Blaupunkt staat voor technische
competentie bij de mobiele radio-ontvangst, voor nauwkeurige
navigatiesystemen en een eersteklas sound. Het debuut maakte de
blauwe punt in 1923 als kwaliteitsmerk, die na strenge functiecontroles werd toegekend: dit geldt ook
vandaag de dag nog steeds. Toen
en vandaag stonden de blauwe punt
producten voor uitstekende kwaliteit.
Over deze
handleiding
Lees deze handleiding en vooral
het hoofdstuk "voor uw veiligheid"
(laatste hoofdstuk) volledig door,
voordat u het apparaat gebruikt!
Aanvullende documentatie
Handleiding CD-wisselaar
•
Handleiding optionele stuuraf-
•
standsbediening
Voor uw veiligheid
Het apparaat werd conform de
huidige stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische
regels gefabriceerd. Ondanks dat
kunnen er gevaren ontstaan, wanneer u de veiligheidsinformatie niet
aanhoudt:
Lees deze handleiding zorgvuldig
en volledig door, voordat u het apparaat gebruikt.
➜
Bewaar deze handleiding zodanig, dat deze te allen tijde voor
alle gebruikers toegankelijk is.
➜
Geef het apparaat altijd samen
met deze handleiding aan derden door.
Correct gebruik
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in personenauto's. Speciale
informatie voor de navigatie van
campers, bussen en vrachtwagens,
zoals bijv. hoogtebeperkingen of
maximaal toegestane wegbelasting,
is op de navigatie-CD niet opgenomen.
Navigatie buiten de wegen (offroad)
is met de ROME NAV55E niet mogelijk.
Wanneer u het apparaat zelf
inbouwt
U mag het apparaat alleen inbouwen, wanneer u ervaring heeft met
de inbouw van autoradio's en navigatiesystemen en bekend bent
met het elektrische systeem van
het voertuig.
3
Voor uw veiligheid
Dat moet u absoluut aanhouden!
Algemeen
U mag het apparaat niet openen!
•
In het apparaat bevindt zich een
Class-1-laser, die onzichtbare laser uitstraalt, die uw ogen kan
verwonden. Bij ingrijpen in het
apparaat vervalt de garantie.
Neem de apparaatpas direct uit
•
de verpakking en bewaar deze
gescheiden van het apparaat buiten het voertuig!
In bedrijf
Bedien het apparaat uitsluitend
•
wanneer de verkeerssituatie dit
toelaat. Stop op een daarvoor
geschikte plaats, voordat u een
nieuw navigatiedoel invoert of
basisinstellingen wijzigt!
Luister altijd slechts met ma-
•
tig volume, zodat u akoestische
waarschuwingssignalen (bijv.
politie) altijd kunt horen! Zo beschermt u ook uw gehoor.
Het navigatiesysteem geeft tij-
•
dens de routegeleiding rijadviezen. Volg deze alleen op, wanneer u daarbij geen verkeersregels overtreedt!
Neem het bedieningspaneel in de
•
meegeleverde tas mee, wanneer
u het voertuig verlaat.
Bepaalde CD's met kopieerbevei-
•
liging kunnen niet worden afgespeeld.
Mini-CD's (8 cm diameter) en
•
Shape-CD's (contour CD's) mag
u niet afspelen, omdat deze de
speler beschadigen!
Het digitale kaartmateriaal op
•
de navigatie-CD is – net zoals
gedrukte kaarten – na een bepaalde tijd niet meer actueel.
Actualiseer daarom de navigatie-CD, zodra een nieuwe versie
verschijnt (zie www.blaupunkt.
com).
Bij de reiniging
Reinigen het apparaat met een
•
droge of licht vochtige doek.
Gebruik geen oplos-, reinigings- of schuurmiddelen en
geen Cockpit-Spray of kunststof
schoonmaakmiddel.
Bij de afvoer
Geef oude apparaten af bij uw
•
gemeentelijke afvaldienst.
4
Leveringsomvang
1 Rome NAV55E
1 Stoffen zak voor het bedie-
ningspaneel
1 Navigatie-CD
1 GPS-antenne
1 Apparaatpas met viercijferig
codenummer
1 Gebruiksaanwijzing
1 Frame
2 Demontagebeugel
2 Aansluitkabels voor tacho- en
Tijdens de routegeleiding kort indrukken: actuele locatie tonen en
laatst gesproken rijadvies herhalen
Tijdens de routegeleiding lang indrukken: routelijst weergeven
CC
B
A
1
2
3
CED
TMC
16:13
Classic FM
TuneBandOpties
De belangrijkste
displaysymbolen
Functies, die aan de functie-
A
toetsen (5 t/m :) zijn toegekend.
U kunt met de functietoetsen (5
t/m :) de momenteel actieve audio-
bron ook aansturen, wanneer deze
functies niet worden getoond.
B TMC-symbool
C TA-symbool
D Weergavebereik
E Tijd
F Actuele audiobron
G Menu's
F
FMT
92,8
A
4
5
6
C CD-speler
7
De basisfuncties
De basisfuncties
Diefstalbeveiliging
Ter beveiliging tegen diefstal beschikt het apparaat over
een viercijferig codenummer
•
(staat in de apparaatpas)
•
een afneembaar bedieningspaneel (zie hieronder)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Zonder het codenummer en het bedieningspaneel is het apparaat voor
een dief waardeloos.
Bewaar het bedieningspaneel en
➜
de apparaatpas nooit in de auto,
ook niet op een verborgen plaats,
maar neem het bedieningspaneel
bij het verlaten van het voertuig
mee in de bijbehorende tas.
Bedieningspaneel afnemen/
plaatsen
U kunt het bedieningspaneel ter beveiliging tegen diefstal afnemen.
