Deze handleiding kan door de software
Screen Reader 'text-to-speech'
worden gelezen.
U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de machine gebruiken.
Gebruik de Installatiehandleiding om de machine in te stellen. In de doos vindt u een gedrukt exemplaar.
Lees deze Gebruikershandleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken.
Kijk op http://solutions.brother.com/
productondersteuning en de meest recente driver-updates en hulpprogramma's.
Opmerking: bepaalde modellen zijn in niet alle landen verkrijgbaar.
voor antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en technische vragen, voor
Versie A
DUT/BEL-DUT
Page 2
Over deze handleiding
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Opmerking
WAARSCHUWING
niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
VOORZICHTIG
wordt voorkomen, kan resulteren in enig
BELANGRIJK
schade aan eigendommen, storingen of een niet-werkend product.
Deze symbolen wijzen u erop dat u hete oppervlakken in de machine niet mag
aanraken.
Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of
geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere
functies.
geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze
geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in
i
Page 3
Inhoudsopgave
1Afdrukmethoden1
Over deze machine....................................................................................................................................1
Vooraanzicht en achteraanzicht ..........................................................................................................1
Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt .........................................................2
Aanbevolen papier en afdrukmedia.....................................................................................................2
Type en formaat van het papier...........................................................................................................2
OK .....................................................................................................................................................69
Motor ...............................................................................................................................................174
1 Steunklep van de documentuitvoer met bedrukte zijde naar beneden (steunklep)
2 Bedieningspaneel met kantelbaar Liquid Crystal Display (LCD)
3 USB direct-printinterface
4 Voorklepknop
5Voorklep
6 Papierlade
7 Stroomschakelaar
8 Documentuitvoer met bedrukte zijde naar beneden
9 Multifunctionele lade (MP-lade)
10 Achterklep (documentuitvoer met bedrukte zijde naar boven wanneer open)
11 Ingang voor netsnoer
12 USB-aansluiting
13 10BASE-T/100BASE-TX-poort
1
Page 7
Afdrukmethoden
1
Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden
gebruikt1
De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende printmedia gebruiken: dun papier, normaal papier, dik papier, bankpostpapier,
kringlooppapier, glanzend papier, etiketten of enveloppen.
Voor de beste resultaten volgt u onderstaande instructies:
Plaats GEEN verschillende soorten enveloppen tegelijk in de papierlade, omdat deze dan kunnen
vastlopen of scheef worden ingevoerd.
Voor een goed afdrukresultaat moet u in uw softwaretoepassing het papierformaat instellen van het papier
dat zich in de lade bevindt.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet aan vlak na het afdrukken.
Controleer voordat u een grote hoeveelheid papier aanschaft eerst dat het papier geschikt is.
EnveloppenAntalis River series (DL)(Geen specifiek merk aanbevolen)
Glanzend papierInternational Paper Rey Color Laser Gloss
Xerox Premier TCF 80 g/m
Xerox Business 80 g/m
Xerox Recycled Supreme 80 g/m
140 g/m
2
A4
2
2
2
Xerox 4200 20 lb
Hammermill Laser Print 24 lb (90 g/m2)
(Geen specifiek merk aanbevolen)
Office Depot Brand Glossy Laser
Presentation Paper 65lb
Type en formaat van het papier1
De machine laadt papier vanuit de geplaatste papierlades.
Voor de papierladen worden in de printerdriver en deze handleiding de volgende namen gebruikt:
PapierladeLade 1
Optionele onderste lade
(standaard voor HL-4570CDWT)
Multifunctionele ladeMF lade
Duplex-eenheid voor automatisch
tweezijdig afdrukken (alleen
HL-4150CDN/HL-4570CDW(T))
Lade 2
DX
2
Page 8
Afdrukmethoden
1
Als u deze pagina bekijkt en u bij een afdrukmethode in de tabel op p klikt, gaat u rechtstreeks naar de
pagina waar de betreffende afdrukmethode wordt beschreven.
PapiersoortLade 1Lade 2MF ladeDXSelecteer de papiersoort
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Basisgewicht
Dikte80-110 μm
RuwheidHoger dan 20 sec.
Stijfheid
VezelrichtingLanglopend
Soortelijke
volumeweerstand
Soortelijke weerstand aan
oppervlakte
Vulmiddel
AsgehalteMinder dan 23 wt%
HelderheidHoger dan 80%
OndoorzichtigheidHoger dan 85%
75-90 g/m
90-150 cm
10e
10e
CaCO
2
(20-24 lb)
3
/100
9
-10e11 ohm
9
-10e12 ohm-cm
(Neutraal)
3
Gebruik normaal kopieerpapier.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
2
.
Gebruik langlopend papier met een neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van circa 5%.
In deze machine kan kringlooppapier worden gebruikt dat voldoet aan de specificatie DIN 19309.
(Raadpleeg Belangrijke informatie bij het kiezen van papier op pagina 183 om te bepalen welk papier u met
deze machine kunt gebruiken.)
Speciaal papier gebruiken1
De machine functioneert goed met de meeste typen xerografisch en bankpostpapier. Sommige typen papier
kunnen echter van invloed zijn op de afdrukkwaliteit of bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd eerst een
proefafdruk voordat u papier aanschaft om zeker te zijn van het gewenste resultaat. Bewaar papier in de
originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct
zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen van papier:
Gebruik GEEN inkjetpapier, het kan leiden tot papieropstoppingen of schade aan de machine.
Voorgedrukt papier moet inkt gebruiken dat tegen de temperatuur van het fuseerproces van de machine
kan (200°C (392°F)).
Bij gebruik van briefpapier, grof, verkreukeld of gevouwen papier kan het resultaat wat minder zijn.
Wanneer u glanzend papier gebruikt, voert u één blad per keer in via de MP-lade om te vermijden dat het
papier vastloopt.
4
Page 10
Afdrukmethoden
1
BELANGRIJK
1
1
Te vermijden typen papier1
Sommige typen papier bieden niet het gewenste resultaat of kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier:
• met een grove textuur
• dat extreem glad of glanzend is
• dat gekruld of scheef is
1 Een krul van 2 mm (0,08 in.) of meer kan papierstoringen veroorzaken.
• dat gecoat is of een chemische vernislaag heeft
• dat beschadigd, gekreukeld of gevouwen is
• dat het in deze handleiding aanbevolen gewicht overschrijdt
• met tabs en nietjes
• met een briefhoofd dat thermografisch gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge temperaturen bestand
is
• dat uit meerdere delen bestaat of zonder carbon
• dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen papier gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Dergelijke
schade wordt niet door de garantie of de service-overeenkomst van Brother gedekt.
Enveloppen1
De meeste enveloppen die ontwikkeld zijn voor laserprinters zijn geschikt voor deze machine. Sommige
vormen enveloppen kunnen echter mogelijk problemen met de toevoer en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Een geschikte envelop heeft randen met rechte, scherpe vouwen en de rand mag niet dikker zijn dan twee
vellen papier. De enveloppe moet plat en stevig zijn. Gebruik geen flodderige enveloppen. Koop enveloppen
van hoge kwaliteit bij een leverancier die weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in een lasermachine.
Wij raden u aan een proefenveloppe te drukken zodat u zeker weet dat u het gewenste resultaat krijgt.
5
Page 11
Afdrukmethoden
1
BELANGRIJK
Te vermijden soorten enveloppen1
Gebruik GEEN enveloppen:
• die beschadigd, gekreukt of geknikt zijn, een onregelmatige vorm hebben, en ook geen hoogglanzende
enveloppen of enveloppen met een speciale structuur.
• die met klemmen, nietjes, haken of touwtjes worden gesloten, en ook geen enveloppen met
zelfklevende flap, vensters, gaatjes, uitsnijdingen of perforaties.
• die flodderig, onscherp gevouwen of aan de binnenzijde bedrukt zijn, en ook geen enveloppen met
reliëfdruk (met verhoogd opschrift).
• die eerder zijn bedrukt door een laser/LED-printer.
• die niet netjes gestapeld kunnen worden.
• die gemaakt zijn van papier dat zwaarder is dan het gespecificeerde papiergewicht voor de machine.
• met randen die niet recht of regelmatig zijn.
• met lijm op het oppervlak zoals hieronder getoond
• met dubbele flappen zoals hieronder getoond
• met flappen die niet omlaag zijn gevouwen bij aankoop
• met flappen zoals hieronder getoond
6
Page 12
Afdrukmethoden
1
BELANGRIJK
• met beide zijden gevouwen zoals hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen enveloppen gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze
schade wordt mogelijk niet gedekt door enige garantie- of service-overeenkomst met Brother.
Etiketten1
De machine kan afdrukken op de meeste typen etiketten die bedoeld zijn voor een lasermachine. Etiketten
dienen een plaklaag op basis van acryl te hebben omdat dit materiaal beter bestand is tegen de hoge
temperaturen in de fuser. De plaklaag dient niet in contact te komen met enig deel van de machine, omdat
de etiketten dan aan de drumeenheid of rollen blijven kleven waardoor papierstoringen en problemen met de
afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag geen plaklaag open liggen tussen de etiketten. Etiketten moeten zo
gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten
tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of
afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Etiketten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200 graden Celsius (392 graden Fahrenheit),
gedurende 0,1 seconden.
Te vermijden typen etiketten1
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
• Voer geen etiketten in met blootliggend draagvel in; dit vernielt de machine.
• Etiketbladen mogen niet zwaarder zijn dan het gewicht dat in deze Gebruikershandleiding is
gespecificeerd. Etiketten die deze specificatie overschrijden worden mogelijk niet goed ingevoerd of
afgedrukt en kunnen schade veroorzaken aan de machine.
• U mag etiketten NIET hergebruiken en u mag GEEN etiketblad invoeren waarop een aantal etiketten
ontbreekt.
7
Page 13
Afdrukmethoden
1
Opmerking
Niet bedrukbaar gedeelte1
In de onderstaande tabel wordt aangegeven welk deel van het papier niet bedrukt kan worden:
Het gedeelte dat u niet kunt bedrukken, kan verschillen per papierformaat en per printerdriver die u
gebruikt. Het niet-afdrukbare gebied dat u hieronder ziet, geldt voor papier van A4-/Letter-formaat.
StaandLiggend
1
24
24
1
3
Windows® printerdriver en Macintosh printerdriver
BRScript printerdriver voor Windows® en Macintosh
14,23 mm
24,23 mm
34,23 mm
44,23 mm
3
8
Page 14
Afdrukmethoden
1
WAARSCHUWING
Afdrukmethoden1
Afdrukken op normaal papier1
Afdrukken op normaal papier in papierlade 1 en papierlade 21
(Raadpleeg Type en formaat van het papier op pagina 2 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
a Trek de papierlade volledig uit de machine.
Raak NOOIT de onderdelen in de grijze zones op de afbeelding aan. Deze rollen draaien mogelijk aan een
hoge snelheid.
9
Page 15
Afdrukmethoden
1
1
b Houd de groene vrijgavehendel van de papiergeleiders ingedrukt en stel de geleiders af op het gebruikte
papierformaat. Controleer dat de geleiders goed in de sleuven passen.
c Plaats papier in de lade en zorg ervoor dat:
De stapel papier steekt niet uit boven de maximummarkering (bbb) (1).
Als u de papierlade te hoog vult, kan het papier vastlopen.
de te bedrukken zijde naar beneden gericht is.
de papiergeleiders de zijkanten van het papier raken zodat het goed ingevoerd wordt.
d Plaats de papierlade weer in de machine. Zorg ervoor dat hij geheel in de machine zit.
10
Page 16
Afdrukmethoden
1
e Zet de steunklep omhoog om te voorkomen dat het papier van de documentuitvoer met bedrukte zijde
naar beneden valt, of neem elk vel van de uitvoerlade zodra dit wordt uitgeworpen.
f Kies de volgende instellingen in elke keuzelijst van de printerdriver.
Papierformaat
A4LetterLegalExecutiveA5
B5B6FolioJIS B5A5 lange zijde
(alleen lade 1)
A6
(alleen lade 1)
Zie Type en formaat van het papier op pagina 2 voor de bruikbare papierformaten.
Mediatype
Normaal papierDun papierKringlooppapier
Papierbron
Lade1Lade2
(indien beschikbaar)
Zie Driver en software in hoofdstuk 2 voor andere instellingen.
g Stuur de afdrukgegevens naar de machine.
11
Page 17
Afdrukmethoden
1
1
Afdrukken op normaal papier, bankpostpapier, etiketten of glanzend papier vanuit de
MP-lade1
(Raadpleeg Type en formaat van het papier op pagina 2 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
a Maak de MF lade open en trek deze voorzichtig omlaag.
b Trek de steun van de MP-lade uit en vouw de steunklep (1) open.
c Zet de steunklep omhoog om te voorkomen dat het papier van de documentuitvoer met bedrukte zijde
naar beneden valt, of neem elk vel van de uitvoerlade zodra dit wordt uitgeworpen.
12
Page 18
Afdrukmethoden
1
Opmerking
1
2
d Plaats papier in de MP-lade en zorg ervoor dat:
de stapel papier niet boven de maximummarkering uitsteekt (1).
de rand van het papier tussen de pijlen ligt (2).
u het papier met de te bedrukken zijde naar boven gericht en met de bovenkant eerst plaatst.
Wanneer u glanzend papier gebruikt, voert u één blad per keer in via de MP-lade om te vermijden dat
het papier vastloopt.
e Houd de ontgrendeling van de papiergeleiders ingedrukt en stel de geleider af op het gebruikte
papierformaat.
13
Page 19
Afdrukmethoden
1
f Kies de volgende instellingen in elke keuzelijst van de printerdriver.
Papierformaat
A4LetterLegalExecutiveA5
A5 lange zijdeA6B5B63 x 5
JIS B5Folio
1
U kunt het standaardpapierformaat definiëren door Door gebruiker gedefinieerd... te kiezen in Windows® printerdriver, Grootte van aangepaste pagina (PostScript) in BR-script printerdriver voor Windows
Zie Type en formaat van het papier op pagina 2 en Papierformaat op pagina 185 voor de bruikbare
papierformaten.
Zie Driver en software in hoofdstuk 2 voor andere instellingen.
g Stuur de afdrukgegevens naar de machine.
14
Page 20
Afdrukmethoden
1
1
Afdrukken op enveloppen en dik papier1
(Raadpleeg Type en formaat van het papier op pagina 2 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
a Maak de MF lade open en trek deze voorzichtig omlaag.
b Trek de steun van de MP-lade uit en vouw de steunklep (1) open.
c Til de steunklep op om te vermijden dat enveloppen of dikke vellen papier van de documentuitvoer met
bedrukte zijde naar beneden glijden. Als de steunklep niet geopend is, neemt u elke enveloppe van de
uitvoerlade zodra deze wordt uitgeworpen.
