Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Berg de gebruiksaanwijzing, het
installatievoorschrift en de apparaatpas goed
op voor later gebruik of om ze door te geven
aan volgende eigenaren.
Controleer het apparaat na het uitpakken.
Indien het apparaat schade heeft opgelopen
tijdens het transport, schakel het dan niet in,
maar neem contact op met de technische
dienst en leg de veroorzaakte schade
schriftelijk vast. Doet u dat niet, dan gaat elk
recht op een schadevergoeding verloren.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
apparaten zonder stekker aansluiten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting maakt
u geen aanspraak op garantie.
Dit apparaat moet worden geïnstalleerd
volgens het meegeleverde
installatievoorschrift.
Dit apparaat is alleen bestemd voor
huishoudelijk gebruik en de huiselijke
omgeving. Gebruik het apparaat uitsluitend
voor het bereiden van gerechten en dranken.
Het kookproces moet regelmatig worden
gecontroleerd. Een kort kookproces moet
continu in de gaten worden gehouden.
Gebruik het apparaat alleen in gesloten
ruimtes.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar en door personen met beperkte
fysieke, sensorische of geestelijke vermogens
of personen die gebrek aan kennis of ervaring
hebben, wanneer zij onder toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of geleerd hebben het op een
veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn
van de risico's die het gebruik van het toestel
met zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud van het toestel
mogen niet worden uitgevoerd door kinderen,
tenzij zij 15 aar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of de
aansluitkabel.
Draagt u een actief geïmplanteerd medisch
apparaat (bijv. een pacemaker of defibrillator),
ga dan na of uw arts voldoet aan de richtlijn
90/385/EWG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 20 juni 1990 evenals
DIN EN 45502-2-1 en DIN EN 45502-2-2 en
dat het apparaat conform VDE-AR-E 2750-10
gekozen, geïmplanteerd en geprogrammeerd
is. Is aan deze voorwaarden voldaan en
worden bovendien non-ferro pannen met nonferro handgrepen gebruikt, dan kan deze
inductiekookplaat - als het op de juiste manier
gebeurt - zonder bezwaar worden gebruikt.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op
hoogten van maximaal 4.000 meter boven
zeeniveau.
Dek de kookplaat niet af. Dit kan leiden tot
ongevallen, bijv. door oververhitting,
ontbranding of ontploffend materiaal.
Gebruik uitsluitend beveiligingsvoorzieningen
of kindertralies die door ons zijn goedgekeurd.
Ongeschikte beveiligingsvoorzieningen of
kindertralies kunnen tot ongevallen leiden.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik met
een externe tijdschakelklok of een
afstandbediening.
4
Belangrijke veiligheidsvoorschriften nl
(Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Belangr i j ke vei l i ghei dsvoor schr i f t en
:Waarschuwing – Risico van brand!
■ Hete olie en heet vet vatten snel vlam. Hete
olie en heet vet nooit gebruiken zonder
toezicht. Vuur nooit blussen met water.
Schakel de kookzone uit. Vlammen
voorzichtig met een deksel, smoordeksel of
iets dergelijks verstikken.
Risico van brand!
■ De kookzones worden erg heet. Nooit
brandbare voorwerpen op de kookplaat
leggen. Geen voorwerpen op de kookplaat
leggen.
Risico van brand!
■ Het apparaat wordt heet. Nooit brandbare
voorwerpen of spuitbussen bewaren in
laden direct onder de kookplaat.
Risico van brand!
■ De kookplaat schakelt vanzelf uit en kan
niet meer worden bediend. Hij kan later per
ongeluk worden ingeschakeld. Zekering in
de meterkast uitschakelen. Contact
opnemen met de klantenservice.
Gevaar voor verbranding!
■ Kookplaten mogen niet worden afgedekt.Dit
kan leiden tot ongevallen, bijv. door
oververhitting, ontbranding of ontploffend
materiaal.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
■ De kookzones en met name een eventueel
aanwezige kookplaatomlijsting worden zeer
heet. Raak de hete oppervlakken nooit aan.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ De kookzone warmt op, maar de indicatie
functioneert niet Zekering in de meterkast
uitschakelen. Contact opnemen met de
klantenservice.
