdrukserver van Brother heeft automatisch de standaard werkgroep/domeinnaam WORKGROUP. Als u deze naam wilt veranderen, dient u de afdrukserver van Brother zodanig te configureren, dat hij deze nieuwe naam herkent. U kunt dit op drie manieren doen. (Als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van uw netwerktoepassing).
95/98/Me installeert, wordt u gevraagd tot welke werkgroep u behoort. De standaard
®
4.0 introduceerde Microsoft het concept van "Domeinen". Een domein biedt
®
95/98/Me is WORKGROUP, maar u kunt deze naam desgewenst veranderen.
®
95/98/Me/2000/XP- en Windows NT®4.0 -systeem kan soms
4 - 1
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met BRAdmin Professional
Opmerking
De afdrukserver moet een geldig IP-adres hebben, en ook uw computer moet een geldig IP-adres hebben; u kunt het IP-adres configureren met behulp van BRAdmin Professional. Raadpleeg
BRAdmin Professional gebruiken om uw machine voor een netwerk te configureren (alleen voor Windows
Gebruik de versie van BRAdmin Professional die staat op de cd-rom die met het product van Brother werd geleverd. U kunt de meest recente versie van Brother BRAdmin Professional downloaden van http://solutions.brother.com
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
1
Start BRAdmin Professional (onder Windows® 95/98/Me, Windows NT® 4.0 en Windows® 2000/XP) door te klikken op Start / Programma's / Brother Administrator Utilities / Brother BRAdmin Professional Utilities / BRAdmin Professional.
®
) op pagina 2-3.
. Dit programma is alleen bedoeld voor Windows®.
4
2
Selecteer TCP/IP in het linkerframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
3
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren in het rechterframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
4
Selecteer in het menu Besturing de optie Afdrukserver configureren.
5
Voer een wachtwoord in. Het standaardwachtwoord is access.
4 - 2
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken
6
Selecteer het tabblad NetBIOS. Voer een werkgroep-/domeinnaam in.
Opmerking
Vanwege de wijze waarop Microsoft®-netwerken werken, kan het enkele minuten duren voordat de afdrukserver in uw netwerkomgeving herkend wordt. En het kan ook een paar minuten duren voordat de afdrukserver uit uw netwerkomgeving verdwijnt, zelfs als de printer is uitgezet. Dit is een eigenschap van netwerken op basis van Microsoft
®
-werkgroepen en -domeinen.
4
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met een webbrowser
U kunt ook een standaard webbrowser gebruiken om de NetBIOS-naam te wijzigen. Als u dat wilt doen, gebruikt u het IP-adres om verbinding te maken met de afdrukserver en selecteert u vervolgens de optie NetBIOS configureren in het scherm Netwerkconfiguratie, waarna u uw werkgroep-/domeinnaam in het tekstvak Domeinnaam invoert. Zorg dat u de wijzigingen indient (klik op de knop Indienen).
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met TELNET
Als u BRAdmin Professional niet kunt gebruiken, dan kunt u TELNET gebruiken.
Wanneer u verbinding hebt gekregen met de afdrukserver, voert u als antwoord op de prompt # het wachtwoord access in. Als antwoord op de prompt Enter Username> voert u iets willekeurigs in, waarna de prompt Local> verschijnt.
Bij deze prompt voert u de volgende opdracht in:
SET NETBIOS DOMAIN domeinnaam EXIT
Waar domeinnaam de naam is van uw domein of uw werkgroep. Als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van de netwerktoepassing van Windows 95/98/Me en Windows NT
®
4.0.
®
4 - 3
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken

De Brother NetBIOS Port Monitor installeren

Voor de Brother NetBIOS Port Monitor moet het TCP/IP-transportprotocol op uw Windows® 95/98/Me/2000/XP- en Windows NT Windows gebruikt, dient het juiste IP-adres te worden gedefinieerd op de Brother-afdrukserver en op uw client-pc.
Als u de driver reeds hebt geïnstalleerd via het installatieprogramma op de met de printer meegeleverde cd-rom en u tijdens de installatie "Brother Peer-to-Peer netwerkprinter" hebt geselecteerd, dan hoeft u de Network Print Software van Brother niet opnieuw te installeren.
1
2
3
4
5
6
7
®
-documentatie voor informatie over het installeren van de protocollen. Als u het TCP/IP-protocol
Opmerking
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
Selecteer het printermodel en de gewenste taal. Klik daarna op Andere drivers of utility’s.
Selecteer het installatieprogramma voor de Network Print Software.
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
Lees de licentieovereenkomst aandachtig door. Volg daarna de instructies op uw computerscherm.
Selecteer de installatie van Brother Peer to Peer Print (NetBIOS).
Selecteer de map waar de bestanden van Brother Network Direct Print geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende.
®
4.0-computer zijn geïnstalleerd. Raadpleeg uw
4
8
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken. De poortnaam moet beginnen met "BNT". Bijvoorbeeld BNT1. Het maakt niet uit welke naam u kiest, als het maar een unieke naam is. Klik nu op OK. De naam die u kiest dient uniek te zijn op uw pc. Andere computers mogen echter dezelfde poortnaam gebruiken als de naam die u op uw pc hebt gespecificeerd.
9
Nu moet u de servernaam en de poortnaam voor de eigenlijke afdrukserver invoeren. U kunt de knop Bladeren gebruiken om te zoeken naar de afdrukserver en de domein-/werkgroepnaam selecteren, waarna de server in de lijst komt te staan. Als de afdrukserver niet automatisch in de bladerlijst wordt geplaatst, dient u te controleren of de domeinnaam juist geconfigureerd is. U kunt de naam natuurlijk ook gewoon met de hand invoeren. De naam moet conform UNC (Universal Name Convention) zijn. Bijvoorbeeld: \\Knooppuntnaam\Servicenaam.
Waar Knooppuntnaam de NetBIOS-naam van de Brother-afdrukserver is (de standaardnaam is doorgaans BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens van het Ethernetadres zijn), en waar Servicenaam de servicenaam is voor NetBIOS van de afdrukserver. Standaard is dit BINARY_P1. Bijvoorbeeld: \\BRN_310107\BINARY_P1
Opmerking
U kunt de NetBIOS-naam en de knooppuntnaam vinden door de pagina met printerinstellingen af te drukken. Raadpleeg De pagina met printerinstellingen afdrukken op pagina 7-6.
4 - 4
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken
10
Klik nu op OK.
11
Klik op Voltooien. U moet nu eerst uw computer opnieuw opstarten, pas dan kunt u verdergaan.

Aan de printer koppelen

Gebruik nu de standaard printerinstallatiemethode van Windows® om op uw Windows® 95/98/Me-, Windows
®
NT
4.0- en Windows® 2000/XP-systeem een printer te maken.
Windows® 95/98/Me
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en dan Printers.
2
Dubbelklik op Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende.
5
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
7
Selecteer de Brother NetBIOS-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 7 van het onderdeel dat de installatie van de Brother NetBIOS Port Monitor behandelt) en klik op Volgende.
4
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien.
U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig kunt u de printer op uw pc delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid.
Windows NT®4.0 /Windows® 2000/XP
1
Voor Windows® XP: klik op Start en selecteer Printers en faxapparaten. Voor Windows
2
Voor Windows® XP: selecteer Een printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen. Voor Windows de printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4
Selecteer Lokale printer (Windows® 2000) of Lokale printer aangesloten op deze computer (Windows daarna op Volgende.
®
2000: klik op Start, selecteer Instellingen en dan Printers.
®
2000 en Windows NT® 4.0: dubbelklik op Printer toevoegen om met het installeren van
®
XP) als u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten, en klik
4 - 5
Afdrukken via een netwerk onder Windows®: Peer-to-peer (NetBIOS) afdrukken
5
Selecteer de Brother NetBIOS-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 7 van het onderdeel dat de installatie van de Brother NetBIOS Port Monitor behandelt) en klik op Volgende.
6
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
7
Als u een printerdriver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9
Selecteer Niet gedeeld of Gedeeld en Naam delen, en klik op Volgende.
10
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien.
U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig kunt u de printer op uw pc delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid.