Het bedieningspaneel wordt beschadigd of functioneert niet meer,
wanneer u op het volgende let:
➜
➜
➜
➜
➜
Om het bedieningspaneel af te
nemen:
➜
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het bedieningspaneel!
Laat het bedieningspaneel niet
vallen.
Transporteer het uitsluitende in
de meegeleverde tas.
Stel deze niet aan direct zonlicht of andere warmtebronnen
bloot.
Raak de contacten aan de achterzijde nooit aan.
Reinig de contacten indien nodig met een in alcohol gedrenkte,
niet-pluizende doek.
Druk op de
toets 1.
-
VOORZICHTIG!
Gevaar voor verwonding!
Wanneer het bedieningspaneel is
geopend, kan een persoon zich
daaraan verwonden in geval van
een ongeval.
➜
Sluit het bedieningspaneel, voordat u vertrekt!
8
Het bedieningspaneel klapt naar
voren.
Opmerking:
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, en er bevindt zich
een CD in de speler, dan wordt
deze na 2 seconden uitgeschoven. Wanneer u deze CD niet uitneemt, wordt deze na ca. 10 seconden weer automatisch ingeschoven. Het apparaat schakelt
De basisfuncties
zichzelf na 30 s automatisch uit
(Standby).
Trek het bedieningspaneel recht
➜
uit de scharnieren.
Om het bedieningspaneel te plaatsen:
➜
Schuif het bedieningspaneel van
voren in de scharnieren.
Het bedieningspaneel borgt in
het scharnier.
➜
Klap het bedieningspaneel omhoog.
Het bedieningspaneel borgt. U kunt
het apparaat nu inschakelen.
Apparaat in- en
uitschakelen
Om het apparaat in te schakelen:
➜
druk op de aan/uit-toets 3.
Het apparaat geeft de laatst ac-
tieve audiobron weer met het
laatst gekozen volume.
Opmerkingen:
U kunt het inschakelvolume tot
•
een maximale waarde begrenzen (zie blz. 18).
Wanneer u het apparaat inscha-
•
kelt zonder vooraf het contact
in te schakelen, schakelt het
apparaat zichzelf na een uur
automatisch uit om de accu te
sparen.
Om het apparaat uit te schakelen:
➜
Houdt de aan/uit-toets 3 ingedrukt, tot het display verdwijnt.
Het apparaat blijft gedurende
30 minuten in standby-bedrijf en
schakelt daarna geheel uit.
Opmerking:
Het apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld, zodra u het contact uitschakelt. Wanneer u het
contact weer inschakelt, wordt
daardoor automatisch ook weer
het apparaat ingeschakeld.
Codenummer invoeren
Het codenummer is bedoeld voor
de diefstalbeveiliging. U moet deze
invoeren, wanneer het apparaat is
losgemaakt van de accuspanning,
bijv. na reparatie van het voertuig.
Het codenummer vindt u in de apparaatpas.
Opmerking:
Leer het codenummer uit uw
hoofd of neem deze mee, voordat u met het voertuig een lange
reis gaat maken.
9
De basisfuncties
Wanneer de code-invoer in het display verschijnt, is het eerste cijfer
geaccentueerd.
Code
Code
00000K
00000K
➜
Draai de menuknop <, tot op de
geaccentueerde positie het juiste
cijfer verschijnt.
➜
Druk op de OK-toets =, om dit
cijfer te bevestigen.
De volgende positie van het codenummer wordt geaccentueerd.
➜
Herhaal de beide stappen voor
de overige cijfers van het codenummer.
Indien u een verkeerd cijfer heeft
ingevoerd:
➜
druk op de ESC-TOETS A.
Het laatst ingevoerde cijfer wordt
gewist.
Wanneer het correcte codenummer
volledig wordt getoond:
➜
druk op de OK-toets =.
Het apparaat is bedrijfsgereed.
de wachttijd gereset en bedraagt
deze na inschakelen opnieuw een
uur.
U kunt de codebeveiliging ook uitschakelen (zie blz. 21).
CD plaatsen
Om de navigatie-CD of een MP3-,
WMA- of audio-CD te plaatsen, moet
het apparaat zijn ingeschakeld:
➜
Druk op de
Het bedieningspaneel klapt naar
voren. Indien er een CD in de
speler aanwezig is, dan wordt
deze uitgeschoven. Wanneer u
deze CD niet uitneemt, wordt
deze na ca. 10 seconden weer
automatisch ingeschoven.
➜
Schuif de CD met de bedrukte
zijde naar boven zonder forceren
slechts zo ver in de CD-speler C
totdat u een weerstand voelt.
De CD wordt automatisch ingeschoven en getest.
➜
Klap het bedieningspaneel omhoog.
De weergave begint. Het bijbehorende menu wordt weergegeven.
toets 1.
-
Wanneer het codenummer fout is
Wanneer u per ongeluk een verkeerd
codenummer heeft ingevoerd en bevestigd, dan kunt u de invoer herhalen. Om de voorkomen dat dieven
het codenummer door proberen
achterhalen, wordt het apparaat
na een derde foutieve poging gedurende een uur geblokkeerd. Laat
het apparaat zolang ingeschakeld.
Want wanneer u het apparaat binnen de wachttijd uitschakelt, wordt
10
Opmerking:
Het apparaat heeft het nummer
en de speeltijd van de laatst beluisterde audio- resp. MP3- of
WMA-CD onthouden en start na
het weer plaatsen op die plaats,
waarop de weergave werd onderbroken. Dit is vooral handig,
wanneer tijden de audioweergave, kort de navigatie-CD moet
worden gebruikt.
De basisfuncties
Volume instellen
Om het volume van de momenteel
beluisterde bron te veranderen:
➜
draait u aan de volumeregelaar
2.
Het volume verandert. Het ac-
tuele volume wordt in de volumeweergave getoond en opgeslagen.