Risico van verbranding!
■ Voorwerpen van metaal worden zeer snel
heet op de kookplaat. Leg nooit
voorwerpen van metaal, zoals messen,
vorken, lepels of deksels, op de kookplaat.
Brandgevaar!
■ Schakel de kookplaat na elk gebruik altijd
uit met de hoofdschakelaar. Wacht niet tot
de kookplaat automatisch uitschakelt
doordat er geen pan op staat.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en de vervanging van
beschadigde aansluitleidingen mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici
die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het apparaat defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit.
Contact opnemen met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
Kans op een elektrische schok!
■ Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ Scheuren of barsten in het glaskeramiek
kunnen schokken veroorzaken. Zekering in
de meterkast uitschakelen. Contact
opnemen met de klantenservice.
:Waarschuwing – Storingsgevaar!
Deze kookplaat beschikt aan de onderkant
over een ventilator. Bevindt zich onder de
kookplaat een lade, bewaar daar dan geen
kleine of scherpe voorwerpen, geen papier en
geen theedoeken. Deze kunnen aangezogen
worden en de ventilator beschadigen of de
koeling belemmeren.
Tussen de inhoud van de lade en de
ventilator-ingang moet een minimale afstand
van 2 cm worden aangehouden.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Bij de bereiding au-bain-marie kunnen de
kookplaat en kookvorm barsten door
oververhitting. De au-bain-marie kookvorm
mag niet in direct contact komen met de
bodem van de pan die met water is gevuld.
Gebruik alleen hittebestendige vormen.
Risico van letsel!
■ Wanneer er vloeistof zit tussen de bodem
van de pan en de kookzone kunnen
kookpannen plotseling in de hoogte
springen. Zorg ervoor dat de kookzone en
de bodem van de pan altijd droog zijn.
5
nl Oorzaken van schade
]Oorzaken van schade
Oorzaken van s chade
Attentie!
■ Ruwe bodems van pannen kunnen krassen op de
kookplaat veroorzaken.
■ Plaat nooit lege plannen op de kookzones. Dit kan
schade veroorzaken.
■ Plaats geen hete pannen op het bedieningspaneel,
de indicatorzones of op de omlijsting van de
kookplaat. Dit kan schade veroorzaken.
■ Als er harde of scherpe voorwerpen op de kookplaat
vallen, kan dit de plaat beschadigen.
■ Aluminiumfolie en plastic bakken smelten als ze op
een hete kookzone gelegd worden. Het gebruik van
beschermplaten op de kookplaat wordt afgeraden.
Overzicht
In de volgende tabellen ziet u welke schade het meest
voorkomt:
SchadeOorzaakMaatregel
VlekkenOvergelopen etenswaar.Verwijder overgelopen etenswaar onmiddellijk met een schraper.
Ongeschikte reinigingsmiddelen.Gebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor dit soort kookplaten.
KrassenZout, suiker en zand.Gebruik de kookplaat niet als plaats om iets neer te zetten of als werkvlak.
Ruwe bodems van vormen geven krassen op
de kookplaat.
VerkleuringenOngeschikte reinigingsmiddelen.Gebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor dit soort kookplaten.
Slijtage van de pannen.Til de pannen op wanneer u ze verplaatst.
Schelpvormige
Suiker, sterk suikerhoudende gerechtenVerwijder overgelopen etenswaar onmiddellijk met een schraper.
beschadiging van
het oppervlak
Controleer het kookgerei.
6
Milieubescherming nl
7Milieubescherming
Mi l i eubescher ming
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de besparing
van energie en de afvoer van het apparaat.
Tips om energie te besparen
■ Gebruik altijd het deksel dat overeenstemt met elke
kookpan. Wanneer zonder deksel gekookt wordt, is
aanzienlijk meer energie nodig. Gebruik een
glasdeksel om een goede zichtbaarheid te hebben
zonder dat u het deksel van de pan hoeft te nemen.
■ Gebruik pannen met een vlakke bodem. Bij een niet
vlakke bodem wordt meer energie verbruikt.