Een tweede NetBIOS-poort toevoegen

4
1
U hoeft het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren als u een nieuwe NetBIOS-poort wilt toevoegen.
Start
In plaats daarvan klikt u op pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk
, selecteert u
Instellingen
en opent u het venster
Bestand
Printers
en kies
. Klik nu op het
Eigenschappen
Windows® 95/98/Me
2
Klik op het tabblad het keuzerondje standaardnaam voor de poort is BNT1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven wanneer u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BNT2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op wordt geopend. Voer de naam in van de afdrukserver en poort van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op
OK
. In de driver, onder
Details
Andere
en klik op
en vervolgens
Afdrukken naar de volgende poort
Poort toevoegen
Brother NetBIOS-poort
. In het dialoogvenster
Poort toevoegen
. Klik op OK en voer de poortnaam in. De
OK
. Het venster
, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
Eigenschappen poort
selecteert u
Windows NT®4.0 /Windows® 2000/XP
2
Klik op het tabblad selecteert u voor de poort is BNT1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven wanneer u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BNT2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op geopend. Voer de naam in van de afdrukserver en poort van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op
OK
. In de driver, onder
Brother NetBIOS-poort
Poorten
en klik op
Afdrukken naar de volgende poort
Poort toevoegen
. Klik op
Nieuwe poort
. In het dialoogvenster
en voer de poortnaam in. De standaardnaam
OK
. Het venster
, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
Eigenschappen poort
Poort toevoegen
.
wordt

Andere informatiebronnen

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook Hoofdstuk 2 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
4 - 6
5
Afdrukken via internet onder Windows

Overzicht

®
Onder Windows® 2000/XP kan via TCP/IP worden afgedrukt met gebruikmaking van de standaardsoftware voor het afdrukken over netwerken en de software voor het IPP-protocol, die in Windows ingebouwd.
Opmerking
Zorg dat u een IP-adres op de printer hebt geconfigureerd alvorens u de instructies in dit hoofdstuk uitvoert. Raadpleeg hoofdstuk 2 als u dat nog niet gedaan hebt.
Controleer dat de hostcomputer en de afdrukserver zich ofwel op hetzelfde subnet bevinden, of dat de router foutloos is geconfigureerd, zodat gegevensuitwisseling tussen deze twee apparaten mogelijk is.
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
®
2000/XP is

Afdrukken via IPP onder Windows® 2000/XP

Volg deze instructies als u de IPP-afdrukfuncties van Windows® 2000/XP wilt gebruiken.
1
Voor Windows® 2000: klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers. Voor Windows
®
XP: klik op Start en selecteer Printers en faxapparaten.
5
2
Voor Windows® 2000: dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te activeren. Voor Windows
3
Klik op Volgende wanneer het welkomscherm van de wizard wordt weergegeven.
4
Selecteer Lokale printer of Netwerkprinter. Voor Windows® 2000: zorg dat u de Netwerkprinter selecteert. Voor Windows verbonden selecteert.
5
Klik op Volgende.
6
Voor Windows® 2000: klik op de optie Verbinding maken met een printer op het Internet of in uw intranet en voer vervolgens deze URL in: http://printer_ip_adres:631/ipp (waar
printer_ip_adres het IP-adres of de afdrukservernaam is).
Voor Windows bedrijfsnetwerk en voer in het URL-veld het volgende in: http://printer_ip_adres:631/ipp (waar printer_ip_adres het IP-adres of de afdrukservernaam is).
®
XP: klik op Printer toevoegen. De Wizard Printer toevoegen wordt opgestart.
®
XP: zorg dat u Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is
®
XP: selecteer Verbinding maken met een printer op het Internet of in uw thuis- of
5 - 1
Afdrukken via internet onder Windows
Opmerking
Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de DNS-naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de pagina met printerinstellingen af te drukken. De toegewezen NetBIOS-naam bestaat uit de eerste 15 tekens van de knooppuntnaam en standaard wordt deze weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes cijfers van het Ethernetadres zijn.
7
Zodra u op Volgende klikt, maakt Windows® 2000/XP de verbinding met de opgegeven URL.
Als de printerdriver reeds geïnstalleerd is:
®
Als de geschikte printerdriver al op uw pc geïnstalleerd is, zal Windows gebruiken. In dat geval vraagt het programma u of u de huidige driver wilt instellen als standaarddriver, waarna de installatie van de driver voltooid is. U kunt nu gaan afdrukken.
Als de printerdriver NIET geïnstalleerd is:
2000/XP automatisch deze driver
®
5
Een van de voordelen van het afdrukken via het IPP-protocol is, dat dit de modelnaam van de printer identificeert wanneer u ermee communiceert. Als de communicatie goed is verlopen, wordt automatisch de modelnaam van de printer weergegeven. Dit betekent dat u Windows type printerdriver er gebruikt moet worden.
8
Klik op OK. Het printerselectiescherm wordt weergegeven in de Wizard Printer toevoegen.
9
Als uw printer niet in de lijst met ondersteunde printers staat, klikt u op de knop Diskette. U wordt gevraagd het schijfje te plaatsen.
10
Klik op Bladeren en selecteer de cd-rom of de gedeelde netwerkschijf waarop de geschikte printerdriver van Brother staat.
11
Geef de modelnaam van de printer op.
12
Als de printerdriver die u wilt installeren niet over het Digital Certificate beschikt, verschijnt er een waarschuwing. Klik op Ja om de installatie te voltooien. De wizard Printer toevoegen wordt voortgezet.
13
Klik op Voltooien; de printer is nu klaar om af te drukken. Druk een testpagina af om de verbinding met de printer te controleren.
®
2000 niet hoeft te laten weten welk
5 - 2

Een andere URL specificeren

Vergeet niet dat u verschillende gegevens kunt invoeren in het URL-veld.
Afdrukken via internet onder Windows
®
http://printer_ip_adres:631/ipp
Dit is het standaard URL-adres en we raden aan om deze URL te gebruiken. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.
http://printer_ip_adres:631/ipp/portl
Deze optie biedt compatibiliteit met HP printergegevens weer.
http://printer_ip_adres:631/
Als u zich de URL-gegevens niet meer herinnert, kunt u de bovenstaande regel invoeren, zodat de printer toch gegevens zal ontvangen en verwerken. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.
Als u de ingebouwde servicenamen gebruikt die door de afdrukserver van Brother worden ondersteund, kunt u tevens het volgende gebruiken. (Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.)
http://printer_ip_adres:631/brn_xxxxxx_p1
http://printer_ip_adres:631/binary_p1
®
JetDirect®. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen
5
http://printer_ip_adres:631/text_p1
http://printer_ip_adres:631/pcl_p1
Waar printer_ip_adres het IP-adres of de naam van de afdrukserver is.

Andere informatiebronnen

Zie ook Hoofdstuk 2 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
5 - 3
6
In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh

Overzicht

®
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u vanaf een Macintosh® op een netwerk kunt afdrukken met de eenvoudige netwerkconfiguratie op Mac OS meegeleverde installatiehandleiding voor meer informatie over het configureren van de laserdriver van Brother op een netwerk met Mac OS
Voor bijgewerkte informatie voor het afdrukken vanaf een Macintosh Brother op: http://solutions.brother.com
®
®
X 10.2.4 of recenter. Raadpleeg de met de printer
9.1 t/m 9.2.
®
gaat u naar de website Solutions van

Afdrukken vanaf een Macintosh® met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X.

Met Mac OS® X 10.2 introduceerde Apple® de eenvoudige netwerkconfiguratie.
Met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS computers en slimme apparaten maken, door deze gewoon op elkaar aan te sluiten. De slimme apparaten configureren zichzelf automatisch voor compatibiliteit met uw netwerk.
Het is niet nodig om handmatig een IP-adres of netwerkinstellingen in de printer te configureren, daar de printer dit zelf zal doen.
®
X kunt u in een handomdraai een netwerk van
6
U dient versie Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter te gebruiken.