15
Page 21
Afdrukmethoden
1
d Plaats tot 3 enveloppen of tot 25 vellen dik papier (163 g/m
2
) in de MP-lade. Als u meer papier of
enveloppen plaatst, kan dit een papierstoring veroorzaken. Zorg ervoor dat:
de bovenrand van de enveloppe tussen de pijlen ligt (1).
de te bedrukken zijde naar boven gericht is.
e Maak de achterklep (documentuitvoer met bedrukte zijde naar boven) open.
1
f Trek de twee grijze hendels (één links en één rechts) naar beneden naar de enveloppepositie zoals
aangegeven in de onderstaande afbeelding.
g Zorg dat de achterklep goed is gesloten.
16
Page 22
Afdrukmethoden
1
Opmerking
h Kies de volgende instellingen in elke keuzelijst van de printerdriver.
Papierformaat
<Voor het afdrukken van enveloppen>
Com-10DLC5MonarchDL lange zijde
Aangepast papierformaat
<Voor het afdrukken van dik papier>
A4LetterLegalExecutiveA5
A5 lange zijdeA6B5B63 x 5
JIS B5Folio
1
U kunt het standaardpapierformaat definiëren door Door gebruiker gedefinieerd... te kiezen in Windows® printerdriver, Grootte van aangepaste pagina (PostScript) in BR-script printerdriver voor Windows
Zie Type en formaat van het papier op pagina 2 en Papierformaat op pagina 185 voor de bruikbare
papierformaten.
Mediatype
1
Aangepast papierformaat
®
of Aangepaste Pagina in Macintosh printerdrivers.
1
<Voor het afdrukken van enveloppen>
EnveloppenEnv. DunEnv. Dik
<Voor het afdrukken van dik papier>
Dik papierDikker papier
Papierbron
MF lade
Zie Driver en software in hoofdstuk 2 voor andere instellingen.
• Selecteer Com-10 als Papierformaat wanneer u Envelope #10 gebruikt.
• Voor andere enveloppen die niet in de printerdriver worden vermeld, bijvoorbeeld Enveloppe #9 of
®
Enveloppe C6, gebruikt u Door gebruiker gedefinieerd... (voor de Windowsvan aangepaste pagina (PostScript) (voor de BR-Script printerdriver voor Windows
printerdriver), Grootte
®
) of Aangepaste Pagina (voor de Macintosh printerdriver). Raadpleeg Papierformaat op pagina 185 voor nadere
informatie over enveloppeformaten.
i Stuur de afdrukgegevens naar de machine.
17
Page 23
Afdrukmethoden
1
Opmerking
j Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u de achterklep en zet u de twee grijze hendels terug in hun
oorspronkelijke stand.
• Verwijder elke enveloppe zodra deze is afgedrukt. Als u de enveloppen stapelt, kunnen deze vastlopen of
omkrullen.
• Indien de enveloppen of het dik papier vuil worden tijdens het afdrukken, stelt u Mediatype in op Env. Dik
of Dikker papier om de afdruktemperatuur te verhogen.
• Indien de enveloppen verkreukelt raken nadat ze afgedrukt zijn, raadpleegt u De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 166.
• Als het dikke papier omkrult tijdens het afdrukken, plaatst u slechts één vel per keer in de MP-lade en
opent u het achterdeksel (achterste uitvoerlade) om ervoor te zorgen dat de afgedrukte pagina's worden
uitgeworpen op de achterste uitvoerlade.
®
• (Voor Windows
kiest u DL lange zijde bij Papierformaat op het tabblad Normaal. Plaats een nieuwe DL-enveloppe met
dubbele flap in de MF lade, met de langste zijde eerste, en druk opnieuw af.
• Door de producent geplakte delen van enveloppen moeten goed zijn vastgeplakt.
gebruikers) Indien de DL-enveloppen met dubbele flap verkreukelt zijn na het afdrukken,
• Alle zijden moeten netjes zijn gevouwen en mogen niet gekreukt zijn.
18
Page 24
Afdrukmethoden
1
Opmerking
Tweezijdig afdrukken1
De meegeleverde printerdrivers voor Windows® 2000 of hoger en Mac OS X 10.4.11 of hoger maken
tweezijdig afdrukken mogelijk. Raadpleeg Help in de printerdriver voor meer informatie hierover.
Richtlijnen bij het tweezijdig afdrukken1
Als u dun papier gebruikt, kunnen de vellen verkreukelen.
Gekruld papier moet glad worden gestreken voordat het weer in de papierlade wordt geplaatst. Als het
papier blijft omkrullen, vervangt u het papier.
Als het papier scheef wordt ingevoerd, is het misschien omgekruld. Verwijder het en strijk het glad. Als het
papier blijft omkrullen, vervangt u het papier.
Wanneer u de handmatige duplexfunctie gebruikt, kan het papier vastlopen of kan de kwaliteit van de
afdruk wat minder zijn. (Raadpleeg Vastgelopen papier verwijderen op pagina 152 als het papier is
vastgelopen. Raadpleeg De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 166 als u problemen met de
afdrukkwaliteit hebt.)
Controleer dat de papierlade zo ver mogelijk in de machine is gestoken.
• U moet normaal papier, kringlooppapier, dun papier of glanzend papier gebruiken. Gebruik geen
briefpapier.
• Wanneer u glanzend papier gebruikt, voert u één blad per keer in via de MP-lade om te vermijden dat het
papier vastloopt.
Zie Driver en software in hoofdstuk 2 voor andere instellingen.
b Stuur de afdrukgegevens naar de machine. De machine zal het papier nu automatisch aan beide zijden
bedrukken.
Handmatig tweezijdig afdrukken1
De BR-Script printerdriver voor Windows® biedt geen ondersteuning voor het handmatig tweezijdig
afdrukken.
Raadpleeg Handmatig Duplex printen op pagina 59 als u de Macintosh printerdriver gebruikt.
®
Handmatig tweezijdig afdrukken met de Windows
printerdriver 1
a Kies de volgende instellingen in elke keuzelijst van de printerdriver.
Papierformaat
U kunt alle papierformaten gebruiken die opgegeven zijn voor de lade die u gebruikt.
Mediatype
U kunt alle mediatypes gebruiken die opgegeven zijn voor de lade die u gebruikt, behalve enveloppen
en etiketten die slechts één afdrukzijde hebben.
Papierbron
Lade1MF ladeLade2
(indien beschikbaar)
Duplex / Folder
Duplex (handmatig)
Soort duplex bij Duplexinstellingen...
Er zijn vier opties voor elke afdrukstand. (Zie Duplex/Folder op pagina 34.)
Inbindmarge bij Duplexinstellingen
U kunt de inbindmarge specificeren. (Zie Duplex/Folder op pagina 34.)
Wanneer u glanzend papier gebruikt, voert u één blad per keer in via de MP-lade om te vermijden dat het
papier vastloopt.
Zie Driver en software in hoofdstuk 2 voor andere instellingen.
21
Page 27
Afdrukmethoden
1
Opmerking
b Stuur de afdrukgegevens naar de machine. De machine drukt eerst alle pagina's met even nummers af
op een kant van het papier. Vervolgens geeft de Windows® driver aan (door een pop-upbericht) dat het
papier opnieuw moet worden geplaatst om de pagina's met oneven nummers af te drukken.
Strijk het papier voordat het u het terugplaatst goed glad, anders kan het papier vastlopen. Het gebruik
van erg dun of erg dik papier wordt afgeraden.
22
Page 28
Afdrukmethoden
1
Gegevens van een USB-flashgeheugenschijf met Direct Print
afdrukken1
Met de functie Direct Print hebt u geen computer nodig om gegevens af te drukken. U kunt afdrukken door
eenvoudig een USB-flashgeheugen in de USB-poort van de machine te plaatsen.
Het is mogelijk dat sommige USB-flashgeheugenschijven niet met deze machine werken.
Ondersteunde bestandsformaten1
Rechtstreeks afdrukken ondersteunt de volgende bestandsformaten:
PDF versie 1.7
JPEG
Exif+JPEG
PRN (gemaakt door de HL-4140CN, HL-4150CDN of HL-4570CDW(T) printerdriver)
TIFF (gescand door alle MFC- of DCP-modellen van Brother)
PostScript
HL-4570CDW(T))
1
®
3™ (gemaakt door de BRScript3 printerdriver voor HL-4140CN, HL-4150CDN of
XPS versie 1.0
1
Gegevens als een JBIG2-beeldbestand, JPEG2000-beeldbestand en de transparante bestanden worden niet ondersteund.
Standaard instellingen voor Direct Print1
U kunt de instellingen voor Direct Print instellen via het bedieningspaneel. Raadpleeg Dir. afdrukken
op pagina 86.
23
Page 29
Afdrukmethoden
1
1
2
Een PRN of PostScript® 3™-bestand aanmaken voor rechtstreeks afdrukken1
a Klik in de menubalk van een programma op Bestand en daarna op Afdrukken.
b Selecteer de modelnaam van uw machine (1) en vink het vakje Naar bestand aan (2). Klik op
Afdrukken.
c Selecteer de map waarin u het bestand wilt opslaan en voer de bestandsnaam in als u daarom wordt
gevraagd. Als u alleen wordt gevraagd een bestandsnaam in te voeren, kunt u ook de map opgeven
waarin u het bestand wilt opslaan door de mapnaam op te geven. Bijvoorbeeld:
C:\Temp\FileName.prn
Als u een USB-flashdrive hebt aangesloten op de computer, kunt u het bestand direct op de USBflashdrive opslaan.
24
Page 30
Afdrukmethoden
1
Opmerking
1
Gegevens rechtstreeks vanaf het USB-flashgeheugen afdrukken1
Als u gegevens afdrukt vanaf het USB-flashgeheugen met Secure Function Lock 2.0 ingeschakeld,
raadpleegt u Hoofdstuk 6 van de Netwerkhandleiding voor meer informatie over Secure Function Lock 2.0.
a Sluit de USB-flashgeheugenschijf aan op de USB Direct-interface (1) aan de voorzijde van de machine.
b <Secure Function Lock ingeschakeld> Controleer of het LCD-scherm het volgende bericht weergeeft.
Druk op OK.
Functieslot
DrukopOKense
<Secure Function Lock uitgeschakeld> Controleer of het LCD-scherm het volgende bericht weergeeft.
Ga vervolgens naar stap e .
Bezig: controle
• Wanneer de stand Diepe Slaap geactiveerd is op de machine, wordt er geen informatie weergegeven op
het LCD-scherm, zelfs niet wanneer u een USB-flashgeheugen aansluit op de USB directinterfaceaansluiting. Druk op Go om de machine opnieuw te activeren, waarna het LCD het menu
Rechtstreeks afdrukken weergeeft.
• Als het USB-flashgeheugen snelle toegang biedt, kan het moeilijk zijn om het bericht Bezig: controle
te controleren omdat het bericht slechts enkele seconden wordt weergegeven. Hoe lang op het LCDscherm Bezig: controle wordt weergegeven, hangt af van de communicatiesnelheid tussen de
machine en het USB-flashgeheugen en het aantal gegevens op het USB-geheugen.
c Druk op + of - om ID te selecteren. Druk op OK. Als u Openbaar hebt geselecteerd, gaat u verder naar
stap e.
ID selecteren
Openbaar
d Voer het viercijferige wachtwoord in. Druk op OK.
ID selecteren
PIN:XXXX
25
Page 31
Afdrukmethoden
1
Opmerking
Wanneer uw ID beperkte mogelijkheden biedt, verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm.
BerichtBetekenis
Alleen zwart-witKleurendocumenten in kleur afdrukken, is beperkt. U kunt alleen zwart-witdocumenten
afdrukken.
Resterende pag.Het aantal pagina's dat u mag afdrukken is beperkt. Op de tweede lijn van het LCD-
scherm wordt het resterende aantal pagina's weergegeven dat kan worden afgedrukt.
e Ga na of er een mapnaam of een bestandsnaam op het USB-flashgeheugen wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Direct Print
1./XXXX.MAP1
f Druk op + of - om de map- of bestandsnaam te selecteren die u wilt afdrukken. Druk op OK.
Als u een mapnaam hebt geselecteerd, herhaalt u deze stap tot u de bestandsnaam bereikt die u wilt
afdrukken.
g Druk op + of - om een standaard afdrukoptie te kiezen en druk op OK.
Breng de nodige veranderingen aan de afdrukopties aan en druk op Go
en dan op + of - om het gewenste aantal afdrukken in te voeren en druk op Go.
26
Page 32
Afdrukmethoden
1
Opmerking
BELANGRIJK
Standaard afdrukinstellingen1
Print bestand
Papierformaat
Print bestand
Mediatype
Print bestand
Meerdere pag.
Print bestand
Afdrukstand
Print bestand
Kleur uitvoer
Print bestand
Pdf-optie
Print bestand
Printkwaliteit
Print bestand
Lade gebruiken
Print bestand
Duplex
Print bestand
Sorteren
Wanneer uw ID beperkte mogelijkheden biedt, verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm.
BerichtBetekenis
ToegangGeweigerdMet uw ID kunt u niet rechtstreeks documenten afdrukken vanaf het USB-
flashgeheugen naar de Brother-machine.
Limiet bereiktHet aantal pagina's dat u mag afdrukken is overschreden. De afdrukopdracht wordt
geannuleerd.
Geen toestemmingKleurendocumenten in kleur afdrukken, is beperkt. De afdrukopdracht wordt
geannuleerd.
Niet beschikbaarDocumenten rechtstreeks afdrukken vanaf het USB-flashgeheugen is niet mogelijk.
Verwijder het USB-flashgeheugen NIET uit de USB-poort terwijl de machine nog bezig is met afdrukken.
27
Page 33
2
2
Opmerking
Driver en software2
Printerdriver2
Een printerdriver is een stuurprogramma dat gegevens in het door de computer gebruikte formaat omzet in
een formaat dat door een bepaalde printer kan worden gebruikt. Doorgaans is dit formaat PDL (page
description language).
De printerdrivers voor de ondersteunde versies van Windows
rom en op het Brother Solutions Center: http://solutions.brother.com/. Installeer de drivers door het volgen
van de Installatiehandleiding. De meest recente printerdriver kunt u downloaden vanaf het Brother Solutions
Center op http://solutions.brother.com/.
(Raadpleeg De printerdriver verwijderen op pagina 64 als u de printerdriver wilt verwijderen.)
®
Voor Windows
2
Printerdriver voor Windows® (de meest geschikte printerdriver voor dit product)
®
BR-Script printerdriver (PostScript
1
De driver installeren met de aangepaste installatie op de cd-rom.