■ De diameter van de bodem van de pan moet
overeenkomen met de afmeting van de kookzone.
Opgelet: pannenfabrikanten duiden gewoonlijk de
bovenste diameter van de pan aan, die meestal
groter is dan de diameter van de bodem van de pan.
■ Gebruik een kleine pan voor kleine hoeveelheden.
Een grote, weinig gevulde pan vereist veel energie.
■ Gebruik weinig water voor het koken. Op deze wijze
wordt energie bespaard en blijven alle vitaminen en
mineralen van de groenten behouden.
■ Selecteer de laagste vermogensstand die het
kookpunt behoudt. Met een te hoge stand wordt
energie verspild.
fKoken met inductie
Kok en met i nduct i e
Voordelen bij koken met inductie
Koken met inductie is radicaal anders dan gebruikelijk,
de warmte ontstaat direct in het kookgerei. Dit biedt
vele voordelen:
■ Tijdsbesparing bij het koken en bakken.
■ Besparing van energie.
■ Gemakkelijker te reinigen en te onderhouden.
Overgelopen etenswaar brandt niet zo snel in.
■ Warmteregeling en veiligheid: de kookplaat verhoogt
of verlaagt de toevoer van warmte altijd direct na de
bediening. Neemt u het kookgerei van de kookzone,
dan wordt de warmtetoevoer direct onderbroken
door de kookzone met inductie, zonder dat deze
eerst is uitgeschakeld.
Pannen
Gebruik alleen ferromagnetische vormen voor
inductiekoken, bijv.:
■ kookgerei van geëmailleerd staal
■ kookgerei van gietijzer
■ speciaal kookgerei van roestvrij staal dat geschikt is
voor inductie.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EU betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de
EU geldige terugneming en verwerking van
oude apparaten.
In het hoofdstuk ~ "Kookgerei-test" kunt u lezen of het
kookgerei geschikt is voor inductie.
Voor een goed bereidingsresultaat dient het
ferromagnetische gebied van de bodem van de pan
overeen te komen met de grootte van de kookzone.
Wordt het kookgerei niet herkend op een kookzone,
probeer er dan een met een kleinere diameter.
FP
FP
FP
Er zijn ook inductievormen waarvan de bodem niet
volledig ferromagnetisch is:
■ Is de bodem van het kookgerei slechts gedeeltelijk
ferromagnetisch, dan wordt alleen het
ferromagnetische oppervlak heet. Hierdoor wordt de
warmte mogelijk niet gelijkmatig verdeeld. De
temperatuur van het niet-ferromagnetische gebied
kan dan te laag zijn om te koken.
7
nl Koken met inductie
■ Bestaat het materiaal van de bodem van het
kookgerei deels uit aluminium, dan is het
ferromagnetische oppervlak ook kleiner. Mogelijk
worden dit niet warm genoeg of zelfs helemaal niet
herkend.
Niet geschikte pannen
Gebruik nooit straalplaten of pannen van:
■ dun normaal staal
■ glas
■ aardewerk
■ koper
■ aluminium
Eigenschappen van de bodem van het kookgerei
Het bereidingsresultaat kan worden beïnvloed door de
kwaliteit van pannenbodem. Gebruik pannen waarvan
het materiaal de warmte gelijkmatig in de pan verdeelt,
bijv. pannen met "sandwich-bodems" van roestvrij staal.
Daarmee wordt tijd en energie bespaard.
Gebruik kookgerei met vlakke bodems. Ongelijke
bodems hebben invloed op de warmtetoevoer.
Herkenning van de pan
Elke kookzone heeft een ondergrens voor de
herkenning van de pan. Deze is afhankelijk van de
ferromagnetische diameter en het materiaal van de
bodem. Daarom dient u altijd de kookzone te gebruiken
die het beste past bij de diameter van de
pannenbodem.
Geen pan of ongeschikte afmeting
Als er geen pan op de geselecteerde kookzone wordt
geplaatst of als deze niet van het geschikte materiaal is
of geen geschikte afmeting heeft, knippert de
kookstand op de indicator van de kookzone. Plaats een
geschikte pan, zodat het knipperen stopt. Als er meer
dan 90 seconden wordt gewacht gaat de kookzone
automatisch uit.