TMC
TMC
1
1
2
2
NDR 2
NDR 2
3
3
Opmerking:
Het apparaat behandelt het volume van de verschillende bronnen (muziek, gesproken mededelingen of telefoon) onafhankelijk
van elkaar. U regelt altijd alleen
het volume van de momentele
bron. Het volume van de andere
audiobronnen wordt daarbij niet
veranderd.
Volume 4
Volume 4
TuneBand
TuneBand
16:13
16:13
Optionen
Optionen
FMT
FMT
92,8
92,8
4
4
5
5
6
6
Apparaatgeluid
onderdrukken
U kunt de momentele audiobron als
volgt onderdrukken:
➜
druk kort op de aan/uit-toets 3.
Op het display wordt kort "MUTE"
weergegeven.
Gesproken rijadviezen van het
navigatiesysteem kunt u ook uitschakelen (zie blz. 24).
Om de geluidsonderdrukking op te
heffen:
➜
Druk opnieuw kort op de aan-/
uit-toets 3 of verdraai de volumeregelaar 2.
Bedrijf met autotelefoon
Wanneer het apparaat is verbonden
met een autotelefoon:
•
indien het apparaat is uitgeschakeld, schakelt deze automatisch
in, wanneer u wordt gebeld of
gaat telefoneren,
•
verschijnt tijdens het telefoneren het telefoonsymbool of, tijdens de routegeleiding – de tekst
"TELEFOON" op het display,
•
wordt de momenteel beluisterde
audiobron automatisch onderdrukt, zolang u telefoneert,
•
wordt de stem van uw gesprekspartner via de luidsprekers van
het voertuig weergegeven,
•
is de toegang tot vele menu's (zie
blz. 12) tijdens het telefoneren
geblokkeerd.
Opmerking:
U onderdrukt altijd de momenteel beluisterde audiobron (muziek, verkeersinformatie, gesproken rijadvies of telefoon). Zodra
u een andere audiobron activeert, wordt deze met het laatst
gebruikte volume weergegeven.
11
Het instelmenu bedienen
Het instelmenu
bedienen
Met het instelmenu kunt u principiële apparaatfuncties, zoals bijv.
klankkleur, inschakelvolume of displayhelderheid en -taal aanpassen
op uw wensen.
In dit hoofdstuk vindt u:
met welke toetsen u door het in-
•
stelmenu navigeert (zie onder),
aan de hand van een voorbeeld,
•
hoe u bij een bepaald menupunt
komt (zie onder),
welke menupunten zich in het in-
•
stelmenu bevinden (zie blz. 13).
Zo functioneert de
menuknop
De menuknop < met de OK-
toets = is de centrale bedieningseenheid van het apparaat.
Met de MENU-toets 4 roept u
•
het instelmenu op.
Wanneer u de menuknop <
•
naar links of rechts draait, kiest
u menupunten, tekens of instellingen.
Met de OK-toets = bevestigt u
•
deze keuze en komt zo in nieuwe
menuniveaus en bij menupunten
die u kunt instellen.
Bovendien activeert/deactiveert
•
u met de OK-toets = het gekozen menupunt.
Met de ESC-toets A gaat u een
•
menuniveau terug.
Voorbeeld menubediening
Het volgende voorbeeld (veranderen van de ontvangstgevoeligheid
van de radio) laat zien, hoe u over
het algemeen met het instelmenu
werkt.
Instelmenu oproepen
➜
Druk op de MENU-toets 4.
Het instelmenu wordt weerge-
geven. Het eerste menupunt
Menu
Menu
Menu
Menu
.
"Navigatie" is geaccentueerd
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio
Equalizer
Equalizer
Installatie
Installatie
Menupunt in instelmenu kiezen
➜
Draai de menuknop <, tot het
menupunt "Tuner" geaccentueerd
verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio
Equalizer
Equalizer
Installatie
Installatie
Keuze bevestigen
➜
Druk op de OK-toets =, om uw
keuze te bevestigen.
Opmerking
In veel gebruikssituaties kunt u
bepaalde menupunten niet kiezen. Wanneer u de OK-toets =
indrukt, klinkt in plaats daarvan
een waarschuwingstoon.
12
Het instelmenu bedienen
Het menu "Tuner" kunt u alleen
dan kiezen, wanneer een willekeurige UKW-zender is ingesteld.
Het menu "Tuner" wordt getoond.
Het eerste menupunt "RDS" ver-
schijnt geaccentueerd.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Menupunt kiezen
➜
Draai de menuknop <, tot het
menupunt "Gevoelig" geaccentueerd verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Instelling van het menupunt
veranderen en opslaan
➜
Druk op de OK-toets =.
Het haakje achter "Gevoelig" ver-
dwijnt. De ontvangstgevoeligheid
van de radio wordt daardoor verminderd, zodat bij het zenders
zoeken alleen sterke zenders
worden gevonden en zwakke,
ruisende zenders worden genegeerd.
Instelmenu verlaten
Druk net zo vaak op de ESC-toets
➜
A, tot het instelmenu wordt
weergegeven.
Wanneer u kort op de ESC-toets A
drukt, gaat u telkens een menuniveau terug. Wanneer u lang op de
ESC-toets A drukt gaat u direct
in het hoogste niveau van het instelmenu terug.
Opmerking
In de linkerbovenhoek van het
display zijn drie vakjes aanwezig,
die het menuniveau, waarop het
betreffende menu zich bevindt,
aangeven.
Eerste menuniveau
Alle volgende
menuniveaus
Laatste menuniveau
Overzicht van het instelmenu
Het volgende overzicht geeft het instelmenu weer, dat u via de MENU-
toets 4 oproept.