3™ taalemulatie)
®
en Macintosh staan op de meegeleverde cd-
1
Voor Macintosh2
Printerdriver voor Macintosh (de meest geschikte printerdriver voor dit product)
BR-Script printerdriver (PostScript
1
De installatie-instructies voor de driver vindt u op http://solutions.brother.com/.
Voor Linux
®12
®
3™ taalemulatie)
1
LPR-printerdriver
CUPS-printerdriver
1
Haal de printerdriver voor Linux op het internetadres http://solutions.brother.com/ op of via een link op de meegeleverde cd-rom.
2
Het kan zijn dat de driver niet beschikbaar is; dit is afhankelijk van de Linux-distributies.
• Kijk voor meer informatie over de printerdriver voor Linux op http://solutions.brother.com/.
• De printerdriver voor Linux komt waarschijnlijk uit nadat dit product is uitgebracht.
2
28
Page 34
Driver en software
2
Wanneer u via de computer afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen:
Papierformaat
Afdrukstand
Aantal
Soort papier
Afdrukkwaliteit
Kleur / Mono
Meerdere pagina's afdrukken
Duplex
4
/ Folder
24
Papierbron
Schaal
Ondersteboven afdrukken
Watermerk gebruiken
Kop/Voetregel printen
12
12
Toner-bespaarstand
Afdruk beveiligen
Beheerder
Gebruikersverificatie
Kleurkalibratie
Gebruik Reprint
12
12
13
13
Slaaptijd
Uitvoer verbeteren
Blanco pagina overslaan
1
Deze instellingen zijn niet beschikbaar bij de BR-script printerdriver voor Windows®.
2
Deze instellingen zijn niet beschikbaar met de printerdriver voor Macintosh en de BR-Script-driver voor Macintosh.
3
Deze instellingen zijn niet beschikbaar in de BR-script-driver voor Macintosh.
4
Handmatig Duplex printen/Handmatig folder printen zijn niet beschikbaar bij de BR-script printerdriver voor Windows®.
13
29
Page 35
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
Functies in de printerdriver (voor Windows®)2
(Raadpleeg Help in de printerdriver voor meer informatie.)
• De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw computer kunnen er
anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem.
• U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door te klikken op Voorkeursinstellingen op
het tabblad Algemeen in het dialoogvenster Eigenschappen.
• Gebruikers van HL-4570CDWT: lees HL-4570CDW als HL-4570CDWT.
Het tabblad Normaal2
U kunt de pagina-indeling ook wijzigen door te klikken op de afbeelding aan de linkerkant van het tabblad
Normaal.
1
4
2
3
a Selecteer Papierformaat, Afdrukstand, Aantal, Mediatype, Afdrukkwaliteit en Kleur / Mono (1).
b Kies Meerdere pag. afdrukken en Duplex / Folder (2).
c Kies de Papierbron (3).
d Klik op OK om de door u geselecteerde instellingen toe te passen.
Om terug te gaan naar de standaardinstellingen, klikt u op Standaard en vervolgens op OK.
Dit deel (4) toont de huidige instellingen.
30
Page 36
Driver en software
2
Papierformaat2
Selecteer in de keuzelijst het papierformaat dat u gebruikt.
Afdrukstand2
Met de afdrukstand wordt de positie van uw document bij afdrukken, bepaald (Staand of Liggend).
Staand
Liggend
Aantal2
Bij het aantal kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.
Sorteren
Wanneer het vakje Sorteren is aangevinkt, wordt één volledig exemplaar van uw document afgedrukt,
waarna dit proces wordt herhaald voor het aantal exemplaren dat u hebt geselecteerd. Als het vakje
Sorteren niet is aangevinkt, wordt van elke pagina het aangegeven aantal exemplaren afgedrukt voordat
de volgende pagina van het document wordt afgedrukt.
Sorteren aangevinkt
Sorteren niet aangevinkt
Soort papier2
U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet de juiste
papiersoort worden geselecteerd.
Normaal papierDun papier Dik papierDikker papier
BriefpapierEnveloppenEnv. DikEnv. Dun
KringlooppapierLabelGlanzend papier
31
Page 37
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
• Wanneer u normaal papier (60 tot 105 g/m2, 16 tot 28 lb) gebruikt, kiest u Normaal papier. Als u zwaarder
papier of ruw papier gebruikt, kiest u Dik papier of Dikker papier. Voor briefpapier selecteert u Briefpapier.
• Selecteer Enveloppen wanneer u enveloppen gebruikt. Als de toner niet goed op de envelop afdrukt als
Enveloppen is geselecteerd, kiest u Env. Dik. Als de envelop gekreukt raakt wanneer Enveloppen is
geselecteerd, kiest u Env. Dun.
•Kies Glanzend papier als u glanzend papier gebruikt. Voer één blad per keer in via de MP-lade om te
vermijden dat het papier vastloopt.
Afdrukkwaliteit2
Hier kunt u de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren.
Normaal (600 x 600 dpi)
600×600 dpi. Aanbevolen voor normale afdrukken. Goede kwaliteit met redelijke afdruksnelheid.
Fijn (2400 dpi klasse)
2400 dpi klasse. De allerfijnste afdrukmethode. Gebruik deze stand als u precieze beelden zoals foto's wilt
afdrukken. In deze stand zijn er aanzienlijk meer afdrukgegevens, waardoor het verwerken, overdragen
en afdrukken van de gegevens meer tijd in beslag neemt.
De afdruksnelheid is afhankelijk van de afdrukkwaliteit die u hebt gekozen. Afdrukken van hoge kwaliteit
duren langer en afdrukken van lagere kwaliteit nemen minder tijd in beslag.
Kleur / Mono2
U kunt de instellingen voor Kleur/Mono als volgt wijzigen:
Auto
De machine controleert de inhoud van uw documenten op kleur. Als er kleur wordt waargenomen, wordt
het document in kleur afgedrukt. Als er geen kleur wordt waargenomen, drukt de printer af in zwart-wit. De
afdruksnelheid kan afnemen.
Kleur
Wanneer uw document kleur bevat en u het in kleur wilt afdrukken, selecteert u deze modus.
Mono
Selecteer deze stand wanneer uw document uitsluitend tekst en/of objecten in zwart en grijswaarden
bevat. Wanneer uw document kleur bevat en u de Monomodus selecteert, drukt de printer het document
af in 256 grijsniveaus.
32
Page 38
Driver en software
2
Opmerking
• Soms kan een document kleurinformatie bevatten, zelfs als het er zwart-wit uitziet (bv. grijze delen kunnen
in werkelijkheid opgebouwd zijn uit een combinatie van kleuren).
• Als de cyaan, magenta of gele toner op raakt tijdens het afdrukken van een kleurdocument, kan de
afdruktaak niet voltooid worden. Zolang er zwarte toner beschikbaar is, kunt u ervoor kiezen de afdruktaak
opnieuw te starten in de modus Mono.
Dialoogvenster Instellingen2
U kunt de volgende instellingen veranderen door op Instellingen... op het tabblad Normaal te klikken.
Kleurenmodus
Voor Kleuraanpassing zijn de volgende opties beschikbaar:
• Normaal
Dit is de standaard kleurmodus.
• Levendig
Het systeem stelt de kleur van alle elementen bij tot een meer levendige kleur.
• Auto
De printerdriver selecteert automatisch het type Kleurenmodus.
• Geen
Importeren
U kunt de afdrukconfiguratie van een bepaald beeld wijzigen door op Instellingen te klikken. Wanneer u
klaar bent met het instellen van de beeldparameters, zoals de helderheid en het contrast, kunt u deze
instellingen importeren als een afdrukconfiguratiebestand. Gebruik de functie Exporteren om de huidige
instellingen in een afdrukconfiguratiebestand op te slaan.
Exporteren
U kunt de afdrukconfiguratie van een bepaald beeld wijzigen door op Instellingen te klikken. Wanneer u
klaar bent met het instellen van de beeldparameters, zoals de helderheid en het contrast, kunt u deze
instellingen exporteren als een afdrukconfiguratiebestand. Gebruik de functie Importeren om een eerder
geëxporteerd configuratiebestand te laden.
Grijstinten verbeteren
U kunt de kwaliteit van een grijs gedeelte verbeteren.
Zwarte tinten verbeteren
Als zwarte beelden niet correct worden afgedrukt, kiest u deze instelling.
Verbeter Dunne Lijn
Patronen verbeteren
U kunt de kwaliteit van dunne lijnen verbeteren.
Selecteer deze optie als de ingevulde delen en patronen op de afdruk er anders uitzien dan op uw
computerscherm.
33
Page 39
Driver en software
2
Meerdere pagina's afdrukken2
De optie Meerdere pag. afdrukken kan het beeld van een pagina verkleinen, zodat er meerdere pagina's op
één vel papier kunnen worden afgedrukt. Het beeld kan echter ook worden vergroot, zodat u één pagina over
meerdere vellen kunt afdrukken.
Paginavolgorde
Als de optie N op 1 is geselecteerd, kunt u de paginavolgorde in de keuzelijst kiezen.
Rand
Wanneer u meerdere pagina's op één vel afdrukt, kunt u een ononderbroken kader, een kader met
stippellijn en geen kader om elke pagina op het vel afdrukken.
Snijlijn afdrukken
Wanneer de optie 1 op NxN pagina's geselecteerd is, kunt u de optie Snijlijn afdrukken selecteren. Met
deze optie kunt u een vage snijlijn afdrukken rond het afdrukgebied.
Duplex/Folder2
Gebruik deze functie als u een folder wilt afdrukken of tweezijdig wilt afdrukken.
Geen
Schakel tweezijdig afdrukken uit.
Duplex / Duplex (handmatig)
Gebruik deze opties als u tweezijdig wilt afdrukken.
• Duplex (alleen HL-4150CDN/HL-4570CDW(T))
De machine bedrukt het papier nu automatisch aan beide zijden.
• Duplex (handmatig)
De machine drukt alle even pagina's als eerste af. Daarna stopt de printerdriver en wordt aangegeven
wat u moet doen om het papier opnieuw te plaatsen. Wanneer u op OK klikt, worden de oneven
pagina's afgedrukt.
Wanneer u Duplex of Duplex (handmatig) kiest, kan de knop Duplexinstellingen... ook worden
gekozen. U kunt de volgende instellingen doorvoeren in het dialoogvenster Duplexinstellingen....
• Soort duplex
Voor elke afdrukstand zijn er vier manieren waarop tweezijdig kan worden afgedrukt.
34
Page 40
Driver en software
2
Staand
Lange rand (links)
Liggend
Lange rand (boven)
Lange rand (rechts)
Lange rand (onder)
Korte rand (boven)
Korte rand (rechts)
Korte rand (onder)
Korte rand (links)
• Inbindmarge
Als u Inbindmarge aanvinkt, kunt u een waarde voor de inbindmarge in millimeters of in inches
aangegeven.
35
Page 41
Driver en software
2
Folder / Folder (handmatig)
Gebruik deze optie om een document in folderformaat tweezijdig af te drukken; het document wordt
geordend op paginanummers en u kunt het in het midden vouwen zonder de volgorde van de pagina's te
moeten wijzigen.
• Folder (alleen HL-4150CDN/HL-4570CDW(T))
De machine bedrukt het papier nu automatisch aan beide zijden.
• Folder (handmatig)
De machine drukt alle even zijden als eerste af. Daarna stopt de printerdriver en wordt aangegeven wat
u moet doen om het papier opnieuw te plaatsen. Wanneer u op OK klikt, worden de oneven zijden
afgedrukt.
Wanneer u Folder of Folder (handmatig) kiest, kan de knop Duplexinstellingen... ook worden gekozen.
U kunt de volgende instellingen doorvoeren in het dialoogvenster Duplexinstellingen.
• Soort duplex
Voor elke afdrukstand zijn er twee manieren waarop tweezijdig kan worden afgedrukt.
StaandLiggend
Links inbinden
Rechts inbinden
Boven inbinden
Onder inbinden
• Folder afdrukken
Wanneer Onderverdelen in sets geselecteerd is: met deze optie kunt u de volledige folder afdrukken
in sets van kleinere individuele folders, die u nog steeds in het midden kunt vouwen zonder de volgorde
van de pagina's te moeten wijzigen. U kunt het aantal pagina's in elke kleinere folder specificeren van
1 tot 15. Deze optie kan handig zijn voor het vouwen van een afgedrukte folder die een groot aantal
pagina's bevat.
• Inbindmarge
Als u Inbindmarge aanvinkt, kunt u een waarde voor de inbindmarge in millimeters of in inches
aangegeven.
Papierbron2
U kunt Automatisch, Lade1, Lade2, MF lade of Handmatig selecteren en verschillende laden opgeven
voor het afdrukken van de eerste pagina en voor de volgende pagina's.
36
Page 42
Driver en software
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Het tabblad Geavanceerd2
Klik op een van de volgende pictogrammen om de desbetreffende functie in te stellen.
Scaling (1)
Ondersteboven afdrukken (2)
Watermerk gebruiken (3)
Kop/Voetregel printen (4)
Toner-bespaarstand (5)
Afdruk beveiligen (6)
Beheerder (7)
Verificatie van gebruiker (8)
Andere afdrukopties... (9)
Schaal2
U kunt de afdrukschaal wijzigen.
Ondersteboven afdrukken2
Selecteer Ondersteboven afdrukken om het afdrukresultaat 180 graden om te keren.
37
Page 43
Driver en software
2
Opmerking
Watermerk gebruiken2
U kunt een logo of tekst als een watermerk op uw documenten afdrukken.
U kunt een van de vooringestelde watermerken kiezen, of een zelfgemaakt bitmapbestand of tekst gebruiken.
Als u een watermerk in de vorm van een bitmap-bestand gebruikt, kunt u de grootte ervan wijzigen en het
watermerk op een willekeurige plaats neerzetten.
Als u tekst voor uw watermerk gebruikt, kunt u het lettertype wijzigen, evenals de kleur en de hoek waaronder
het op papier wordt afgedrukt.
Kop/Voetregel printen2
Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden op het document de datum en tijd van uw computerklok
afgedrukt, evenals uw aanmeldnaam of andere tekst die u hebt ingevoerd. Door op Instellingen... te klikken,
kunt u deze informatie aanpassen.
ID printen
Indien u Login Gebruikers Naam selecteert, wordt de aanmeldnaam van de pc-gebruiker afgedrukt. Als
u Aangepast selecteert en de tekst invoert in het bijwerkvenster van Aangepast, wordt de tekst die u hebt
ingevoerd afgedrukt.
Toner-bespaarstand2
Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand instelt op Aan, wordt er lichter
afgedrukt. De standaardinstelling is Uit.
Wij raden het gebruik van de Toner-bespaarstand af voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met
grijstinten.