Lege pannen of pannen met een dunne bodem
Verwarm geen lege pannen en gebruik geen pannen
met dunne bodem. De kookplaat is uitgerust met een
intern veiligheidssysteem, maar een lege pan kan zo
snel heet worden dat de functie “automatisch
uitschakelen" geen tijd heeft om te reageren, waardoor
de temperatuur erg kan oplopen. De bodem van de pan
kan smelten en het glas van de kookplaat beschadigen.
Raak in dat geval de pan niet aan en schakel de
kookzone uit. Als het apparaat na het afkoelen niet
werkt, neem dan contact op met de technische dienst.
8
*Het apparaat leren kennen
Het appar aat leren kennen
Informatie over afmetingen en vermogens van de
kookzones vindt u in~ Blz. 2
Aanwijzing: . Afhankelijk van het apparaattype zijn
kleur- en detailafwijkingen mogelijk.
Het bedieningspaneel
Het apparaat leren kennen nl
Bedieningsvlakken
#
ø
0 1Ê2Ê...Ê8Ê9
á
>
Š
Û
é
t
y
x
Bedieningsvlakken
Wanneer de kookplaat opwarmt, zijn de symbolen van
de bedieningsvlakken verlicht die op dat moment
beschikbaar zijn.
Raakt u een symbool aan, dan wordt de betreffende
functie geactiveerd.
Hoofdschakelaar
Kookzone kiezen
Instelgebied
PowerBoost- en ShortBoost-functie
Bedieningspaneel blokkeren voor reinigingsdoelein-
den
Kinderslot
Warmhoudfunctie
BraadSensor
Kookwekker
Instelling van de bereidingstijd
Stopwatch-functie
Gebruikstoestand
Kookstanden
Restwarmte
Timer-functie
Bedieningspaneel blokkeren voor reinigingsdoeleinden
Kinderslot
Instelling van de bereidingstijd
Timer-indicaties
PowerBoost-functie
ShortBoost-functie
BraadSensor
Warmhouden
Aanwijzingen
■ De betreffende symbolen van de bedieningsvlakken
lichten op wanneer ze beschikbaar zijn.
De indicaties van de kookzones of van de gekozen
functie lichten helderder op.
■ Zorg ervoor dat het bedieningspaneel altijd schoon
en droog is. Vocht kan een nadelige invloed hebben
op de werking.
■ Zorg ervoor dat er geen pannen in de buurt van
indicaties en sensoren komen. De elektronica kan
dan oververhit raken.
9
nl Het apparaat leren kennen
De kookzones
Kookzones
$
Eenvoudige kookzoneGebruik kookgerei dat de juiste afmetingen heeft
Alleen kookgerei gebruiken dat geschikt is voor inductiekoken, zie de paragraaf ~ "Koken met inductie"
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmteindicatie. Hiermee wordt aangegeven dat een kookzone
nog heet is. Raak de kookzone niet aan zolang de
restwarmte-indicatie verlicht is.
Afhankelijk van de hoogte van de restwarmte wordt het
volgende weergegeven:
■ Indicatie •: hoge temperatuur
■ Indicatie œ: lage temperatuur
Wanneer u de pan tijdens het koken van de kookzone
neemt, knipperen afwisselen de restwarmte-indicatie en
de gekozen kookstand.
Is de kookzone uitgschakeld, dan is restwarmteindicatie verlicht. Ook wanneer de kookplaat al
uitgeschakeld is, blijft de restwarmte-indicatie verlicht
zolang de kookzone nog warm is.
10
Apparaat bedienen nl
1Apparaat bedienen
App a r aa t bedi enen
In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: Raak het symbool # aan. Er klinkt een
signaal. De symbolen die bij de kookzones horen en de
functies die op dit tijdstip ter beschikking staan zijn
verlicht. Naast de kookzones is het symbool ‹.‹
verlicht. De kookplaat is klaar voor gebruik.
