Brother HL-2700CN User Manual [nl]

Brother Laserprinter
HL-2700CN serie
Gebruikershandleiding
Voor slechtzienden
Deze handleiding kan door de software Screen Reader ‘text-to-speech’ worden gelezen.
U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de printer gebruiken. Installeer de printer aan de hand van de informatie in de installatiehandleiding. Er zit een afgedrukt
exemplaar in de doos, maar u kunt de handleiding ook bekijken op de meegeleverde cd-rom. Lees deze gebruikershandleiding aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. Bewaar de
cd-rom op een veilige plaats, zodat u deze wanneer nodig snel kunt raadplegen. Kijk op onze website op http://solutions.brother.com
productondersteuning en technische vragen, en de meest recente driver-updates en hulpprogramma’s.
voor antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s),
Versie 5

Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking

In deze handleiding worden de volgende aanduidingen gebruikt:
Teneinde persoonlijk letsel te voorkomen, dient u rekening te houden met deze waarschuwingen.
U dient deze instructies te volgen teneinde zeker te stellen dat de printer op juiste wijze wordt gebruikt en om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd.
Onthoud deze nuttige tips wanneer u de printer gebruikt.
i

Veilig gebruik van de printer

De fuser wordt tijdens het afdrukken zeer heet. Wacht met het vervangen van verbruiksartikelen totdat deze voldoende is afgekoeld.
Op de fuser is een waarschuwingsetiket aangebracht. U mag dit etiket NIET verwijderen of beschadigen.
Binnen in deze printer bevinden zich elektroden waar hoge spanning op staat. Zorg dat u de printer hebt uitgezet en de stekker uit het stopcontact hebt gehaald alvorens de printer te reinigen, vastgelopen papier te verwijderen of onderdelen te vervangen.
Hanteer de stekker nooit met natte handen, u kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 31,5 kg. Wanneer de printer moet worden opgetild of verplaatst, dient dit door ten minste twee personen te worden gedaan. Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt wanneer u de printer weer neerzet.
ii
Als de printer heet wordt, er rook uitkomt, of deze vreemde luchtjes afgeeft, dient u de printer onmiddellijk uit te zettenen de stekker uit het stopcontact te halen. Neem contact op met uw wederverkoper of met de klantendienst van Brother.
Als er metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de printer terecht komen, moet u de printer onmiddellijk uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken. Neem contact op met uw wederverkoper of met de klantendienst van Brother.
Verbruiksartikelen zoals de tonercartridges en de doos voor afgewerkte toner niet verbranden. Sommige verbruiksartikelen kunnen onder bepaalde omstandigheden ontvlambaar zijn.
Nooit rechtstreeks in de laserstraal kijken. Dit kan de ogen beschadigen. De veiligheidsvergrendeling van de printer niet verwijderen of verbreken.
De printer nooit met open boven-, voor- of achterklep of zonder de veiligheidsvergrendeling gebruiken.
Zet nooit voorwerpen boven op de printer.
iii

Wat wel en wat niet te doen voor een optimale afdrukkwaliteit

Voordat u de printer verplaatst of optilt, altijd eerst de tonercartridges, de doos voor afgewerkte toner en de fuser verwijderen. Dit om knoeien te voorkomen. Zorg ervoor dat u de printer zo horizontaal mogelijk houdt. Schade veroorzaakt door het niet verwijderen van de verbruiksartikelen doet de garantie vervallen.
De rollen van de fuser nooit aanraken. Dit kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden.
iv
BELANGRIJK: voor technische hulp dient u het land waar u de printer hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden gebeld.
Registreer dit product
Door dit product bij Brother International Corporation te registreren, wordt vastgelegd dat u de oorspronkelijke eigenaar van dit product bent.
Uw registratie bij Brother:
kan worden gebruikt als bevestiging van de datum van aankoop van dit product wanneer u de bon
kwijt bent;
kan helpen bij claims die door de verzekering worden gedekt; en
helpt ons u op de hoogte te houden van enige verbeteringen aan het product en speciale
aanbiedingen.
Vul de Brother Warranty Registration in of, voor een snellere en efficiëntere manier om uw nieuwe product te registreren, ga on line naar
http://www.brother.com/registration/
Veelgestelde vragen (FAQ’s)
Op het Brother Solutions Center vindt u alle benodigde informatie over deze printer. Download de meest recente software en hulpprogramma's, lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van problemen, of ga naar ‘Solutions’ om te leren hoe u het beste uit dit product van Brother kunt halen.
http://solutions.brother.com
Hier vindt u de updates voor de drivers van Brother.
Klantendienst
In de VS 1-877-284-3238 In Canada 1-877-BROTHER
In Europa: Ga naar www.brother.com
plaatselijke Brother-kantoor.
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In de VS Printer Customer Support
Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92618
In Canada Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept. 1, rue Hotel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
Service center locator (alleen voor de VS)
For the location of a Brother authorized service center, call 1-800-284-4357.
om uit te vinden hoe u contact kunt opnemen met uw
Service center locations (alleen voor Canada)
For the location of a Brother authorized service center, call 1-877-BROTHER
v
Onderhoudscentra in Europa
Neem contact op met uw plaatselijke Brother-kantoor voor informatie over onderhoudscentra in Europa. Adressen en telefoonnummers van Europese kantoren zijn te vinden op www.brother.com keuzelijst uw eigen land moet selecteren.
Brother fax back system (alleen voor de VS)
Brother has installed an easy to use fax back system so you can get instant answers to common technical questions and product information. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine.
Call the number below and follow the recorded instructions to receive a fax about how to use the system and an index of fax back subjects.
Alleen in de VS:1-800-521-2846
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com Voor veelgehoorde vragen, productondersteuning en technische vragen, en updates voor drivers en
hulpprogramma’s: http://solutions.brother.com (Alleen in de VS) Voor accessories en supplies van Brother: http://www.brothermall.com
, waar u in de
vi

Belangrijke informatie: Reguleringen

Federal Communications Commission (FCC) Declaration of Conformity (alleen voor de VS)

Responsible Party: Brother International Corporation
100 Somerset Corporate Boulevard P.O. Box 6911 Bridgewater, NJ 08807-0911 USA Telephone: (908) 704-1700
declares, that the products
Product name: Laser Printer HL-2700CN Model number: HL-2700CN Product options: All
complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
Reorient or relocate the receiving antenna.
Increase the separation between the equipment and receiver.
Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
Call the dealer, Brother Customer Service, or an experienced radio/TV technician for help.
Important
A shielded interface cable should be used to ensure compliance with the limits for a Class B digital device.
Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries, Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.
vii

Industry Canada Compliance Statement (alleen voor Canada)

This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.

Radiostoring (alleen voor modellen van 220-240 volt)

Deze printer voldoet aan EN55022 (CISPR Publication 22)/Klasse B.
Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een dubbel afgeschermde twisted-pair kabel met de IEEE1284-certificatie. De kabel mag niet langer zijn dan 2 meter.
viii

Naleving van de bepalingen van het ENERGY STAR®-programma

Het doel van het internationale ENERGY STAR®-programma is het wereldwijd bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van energiebesparende kantoorapparatuur.
Brother Industries, Ltd. is een partner in het E voldoet aan de richtlijnen van E
NERGY STAR
®
inzake energiebesparing.
NERGY STAR
®
-programma en verklaart dat dit product
Laser Safety (alleen voor modellen van 100–120 volt)
This printer is certified as a Class I laser product under the U.S. Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard according to the Radiation Control for Health and Safety Act of 1968. This means that the printer does not produce hazardous laser radiation.
Since radiation emitted inside the printer is completely confined within protective housings and external covers, the laser beam cannot escape from the machine during any phase of user operation.

FDA Regulations (alleen voor modellen van 100-120 volt)

U.S. Food and Drug Administration (FDA) has implemented regulations for laser products manufactured on and after August 2, 1976. Compliance is mandatory for products marketed in the United States. One of the following labels on the back of the printer indicates compliance with the FDA regulations and must be attached to laser products marketed in the United States.
MANUFACTURED: Brother Industries, Ltd., 15-1 Naeshiro-cho Mizuho-ku Nagoya, 467-8561 Japan This product complies with FDA radiation performance standards, 21 CFR subchapter J.
Caution: Use of controls, adjustments or performance of procedures other than those specified this User’s
Guide may result in hazardous radiation exposure.
ix

IEC 60825-specificatie (alleen voor modellen van 220-240 volt)

Deze printer is een laserproduct van klasse 1, zoals uiteengezet in de specificaties van IEC 60825. De printer is in de landen waar dit vereist is, voorzien van het onderstaande etiket.
CLASS 1 LASER PRODUCT APPAREIL À LASER DE CLASSE 1 LASER KLASSE 1 PRODUKT
Deze printer is uitgerust met een laserdiode van klasse 3B, die in de scanner onzichtbare laserstraling afgeeft. De scanner mag onder geen beding worden geopend.
Let op: Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen of het volgen van procedures anders dan die
welke in deze handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Onderstaand waarschuwingsetiket is op het deksel van de scanner aangebracht.
CAUTION -
VORSICHT
PRÉCAUTION -
ATENÇÃO -
CLASS 3B INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN, AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM.
UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG DER KLASSE 3B,
-
WENN GEÖFFNET. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN. RAYONLASER INVISIBLE DE CLASSE 3B LORS DE
L’OUVERTURE. EVITER TOUTE EXPOSITION DIRECTE. RADIAÇÃOLASER INVISÍVEL AO ABRIR EVITE A
EXPOSIÇÃO AO DIRETA AO FEIXE.
5mW
MAS
780nm-800nm
Voor Finland en Zweden LUOKAN 1 LASERLAITE KLASS 1 LASER APPARAT
Varoitus! Laitteen käyttäminen muulla kuin tässä käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
Varning Om apparaten används på annat sätt än i denna Bruksanvisning specificerats, kan användaren
utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
Interne laserstraling
Maximale stralingsvermogen: 5 mW Golflengte: 780 - 800 nm Laserklasse: Klasse IIIb (in overeenstemming met 21 CFR Part 1040.10)
Klasse 3B (in overeenstemming met IEC 60825)
x

BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid

Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het gebruikelijke elektriciteitsnet geaard is.
Gebruik alleen een geschikt verlengsnoer met de juiste bedrading, zodat een goede aarding verzekerd is. Verlengsnoeren met de verkeerde bedrading kunnen persoonlijke ongelukken veroorzaken en de apparatuur beschadigen.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet altijd dat de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is. Voor uw eigen veiligheid raden wij u aan om in twijfelgevallen altijd een bevoegd elektricien te raadplegen.
Dit product moet worden aangesloten op een wisselstroombron met een spanningsbereik zoals op het etiket staat aangegeven. Het apparaat NIET op een gelijkstroombron aansluiten. Vraag in twijfelgevallen een gediplomeerd elektricien om advies.
De voeding van het apparaat afsluiten
Deze printer moet in de buurt van een makkelijk toegankelijk stopcontact worden geïnstalleerd. In noodgevallen moet het netsnoer uit het stopcontact worden gehaald, zodat de netvoeding van de printer volledig is afgesloten.
Waarschuwing bij aansluiting op een LAN
Dit product moet worden aangesloten op een LAN-aansluiting die niet aan overspanning onderhevig is.
IT-voedingssysteem (alleen voor Noorwegen)
Dit product is tevens ontworpen voor IT-voedingssytemen met fase naar fase spanning van 230 volt.

Geräuschemission / Acoustic Noise Emission (alleen voor Duitsland)

Lpa < 70 dB (A) DIN 45635-19-01-KL2

Wiring information (alleen voor het VK)

Important
If you need to replace the plug fuse, fit a fuse that is approved by ASTA to BS1362 with the same rating as the original fuse.
Always replace the fuse cover. Never use a plug that does not have a cover.
Warning - This printer must be earthed.
The wires in the mains lead are coloured in line with the following code :
Green and Yellow: Earth Blue: Neutral Brown: Live
If in any doubt, call a qualified electrician.
xi

Handelsmerken

Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
®
Apple, het Apple-logo en Macintosh en andere landen, en TrueType is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
Epson is een wettig gedeponeerd handelsmerk en FX-80 en FX-850 zijn handelsmerken van Seiko Epson Corporation.
Hewlett Packard is een wettig gedeponeerd handelsmerk en HP LaserJet 6P, 6L, 5P, 5L, 4, 4L 4P, III, IIIP, II en IIP zijn handelsmerken Hewlett-Packard Company.
IBM, IBM PC en Proprinter zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation.
Windows, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation die in de VS en andere landen geregistreerd zijn.
PostScript is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
NERGY STAR is een merk dat in de VS geregistreerd is.
E Alle andere termen, merknamen en productnamen die in deze gebruikershandleiding gebruikt worden,
zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
zijn wettig gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder toezicht van Brother Industries Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
Deze printer is uitgerust met UFST en Micro Type van Monotype Imaging Inc.
©2003 Brother Industries Ltd.

Vervoer van de printer

Als u de printer moet vervoeren, is het raadzaam om hem zorgvuldig te verpakken; dit om eventuele beschadiging van het apparaat te voorkomen. Wij adviseren u om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren. Zorg er bovendien voor dat de printer tijdens vervoer voldoende verzekerd is.
Raadpleeg De printer vervoeren op pagina 5-28.
xii
“EG” Conformiteitsverklaring
Producent Brother Industries, Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Verklaren hierbij dat:
Omschrijving van product : Laserprinter Productnaam : HL-2700CN
voldoet aan de bepalingen in de van toepassing zijnde richtlijnen: de richtlijn inzake laagspanning 73/23/EEG (zoals geamendeerd door 93/68/EEG) en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEG (zoals geamendeerd door 91/263/EEG en 92/31/EEG en 93/68/EEG).
Toegepaste normen: Geharmoniseerd: Veiligheid : EN60950:2000
EMC : EN55022:1998 + A1:2000 klasse B
EN55024:1998 EN61000-3-2:1995 + A14:2000 EN61000-3-3:1995
Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst was toegekend: 2003
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 15 mei 2003
Plaats : Nagoya, Japan
Handtekening :
Takashi Maeda Manager Quality Management Group Quality Management Dept. Information & Document Company
xiii