38
Page 44
Driver en software
2
Opmerking
Afdruk beveiligen2
Beveiligde documenten zijn documenten die met een wachtwoord werden beveiligd toen ze naar de machine
werden gestuurd. Dergelijke documenten kunnen alleen worden afgedrukt door mensen die het wachtwoord
kennen. Aangezien de documenten in de machine zijn beveiligd, moet u het wachtwoord via het
bedieningspaneel van de printer invoeren om ze af te drukken.
Als u een beveiligde afdruktaak wilt aanmaken, klikt u op Instellingen... en vinkt u vervolgens
Afdruk beveiligen aan. Voer een wachtwoord in in het vak Wachtwoord en klik op OK. (Voor meer
informatie over de functie Beveiligd afdrukken raadpleegt u Beveiligde gegevens afdrukken op pagina 73.)
Vink het selectievakje Afdruk beveiligen aan als u wilt voorkomen dat anderen uw gegevens afdrukken.
Beheerder2
Beheerders zijn bevoegd om toegang tot functies als schaal en watermerk te beperken.
Kopiëren vergrendelen
Hier kunt u het afdrukken van meerdere pagina's op slot zetten.
Meerdere pag. & Schaal vergrendelen
De instellingen voor schaal en meerdere pagina's vergrendelen.
Kleur / Mono Vergrendelen
Vergrendel de instellingen voor Kleur/Mono op Mono om te verhinderen dat er in kleur wordt afgedrukt.
Watermerk vergrendelen
Hier kunt u de huidige instellingen voor het watermerk op slot zetten, zodat deze niet kunnen worden
gewijzigd.
Kop/Voetregel printen vergrendelen
Hier kunt u de huidige instellingen voor de Kop-/Voetregeloptie op slot zetten, zodat deze niet kunnen
worden gewijzigd.
Wachtwoord instellen...
Klik hier om het wachtwoord te wijzigen.
Gebruikersverificatie2
Als u PC-printen niet kunt gebruiken ten gevolge van de beperkingen ingesteld via de functie Secure Function
Lock, moet u uw ID en PIN invoeren in het dialoogvenster Instellingen voor verificatie van gebruiker. Klik
op Instellingen... bij Verificatie van gebruiker en voer uw ID en PIN in. Als de inlognaam van uw pc
geregistreerd is bij Secure Function Lock, kunt u Aanmeldnaam van pc gebruiken aanvinken in plaats van
uw ID en PIN in te voeren.
Meer informatie over Secure Function Lock 2.0 vindt u in Hoofdstuk 6 van de Netwerkhandleiding.
39
Page 45
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
• Wanneer u de machine via een netwerk gebruikt, kunt u uw ID en de voor u geldende beperkingen
bekijken door te klikken op Afdrukstatus controleren. Het dialoogvenster Verificatieresultaat wordt
weergegeven.
• Wanneer u de machine in een netwerk gebruikt, kunt u instellen dat het dialoogvenster
Verificatieresultaat telkens wanneer u afdrukt wordt weergegeven door
Afdrukstatus weergeven voor afdrukken aan te vinken.
• Als u uw ID en PIN wilt invoeren telkens wanneer u afdrukt, vinkt u
Id/pincode invoeren voor elke afdruktaak aan.
Overige afdrukopties2
Bij Printerfunctie kunt u het volgende instellen:
Kleurcalibratie
Gebruik Reprint
Slaaptijd
Uitvoer verbeteren
Lege pagina overslaan
Kleurkalibratie2
De dichtheid van elke kleur op de afdruk kan variëren, afhankelijk van de temperatuur en vochtigheidsgraad
van de omgeving waar de machine is opgesteld. Deze instelling helpt u de kleurdichtheid te verbeteren door
de printerdriver de kleurkalibratiegegevens die in de machine zijn opgeslagen te laten gebruiken.
Calibratiegegevens gebruiken
Als u dit vakje aanvinkt, gebruikt de printerdriver de kalibratiegegevens van de machine voor het instellen
van de kleuraanpassing in de printerdriver om een consistente afdrukkwaliteit te kunnen garanderen.
Kleurcalibratie starten...
Wanneer u op deze knop klikt, start uw machine de kleurkalibratie en probeert de printerdriver vervolgens
de gegevens over de kleurkalibratie bij de machine op te vragen.
Apparaatgegevens automatisch opvragen
Als u dit vakje aanvinkt, verkrijgt de printerdriver automatisch de gegevens over de kleurkalibratie van de
machine.
Wanneer u afdrukt met behulp van de functie Direct Print of de BR-Script printerdriver, verricht u de
kalibratie vanaf het bedieningspaneel. Raadpleeg Kleurkalibratie op pagina 88.
40
Page 46
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opdracht nogmaals afdrukken gebruiken2
De machine bewaart de afdruktaak die hij heeft ontvangen in het geheugen.
U kunt de laatste afdruktaak nogmaals afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanaf uw computer te
verzenden. Voor meer informatie over de Reprintfunctie, raadpleegt u Documenten nogmaals afdrukken
op pagina 72.
Als u wilt voorkomen dat anderen uw gegevens afdrukken met behulp van de Reprintfunctie, deactiveert
u het vakje Gebruik Reprint.
Slaaptijd2
Als de machine een bepaalde tijd lang geen gegevens ontvangt (time-out), schakelt hij over op de slaapstand.
In de slaapstand lijkt het of de machine uitstaat. Wanneer u Standaardwaarde selecteert, wordt de timeoutinstelling teruggesteld op de fabriekswaarde. Deze instelling kunt u veranderen in de driver of op de
machine. De Intelligente slaapstand past deze instelling automatisch aan op de regelmaat waarmee u de
machine gebruikt.
Wanneer de machine zich in de slaapmodus bevindt, is de achtergrondverlichting uit en toont de LCD
Slaapstand, maar kan de machine nog steeds gegevens ontvangen. Het ontvangen van een
afdrukbestand of document of het indrukken van Go zal automatisch de machine activeren om het afdrukken
te beginnen.
Uitvoer verbeteren2
Met deze functie kunt u problemen met de afdrukkwaliteit verhelpen.
Omkrullen van papier voorkomen
Als u deze instelling kiest, krult het papier minder om.
Wanneer u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te wijzigen. Wij raden u aan de
instelling van de printerdriver bij Mediatype te wijzigen in een dunne instelling.
Deze actie verlaagt de temperatuur in het fixeerproces van de machine.
Tonerhechting verbeteren
Als u deze instelling kiest, hecht de toner beter aan het papier. Indien deze instelling onvoldoende
verbetering oplevert, wijzigt u de instelling van de printerdriver bij Mediatype naar een dikke instelling.
Deze actie verhoogt de temperatuur in het fixeerproces van de machine.
Blanco pagina overslaan2
Als Lege pagina overslaan aangevinkt is, neemt de printerdriver automatisch blanco pagina's waar en
worden deze overgeslagen tijdens het afdrukken.
41
Page 47
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
Deze optie werkt niet wanneer u de volgende opties kiest:
• Watermerk gebruiken
• Kop/Voetregel printen
• Nop1 en 1 op NxN pagina's bij Meerdere pag. afdrukken
• Duplex (handmatig), Folder, Folder (handmatig) en Duplex met Inbindmarge bij Duplex / Folder
Accessoirestab2
In het menu Start selecteert u Bedieningspaneel en daarna Printers en faxapparaten1. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram Brother HL-4570CDW (HL-4150CDN/HL-4140CN) serie en selecteer
Eigenschappen om het tabblad Accessoires te openen.
1
Printers bij gebruik van Windows® 2000.
42
Page 48
Driver en software
2
Opmerking
U kunt in het tabblad Accessoires het papierformaat voor elke papierlade definiëren en het serienummer
automatisch waarnemen.
1
2
3
4
Beschikbare opties / Geïnstalleerde opties (1)
U kunt zelf op de machine geïnstalleerde toebehoren aan deze lijst toevoegen of daaruit verwijderen.
Welke instellingen u voor de laden kunt maken, is afhankelijk van de toebehoren die zijn geïnstalleerd.
Instelling papierbron (2)
Deze functie herkent het papierformaat ingesteld in het bedieningspaneelmenu voor elke papierlade.
Serienummer. (3)
Door op Autom. waarnemen te klikken, onderzoekt de printerdriver de machine en wordt het
serienummer weergegeven. Als de driver geen informatie ontvangt, wordt op het scherm "---------------"
weergegeven.
Autom. waarnemen (4)
De functie Autom. waarnemen detecteert de geïnstalleerde optionele accessoires en toont de
beschikbare instellingen in de printerdriver. Wanneer u op Autom. waarnemen klikt, worden de optionele
accessoires die op uw machine geïnstalleerd zijn, weergegeven in Geïnstalleerde opties (1). U kunt de
opties handmatig toevoegen of verwijderen door een optioneel accessoire te selecteren dat u wilt
toevoegen of verwijderen, en daarna op Toevoegen of Verwijderen te klikken.
De functie Autom. waarnemen (4) is onder de volgende omstandigheden niet beschikbaar:
• Als de machine uitstaat.
• Als de machine een foutmelding weergeeft.
• Als de machine op een netwerk wordt gedeeld.
• Als de kabel niet goed op de machine is aangesloten.
43
Page 49
Driver en software
2
Opmerking
Ondersteuning2
U kunt het dialoogvenster Ondersteuning openen door te klikken op Ondersteuning in het
dialoogvenster Voorkeursinstellingen.
1
2
3
4
5
6
Brother Solutions Center... (1)
Het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com/
) is een website waar u informatie vindt over uw
Brother-product, zoals veelgestelde vragen, Gebruikershandleidingen, driver-updates en tips voor het
gebruik van uw machine.
Website Originele Verbruiksartikelen... (2)
Klik op deze knop om naar onze website voor originele verbruiksartikelen van Brother te gaan.
Brother CreativeCenter... (3)
Klik op deze knop om onze website te bezoeken voor gratis en eenvoudige online oplossingen voor
zakelijk en thuisgebruik.
Instellingen afdrukken (4)
Deze functie drukt een lijst af met de interne instellingen die voor de machine zijn geconfigureerd.
Instelling controleren... (5)
U kunt de huidige instellingen van de driver controleren.
Info... (6)
Dit zal de lijst van printerdriverbestanden en versie-informatie tonen.
44
Page 50
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
De BR-Script3 printerdriver gebruiken
(PostScript® 3™ taalemulatie voor Windows®)2
(Raadpleeg Help in de printerdriver voor meer informatie.)
• Als u de BR-Script3-driver wilt gebruiken, kunt u deze installeren met gebruik van de aangepaste
installatie op de cd-rom.
• De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows
anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem.
Voorkeursinstellingen2
U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door te klikken op Voorkeursinstellingen op
het tabblad Algemeen in het dialoogvenster Brother HL-4570CDW (HL-4150CDN/HL-4140CN) BR-Script3 Eigenschappen.
Het tabbladIndeling
®
XP. De schermen op uw computer kunnen er
U kunt de indeling wijzigen door de instellingen voor Afdrukstand, Dubbelzijdig afdrukken, Paginavolgorde en Pagina's per vel te selecteren.
• Afdrukstand
De afdrukstand bepaalt in welke stand het document wordt afgedrukt. (Staand, Liggend of
Liggend gedraaid)
Selecteer Over korte zijde spiegelen of Over lange zijde spiegelen wanneer u duplexprinten wilt
gebruiken.
45
Page 51
Driver en software
2
• Paginavolgorde
Hiermee wordt de volgorde waarin de pagina's van uw document worden afgedrukt, opgegeven. Met
Vooraan beginnen wordt het document zodanig afgedrukt dat pagina 1 bovenop de stapel ligt. Met
Achteraan beginnen wordt het document zodanig afgedrukt dat pagina 1 onderop de stapel ligt.
• Pagina's per vel
De optie Pagina's per vel kan het beeld van een pagina verkleinen zodat er meerdere pagina's op één
vel papier kunnen worden afgedrukt. U kunt eveneens een document automatisch in folderstijl
afdrukken door Folder te selecteren.
Het tabbladPapier/Kwaliteit
Kies de Papierinvoer en Kleur.
• Papierinvoer
U kunt Automatisch selecteren, Automatisch, Lade1, Lade2, MF lade of Handmatige invoer
selecteren.
• Kleur
Kies of kleurafbeeldingen in Zwart-wit of Kleur worden afgedrukt.
46
Page 52
Driver en software
2
Geavanceerde opties2
1
2
a Selecteer Papierformaat en Aantal afdrukken (1).
Papierformaat
Selecteer in de keuzelijst het papierformaat dat u gebruikt.
Aantal afdrukken
Bij het aantal kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.
b Kies de instellingen voor Image Color Management, Schaal en TrueType-lettertype (2).
Image Color Management
Geeft aan hoe gekleurde afbeeldingen moeten worden afgedrukt.
•Als u Image Color Management niet wilt inschakelen, klikt u op ICM uitqeschakeld.
• Als u de berekeningen voor kleuraanpassing op de hostcomputer wilt uitvoeren alvorens het
document naar de machine wordt gestuurd, klikt u op ICM door hostsysteem laten uitvoeren.
• Als u de berekeningen voor kleuraanpassing wilt uitvoeren op uw machine, klikt u op ICM door printer laten uitvoeren met gebruik van printerkalibratie.
Schaal
Geeft aan of documenten worden verkleind of vergroot en met welke percentage.
TrueType-lettertype
Specificeert de opties voor TrueType-lettertypen. Klik op Vervangen door lettertype van apparaat
(standaardinstelling) om gelijkwaardige printerlettertypen te gebruiken voor het afdrukken van
documenten met TrueType-lettertypen. Het afdrukken verloopt dan sneller, maar u verliest wellicht
speciale tekens die niet door het printerfont worden ondersteund. Klik op Als softfont downloaden
om TrueType-lettertypen voor afdrukken te downloaden in plaats van printerlettertypen te gebruiken.
47
Page 53
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
c U kunt de instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Printerfuncties te selecteren (3):
3
Afdrukkwaliteit
Hier kunt u de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren.
• Normaal (600 x 600 dpi)
600×600 dpi. Aanbevolen voor normale afdrukken. Goede kwaliteit met redelijke afdruksnelheid.
• Fijn (2400 dpi klasse)
2400 dpi klasse. De allerfijnste afdrukmethode. Gebruik deze stand als u precieze beelden zoals
foto's wilt afdrukken. In deze stand zijn er aanzienlijk meer afdrukgegevens, waardoor het
verwerken, overdragen en afdrukken van de gegevens meer tijd in beslag neemt.
De afdruksnelheid is afhankelijk van de afdrukkwaliteit die u hebt gekozen. Afdrukken van hoge kwaliteit
duren langer en afdrukken van lagere kwaliteit nemen minder tijd in beslag.
Soort papier
U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet
de juiste papiersoort worden geselecteerd.