Uitschakelen: raak het symbool # aan tot de indicaties
verdwijnen. De restwarmte-indicatie blijft verlicht tot de
kookzones voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
■ De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
■ De gekozen instellingen blijven gedurende de eerste
4 seconden na uitschakeling van de kookplaat
bewaard. Wanneer u in deze tijd de kookplaat
opnieuw inschakelt, treedt deze in werking met de
vorige instellingen.
Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
1. Raak het symbool ø van de gewenste kookzone
aan.
De indicatie is ‹.‹ is helderder verlicht.
2. Kies vervolgens in het instelgebied de gewenste
kookstand.
De kookstand is ingesteld.
Kookstand wijzigen
Kies de kookzone en stel vervolgens in het instelbereik
de gewenste kookstand in.
Kookzone uitschakelen
De kookzone kiezen en in het instelgebied op‹.‹
zetten. De kookzone gaat uit en de restwarmte-indicatie
verschijnt.
Kookzone instellen
De gewenste kookstand instellen met de symbolen ò tot
ê.
Kookstand ò = laagste stand.
Kookstand ê = hoogste stand.
Elke kookstand heeft een tussenstand.Deze kookstand
wordt in het instelgebied weergegeven met het symbool
Ê.
Aanwijzingen
■ Om de gevoelige onderdelen van het apparaat te
beschermen tegen oververhitting of elektrische
overbelasting, kan het vermogen van de kookplaat
voor korte tijd worden teruggebracht.
■ Om geluidshinder van het apparaat te voorkomen
kan het vermogen van de kookplaat voor korte tijd
worden teruggebracht.
Aanwijzingen
■ Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
■ Als er een pan op de kookzone staat voordat de
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Ook al worden er meerdere pannen geplaatst, bij het
inschakelen van de kookplaat wordt er maar één
gedetecteerd.
11
nl Apparaat bedienen
Kookadvies
Advies
■ Bij het warm maken van puree, crèmesoepen en
dikvloeibare sauzen regelmatig roeren.
■ Voor het voorverwarmen kookstand 8 - 9 instellen.
■ Bij de bereiding met deksel de kookstand
terugschakelen, zodra er tussen deksel en
kookgerei stoom vrijkomt. Voor een goed
bereidingsresultaat is geen stoom nodig.
■ Na de bereiding het kookgerei tot het opdienen
gesloten houden.
■ Voor het koken met de snelkookpan de
aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
■ De gerechten niet te lang laten koken of bakken, om
de voedingswaarde te behouden. Met de
kookwekker kan de optimale bereidingstijd worden
ingesteld.
■ Voor een gezonder bereidingsresultaat dient
rokende olie te worden voorkomen.
■ Voor een bruine kleur van de gerechten deze na
elkaar klaarmaken in kleine porties.
■ Kookgerei kan tijdens de bereiding hoge
temperaturen bereiken. Het gebruik van
pannenlappen is aan te bevelen.
■ Adviezen voor energie-efficiënt koken vindt u in het
hoofdstuk ~ "Milieubescherming"
Bereidingstabel
In de tabel wordt voor alle gerechten weergegeven
welke kookstand geschikt is. De bereidingstijd kan
afhankelijk van de soort, het gewicht, de dikte en de
kwaliteit van de gerechten variëren.