De printerdriver selecteren (Mac OS® X 10.2.4 of recenter)

1
Zet de printer AAN.
2
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
3
Open de map Utilities.
4
Dubbelklik op het pictogram van het hulpprogramma Printerconfiguratie. (Bij gebruik van Mac OS® X
10.2.x klikt u op het Print Center.)
5
Klik op Voeg toe. (Bij gebruik van Mac OS (Bij gebruik van Mac OS
®
X 10.2.4 t/m 10.3) Ga naar stap 6.
®
X 10.4) Ga naar stap 7.
6 - 1
In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh
6
(Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3) Selecteer het volgende.
7
Selecteer Brother HL-XXXX series (XXXX is de naam van uw model) en klik op Voeg toe.
®
6
8
Klik op de printer en klik vervolgens op Maak standaard om deze printer als de standaardprinter aan te wijzen. De printer is klaar voor gebruik.
6 - 2
In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh

De instellingen van de afdrukserver wijzigen

Een webbrowser gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen

De eenvoudigste manier om de parameters van de printer of afdrukserver te wijzigen vanaf een Macintosh®, is met behulp van een webbrowser.
Maak verbinding met de printer via de volgende opdracht: http://ip_adres waar ip_adres het adres van de printer is.
Raadpleeg HTTP (webbrowser) gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen op pagina 2-6.

BRAdmin Light gebruiken (voor Mac OS® X 10.2.4 of recenter)

Brother BRAdmin Light is een Java-applicatie die bedoeld is voor Mac OS X 10.2.4 of recenter. Met BRAdmin Light kunt u de netwerkinstellingen wijzigen en firmware op netwerkklare machines van Brother updaten.
®
6
Opmerking
Gebruik de versie van BRAdmin Light die staat op de cd-rom die met het product van Brother werd geleverd. U kunt de meest recente versie van Brother BRAdmin Light downloaden van http://solutions.brother.com
Naam van knooppunt: de knooppuntnaam is te vinden in BRAdmin Light. De standaardknooppuntnaam is "BRN_xxxxxx" ("xxxxxx" zijn de laatste zes cijfers van het Ethernetadres).
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
1
Start BRAdmin Light (vanaf Mac OS® X 10.2.4 of recenter) door op het bureaublad op het pictogram van de Macintosh HD te dubbelklikken en dan op Bibliotheek / Printers / Brother / Utilities te klikken. Dubbelklik op het bestand BRAdminLight.jar.
2
Selecteer de afdrukserver waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
3
Selecteer in het menu Besturing de optie Afdrukserver configureren.
4
Voer een wachtwoord in. Het standaardwachtwoord is access. U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.
. Dit programma is alleen bedoeld voor Macintosh®.
6 - 3
In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh

Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor de HL-5270DN)

U kunt de instellingen van de afdrukserver configureren en wijzigen via het menu NETWERK van het bedieningspaneel. Raadpleeg Instellen via het bedieningspaneel op pagina 7-1.

Andere informatiebronnen

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook Hoofdstuk 2 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
®
6
6 - 4
7

Instellen via het bedieningspaneel

Overzicht

Met het bedieningspaneel kunt u het volgende doen:
De instellingen van de afdrukserver wijzigen
Raadpleeg De instellingen van de afdrukserver wijzigen met het menu NETWERK van het bedieningspaneel (voor de HL-5270DN) op pagina 7-2.
Pagina met printerinstellingen afdrukken
Raadpleeg De pagina met printerinstellingen afdrukken op pagina 7-6 voor informatie over het afdrukken van de pagina met printerinstellingen.
De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen
Raadpleeg De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen op pagina 7-7 voor informatie over het herstellen van de standaardnetwerkinstellingen.
Het APIPA-protocol uitschakelen
Raadpleeg Het APIPA-protocol uitschakelen op pagina 7-8 voor informatie over het uitschakelen van het APIPA-protocol.
7
7 - 1
Instellen via het bedieningspaneel

De instellingen van de afdrukserver wijzigen met het menu NETWERK van het bedieningspaneel (voor de HL-5270DN)

U moet eerst de correcte TCP/IP-instellingen configureren, pas dan kunt u de printer van Brother in een netwerkomgeving gebruiken. Raadpleeg De instellingen van de afdrukserver wijzigen op pagina 2-5 voor meer informatie hierover.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de netwerkinstellingen kunt configureren via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de printer.
U kunt de printer van Brother via het menu NETWERK van het bedieningspaneel voor uw netwerk configureren. Druk op een van de Menu-toetsen (+, -, Set of Back) en druk op + of - om vooruit of achteruit door te menu's te bladeren totdat NETWERK wordt weergegeven. Druk op de toets Set om naar het volgende menuniveau te gaan. Druk op + of - om door te gaan naar de menuoptie die u wilt configureren.
De printer wordt geleverd met BRAdmin Professional voor Windows of recenter en het HTTP-protocol (beheer via een webbrowser) voor Windows
®
, BRAdmin Light voor Mac OS® X 10.2.4
®
en Macintosh®. U kunt
desgewenst ook deze programma's gebruiken om verschillende aspecten van het netwerk te configureren.
®
Raadpleeg De instellingen van de afdrukserver wijzigen op pagina 2-5 voor Windows de afdrukserver wijzigen op pagina 6-3 voor Macintosh
®
.
en De instellingen van