Inhoudsopgave

Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking .....................................................................i
Veilig gebruik van de printer .......................................................................................................ii
Wat wel en wat niet te doen voor een optimale afdrukkwaliteit .................................................iv
Belangrijke informatie: Reguleringen .............................................................................................. vii
Federal Communications Commission (FCC) Declaration of Conformity (alleen voor de VS)
.............................................................................................................................................. vii
Industry Canada Compliance Statement (alleen voor Canada) .............................................. viii
Radiostoring (alleen voor modellen van 220-240 volt) ............................................................ viii
Naleving van de bepalingen van het ENERGY STAR
Laser Safety (alleen voor modellen van 100–120 volt) .............................................................ix
FDA Regulations (alleen voor modellen van 100-120 volt) .......................................................ix
IEC 60825-specificatie (alleen voor modellen van 220-240 volt) ...............................................x
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid ..................................................................................xi
Geräuschemission / Acoustic Noise Emission (alleen voor Duitsland) .................................xi
Wiring information (alleen voor het VK) .................................................................................xi
Handelsmerken .............................................................................................................................. xii
Samenstelling en publicatie ............................................................................................................xii
Vervoer van de printer ..........................................................................................................xii
Inhoudsopgave ..............................................................................................................................xiv
1
Over deze printer .................................................................................................................................... 1-1
Wat zit er in de doos? ................................................................................................................... 1-1
Vooraanzicht ........................................................................................................................... 1-3
Achteraanzicht ........................................................................................................................ 1-4
Kenmerken ................................................................................................................................... 1-5
Resolutie van 2400 dpi klasse ............................................................................................ 1-5
Snelle en kleurenlaserafdrukken ........................................................................................ 1-5
Color Advanced Photoscale Technology (CAPT) .............................................................. 1-5
High Resolution Control (HRC) .......................................................................................... 1-5
Onderhoudsvrije en economische tonercartridge ............................................................... 1-5
Universele papierlade ......................................................................................................... 1-5
Drie interfaces .................................................................................................................... 1-5
Automatische interfaceselectie ........................................................................................... 1-6
Vijf emulaties ...................................................................................................................... 1-6
Automatische emulatieselectie ........................................................................................... 1-6
Gegevenscompressietechnologie ...................................................................................... 1-6
Lettertypen ......................................................................................................................... 1-6
Paneelslot ........................................................................................................................... 1-7
Stroombespaarstand .......................................................................................................... 1-7
Tonerbespaarstand ............................................................................................................ 1-7
Reprint ................................................................................................................................ 1-7
Netwerk .............................................................................................................................. 1-7
Een plaats voor de printer kiezen ................................................................................................. 1-8
Voeding .................................................................................................................................. 1-8
Omgeving ............................................................................................................................... 1-8
Welke soorten papier kan ik gebruiken? .................................................................................... 1-10
Papiersoort en -formaat ........................................................................................................1-10
Specificaties van geschikt papier ..................................................................................... 1-10
Aanbevolen papiersoorten .................................................................................................... 1-12
Bedrukbaar gedeelte ............................................................................................................1-13
Staand .............................................................................................................................. 1-13
Liggend ............................................................................................................................. 1-13
Richtlijnen voor het kiezen van geschikt papier .................................................................... 1-14
Enveloppen ...................................................................................................................... 1-15
®
-programma .........................................ix
xiv
Etiketten en transparanten ............................................................................................... 1-17
Papierinvoer ......................................................................................................................... 1-18
Invoer vanuit de laden ...................................................................................................... 1-18
Handinvoer ....................................................................................................................... 1-19
Papieruitvoer ........................................................................................................................ 1-19
2
Driver en software ................................................................................................................................... 2-1
Printerdriver .................................................................................................................................. 2-1
Voor Windows
Functies in de PCL-driver ................................................................................................... 2-2
Het tabblad Normaal .......................................................................................................... 2-2
Het tabblad Geavanceerd .................................................................................................. 2-3
Het tabblad Accessoires ..................................................................................................... 2-8
Het tabblad Ondersteuning ................................................................................................ 2-9
Functies in de PS-driver ................................................................................................... 2-10
Het tabblad Poorten ......................................................................................................... 2-10
Het tabblad Apparaatinstellingen ..................................................................................... 2-11
Het tabblad Indeling ......................................................................................................... 2-12
Het tabblad Papier/Kwaliteit ............................................................................................. 2-13
Geavanceerde opties ....................................................................................................... 2-14
Voor Macintosh
Software ..................................................................................................................................... 2-18
Software voor netwerken ...................................................................................................... 2-18
BRAdmin Professional ..................................................................................................... 2-18
De Driver Deployment Wizard .......................................................................................... 2-18
Web BRAdmin .................................................................................................................. 2-18
Automatische emulatieselectie ............................................................................................. 2-19
Automatische interfaceselectie ............................................................................................. 2-20
Printerinstellingen ....................................................................................................................... 2-20
Fabrieksinstellingen .............................................................................................................. 2-20
®
....................................................................................................................... 2-2
®
................................................................................................................... 2-16
3
Het bedieningspaneel ............................................................................................................................. 3-1
Het bedieningspaneel ................................................................................................................... 3-1
Toetsen ......................................................................................................................................... 3-2
De toets Go ............................................................................................................................ 3-3
De toets Job Cancel ............................................................................................................... 3-3
De toets + of - ......................................................................................................................... 3-3
Bladeren door de menu’s op het LCD-scherm ................................................................... 3-3
Nummers invoeren ............................................................................................................. 3-3
De toets Set ............................................................................................................................ 3-4
De toets Back ......................................................................................................................... 3-4
Light-emitting diodes (LED’s) ....................................................................................................... 3-5
Liquid crystal display (LCD) .......................................................................................................... 3-6
Meldingen op LCD-scherm ..................................................................................................... 3-6
Printerstatusmeldingen ....................................................................................................... 3-7
Gebruik van het bedieningspaneel ...............................................................................................3-7
Het bedieningspaneelmenu .......................................................................................................... 3-9
Datum en tijd instellen ...................................................................................................... 3-19
IP-adres instellen .............................................................................................................. 3-20
Omtrent de emulaties ...........................................................................................................3-21
Lijst van fabrieksinstellingen .................................................................................................3-22
Netwerkinstellingen terugstellen ....................................................................................... 3-22
Reprint .................................................................................................................................. 3-26
Gegevens via het RAM-geheugen opnieuw afdrukken .................................................... 3-26
De laatste taak opnieuw afdrukken .................................................................................. 3-27
Proefgegevens afdrukken (Proof file) ............................................................................... 3-28
xv
Openbare gegevens afdrukken (Public file) ..................................................................... 3-28
Beveiligde gegevens afdrukken (Veilig bestand) ............................................................. 3-29
Als er geen gegevens in het geheugen zitten die opnieuw kunnen worden afgedrukt .... 3-31
De taak verwijderen .......................................................................................................... 3-31
Het opnieuw afdrukken van de taak annuleren ................................................................ 3-31
4
Toebehoren ............................................................................................................................................. 4-1
Optionele toebehoren en supplies ................................................................................................ 4-1
Onderste papierbak (LT-27CL) .......................................................................................... 4-1
Legal-lade (LT-27LG) ......................................................................................................... 4-1
Duplexbak (DX-2700) ......................................................................................................... 4-1
CompactFlash
SO-DIMM-geheugen .......................................................................................................... 4-1
Optionele lettertypen ..........................................................................................................4-1
Onderste papierbak (LT-27CL) ..................................................................................................... 4-2
Papier in de onderste papierbak plaatsen .............................................................................. 4-2
De onderste papierbak installeren .......................................................................................... 4-2
Legal-lade (LT-27LG) ................................................................................................................... 4-5
De Legal-lade installeren ........................................................................................................ 4-5
Duplexbak (DX-2700) ................................................................................................................... 4-7
De duplexbak installeren ........................................................................................................ 4-7
Richtlijnen bij het tweezijdig afdrukken ................................................................................. 4-10
Hoe moet u het papier plaatsen als u tweezijdig afdrukt .................................................. 4-10
CompactFlash
De CompactFlash
SO-DIMM .................................................................................................................................... 4-13
Extra geheugen plaatsen ...................................................................................................... 4-14
Optionele lettertypen .................................................................................................................. 4-16
Optionele lettertypen (BS-3000) ....................................................................................... 4-16
Optionele streepjescodes (BT-1000) ................................................................................ 4-16
De optionele fonts selecteren ............................................................................................... 4-16
®
-kaart ......................................................................................................... 4-1
®
-kaart ................................................................................................................. 4-11
®
-kaart plaatsen ....................................................................................... 4-12
5
Routineonderhoud .................................................................................................................................. 5-1
De verbruiksartikelen vervangen .................................................................................................. 5-1
Tonercartridges ...................................................................................................................... 5-4
De melding Toner bijna op ................................................................................................. 5-4
De melding TONER OP ..................................................................................................... 5-4
De tonercartridges vervangen ............................................................................................ 5-5
Doos voor afgewerkte toner ................................................................................................... 5-8
Wanneer de tonerdoos vol is .............................................................................................. 5-8
De doos met afgewerkte toner vervangen ......................................................................... 5-9
Cassette met OPC-riem ....................................................................................................... 5-10
Wanneer de cassette met de OPC-riem moet worden vervangen ................................... 5-10
De cassette met de OPC-riem vervangen ........................................................................ 5-10
Fuser .................................................................................................................................... 5-13
Wanneer de fuser moet worden vervangen ..................................................................... 5-13
De fuser vervangen .......................................................................................................... 5-14
120K kit ................................................................................................................................. 5-16
De reiniger van de transferriem vervangen ...................................................................... 5-16
De transferrol vervangen .................................................................................................. 5-18
De printer reinigen ...................................................................................................................... 5-21
De buitenkant van de printer reinigen ................................................................................... 5-22
De binnenkant van de printer reinigen .................................................................................. 5-23
De printer vervoeren ................................................................................................................... 5-28
xvi
6
Problemen oplossen ............................................................................................................................... 6-1
Meldingen op LCD-scherm ........................................................................................................... 6-1
Foutmeldingen ........................................................................................................................ 6-1
Onderhoudsmeldingen ........................................................................................................... 6-3
Servicemeldingen ................................................................................................................... 6-4
Vastgelopen papier verwijderen ................................................................................................... 6-7
PAPIER VAST A1 / PAPIER VAST A2 (papier vastgelopen in papierlade) ........................... 6-8
PAPIER VAST B (papier vastgelopen bij de ingang naar de fuserrol) ................................... 6-9
PAPIER VAST C (papier vastgelopen bij de papieruitvoer) ................................................. 6-11
PAPIER VAST D (papier vastgelopen in het onderste deel van de duplexbak) ................... 6-13
PAPIER VAST E (papier vastgelopen in het bovenste deel van de duplexbak) .................. 6-14
De afdrukkwaliteit verbeteren ..................................................................................................... 6-16
Vragen en antwoorden ............................................................................................................... 6-20
De hardware instellen ........................................................................................................... 6-20
De printer instellen ................................................................................................................ 6-21
Omgaan met papier ..............................................................................................................6-22
Afdrukken ............................................................................................................................. 6-23
A
Appendix ..................................................................................................................................................A-1
Printerspecificaties .......................................................................................................................A-1
Afdrukken ...............................................................................................................................A-1
Kenmerken .............................................................................................................................A-2
Elektrische en mechanische specificaties ..............................................................................A-3
Papierspecificaties ........................................................................................................................A-4
Omgaan met papier ................................................................................................................A-4
Papierspecificaties ..................................................................................................................A-4
I
INDEX ........................................................................................................................................................ I-1
xvii
1

Over deze printer

Wat zit er in de doos?

Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 31,5 kg. Teneinde letsel tijdens het verplaatsen of optillen van de printer te voorkomen, dient hij altijd door ten minste twee personen te worden opgetild.
Controleer tijdens het uitpakken van de printer dat de volgende onderdelen allemaal aanwezig zijn.
9
8
1
2
7
6
5
3
Afbeelding 1-1
1
Printer
2
Standaard papierlade (reeds geplaatst)
3
Installatiehandleiding
4
CD-ROM
5
Tonercartridges*1 (reeds geïnstalleerd) (Zwart [TN04BK], Cyaan [TN04C], Magenta [TN04M], Geel [TN04Y])
6
Doos voor afgewerkte toner (reeds geïnstalleerd) [WT-4CL]
7
Netsnoer
8
Cassette met OPC-riem [OP-4CL]
9
Vervoersverpakking
*1 Deze printer wordt compleet met eerste tonercartridges geleverd.
Deze tonercartridges gaan slechts half zo lang mee als de standaard tonercartridge, 5000 pagina’s (Zwart) en 3000 pagina’s (Cyaan, Magenta en Geel) bij een
bladvulling van circa 5% (A4- of Letter-papier). *2 In Europa zitten deze onderdelen in het lokalisatiepakket. *3 IVervoersverpakking is ALLEEN bedoeld voor het verplaatsen of vervoeren van de printer.
*2
*2
*2
*3
4
1 - 1 OVER DEZE PRINTER
Het is mogelijk dat er in de doos nog andere voorwerpen zitten die hier niet vermeld zijn (dit is afhankelijk van het land waar de printer is gekocht en het door u gekochte model uit de HL-2700CN serie).
De cassette met de OPC-riem is als meegeleverd eerste pakket in een aparte doos verpakt. Pak een nieuwe cassette met OPC-riem pas uit wanneer u deze in de printer gaat installeren. Blootstelling aan direct (zon)licht kan de cassette met de OPC-riem beschadigen.
Wij raden u aan om altijd de volgende verbruiksartikelen in voorraad te houden. Als een van de onderstaande onderdelen verbruikt is, kan de printer namelijk niet meer afdrukken.
Tonercartridges (TN-04BK, TN-04C, TN-04M, TN-04Y)
Doos voor afgewerkte toner (WT-4CL)
Cassette met OPC-riem [OP-4CL]
Interfacekabel
Een interfacekabel wordt niet standaard meegeleverd.
Sommige computers hebben zowel een USB-poort als een parallelle poort. Koop een
interfacekabel die geschikt is voor de interface die u gaat gebruiken.
De meeste parallelle kabels ondersteunen bi-directionele communicatie, maar soms is de
pin-aansluiting niet geschikt of voldoet de kabel niet aan de normen van IEEE 1284.
Het wordt aanbevolen om een parallelle interfacekabel of een USB-interfacekabel te gebruiken
die niet langer is dan 2 meter.
Als u een USB-kabel gebruikt, moet dit een snelle twisted kabel zijn (12 Mbps of 480 Mbps) en
moet u deze aansluiten op de USB-connector van uw pc.
Zorg dat u een snelle USB 2.0-gecertificeerde kabel gebruikt als uw computer een snelle USB
2.0-interface gebruikt.
Sluit de USB-kabel niet aan op een USB-hub zonder voeding of op het toetsenbord van een
®
Mac
.
Welk netsnoer er wordt geleverd is afhankelijk van het land waar de printer is gekocht, en dit snoer kan er derhalve anders uitzien dan in Afbeelding 1-1 geïllustreerd wordt.
OVER DEZE PRINTER 1 - 2

Vooraanzicht

3
2
4
1
5
Afbeelding 1-2
9
8
7
6
1
Bedieningspaneel
2
Papiervanger
3
Papiersteun van face-down uitvoerlade
4
Voorklep
5
Papierlade
6
Bovenklep
7
Achterklep
8
Face-down uitvoerlade
9
Papiersteun
1 - 3 OVER DEZE PRINTER

Achteraanzicht

10
1
2
3
1
Bovenste duplexdeksel
2
Onderste duplexdeksel
3
Duplexkap
4
Ingang voor netsnoer
5
Stroomschakelaar
6
Ethernet 10/100BASE-TX-poort
7
USB-interfaceconnector
8
Parallelle interfaceconnector
9
Kaartsleuf (voor optionele CompactFlash®-kaart)
10
Controllerkaart
5
4
Afbeelding 1-3
9
8
7
6
OVER DEZE PRINTER 1 - 4

Kenmerken

Deze printer beschikt standaard over de onderstaande functies.

Resolutie van 2400 dpi klasse

De printer drukt standaard af met een resolutie van 600 dpi (dots per inch = punten per inch). Als u de volgende technologieën van Brother gebruikt, krijgt u echter een hogere afdrukkwaliteit die overeenkomt met een resolutie van 2400 dpi klasse: High Resolution Control (HRC) en Color Advanced Photoscale Technology (CAPT).

Snelle en kleurenlaserafdrukken

U kunt heldere beelden afdrukken in schitterende 24-bits kleuren. Deze printer kan monochroom afdrukken met een snelheid van 29 pagina’s per minuut en in full colour
met een snelheid van 8 ppm. De controller in de HL-2700CN gebruikt een snelle 64-bit RISC-microprocessor en speciale hardwarechips, waardoor afdruktaken snel verwerkt worden.

Color Advanced Photoscale Technology (CAPT)

Deze printer kan grafische afbeeldingen afdrukken in 256 tinten voor elke kleur in de PCL6-emulatie en BR-Script 3, hetgeen een resultaat oplevert dat praktisch gelijk is aan fotokwaliteit. CAPT is het effectiefste wanneer u fotografische afbeeldingen afdrukt.

High Resolution Control (HRC)

De High Resolution Control (HRC) levert duidelijke en scherpe afdrukken en verbetert zelfs de uitvoer met een resolutie van 600 dpi. HRC is het effectiefste wanneer u tekst afdrukt.

Onderhoudsvrije en economische tonercartridge

Deze printer gebruikt vier makkelijk vervangbare cartridges. De tonercartridges kunnen maximaal
10.000 enkelzijdige bladzijden (zwart) afdrukken, en 6600 enkelzijdige bladzijden in kleur (cyaan, magenta, geel) bij een bladvulling van 5%.

Universele papierlade

Deze printer voert papier automatisch vanuit de papierlade in. De papierlade is een universele papierbak waarin papier van diverse maten gebruikt kan worden. U mag echter slechts één papierformaat tegelijk in de lade plaatsen. Zelfs enveloppen kunnen via deze papierlade worden ingevoerd. Raadpleeg Welke soorten papier kan ik gebruiken? op pagina 1-10 voor nadere informatie over de papierspecificaties.

Drie interfaces

Deze printer heeft een snelle bi-directionele parallelle interface, een snelle USB 2.0-interface, en een Ethernet 10/100BASE-TX-interface.
Als uw software de bi-directionele parallelle interface ondersteunt, dan kan de status van de printer via de computer worden gecontroleerd. Deze interface is volledig compatibel met de industrie-standaard bi-directionele parallelle interface.
De netwerkkaart van Brother is reeds in de fabriek geïnstalleerd, en u kunt de HL-2700CN in de volgende netwerkomgevingen gebruiken: TCP/IP, IPX/SPX, AppleTalk, DLC/LLC en NetBEUI. Verder staan er op de cd-rom die met de HL-2700CN printer wordt geleverd ook diverse nuttige hulpprogramma's, zoals BRAdmin Professional voor de beheerder en de Brother Network Printing Software. Raadpleeg de netwerkhandleiding op de cd-rom voor nadere informatie.
1 - 5 OVER DEZE PRINTER

Automatische interfaceselectie

Deze printer kan automatisch de bi-directionele parallelle interface, USB-interface of de Ethernet 10/100BASE-TX-interface kiezen, afhankelijk van de interfacepoort via welke de gegevens binnenkomen. Dit betekent dat u de printer op meerdere computers tegelijk kunt aansluiten. Raadpleeg Automatische interfaceselectie op pagina 2-20.