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Tuner
Tun er
13
Basisinstellingen voor het rijden
Ç
Ç
Audio
Audio
Balans
Fader
Balans
Fader
Bass
Treble
Loudness
Bass
Treble
Loudness
7
7
MENU
MENU
Sub Low
Low
Mid
Sub Low
Low
Mid
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
Menu
Menu
Audio
Audio
Mid High
High
Mid High
High
-10
-10
Hz
Hz
32
32
Equalizer
Installatie
Equalizer
Installatie
GPS-sat: 8
Sterkte: 39
GPS-sat: 8
Sterkte: 39
Installatie
Installatie
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Sensortest
Sensortest
Autom. kal.
Autom. kal.
Tachosignaal: 5528
Tachosignaal: 5528
Tachosignaal
Tachosignaal
Handm. kal.
Handm. kal.
Rijd 5-15km
Rijd 5-15km
met GPS-ontvangst
met GPS-ontvangst
Rijd
Rijd
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
14
Navigatie
Navigatie
Kruispunt zoom
Kruispunt zoom
Spraak Navi
Spraak Navi
REIS
AANKOMST
REIS
AANKOMST
Tijd REIS
Tijd REIS
TMC stem
TMC stem
1205
12 05
Navigatie
Tuner
Systeem
Navigatie
Tuner
Systeem
Systeem
Aan max
Navi-verschil
TA min
Gala
Aan max
Navi-verschil
TA min
Gala
Systeem
Telefoon min
Telefoon min
012
012
Tuner
Tuner
Tun er
Tun er
Gevoelig
HighCut 0
Gevoelig
HighCut 0
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
FIX
FIX
VAR
VAR
FREQ
FREQ
Klok
Code
Klok
Code
Volumes
Display
Volumes
Display
Taal
Taal
AanUit
AanUit
CESKY, DANSK,
CESKY, DANSK,
Display uit
Display uit
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
E
E
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
Helderheid Nacht
Helderheid Nacht
Basisinstellingen voor het rijden
Basisinstellingen voor
het rijden
GEVAAR!
Gevaar voor ongevallen
door afl eiding van het
verkeer!
Wanneer u de instellingen tijdens
het rijden verandert, kunt u van het
verkeer worden afgeleid en daardoor een ongeval veroorzaken.
Stop op en geschikte plaats, voor-
➜
dat u instellingen verandert!
Klankkleur en balans
instellen
Klankkleur en balans stelt u in het
menu "Audio" in.
Indien het geluid van het apparaat
is onderdrukt, wordt de geluidsonderdrukking automatisch opgeheven, zodra u een menupunt in het
menu "Audio" kiest.
Tijdens de verkeersinformatie of
telefoongesprek kunt u bass en
treble niet veranderen.
Om bass en treble te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het gewenste menupunt
("Bass" of "Treble").
De bijbehorende klankregelaar
wordt getoond.
Bass
Bass
2
2
77
77
➜
Verander de klankkleur, door de
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien.
De klankkleur verandert. De
klankregelaar geeft de verandering weer.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
klankkleur op te slaan of druk
op de ESC-toets A, om naar de
oude klankkleur terug te keren.
Bass en treble instellen
Met de bass- en treble-instelling
kunt u de klankkleur beïnvloeden.
Opmerking:
De bass- en treble-instellingen
van de verschillende bronnen
(radio, CD-speler, MP3/WMAspeler) zijn onafhankelijk van
elkaar. U regelt altijd alleen de
klankkleur van de momentele
bron. De klankkleur van de andere bronnen wordt daarbij niet
veranderd.
Loudness instellen
Loudness is een volume-afhankelijke automatische bass-versterking,
die ervoor zorgt, dat de klankkleur
ook bij gering volume natuurlijk is.
Opmerking:
De loudness-instelling geldt voor
alle bronnen. Tijdens de verkeersinformatie of telefoongesprek kunt u de loudness niet
veranderen.
15
Basisinstellingen voor het rijden
Om de loudness te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het menupunt "Loudness".
De loudness-regelaar wordt
weergegeven.
Loudn.
Loudn.
4
4
7
7
➜
Verander de loudness, door de
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien. Probeer verschillende loudness-instellingen afwisselend uit bij een groter of
kleiner volume, tot u de klankkleur het beste vindt.
Bij een geringe loudness is de
klankkleur bij zachte muziek basarmer dan bij luide muziek. Een
hoge loudness probeert, dit effect te compenseren.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
klankkleur op te slaan of druk
op de ESC-toets A, om naar de
oude klankkleur terug te keren.
Balans instellen
De balans regelt de volumeverdeling tussen links en rechts.
Opmerking:
De balansinstelling geldt voor
alle bronnen.
Om de balans te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het menupunt "Balans".
De volumeverdeling wordt weergegeven.
Balans
Balans
7
7
➜
Verander de balans, door de menuknop < naar links of rechts te
verdraaien.
De volumeverdeling Links–Rechts
verandert. Het display toont de
volumeverdeling.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
balansinstelling op te slaan of
druk op de ESC-toets A, om
naar de oude balansinstelling
terug te keren.
Fader instellen
De fader regelt de volumeverdeling
tussen voor en achter.
Opmerking:
De fader-instelling geldt voor alle
bronnen.
Om de fader te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het menupunt "Fader".
De volumeverdeling wordt weergegeven.
16
Basisinstellingen voor het rijden
Fader7Fader
7
Verander de fader, door de me-
➜
nuknop < naar links of rechts te
verdraaien.
De volumeverdeling Voor–Achter
verandert. Het display toont de
volumeverdeling.
➜
Druk op de OK-toets =, om
deze fader-instelling op te slaan
of druk op de ESC-toets A, om
naar de oude fader-instelling terug te keren.
Equalizer instellen
U apparaat beschikt over een digitale 5-bands equalizer. In ieder van de
5 frequentiebanden kunt u doelgericht een afzonderlijke middenfrequentie versterken of verzwakken.
Daardoor kunt u de klankkleur aan
uw voertuig aanpassen en problemen, zoals bijv. dreunen of slechte
verstaanbaarheid van spraak opheffen.