Het menu NETWERK van het bedieningspaneel en de standaardinstellingen

Niveau een Niveau twee Niveau drie Opties 1 Fabrieksinstellingen
NETWERK TCP/IP TCP/IP ENABLE =AAN/UIT =AAN
IP-ADRES= [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] 000.000.000.000
SUBNETMASKER= [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] 000.000.000.000
GATEWAY= [000-255].[000-255].[000-255].[000-255] 000.000.000.000
IP BOOT POGINGEN
IP-METHODE =AUTO, STATISCH, RARP, BOOTP,
APIPA =AAN/UIT =AAN
IPV6 =AAN/UIT =UIT
NETBIOS/IP =AAN/UIT - =AAN
ENET =AUTO, 100B-FD,
100B-HD, 10B-FD, 10B-HD
RESET FABR.INST.
-- -
=# =3
=AUTO
DHCP
-=AUTO
1
1
7
1. Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt en de 'IP-METHODE' van de machine is 'AUTO.' is, zal de machine proberen het IP-adres en subnetmasker automatisch bij een boot server zoals DHCP of BOOTP op te vragen. Als er geen boot server wordt gevonden, wordt een APIPA IP-adres toegewezen, bijvoorbeeld
169.254.[001-254].[000-255]. Wanneer de 'IP-METHODE' van de machine is ingesteld op 'STATISCH', moet u via het bedieningspaneel van de machine zelf een IP-adres invoeren.
7 - 2
Instellen via het bedieningspaneel
TCP/IP
Dit menu heeft acht opties: TCP/IP ENABLE, IP-ADRES, SUBNETMASKER, GATEWAY, IP BOOT POGINGEN, IP-METHODE, APIPA en IPv6.
TCP/IP ENABLE
U kunt het TCP/IP-protocol in- en uitschakelen.
IP-ADRES=
In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de printer. Als u de IP-METHODE of STATISCHE opstartmethode hebt gekozen, voert u nu het IP-adres in dat u aan de printer wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode dan STATISCH hebt gekozen, zal de printer proberen om het IP-adres te bepalen via de DHCP- of BOOTP-protocollen. Het standaard IP-adres van de printer is wellicht niet compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
SUBNETMASKER=
In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de printer. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u mag gebruiken.
GATEWAY=
In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de printer. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen gateway of router hebt, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u niet zeker bent.
IP BOOT POGINGEN
Dit veld geeft aan hoe vaak de printer probeert het netwerk te scannen om een IP-adres via de ingestelde IP-METHODE te krijgen (Raadpleeg IP-METHODE op pagina 7-3). De standaardinstelling is 3.
IP-METHODE
Dit veld toont de verschillende manieren waarop het IP-adres met de TCP/IP-protocollen kan worden opgevraagd.
•AUTO: In deze modus zoekt de printer op het netwerk naar een DHCP-server. Als er een DHCP-server wordt
gevonden en de configuratie van deze server toewijzing van een IP-adres voor de printer toelaat, dan wordt het door de DHCP-server toegewezen IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de printer een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en de server correct is geconfigureerd, vraagt de printer het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server beschikbaar is, zal de printer naar een RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt, wordt het IP-adres via APIPA opgevraagd. Raadpleeg APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-3. Als de printer voor het eerst wordt aangezet, kan het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
STATISCH In deze modus moet u het IP-adres voor de handleiding handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is
opgegeven, wordt het op het toegewezen adres vastgezet.
7
7 - 3
Instellen via het bedieningspaneel
•RARP Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kan worden geconfigureerd met de functie Reverse
ARP (RARP) op uw hostcomputer. Hiertoe wordt in het bestand /etc/ethers (als dit bestand niet bestaat, dan maakt u het) een regel ingevoegd die er ongeveer als volgt uitziet:
00:80:77:31:01:07 BRN_310107
waar de eerste ingang het Ethernetadres van de afdrukserver is, en de tweede ingang de naam van de afdrukserver (deze naam moet hetzelfde zijn als wat gebruikt is in het bestand /etc/hosts).
Als de rarp-daemon nog niet draait, start u deze nu op (afhankelijk van uw systeem is de opdracht rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets anders; typ man rarpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor meer informatie). Als u bij een systeem op basis van Berkeley
®
UNIX
wilt controleren of de rarp-daemon draait, typt u de onderstaande opdracht:
ps -ax | grep -v grep | grep rarpd
7
Bij systemen op basis van AT&T UNIX
®
typt u:
ps -ef | grep -v grep | grep rarpd
De afdrukserver van Brother ontvangt het IP-adres van de rarp-daemon zodra deze is opgestart.
•BOOTP BOOTP is een alternatief op rarp. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de
gateway geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand /etc/inetd.conf, en u kunt dit activeren door het "#" te verwijderen dat in dit bestand voor de ingang bootp staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Opmerking
Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp".
7 - 4
Instellen via het bedieningspaneel
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de gateway van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens afwijken, en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om
®
te zien hoe u deze informatie invoert (veel UNIX
-systemen hebben templates in het bestand bootptab,
die u als voorbeeld kunt gebruiken). Een voorbeeld van een doorsnee /etc/bootptab ingang is:
BRN_310107 1 00:80:77:31:01:07 192.189.207.3
en:
BRN_310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\ ip=192.189.207.3:
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen; hiertoe maakt u gewoon een leeg bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand. Net als bij rarp, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt opgestart.
•DHCP Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die
worden gebruikt voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een Unix
®
- of Windows® 2000/XP-netwerk), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
7
Opmerking
Als u niet wilt dat uw afdrukserver via DHCP, BOOTP of RARP wordt geconfigureerd, moet u de IP-METHODE instellen op STATISCH. Zo voorkomt u dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen.
APIPA
Wanneer deze optie is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres toewijzen in het bereik van (169.254.1.0 - 169.254.254.255) wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de IP-METHODE die u hebt ingesteld (Raadpleeg IP-METHODE op pagina 7-3). Als deze optie is uitgeschakeld, wordt het IP-adres niet gewijzigd als de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de IP-METHODE die u hebt ingesteld.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Raadpleeg Het APIPA-protocol uitschakelen op pagina 7-8 als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen.
IPv6
Deze printer is compatibel met IPv6, het internetprotocol van de nieuwe generatie. Kijk op http://solutions.brother.com
voor meer informatie over het IPv6-protocol.
NETBIOS/IP
U kunt de NetBIOS-functie voor het opvragen van het IP-adres in- en uitschakelen.
7 - 5
Instellen via het bedieningspaneel
ENET
Ethernet-verbindingsmodus. Met de optie AUTO kan de afdrukserver middels automatische onderhandelingen in 100BaseTX full of half duplex of in 10BaseT full of half duplex werken.
100BASE-TX Full Duplex (100B-FD) of Half Duplex (100B-HD) en 10BASE-T Full Duplex (10B-FD) of Half Duplex (10B-HD) corrigeren de verbindingsmodus van de afdrukserver. Deze wijziging wordt geldig nadat de afdrukserver opnieuw is opgestart. De standaardinstelling is AUTO.
Opmerking
Als u deze waarde niet goed configureert, kunt u niet met de afdrukserver communiceren.

De pagina met printerinstellingen afdrukken

Opmerking
Naam van knooppunt: de knooppuntnaam staat op de pagina met printerinstellingen. De standaardknooppuntnaam is "BRN_xxxxxx" ("xxxxxx" zijn de laatste zes cijfers van het Ethernetadres).
De pagina met printerinstellingen is een afgedrukt rapport met een lijst van alle huidige printerinstellingen, ook de netwerkinstellingen van de afdrukserver. U kunt de pagina met printerinstellingen via het bedieningspaneel van de printer afdrukken.

De pagina met printerinstellingen afdrukken

7
(voor de HL-5250DN)
1
Controleer dat de voorklep is gesloten en dat de stekker in het stopcontact zit.
2
Zet de printer aan en wacht totdat de printer in de status Gereed staat.
3
Druk drie keer op Go. De printer zal de huidige printerinstellingen afdrukken.
(Voor de HL-5270DN)
1
Controleer dat de voorklep is gesloten en dat de stekker in het stopcontact zit.
2
Zet de printer aan en wacht totdat de printer in de status Gereed staat.
3
Druk op het bedieningspaneel op een van de menutoetsen (+, -, Set of Back) om de printer off line te zetten.
4
Druk op + of - totdat INFORMATIE op het LCD-scherm wordt weergegeven.
5
Druk op Set en dan nogmaals op Set om de pagina met printerinstellingen af te drukken.
7 - 6
Instellen via het bedieningspaneel

De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen

Als u de standaardinstellingen van de afdrukserver wilt herstellen (alle informatie wordt teruggesteld, zoals het wachtwoord en de gegevens m.b.t. het IP-adres), volgt u de onderstaande stappen:
(voor de HL-5250DN)
1
Zet de printer uit.
2
Controleer dat de voorklep gesloten is en dat de stekker in het stopcontact zit.
3
Houd Go ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Houd de toets Go ingedrukt totdat de lampjes Toner, Drum en Paper gaan branden. Laat de toets Go los. Controleer dat de lampjes Toner, Drum en Paper
nu uit zijn.
4
Druk zes keer op de toets Go en laat de toets Go los. Controleer dat alle lampjes gaan branden; dit betekent dat de afdrukserver is teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
(Voor de HL-5270DN)
7
1
Druk op + of - om NETWERK te kiezen. Druk op Set.
2
Druk op + of - om RESET FBR.INST. te kiezen. Druk op Set.
3
Druk nogmaals op Set.
Opmerking
U kunt de standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen met BRAdmin Professional voor Windows®, BRAdmin Light voor Macintosh wijzigen op pagina 2-5 voor meer informatie voor Windows op pagina 6-3 voor Macintosh
®
of een webbrowser. Zie Raadpleeg De instellingen van de afdrukserver
®
.
®
en De instellingen van de afdrukserver wijzigen
7 - 7
Instellen via het bedieningspaneel

Het APIPA-protocol uitschakelen

Wanneer het APIPA-protocol is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres toewijzen in het bereik van (169.254.1.0 - 169.254.254.255) wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de IP-METHODE die u hebt ingesteld.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. U kunt het APIPA-protocol uitschakelen met BRAdmin Professional of een webbrowser. Raadpleeg De instellingen van de afdrukserver wijzigen op pagina 2-5 voor meer informatie hierover.
U kunt het APIPA-protocol tevens uitschakelen met het bedieningspaneel boven op de printer. Hiervoor volgt u de onderstaande stappen:
(voor de HL-5250DN)
Bij de HL-5250DN worden de standaardinstellingen van de afdrukserver automatisch hersteld wanneer u het APIPA-protocol uitschakelt.
1
Zet de printer uit.
7
2
Controleer dat de voorklep gesloten is en dat de stekker in het stopcontact zit.
3
Houd Go ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Houd de toets Go ingedrukt totdat de lampjes Toner, Drum en Paper gaan branden. Laat de toets Go los. Controleer dat de lampjes Toner, Drum en Paper
nu uit zijn.
4
Druk zeven keer op de toets Go en laat de toets Go los. Controleer dat alle lampjes gaan branden; dit betekent dat de afdrukserver is teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
(Voor de HL-5270DN)
1
Controleer dat de voorklep is gesloten en dat de stekker in het stopcontact zit.
2
Zet de printer aan en wacht totdat de printer in de status Gereed staat.
3
Druk op het bedieningspaneel op een van de menutoetsen (+, -, Set of Back) om de printer off line te zetten.
4
Druk op + of - totdat NETWERK op het LCD-scherm wordt weergegeven.
5
Druk op Set om naar het volgende menuniveau te gaan, en druk vervolgens op + of - totdat APIPA wordt weergegeven.
6
Druk op Set om naar het volgende menuniveau te gaan, en druk vervolgens op + of - om UIT te selecteren. Het APIPA-protocol is nu uitgeschakeld.
Opmerking
Raadpleeg hoofdstuk 1 of Hoofdstuk 2, of kijk op http://solutions.brother.com voor meer informatie over APIPA.
7 - 8
8