Vijf emulaties

Deze printer kan zowel PCL 5C- en PCL 6-printers, Brother BR-Script3-printers, HP-GL-plotters als EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-printers (alleen voor monochroom afdrukken) emuleren. U kunt alle software gebruiken die minstens één van deze emulaties ondersteunt. Raadpleeg Omtrent de emulaties op pagina 3-21.

Automatische emulatieselectie

De printer kan automatisch de juiste emulatie kiezen, afhankelijk van de printopdrachten die hij van de computersoftware ontvangt. Dankzij deze eigenschap kan de printer eenvoudig in een netwerk worden opgenomen. Raadpleeg Automatische emulatieselectie op pagina 2-19.

Gegevenscompressietechnologie

Grafische gegevens en lettertypen (fonts) worden automatisch gecomprimeerd in het geheugen opgeslagen. Hierdoor kunnen meer lettertypen en grotere grafische afbeeldingen worden afgedrukt zonder dat daarvoor extra geheugen nodig is.

Lettertypen

Deze printer beschikt over de 66 schaalbare en 12 bitmap fonts. Welke lettertypen u kunt gebruiken, hangt af van de gebruikte emulatie.
In de PCL-emulatie kunt u de 13 hieronder vermelde streepjescodes afdrukken. In de BR-Script-emulatie beschikt de printer over 35 schaalbare fonts.
Streepjescodes afdrukken
Deze printer kan de volgende 13 typen streepjescodes afdrukken:
Code 39
Interleaved 2 of 5
EAN-8
EAN-13
EAN- 128
Code 128
UPC-A
UPC-E
Codabar
FIM (US-PostNet)
Post Net (US-PostNet)
ISBN (EAN)
ISBN (UPC-E)
OVER DEZE PRINTER 1 - 6

Paneelslot

Wanneer de instellingen van het bedieningspaneel worden gewijzigd zonder dat u daar erg in hebt, kan de printer een heel ander resultaat dan verwacht geven. Als u de beheerder bent van deze printer, dan kunt u dit soort problemen voorkomen door het bedieningspaneel op slot zetten. Raadpleeg SETUP op pagina 3-12.

Stroombespaarstand

Deze printer heeft een stroombespaarstand. Omdat laserprinters stroom verbruiken voor het op hoge temperatuur houden van de fixeerinrichting, zijn ze voorzien van een ingebouwde stroombespaarstand waarin deze printers in rust veel minder stroom gebruiken. In de fabriek wordt deze stand standaard op AAN ingesteld, zodat de printer voldoet aan de nieuwe EPA Energy Star-norm.

Tonerbespaarstand

Deze printer beschikt over een economische tonerbespaarstand. In deze stand werkt de printer aanzienlijk goedkoper en gaan de tonercartridges langer mee.

Reprint

De printer bewaart gegevens die u opnieuw wilt afdrukken. U kunt een document nogmaals afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanaf uw pc te verzenden. Als u geen CompactFlash kunt u afdruktaken via het RAM-geheugen herhalen. Raadpleeg Reprint op pagina 3-26.
Als er niet voldoende geheugen is om de laatste bewerking in haar geheel opnieuw af te drukken, kan de laatste pagina opnieuw worden afgedrukt.
®
-kaart installeert,

Netwerk

Met Ethernet 10/100BASE-TX kunt u de printer in de volgende omgevingen gebruiken: (TCP/IP, IPX/SPX, AppleTalk, DLC/LLC, NetBEUI)
Verder staan er op de meegeleverde cd-rom ook diverse nuttige hulpprogramma’s voor de netwerkbeheerder, zoals BRAdmin Professional, Driver Deployment Wizard en Web BRAdmin. Raadpleeg de documentatie op de cd-rom voor nadere informatie over deze hulpprogramma’s. Raadpleeg Software voor netwerken op pagina 2-18.
1 - 7 OVER DEZE PRINTER

Een plaats voor de printer kiezen

Lees voordat u de printer in gebruik neemt eerst de volgende informatie door.

Voeding

Gebruik de printer met de aanbevolen netspanning.
Netspanning: ±10% van het nominale vermogen in uw land Frequentie: 50/60 Hz (120 volt of 220-240 volt)
Het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet langer zijn dan 5 meter. Sluit uw printer niet aan op een stopcontact waarop reeds andere apparaten zijn aangesloten, zoals
airconditioners, kopieermachines, papiervernietigers enz. Als een gemeenschappelijk stopcontact onvermijdelijk is, gebruik dan een spanningstransformator of een spanningsfilter.
Gebruik een spanningstabilisator als de stroomtoevoer niet stabiel is.

Omgeving

Zorg dat de printer in de buurt van een makkelijk toegankelijk stopcontact wordt opgesteld, zodat u
de stekker in noodgevallen snel uit het stopcontact kunt halen.
Gebruik de printer alleen binnen de volgende minimum- en maximumwaarden:
Temperatuur: 10°C tot 32,5°C Vochtigheid: 20% tot 80% (zonder condensvorming)
Zet de printer niet op een plaats waar de ventilatieopening geblokkeerd wordt. Er dient een ruimte
van ongeveer 100 mm vrij te zijn tussen de ventilatieopening en de muur.
De printer moet in een goed geventileerde ruimte staan.
Zet de printer op een vlak en horizontaal oppervlak.
Houd de printer schoon. Plaats het apparaat niet in een stoffige ruimte.
Zet de printer niet in direct zonlicht. Moet de printer noodgedwongen toch nabij een raam worden
opgesteld, gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat tegen direct zonlicht te beschermen.
Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of een sterk magnetisch veld
opwekken.
Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen worden voortgebracht.
Open vuur en zilte of bijtende stoffen kunnen de printer beschadigen.
Zet niets boven op de printer.
Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.
Houd de printer tijdens het verplaatsen altijd horizontaal.
Plaats nooit iets bovenop het netsnoer, ook dit apparaat zelf niet. Zorg tevens dat er niemand over
het netsnoer kan struikelen of er op kan gaan staan.
OVER DEZE PRINTER 1 - 8
De onderstaande afbeelding toont hoeveel ruimte er rondom de printer moet worden vrijgehouden, zodat hij probleemloos kan werken en u er makkelijk bij kunt.
Achterkant
Voorkant
35 cm
50 cm20 cm
70 cm
Afbeelding 1-4
Zorg dat u voldoende ruimte vrij laat achter de printer, zodat u vastgelopen papier bij de
achterklep of de duplexbak kunt verwijderen.
Zorg dat de papierlade niet voorbij de rand steekt van de tafel waarop de printer staat.
1 - 9 OVER DEZE PRINTER

Welke soorten papier kan ik gebruiken?

Papiersoort en -formaat

De printer voert papier in via de geïnstalleerde standaard papierlade, de optionele onderste lade of de optionele Legal-papierlade.
Standaard papierlade:
Aangezien de standaard papierlade een universele lade is, kunt u alle papierformaten gebruiken (slechts één papierformaat tegelijk in de papierlade plaatsen) die vermeld staan in tabel 1 bij Papiersoort, papierformaat en aantal vel per papierbron op pagina 1-11. De lade kan maximaal 250 vel papier (
2
g/m
) of maximaal 15 enveloppen bevatten (papier mag niet boven de bovenste streep op de
verschuifbare geleider uitsteken).
Optionele onderste lade (LT-27CL)
De optionele onderste lade kan maximaal 530 vel papier bevatten (75 g/
2
m
). De stapel papier mag
maximaal 44 mm hoog zijn.
Optionele Legal-lade (LT-27LG)
De optionele Legal-lade kan maximaal 250 vel papier bevatten (75 g/
2
m
). Als u op Legal-papier wilt afdrukken, dient u deze lade te gebruiken. U kunt de optionele Legal-lade als een standaard papierlade (Lade 1) gebruiken. Raadpleeg Legal-lade (LT-27LG) op pagina 4-5.
75
Voor de papierladen worden in de printerdriver en deze handleiding de volgende namen gebruikt:
Lade en optionele eenheid Naam
Standaard papierlade
Lade 1
Optionele Legal-lade Optionele onderste lade Lade 2 Optionele duplexbak voor tweezijdig afdrukken DX
Specificaties van geschikt papier
Met deze printer kunnen de onderstaande papiersoorten worden gebruikt.
Basisgewicht (g/m2) 75-90 Dikte (µm) 80-110 Ruwheid (sec.) Hoger dan 20
3
Stijfheid (cm Korrelrichting Langlopend Soortelijke volumeweerstand (ohm) 10e Soortelijke weerstand aan oppervlakte (ohm-cm) 10e10-10e Vuller CaCO3 (Neutraal) Asgehalte (wt%) Lager dan 23 Helderheid (%) Hoger dan 80 Opaciteit (%) Hoger dan 85
/100) 90-150
9
-10e
11
12
OVER DEZE PRINTER 1 - 10
Tabel 1: Papiersoort, papierformaat en aantal vel per papierbron
Papiersoort Lade 1 Lade 2 DX Selecteer de papiersoort in de
printerdriver
Normaal papier
60 tot 90 g/m2
Normaal papier of dun papier
Dik papier
90 tot 210 g/m2
Transparanten

90 tot 105 g/m2 90 tot 105 g/m2
Maximaal 50 vel
A4 of Letter
Dik papier of dikker papier
Transparanten
Etiketten Dik papier Enveloppen Enveloppen
Enveloppen-Dun Enveloppen-Dik
Lade 1 Lade 2 DX
Papierformaat A4, Letter,
B5 (JIS/ISO),
A4, Letter, B5
(JIS/ISO), Executive Executive, A5, COM10, DL, 104,8 x 210 mm tot 215,9 x 297 mm
Aantal vellen Normaal papier Maximaal 250 vel
2
)
2
)
Dik / dikker papier
(75 g/m Maximaal 40 vel
(165 g/m
Maximaal 530 vel
(75 g/m2)
Papierhoogte is
maximaal 44 mm
Transparanten Maximaal 50 vel Etiketten Maximaal 80 vel Enveloppen Maximaal 15 stuks of
7 stuks bij H/H
*.
A4, Letter, Legal, B5 (JIS/ISO), Executive, A5 104,8 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm
* H/H = Hoge temperatuur/Hoge vochtigheid
1 - 11 OVER DEZE PRINTER

Aanbevolen papiersoorten

Voor gebruik met deze printer worden de onderstaande papiersoorten aanbevolen:
Xerox 4200, Hammermill Laserprint NEUSIEDLER voor kleurenkopieën 90g/m
Voor optimale resultaten en om beschadiging te voorkomen, moet glad wit papier worden
gebruikt.
Controleer voordat u een grote hoeveelheid papier aanschaft eerst dat het papier geschikt is.
Gebruik neutraal papier. Gebruik geen papier met een hoge zuurgraad of met een hoog
alkaligehalte.
De kwaliteit van de afdruk kan variëren, afhankelijk van het door u gebruikte papier.
Plaats nooit enveloppen, transparanten, etiketten of dik papier (meer dan 105 g/m2) in de optionele onderste papierlade. Dit kan storingen in de papierdoorvoer veroorzaken.
2
of soortgelijk
OVER DEZE PRINTER 1 - 12

Bedrukbaar gedeelte

Bij gebruik van de PCL-emulatie kunnen de hieronder aangegeven randen van het papier niet worden bedrukt.
Staand
1
Liggend
2
3
Afbeelding 1-5
Voor alle beschikbare papierformaten
4,2 mm
1
4,2 mm
2
4,2 mm
3
4,2 mm
4
1
4
1 - 13 OVER DEZE PRINTER
2
3
Afbeelding 1-6
Voor alle beschikbare papierformaten
4,2 mm
1
4,2 mm
2
4,2 mm
3
4,2 mm
4
4

Richtlijnen voor het kiezen van geschikt papier

Deze printer werkt met de meeste soorten kopieer- en briefpapier. Bepaalde variabelen kunnen echter de afdrukkwaliteit beïnvloeden, of de manier waarop de printer het papier hanteert. Maak altijd een paar testafdrukken voordat u grote hoeveelheden papier aanschaft, zodat u zeker weet dat u het gewenste resultaat krijgt. Houd bij het kiezen van papier rekening met de volgende belangrijke richtlijnen:
Vertel uw leverancier dat het papier of de enveloppen in een laserprinter zullen worden gebruikt.
Op voorbedrukt papier mag alleen inkt zijn gebruikt die bestand is tegen de temperatuur in de fuser
(200 graden Celsius).
Het gebruik van papier waarin katoen is verwerkt, papier met een ruw oppervlak zoals geribbeld of
gevergeerd papier, of papier dat gerimpeld of verkreukt is, komt de werking van de printer niet ten goede.
De producent doet geen aanbevelingen ten aanzien van bepaalde papiersoorten. De gebruiker is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het papier dat in de printer wordt gebruikt.
Soorten papier die u moet vermijden
Bij gebruik van sommige soorten papier is het resultaat soms minder goed of kan de printer worden beschadigd.
Het gebruik van de volgende papiersoorten dient te worden vermeden:
papier met een speciale structuur
bijzonder glad of glanzend papier
omgekruld of kromgetrokken papier
gecoat papier of papier met een chemische afwerking
beschadigd, verkreukeld of gevouwen papier
papier dat zwaarder is dan wat in de specificaties wordt aangegeven
papier met tabbladen of nietjes
briefhoofden die bij een lage temperatuur met inkt zijn bedrukt of die thermografisch zijn bedrukt
formulieren e.d. die uit meerdere vellen bestaan of doorslagpapier zonder koolstof
papier dat is ontworpen voor inkjetprinters
Bij gebruik van de hierboven vermelde papiersoorten kan de printer worden beschadigd. Dergelijke schade wordt niet door de garantie of de service-overeenkomst van Brother gedekt.
OVER DEZE PRINTER 1 - 14
Enveloppen
Soorten enveloppen die u moet vermijden
Het gebruik van de volgende enveloppen dient te worden vermeden:
enveloppen die beschadigd, gekreukt of geknikt zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
hoogglanzende enveloppen, of enveloppen met een speciale structuur
enveloppen die met haken, klemmen of touwtjes worden gesloten
enveloppen met een zelfklevende sluiting
zakachtige enveloppen
enveloppen die geen scherpe vouw hebben
enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)
enveloppen die reeds door een laserprinter zijn bedrukt
enveloppen die reeds aan de binnenzijde zijn bedrukt
enveloppen die niet netjes gestapeld kunnen worden
enveloppen van papier dat zwaarder is dan wat in de specificaties wordt aangegeven
enveloppen van inferieure kwaliteit met randen die niet scherp gevouwen of niet recht zijn
vensterenveloppen of enveloppen met gaatjes, uitsnijdingen of geperforeerde enveloppen
enveloppen met flappen die bij aankoop niet omgevouwen waren
enveloppen met flappen zoals geïllustreerd in Afbeelding 1-7
enveloppen met drie of meer lagen papier in het in Afbeelding 1-8 aangegeven gebied
enveloppen die aan de zijkant gevouwen zijn, zoals aangegeven in Afbeelding 1-9.
Afbeelding 1-7 Afbeelding 1-8 Afbeelding 1-9
Controleer voordat u enveloppen in de papierlade plaatst eerst dat:
de flap van de envelop in de lengte is gevouwen;
de flappen netjes en niet gekreukt zijn gevouwen (niet goed gevouwen enveloppen kunnen de
papierdoorvoer verstoren);
1 - 15 OVER DEZE PRINTER
de envelop moet in het in Afbeelding 1-10 aangegeven gebied twee lagen papier hebben.
Invoerrichting
Afbeelding 1-10
Bij gebruik van de hierboven vermelde enveloppen kan de printer worden beschadigd. Dergelijke schade wordt niet door de garantie of de service-overeenkomst van Brother gedekt.
Voordat u op enveloppen gaat afdrukken, dient u de stapel door te bladeren; dit om te
voorkomen dat ze vastlopen of scheef worden ingevoerd.
Het is raadzaam om voordat u een groot aantal enveloppen gaat bedrukken eerst een
enveloppe te testen, zodat u zeker weet dat u het gewenste resultaat krijgt.
Door de producent geplakte delen van enveloppen moeten goed zijn vastgeplakt
Plaats nooit verschillende soorten enveloppen tegelijk in de papierlade, omdat deze dan kunnen
vastlopen of scheef kunnen worden ingevoerd.
Voor het beste resultaat moet u in uw toepassing hetzelfde formaat enveloppen selecteren als
het formaat dat in de papierlade zit.
Het gebied binnen 15 mm vanaf de randen van de envelop kan niet worden bedrukt.
Raadpleeg Welke soorten papier kan ik gebruiken? op pagina 1-10.
De meeste enveloppen zijn geschikt voor gebruik in uw printer. Sommige enveloppen hebben echter een speciale samenstelling en kunnen problemen met de invoer of de afdrukkwaliteit veroorzaken. Een geschikte enveloppe heeft rechte, scherp gevouwen randen, en de bovenste rand mag niet dikker zijn dan twee vellen papier. De enveloppe moet plat en stevig zijn, niet “zakachtig”. Gebruik alleen enveloppen van goede kwaliteit en vermeld bij aankoop dat u de enveloppen in een laserprinter zult gebruiken.
Brother doet geen aanbevelingen ten aanzien van een bepaald merk enveloppe, omdat de fabrikant de specificaties kan wijzigen. U bent zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en de prestaties van de door u gebruikte enveloppen.
OVER DEZE PRINTER 1 - 16
Etiketten en transparanten
Deze printer kan afdrukken op de meeste soorten etiketten en transparanten die geschikt zijn voor gebruik in laserprinters. Gebruik etiketten met een op acryl gebaseerde lijm, daar dergelijk materiaal stabieler is bij de hoge temperaturen in de fuser. Lijm mag nooit in aanraking komen met enig deel van de printer, omdat de etiketten dan aan de drum of de rollen blijven kleven, vastlopen, of andere problemen veroorzaken. Er mag geen lijm blootliggen tussen de etiketten. Etiketten moet het vel over de hele breedte en lengte bedekken. Als u vellen met blootliggende ruimte tussen de etiketten gebruikt, kunnen de etiketten in de printer loskomen; ze zijn dan vaak moeilijk te verwijderen en kunnen ernstige problemen veroorzaken.
Alle etiketten en transparanten die in deze printer worden gebruikt, moeten gedurende 0,1 seconde bestand zijn tegen temperaturen van 200 graden Celsius.
Vellen met etiketten en transparanten mogen niet zwaarder zijn dan het gewicht dat in de papierspecificaties in deze handleiding wordt vermeld. Etiketten en transparanten die buiten deze specificaties vallen, veroorzaken problemen met de invoer en kunnen de printer beschadigen.
Transparanten en etiketten kunnen alleen vanuit Lade 1 worden ingevoerd en kunnen niet via de duplexbak bedrukt worden.
Soorten etiketten en transparanten die u moet vermijden
Gebruik nooit etiketten of transparanten die beschadigd, omgekruld of gekreukt zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
Afbeelding 1-11
Alvorens papier met perforatiegaatjes (zoals Organizer-papier) te gebruiken, dient u de stapel door te bladeren; dit om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Afbeelding 1-12
Gebruik geen etiketten met blootliggende delen van het papier waarop ze geplakt zijn, daar dit
de printer kan beschadigen.
Voor optimale resultaten is het raadzaam om transparanten te gebruiken die geschikt zijn voor
laserprinters. Neem contact op met uw wederverkoper of de klantendienst van Brother voor gedetailleerde informatie over de specificatie van geschikte transparanten.
Brother doet geen aanbevelingen ten aanzien van bepaalde etiketten of transparanten, daar de producent de specificatie kan wijzigen. U bent zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en de prestaties van de door u gebruikte materiaalsoorten.
1 - 17 OVER DEZE PRINTER