Hoe wordt de equalizer bediend?
Om de equalizer-instellingen te veranderen:
➜
Plaats een bekende CD (zie blz.
10).
➜
Stel de bass, treble, loudness, balans en fader op nul in (zie blz.
15).
➜
Kies en bevestig in het menu "Audio"
het menupunt "Equalizer".
Opmerking:
De equalizer-instelling geldt voor
alle bronnen.
De equalizer wordt getoond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
32
Hz
32
Hz
Kies en bevestig eerst de frequen-
➜
tieband, die u wilt wijzigen.
•
Sub Low: lage bass
(32-50 Hz)
•
Low: Bass (63-250 Hz)
•
Mid: Midden
(315-1250 Hz)
•
Mid High: Middelste treble
(1600-6300 Hz)
•
High: Treble
(8000-12500 Hz)
Een middenfrequentie uit de gekozen frequentieband wordt getoond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
+ 0 40
+ 0 40
➜
Kies uit de frequentieband de
middenfrequentie, die u wilt
wijzigen.
•
Sub Low: 32, 40, 50 Hz
•
Low: 63, 80, 100, 125,
160, 200, 250 Hz
•
Mid: 315, 400, 500,
630, 800, 1000,
1250 Hz
Hz
Hz
32 40 50
32 40 50
-10
-10
17
Basisinstellingen voor het rijden
Mid High: 1600, 2000, 2500,
•
3200, 4000, 5000,
6300 Hz
High: 8000, 10000,
•
12500 Hz
De gekozen frequentieband en
de daarbij behorende instelling
wordt getoond.
➜
Verander de instelling, door de
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien. U kunt de gekozen
frequentie in 10 stappen versterken of verzwakken.
Het volume van de gekozen frequentie wordt veranderd. De
balk links in het display geeft de
verandering aan.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
equalizer-instelling op te slaan
of druk op de ESC-toets A, om
naar de oude equalizer-instelling
terug te keren.
Zodra u deze equalizer-instelling
opslaat, wordt de equalizer-instelling van een andere middenfrequentie in dezelfde frequentieband gewist, want u kunt per
frequentieband maar één middenfrequentie veranderen!
Welke instelling is de juiste?
Verander eerst de instellingen van
de middenfrequenties, daarna die
van de treble en tot slot die van de
bass.
Klankkleurindruk
resp probleem
1. Onzuivere bas,
dreunen,
onaangename druk
2. Zeer opdringerige,
agressieve klank,
geen stereo-effect
3. Doffe klank, weinig
transparantie,
geen glans van de
instrumenten
4. Te weinig bass50–100 ca. +4
Maatregel
FrequentieHzIn-
stelling
125–400 ca. –4
1000–
2500
8000–
12500
ca. –4
tot –6
ca. +4
tot +6
tot +6
Basisinstellingen in menu
"Systeem"
In het menu "Systeem" legt u het
volgende vast:
de volumeregeling (zie hieron-
•
der),
de regeling van de displayhelder-
•
heid (zie blz. 20),
de taal van de displayteksten
•
en de gesproken rijadviezen
van het navigatiesysteem (zie
blz. 20),
of het apparaat na losmaken van
•
de accuspanning de code opvraagt (zie blz. 21),
de tijd (zie blz. 21).
•
Volumeregeling instellen
In het menu "Volumes" stelt u de volgende volume-aanpassingen in:
Maximale inschakel- volume (Aan
•
max):
Wanneer u het apparaat inschakelt, begint deze met het laatst
gekozen volume. Wanneer u het
18
Basisinstellingen voor het rijden
volume voor het uitschakelen
echter hoger dan het maximale
inschakelvolume heeft ingesteld,
dan wordt het volume bij herinschakelen automatisch begrensd
tot het inschakelvolume.
Automatisch zacht schakelen
•
(Navi-verschil):
Wanneer het navigatiesysteem
een rijadvies uitspreekt, wordt
het volume van de momentele audiobron verminderd, zodat u het
rijadvies goed kunt verstaan. U
kunt de volume-afzwakking van 0
(geringe afzwakking) tot 6 (sterke afzwakking) instellen.
Minimaal volume voor verkeers-
•
informatie (TA min):
Wanneer het volume op een lage
waarde is ingesteld, wordt deze
gedurende de verkeersinformatie automatisch tot deze waarde
verhoogd.
Minimaal volume van de autote-
•
lefoon (Telefoon min):
Om te waarborgen dat een telefoongesprek ook goed verstaanbaar is, wanneer u het volume
zeer laag heeft ingesteld, wordt
het volume van het telefoongesprek automatisch tot deze waarde verhoogd.
•
Snelheidsafhankelijke volumeaanpassing (Gala):
Wanneer u sneller rijdt, wordt
het volume automatisch verhoogd, om het rijgeluid te compenseren. Onder "Gala" kunt u
instellen, hoe sterk het volume
wordt aangepast. U kunt de volume-versterking van 0 (geringe
afzwakking) tot 9 (sterke versterking) instellen.
Opmerking:
U kunt de volumeregeling niet
veranderen, zolang u verkeersinformatie ontvangt.
Om de volumeregelingen te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "Volu-mes".
Het Volumemenu verschijnt.
Volumes
Volumes
Aan max
Aan max
Navi-verschil
Navi-verschil
TA min
TA min
➜
Kies en bevestig in het volumemenu het gewenste menupunt.
De bijbehorende volumeregelaar
verschijnt.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door
hoog inschakelvolume!
Wanneer u het inschakelvolume
te hoog instelt, kan het volume bij
het inschakelen van het apparaat
zo hoog zijn, dat u gehoorschade
oploopt.
13
13
GALA
GALA
Telefoon min
Telefoon min
Aan max
Aan max
19
Basisinstellingen voor het rijden
Stel het inschakelniveau in op
➜
een lage waarde.