Schitzel, on/gepaneerd6 - 76 - 10
Schnitzel, diepvries6 - 76 - 12
Kotelet, on/gepaneerd**6 - 78 - 12
Steak (3 cm dik)7 - 88 - 12
Borst van gevogelte (2 cm dik)**5 - 610 - 20
Borst van gevogelte, diepvries***5 - 610 - 30
Gehaktballen (3 cm dik)**4.5 - 5.520 - 30
Hamburger (2 cm dik)**6 - 710 - 20
Vis en visfilet, ongepaneerd5 - 68 - 20
Vis en visfilet, gepaneerd6 - 78 - 20
Vis en visfilet, gepaneerd en diepvries, bijv. vissticks6 - 78 - 15
Scampi, garnalen7 - 84 - 10
Sauteren van groente en paddenstoelen, vers7 - 810 - 20
Pangerechten, groente, vlees in reepjes op Aziatische wijze7 - 815 - 20
Pangerechten, diepvries6 - 76 - 10
Pannenkoeken (na elkaar gaar bakken)6.5 - 7.5Omelet (na elkaar bakken)3.5 - 4.53 - 10
Spiegelei5 - 63 - 6
Frituren (150-200 g per portie in 1-2 l olie, per porite frituren)
Diepvriesproducten, bijv. frites, chicken nuggets8 - 9Kroketten, diepvries7 - 8Vlees, bijv. stukken kip6 - 7Vis, gepaneerd of in bierdeeg6 - 7Groente, paddenstoelen gepaneerd of in bierdeeg, tempura6 - 7Klein gebak, bijv. beignets, Berliner bollen, fruit in bierdeeg4 - 5-
* Zonder deksel
** Herhaaldelijk keren
***Voorverwarmen op kookstand 8 - 8.5
13
nl Tijdfuncties
OTijdfuncties
Tijdfuncties
Uw kookplaat beschikt over drie timerfuncties:
■ Programmering van de bereidingstijd
■ Kookwekker
■ Stopwatch-functie
Programmering van de bereidingstijd
De kookzone schakelt na afloop van de ingestelde tijd
automatisch uit.
Zo stelt u in:
1. De kookzone en de gewenste kookstand kiezen.
2. Symbool y aanraken. In de timer-indicatie zijn het
symbool ‹‹ en de indicatie V verlicht.
Op het display van de kookzone is y verlicht.
Tijd veranderen of wissen
Kies de kookzone en raak vervolgens het symbool y
aan.
Wijzig de bereidingstijd in het instelgebied of stel ‹‹ in
om de geprogrammeerde bereidingstijd te wissen.
Raak het symbool y aan om de gekozen instelling te
bevestigen.
Aan het einde van de ingestelde tijd
De kookzone schakelt uit, de indicatie y knippert en
de kookstand schakelt naar ‹‹. Er klinkt een signaal.
In de timer-indicatie knipperen ‹‹ en de indicatie V.
Bij aanraking van het symbool y verdwijnen de
indicaties en het geluidssignaal.
Aanwijzingen
■ Om een bereidingstijd van minder dan 10 minuten in
te stellen, dient u altijd 0 aan te raken voordat u de
gewenste waarde kiest.
■ Is er een bereidingstijd voor meerdere kookzones
geprogrammeerd, dan verschijnt altijd de
tijdsopgave van de gekozen kookzone in de timerindicatie.
■ Voor het opvragen van de resterende bereidingstijd
de betreffende kookzone kiezen.
■ U kunt een bereidingstijd tot ŠŠ minuten instellen.
3. Binnen de volgende 10 seconden in het instelgebied
de gewenste bereidingstijd instellen.
4. Raak het symbool y aan om de gekozen instelling
te bevestigen.
De bereidingstijd begint af te lopen.
Aanwijzing: Voor alle kookzones kan automatisch
dezelfde bereidingstijd worden ingesteld. De ingestelde
tijd loopt voor elk van beide kookzones onafhankelijk af.
In de paragraaf ~ "Basisinstellingen" vindt u informatie
over de manier waarop de bereidingstijd automatisch
kan worden geprogrammeerd.
BraadSensor
Wordt er een bereidingstijd geprogrammeerd voor een
kookzone en is de braadSensor geactiveerd, dan
begint de bereidingstijd pas af te lopen wanneer de
gekozen temperatuurstand bereikt is.
De kookwekker
Met de kookwekker kunt u een tijd tot 99 minuten
instellen.
Hij functioneert onafhankelijk van de kookzones en
andere instellingen. Deze functie schakelt een
kookzone niet automatisch uit.
Zo stelt u in
1. Raak het symbool t aan.In de timer-indicatie zijn het
symbool ‹‹ en de indicatie V verlicht.
2. Kies in het instelgebied de gewenste tijd en raak ter
bevestiging het symbool t aan.
Na enkele seconden begint de tijd af te lopen.
Tijd veranderen of wissen
Raak het symbool Y aan.
Wijzig de bereidingstijd in het instelgebied of stel ‹‹ in
om de geprogrammeerde bereidingstijd te wissen.