Normaal papierDun papier Dik papierDikker papier
BriefpapierEnveloppenEnv. DikEnv. Dun
KringlooppapierLabelGlanzend papier
Kies Glanzend papier als u glanzend papier gebruikt. Voer één blad per keer in via de MP-lade om te
vermijden dat het papier vastloopt.
48
Page 54
Driver en software
2
Opmerking
Afdruk beveiligen
Met Afdruk beveiligen worden documenten beveiligd door een wachtwoord als deze naar de
machine worden verzonden. Dergelijke documenten kunnen alleen worden afgedrukt door mensen
die het wachtwoord kennen. Omdat de documenten in de machine zijn beveiligd, moet u een
wachtwoord via het bedieningspaneel van de machine invoeren. De beveiligde documenten moeten
een Wachtwoord en een Naam van taak hebben.
(Voor meer informatie over de functie Beveiligd afdrukken raadpleegt u Beveiligde gegevens afdrukken op pagina 73.)
Wachtwoord
Kies in de keuzelijst een wachtwoord voor het beveiligde document dat u naar de machine zendt.
Naam van taak
Kies in de keuzelijst een taaknaam voor het beveiligde document.
Toner-bespaarstand
Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand instelt op Aan, wordt er
lichter afgedrukt. De standaardinstelling is Uit.
Wij raden het gebruik van de Toner-bespaarstand af voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met
grijstinten.
Slaaptijd [Min.]
Als de machine een bepaalde tijd lang geen gegevens ontvangt (time-out), schakelt hij over op de
slaapstand. In de slaapstand lijkt het of de machine uitstaat. Wanneer u Standaardwaarde
selecteert, wordt de time-outinstelling teruggesteld op de fabriekswaarde. Deze instelling kunt u
veranderen in de driver of op de machine. Wanneer de machine in de slaapstand staat, toont het
LCD-scherm Slaapstand, maar kan de machine nog wel gegevens ontvangen. Het ontvangen van
een afdrukbestand of document of het indrukken van Go zal automatisch de machine activeren om
het afdrukken te beginnen.
Kleur / Mono
U kunt de volgende kleurmodus selecteren:
• Auto
De machine controleert de inhoud van uw documenten op kleur. Als er kleur wordt waargenomen,
wordt het document in kleur afgedrukt. Als er geen kleur wordt waargenomen, drukt de printer af
in zwart-wit. De afdruksnelheid kan afnemen.
• Kleur
Het apparaat drukt alle pagina's in volledige kleurmodus af.
• Mono
Als u Mono selecteert, drukt de printer het document in grijstinten af.
49
Page 55
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
• Soms kan een document kleurinformatie bevatten, zelfs als het er zwart-wit uitziet (bv. grijze delen kunnen
in werkelijkheid opgebouwd zijn uit een combinatie van kleuren).
• Als de cyaan, magenta of gele toner op raakt tijdens het afdrukken van een kleurdocument, kan de
afdruktaak niet voltooid worden. Zolang er zwarte toner beschikbaar is, kunt u ervoor kiezen de afdruktaak
opnieuw te starten in de modus Mono.
Kleurmodus
Voor Kleuraanpassing zijn de volgende opties beschikbaar:
• Normaal
Dit is de standaard kleurmodus.
• Levendig
Het systeem stelt de kleur van alle elementen bij tot een meer levendige kleur.
• Geen
Grijstinten verbeteren
U kunt de kwaliteit van grijze delen verbeteren.
Zwarte tinten verbeteren
Als zwarte beelden niet correct worden afgedrukt, kiest u deze instelling.
Halftoon Schermvergendeling
Stopt andere toepassingen van het modificeren van de Halftooninstellingen. De standaardinstelling
is Aan.
Hoge beeldkwaliteit afdrukken
Hiermee worden afbeeldingen met hoge kwaliteit afgedrukt. Als u Hoge beeldkwaliteit afdrukken
instelt op Aan neemt de afdruksnelheid af.
Uitvoer verbeteren
Met deze functie kunt u problemen met de afdrukkwaliteit verhelpen.
• Omkrullen van papier voorkomen
Als u deze instelling kiest, krult het papier minder om. Wanneer u slechts enkele pagina's afdrukt,
hoeft u deze instelling niet te wijzigen. Wij raden u aan de instelling van de printerdriver bij
Soort papier te wijzigen in een dunne instelling.
Deze actie verlaagt de temperatuur in het fixeerproces van de machine.
• Tonerhechting verbeteren
Als u deze instelling kiest, hecht de toner beter aan het papier. Indien deze instelling onvoldoende
verbetering oplevert, wijzigt u de instelling van de printerdriver bij Soort papier naar een dikke
instelling.
50
Page 56
Driver en software
2
Opmerking
Deze actie verhoogt de temperatuur in het fixeerproces van de machine.
Het tabblad Poorten2
Selecteer de poort waarop uw machine is aangesloten of het pad naar de netwerkmachine die u gebruikt.
51
Page 57
Driver en software
2
Opmerking
Functies in de printerdriver (Macintosh)2
Deze machine ondersteunt Mac OS X 10.4.11, 10.5.x en 10.6.x.
• De schermafbeeldingen in dit onderdeel zijn van Mac OS X 10.5.x. De schermafbeeldingen op uw
Macintosh kunnen er anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem.
• Gebruikers van HL-4570CDWT: lees HL-4570CDW als HL-4570CDWT.
Het kiezen van pagina-instellingsopties.2
a Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en daarna op Pagina-instellingen. Controleer
of HL-XXXX (waar XXXX de naam van uw model is) gekozen is in het keuzemenu Stel in voor. U kunt
de instellingen voor Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein wijzigen. Klik daarna op OK.
b Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en daarna op Druk af om het afdrukken te
starten.
Voor Mac OS X 10.4.11
52
Page 58
Driver en software
2
Voor Mac OS X 10.5.x en 10.6.x
Voor meer opties voor de pagina-instelling klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu
Printer.
Het kiezen van afdrukopties2
Om speciale afdrukfuncties te beheren, kies de opties in het afdrukdialoogvenster. Zie de volgende
omschrijvingen van elke optie voor meer informatie over de beschikbare opties.
53
Page 59
Driver en software
2
Voorblad2
Voor het voorblad kunt u de volgende instellingen maken:
Druk voorblad af
Gebruik deze functie als u ook een voorblad voor uw document wilt maken.
Type voorblad
Kies een sjabloon voor het voorblad.
Extra informatie
Als u extra informatie wilt toevoegen aan het voorblad, voert u de tekst in het venster Extra informatie in.
Lay-out2
Pagina’s per vel
Selecteer hoeveel pagina's er op elke zijde van het papier moeten worden afgedrukt.
Lay-outrichting
Wanneer u het aantal pagina's per vel specificeert, kunt u tevens aangeven in welke richting deze moeten
worden ingedeeld.
54
Page 60
Driver en software
2
Opmerking
Rand
Gebruik deze functie als u ook een rand wilt gebruiken.
Dubbelzijdig
Selecteer Lange kant binden of Korte kant binden wanneer u duplexprinten wilt gebruiken.
Keer paginarichting om (alleen Mac OS X 10.5.x en 10.6.x)
Vink Keer paginarichting om aan als u de gegevens van boven naar onderen wilt omkeren.
Spiegel horizontaal (alleen Mac OS X 10.6.x)
Vink Spiegel horizontaal aan om af te drukken als een spiegelbeeld die van links naar rechts is
omgedraaid.
Afdruk beveiligen2
Afdruk beveiligen: beveiligde documenten zijn documenten die met een wachtwoord werden beveiligd toen
ze naar de machine werden gestuurd. Dergelijke documenten kunnen alleen worden afgedrukt door mensen
die het wachtwoord kennen. Aangezien de documenten in de machine zijn beveiligd, moet u het wachtwoord
via het bedieningspaneel van de printer invoeren om ze af te drukken.
Als een beveiligde afdruktaak wilt afdrukken, vinkt u Afdruk beveiligen aan. Voer een gebruikersnaam en
wachtwoord in en klik op Druk af. (Voor meer informatie over de functie Beveiligd afdrukken raadpleegt u
Beveiligde gegevens afdrukken op pagina 73.)
Vink het selectievakje Afdruk beveiligen aan als u wilt voorkomen dat anderen uw gegevens afdrukken.
55
Page 61
Driver en software
2
Opmerking
Afdrukinstellingen2
U kunt de instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Afdrukinstellingen te selecteren:
Het tabblad Normaal
Mediatype
U kunt de volgende papiersoorten selecteren:
• Normaal papier
• Dun papier
• Dik papier
• Dikker papier
• Briefpapier
• Enveloppen
• Env. Dik
• Env. Dun
• Kringlooppapier
• Label
• Glanzend papier
Kies Glanzend papier als u glanzend papier gebruikt. Voer één blad per keer in via de MP-lade om te
vermijden dat het papier vastloopt.
Afdrukkwaliteit
Hier kunt u de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren.
56
Page 62
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
Opmerking
• Normaal (600 x 600 dpi)
600 dpi klasse. Aanbevolen voor normale afdrukken. Goede kwaliteit met goede afdruksnelheid.
• Fijn (2400 dpi klasse)
2400 dpi klasse. De allerfijnste afdrukmethode. Gebruik deze stand als u precieze beelden zoals foto's
wilt afdrukken. In deze stand zijn er aanzienlijk meer afdrukgegevens, waardoor het verwerken,
overdragen en afdrukken van de gegevens meer tijd in beslag neemt.
De afdruksnelheid is afhankelijk van de afdrukkwaliteit die u hebt gekozen. Afdrukken van hoge kwaliteit
duren langer en afdrukken van lagere kwaliteit nemen minder tijd in beslag.
Kleur / Mono
U kunt de instellingen voor Kleur/Mono als volgt wijzigen:
• Auto
De machine controleert de inhoud van uw documenten op kleur. Als er kleur wordt waargenomen,
wordt het document in kleur afgedrukt. Als er geen kleur wordt waargenomen, drukt de printer af in
zwart-wit. De afdruksnelheid kan afnemen.
• Kleur
Wanneer uw document kleur bevat en u het in kleur wilt afdrukken, selecteert u deze modus.
• Mono
Selecteer deze stand wanneer uw document uitsluitend tekst en/of objecten in zwart en grijswaarden
bevat. De printer drukt in de Monomodus sneller af dan in de kleurmodus. Wanneer uw document kleur
bevat en u de Monomodus selecteert, drukt de printer het document af in 256 grijsniveaus.
• Soms kan een document kleurinformatie bevatten, zelfs als het er zwart-wit uitziet (bv. grijze delen kunnen
in werkelijkheid opgebouwd zijn uit een combinatie van kleuren).
• Als de cyaan, magenta of gele toner op raakt tijdens het afdrukken van een kleurdocument, kan de
afdruktaak niet voltooid worden. Zolang er zwarte toner beschikbaar is, kunt u ervoor kiezen de afdruktaak
opnieuw te starten in de modus Mono.
Toner-bespaarstand
Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand instelt op Aan, wordt er lichter
afgedrukt. De standaardinstelling is Uit.
Wij raden het gebruik van de tonerbespaarstand af voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met
grijstinten.
Papierbron
U kunt Automatisch, Lade1, Lade2, MF lade of Handmatig kiezen.
57
Page 63
Driver en software
2
Ondersteboven afdrukken (alleen Mac OS X 10.4.11)
Selecteer Ondersteboven afdrukken om de gegevens 180 graden om te keren.
Het tabbladGeavanceerd
Kleurenmodus
U kunt de kleurmodus als volgt wijzigen:
• Normaal
Dit is de standaard kleurmodus.
• Levendig
Het systeem stelt de kleur van alle elementen bij tot een meer levendige kleur.
• Geen
Zwarte tinten verbeteren
Als zwarte beelden niet correct worden afgedrukt, kiest u deze instelling.
Grijstinten verbeteren
U kunt de kwaliteit van grijze gedeeltes verbeteren door het vakje Grijstinten verbeteren te selecteren.
Lege pagina overslaan
Als Lege pagina overslaan aangevinkt is, neemt de printerdriver automatisch blanco pagina's waar en
worden deze overgeslagen tijdens het afdrukken.
Uitvoer verbeteren...
Met deze functie kunt u problemen met de afdrukkwaliteit verhelpen.
• Omkrullen van papier voorkomen
Als u deze instelling kiest, krult het papier minder om.
58
Page 64
Driver en software
2
Opmerking
Opmerking
Wanneer u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te wijzigen. Wij raden u aan de
instelling van de printerdriver bij Mediatype te wijzigen in een dunne instelling.
Deze actie verlaagt de temperatuur in het fixeerproces van de machine.
• Tonerhechting verbeteren
Als u deze instelling kiest, hecht de toner beter aan het papier. Indien deze instelling onvoldoende
verbetering oplevert, wijzigt u de instelling van de printerdriver bij Mediatype naar een dikke instelling.
Deze actie verhoogt de temperatuur in het fixeerproces van de machine.
Slaaptijd
Als de machine een bepaalde tijd lang geen gegevens ontvangt (time-out), schakelt hij over op de
slaapstand. In de slaapstand lijkt het of de machine uitstaat. Wanneer u Standaardwaarde selecteert,
wordt de time-outinstelling teruggesteld op de fabriekswaarde. Deze instelling kunt u veranderen in de
driver of op de machine. Als u de slaaptijd wilt wijzigen, kiest u Handmatig en voert u de tijd in het daarvoor
bestemd vak in.
Wanneer de machine in de slaapstand staat, toont het LCD-scherm Slaapstand, maar kan de machine
nog wel gegevens ontvangen. Het ontvangen van een afdrukbestand of document of het indrukken van
Go zal automatisch de machine activeren om het afdrukken te beginnen.
Handmatig Duplex printen2
Voor Mac OS X 10.4.11
a Selecteer Papierafhandeling.
b Selecteer Omgekeerd (voor MP-lade) of Normaal (voor lade 1 en lade 2) bij Paginavolgorde.
Selecteer vervolgens Even pagina's en klik op Druk af.
c Plaats het afgedrukte papier opnieuw in de lade met de niet-bedrukte zijde naar boven gericht (voor
MP-lade) of naar beneden gericht (voor lade 1 en lade 2).
d Kies Normaal bij Paginavolgorde. Selecteer vervolgens Oneven pagina's en klik op Druk af.
59
Page 65
Driver en software
2
Voor Mac OS X 10.5.x en 10.6.x
a Selecteer Papierafhandeling.
b Selecteer Omgekeerd (voor MP-lade) of Normaal (voor lade 1 en lade 2) bij Paginavolgorde.