➜
Wijzig het volume, door de menuknop < naar links of rechts
te draaien en druk op de OK-
toets =.
De momentele bron wordt in het
gekozen volume weergegeven.
De volumeregelaar toont het volume.
Regeling van de displayhelderheid
instellen
In het menu "Display" stelt u het volgende in:
•
of het display automatisch wordt
uitgeschakeld, wanneer u het
apparaat niet bediend (Display
uit),
•
of de display-helderheid automatisch wordt aangepast (Mode
Auto/Dag/Nacht),
•
de helderheid bij uitgeschakelde
koplampen (Helderheid dag) ,
•
de helderheid bij ingeschakelde
koplampen (Helderheid nacht),
Om de regeling van de displayhelderheid in te stellen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "Dis-play".
Het displaymenu verschijnt.
Display
Display
Display uit
Display uit
Mode AUTO
Mode AUTO
Helderheid dag
Helderheid dag
Helderh. nacht
Helderh. nacht
Kies en bevestig in het dis-
➜
play-menu het gewenste menupunt ("Display uit", "Modus",
"Helderheid dag" of "Helderh. nacht").
De bijbehorende instelling verschijnt.
•
Wanneer u "Display uit" met
de OK-toets = activeert, dan
schakelt het display 10 seconden na de laatste toetsbediening automatisch uit. Om weer
in te schakelen, drukt u op een
willekeurige toets.
•
Wanneer u "Modus" kiest kunt
u met de OK-toets = tussen
"Auto" (automatisch omschakelen van de helderheid), "Dag"
en "Nacht" kiezen.
•
In de menu's "Helderheid dag"
en "Helderh. nacht" stelt u met
de menuknop < de gewenste
display-helderheid bij uit- resp.
ingeschakelde koplampen in.
Opmerking:
Indien uw voertuig een regelaar voor de instrumentverlichting heeft, kunt u daarmee ook
de display-helderheid tussen
"Helderheid dag" en "Helderh. nacht" omschakelen.
Om te zorgen dat het apparaat
herkent, of de koplampen zijn
ingeschakeld, moet het betreffende signaal zijn aangesloten.
Taal instellen
In het menu "Taal" stelt u het volgende in:
•
de taal van de teksten in het display,
20
de taal van de gesproken rijadvie-
•
zen van het navigatiesysteem.
Basisinstellingen voor het rijden
Code
Code
Opmerking:
Voor het veranderen van de taal
moet de navigatie-CD zich in de
speler bevinden.
Om de taal te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "Taal".
Het taalmenu verschijnt.
TAAL
TAAL
DEUTSCH
DEUTSCH
ENGL. IMP
ENGL. IMP
ENGL. MET
ENGL. MET
ESPANOL
ESPANOL
➜
Kies en bevestig in het taalmenu
de gewenste taal.
De taal wordt omgeschakeld.
Opmerking:
De gesproken mededelingen van
het navigatiesysteem zijn afhankelijk van de data op de navigatie-CD. Daarom is het mogelijk,
dat de displayteksten in de gekozen taal verschijnen, maar dat de
rijadviezen echter in het Engels
worden gesproken.
Code-opvragen activeren/
deactiveren
Ter beveiliging tegen diefstal beschikt het apparaat over een codebeveiliging, die u als volgt kunt
activeren/deactiveren.
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "code".
Het codemenu verschijnt.
AanUit
AanUit
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Wanneer u de code-vraag uitschakelt, kan een dief het gestolen apparaat weer in gebruik nemen.
Schakel bij voorkeur de code-
➜
vraag niet uit!
➜
Kies en bevestig in het codemenu
het gewenste menupunt en voer
aansluitend het viercijferige codenummer in (zie blz. 9).
•
Aan: na iedere loskoppeling van
de accuspanning moet de code
worden ingevoerd.
•
Uit: na een loskoppeling van de
accuspanning hoeft de code
niet te worden ingevoerd.
Tijd instellingen
In het menu "Klok" stelt u de lokale
tijd in.
Opmerking:
De klok wordt m.b.v. de GPS-satellietsignalen automatisch ingesteld. U hoeft slechts eenmaal na
de inbouw en bij de omschakeling van zomer- naar wintertijd,
de klok in te stellen.
21
Basisinstellingen voor het rijden
Om de klok in te stellen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "klok".
Het klokmenu verschijnt. De uren
zijn geaccentueerd.
Tijd instellingen
Tijd instellingen
12 05
12 05
➜
Draai aan de menuknop <, om
de uren te veranderen en druk op
de OK-toets =.
➜
Draai aan de menuknop <, om
de minuten te veranderen en
druk op de OK-toets =.
Basisinstellingen van de
radio instellen
Uw apparaat beschikt over een
RDS-radio. RDS betekent "Radio
Data System". De radio kan data
ontvangen, die parallel aan de muziek worden overgedragen. Dat
maakt de weergave van de zendernaam op het display mogelijk en het
automatisch omschakelen naar een
alternatieve frequentie, wanneer u
het ontvangstbereik van een zender
met het voertuig verlaat.
Basisinstellingen en comfortfuncties van de radio stelt u in het menu
"Tuner " in.
Zendernaam weergeven
Bepaalde FM-radiozenders gebruiken het RDS-signaal om reclame en
ander informatie in plaats van de
zendernaam over te dragen. U kunt
als volgt bepalen, welke van deze
informatie op het display moet worden getoond:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Menu
Menu
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
➜
Kies in het menu "Tuner" het me-
Audio
Audio
Equalizer
Equalizer
Installatie
Installatie
nupunt "RDS".
U kunt met de OK-toets = de
RDS-functies tussen "VAR",
"FREQ" en "FIX" omschakelen.
•
"VAR": alle informatie wordt getoond, zodra deze ontvangen
worden, ook de reclame.
•
"FREQ": noch de zendernaam
noch de reclame wordt getoond, alleen de ontvangstfrequentie.