Problemen oplossen

Overzicht

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen met een afdrukserver van Brother kunt oplossen. Dit hoofdstuk is als volgt ingedeeld:
Algemene problemen
Problemen met het installeren van de Network Print Software
Problemen met afdrukken
Protocol-specifieke problemen

Algemene problemen

CD-ROM is geplaatst, maar wordt niet automatisch gestart

Als uw computer geen autorun ondersteunt, wordt het menu niet automatisch geopend nadat u de cd-rom hebt geplaatst. In dat geval dient u het bestand Start.exe in de hoofddirectory van de cd-rom uit te voeren.

De afdrukserver van Brother terugstellen naar de fabrieksinstellingen

U kunt de standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen (alle informatie wordt teruggesteld, zoals het wachtwoord en IP-adres). Raadpleeg De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen op pagina 7-7.
8

Problemen met de installatie

De afdrukserver van Brother wordt niet gevonden tijdens de installatie van de Network Print Software of in de printerdriver voor Windows
De afdrukserver van Brother wordt niet gevonden met gebruik van de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS
Controleer voordat u de Network Print Software of de printerdriver gaat installeren eerst dat u het IP-adres van de Brother-afdrukserver hebt ingesteld volgens de instructies in Hoofdstuk 2 van deze gebruikershandleiding. Controleer het volgende:
1
Controleer dat de printer aanstaat, on line is en klaar staat om af te drukken.
®
X.
®
8 - 1
Problemen oplossen
2
Controleer of er lampjes branden of knipperen. Afdrukservers van Brother hebben twee LED’s op de achterklep van de machine. De bovenste groene LED toont de status van de verbinding/activiteit (Ontvangen/Verzenden). De oranje LED geeft de snelheid aan.
Geen lampje: als de bovenste LED uit is, is de afdrukserver niet op het netwerk aangesloten.
De bovenste LED is groen: de LED voor verbinding/activeit is groen als de afdrukserver is aangesloten op een Ethernetnetwerk.
De onderste LED is oranje: de LED voor verbinding/snelheid is oranje als de afdrukserver is aangesloten op een 100BASE-TX Fast Ethernetnetwerk.
De onderste LED is uit: de LED voor verbinding/snelheid is uit als de afdrukserver is aangesloten op een 10BASE-T Ethernetnetwerk.
3
Druk de pagina met printerinstellingen af en controleer dat instellingen als het IP-adres geschikt zijn voor uw netwerk. Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door verkeerde of dubbele IP-adressen. Controleer dat het IP-adres op juiste wijze in de afdrukserver is geladen. Controleer tevens dat dit IP-adres niet door andere knooppunten op het netwerk wordt gebruikt. Raadpleeg De pagina met printerinstellingen afdrukken op pagina 7-6 voor informatie over het afdrukken van de pagina met printerinstellingen.
8
4
Controleer als volgt of de afdrukserver op uw netwerk wordt herkend:
Voor Windows
Ping de afdrukserver via de opdrachtregel van het hostbesturingssysteem met de volgende opdracht:
ping ipadres
waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is (nadat het IP-adres is ingesteld kan het soms twee minuten duren voordat de afdrukserver zijn IP-adres heeft geladen).
Voor Macintosh
Voor Mac OS® 9.1 t/m 9.2
(1) Open de Kiezer via het Apple-menu.
(2) Klik op het pictogram Brother Laser (IP) en controleer dat de naam van de afdrukserver in het
rechterframe wordt weergegeven. Als u dit pictogram ziet, is de verbinding in orde. Anders gaat u nu naar stap 5.
Voor Mac OS
®
®
®
X 10.2.4 of recenter
(1) Selecteer Programma’s in het menu Ga.
(2) Open de map Utilities.
(3) Dubbelklik op het pictogram van het hulpprogramma Printerconfiguratie.
8 - 2
Problemen oplossen
(4) Klik op Voeg toe.
®
(Bij gebruik van Mac OS (Bij gebruik van Mac OS
(5) (Mac OS
®
X 10.2.4 t/m 10.3)
X 10.2.4 t/m 10.3) Ga naar (5).
®
X 10.4) Ga naar (6).
Selecteer het volgende.
(6) Controleer dat de afdrukserver wordt weergegeven. Als u dit pictogram ziet, is de verbinding in orde.
Anders gaat u nu naar stap 5.
8
5
Als u stap 1 t/m 4 hierboven geprobeerd hebt en het probleem niet verholpen is, moet u de afdrukserver terugstellen naar de fabrieksinstellingen en de voorbereidende installatie opnieuw uitvoeren. Raadpleeg De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen op pagina 7-7 voor nadere informatie over het herstellen van de fabrieksinstellingen.
6
(Voor Windows ®) Mislukt de installatie, dan belet de firewall op uw computer wellicht dat de benodigde netwerkverbinding met de machine wordt gemaakt. In dat geval moet u de firewall op uw computer uitschakelen en de drivers opnieuw installeren.
Bij gebruik van Windows XP SP2
(1) Klik op Start, kies Instellingen en selecteer Configuratiescherm.
(2) Dubbelklik op Windows Firewall.
(3) Klik op het tabblad Algemeen. Controleer dat Uit (niet aanbevolen) is geselecteerd.
(4) Klik op OK.
8 - 3
Problemen oplossen
Bij gebruik van Windows® XP SP1
(1) Druk op het toetsenbord op de toets “Windows”. Dit is de toets met het Windows-logo.
(2) Druk op de toets “Windows” en de toets “E” om Deze computer te openen.
(3) Klik aan de linkerkant met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties, klik op Eigenschappen,
klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en klik op Eigenschappen.
(4) Klik op het tabblad Geavanceerd. Controleer onder Firewall voor Internet-verbindingen dat het
vakje naast Mijn computer en netwerk beveiligen... is gedeselecteerd. Als dit vakje is geselecteerd, moet u het deselecteren. Klik nu op OK.
(5) Nu de firewall is uitgeschakeld, moet u opnieuw proberen om het softwarepakket van Brother te
installeren. In de met de machine meegeleverde installatiehandleiding wordt uitgelegd hoe u de software vanaf de cd-rom kunt installeren.
8
(6) Als de installatie nu wel slaagt, stond de firewall op uw computer niet toe dat de benodigde
netwerkverbinding werd gemaakt. In dat geval moet u de firewall op uw computer voortaan uitschakelen wanneer u de netwerkdrivers installeert.
Opmerking
Vergeet niet om uw firewall weer te activeren nadat het softwarepakket van Brother is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van de software of neem contact op met de leverancier van de software voor informatie over het weer activeren van de firewall.
8 - 4