Papierinvoer

Invoer vanuit de laden
De printer kan papier invoeren vanuit de geïnstalleerde standaard papierlade, de optionele onderste lade of de optionele Legal-papierlade.
Als u papier in de papierlade plaatst, dient u rekening te houden met het volgende:
Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin papierafmetingen kunnen
worden ingesteld, moet u uw software gebruiken om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software niet mogelijk is, kunt u het papierformaat instellen via de printerdriver of met de toetsen op het bedieningspaneel.
Het papierformaat is in de fabriek ingesteld op Letter voor modellen van 120 volt, en op A4 voor
modellen van 220/240 volt. Als u papier met afwijkende afmetingen of enveloppen wilt gebruiken, dan moet u de betreffende papierafmetingen via het bedieningspaneel instellen door in het menu LAYOUT de optie PAGINALAYOUT te selecteren. Raadpleeg PRINT MENU op pagina 3-13 voor nadere informatie over het kiezen van de juiste papierformaten.
Gebruikt u voorbedrukt papier in de laden, plaats dit dan met de bedrukte zijde naar boven en
met de bovenkant van het papier naar de achterkant van de lade gericht.
De printer neemt automatisch waar welke papierafmeting u in de papierlade hebt geplaatst. De printer vraagt u met de onderstaande melding om het juiste papierformaat in de lade te plaatsen:
ONGELDIG FORMAAT Plaats <formaat> in Lade <1/2>. Papier in printer komt niet overeen met in driver gespecificeerde papier.
Als u in de papierlade ander papier plaatst dan geselecteerd is, kunt u de instelling voor het papierformaat via het bedieningspaneel of uw toepassing wijzigen.
Op enveloppen afdrukken
Stel de papiergeleiders af op de lengte en breedte van de enveloppen die u gebruikt.
Afbeelding 1-13
OVER DEZE PRINTER 1 - 18
Handinvoer
Deze printer heeft geen handinvoer, noch een multifunctionele papierbak. Ongebruikelijke soorten papier kunnen derhalve niet met de hand worden ingevoerd. De printer is echter uitgerust met een speciale stand voor handinvoer waarbij Lade 1 (de standaard papierlade) wordt gebruikt, zodat u ook op ongebruikelijke papierformaten kunt afdrukken. U kunt deze stand in de printerdriver of met de toetsen op het bedieningspaneel selecteren.
Raadpleeg PAPIER in hoofdstuk 3 voor meer informatie over de manier waarop u deze instelling met de toetsen op het bedieningspaneel kunt selecteren.
1
Wanneer u de opdracht voor handinvoer selecteert, wacht de printer totdat u papier in Lade 1 hebt geplaatst.
HANDINVOER
=AAN
2
Trek Lade 1 uit en plaats het te gebruiken papier in deze lade. Wellicht moet eerst het papier dat nog in die bak zit worden verwijderd, afhankelijk van de afmetingen van het papier in de bak en de afmetingen van het papier dat u gaat gebruiken.
3
Duw Lade 1 weer in de printer en druk op Go. De printer begint nu af te drukken.
Het soort papier dat u gebruikt en het af te drukken beeld kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
Tijdens het dubbelzijdig afdrukken levert de papierdoorvoer soms problemen op.
Als de HANDINVOER is geactiveerd, is continu tweezijdig afdrukken niet mogelijk.
Als u handmatig tweezijdig afdrukt en u de printer nadat de eerste zijde is bedrukt 5 minuten lang
niet gebruikt, wordt deze instelling automatisch teruggesteld.

Papieruitvoer

Wij raden u aan om de steun van de face-down uitvoerlade, de papiervanger en de papiersteun te gebruiken:
1
wanneer u in één bewerking een groot aantal pagina’s gaat afdrukken
2
wanneer u Legal-papier gebruikt
3
wanneer het bedrukte papier omkrult
1 - 19 OVER DEZE PRINTER
Afbeelding 1-14
2

Driver en software

Printerdriver

Een printerdriver is een stuurprogramma dat gegevens in het door de computer gebruikte formaat omzet in een formaat dat door een bepaalde printer kan worden gebruikt. Dit formaat is meestal een printeropdrachttaal of een page description language (PDL).
Op de meegeleverde cd-rom staan printerdrivers voor de volgende besturingssystemen. De meest recente printerdriver kunt u downloaden vanaf het Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com
Gedetailleerde informatie hierover vindt u op de meegeleverde cd-rom in de sectie
Software-installatieprogramma.
Voor Windows® 95/98/Me, Windows® NT 4.0 en Windows® 2000/XP
PCL-compatibele driver (Hewlett-Packard LaserJet laserprinter)
BR-Script-driver (PostScript
®
3TM-taalemulatie)
Voor Macintosh®
BR-Script-driver (PostScript® 3TM-taalemulatie) (raadpleeg de netwerkhandleiding op de cd-rom voor
nadere informatie).
PCL-driver PS-driver
®
Windows
Windows® 2000/XP
Windows NT® 4.0
Macintosh® (via netwerk)
Macintosh® (via USB)
Raadpleeg Omtrent de emulaties op pagina 3-21 voor meer informatie over de emulaties.
Raadpleeg hoofdstuk 6 als u wilt afdrukken vanuit een DOS-toepassing.
Hoe het scherm er precies uitziet, is afhankelijk van uw besturingssysteem.
95/98/Me



DRIVER EN SOFTWARE 2 - 1
Voor Windows
®
Functies in de PCL-driver
Op de website Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com kunt u de meest recente printerdriver downloaden en aanvullende informatie krijgen.
U kunt instellingen ook wijzigen door in het dialoogvenster Eigenschappen te klikken op de afbeelding aan de linkerkant van het tabblad Normaal.
Raadpleeg de on line Help in de printerdriver voor meer informatie hierover.
De schermen in dit onderdeel zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw pc kunnen er anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem.
Het tabblad Normaal
Als u Windows NT® 4.0, Windows® 2000 of XP gebruikt, kunt u het tabblad Normaal openen door in het tabblad Algemeen van het scherm Brother HL-2700CN series Eigenschappen te klikken op Voorkeursinstellingen.
1
Selecteer Papierformaat, Meerdere pag. afdrukken, Afdrukstand en andere instellingen.
2
Selecteer de kleurenmodus.
3
Selecteer de Papierbron.
1
2
3
2 - 2 DRIVER EN SOFTWARE
Het tabblad Geavanceerd
Als u Windows NT® 4.0, Windows® 2000 of XP gebruikt, kunt u het tabblad Geavanceerd openen door in het tabblad Algemeen van het scherm Brother HL-2700CN series Eigenschappen te klikken op Voorkeursinstellingen.
1
2
3
4
5
Klik op een pictogram om de desbetreffende functie in te stellen.
1
Afdrukkwaliteit
2
Duplex
3
Watermerk
4
Pagina-instelling
5
Opties apparaat
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 3
Afdrukkwaliteit
Selecteer de Afdrukkwaliteit, Kleurenmodus, Grijstinten verbeteren, Zwarte tinten verbeteren.
Kwaliteit
Hier kunt u de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren. Normaal 600 dpi klasse. Aanbevolen voor normale afdrukken. Goede kwaliteit met redelijke
afdruksnelheid.
Fijn 600 x 600 dpi. De afdrukkwaliteit is hoger. Daarom zijn er meer afdrukgegevens dan
in de normale stand, waardoor het verwerken, overdragen en afdrukken van de gegevens langer zal duren.
met CAPT* Als u de CAPT-functie in de printerdriver activeert, kan de printer helderdere kleuren
produceren, waardoor taken met foto’s er beter uitzien. *CAPT(Color Advanced PhotoScale Technology) Deze functie gebruikt de kleurinformatie in de afdrukgegevens om de kleuren van het afgedrukte beeld aan te passen, waardoor het beeld nauwkeuriger kan worden gereproduceerd. Wanneer CAPT geactiveerd is, wordt voor de uitvoer de resolutie van 2400 dpi klasse gebruikt. Deze stand wordt aanbevolen voor het afdrukken van plaatjes en graphics.
De afdrukkwaliteit en snelheid waarmee deze printer werkt zijn van elkaar afhankelijk. Afdrukken van hoge kwaliteit duren langer en afdrukken van lagere kwaliteit nemen minder tijd in beslag.
Kleurenmodus
U kunt de kleuraanpassing als volgt wijzigen:
Op monitor afstemmen
Foto
Grafisch
Levendig/Tekst
Geen
Grijstinten verbeteren
U kunt de beeldkwaliteit van grijze delen verbeteren door het selectievakje Grijstinten verbeteren te selecteren.
Zwarte tinten verbeteren
Als zwarte beelden niet correct worden afgedrukt, maakt u hier de benodigde instellingen.
Duplex
Als u het papier automatisch aan beide zijden wilt bedrukken, dient u de optionele duplexbak op de printer te installeren. Als u op de knop Duplex klikt, wordt een dialoogvenster geopend waar u de benodigde instellingen voor tweezijdig afdrukken kunt maken. Voor elke afdrukstand zijn er zes manieren waarop tweezijdig kan worden afgedrukt.
Watermerk
U kunt een logo of tekst als een watermerk op uw documenten afdrukken. Als u een watermerk in de vorm van een bitmap-bestand gebruikt, kunt u de grootte ervan wijzigen en het watermerk op een willekeurige plaats neerzetten. Als u tekst voor uw watermerk gebruikt, kunt u het lettertype wijzigen, evenals het contrast en de hoek waaronder het op papier wordt afgedrukt.
Pagina-instelling
U kunt de schaal van het af te drukken beeld wijzigen, in spiegelbeeld afdrukken of het beeld 180 graden draaien.
2 - 4 DRIVER EN SOFTWARE
Opties apparaat
In dit tabblad kunt u de volgende instellingen maken:
Taak spoolen
Tonerbespaarstand
Snelle printerinstelling
Slaaptijd
Statusvenster
Macro
Beheerder (alleen bij gebruik van Windows® 95/98/Me)
Opdracht/Bestand invoegen (alleen bij gebruik van Windows® 95/98/Me)
Afdrukinstellingen
Afdrukinstellingen (alleen bij monochroom)
Paginabescherming
Datum & tijd afdrukken
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 5
Taak spoolen
Als u aangeeft dat de afdruktaak moet kunnen worden herhaald, zal de printer de gegevens bewaren. U kunt een document dan opnieuw afdrukken zonder dat de gegevens wederom vanaf de computer hoeven worden doorgegeven (dit geldt niet voor beveiligde afdrukken).
Laatste taak opnieuw afdrukken: De laatste taak wordt nogmaals afgedrukt
Afdruk beveiligen: De gegevens worden met een wachtwoord afgedrukt
Openbaar: De gegevens worden zonder een wachtwoord opgeslagen
Proef: De gegevens worden opgeslagen en afgedrukt
Raadpleeg Reprint op pagina 3-26 voor meer informatie over deze functie.
Als u wilt voorkomen dat derden de reprintfunctie gebruiken om uw gegevens af te drukken,
dient u onder de instellingen van Taak spoolen de optie Gebruik reprint uit te schakelen.
De instellingen voor Taak spoolen in de printerdriver krijgen voorrang op de instellingen die u
met het bedieningspaneel hebt gemaakt. Raadpleeg Reprint op pagina 3-26.
Tonerbespaarstand
De tonerbespaarstand helpt u kosten te besparen omdat er minder toner wordt gebruikt. In deze stand zien de afdrukken er lichter uit.
Snelle printerinstelling
U kunt de functie Snelle printerinstelling aan- of uitzetten. Op uw computerscherm wordt een keuzevenstertje weergegeven. Hier kunt u de instellingen van de volgende functies wijzigen:
Meerdere pagina’s afdrukken
Duplex
Tonerbespaarstand
Papierbron
Soort papier
Kleur/Mono
Slaaptijd
Als de printer een bepaalde tijd lang geen gegevens ontvangt (time-out), schakelt deze over op de slaapstand. In de slaapstand lijkt het of de printer uitstaat. De standaard time-out is 30 minuten. Als de intelligente slaapstand is geselecteerd, wordt deze instelling automatisch aangepast aan de regelmaat waarmee uw printer wordt gebruikt. Wanneer de printer in de slaapstand staat, kan deze nog steeds gegevens van de computer ontvangen. Zodra de printer een bestand of gegevens ontvangt, zal hij automatisch ontwaken en gaan afdrukken. Ook als u op een van de toetsen drukt, wordt de printer weer geactiveerd.
U kunt de slaapstand uitschakelen. Hiervoor gaat u naar het tabblad Geavanceerd, waar u Opties
apparaat en vervolgens Slaaptijd selecteert. Dubbelklik op het woord Slaaptijd in het venster Slaaptijd. Nu wordt de functie Slaaptijd uit weergegeven. Klik op Slaaptijd uit om te voorkomen dat
de printer naar de slaapstand overschakelt. De functie Slaaptijd uit kan worden verborgen door in het venster Slaaptijd nogmaals op het woord Slaaptijd te dubbelklikken. Wij raden u aan om de slaapstand ten behoeve van energiebesparing in te schakelen.
2 - 6 DRIVER EN SOFTWARE
Statusvenster
Als deze functie is geactiveerd, wordt tijdens het afdrukken de printerstatus getoond (fouten die zijn opgetreden en dergelijke). Standaard is het statusvenster uitgeschakeld. Als u het statusvenster wilt inschakelen, gaat u naar het tabblad Geavanceerd, waar u Opties apparaat en vervolgens
Statusvenster selecteert.
Macro
U kunt een pagina van een document als een macro in het printergeheugen opslaan. U kunt deze macro vervolgens uitvoeren, dat wil zeggen, u kunt de opgeslagen macro gebruiken als een sjabloon voor alle documenten. Zo wordt bij veelgebruikte informatie, zoals formulieren, bedrijfslogo's, briefhoofden of facturen, tijd bespaard en sneller afgedrukt.
Afdrukinstellingen
U kunt de instellingen voor de volgende functies wijzigen:
Compressiestand
TrueType-modus
Gebruik TrueType-lettertypen van printer
Afdrukinstellingen (alleen bij monochroom)
U kunt de instellingen voor de volgende functies wijzigen:
HRC
Paginabescherming Paginabescherming betekent dat er extra geheugen wordt gereserveerd voor het produceren van
beelden die een hele pagina beslaan. U kunt kiezen tussen AUTOM., UIT, LTR (Letter-papier), A4 of LGL (Legal-papier). Dankzij de paginabescherming kan de printer een beeld dat een hele pagina beslaat eerst in zijn geheugen "voor de geest halen" voordat het op papier wordt gezet. Deze functie komt van pas wanneer de printer wacht met het afdrukken van een beeld omdat dit erg ingewikkeld is.
Datum & tijd afdrukken Datum: Geef hier aan in welke notatie de datum moet worden weergegeven. Tijd: Geef hier aan in welke notatie de tijd moet worden weergegeven.
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 7
Het tabblad Accessoires
Als u de optionele toebehoren installeert, kunt u in het tabblad Accessoires aangeven welke onderdelen er zijn geïnstalleerd en kunt u daar de volgende instellingen maken.
1
2
4
1
U kunt alle toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd, handmatig toevoegen en verwijderen. Welke instellingen u voor de laden kunt maken, is afhankelijk van de toebehoren die zijn geïnstalleerd.
2
RAMDISK
U kunt de capaciteit van de RAMDISK nagaan, die via het bedieningspaneel was ingesteld. Selecteer het vakje RAMDISK om uit te vinden hoeveel capaciteit de RAMDISK heeft en klik vervolgens op Autom. waarnemen.
Raadpleeg Gegevens via het RAM-geheugen opnieuw afdrukken op pagina 3-26 voor meer informatie hierover.
3
Instelling papierbron
Hiermee wordt waargenomen welk papierformaat in de verschillende laden is geplaatst.
4
De toebehoren van de printer en RAMDISK automatisch waarnemen
De functie Autom. waarnemen zoekt naar de optionele toebehoren die zijn geïnstalleerd en
toont de beschikbare instellingen in de printerdriver. Als u op de knop Autom. waarnemen klikt, wordt een lijst van de geïnstalleerde toebehoren weergegeven. U kunt zelf items aan deze lijst toevoegen of daaruit verwijderen.
3
Onder bepaalde omstandigheden is de functie voor het automatisch waarnemen van geïnstalleerde toebehoren niet beschikbaar.
2 - 8 DRIVER EN SOFTWARE
Het tabblad Ondersteuning
Als u Windows NT® 4.0, Windows® 2000 of XP gebruikt, kunt u het tabblad Ondersteuning openen door in het tabblad Algemeen van het scherm Brother HL-2700CN series Eigenschappen te klikken op Voorkeursinstellingen.
De meest recente printerdriver kunt u downloaden vanaf het Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com
U kunt de versie van de driver controleren.
U kunt de huidige instellingen van de driver controleren.
U kunt de pagina met printerinstellingen en een lijst van de interne lettertypen afdrukken.
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 9
Functies in de PS-driver
De meest recente printerdriver kunt u downloaden vanaf het Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com
Raadpleeg de on line Help in de printerdriver voor meer informatie hierover.
De schermen in dit onderdeel zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw pc kunnen er anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem.
Het tabblad Poorten
Selecteer de poort waarop uw printer is aangesloten, of het pad naar de netwerkprinter die u gebruikt.
2 - 10 DRIVER EN SOFTWARE
Het tabblad Apparaatinstellingen
Selecteer welke toebehoren er zijn geïnstalleerd.
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 11
Het tabblad Indeling
Als u Windows NT® 4.0, Windows® 2000 of XP gebruikt, kunt u het tabblad Indeling openen door in het tabblad Algemeen van het scherm Brother HL-2700CN BR-Script3 Eigenschappen te klikken op Voorkeursinstellingen.
U kunt de instellingen voor de lay-out wijzigen door een instelling voor de Afdrukstand, Dubbelzijdig
afdrukken, de Paginavolgorde en het aantal Pagina’s per vel te selecteren.
2 - 12 DRIVER EN SOFTWARE
Het tabblad Papier/Kwaliteit
Selecteer de Papierinvoer en Kleur.
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 13
Geavanceerde opties
1
2
1
Selecteer het Papierformaat en het Aantal afdrukken.
2
Stel Image Color Management, Schaal en TrueType-lettertype in.
2 - 14 DRIVER EN SOFTWARE
3
3
U kunt de instellingen wijzigen door in de lijst met printerfuncties een instelling te selecteren:
Soort papier
Sorteren (alleen als er een CompactFlash
Taak spoolen
Wachtwoord
Naam van taak
Afdrukkwaliteit
HRC
Toner besparen
Slaaptijd
Kleur/Mono
Gammacorrectie
Kleurenmodus
Grijstinten verbeteren
Zwarte tinten verbeteren
Halftoon Schermvergrendeling
BR-Script Level
®
-kaart is geïnstalleerd)
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 15
Voor Macintosh
Deze printer ondersteunt Mac OS® 8.6 t/m 9.2 en Mac OS® X 10.1 t/m 10.2. De meest recente printerdriver kunt u downloaden vanaf het Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com
De schermen in dit onderdeel zijn afkomstig uit Mac OS® X 10.1. De schermen op uw Macintosh® kunnen er anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem.
®
Pagina-instelling
U kunt instellingen maken voor het Papierformaat, de Richting en Vergroot/verklein.
Lay-out
Stel de Lay-out, Pagina’s per vel en andere instellingen in.
2 - 16 DRIVER EN SOFTWARE
Specifieke instellingen
Selecteer de Soort papier, Taak spoolen, Wachtwoord en andere instellingen.
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 17