•
"FIX": alleen de eerst ontvangen
informatie wordt getoond, dat
kan de zendernaam, reclame of
andere informatie zijn.
Opmerking:
Om naar het menu "Tuner" te kunnen omschakelen, moet een UKWzender (FM) zijn ingesteld!
22
Basisinstellingen voor het rijden
Automatisch omschakelen naar
alternatieve frequenties (AF)
toestaan/voorkomen
De radio kan automatisch op de
best te ontvangen frequentie van
de ingestelde zender afstemmen.
Om deze functie aan of uit te
schakelen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kiest u in het menu "Tuner" het
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
menupunt "Alternat. frq.".
U kunt met de OK-toets = het au-
tomatisch naar een alternatieve
frequentie inschakelen (haakje)
of uitschakelen (geen haakje).
Automatisch overgaan naar
andere regionale programma's
verhinderen/toestaan
Sommige zenders verdelen hun programma op bepaalde tijden in regionale programma's met verschillende inhoud. Met de regionaalfunctie
kunt u voorkomen resp. toestaan,
dat het apparaat naar alternatieve
frequenties overschakelt, die een
andere programma-inhoud hebben.
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt
"Regionaal".
U kunt met de OK-toets = het
automatisch overschakelen naar
anderen regionale programma's
verhinderen (haakje) of toestaan
(geen haakje).
Ontvangstverbetering (HighCut)
in-/uitschakelen
De HighCut-functie zorgt voor een
ontvangstverbetering bij slechte radio-ontvangst (alleen FM). Wanneer
de ontvangst slecht is, wordt automatisch het storingsniveau gereduceerd. De aanspreekgevoeligheid
van de HighCut-functie kunt u als
volgt instellen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt
"HighCut".
U kunt met de OK-toets = de
aanspreekgevoeligheid van de
HighCut-functie tussen "0", "1"
en "2" omschakelen.
23
Basisinstellingen voor het rijden
"0" betekent: de HighCut-func-
•
tie is uitgeschakeld,
"1" betekent: de aanspreekge-
•
voeligheid is laag,
"2" betekent: de aanspreekge-
•
voeligheid is hoog.
Zoekgevoeligheid veranderen
De zoekgevoeligheid bepaalt, of
het automatische zenders zoeken
alleen sterke zenders of ook zwakkere zenders, eventueel met ruis,
worden gevonden.
Om de zoekgevoeligheid te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kies in het menu "Tuner" het me-
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
nupunt "Gevoelig".
U kunt met de OK-toets = de
zoekgevoeligheid omschakelen:
•
het haakje betekent: het zoeken stopt ook bij zwakkere
zenders,
•
wanneer er geen haakje in het
vakje staat, stopt het zoeken
allee bij sterkere zenders.
Basisinstellingen van het
navigatiesysteem instellen
In het menu "Navigatie" bepaalt u:
of het navigatiesysteem rijadvie-
•
zen uitspreekt (zie onder),
of tijdens de routegeleiding de
•
resterende reistijd of de verwachte aankomsttijd worden
getoond (zie blz. 25),
of tijdens de routegeleiding kaart-
•
details worden getoond, voordat
u moet afslaan (zie blz. 25),
of TMC-verkeersberichten ook
•
bij uitgeschakelde routegeleiding worden uitgesproken (zie
blz. 25).
Gesproken mededelingen van het
navigatiesysteem in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens
de routegeleiding rijadviezen uitspreken (zie blz. 65). U kunt deze
gesproken mededelingen als volgt
in- of uitschakelen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
➜
Kies in het menu voor de navigatie-basisinstellingen het menupunt "Spraak NAVI".
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom
Tijd REIS
Tijd REIS
24
Basisinstellingen voor het rijden
U kunt met de OK-toets = de
gesproken mededelingen inschakelen (haakje) of uitschakelen
(geen haakje).
Tijdsweergave instellen
Tijdens de routegeleiding kan de
resterende reistijd of de verwachte
aankomsttijd worden getoond.
Om tussen beide om te schakelen:
➜
kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
➜
Kies in het menu voor de
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom
Tijd REIS
Tijd REIS
Navigatie-basisinstellingen het
menupunt "Tijd".
U kunt met de OK-toets = tussen "Reis" (resterende reistijd)
en "Aankomst" (verwachte aankomsttijd) omschakelen.
Gesproken mededelingen van
TMC-verkeersberichten in-/
uitschakelen
Wanneer u een TMC-zender heeft
ingesteld, ontvangt het apparaat
TMC-verkeersberichten (zie blz.
33). Deze worden tijdens de dynamische routegeleiding verwerkt, zodat u fi les kunt ontwijken en zo snel
mogelijk op uw bestemming komt
(zie blz. 70).
U kunt als volgt toestaan/verhinderen dat TMC-verkeersberichten ook
bij uitgeschakelde routegeleiding
worden voorgelezen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
➜
Kies in het menu voor de navi-
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom
Tijd REIS
Tijd REIS
gatie-basisinstellingen het menupunt "TMC-taal".
U kunt met de OK-toets = de
gesproken mededelingen inschakelen (haakje) of uitschakelen
(geen haakje).
Kruispuntzoom in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens de
routegeleiding tijdelijk kaartdetails
weergeven (kruispuntzoom).
Om de kruispuntzoom in- of uit te
schakelen:
➜
kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom
Tijd REIS
Tijd REIS
25
Tijdens het rijden
Kies in het menu voor de navi-
➜
gatie-basisinstellingen het menupunt "Kruispuntzoom".
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom
Tijd REIS
Tijd REIS
U kunt met de OK-toets = de
kruispuntzoom inschakelen
(haakje) of uitschakelen (geen
haakje).