Selecteer vervolgens Alleen even bij Af te drukken pagina's en klik op Druk af.
c Plaats het afgedrukte papier opnieuw in de lade met de niet-bedrukte zijde naar boven gericht (voor
MP-lade) of naar beneden gericht (voor lade 1 en lade 2).
d Kies Normaal bij Paginavolgorde. Selecteer vervolgens Alleen oneven bij Af te drukken pagina's
a Selecteer Lay-out.
b Selecteer Lange kant binden of Korte kant binden bij Dubbelzijdig.
c Selecteer Papierafhandeling.
d Selecteer Alle pagina's en klik op Druk af.
61
Page 67
Driver en software
2
Voor Mac OS X 10.5.x en 10.6.x
a Selecteer Lay-out.
b Selecteer Lange kant binden of Korte kant binden bij Dubbelzijdig. Het vakje Dubbelzijdig wordt
automatisch aangevinkt.
c Selecteer Papierafhandeling.
d Selecteer Alle pagina's bij Af te drukken pagina's en klik op Druk af. U kunt pagina's dubbelzijdig
afdrukken.
62
Page 68
Driver en software
2
Status Monitor2
Als deze functie is geactiveerd, wordt tijdens het afdrukken de machinestatus getoond (fouten die zijn
opgetreden en dergelijke). Indien u de Status Monitor wilt inschakelen, volg dan deze stappen.
Voor Mac OS X 10.4.11
a Voer Printerconfiguratie uit (in het menu Ga kiest u Programma's, Hulpprogramma’s) en
selecteer de machine.
b Klik op de Hulpprogramma. Het Status Monitor zal opstarten.
Voor Mac OS X 10.5.x
a Voer Systeemvoorkeuren uit, selecteer Afdrukken en Faxen en kies vervolgens de machine.
b Klik op Open afdrukrij... en vervolgens op Hulpprogramma. Het Status Monitor zal opstarten.
Voor Mac OS X 10.6.x
a Voer Systeemvoorkeuren uit, selecteer Afdrukken en faxen en kies vervolgens de machine.
b Klik op Open afdrukwachtrij... en daarna op Printerconfiguratie. Selecteer het tabblad Onderhoud
en klik vervolgens op Open Printerhulpprogramma. Het Status Monitor zal opstarten.
63
Page 69
Driver en software
2
Opmerking
De printerdriver verwijderen2
U kunt de geïnstalleerde printerdriver als volgt verwijderen.
• Dit is niet mogelijk als u de printerdriver hebt geïnstalleerd via de functie Printer toevoegen1 van
Windows.
• Wij raden u aan de computer opnieuw te starten nadat u driver hebt verwijderd, zodat bestanden die
tijdens de deïnstallatie in gebruik waren ook worden gewist.
1
Een printer toevoegen voor gebruikers van Windows® 7 en Windows Server® 2008 R2
Printerdriver voor Windows
a Klik op de knop Start, selecteer Alle Programma's
®
1
, Brother en vervolgens de naam van uw machine.
b Klik op Installatie ongedaan maken.
c Volg de instructies op uw scherm.
1
Programma's bij gebruik van Windows® 2000
Printerdriver voor Macintosh2
Voor Mac OS X 10.4.112
a Meld u als Beheerder aan.
b Open Printerconfiguratie (in het menu Ga kiest u Programma's, Hulpprogramma’s) en selecteer de
printer die u wilt verwijderen en verwijder deze door op de knop Verwijderen te drukken.
2
64
Page 70
Driver en software
2
Voor Mac OS X 10.5.x en 10.6.x2
a Meld u als Beheerder aan.
b Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu. Klik op Afdrukken en faxen en kies vervolgens de
printer die u wilt verwijderen. Verwijder deze door op de knop - te klikken.
c Klik op OK
1
Vewijder printer voor gebruikers van Mac OS X 10.6.x
1
.
Software2
Software voor netwerken 2
Meer informatie over netwerksoftware vindt u in Hoofdstuk 1 van de Netwerkhandleiding.
65
Page 71
3
3
Het bedieningspaneel3
Bedieningspaneel3
Deze machine heeft een verlicht LCD (liquid crystal display), zeven toetsen en twee LED's op het
bedieningspaneel. Het LCD is een scherm met twee lijnen, 16 tekens per lijn, en kan omhoog worden
gekanteld in verticale positie. U kunt de hoek van het LCD-scherm aanpassen door het omhoog of omlaag
te kantelen.
De afbeelding is gebaseerd op HL-4570CDW.
66
Page 72
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
Toetsen 3
U kunt de basismachinefuncties bedienen en de verschillende printerinstellingen wijzigen met zeven toetsen
(Go, Cancel, Secure, +, -, Back, OK).
ToetsBewerkingen
GoFoutmeldingen wissen.
Afdrukken pauzeren en hervatten.
Omschakelen naar de modus Opdracht nogmaals afdrukken.
CancelDe huidige afdruktaak stoppen en annuleren.
Een menu afsluiten (bedieningspaneelmenu, menu voor Opdracht nogmaals
afdrukken, Beveiligd afdrukken en Rechtstreeks afdrukken).
SecureSelecteer het Beveiligd afdrukkenmenu.
+Achteruit door de menu's en beschikbare opties bladeren.
Voer aantallen in en verhoog het aantal.
-Vooruit door de menu's en beschikbare opties bladeren.
Voer aantallen in en verlaag het aantal.
BackEén niveau omhoog in de menustructuur.
OKHet bedieningspaneelmenu selecteren.
De gekozen menu's en instellingen selecteren.
Go3
U kunt het afdrukken pauzeren door op Go te drukken. Het nogmaals indrukken van Go laat de afdruktaak
continueren. Tijdens deze pauze is de machine offline.
Met Go selecteert u de weergegeven optie in het laatste menu niveau. Nadat u een instelling hebt veranderd,
is de machine weer klaar voor gebruik (status Gereed).
Als er nog gegevens in het machinegeheugen zitten, kunt u op Go drukken om deze af te drukken.
U kunt enkele foutmeldingen wissen door op Go te drukken. Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel
of zie Problemen oplossen op pagina 146 om alle overige fouten te wissen.
U schakelt over naar de modus Opdracht nogmaals afdrukken door Go circa 4 seconden in te drukken. (Zie
voor meer informatie Documenten nogmaals afdrukken op pagina 72.)
• Achter de opties die u hebt gekozen, wordt op het LCD een sterretje weergegeven. Wanneer u door de
diverse opties bladert, geeft dit sterretje de huidige instelling aan.
• Wanneer de machine zich in de pauzemodus bevindt en u wilt net dat de resterende gegevens afgedrukt
worden, druk dan op Cancel. Nadat de taak is geannuleerd, is de machine weer klaar voor gebruik (status
Gereed).
67
Page 73
Het bedieningspaneel
3
Cancel3
U kunt het verwerken van het afdrukken van gegevens annuleren door op Cancel te drukken. Het LCD-
scherm toont Stop afdrukken totdat de taak geannuleerd is. Wanneer u alle afdrukopdrachten wilt
annuleren, drukt u Cancel circa 4 seconden in tot het LCD Alles annuleren toont.
Nadat u de opdracht hebt geannuleerd, is de machine weer klaar voor gebruik (status Gereed).
Wanneer u Cancel indrukt, verlaat u het bedieningspaneelmenu en is de machine weer klaar voor gebruik
(status Gereed).
Secure3
Indien u door een wachtwoord beveiligde gegevens wilt afdrukken, druk dan op Secure. Raadpleeg
Beveiligde gegevens afdrukken op pagina 73 voor meer informatie.
De toets + of -3
Bladeren door de menu's op het LCD-scherm3
Wanneer u op + of - drukt wanneer de machine in de status Gereed staat, gaat deze offline en toont het LCDscherm het bedieningspaneelmenu.
Druk op deze toetsen om door de menu's en opties te bladeren. Druk zo vaak als nodig op deze toetsen, tot
de gewenste optie op het LCD-scherm verschijnt.
Nummers invoeren3
U kunt nummers op twee manieren invoeren. U kunt + of - indrukken om sneller af of op te tellen, of u kunt +
of - ingedrukt houden om sneller te gaan. Wanneer u het nummer ziet dat u wilt, druk dan op OK.
Back3
Wanneer u op Back drukt wanneer de machine in de status Gereed staat, gaat deze offline en toont het LCDscherm het bedieningspaneelmenu.
Druk op Back om vanuit het huidige menuniveau naar het vorige menuniveau te gaan.
Back kunt u ook gebruiken voor het selecteren van het vorige cijfer tijdens het invoeren van aantallen.
Wanneer u een instelling selecteer waar geen sterretje bij staat (OK werd niet ingedrukt), kunt u met Back
teruggaan naar het vorige menuniveau zonder dat de instellingen worden gewijzigd.
68
Page 74
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
OK3
Wanneer u op OK drukt wanneer de machine in de status Gereed staat, gaat deze offline en toont het LCDscherm het bedieningspaneelmenu.
Wanneer u op OK drukt, kunt u het geselecteerde menu of de weergegeven optie selecteren. Nadat u een
instelling hebt gewijzigd, toont het LCD Geaccepteerd en keert de machine terug naar het vorige
menuniveau.
Achter de opties die u hebt gekozen, wordt op het LCD een sterretje weergegeven. Wanneer u door de
diverse opties bladert, geeft dit sterretje de huidige instelling aan.
69
Page 75
Het bedieningspaneel
3
LED's3
De lampjes geven de machinestatus aan.
Datalampje (Groen)
LampjeBetekenis
AanEr zitten gegevens in het geheugen van de machine.
KnippertDe printer ontvangt of verwerkt gegevens.
UitEr zitten geen gegevens meer in het geheugen.
Storingslampje (Oranje)3
LampjeBetekenis
KnippertEr is iets niet in orde met de machine.
UitEr is geen machineprobleem.
3
70
Page 76
Het bedieningspaneel
3
LCD3
Op het LCD-scherm wordt de huidige machinestatus weergegeven. Als u de toetsen op het bedieningspaneel
gebruikt, wordt de weergave op het LCD-scherm gewijzigd.
Bij problemen wordt op het LCD-scherm een foutmelding, onderhoudsmelding of servicemelding
weergegeven (afhankelijk van de fout), die aangeeft wat u moet doen. Meldingen op LCD-scherm
op pagina 147 voor meer informatie over deze meldingen.)
Achtergrondverlichting3
LichtBetekenis
UitDe machine staat uit of in de slaapstand.
Groen (Algemeen, Fout, Instelling)Klaar om af te drukken
Afdrukken
Bezig met opwarmen
Er is iets niet in orde met de machine.
Een menu kiezen (bedieningspaneelmenu, reprintmenu of direct-printmenu)
De taak wordt geannuleerd
Pauze
Meldingen op LCD-scherm3
De melding op het LCD-scherm geeft tijdens normaal gebruik de huidige machinestatus aan.
Gereed
Ko Yo Mn Co
De aanduidingen o en n wijzen op de status van elke tonercartridge, zwart (K), geel (Y), magenta (M) en
cyaan (C) (n betekent knipperen). Wanneer een aanduiding knippert (n), is de tonercartridge aan het einde
van zijn levensduur. Wanneer een tonercartridge vervangen moet worden, verdwijnt de overeenstemmende
aanduiding o.
Het -teken toont de draadloze signaalsterkte met vier niveaus. ( betekent geen signaal, betekent zwak,
betekent middelmatig, en betekent sterk.) (alleen HL-4570CDW(T))
Als er een fout optreedt, wordt eerst het type fout weergegeven op de eerste lijn van het LCD-scherm (zie het
onderstaande voorbeeld).
Op de tweede lijn wordt uitgelegd hoe de fout kan verholpen worden.
Deksel is open
Sluit het frontd
71
Page 77
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
Machinestatusmeldingen3
In het onderstaande schema staan de statusmeldingen die tijdens normaal gebruik op het LCD-scherm
worden weergegeven:
MachinestatusmeldingBetekenis
AfkoelenDe machine is aan het afkoelen.
Wis opdracht
Alles annuleren
Data negerenDe machine negeert gegevens die met de PS-driver verwerkt worden.
PauzeDe machine pauzeert. Druk op Go om de machine weer op te starten.
Wachten a.u.b.De machine is aan het opwarmen.
PrintenBezig met afdrukken.
GereedKlaar om af te drukken.
SlaapstandIn slaapstand (stroombespaarstand). In de slaapstand lijkt het of de machine
Slaapstand
1
De taak wordt geannuleerd.
De machine is aan het kalibreren.
uitstaat.
In de stand Diepe Slaap (er wordt minder energie verbruikt dan in de
Slaapstand). In de slaapstand lijkt het of de machine uitstaat. Als de machine
een bepaalde tijd lang geen gegevens ontvangt tijdens de slaapstand,
schakelt deze automatisch over naar de stand Diepe Slaap.
1
(alleen HL-4570CDW(T)) Wanneer de draadloze netwerkfunctie ingeschakeld is, schakelt de machine niet over naar de stand Diepe Slaap. Als
u het draadloze netwerk wilt uitschakelen, wijzigt u de instelling van WLAN Activeren naar Uit. (Zie Netwerk voor gebruikers van HL-4570CDW(T) op pagina 82.)
Documenten nogmaals afdrukken3
De laatste taak opnieuw afdrukken3
U kunt de laatst afgedrukte taak meerdere malen afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanaf de computer
te sturen.
• De Reprintfunctie is niet beschikbaar wanneer Secure Function Lock 2.0 op Aan is ingesteld. Meer
informatie over Secure Function Lock 2.0 vindt u in Hoofdstuk 6 van de Netwerkhandleiding.
• Als de machine niet genoeg geheugen heeft om de hele taak te spoolen, wordt het document niet
afgedrukt.
• Als u 30 seconden wacht zonder op een toets te drukken, wordt het Reprint menu automatisch
afgesloten.
• Raadpleeg Het tabblad Geavanceerd op pagina 37 voor meer informatie over de instellingen in de
printerdriver.
• Wanneer u de printer uitzet, worden de gegevens van de laatste taak gewist.
72
Page 78
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
Opmerking
De laatste taak opnieuw afdrukken3
Als u voor het afdrukken de Windows® printerdriver gebruikt, genieten de instellingen voor
Gebruik Reprint in de printerdriver de voorkeur over de instellingen die u met het bedieningspaneel hebt
gemaakt. (Raadpleeg Opdracht nogmaals afdrukken gebruiken op pagina 41 voor meer informatie
hierover.)
a Zorg ervoor dat Reprint ingesteld is op Aan door de knoppen op het bedieningspaneel te gebruiken
om het menu Standaardinst. te openen.
b Houd de knop Go ongeveer 4 seconden ingedrukt en laat hem los. Controleer of het LCD-scherm
Reprint weergeeft.
c Druk op + of - om Print te selecteren. Druk op OK.
d Druk op + om het aantal kopieën dat u wilt in te voeren. U kunt tussen de 1 en 999 Kopieën kiezen.
e Druk op OK of Go.