Software

Dit onderdeel is alleen van toepassing op Windows®.

Software voor netwerken

BRAdmin Professional
BRAdmin Professional is een hulpprogramma waarmee u netwerkprinters van Brother kunt beheren onder Windows
®
95/98/Me, Windows NT® 4.0 en Windows® 2000/XP.
Hiermee kunt u de printer op het netwerk configureren en zijn status op het netwerk controleren.
De Driver Deployment Wizard
Het installatieprogramma installeert de Windows® PCL-driver en Brother’s driver voor de netwerkpoort (LPR en NetBIOS). Beheerders moeten eerst het IP-adres, de gateway en het subnet met BRAdmin Professional instellen, pas dan kan deze software worden gebruikt.
Als de beheerder daarna met behulp van deze software de drivers voor de printer en de poort installeert, kan het bestand op de bestandsserver worden opgeslagen of via e-mail naar de gebruikers worden gestuurd. Als gebruikers op dat bestand klikken, worden de printerdriver, de poortdriver, het IP-adres enz. automatisch naar hun pc gekopieerd.
Web BRAdmin
De software Web BRAdmin is ontworpen voor het beheren van alle apparatuur van Brother die op een LAN/WAN-netwerk is aangesloten. Door de serversoftware Web BRAdmin te installeren op een computer waarop IIS* draait, kunnen beheerders met een webbrowser verbinding maken met de Web BRAdmin-server, die daarna met het apparaat zelf zal communiceren. In tegenstelling tot BRAdmin Professional - dat alleen voor Windows ondersteunt vanaf een willekeurige client toegang worden verkregen tot de serversoftware Web BRAdmin.
U kunt Web BRAdmin downloaden van onze website op http://solutions.brother.com/webbradmin
®
-systemen is bedoeld - kan met een webbrowser die Java 2
IIS* = Internet Information Server 4.0 of Internet Information Services 5.0/5.1
Web BRAdmin en Internet Information Server 4.0 worden door de volgende besturingssystemen ondersteund:
Windows NT
®
4.0 Server
Web BRAdmin en Internet Information Server 5.0 worden door de volgende besturingssystemen ondersteund:
Windows
Windows
Windows
®
2000 Professional
®
2000 Server
®
2000 Advanced Server
Web BRAdmin en Internet Information Server 5.1 worden door de volgende besturingssystemen ondersteund:
Windows
2 - 18 DRIVER EN SOFTWARE
®
XP Professional

Automatische emulatieselectie

Deze printer heeft een functie voor automatische emulatieselectie. Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, kiest hij automatisch de juiste emulatie. Deze functie is in de fabriek ingesteld op AAN.
De printer kan kiezen uit de volgende combinaties:
EPSON (standaard
HP LaserJet HP LaserJet BR-Script3 BR-Script3 HP-GL HP-GL EPSON FX-850 IBM ProPrinter XL
Voor een optimale werking van deze laserprinter, raden wij u aan om de Brother BR-Script3-emulatie te gebruiken.
De printer is ingesteld op automatisch gebruik van de HP-emulatie voor kleurenprinters (PCL 5C). Aangezien de PCL 5C-emulatie voorrang krijgt bij de automatische emulatieselectie, kunt u de printer veelal gewoon gebruiken met de standaardinstellingen.
Emulaties anders dan PCL 6, PCL 5C en BR-Script3 zijn monochrome emulaties.
Als u de emulatie handmatig wilt selecteren, doet u dit via het bedieningspaneel bij de optie EMULATIE van het menu SETUP. Raadpleeg SETUP op pagina 3-12.
Let bij gebruik van de automatische emulatieselectie op het volgende:
Of de EPSON- of IBM-emulatiestand voorrang heeft, moet u zelf selecteren. De printer maakt
hiertussen geen onderscheid. De fabrieksinstelling is standaard ingesteld op de EPSON-emulatie en als u de IBM-emulatie wilt gebruiken, moet u deze zelf selecteren. Gebruik hiervoor de toetsen op het bedieningspaneel om naar het menu SETUP te gaan en selecteer daar EMULATIE.
Probeer de automatische emulatieselectie met uw toepassing of uw netwerkserver. Werkt de
automatische emulatieselectie niet naar behoren, stel dan de emulatie handmatig in met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel van de printer of gebruik de opdrachten voor emulatieselectie in uw software.
)
IBM
DRIVER EN SOFTWARE 2 - 19

Automatische interfaceselectie

Deze printer heeft een functie voor automatische interfaceselectie. Zodra de printer gegevens van de computer ontvangt, selecteert hij automatisch de juiste interface: de IEEE 1284 parallelle interface of de USB-interface.
Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle en bi-directionele parallelle communicatie worden aan- of uitgezet. Gebruik hiervoor de toetsen op het bedieningspaneel en de selecteer de optie PARALLEL in het menu INTERFACE. Raadpleeg INTERFACE op pagina 3-17. Aangezien de automatische interfaceselectie in de fabriek is ingesteld op AAN, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer aan te sluiten. (Opmerking: De computer en de printer mogen nooit aanstaan als u de kabel aansluit of losmaakt.)
Let bij gebruik van de automatische interfaceselectie op het onderstaande:
Het duurt een paar seconden voordat deze functie werkt. Als u sneller wilt afdrukken, kunt u de
gewenste interface zelf selecteren door met de toetsen op het bedieningspaneel het menu INTERFACE te openen en daar SELECTEREN te kiezen.
Indien u doorgaans slechts één interface gebruikt, raden wij u aan om de betreffende interface in het menu INTERFACE te selecteren. Wanneer slechts één interface is geselecteerd, wijst de printer de volledige invoerbuffer aan die interface toe.

Printerinstellingen

Fabrieksinstellingen

De instellingen van deze printer zijn vóór verzending in de fabriek geselecteerd. Dit noemen we de fabrieksinstellingen. U kunt de printer bedienen door deze fabrieksinstellingen te handhaven, maar kunt deze instellingen ook zelf aanpassen en gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan. Raadpleeg Lijst van fabrieksinstellingen op pagina 3-22.
Het wijzigen van in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen heeft geen invloed op de standaard aanwezige fabrieksinstellingen. De fabrieksinstellingen zelf kunt u niet veranderen.
In het RESET MENU kunt u de gewijzigde gebruikersinstellingen terugstellen naar de fabrieksinstellingen. Raadpleeg RESET MENU op pagina 3-17.
2 - 20 DRIVER EN SOFTWARE
3

Het bedieningspaneel

Het bedieningspaneel

Op het bedieningspaneel van deze printer bevinden zich een Liquid Crystal Display (LCD), zes toetsen en twee lampjes. Op dit LCD-scherm kunnen op twee regels diverse meldingen worden weergegeven, met een maximum van 16 tekens per regel. De lampjes geven de huidige printerstatus aan.
Afbeelding 3-1
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 1

Toetsen

Met de zes toetsen op het bedieningspaneel van de printer (Go, Job Cancel, +, -, Set, Back) kunt u de meeste bewerkingen uitvoeren en diverse printerinstellingen wijzigen.
Toets Bewerkingen
Go Voor het afsluiten van het bedieningspaneelmenu en de instellingen voor
het herhalen van een afdruk, het wissen van foutmeldingen en het activeren van de printer wanneer deze in de slaapstand staat.
Job Cancel De huidige afdruktaak stoppen en annuleren. Menu + Vooruit door de menu's bladeren.
Vooruit door de opties bladeren.
- Achteruit door de menu's bladeren.
Achteruit door de opties bladeren.
Set Het bedieningspaneelmenu selecteren.
De geselecteerde menu’s en instellingen accepteren.
Back Eén niveau omhoog in het menu.
3 - 2 HET BEDIENINGSPANEEL

De toets Go

U wist de meldingen die de huidige status op het bedieningspaneel aangeven door eenmaal op de toets Go te drukken (m.a.w. druk eenmaal op deze toets om het menu of de instellingen voor het opnieuw afdrukken van een taak af te sluiten, of om een foutmelding te wissen). Foutmeldingen kunnen alleen worden gewist nadat de fout is verholpen.
U kunt de toets Go ook gebruiken om het afdrukken te pauzeren. Als u nogmaals op de toets Go drukt, wordt de melding PAUZE gewist en het afdrukken hervat. Tijdens deze pauze is de printer off line.
Als het afdrukken is gepauzeerd en u de resterende gegevens niet meer wilt afdrukken, kunt u de afdruktaak annuleren door op de toets Job Cancel te drukken. Nadat de taak is geannuleerd, is de printer weer klaar voor gebruik (status KLAAR).

De toets Job Cancel

U kunt het verwerken of het afdrukken van gegevens annuleren door op Job Cancel te drukken. De melding BEZIG: ANNULEREN blijft op het LCD-scherm staan totdat de taak is geannuleerd. Nadat de taak is geannuleerd, is de printer weer klaar voor gebruik (status KLAAR).
Als u op deze toets drukt en de printer geen gegevens ontvangt en niet afdrukt, wordt op het LCD-scherm de melding NIETS TE PRINTEN weergegeven en kunt u geen taken annuleren.

De toets + of -

Als u op de toets + of - drukt wanneer de printer on line staat (KLAAR), dan gaat deze off line en wordt het menu op het LCD-scherm weergegeven.
Bladeren door de menu’s op het LCD-scherm
Als u op de toets + of - drukt wanneer de printer on line staat, dan gaat deze off line en wordt het huidige menu op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de toets + of - om over te schakelen naar andere menu’s. Door te drukken op de toets + of ­kunt u vooruit of achteruit door de menu’s en instellingen op het LCD-scherm bladeren. Druk zo vaak als nodig op deze toetsen, tot de gewenste optie op het LCD-scherm verschijnt.
Nummers invoeren
U kunt nummers op twee manieren invoeren. U kunt op de toets + of - drukken om telkens één cijfer vooruit of achteruit te gaan, of u kunt + of - ingedrukt houden om sneller te bladeren. Druk op de toets Set zodra het gewenste nummer wordt weergegeven.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 3

De toets Set

Als u op de toets Set drukt wanneer de printer on line staat (KLAAR), dan gaat deze off line en wordt het menu op het LCD-scherm weergegeven.
Als u op de toets Set drukt, kunt u het geselecteerde menu of de weergegeven optie selecteren. Nadat u een instelling hebt gewijzigd, wordt rechts van de melding even een sterretje (*) weergegeven.