Problemen met afdrukken

De taak wordt niet afgedrukt

Problemen oplossen
Controleer de status en configuratie van de afdrukserver. Controleer het volgende:
1
Controleer dat de printer aanstaat, on line is en klaar staat om af te drukken.
2
Druk de pagina met printerinstellingen af en controleer dat instellingen als het IP-adres geschikt zijn voor uw netwerk. Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door verkeerde of dubbele IP-adressen. Controleer dat het IP-adres op juiste wijze in de afdrukserver is geladen. Controleer tevens dat dit IP-adres niet door andere knooppunten op het netwerk wordt gebruikt.
3
Controleer als volgt of de afdrukserver op uw netwerk wordt herkend:
Voor Windows
(1) Ping de afdrukserver via de opdrachtregel van het hostbesturingssysteem met de volgende opdracht:
ping ipadres
waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is (nadat het IP-adres is ingesteld kan het soms twee minuten duren voordat de afdrukserver zijn IP-adres heeft geladen).
(2) Als u een goede respons ontvangt, gaat u door naar Problemen oplossen met peer-to-peer
afdrukken (LPR) onder Windows afdrukken via IPP onder Windows
®
®
95/98/Me en Windows NT®4.0, en Problemen oplossen met het
®
2000/XP. Anders gaat u nu naar stap 4.
8
Voor Macintosh
Voor Mac OS® 9.1 t/m 9.2
(1) Open de Kiezer via het Apple-menu.
(2) Klik op het pictogram Brother Laser (IP) en controleer dat de naam van de afdrukserver in het
rechterframe wordt weergegeven. Als u dit pictogram ziet, is de verbinding in orde. Anders gaat u nu naar stap 4.
Voor Mac OS
(1) Selecteer Programma’s in het menu Ga.
(2) Open de map Utilities.
(3) Dubbelklik op het pictogram van het hulpprogramma Printerconfiguratie.
®
®
X 10.2.4 of recenter
8 - 5
Problemen oplossen
(4) Klik op Voeg toe.
®
(Bij gebruik van Mac OS (Bij gebruik van Mac OS
(5) (Mac OS
®
X 10.2.4 t/m 10.3)
X 10.2.4 t/m 10.3) Ga naar (5).
®
X 10.4) Ga naar (6).
Selecteer het volgende.
(6) Controleer dat de afdrukserver wordt weergegeven. Als u dit pictogram ziet, is de verbinding in orde.
Anders gaat u nu naar stap 4.
8
4
Als u stap 1 t/m 3 hierboven geprobeerd hebt en het probleem niet verholpen is, moet u de afdrukserver terugstellen naar de fabrieksinstellingen en de voorbereidende installatie opnieuw uitvoeren. Raadpleeg De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen op pagina 7-7 voor nadere informatie over het herstellen van de fabrieksinstellingen.

Fout tijdens het afdrukken

Als u probeert af te drukken terwijl andere gebruikers grote taken afdrukken (bijvoorbeeld meerdere pagina's of kleurenpagina's met hoge resolutie), kan de printer uw taak pas accepteren nadat de grote taak is afgedrukt. Als de tijd die u moet wachten een bepaalde grens overschrijdt, vindt er een time-out plaats die een foutmelding veroorzaakt. In dat geval dient u de afdruktaak opnieuw uit te voeren nadat de andere taken voltooid zijn.
8 - 6
Problemen oplossen

Protocol-specifieke problemen

Problemen oplossen met peer-to-peer afdrukken (LPR) onder Windows® 95/98/Me en Windows NT®4.0

Als u problemen hebt met het afdrukken op een Windows® 95/98/Me, Windows NT® 4.0 of recenter peer-to-peer netwerk (LPR), controleert u de onderstaande punten:
1
Controleer dat de LPR-poortdriver van Brother goed is geïnstalleerd en geconfigureerd, in overeenstemming met de instructies in de hoofdstukken die Windows peer-to-peer behandelen.
2
Activeer de teller voor het aantal bytes bij Poort configureren in de eigenschappen van de printerdriver.
®
95/98/Me of Windows NT®4.0
8
Soms mist de installatie van de BLP-software het scherm waar u om de naam van de poort wordt gevraagd. Dit kan gebeuren op sommige Windows om dit scherm te openen.
®
95/98/Me- en Windows NT®4.0-computers. Druk op ALT en TAB

Problemen oplossen met peer-to-peer afdrukken (NetBIOS) onder Windows® 95/98/Me en Windows NT®4.0

Als u problemen hebt met het afdrukken op een Windows® 95/98/Me, Windows NT®4.0 (of recenter) peer-to-peer netwerk (NetBIOS), controleert u de onderstaande punten:
1
Controleer dat de NetBIOS-poortdriver van Brother goed is geïnstalleerd en geconfigureerd, in overeenstemming met de instructies in de hoofdstukken die Windows peer-to-peer (NetBIOS) behandelen. Soms mist de installatie van de poortdriver het scherm waar u om de naam van de poort wordt gevraagd. Dit gebeurt op sommige Windows
®
NT
4.0-computers. Druk op ALT en TAB om dit scherm te openen.
2
Controleer dat de afdrukserver is geconfigureerd om aanwezig te zijn in dezelfde werkgroep of in hetzelfde domein als de rest van uw computers. Het kan een paar minuten duren voordat de afdrukserver in de netwerkomgeving herkend wordt.
®
95/98/Me of Windows NT®4.0
®
95/98/Me- en Windows
8 - 7
Problemen oplossen

Problemen oplossen met het afdrukken via IPP onder Windows® 2000/XP

Ik wil als poortnummer niet het nummer 631 gebruiken.
Als u poort 631 gebruikt voor afdrukken via IPP, kan het zijn dat de firewall uw afdrukgegevens niet laat passeren. Gebruik in dat geval een ander poortnummer (poort 80), of configureer de firewall zodat deze wel gegevens doorlaat via poort 631.
Om een afdruktaak te sturen via IPP naar een printer die poort 80 gebruikt (de standaard HTTP-poort), voert u de volgende opdracht in bij het configureren van uw Windows
http://ip_adres/ipp
®
2000/XP-systeem.
De optie Meer informatie verkrijgen werkt niet in Windows® 2000
Als u de volgende URL gebruikt:
http://ip_adres:631 of http://ip_adres:631/ipp,
zal de optie Meer informatie verkrijgen in Windows verkrijgen te kunnen gebruiken, dient u de volgende URL te gebruiken:
http://ip_adres
Zo verplicht u Windows Brother.
®
2000/XP om poort 80 te gebruiken voor de communicatie met de afdrukserver van
®
2000 niet werken. Om de optie Meer informatie
8

Problemen oplossen met het afdrukken via de webbrowser (TCP/IP)

1
Als u via uw webbrowser geen verbinding kunt krijgen met de afdrukserver, dan is het raadzaam om de Proxy-instellingen van uw browser te controleren. Ga naar de optie Exceptions en typ daar zo nodig het IP-adres van de afdrukserver. Zo voorkomt u dat uw pc verbinding probeert te krijgen met uw ISP of proxy-server wanneer u de status van de afdrukserver wilt controleren.
2
Controleer dat u de juiste webbrowser gebruikt; wij raden Microsoft Internet Explorer versie 6.0 of recenter of Netscape
®
versie 7.1 of recenter aan.
8 - 8
A

Appendix A

Services gebruiken

Een service is een bron die beschikbaar is voor computers die willen afdrukken op de afdrukserver van Brother. De afdrukserver van Brother biedt de volgende voorgedefinieerde services (voer de opdracht SHOW SERVICE uit op de remote console van de Brother-afdrukserver om een lijst van beschikbare services op te vragen). Typ HELP bij de opdrachtprompt voor een overzicht van ondersteunde opdrachten.
Service (voorbeeld) Definitie
BINARY_P1 TCP/IP binair, NetBIOS-service
TEXT_P1 Tekstservice van TCP/IP (voegt aan het einde van elke regel een regelterugloop toe)
POSTSCRIPT_P1 PostScript
PCL_P1 PCL
BRN_xxxxxx_P1_AT LPD PostScript
Waar xxxxxx de laatste zes tekens van het Ethernetadres zijn (bijvoorbeeld, BRN_310107_P1).
®
-service (zet de PJL-compatibele printer in PostScript®-modus)
®
-service (zet de PJL-compatibele printer in PCL®-modus)
®
-service voor Mac OS® 8.6 of recenter

Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders)

Raadpleeg Het IP-adres en subnetmasker instellen op pagina 2-3 voor informatie over het configureren van uw netwerkprinter met BRAdmin Professional of een webbrowser.
A

DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres

Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt, zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de boot-methode in te stellen op statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de boot-methode wijzigen met het menu NETWERK van het bedieningspaneel van de printer (voor de HL-5270DN), BRAdmin Professional of een webbrowser.
A - 1
Appendix A

BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres

BOOTP is een alternatief op rarp. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand /etc/inetd.conf, en u kunt dit activeren door het "#" te verwijderen dat in dit bestand voor de ingang bootp staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp".
Opmerking
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de gateway van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens afwijken, en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om te zien hoe u deze informatie invoert (veel UNIX voorbeeld van een doorsnee /etc/bootptab ingang is:
BRN_310107 1 00:80:77:31:01:07 192.168.1.2
en:
BRN_310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\ ip=192.168.1.2:
®
-systemen hebben templates in het bestand bootptab, die u als voorbeeld kunt gebruiken). Een
A
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen; hiertoe maakt u gewoon een leeg bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij rarp, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt opgestart.

RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres

Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kan worden geconfigureerd met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer. Hiertoe wordt in het bestand /etc/ethers (als dit bestand niet bestaat, dan maakt u het) een regel ingevoegd die er ongeveer als volgt uitziet:
00:80:77:31:01:07 BRN_310107
waar de eerste ingang het Ethernetadres van de afdrukserver is, en de tweede ingang de naam van de afdrukserver (deze naam moet hetzelfde zijn als gebruikt is in het bestand /etc/hosts).
A - 2
Appendix A
Als de rarp-daemon nog niet draait, start u deze nu op (afhankelijk van uw systeem is de opdracht rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets anders; typ man rarpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde
®
documentatie voor meer informatie). Als u bij een systeem op basis van Berkeley UNIX
wilt controleren of
de rarp-daemon draait, typt u de onderstaande opdracht:
ps -ax | grep -v grep | grep rarpd
Bij systemen op basis van AT&T UNIX® typt u:
ps -ef | grep -v grep | grep rarpd
De afdrukserver van Brother ontvangt het IP-adres van de rarp-daemon nadat de printer is opgestart.

APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres

De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit via het bedieningspaneel van de printer doen. Raadpleeg Het APIPA-protocol uitschakelen op pagina 7-8 voor meer informatie hierover.
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de IP-adresgegevens van uw netwerk.
A

ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres

Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook de opdracht ARP gebruiken. De opdracht ARP is beschikbaar op Windows
®
UNIX
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voert u de onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres het IP-adres van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows®-systemen
Op Windows® -systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07
®
-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd, en op
A - 3
Appendix A
UNIX®/Linux-systemen
Op UNIX®- en Linux-systemen moet u doorgaans een dubbele punt ":" plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00:80:77:31:01:07
Opmerking
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met andere woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem). Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in dit hoofdstuk worden besproken om het IP-adres in te voeren. Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP-adressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van een van deze systemen ontvangen. In dat geval hoeft u de opdracht ARP niet te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om het IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren, kunt u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw webbrowser of TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) te gebruiken, of moet u de afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, dient u de opdracht ping-ipadres in te voeren, waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.

TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres

A
U kunt ook de opdracht TELNET gebruiken om het IP-adres te wijzigen.
TELNET biedt een doeltreffende methode om het IP-adres van de printer te wijzigen. Er moet echter reeds een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd.
Typ TELNET ipadres op de opdrachtregel van de systeemprompt, waar ipadres het IP-adres van afdrukserver is. Druk zodra er verbinding is gemaakt op Return of Enter om de prompt “#” op te roepen en voer het wachtwoord access in (het wachtwoord wordt niet op het scherm weergegeven).
U wordt om een gebruikersnaam gevraagd. Voer bij deze prompt een willekeurige naam in.
Nu verschijnt de prompt de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u kunt gebruiken). Bijvoorbeeld:
Local> SET IP ADDRESS 192.168.1.3
Stel het subnetmasker in door SET IP SUBNET subnetmasker te typen, waar subnetmasker het subnetmasker is dat u aan de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u kunt gebruiken). Bijvoorbeeld:
Local>
. Typ
SET IP ADDRESS ipadres
, waar
ipadres
het IP-adres is dat u aan
A - 4
Appendix A
Local> SET IP SUBNET 255.255.255.0
Als u geen subnetten gebruikt, moet u een van de onderstaande subnetmaskers gebruiken:
255.0.0.0 voor klasse A netwerken
255.255.0.0 voor klasse B netwerken
255.255.255.0 voor klasse C netwerken
Het netwerktype kan worden aangeduid met de linkergroep cijfers in uw IP-adres. De waarde van deze groep kan variëren van 1 t/m 127 voor klasse A netwerken (bijvoorbeeld 13.27.7.1), 128 t/m 191 voor klasse B netwerken (bijvoorbeeld 128.10.1.30), en 192 t/m 255 voor klasse C netwerken (bijvoorbeeld 192.186.1.4).
Als u een gateway (router) gebruikt, voert u het adres daarvan in met de opdracht SET IP ROUTER routeradres, waar routeradres het IP-adres van de gateway is die u aan de afdrukserver wilt toewijzen. Bijvoorbeeld:
Local> SET IP ROUTER 192.168.1.4
A
Typ SET IP METHOD STATIC om de methode voor IP-toegang op statisch in te stellen.
Typ SHOW IP om te controleren of u de juiste IP-informatie hebt ingevoerd.
Typ EXIT of druk op CTR-D (m.a.w. houd de Ctrl-toets ingedrukt en typ "D") om deze remote console sessie af te sluiten.

De serversoftware Brother Web BRAdmin voor IIS* gebruiken voor het configureren van het IP-adres

De serversoftware Web BRAdmin is ontworpen voor het beheren van alle apparatuur van Brother die op een LAN/WAN-netwerk is aangesloten. Door de serversoftware Web BRAdmin te installeren op een computer waarop IIS* draait, kunnen beheerders met een webbrowser verbinding maken met de Web BRAdmin-server, die daarna met het apparaat zelf zal communiceren. In tegenstelling tot BRAdmin Professional - dat alleen voor Windows ondersteunt vanaf een willekeurige client toegang tot Web BRAdmin.
Deze software staat niet op de cd-rom die met het product van Brother werd geleverd.
Ga naar http://solutions.brother.com/webbradmin downloaden.
®
-systemen is bedoeld - hebt u met een webbrowser die Java
voor meer informatie over deze software en om deze te
IIS* = Internet Information Server 4.0, 5.0 of 5.1
A - 5

Specificaties van de afdrukserver

Modelnaam NC-6400h
Ondersteunde besturingssystemen
Windows Mac OS
Ondersteunde protocollen TCP/IP: IPv4 APR, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP), WINS,
TCP/IP: IPv6 NDP, DNS Resolver, mDNS, LPR/LPD, Custom Raw
Netwerktype 10/100BASE-TX Ethernetnetwerk
Afdrukken in een netwerk Afdrukken via Windows
Afdrukken via Windows NT Afdrukken via Macintosh
Vereisten voor de computer
CPU Pentium 75 MHz of hoger voor Windows
(voor drivers, BRAdmin Professional, peer-to-peer software enz.)
RAM 24 MB of meer (32 MB aanbevolen) voor Windows
Verbinding met een Macintosh
Computer Power Macintosh
RAM 32 MB of meer (64 MB of meer aanbevolen) voor Mac OS
Besturingssysteem Mac OS
Beheerprogramma’s BRAdmin
Professional
BRAdmin Light Mac OS
Web BRAdmin Windows
®
95/98/Me, Windows NT® 4.0, Windows® 2000/XP
®
9.1 t/m 9.2, Mac OS® X 10.2.4 of recenter
NetBIOS Name Resolution, DNS Resolver, mDNS. LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, SMB Print, IPP, FTP Server, Telnet, SNMP, HTTP, TFTP, SMTP Client
Port/Port9100, IPP, FTP Server, Telnet, SNMP, HTTP, TFTP, SMTP Client
®
95/98/Me peer-to-peer
®
4.0 en Windows® 2000/XP TCP/IP
®
Pentium 150 MHz of hoger voor Windows Pentium 133 MHz of hoger voor Windows Pentium 233 MHz of hoger voor Windows
32 MB of meer (64 MB aanbevolen) voor Windows 64 MB of meer (128 MB aanbevolen) voor Windows
®
met Ethernet
t/m 9.2 128 MB of meer (160 MB of meer aanbevolen) voor Mac OS
10.2.4 of recenter
®
9.1 t/m 9.2, Mac OS® X 10.2.4 of recenter
Windows
Windows
®
95/98/Me, Windows NT® 4.0, Windows® 2000/XP
®
X 10.2.4 of recenter
®
2000 Professional / Server / Advanced Server,
®
XP Professional
®
98/98
®
Me
®
2000
®
XP
®
®
Appendix A
95/98 Me
®
2000/XP
®
9.1
®
X
A
A - 6
B

Appendix B

Brother numbers (voor de VS en Canada)

BELANGRIJK: voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van de machine dient u het land waar u de printer hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden gebeld.