Beveiligde gegevens afdrukken3
Beveiligde gegevens3
Beveiligde documenten zijn documenten die met een wachtwoord zijn beveiligd en die alleen kunnen worden
afgedrukt door mensen die het wachtwoord kennen. Het document wordt niet meteen afgedrukt wanneer u
dit naar de machine stuurt. U kunt het document via het bedieningspaneel van de machine afdrukken (met
het wachtwoord). Zodra beveiligde gegevens één keer zijn afgedrukt, worden ze gewist.
Als het geheugengedeelte voor gespoolde gegevens vol is, toont het LCD Geheugen vol. Druk op Cancel
om terug te keren naar de status Gereed.
U kunt de gespoolde gegevens wissen via het bedieningspaneel, of via de software voor printerbeheer via
een webbrowser.
• Beveiligde gegevens worden gewist wanneer u de machine uitzet.
• Als u 30 seconden wacht zonder op een toets te drukken, wordt het Beveiligd afdrukken menu
automatisch afgesloten.
• Voor meer informatie over de instellingen in de printerdriver en over hoe beveiligde gegevens te creëren,
®
raadpleegt u Afdruk beveiligen op pagina 39 (voor Windows
®
op pagina 47 (voor Windows
printerdriver).
BR-Script printerdriver) of Afdruk beveiligen op pagina 55 (voor Macintosh
printerdriver), Geavanceerde opties
73
Page 79
Het bedieningspaneel
3
Beveiligde gegevens afdrukken3
a Druk op Secure.
b Druk op + of - om de gebruikersnaam te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + of - om de taak te selecteren. Druk op OK.
d Druk op + of - om uw wachtwoord in te voeren. Druk op OK.
e Druk op + of - om Print te selecteren. Druk op OK.
f Druk op + of - om het aantal kopieën in te voeren dat u wilt.
g Druk op OK of Go.
74
Page 80
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
Tabel met menuopties3
Er zijn acht menu's. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor meer informatie over de beschikbare
menuopties.
Als er gedurende 30 seconden geen knop op het bedieningspaneel ingedrukt wordt, gaat het LCD-scherm
automatisch terug naar Gereed.
Op het LCD-scherm van het bedieningspaneel worden voor de verschillende papierladen de volgende
namen gebruikt:
• Standard papierlade: lade 1
• Multifunctionele lade: MP
• Optionele onderste lade: lade 2
Machine-info
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
Print instell.Drukt de pagina met printerinstellingen af.
Druk NetSettingDruk de netwerkconfiguratielijst af.
WLAN-rapp. afdr.
(alleen
HL-4570CDW(T))
TestafdrukDrukt de testpagina af.
Print DemoDrukt de demonstratiepagina af.
Drum Dot PrintDrukt de drumcontrolepagina af.
Font afdrukkenHP LaserJetDrukt de lijst van lettertypen en voorbeelden van de
BR-Script 3Drukt de lijst van lettertypen en voorbeelden van BR-
SerienummerToont het serienummer van de machine.
VersieHoofdversieToont de versie van de hoofdfirmware.
Sub-versieToont de versie van de sub-firmware.
Grootte RAMToont de grootte van het geheugen in deze machine.
Aant. pagina'sTotaalToont het aantal pagina's dat tot nu toe is afgedrukt.
KleurToont het aantal kleurpagina's dat tot nu toe is
MonochroomToont het aantal zwartwitpagina's dat tot nu toe is
Drukt het resultaat van de verbindingsdiagnose voor
draadloos LAN af.
HP LaserJet af.
Script af.
afgedrukt.
afgedrukt.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
75
Page 81
Het bedieningspaneel
3
Machine-info (Vervolg)
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
Aantal beeldenZwart (K)Toont het aantal pagina's dat door de kleur zwart is
geproduceerd.
Cyaan (C)Toont het aantal pagina's dat door de kleur cyaan is
geproduceerd.
Magenta (M)Toont het aantal pagina's dat door de kleur magenta
is geproduceerd.
Geel (Y)Toont het aantal pagina's dat door de kleur geel is
geproduceerd.
Duur drumToont hoeveel pagina's er met de drumeenheid zijn
afgedrukt.
DuurOnderdelenLevensduurGeeft aan hoe lang de drumeenheid nog meegaat.
Duur OPC-riemGeeft aan hoe lang de OPC-riem nog meegaat.
Reset teller
(Wordt alleen
weergegeven wanneer
de levensduur van de
drumeenheid of de
OPC-riem is
verstreken.)
Duur PF-kit MP
Duur PF-kit1Toont hoeveel pagina's er nog met de papierinvoerkit
Duur PF-kit2Toont hoeveel pagina's er nog met de papierinvoerkit
Duur fuserToont hoeveel pagina's er nog met de fuser kunnen
Duur laserToont hoeveel pagina's er nog met de lasereenheid
DrumkitStelt de teller van de drumeenheid terug. Wordt
OPC-riemStelt de teller van de OPC-riem terug. Wordt
Toont hoeveel pagina's er nog met de papierinvoerkit
voor de MF-lade kunnen worden afgedrukt.
voor lade 1 kunnen worden afgedrukt.
voor lade 2 kunnen worden afgedrukt.
worden afgedrukt.
kunnen worden afgedrukt.
weergegeven wanneer u de drumkit vervangt.
weergegeven wanneer u de OPC-riem vervangt.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
76
Page 82
Het bedieningspaneel
3
Papierlade3
SubmenuToebehorenOmschrijving
Lade gebruikenAuto*/Alleen MP-lade/
Alleen lade 1/
Alleen lade 2
HandinvoerUit*/AanSelecteer of het papier handmatig moet worden
MP eerstUit*/AanSelecteer of papier al dan niet eerst uit de MF lade
Duplex
(alleen HL-4150CDN/
HL-4570CDW(T))
MP maatIeder*/Letter/Legal/A4...Selecteer het formaat van het papier dat u in de
Formaat lade1Ieder*/Letter/Legal/A4...Selecteer het papierformaat dat u in de
Formaat lade2Ieder*/Letter/Legal/A4...Selecteer het papierformaat dat u in de optionele
Uit*/Aan(Lang bind)/
Aan(Kort bind)
Kiest de lade die wordt gebruikt.
ingevoerd.
Wanneer Auto geselecteerd wordt bij
Lade gebruiken: selecteert de volgorde waarin
de machine de papierladen gebruikt die papier van
hetzelfde formaat bevatten.
moet worden ingevoerd.
Selecteer of het papier al dan niet automatisch aan
beide zijden wordt bedrukt.
multifunctionele lade hebt geplaatst.
standaardpapierlade hebt geplaatst.
onderste lade hebt geplaatst.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
77
Page 83
Het bedieningspaneel
3
Standaardinst.3
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
TaalkeuzeEngels*/Français...Wijzigt de taal op het LCD-scherm.
BespaarstandSlaapstand0/1/2/3*/4/5...MinGeeft aan na hoeveel tijd wordt
overgeschakeld naar de
stroombespaarstand.
Toner sparenUit*/AanIn de tonerbespaarstand gaat de
tonercartridge langer mee.
BedieningSnelh. +/-0.1*/0.4/0.6/0.8/1.0/
1.4/1.8/2.0 Sec.
Bladersnelheid
LCD-contrast-nnonn+Wijzigt het contrast van het LCD-
Autom. onlineAan*/UitStelt de machine in op de modus die
InstelslotUit*/AanSchakelt de
ReprintUit*/AanSchakelt de instellingen voor
InterfaceSelecterenAuto*/USB/NetwerkKiest de interface die wordt gebruikt.
Niveau 1*/
Niveau 2
.../
Niveau 10
Stelt de tijd in voor het LCDschermbericht om te veranderen
wanneer + of - met tussenpozen
ingedrukt gehouden wordt.
Geeft in seconden aan hoe snel een
melding over het LCD-scherm rolt.
Van niveau 1=0,2 sec tot Niveau
10=2,0 sec.
scherm.
automatisch terugkeert naar de
status Gereed.
paneelbeveiligingsinstellingen Aan
of Uit met behulp van het
wachtwoord.
Afdrukopdracht nogmaals afdrukken
op Aan of Uit.
Als u Auto kiest, wijzigt de machine
automatisch de interface naar USB
of Ethernet afhankelijk van welke
interface gegevens ontvangt.
Auto IF-tijd1/2/3/4/5*.../99 (Sec.)U moet de time-out voor de
automatische interfaceselectie
instellen.
InvoerbufferNiveau 1/2/3/4*.../7Maakt de input buffer groter of
kleiner.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
78
Page 84
Het bedieningspaneel
3
Print Menu
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
EmulatieAuto*/HP LaserJet/
BR-Script 3
Autom. doorgaanUit*/AanSelecteert of er bij niet-fatale fouten
Kleur uitvoerAuto*/Kleur/MonoStelt de uitvoer in op colour.
MediatypeNormaal papier*/
Dik papier/
Dikker papier/
Dun papier/
Kringlooppap./
Briefpapier/
Enveloppen/
Env. Dik/Env. Dun/
Hagaki/Etiketten/
Glossy papier
PapierLetter/Legal/A4*/
Executive/Com-10/DL/
JIS B5/B5/A5/A5 L/
JIS B6/B6/A6/Monarch/
C5/Folio/DL L/Hagaki
Kopieën1*
OrientatiePortret*/LandschapDeze machine kan pagina's staand
PrintpositieX Offset-500/-499.../0*.../499/
Y Offset-500/-499.../0*.../499/
Auto FFUit*/AanHiermee kunt u de resterende
/2.../999Geeft aan hoeveel pagina's er
500Dots
500Dots
Kiest de emulatiemodus die wordt
gebruikt.
Als u Auto kiest, kan de machine de
emulatiemodus automatisch
wijzigen.
Als u een andere optie kiest dan
Auto, is elke emulatiemodus vast.
automatisch moeten worden
doorgegaan.
Stelt de papiersoort in.
Stelt het papierformaat in.
worden afgedrukt.
of liggend afdrukken.
Verplaatst de beginpositie voor het
afdrukken (linkerbovenhoek van het
papier) horizontaal -500 dots (naar
links) tot +500 dots (naar rechts) in
300 dpi.
Verplaatst de beginpositie voor het
afdrukken (linkerbovenhoek van het
papier) verticaal -500 dots (naar
boven) tot +500 dots (naar beneden)
in 300 dpi.
gegevens afdrukken zonder op Go te
drukken.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
79
Page 85
Het bedieningspaneel
3
Print Menu (Vervolg)
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
HP LaserJetFontnr.I000.../I059*.../I071
Font breedte0.44/10*.../99.99
Font punts4.00/12*.../999.75
SymbolensetPC-8*...Stelt de symbolenset of de tekenset
in.
Tabel afdrukkenDrukt de tabel met codes af.
Wanneer Emulatie wijzig. op
het LCD verschijnt, kiest u Auto of
HP LaserJet bij Emulatie van
Print Menu.
(Zie pagina 79.)
Auto LFUit*/AanAAN: CR i CR+LF, UIT: CR i CR
Auto CRUit*/AanAAN: LF i LF+CR, FF i FF+CR, of
VT i VT+CR
UIT: LF i LF, FF i FF, of VT i VT
Auto WRAPUit*/AanSelecteert of de machine bij het
bereiken van de rechterkantlijn al
dan niet automatisch naar het begin
van de volgende regel moet gaan.
Auto SKIPAan*/UitSelecteert of de machine bij het
bereiken van de ondermarge al dan
niet automatisch naar het begin van
de volgende regel moet gaan.
Linkerkantlijn##Stelt de linkermarge in van 0 t/m 70
kolommen bij 10 cpi.
Rechterkantlijn##Stelt de rechtermarge in van 10 t/m
80 kolommen bij 10 cpi.
Bovenmarge#.##Stelt de bovenmarge in op 0, 0,33,
0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van
de bovenkant van het papier. De
standaardinstelling is 0,5 inches.
Ondermarge#.##Stelt de ondermarge in op 0, 0,33,
0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van
de onderkant van het papier. De
standaardinstelling is 0,5 inches.
Regels###Stelt het aantal regels per pagina in
op 5 tot 128 regels.
BR-Script 3 Print foutlijstAan
CAPTUit*/Aan
*/Uit
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
80
Page 86
Het bedieningspaneel
3
Netwerk voor gebruikers van HL-4140CN en HL-4150CDN3
NetwerkresetHerstelt de standaard fabriekswaarden van alle netwerkinstellingen van de interne
afdrukserver.
Kies hier de opstartmethode die het
beste in uw behoeften voorziet.
Voer het IP-adres in.
1
Voer het subnetmasker in.
1
Voer het adres van de gateway in.
1
instellingstests wanneer de
Opstartmethode automatische IPinstelling toelaat.
uit het Link-Local bereik.
IPv6 in.
Kies hier de Ethernetverbindingsmodus.
Toont de Ethernetverbindingsstatus.
machine.
1
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
1
### staat voor een nummer binnen het bereik van 000 tot 255. Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt en de 'Boot Method' van de
machine is 'Autom.' is, zal de machine proberen het IP-adres en subnetmasker automatisch bij een boot server zoals DHCP of BOOTP op te
vragen. Als er geen bootserver wordt gevonden, wordt een APIPA IP-adres toegewezen, bijvoorbeeld 169. 254. [001-254]. [000-255]. Wanneer
de 'Boot Method' van de machine is ingesteld op 'Statisch', moet u via het bedieningspaneel van de machine zelf een IP-adres invoeren.
Herstelt de standaard fabriekswaarden van alle netwerkinstellingen van de interne afdrukserver.
StatusToont de draadloze Ethernet-
verbindingsstatus.
SignaalToont de signaalsterkte
wanneer Status actief is.
KanaalToont het gebruikte kanaal
wanneer Status actief is.
SnelheidToont de verbindingssnelheid
wanneer Status actief is.
SSIDToont SSID [gebruikt maximaal
32 cijfers en tekens 0-9, a-z en
A-Z in ASCII-waarden].
Comm. ModusAd-hoc*/InfrastructuurToont de huidige
communicatiemodus.
machine.
Herstelt de standaard fabriekswaarden van de draadloze netwerkinstellingen van de
interne afdrukserver.
Uit*/AanSchakelt de draadloze interface
in of uit.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
1
### staat voor een nummer binnen het bereik van 000 tot 255. Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt en de 'Boot Method' van de
machine is 'Autom.' is, zal de machine proberen het IP-adres en subnetmasker automatisch bij een boot server zoals DHCP of BOOTP op te
vragen. Als er geen bootserver wordt gevonden, wordt een APIPA IP-adres toegewezen, bijvoorbeeld 169. 254. [001-254]. [000-255]. Wanneer
de 'Boot Method' van de machine is ingesteld op 'Statisch', moet u via het bedieningspaneel van de machine zelf een IP-adres invoeren.