Het symbool Y aanraken om de gekozen instelling te
bevestigen.
Aan het einde van de ingestelde tijd
Aan het einde van de ingestelde tijd klinkt een signaal.
In de timer-indicatie knipperen ‹‹ en het symbool V.
Na aanraking van het symbool t verdwijnen de
indicaties.
14
PowerBoost-functie nl
Stopwatch-functie
De stopwatch-functie geeft de tijd weer die sinds de
activering verstreken is.
Hij functioneert onafhankelijk van de kookzones en
andere instellingen. Deze functie schakelt een
kookzone niet automatisch uit.
Activeren
Raak het symbool x aan.In de timer-indicatie zijn het
symbool ‹‹ en de indicatie V verlicht.
De tijd begint af te lopen.
Deactiveren
Door het symbool x aan te raken wordt de stopwatchfunctie onderbroken. De timer-indicaties blijven verlicht.
Wanneer u opnieuw het symbool x aanraakt
verdwijnen de indicaties.
De functie is gedeactiveerd.
vPowerBoost-functie
Power Boost - f unct i e
Met de PowerBoost-functie kunnen grote hoeveelheden
water sneller worden verwarmd dan met de betreffende
kookstand Š.
Deze functie kan alleen worden geactiveerd voor een
kookzone wanneer de andere kookzone van dezelfde
groep niet in gebruik is (zie Afb.).
Activeren
1. Een kookzone kiezen.
2. Raak het symbool á aan.
De indicatie
De functie is geactiveerd.
› is verlicht.
Deactiveren
1. Een kookzone kiezen.
2. Raak het symbool á aan.
De indicatie › verdwijnt en de kookzone schakelt
terug naar de kookstand Š.
De functie is gedeactiveerd.
Aanwijzing: Onder bepaalde omstandigheden kan het
voorkomen dat de PowerBoost-functie automatisch
uitgaat, ter bescherming van de elektronische
componenten binnenin de kookplaat.
15
nl ShortBoost functie
xShortBoost functie
Shor t Bo o s t f unct i e
Met de ShortBoost-functie kan het kookgerei sneller
worden verwarmd dan met de kookstand Š.
Kies na de deactivering van de functie de juiste
kookstand uit voor uw gerechten.
Deze functie kan alleen worden geactiveerd voor een
kookzone wanneer de andere kookzone van dezelfde
groep niet in gebruik is (zie Afb.).
Advies voor het gebruik
■ Gebruik altijd kookgerei dat niet van tevoren
verwarmd is.
■ Gebruik pannen met een egale bodem. Gebruik
geen kookgerei met een dunne bodem.
■ Nooit leeg kookgerei, olie, boter of vet verwarmen
zonder dat er toezicht bij is.
■ Geen deksel op het kookgerei leggen.
■ Plaats het kookgerei in het midden van de
kookzone. Zorg ervoor dat de diameter van de
pannenbodem overeenkomt met de grootte van de
kookzone.
■ Informatie over het soort, de grootte en de plaatsing
van het kookgerei vindt u in paragraaf ~ "Koken
met inductie"
zWarmhoudfunctie
War mhoudfunct i e
Deze functie is geschikt voor het smelten van
chocolade of boter en voor het warmhouden van
gerechten.
Activeren
1. Kies de gewenste kookzone.
2. Raak binnen de volgende 10 seconden het symbool
De indicatie ˜›Ú verdwijnt en de kookzone schakelt
terug naar de kookstand Š.
De functie is gedeactiveerd.
Aanwijzing: Na 30 seconden schakelt deze functie
automatisch uit.
16
cBraadsensor
Braadsensor
Met deze functie is het mogelijk te bakken met behoud
van de geschikte pantemperatuur.
Deze kookzones zijn voorzien van het symbool van de
bakfunctie.
Voordelen bij het bakken en braden
■ De kookzone warmt alleen op wanneer dit nodig is
om de temperatuur te handhaven. Zo wordt energie
bespaard en de olie of het vet niet oververhit.