De toets Back

Als u op de toets Back drukt wanneer de printer on line staat (KLAAR), dan gaat deze off line en wordt het menu op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de toets Back om vanuit het huidige menuniveau naar het vorige menuniveau te gaan.
Tijdens het invoeren van nummers kunt u de toets Back ook gebruiken voor het selecteren van het vorige cijfer.
Wanner het uiterst linkse cijfer is geselecteerd, kunt u met de toets Back één menuniveau hoger gaan. Als u een instelling selecteert waar geen sterretje (*) bij staat (u hebt niet op de toets Set gedrukt), kunt
u met een druk op de toets Back teruggaan naar het vorige menuniveau zonder dat de instellingen worden gewijzigd.
Op het moment dat u de toets Set indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt rechts op het LCD-scherm even een sterretje (*). Wanneer u door de diverse opties bladert, geeft dit sterretje de huidige instelling aan.
3 - 4 HET BEDIENINGSPANEEL

Light-emitting diodes (LED’s)

Deze lampjes geven de printerstatus aan.
Status-lampje (Groen)
Lampje Betekenis Aan Klaar om af te drukken.
Bezig met afdrukken. Printer slaapt. Er zitten nog gegevens in het printergeheugen (als de melding ONTBREKENDE DATA op het LCD-scherm staat).
Knippert De printer ontvangt of verwerkt gegevens. Uit Off line.
Alarm-lampje (Rood)
Lampje Betekenis Aan Er is een storing binnen in de printer opgetreden. Uit Er is geen storing binnen in de printer.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 5

Liquid crystal display (LCD)

Op het LCD-scherm wordt de huidige printerstatus weergegeven. Als u de toetsen op het bedieningspaneel gebruikt, wordt de weergave op het LCD-scherm gewijzigd.
Als u de printer off line zet, wordt op het LCD-scherm de huidige emulatie weergegeven.
Bij problemen wordt op het LCD-scherm een foutmelding, onderhoudsmelding of servicemelding weergegeven (afhankelijk van de fout), die aangeeft wat u moet doen. raadpleeg Problemen oplossen in hoofdstuk 6 voor meer informatie over deze meldingen.

Meldingen op LCD-scherm

De melding op het LCD-scherm geeft tijdens normaal gebruik de huidige printerstatus aan, zoals hieronder afgebeeld:
KLAAR
   
K C M Y
De markering geeft de status van de toner in de tonercartridges aan (K: Zwart, C: Cyaan, M: Magenta, Y: Geel). Wanneer de indicatie knippert (), is de betreffende kleur toner bijna op. Als de toner helemaal op is, verdwijnt de indicatie .
Als er een fout optreedt, wordt op de eerste regel van het LCD-scherm aangegeven welk type fout het is (zie het onderstaande voorbeeld).
De melding op de tweede regel geeft aan wat u moet doen om het probleem te verhelpen (zie het onderstaande voorbeeld).
KAP OPEN Sluit de bovenklep
3 - 6 HET BEDIENINGSPANEEL
Printerstatusmeldingen
In het onderstaande schema staan de meldingen die betrekking hebben op de printerstatus en die tijdens normaal gebruik op het LCD-scherm worden weergegeven:
Printerstatusmelding Betekenis
KLAAR Klaar om af te drukken. BEZIG: AFDRUKKEN Bezig met afdrukken. RES. AANGEPAST Er wordt met een lagere resolutie afgedrukt. BEZIG: VERWERKEN Bezig met het verwerken van gegevens. BEZIG: ANNULEREN De printer annuleert de afdruktaak. PAUZE De printer pauzeert. Druk op BEZIG: OPWARMEN De printer is aan het opwarmen. SLAAP De printer staat in de slaapstand. SET = AFDRUKKEN Druk op de toets RESET NAAR FABR.INSTELLING De printerinstellingen worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen. ZELFTEST De printer voert een zelfdiagnose uit. RAM =xxMB Deze printer heeft XX MB geheugen. INITIALISEREN De printer is aan het initialiseren. OPSLAAN-WACHTEN! De CompactFlash-kaart wordt geopend.
Set om af te drukken.
Go om het afdrukken te hervatten.

Gebruik van het bedieningspaneel

Houd bij het gebruik van de menutoetsen (+, -, Set of Back) rekening met het volgende:
Als u 30 seconden lang niet op een toets op het bedieningspaneel drukt, schakelt de printer
automatisch over naar de status KLAAR.
Op het moment dat u de toets Set indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt rechts
op het LCD-scherm even een sterretje (*). Daarna wordt op het LCD-scherm weer het vorige menuniveau weergegeven.
Als u de status of een instelling hebt gewijzigd en op de toets Back drukt voordat u op Set drukt,
worden de instellingen niet gewijzigd en wordt op het LCD-scherm weer het vorige menuniveau weergegeven.
U kunt nummers op twee manieren invoeren. U kunt op de toets + of - drukken om telkens één cijfer
vooruit of achteruit te gaan, of u kunt + of - ingedrukt houden om sneller te bladeren. Het knipperende cijfer is het cijfer dat u kunt wijzigen.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 7
Bijvoorbeeld: als u alleen vanuit Lade 1 wilt afdrukken, moet u bij de instelling voor BRON als volgt de optie LADE1 selecteren:
KLAAR
Druk op het bedieningspaneel op een van de menutoetsen (+, -, Set of Back) om de printer off line te zetten.
--MENU-­INFORMATIE
Druk op + of - om vooruit of achteruit door de menu’s te bladeren totdat PAPIER wordt weergegeven.
--MENU-­PAPIER
Druk op de toets Set om naar het volgende menuniveau te gaan.
PAPIER BRON
Druk op de toets Set.
BRON =AUTO *
BRON =LADE1
BRON =LADE1
Druk op de toets +.
Druk op de toets Set. Uiterst rechts op het LCD-scherm wordt even een sterretje (*) weergegeven. De standaardinstelling wordt aangegeven met een *.
3 - 8 HET BEDIENINGSPANEEL

Het bedieningspaneelmenu

Op het LCD-scherm van het bedieningspaneel worden voor de verschillende papierladen de volgende namen gebruikt:
Standaard papierlade: LADE1
Optionele onderste lade: LADE2
Optionele duplexbak: DX
Er zijn negen menu’s. Raadpleeg de hieronder vermelde pagina’s voor nadere informatie over de instellingen die u in elk menu kunt maken.
INFORMATIE
Raadpleeg INFORMATIE op pagina 3-10. PAPIER
Raadpleeg PAPIER op pagina 3-11. KWALITEIT
Raadpleeg KWALITEIT op pagina 3-11. SETUP
Raadpleeg SETUP op pagina 3-12. PRINT MENU
Raadpleeg PRINT MENU op pagina 3-13. NETWERK
Raadpleeg NETWERK op pagina 3-16.
INTERFACE
Raadpleeg INTERFACE op pagina 3-17.
RESET MENU
Raadpleeg RESET MENU op pagina 3-17.
REPRINT
Raadpleeg REPRINT op pagina 3-18.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 9
INFORMATIE
Op LCD staat Omschrijving
PRINT SETTINGS Drukt de afdrukinstellingen af. PRINT TEST Drukt de testpagina af. PRINT DEMO Drukt de demonstratiepagina af. PRINT FILE LIST Drukt de lijst met de inhoud van de kaart af. PRINT FONTS Drukt de lijst van lettertypen en voorbeelden af. VERSIE Opties Omschrijving
SER.NR=######### Toont het serienummer van de printer. ROM VER=#### Toont de versie van de ROM-firmware. ROM DATE JJ/MM/DD Toont de datum van de ROM-firmware. NET VER=#### Toont de netwerkversie. NET DATE JJ/MM/DD Toont de datum van de netwerk-build. ENG VER=#### Toont de versie van de firmware van het
afdrukmechanisme.
RAM =###MB Toont de grootte van het geheugen in deze printer.
ONDERHOUD PAGINATELLER =###### Toont het aantal
pagina’s dat tot nu toe is afgedrukt.
BEELDTELLERS C=#####, M=#####,
Y=#####, K=#####, TOTAAL=#####
RESTEREND OPC =###### Geeft aan hoe lang de RESTEREND: FUSER =###### RESTEREND:120K =###### RESTEREND:PIkit2 =######
Toont het aantal beelden dat door een bepaalde kleur is geproduceerd, en het totaal aantal beelden van alle kleuren samen.
OPC-riem, fuser, 120K Kit en PI Kit2 nog meegaan. Zie 5-2.
3 - 10 HET BEDIENINGSPANEEL
PAPIER
Op LCD staat Omschrijving
BRON =AUTO/LADE1/LADE2
Selecteert uit welke lade het papier moet worden ingevoerd.
HANDINVOER =UIT/AAN
Selecteert of papier al dan niet met de hand zal worden ingevoerd.
LADE1 KLEIN =B5/DL/COM-10/JISB5 LADE2 KLEIN =B5/JISB5 DUPLEX =UIT/AAN(LANG BIND)/AAN(KORT BIND)
Selecteert of het papier al dan niet automatisch aan beide zijden wordt bedrukt.
KWALITEIT
Op LCD staat Omschrijving
HRC =NORMAAL/DONKER/UIT/LICHT
HRC: HRC (High Resolution Control) is een speciale functie die de afdrukkwaliteit van letters, cijfers en grafische beelden verbetert. HRC geeft een resultaat dat conventionele laserprinters met een resolutie van 300 of 600 dpi niet kunnen produceren.
TONER BESPAREN =UIT/AAN KALIBRATIE Opties Omschrijving
KALIBREREN Voert een kalibratie uit om de kleuren te
controleren.
RESET Stel de kalibratieparameters terug op de
fabrieksinstellingen.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 11
SETUP
Op LCD staat Omschrijving
TAAL = ENGLISH /NEDERLANDS /... PANEELBEDIENING Opties Omschrijving
SNELH. +/- TOETS Geeft aan hoe snel de meldingen op het
LCD-scherm wisselen wanneer u de toets + of ­ingedrukt houdt. De beschikbare intervallen zijn: 0,2, 0,4, 0,6, 0,8, 1,0, 1,4, 1,8 of 2,0 seconden. De fabrieksinstelling is 0,2.
BLADERSNELHEID Geef in seconden aan hoe snel een melding
over het LCD-scherm rolt. Van niveau 1=0,2 tot Niveau 10=2,0. De fabrieksinstelling is Niveau 1.
STROOM BESPAREN =AAN/UIT STROOMBESP. NA =1:30:99 MIN. AUTO CONTINUE =UIT/AAN PANEELSLOT =UIT/AAN
Zet het paneelslot AAN of UIT. PINCODE=###
REPRINT =AAN/UIT PAG.BESCHERMING =AUTO/UIT/LETTER/LEGAL/A4
EMULATIE =AUTO(EPSON)/AUTO(IBM)/HP LASER JET/....
BEWAAR PCL =UIT/AAN RAMDISK SIZE =0/1/2/...MB HERSTART PRINTER? GEGEVENS WISSEN Wist de gegevens op de CompactFlash-kaart.
Opties Omschrijving
VEILIG BESTAND Selecteert de naam van de gebruiker en van de
taak, en selecteert een wachtwoord.
PUBLIC FILE Selecteert de naam van de gebruiker en van de
taak.
PROOF FILE Selecteert de naam van de gebruiker en van de
taak.
DATA ID(CF) =#### MACRO-ID(CF) =#### FONT ID(CF) =#### XLSTREAM(CF) =####
FORMATTEREN(CF) OK? STIJL TIJD =JJ/MM/DD uu:mm* DATUM & TIJD DISPLAY JJJJ/MM/DD uu:mm
JAAR =JJJJ
MAAND =MM
DAG =DD
UUR =uu
MINUUT =mm
3 - 12 HET BEDIENINGSPANEEL
PRINT MENU
Op LCD staat Omschrijving
PAPIERSOORT =NORMAAL PAPIER/TRANSPARANTEN/DIK PAPIER/DIKKER PAPIER/DUN
PAPIER
KLEUR =AAN/UIT PAPIER Stel het formaat voor losse vellen in op A4, EXECUTIVE, COM-10, DL, B5,
JIS B5, LETTER, LEGAL, A5
KOPIEEN U kunt controleren hoeveel pagina’s er zijn afgedrukt.
Geeft aan hoeveel pagina’s er zijn afgedrukt. (1:999)
AFDRUKSTAND Deze printer kan pagina’s staand of liggend afdrukken.
STAAND of LIGGEND
PRINT POSITION U kunt deze printer zo afstellen, dat de afdruk netjes op het gebruikte
papierformaat past.
Opties Omschrijving
X OFFSET=0 =-500:+500
Verplaatst de beginpositie voor het afdrukken (linkerbovenhoek van het papier) horizontaal – 500 dots (naar links) tot +500 dots (naar rechts) in 300 dpi.
Y OFFSET=0 =-500:+500
Verplaatst de beginpositie voor het afdrukken (linkerbovenhoek van het papier) verticaal –500 dots (naar boven) tot +500 dots (naar beneden) in 300 dpi.
AUTO FF TIME =UIT/1:99 (sec)
Hiermee kunt u de resterende gegevens afdrukken zonder dat u op de toets Go hoeft te drukken.
FF SUPPRESS =UIT/AAN
Zet de FormFeed-onderdrukking (PAUZE) aan of uit.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 13
PRINT MENU (vervolg)
Op LCD staat Omschrijving
HP LASERJET FONT NR. =I0000:#####
FONT HOOGTE =###.## KIES TEKENSET PC-8/...
Stelt de symbolenset of de tekenset in.
PRINT TABEL Druk de tabel met codes af. AUTO LF =UIT/AAN
AAN: CRCR+LF, UIT: CR→CR
AUTO CR =UIT/AAN
AAN: LF→LF+CR, FF+CR, of VT→VT+CR UIT: LFLF, FFFF, of VT→VT
AUTO WRAP =UIT/AAN
Selecteert of de printer bij het bereiken van de rechterkantlijn al dan niet automatisch naar het begin van de volgende regel moet gaan.
AUTO SKIP =AAN/UIT
Selecteert of de printer bij het bereiken van de ondermarge al dan niet automatisch naar het begin van de volgende regel moet gaan.
LINKERMARGE =####
Stelt de linkermarge in van 0 t/m 126 kolommen bij 10 cpi.
RECHTERMARGE =####
Stelt de rechtermarge in van 10 t/m 136 kolommen bij 10 cpi.
BOVENMARGE =####
Stelt de bovenmarge in op een bepaalde afstand van de bovenste rand van het papier: 0, 0,33, 0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inch. De fabrieksinstelling is 0,5.
ONDERMARGE =####
Stelt de ondermarge in op een bepaalde afstand van de onderste rand van het papier. 0, 0,33, 0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inch. De fabrieksinstelling is 0,33 (Niet HP), 0,5 (HP).
REGELS =####
Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot 128 regels.
3 - 14 HET BEDIENINGSPANEEL
PRINT MENU (vervolg)
Op LCD staat Omschrijving
EPSON FX-850 FONT NR. =I0000:#####
FONT HOOGTE =###.## KIES TEKENSET PC-8/...
Stelt de symbolenset of de tekenset in.
PRINT TABEL Druk de tabel met codes af. AUTO LF =UIT/AAN
AAN: CR→CR+LF UIT: CR→CR
AUTO MASK =UIT/AAN LINKERMARGE Stelt de linkermarge in van 0 t/m 126 kolommen
bij 10 cpi.
RECHTERMARGE Stelt de rechtermarge in van 10 t/m 136
kolommen bij 10 cpi.
BOVENMARGE Stelt de bovenmarge in op een bepaalde
afstand van de bovenste rand van het papier: 0, 0,33, 0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inch. De fabrieksinstelling is 0,33.
ONDERMARGE Stelt de ondermarge in op een bepaalde afstand
van de onderste rand van het papier. 0, 0,33, 0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inch. De fabrieksinstelling is 0,33.
REGELS Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot 128
regels.
IBM PROPRINTER FONT NR. =I0000:#####
FONT HOOGTE =###.## KIES TEKENSET PC-8/...
Stelt de symbolenset of de tekenset in.
PRINT TABEL Drukt de tabel met codes af. AUTO LF =UIT/AAN
AAN: CR→CR+LF, UIT: CR→CR
AUTO CR =UIT/AAN AUTO MASK =UIT/AAN LINKERMARGE Stelt de linkermarge in van 0 t/m 126 kolommen
bij 10 cpi.
RECHTERMARGE Stelt de rechtermarge in van 10 t/m 136
kolommen bij 10 cpi.
BOVENMARGE Stelt de bovenmarge in op een bepaalde
afstand van de bovenste rand van het papier: 0, 0,33, 0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inch. De fabrieksinstelling is 0,33.
ONDERMARGE Stelt de ondermarge in op een bepaalde afstand
van de onderste rand van het papier. 0, 0,33, 0,5, 1,0, 1,5 of 2,0 inch.
De fabrieksinstelling is 0,33.
REGELS
Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot 128 regels.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 15
PRINT MENU (vervolg)
Op LCD staat Omschrijving
HP-GL TEKENSET(STD) =####
TEKENSET(ALT) =#### PEN # MAAT PEN 1 t/m 6
(Grootte plus grijspercentage voor de geselecteerde pen instellen.)
PEN # GRIJS PEN 1 t/m 6
15, 30, 45, 75, 90 of 100 % (# is het geselecteerde pennummer)
BR-SCRIPT PRINT FOUTLIJST =UIT/AAN
CAPT =UIT/AAN
CAPT: met Color Advanced Photoscale Technology zien de grijstinten in grafisch werk er even scherp uit als in een foto.
NETWERK
Op LCD staat Omschrijving
TCP/IP Opties Omschrijving
TCP/IP ENABLE =AAN/UIT IP-ADRES= ###.###.###.### SUBNETMASKER= ###.###.###.### GATEWAY= ###.###.###.### IP BOOT POGINGEN =# IP-METHODE =AUTO/STATISCH/RARP/BOOTP/DHCP APIPA =AAN/UIT
NETWARE NETWARE ENABLE =AAN/UIT
NET FRAME =AUTO/8023/ENET/8022/SNAP APPLE TALK =AAN/UIT NETBEUI =AAN/UIT DLC/LLC =AAN/UIT NETBIOS/IP =AAN/UIT ENET =AUTO/100B-FD/100B-HD/10B-FD/10B-HD
3 - 16 HET BEDIENINGSPANEEL
INTERFACE
Op LCD staat Omschrijving
SELECTEREN =AUTO/USB/PARALLEL/NETWERK AUTO IF TIME = 1:99 (sec)
U moet de time-out voor de automatische interfaceselectie instellen. INPUT BUFFER = Niveau1:15
Maakt de input buffer groter of
kleiner. PARALLEL Bij gebruik van de parallelle interface.
Opties Omschrijving
HOGE SNELHEID =AAN/UIT
BI-DIR =AAN/UIT
USB2.0 HOGE SNELHEID =AAN/UIT
HERSTART PRINTER
Zet de snelle parallelle communicatie aan of uit.
Zet de bi-directionele parallelle communicatie aan of uit.
Zet de snelle USB2.0-communicatie aan of uit.
RESET MENU
Op LCD staat Omschrijving
RESET PRINTER De printer wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die
m.b.v. opdrachten zijn gemaakt, worden teruggesteld op de eerder met het
bedieningspaneel gemaakte instellingen. RESET FABR.INST. De printer wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die
m.b.v. opdrachten zijn gemaakt, worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
Raadpleeg Lijst van fabrieksinstellingen op pagina 3-22.
TELLER Opties Omschrijving
OPC RIEM Stelt de teller van de OPC-riem terug.
Wordt weergegeven wanneer u de OPC-riem moet vervangen.
FUSER Stelt de teller van de fuser terug.
Wordt weergegeven wanneer u de fuser moet vervangen.
120K KIT Stelt de teller van de 120K Kit terug.
Wordt weergegeven wanneer u de 120K Kit moet vervangen.
PI KIT2 Stelt de teller van papierinvoerkit 2 terug.
Wordt weergegeven wanneer u de PI Kit2 moet vervangen.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 17
REPRINT
Op LCD staat Omschrijving
KOPIEEN= 1 Wordt weergegeven wanneer er reprint-gegevens in de printer zitten, maar er geen
gegevens voor proefdrukken, openbare gegevens of beveiligde gegevens in het
geheugen zitten. LAATSTE TAAK KOPIEEN= 1
Wordt weergegeven wanneer er reprint-gegevens in de printer zitten, en er
gegevens voor proefdrukken, openbare gegevens of beveiligde gegevens in het
geheugen zitten. PROOF FILE XXX (gebruikersnaam), XXX (taaknaam), KOPIEEN=1
Wordt weergegeven wanneer er gegevens voor proefdrukken in het geheugen
zitten. PUBLIC FILE XXX (gebruikersnaam), XXX (taaknaam), KOPIEEN=1
Wordt weergegeven wanneer er openbare gegevens in het geheugen zitten. VEILIG BESTAND XXX (gebruikersnaam), XXX (taaknaam), XXX (wachtwoord), KOPIEEN=1
Wordt weergegeven wanneer er beveiligde gegevens in het geheugen zitten.
3 - 18 HET BEDIENINGSPANEEL