Reset Menu3
Op LCD staatOmschrijving
NetwerkHerstelt de standaard fabriekswaarden van alle netwerkinstellingen van de interne
afdrukserver.
Reset printerDe machine wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v.
opdrachten zijn gemaakt, worden teruggesteld op de eerder met het bedieningspaneel
gemaakte instellingen.
Factory ResetDe machine wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen (inclusief de instellingen voor
opdrachten) worden teruggesteld op de standaard fabrieksinstellingen.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
84
Page 90
Het bedieningspaneel
3
Kleurcorrectie3
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
FrequentieNormaal*/Laag/UitStelt het interval tussen
automatische kleurcorrectie in.
KleurkalibratieCalibrerenVoert een kalibratie uit om de kleuren
te controleren. (Zie Kleurkalibratie
op pagina 88.)
ResetStelt de kalibratieparameters terug
op de standaardinstellingen. (Zie
Kleurkalibratie op pagina 88.)
Auto regist.RegistratieHiermee past u automatisch de
afdrukpositie van elke kleur aan. (Zie
Autoregistratie op pagina 88.)
Handm. regist.Print schemaHiermee drukt u de kaart af waarmee
u de registratie van de kleuren
handmatig kunt controleren. (Zie
Handmatige registratie
op pagina 89.)
Hiermee stelt u de correctiewaarde in
van de kaart die u hebt afgedrukt via
Print schema. (Zie Handmatige
registratie op pagina 89.)
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
85
Page 91
Het bedieningspaneel
3
Dir. afdrukken3
SubmenuMenuoptiesToebehorenOmschrijving
PapierformaatLetter/Legal/A4*/
Executive/JIS B5/B5/
A5/A5 L/JIS B6/B6/A6/
Folio
MediatypeNormaal papier*/
Dik papier/
Dikker papier/
Dun papier/
Kringlooppap./
Briefpapier/
Glossy papier
Meerdere pag.1op1*/2op1/4op1/9op1/
16op1/25op1/
1 op 2x2 pag./
1 op 3x3 pag./
1 op 4x4 pag./
1 op 5x5 pag.
AfdrukstandPortret*/LandschapDeze machine kan pagina's staand
SorterenAan*/UitStelt gesorteerd afdrukken in.
PrintkwaliteitNormaal*/FijnStelt de afdrukkwaliteit in.
Pdf-optieDocument*/
Doc.&Postzegels/
Document&Markup
Index afdr.Simpel*
/DetailsStelt het indexformaat voor Direct
Stelt het papierformaat voor Direct
Print in.
Stelt het papier voor Direct Print in.
Stelt het patroon in als u meerdere
pagina's op één vel papier of één
pagina over meerdere vellen gaat
afdrukken.
of liggend afdrukken.
Stelt in welke gegevens u aan het
document wilt toevoegen.
Print in. Wanneer u Details kiest,
duurt het afdrukken langer. (Zie
Gegevens van een USBflashgeheugenschijf met Direct Print
afdrukken op pagina 23.)
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
86
Page 92
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
Standaardinstellingen3
De machine heeft drie niveau's van standaardinstellingen; de standaardinstellingen zijn op de fabriek
ingesteld vóór verzending (zie Tabel met menuopties op pagina 75).
Standaard-netwerkinstellingen
Fabrieksinstellingen
Instellingen reset
• De standaardinstellingen zelf kunt u niet veranderen.
• De paginateller kan niet worden gewijzigd.
Standaard-netwerkinstellingen3
Als u uitsluitend de standaardinstellingen van de afdrukserver wilt herstellen (alle informatie wordt
teruggesteld, zoals wachtwoord en IP-adres), volgt u de onderstaande stappen:
a Druk op + of - om Netwerk te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Netwerkreset te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + om Herstel te selecteren.
d Druk op + om Ja te selecteren. De machine wordt automatisch opnieuw opgestart.
Fabrieksinstellingen3
U kunt de printer gedeeltelijk resetten op de standaard printerinstellingen daarvan. De instellingen die niet
gerest worden zijn de Interface, Taalkeuze, Reprint, Registratie inst, Instelslot, Secure
Function Lock 2.0 en de netwerkinstellingen:
a Druk op + of - om Reset Menu te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Factory Reset te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + om Herstel te selecteren.
Instellingen reset3
Deze operatie zal alle printerinstellingen resetten tot de instellingen zoals ze ingesteld werden op de fabriek:
a Ontkoppel de netwerkkabel van de machine, anders worden de netwerkinstellingen (zoals het IP-adres)
niet gereset.
b Druk op + of - om Reset Menu te selecteren. Druk op OK.
c Druk tegelijkertijd op + en Cancel. Druk op OK nadat Inst. Resetten wordt weergegeven.
d Druk op + om Herstel te selecteren.
e Druk op + om Ja te selecteren. De machine wordt automatisch opnieuw opgestart.
87
Page 93
Het bedieningspaneel
3
Opmerking
Kleurkalibratie3
De uitvoerdichtheid voor iedere kleur kan variëren aan de hand van de omgevingsfactoren van de machine,
zoals temperatuur en vochtgehalte. Kalibratie helpt u de kleurdichtheid te verbeteren.
Als u afdrukt met de Windows®-printerdriver, verkrijgt de driver automatisch de kalibratiegegevens als
zowel Calibratiegegevens gebruiken als Apparaatgegevens automatisch opvragen ingeschakeld
zijn. De standaardinstellingen zijn ingeschakeld. Raadpleeg Kleurkalibratie op pagina 40.
Wanneer u afdrukt met behulp van de Macintosh printerdriver, moet u kalibratie uitvoeren met behulp van
het Status Monitor. Nadat u het Status Monitor ingeschakeld hebt, kiest u Kleurcalibratie in het menu
Besturing. Zie Status Monitor op pagina 63 voor meer informatie over het inschakelen van de
Status Monitor.
Kalibratie3
a Druk op + of - om Kleurcorrectie te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Kleurkalibratie te selecteren. Druk op OK.
c Druk op OK om Calibreren te selecteren.
d Druk op + om Ja te selecteren.
Resetten3
U kunt de kalibratieparameters terugstellen naar de fabrieksinstellingen.
a Druk op + of - om Kleurcorrectie te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Kleurkalibratie te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + of - om Reset te selecteren. Druk op OK.
d Druk op + om Herstel te selecteren.
Autoregistratie3
Registratie3
U kunt automatisch de afdrukpositie van elke kleur aanpassen.
a Druk op + of - om Kleurcorrectie te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Auto regist. te selecteren. Druk op OK.
c Druk op OK om Registratie te selecteren.
d Druk op + om Ja te selecteren.
88
Page 94
Het bedieningspaneel
3
Handmatige registratie3
Wanneer u de kleurregistratie handmatig instelt, dient u de kleurregistratiekaart af te drukken. Vervolgens
dient u parameters in te stellen voor de machine in overeenstemming met de instructies op de
kleurregistratiekaart.
Print schema3
U kunt de kleurregistratiekaart afdrukken om handmatig de registratie van de kleuren te controleren.
a Druk op + of - om Kleurcorrectie te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Handm. regist. te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + of - om Print schema te selecteren. Druk op OK.
Registratie inst3
U kunt de kleurregistratie handmatig corrigeren.
a Druk op + of - om Kleurcorrectie te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Handm. regist. te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + of - om Registratie inst te selecteren. Druk op OK.
d Wanneer u de kleurregistratie wilt instellen, volgt u de instructies op de kleurregistratiekaart.
e Druk op OK.
Frequentie3
U kunt instellen hoe vaak de kleurcorrectie (kleurkalibratie en autoregistratie) wordt toegepast. De
standaardinstelling is Normaal. Tijdens het kleurcorrectieproces wordt een kleine hoeveelheid toner gebruikt.
a Druk op + of - om Kleurcorrectie te selecteren. Druk op OK.
b Druk op + of - om Frequentie te selecteren. Druk op OK.
c Druk op + of - om Normaal, Laag of Uit te selecteren. Druk op OK.
89
Page 95
4
4
Optie4
Voor deze machine zijn de volgende toebehoren verkrijgbaar. Met deze artikelen kunt u de capaciteit van de
machine verhogen.
Onderste lade
LT-300CL
Zie Onderste lade (LT-300CL) op
deze pagina.
1
HL-4570CDWT is standaard uitgerust met de onderste lade.
1
SO-DIMM-geheugen
Raadpleeg SO-DIMM op pagina 91.
Onderste lade (LT-300CL)4
Een optionele onderste lade (Lade 2) kan worden geïnstalleerd met een capaciteit van maximaal 500 vellen
2
papier van 80 g/m
capaciteit van 800 vellen papier van 80 g/m
gekocht hebt of met de klantendienst van Brother als u een optionele onderste papierlade wenst te kopen.
(21 lb). Wanneer de optionele lade is geplaatst, heeft de machine een maximale
2
(21 lb). Neem contact op met de dealer waar u de machine
Raadpleeg de Gebruikershandleiding meegeleverd bij de onderste lade voor de installatie.
90
Page 96
Optie
4
Opmerking
Opmerking
SO-DIMM4
De machine heeft standaard 128 MB geheugen en één uitbreidingssleuf voor extra geheugen. U kunt het
geheugen verhogen tot maximaal 384 MB door een SO-DIMM (Small Outline Dual In-line Memory Module)
te plaatsen.
SO-DIMM-types4
U kunt de volgende SO-DIMM's plaatsen:
128 MB Kingston KTH-LJ2015/128
256 MB Kingston KTH-LJ2015/256
128 MB Transcend TS128MHP422A
256 MB Transcend TS256MHP423A
• Meer informatie vindt u op de website van Kingston Technology op http://www.kingston.com/.
• Meer informatie vindt u op de website van Transcend Information op http://www.transcend.com.tw/.
Algemeen moet de SO-DIMM de volgende technische gegevens hebben:
Type: 144 pins en 16 bits-uitvoer
CAS latency: 4
Klokfrequentie: 267 MHz (533 Mb/s/pin) of meer
Capaciteit: 64, 128 of 256 MB
Hoogte: 30,0 mm (1,18 in.)
DRAM-type: DDR2 SDRAM
• Het is mogelijk dat bepaalde SO-DIMM's niet werken in de machine.
• Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de wederverkoper waar u de machine hebt gekocht of tot de
klantendienst van Brother.
91
Page 97
Optie
4
Opmerking
BELANGRIJK
Extra geheugen plaatsen4
Zet de machine altijd uit alvorens u de SO-DIMM installeert of verwijdert.
a Zet de machine uit en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact. Koppel alle interfacekabels los van
de machine.
b Verwijder de kunststof (1) en vervolgens de metalen SO-DIMM doppen (2).
2
1
c Haal de SO-DIMM uit de verpakking en houd deze vast bij de zijkanten.
Raak NOOIT de geheugenchips of het bordoppervlak aan om schade aan de machine tengevolge van
statische elektriciteit te vermijden.
d Neem de SO-DIMM aan de zijkanten vast en breng de inkepingen in de SO-DIMM op een lijn met de
uitsteeksel in de sleuf. Plaats de SO-DIMM diagonaal (1), en draai deze dan richting interfaceaansluitkaart totdat de DIMM op zijn plaats klikt (2).
12
92
Page 98
Optie
4
Opmerking
2
1
e Plaats de metalen (2) en dan de kunststof (1) SO-DIMM doppen weer terug.
f Sluit de interfacekabel weer op de machine aan. Steek de stekker van de machine weer in het
stopcontact en zet de stroomschakelaar aan.
Als u wilt controleren of de SO-DIMM op juiste wijze is geïnstalleerd, kunt u de lijst van printerinstellingen
afdrukken, waarop staat vermeld hoeveel geheugen er momenteel is geplaatst. (Zie Machine-info
op pagina 75.)
93
Page 99
5
5
Routineonderhoud5
Verbruiksartikelen vervangen5
U dient de verbruiksartikelen te vervangen wanneer de machine aangeeft dat die aan vervanging toe zijn. De
volgende verbruiksartikelen kunt u zelf vervangen:
TonercartridgeDrumkit
Raadpleeg Tonercartridges op pagina 101.
Modelnaam: TN-320BK, TN-325BK, TN-328BK,
TN-320C, TN-325C, TN-328C, TN-320M, TN-325M,
TN-328M, TN-320Y, TN-325Y, TN-328Y
Raadpleeg Drumeenheid op pagina 107.
Modelnaam: DR-320CL
OPC-riemDoos voor afgewerkte toner
Raadpleeg OPC-riem op pagina 112.
Modelnaam: BU-300CL
Raadpleeg Doos voor tonerafval op pagina 116.
Modelnaam: WT-300CL
94
Page 100
Routineonderhoud
5
De volgende meldingen worden op het LCD weergegeven wanneer de printer klaar is voor gebruik. Deze
meldingen waarschuwen u dat u de verbruiksartikelen moet vervangen voordat ze helemaal op zijn. Voorkom
onnodig ongemak, zorg dat u reserve-artikelen bij de hand hebt voordat de machine stopt met afdrukken.
Meldingen op LCDscherm
Verbruiksartikel
dat moet
Vervangen na
ongeveer
Hoe gaat u te werk Naam van het model
worden
vervangen
Gereed
Kn Yo Mo Co
Gereed
Ko Yo Mo Cn
Gereed
Ko Yo Mn Co
Gereed
Ko Yn Mo Co
5
5
5
5
Tonercartridge,
zwart
Tonercartridge,
cyaan
Tonercartridge,
magenta
Tonercartridge,
geel
Drum bijna opDrumkit
Riem bijna opOPC-riem
Tnrbak bijna volDoos voor
2.500 pagina's
4.000 pagina's
6.000 pagina's
1.500 pagina's
3.500 pagina's
6.000 pagina's
25.000 pagina's
50.000 pagina's
50.000 pagina's
126
127
128
126
127
128
134
1
1
Zie pagina 102
Zie pagina 108DR-320CL
Zie pagina 112BU-300CL
Zie pagina 116WT-300CL
afgewerkte toner
1
A4 of Letter-formaat enkelzijdige pagina's.
2
De geschatte cartridge-opbrengst wordt verklaart in overeenstemming met ISO/IEC 19798.
3
1 pagina per opdracht
4
De levensduur van de drum is een gemiddelde waarde, en kan verschillen met het soort gebruik.
5
De aanduiding n betekent knipperen.
6
Normale tonercartridge
7
Cartridge met hoge capaciteit
8
Cartridge met ultrahoge capaciteit (alleen HL-4570CDW(T))
6
TN-320BK
TN-328BK
TN-325BK7
8
TN-320C6 TN-325C7
TN-328C
TN-320M
TN-328M
TN-320Y
TN-328Y
8
6
TN-325M7
8
6
TN-325Y7
8
95
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.