Registreer dit product

Door dit product bij Brother International Corporation te registreren, wordt vastgelegd dat u de oorspronkelijke eigenaar van dit product bent.
Uw registratie bij Brother:
kan worden gebruikt als bevestiging van de datum van aankoop van dit product wanneer u de bon kwijt bent;
kan helpen bij claims die door de verzekering worden gedekt; en
helpt ons u op de hoogte te houden van enige verbeteringen aan het product en speciale aanbiedingen.
Vul de Brother Warranty Registration in of, voor een snellere en efficiëntere manier om uw nieuwe product te registreren, ga on line naar
http://www.brother.com/registration/

Veelgestelde vragen (FAQ’s)

Op het Brother Solutions Center vindt u alle benodigde informatie over deze printer. Download de meest recente software en hulpprogramma's, lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van problemen om te leren hoe u het meeste uit dit product van Brother kunt halen.
B
http://solutions.brother.com
Hier vindt u de updates voor de drivers van Brother.

Klantendienst

In de VS: 1-800-276-7746 In Canada 1-877-BROTHER
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In de VS Printer Customer Support
Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92618
In Canada Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept. 1, rue Hotel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
B - 1
Appendix B

Service center locator (alleen voor de VS)

For the location of a Brother authorized service center, call 1-800-284-4357.

Service center locations (alleen voor Canada)

For the location of a Brother authorized service center, call 1-877-BROTHER

Brother fax back system (alleen voor de VS)

Brother has installed an easy to use fax back system so you can get instant answers to common technical questions and product information. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine.
Call the number below and follow the recorded instructions to receive a fax about how to use the system and an index of fax back subjects.
B
Alleen in de VS: 1-800-521-2846
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com
Voor veelgestelde vragen, technische vragen, productondersteuning en updates voor drivers en hulpprogramma’s: http://solutions.brother.com
(Alleen in de VS) For Brother Accessories & Supplies: http://www.brothermall.com
B - 2
Appendix B

Nummers van Brother (voor Europa en andere landen)

BELANGRIJK: voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van de machine dient u het land waar u de printer hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden gebeld.

Registreer dit product

Door dit product van Brother te registreren, wordt vastgelegd dat u de oorspronkelijke eigenaar van dit product bent.
Uw registratie bij Brother:
kan worden gebruikt als bevestiging van de datum van aankoop van dit product wanneer u de bon kwijt bent;
kan helpen bij claims die door de verzekering worden gedekt; en
helpt ons u op de hoogte te houden van enige verbeteringen aan het product en speciale aanbiedingen.
Vul de Brother Warranty Registration in of, voor een snellere en efficiëntere manier om uw nieuwe product te registreren, ga on line naar
http://www.brother.com/registration/
B

Veelgestelde vragen (FAQ’s)

Op het Brother Solutions Center vindt u alle benodigde informatie over deze printer. Download de meest recente drivers, software en hulpprogramma's, lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van problemen om te leren hoe u het meeste uit dit product van Brother kunt halen.
http://solutions.brother.com
Hier vindt u de updates voor de drivers van Brother.

Klantendienst

Kijk op http://www.brother.com of neem contact op met uw plaatselijke Brother-kantoor voor nadere informatie.

Adressen van servicecentra

Neem contact op met uw plaatselijke Brother-kantoor voor informatie over onderhoudscentra in Europa. U vindt de adressen en telefoonnummers van de Europese kantoren door op de website http://www.brother.com
uw land te selecteren.
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com
Voor veelgestelde vragen, technische vragen, productondersteuning en updates voor drivers en hulpprogramma’s: http://solutions.brother.com
B - 3

Belangrijke informatie: Reguleringen

Waarschuwing bij aansluiting op een LAN

Appendix B
Dit product moet worden aangesloten op een LAN-aansluiting die niet aan overspanning onderhevig is.
B
B - 4
I

Index

A
Afdrukken in een netwerk ................. 3-1, 4-1
Afdrukken onder Windows 95/98/Me ...... 3-5
Afdrukken vanaf Windows NT 4.0 ........... 3-3
Afdrukken via internet ............................. 5-1
Afdrukken via Macintosh ......................... 6-1
Afdrukken via TCP/IP .............................. 3-1
Afdrukken via Windows 2000/XP ............ 3-1
APIPA ....................................... 1-4, 7-8, A-3
ARP .........................................................A-3
B
Bedieningspaneel .................................... 7-1
BINARY_P1 ............................................A-1
BOOTP ............................................ 1-4, A-2
BRAdmin Light ........................................ 6-3
BRAdmin Professional ..............2-3, 2-5, 4-2
Brother LPR-poort ............................ 3-5, 3-7
Brother NetBIOS Port Monitor .......... 4-1, 4-4
Brother Peer to Peer Print ....................... 3-5
Brother Solutions Center .................. 2-3, 6-3
D
DHCP .............................................. 1-4, A-1
DNS-client ............................................... 1-4
Domein ..2-6, 3-4, 3-6, 4-1, 4-2, 4-3, 5-2, 8-7
DOS ........................................................ 4-1
I
IIS ............................................................A-5
Instellingen van afdrukserver .................. 2-5
IP-adres ................................................... 2-1
IPP ............................................1-5, 5-1, 8-8
L
Lampje (Bedieningspaneel) ............. 7-7, 7-8
LED (afdrukserver) .................................. 8-2
LPR/LPD ................................................. 1-4
M
Mac OS 9 ................................................ 6-1
Mac OS X ................................................ 6-1
mDNS ...................................................... 1-5
N
NetBIOS .................................................. 8-7
NetBIOS/IP .............................................. 1-4
Netwerkomgeving ................................... 4-1
O
Op een netwerk gedeelde printer ............ 1-3
P
I
E
Eenvoudige netwerkconfiguratie ......6-1, 8-1
F
Fabrieksinstellingen ................................ 7-7
G
Gateway .................................................. 2-3
H
Handelsmerken .......................................... -i
HTTP ................................................ 1-5, 2-6
Hyper Text Transfer Protocol .................. 2-6
Pagina met printerinstellingen ................. 7-6
PCL_P1 ...................................................A-1
Peer-to-Peer ..................................... 1-2, 8-7
Peer-to-peer afdrukken via NetBIOS ...... 4-1
Ping .................................................. 8-2, 8-5
Port9100 .................................................. 1-5
Protocol ................................................... 1-4
R
RARP .............................................. 1-4, A-2
Registreer dit product ...................... B-1, B-3
RFC 1001 ........................................ 2-2, A-1
Router ..................................................... 2-3
S
Server Message Block ............................ 4-1
Service ....................................................A-1
I - 1
Index
Service centers (VS/Canada) ..................B-2
Servicecentra (Europa en andere landen) B-3
SMB ........................................................ 4-1
SMTP-client ............................................. 1-5
SNMP ...................................................... 1-5
Specificaties ............................................A-6
Subnetmasker ......................................... 2-2
T
TCP/IP ..................................................... 1-4
TELNET ................................... 1-5, 4-3, A-4
TEXT_P1 .................................................A-1
W
Wachtwoord ..............................3-1, 4-1, 5-1
Web BRAdmin .........................................A-5
Webbrowser ..............................2-6, 4-3, 6-3
Webserver ............................................... 1-5
Werkgroep ........................................ 4-1, 4-2
Windows 2000 ................... 3-1, 4-1, 5-1, 8-8
Windows 95/98/Me ........................... 4-1, 8-7
Windows XP ...................... 3-1, 4-1, 5-1, 8-8
I
I - 2
Loading...