Datum en tijd instellen

--MENU-­INFORMATIE
--MENU-­SETUP
SETUP DATUM & TIJD
DATUM & TIJD JAAR
Druk op + of - totdat het menu SETUP wordt weergegeven (en om de hieronder vermelde instellingen weer te geven).
Druk op de toets Set en druk vervolgens op + of - totdat DATUM & TIJD wordt weergegeven.
Druk op de toets Set en druk vervolgens op + of - totdat JAAR wordt weergegeven.
a) Druk op de toets Set.
JAAR =1999 *
JAAR =2003
JAAR =2003 *
DATUM & TIJD JAAR
DATUM & TIJD MAAND
b) Druk op de toets + totdat het juiste jaar wordt weergegeven.
c) Druk op de toets Set.
d) Na een korte tijd wordt de volgende melding weergegeven.
e) Druk op de toets Set.
DATUM & TIJD 2003/10/25 10:22
Herhaal stap ‘a t/m e’ totdat de datum en tijd zijn ingesteld.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 19

IP-adres instellen

--MENU-­INFORMATIE
--MENU-­NETWERK
NETWERK TCP/IP
TCP/IP TCP/IP ENABLE
Druk op + of - totdat het menu NETWERK wordt weergegeven (en om de hieronder vermelde instellingen weer te geven).
Druk op de toets Set.
Druk op de toets Set.
Druk op de toets +.
TCP/IP IP-ADRES=
IP-ADRES=
2
192.0.0.192 *
IP-ADRES=
0
123.0.0.192
IP-ADRES=
123.45.67.89
IP-ADRES=
123.45.67.89 *
9
Druk op de toets Set.
Het laatste cijfer van het eerste deel van het nummer knippert. Druk op de toets + of - om een hoger of lager cijfer te selecteren. Druk op de toets Set om naar het volgende cijfer te gaan.
Herhaal dit totdat u het juiste IP-adres hebt ingesteld.
Druk op de toets Set om het IP-adres vast te leggen.
Uiterst rechts op het LCD-scherm wordt een sterretje weergegeven.
3 - 20 HET BEDIENINGSPANEEL

Omtrent de emulaties

Deze printer heeft de onderstaande emulatiestanden:
HP LaserJet-emulatie
De HP LaserJet-emulatie (of HP-emulatie) is de emulatie waar deze printer de talen PCL 5C en PCL 6 van de Hewlett-Packard LaserJet-laserprinter emuleert. Dit type laserprinter wordt door een groot aantal softwaretoepassingen ondersteund. Als u deze emulatie selecteert, zal de printer in al deze toepassingen optimaal presteren.
BR-Script3-emulatie
BR-Script is een originele paginabeschrijvingstaal van Brother en is tevens een PostScript printer stelt u in staat tekst en afbeeldingen op pagina’s te beheren.
Als u technische informatie over de PostScript onderstaande handboeken:
Adobe Systems Incorporated. PostScript
Publishing Company, Inc., 1999. ISBN: 0-201-37922-8
Adobe Systems Incorporated. PostScript
Company, Inc., 1988. ISBN: 0-201-14396-8
Adobe Systems Incorporated. PostScript
Publishing Company, Inc., 1985. ISBN: 0-201-10179-3
®
-taalemulatievertolker. Deze printer ondersteunt level 3. De BR-Script-vertolker van deze
®
-opdrachten nodig hebt, verwijzen wij u naar
®
Language Reference, third Edition. Addison-Wesley
®
Language Program Design. Addison-Wesley Publishing
®
Language Tutorial and Cookbook. Addison-Wesley
HP-GL-emulatie
De HP-GL-emulatie is de emulatie waarin deze printer de taal HP-GL van de Hewlett-Packard plotter model HP-7475A emuleert. Veel grafische en CAD-software ondersteunt dit type plotter. Als u deze emulatie selecteert, zal de printer in dergelijke toepassingen optimaal presteren.
EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-emulatie
De EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-emulaties zijn de emulaties die deze printer ondersteunt om te voldoen aan de industrie-standaard voor dotmatrixprinters. Sommige toepassingen ondersteunen deze dotmatrix-printeremulaties. Als u deze emulaties selecteert, zal de printer in dergelijke toepassingen optimaal presteren.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 21

Lijst van fabrieksinstellingen

In tabel 1 staat een lijst van de standaardinstellingen die in de fabriek zijn gemaakt.
Verschillende emulaties hebben verschillende fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen kunnen bij de optie FABR.INSTELLING in het RESET MENU niet
worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen: de instellingen voor INTERFACE, HRC, PAG.BESCHERMING, SCHAALBAAR FONT, PANEELSLOT, paginateller en de gewenste
taal voor de meldingen op het LCD-scherm.
De instelling voor het aantal af te drukken exemplaren wordt altijd teruggezet naar de
fabrieksinstelling als u de printer uit- en weer aanzet.
Netwerkinstellingen terugstellen
Als u de afdrukserver op de standaardinstellingen wilt terugstellen (alle informatie wordt teruggesteld, zoals het wachtwoord en de gegevens m.b.t. het IP-adres), volgt u de onderstaande stappen:
1
Zet de printer uit.
2
Houd de toets + ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Houd de toets ingedrukt totdat op het
LCD-scherm de melding wordt weergegeven.
3
De afdrukserver is nu teruggesteld naar de standaard-fabrieksinstellingen.
--MENU-­INFORMATIE
3 - 22 HET BEDIENINGSPANEEL
Tabel 1: Lijst van fabrieksinstellingen
MODUS MENU Fabrieksinstelling
PAPIER BRON =AUTO
HANDINVOER =UIT
DUPLEX =UIT KWALITEIT HRC =NORMAAL
TONER BESPAREN =UIT SETUP LANGUAGE =ENGLISH
STROOMBESP. NA =30 MIN
AUTO CONTINUE =UIT
PANEELSLOT =UIT
REPRINT =AAN
PAG.BESCHERMING =AUTO
EMULATIE =AUTO(EPSON)
BEWAAR PCL =UIT
RAMDISK SIZE =# MB
STIJL TIJD =JJ/MM/DD uu:mm PRINT MENU PAPIERSOORT =NORMAAL PAPIER
PAPIER =A4/LETTER
KOPIEEN =1
AFDRUKSTAND =STAAND
PRINT POSITION X OFFSET=0
Y OFFSET=0
AUTO FF TIME =5
FF SUPPRESS =UIT
HP LASERJET FONT NR.=59
FONT HOOGTE/PUNTS=10,00/12,00 SYMBOOL/TEKENSET=PC8 AUTO LF=UIT AUTO CR=UIT AUTO WRAP=UIT AUTO SKIP=AAN LINKERMARGE=#### RECHTERMARGE=#### BOVENMARGE=#### ONDERMARGE=#### REGELS=####
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 23
Tabel 1: Lijst van fabrieksinstellingen (vervolg)
MODUS MENU Fabrieksinstelling
PRINT MENU EPSON FX-850 FONT NR.=59
FONT HOOGTE/PUNTS=10,00/12,00 SYMBOOL/TEKENSET=US ASCII AUTO LF=UIT AUTO MASK=UIT LINKERMARGE=#### RECHTERMARGE=#### BOVENMARGE=#### ONDERMARGE=#### REGELS=####
IBM PROPRINTER FONT NR.=59
FONT HOOGTE/PUNTS=10,00/12,00 SYMBOOL/TEKENSET=PC8 AUTO LF=UIT AUTO CR=UIT LINKERMARGE=#### RECHTERMARGE=#### BOVENMARGE=#### ONDERMARGE=#### REGELS=####
HP-GL TEKENSET(STD)=###
TEKENSET(ALT)=### PEN = MAAT PEN # GRIJS
BR-SCRIPT FOUTLIJST=UIT
CAPT=UIT
3 - 24 HET BEDIENINGSPANEEL
Tabel 1: Lijst van fabrieksinstellingen (vervolg)
MODUS MENU Fabrieksinstelling
NETWERK TCP/IP TCP/IP ENABLE=AAN
IP-ADRES=169.254.###.### SUBNETMASKER=255.255.0.0 GATEWAY=0.0.0.0 IP BOOT POGINGEN=3 IP-METHODE=AUTO APIPA=AAN
NETWARE NETWARE ENABLE=AAN
NET FRAME=AUTO
APPLE TALK =AAN
NETBEUI =AAN
DLC/LLC =AAN
NETBIOS/IP =AAN
ENET =AUTO INTERFACE SELECTEREN =AUTO
AUTO IF TIME =5
INPUT BUFFER =NIVEAU 3
PARALLEL HOGE SNELH=AAN
BI-DIR=AAN
USB2.0 HOGE SNELH=AAN
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres en subnetmasker toe. Raadpleeg de netwerkhandleiding op de cd-rom voor nadere informatie.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 25