■ De braadfunctie meldt wanneer de lege pan de
optimale temperatuur voor toevoeging van de olie en
vervolgens het toevoegen van de gerechten heeft
bereikt.
Aanwijzingen
■ Geen deksel op de pan leggen. Anders wordt de
functie niet juist geactiveerd. Er kan een
spatbescherming worden gebruikt, om vetspetters te
voorkomen.
■ Gebruik olie of vet die geschikt zijn om te bakken en
te braden. Worden boter, margarine, pure olijfolie of
reuzel gebruikt, stel de temperatuurstand dan in op
1 of 2.
■ Nooit een pan met of zonder inhoud verwarmen
zonder dat er toezicht bij is.
■ Heeft de kookzone een hogere temperatuur dan de
pan of omgekeerd, dan wordt de braadsensor niet
op de juiste manier geactiveerd.
Braadsensor nl
Pannen voor de braadsensor
Voor de braadsensor zijn speciale pannen verkrijgbaar.
Deze optionele accessoires kunt u achteraf aanschaffen
in de vakhandel of via onze technische servicedienst.
Geef steeds het corresponderende referentienummer
op.
■ HEZ390210 pan met een diameter van 15 cm.
■ HEZ390220 pan met een diameter van 19 cm.
■ HEZ390230 pan met een diameter van 21 cm.
De pannen zijn voorzien van een antiaanbaklaag, zodat
u met weinig olie kunt bakken en braden.
Aanwijzingen
■ De bakfunctie is speciaal ingesteld voor deze soort
pannen.
■ Andere pannen kunnen oververhit raken. De
temperatuur kan hoger of lager worden ingesteld.
Probeer het eerst met de laagste temperatuurstand
en verander deze zo nodig.
■ Zorg ervoor dat de diameter van de pannenbodem
overeenkomt met de grootte van de kookzone. Zet
de pan in het midden van de kookzone.
17
nl Braadsensor
Temperatuurstanden
Temperatuurstand Geschikt voor
1 zeer laagBereiden en reduceren van sauzen, stoven van groente en bakken van gerechten met koudgeperste olijfolie, boter of margarine.
2 LaagBakken en braden van gerechten met koudgeperste olijfolie, boter of margarine, bijv. omeletten.
3 gemiddeld - laag Bakken en braden van vis en dikke producten, zoals bijv. gehaktballen en worstjes.
4 gemiddeld hoog Bakken en braden van steaks, well done, gepaneerde diepvriesporducten en dunne gerechten, bijv. schnitzel, reepjes vlees in
saus en groente.
5 HoogBakken en braden van gerechten bij hoge temperaturen, bijv. steaks, rare (saignant) of medium, aardappelpannenkoekjes en
gebakken aardappels.
Tabel
In de tabel wordt voor alle gerechten weergegeven
welke temperatuurstand geschikt is. De baktijd kan
afhankelijk van de soort, het gewicht, de grootte en
kwaliteit van de gerechten variëren.
De ingestelde temperatuurstand varieert afhankelijk van
de gebruikte pan.
Lege pan voorverwarmen, na het geluidssignaal de olie
en het gerecht toevoegen.
TemperatuurstandTotale braadtijd vanaf het
Vlees
Schnitzel, ongepaneerd
Schnitzel, gepaneerd
2
Filet
Koteletten
Cordon bleu
1
1
Wiener schnitzel
Steak, rare (3 cm dik)
Steak, medium (3 cm dik)
Steak, well done (3 cm dik)
Borst van gevogelte (2 cm dik)
Reepjes vlees in saus
3
Gyros
1
Spek
3
Gehakt
Hamburger (1,5 cm dik)
Gehaktballen (2 cm dik)
Gehaktballen
1
Gekookte braadworsten
Rauwe braadworsten
1
Herhaaldelijk keren.
2
Olie en levensmiddelen na het geluidssignaal in de pan doen.
3
Regelmatig roeren.
4
Boter en levensmiddelen na het geluidssignaal in de pan doen.
5
Totale tijdsduur per portie. Na elkaar bakken.
6
Het water na het geluidssignaal toevoegen. Levensmiddelen toevoegen zodra het water begint te koken.