Reprint

Als u een document dat net is afgedrukt nogmaals wilt afdrukken, kunt u dit via het bedieningspaneel opnieuw afdrukken. En als u een document hebt gemaakt dat u met collega’s wilt delen, kunt u dit document eenvoudigweg opslaan in een niet-beveiligd gedeelte van het printergeheugen. Dit document kan dan worden afgedrukt door iedereen die op het netwerk is aangesloten, of door iemand die bij de printer staat.
Installeer de optionele CompactFlash toegankelijke) of beveiligde gegevens wilt afdrukken, zodat u deze gegevens daar kunt opslaan.
®
-kaart als u proefdrukken wilt maken, of openbare (algemeen
Gegevens via het RAM-geheugen opnieuw afdrukken
Als u geen CompactFlash® -kaart installeert (Raadpleeg CompactFlash®-kaart op pagina 4-11), kunt u afdruktaken via het RAM-geheugen opnieuw afdrukken. De reprint-gegevens in het RAM-geheugen worden gewist wanneer u de printer uitzet.
Als u het RAM-geheugen gebruikt om een taak opnieuw af te drukken:
1
Druk op het bedieningspaneel op de toets Set om de status KLAAR af te sluiten en selecteer in het menu SETUP de RAMDISK SIZE.
2
Standaard is er 0 MB RAM beschikbaar. Druk op de toets + om in stappen van 1 MB meer RAM-geheugen voor het opnieuw afdrukken van een taak beschikbaar te maken.
Als u meer RAM-geheugen beschikbaar maakt voor het beveiligd afdrukken, heeft de printer
minder werkruimte en een lager prestatievermogen. Vergeet niet om RAMDISK SIZE weer in te stellen op 0 MB nadat u uw beveiligde gegevens hebt afgedrukt.
U kunt op de RAMDISK ook macro’s, printlogs en fonts opslaan.
Als u de gegevens in het RAM-geheugen opslaat, worden deze gewist wanneer de printer wordt
uitgezet.
Als u een grote hoeveelheid beveiligde gegevens wilt afdrukken, is het raadzaam om meer RAM-geheugen te plaatsen. (Raadpleeg SO-DIMM op pagina 4-13)
3 - 26 HET BEDIENINGSPANEEL
De laatste taak opnieuw afdrukken
U kunt de laatst afgedrukte taak meerdere malen afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanaf de computer te sturen.
Als u het opnieuw afdrukken van de taak wilt annuleren, drukt u op de toets Job Cancel.
Als de printer niet genoeg geheugen heeft om de hele taak te spoolen, wordt alleen de laatste
pagina opnieuw afgedrukt. Wilt u grote hoeveelheden gegevens opnieuw afdrukken, dan is het raadzaam om het geheugen uit te breiden. Raadpleeg SO-DIMM-geheugen op pagina 4-1 voor nadere informatie over het plaatsen van extra geheugen.
Raadpleeg Taak spoolen op pagina 2-6 voor meer informatie over de instellingen in de
printerdriver.
De laatste taak 3 keer opnieuw afdrukken
1
Ga met de toetsen op het bedieningspaneel naar het menu SETUP om de functie REPRINT te activeren (AAN).
Als u voor het afdrukken de driver van deze printer gebruikt, genieten de instellingen voor Taak spoolen in de driver de voorkeur boven de instellingen die u met het bedieningspaneel hebt gemaakt. Raadpleeg Taak spoolen op pagina 2-6.
2
--MENU-­INFORMATIE
--MENU-­REPRINT
--REPRINT-­KOPIEEN= 1
--REPRINT-­KOPIEEN= 3
BEZIG: AFDRUKKEN
Druk op + of - totdat het menu REPRINT wordt weergegeven (en om de hieronder vermelde instellingen weer te geven).
Druk op de toets Set.
Als er gegevens voor proefdrukken of beveiligde of openbare gegevens zijn.
Druk op de toets Set.
Druk tweemaal op de toets +.
Druk op de toets Set.
---REPRINT--­LAATSTE TAAK
--REPRINT-­KOPIEEN= 1
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 27
Gebruik de toets + of - om meer of minder exemplaren af te drukken. U kunt tussen de 1 en 999
exemplaren afdrukken door KOPIEEN te selecteren.
Als u 30 seconden wacht zonder op een toets te drukken, wordt het menu REPRINT
automatisch afgesloten.
Als u tweemaal op de toets Go drukt, wordt het menu REPRINT afgesloten.
Als u de gegevens opnieuw wilt afdrukken en op de toets Go hebt gedrukt, wordt op het
LCD-scherm de melding SET = AFDRUKKEN weergegeven. Druk op de toets Set om de gegevens opnieuw af te drukken, of druk nogmaals op Go om het menu REPRINT af te sluiten.
Als er geen reprint-gegevens in het geheugen zitten en u op de toets Set drukt wanneer het
menu REPRINT wordt weergegeven, wordt op het LCD-scherm de melding NIETS OPGESLAGEN weergegeven.
Proefgegevens afdrukken (Proof file)
Als er zojuist onbeveiligde proefdrukken waren gemaakt, kunt u ze met deze functie opnieuw afdrukken. Documenten in het geheugen voor conceptgegevens zijn voor iedereen beschikbaar. Deze functie kan ook worden gebruikt voor een document dat op een later tijdstip naar een algemeen toegankelijk geheugengedeelte moet worden verplaatst.
Als het geheugengedeelte voor gespoolde gegevens vol is, worden de oudste gegevens automatisch gewist. De volgorde van het wissen staat geheel los van de volgorde waarin gegevens opnieuw zijn afgedrukt.
Raadpleeg Beveiligde gegevens afdrukken op pagina 3-30 als u conceptgegevens opnieuw wilt afdrukken.
Als u geen CompactFlash®-kaart hebt geïnstalleerd en u de printer uitzet, worden de gegevens
die voor de functie Reprint zijn opgeslagen, gewist.
Als er in de taakinformatie gegevens zitten die niet op het LCD-scherm kunnen worden
weergegeven, verschijnt er een ? op het LCD-scherm.
Raadpleeg Taak spoolen op pagina 2-6 voor meer informatie over de instellingen in de
printerdriver.
Openbare gegevens afdrukken (Public file)
Gebruik deze functie als u algemeen toegankelijke documenten wilt afdrukken; dit zijn documenten die zijn opgeslagen in het openbare geheugen van de printer. Documenten die in dit deel van het geheugen zijn opgeslagen, zijn niet met een wachtwoord beveiligd en kunnen door iedereen worden afgedrukt (via het bedieningspaneel of een webbrowser). Een openbaar document wordt niet meteen afgedrukt wanneer u dit naar de printer stuurt. Als u het document wilt afdrukken, moet u de printer daar via het bedieningspaneel of via een webbrowser opdracht toe geven.
Openbare gegevens kunnen via het bedieningspaneel worden gewist, of via de software voor printerbeheer via een webbrowser.
Raadpleeg Beveiligde gegevens afdrukken op pagina 3-30 als u openbare gegevens opnieuw wilt afdrukken.
Als er in de taakinformatie gegevens zitten die niet op het LCD-scherm kunnen worden
weergegeven, verschijnt er een ? op het LCD-scherm.
Raadpleeg Taak spoolen op pagina 2-6 voor meer informatie over de instellingen in de
printerdriver.
3 - 28 HET BEDIENINGSPANEEL
Beveiligde gegevens afdrukken (Veilig bestand)
Beveiligde documenten zijn documenten die met een wachtwoord zijn beveiligd en die alleen kunnen worden afgedrukt door mensen die het wachtwoord kennen. Het document wordt niet meteen afgedrukt wanneer u dit naar de printer stuurt. Als u het document wilt afdrukken, moet u de printer daar via het bedieningspaneel (met het wachtwoord) of via een webbrowser opdracht toe geven.
U kunt de gespoolde gegevens wissen via het bedieningspaneel, of via de software voor printerbeheer via een webbrowser.
Als er in de taakinformatie gegevens zitten die niet op het LCD-scherm kunnen worden
weergegeven, verschijnt er een ? op het LCD-scherm.
Raadpleeg Taak spoolen op pagina 2-6 voor meer informatie over de instellingen in de
printerdriver.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 29
Beveiligde gegevens afdrukken
--MENU-­INFORMATIE
--MENU-­REPRINT
--REPRINT-­VEILIG BESTAND
VEILIG BESTAND GEBRUIKER XXXXXX
Druk op + of - totdat het menu REPRINT wordt weergegeven (en om de hieronder vermelde instellingen weer te geven).
Druk op de toets + of -.
Druk op de toets Set.
Druk op de toets + of – om de gebruikersnaam te selecteren. Druk op Set om de gebruikersnaam vast te leggen.
GEBRUIKER XXXXXX TAAK XXXXXX
TAAK XXXXXXX WACHTWOORD= 0000
--REPRINT-­KOPIEEN= 1
BEZIG: AFDRUKKEN
Druk op de toets + of – om de taak te selecteren. Druk op Set om taak in te stellen.
Typ uw wachtwoord. Druk op Set om het wachtwoord in te stellen.
De printer zal dit menu na de time-out vanzelf afsluiten.
Druk op de toets Set. Als u op de toets Go drukt, wordt op het LCD-scherm de melding SET = AFDRUKKEN weergegeven.
3 - 30 HET BEDIENINGSPANEEL
Als er geen gegevens in het geheugen zitten die opnieuw kunnen worden afgedrukt
Als er geen reprint-gegevens in het geheugen zitten en u op de toets Set drukt wanneer het menu REPRINT wordt weergegeven, wordt op het LCD-scherm de melding NIETS OPGESLAGEN
weergegeven.
De taak verwijderen
Selecteer via het bedieningspaneel in het menu SETUP de optie GEGEVENS WISSEN. Selecteer de gebruikersnaam en de taak die u wilt verwijderen (als u beveiligde gegevens wilt wissen, moet u het wachtwoord invoeren).
Het opnieuw afdrukken van de taak annuleren
U kunt het opnieuw afdrukken van de huidige taak annuleren door op de toets Job Cancel te drukken. U kunt de toets Job Cancel ook gebruiken om het opnieuw afdrukken van een gepauzeerde taak te annuleren.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 31
4

Toebehoren

Optionele toebehoren en supplies

Voor deze printer zijn de volgende toebehoren verkrijgbaar. Met deze artikelen kunt u de capaciteit van de printer verhogen.

Onderste papierbak (LT-27CL)

Raadpleeg Onderste papierbak (LT-27CL) op pagina 4-2.

Legal-lade (LT-27LG)

Raadpleeg Legal-lade (LT-27LG) op pagina 4-5.

Duplexbak (DX-2700)

Raadpleeg Duplexbak (DX-2700) op pagina 4-7.

CompactFlash®-kaart

Raadpleeg CompactFlash®-kaart op pagina 4-11.

SO-DIMM-geheugen

Raadpleeg SO-DIMM op pagina 4-13.

Optionele lettertypen

Raadpleeg Optionele lettertypen op pagina 4-16.
4 - 1 TOEBEHOREN

Onderste papierbak (LT-27CL)

De onderste papierbak (Lade 2) is een optioneel toebehoren met een capaciteit van maximaal 530 vel papier (75 g/m tot 215,9 x 297 mm). Neem contact op met de wederverkoper waar u de printer gekocht hebt als u de optionele onderste papierbak wenst te kopen.
2
). Hierin kunt u Letter-, A4-, B5- (JIS en ISO) of Executive-papier gebruiken (176 x 250

Papier in de onderste papierbak plaatsen

Nadat u de onderste papierbak hebt geïnstalleerd, kunt u daar papier in plaatsen op dezelfde wijze als u dat in de bovenste papierlade zou leggen.

De onderste papierbak installeren

Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 31,5 kg. Om letsel te voorkomen, moet de printer altijd
door ten minste twee personen worden opgetild.
Til de printer altijd op aan de handgrepen die op de vier onderhoeken van de printer zijn
aangebracht.
Wees voorzichtig wanneer u de printer op de onderste papierbak zet, zorg dat u uw vingers niet
klemt.
U mag de printer niet optillen wanneer de onderste papierbak en/of de duplexbak geïnstalleerd
is.
Let Op
Houd de printer tijdens het verplaatsen of optillen altijd waterpas. Voorkom dat er toner wordt geknoeid, verwijder eerst de tonercartridges en de doos voor afgewerkte toner.
1
Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2
Zet de onderste papierbak op een plat oppervlak en verwijder de beschermende onderdelen.
Afbeelding 4-1
TOEBEHOREN 4 - 2
3
Neem de papierlade uit de onderste bak.
Afbeelding 4-2
4
Verwijder de beschermende onderdelen en plaats de papierlade weer in de onderste bak.
Afbeelding 4-3
5
Controleer de twee uitlijnpennen van de onderste papierbak. Til de printer met twee personen op en zet hem op de onderste papierbak. Til de printer altijd op aan de handgrepen die op de vier onderhoeken van de printer zijn aangebracht. Controleer dat de uitlijnpennen goed in de printer passen. Controleer dat de connector is aangesloten.
Afbeelding 4-4
4 - 3 TOEBEHOREN
6
Bevestig de twee stoppers aan weerskanten van de onderste papierbak.
Afbeelding 4-5
7
Bedek de spleet aan de rechterkant door de dekplaat voor de rechterkant eerst op de haak aan de achterkant te bevestigen. Bedek de spleet aan de linkerkant door de dekplaat voor de linkerkant eerst op de haak aan de achterkant te bevestigen. Sluit beide dekplaten door de inkeping over de haak van de onderste papierbak te plaatsen.
Afbeelding 4-6
8
Zet de printer waterpas door de voetjes van de onderste papierbak rechtsvoor en rechtsachter af te stellen. Draai aan de voetjes om ze hoger of lager in te stellen, totdat ze het werkoppervlak raken en de bak waterpas staat. Draai de borgschroef op elk voetje aan om dit vast te zetten.
Afbeelding 4-7
Plaats nooit transparanten, etiketten of enveloppen in de papierlade van de optionele onderste papierbak. Dit kan storingen in de papierdoorvoer veroorzaken.
TOEBEHOREN 4 - 4

Legal-lade (LT-27LG)

Als u op Legal-papier wilt afdrukken, dient u deze lade te gebruiken. In deze lade kunnen echter ook andere formaten dan het Legal-formaat worden gebruikt; u kunt in de Legal-lade ook Letter, A4, B5 (JIS/ISO), Executive, A5 of enveloppen gebruiken. Neem contact op met de wederverkoper waar u de printer gekocht hebt als u een optionele Legal-lade wenst te kopen.

De Legal-lade installeren

Til de printer altijd op aan de handgrepen die op de vier onderhoeken van de printer zijn aangebracht.
Let Op
Houd de printer tijdens het verplaatsen of optillen altijd waterpas. Voorkom dat er toner wordt geknoeid, verwijder eerst de tonercartridges en de doos voor afgewerkte toner.
1
Trek de standaard papierlade uit de printer.
Afbeelding 4-8
2
Zet de Legal-lade op een plat oppervlak en til de klep aan de voorkant van de lade op.
Afbeelding 4-9
4 - 5 TOEBEHOREN
3
Knijp het snapslot aan het einde van de voorste papiergeleider samen. Schuif de voorste papiergeleider naar de juiste stand voor het papier dat u gebruikt. Laat het snapslot los. Knijp de linker papiergeleider samen, schuif deze naar de juiste stand voor het papier dat u gebruikt en laat de geleider los.
Afbeelding 4-10
4
Plaats het papier met de aanbevolen printzijde naar boven in de lade.
5
Sluit de klep aan de voorkant van de lade.
6
Schuif de papierlade in de printer.
ABC
Afbeelding 4-11
ABC
Afbeelding 4-12
TOEBEHOREN 4 - 6

Duplexbak (DX-2700)

De duplexbak is een optionele papierbak die u nodig hebt als u papier aan beide zijden wilt bedrukken. U kunt afdrukken op Letter-, A4-, B5- (JIS/ISO), Executive-, A5- en Legal-papier. Als de duplexbak is geïnstalleerd, kunt u via het bedieningspaneel van de printer of via een software-opdracht tweezijdig afdrukken (duplex) of enkelzijdig afdrukken (simplex) selecteren. Raadpleeg PAPIER op pagina 3-11 voor nadere informatie over de menu-instelling.

De duplexbak installeren

Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 31,5 kg. Om letsel te voorkomen, moet de printer altijd
door ten minste twee personen worden opgetild.
Til de printer altijd op aan de handgrepen die op de vier onderhoeken van de printer zijn
aangebracht.
U mag de printer niet optillen wanneer de onderste papierbak en/of de duplexbak geïnstalleerd
is.
Let Op
Houd de printer tijdens het verplaatsen of optillen altijd waterpas. Voorkom dat er toner wordt geknoeid, verwijder eerst de tonercartridges en de doos voor afgewerkte toner.
1
Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2
Verwijder het bovenste duplexdeksel, het onderste duplexdeksel en de duplexkap van de achterkant van de printer. Gebruik een munt of een schroevendraaier om deze te verwijderen.
3
Verwijder de beschermende onderdelen.
4 - 7 TOEBEHOREN
Afbeelding 4-13
Afbeelding 4-14
4
Til de duplexbak aan zijn handgrepen op.
Afbeelding 4-15
5
Steek de onderkant van de duplexbak in de groeven van de printer en steek vervolgens beide haken van de duplexbak in de gaten van de printer.
Afbeelding 4-16
6
Maak de achterklep van de duplexbak open, en open de eenheid binnen in deze bak.
Afbeelding 4-17
TOEBEHOREN 4 - 8
7
Trek de 2 groene hulsjes die de schroeven afdekken zo ver mogelijk van de schroeven af. Draai aan de groene hulsjes om de duplexbak aan de printer vast te schroeven. Als de schroeven zijn vastgezet, moet u de groene hulsjes weer op hun plaats duwen.
Afbeelding 4-18
8
Steek de haak aan de linkerkant van de duplexbak in het gat in de printer. Zet de schroef van de duplexbak aan de printer vast.
Afbeelding 4-19
9
Sluit de verbindingskabel op de printer aan.
Afbeelding 4-20
10
Steek de stekker in het stopcontact en zet de printer aan.
4 - 9 TOEBEHOREN

Richtlijnen bij het tweezijdig afdrukken

Als u dun papier gebruikt, kunnen de vellen verkreukelen.
Gekruld papier moet glad worden gestreken voordat het in de papierlade wordt geplaatst.
Als het papier scheef wordt ingevoerd, is het misschien omgekruld. Verwijder het en strijk het
glad.
Hoe moet u het papier plaatsen als u tweezijdig afdrukt
De printer drukt de tweede pagina eerst af. Als u tien pagina’s op vijf vellen papier afdrukt, wordt op het eerste vel eerst pagina 2 afgedrukt en dan pagina 1.
Op het tweede vel wordt pagina 4 en dan pagina 3 afgedrukt. Op het derde vel wordt pagina 6 en dan pagina 5 afgedrukt, enz.
Als u tweezijdig gaat afdrukken, moet u het papier als volgt in de papierlade plaatsen: Plaats het papier met de zijde die het eerste moet worden bedrukt naar beneden gericht en met de
bovenkant naar de achterkant van de lade toe. Bij gebruik van briefhoofden plaatst u het papier met het briefhoofd naar boven en naar de achterkant van de lade gericht.
TOEBEHOREN 4 - 10

CompactFlash®-kaart

Deze printer heeft een sleuf voor een optionele CompactFlash®-kaart. Als u een optionele CompactFlash
®
-kaart installeert, kunt u daar macro’s, printlogs en fonts naar wegschijven. U kunt dan
een afdruktaak selecteren en deze via uw netwerk opnieuw afdrukken.
Controleer dat de printer uitstaat alvorens u de kaart gaat installeren of verwijderen, daar de
kaart anders ernstig kan worden beschadigd en u de gegevens erop dan kunt verliezen.
Voor meer informatie over CompactFlash
®
-kaarten kunt u zich wenden tot de wederverkoper
waar u de printer hebt gekocht.
Kijk voor de meest recente informatie op: http://solutions.brother.com
U kunt de volgende CompactFlash
®
-kaarten installeren.
SanDisk (of SanDisk OEM-producten)
Type II
32 MB SDCFB-32-801
64 MB SDCFB-64-801
96 MB SDCFB-96-801
128 MB SDCFB-128-801
192 MB SDCFB-192-801
256 MB SDCFB-256-801
Controleer dat de printer uitstaat alvorens u een kaart gaat installeren of verwijderen, daar de
kaart anders ernstig kan worden beschadigd en u de gegevens erop dan kunt verliezen.
IBM Microdrive
TM
is niet compatibel.
Voor meer informatie over de kaarten kunt u zich wenden tot de wederverkoper waar u de printer
hebt gekocht.
4 - 11 TOEBEHOREN

De CompactFlash®-kaart plaatsen

Voor het installeren of verwijderen van een kaart volgt u de onderstaande procedure:
1
Zet de printer uit en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact. Koppel de interfacekabel los van de printer.
2
Plaats de CompactFlash®-kaart met het etiket naar links stevig in de sleuf.
Afbeelding 4-21
TOEBEHOREN 4 - 12
Loading...