Tijdens het rijden
In dit hoofdstuk is beschreven hoe
u:
een bepaalde audiobron kiest
•
(zie onder),
muziek afspeelt (radio, CD, MP3
•
of CD-wisselaar, zie blz. 29),
verkeersinformatie (TA) door-
•
geeft (zie blz. 31).
Audiobron kiezen
De volgende audiobronnen kunt u
kiezen:
Met de TUN-toets ?:
de radio (zie blz. 27).
•
Met de SRC-toets @:
de CD-speler (zie blz. 27), wan-
•
neer er een audio-CD in de speler
aanwezig is,
de MP3/WMA-speler (zie blz. 28,
•
voor zover er een MP3- of WMACD in de speler aanwezig is,
een CD-wisselaar of een ver-
•
gelijkbaar apparaat, wanneer
deze is aangesloten en er minimaal één CD aanwezig is
(zie blz. 28).
26
Opmerking:
Indien een autotelefoon is aangesloten, wordt deze automatisch
doorgeschakeld, zodra u gaat telefoneren (zie blz. 11).
Radio als audiobron kiezen
Om de radio als audiobron te kiezen:
➜
drukt u op de TUN-toets ?.
GF
GF
H
H
Tijdens het rijden
De laatst ingestelde radiozender
wordt weergegeven. Het radiodisplay wordt getoond.
Het radio-display
A
A
B CD
B CD
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
TuneBandOpties
TuneBandOpties
JK
H
H
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
JK
16:13
16:13
E
E
FMT
FMT
92,8
92,8
L
L
F
F
4
4
5
5
6
6
(TA)
KIoktijd
D
Geheugenniveau
E
Geheugenpositie voor radio-
F
zender
Zendernaam
G
Afstemmenu
H
Frequentiebandmenu
I
K Optiemenu radio
L Ontvangstfrequentie
Om de radiozender in te stellen, op
te slaan en weer op te roepen, zie
blz. 35.
CD-speler, MP3-speler of een CDwisselaar als audiobron kiezen
Om de CD/MP3-speler of een optionele CD-wisselaar als audiobron
te kiezen:
➜
Druk op de SRC-toets @.
De laatst actieve audiobron
wordt weergegeven - voor zover
er een CD is geplaatst.
Om van audiobron te wisselen:
➜
Druk opnieuw op de SRC-
toets @.
Tussen de ingebouwde CD/MP3speler en de optionele CD-wisselaar wordt heen en weer geschakeld, wanneer minimaal één CD
aanwezig is.
Zodra u een audiobron inschakelt,
wordt de weergave van deze audiobron op die positie voortgezet,
waarop deze eerder werd onderbroken. Het bijbehorende display
wordt getoond.
Het CD-display
B
B
A
A
TMC
TMC
MIX
MIX
G
G
A
TMC-symbool
B
Lijstsymbool
C
Verkeersinformatiesymbool
C
C
Titel 01/11
Titel 01/11
TracksOpties
TracksOpties
JO
JO
DE F
DE F
CD
CD
14:01
14:01
00:22
00:22
PL
PL
(TA)
D
KIoktijd
E
Symbool "terugspoelen/sprong
achteruit"
F
Symbool "doorspoelen/sprong
vooruit"
G
Symbool "MIX"
H
Tracks-menu
I
Weergave muzieknummer
L Optiemenu van de CD-speler
O Weergave speeltijd
P Symbool "RPT"
RPT
RPT
27
N
N
Tijdens het rijden
Het MP3-display
D
M
M
D
15:09
15:09
F
F
E
E
MP3
MP3
00:04
00:04
OP
OP
A
A
B C
B C
TMC
TMC
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
BladerenOpties
BladerenOpties
MIX
MIX
J
J
HK L
HK L
G
G
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
(TA)
KIoktijd
D
Symbool "terugspoelen/sprong
E
achteruit"
Symbool "doorspoelen/sprong
F
vooruit"
Symbool "MIX"
G
Symbool "verspringen naar vol-
H
gende map"
Symbool "verspringen naar
I
voorgaande map"
K ID3-tracknaam of bestands-
naam
L ID3-interpret of mapnaam
M Bladerenmenu
N Optiemenu van de MP3-speler
O Weergave speeltijd
P Symbool "RPT"
Het CD-wisselaar-display
B
B
A
A
CD 2
CD 2
MIX
RPT
RPT
MIX
G
G
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
C
C
TMC
TMC
Track 01/20
Track 01/20
TracksCD’sOpties
TracksCD’sOpties
J
J
H
H
LO
LO
K
K
DE F
DE F
14:39
14:39
00:05
00:05
(TA)
KIoktijd
D
Symbool "terugspoelen/sprong
E
achteruit"
Symbool "doorspoelen/sprong
F
vooruit"
Symbool "MIX"
G
Symbool "verspringen naar vol-
H
gende CD in magazijn"
Symbool "verspringen naar
I
voorgaande CD in magazijn"
K Tracks-menu
L CD's-menu
M Optiemenu van de CD-wisse-
laar
O Weergave speeltijd
P Symbool "RPT"
Om de CD/MP3-speler te bedienen,
zie blz. 40.
CDC
CDC
RPT
RPT
PM
PM
28
Tijdens het rijden
Muziek afspelen
De muziekweergave begint automatisch, zodra u een audiobron kiest
(zie blz. 26) – vooropgesteld dat er
een CD is geplaatst resp. een zender is ingesteld.
Aan de functietoetsen 1 5 t/m 6 :
zijn symbolen toegekend, die aan
de linker en rechter rand van het
display worden getoond. Met deze
functietoetsen activeert u bepaalde
functies zoals bijv. vooruit of achteruit spoelen, ook dan, wanneer de
symbolen niet meer worden weergegeven (bijv. tijdens het invoeren
van de bestemming in het navigatiesysteem).
De tabel hiernaast geeft u een overzicht, met welke functietoetsen u
de belangrijkste bedieningsstappen
van de radio, de CD-/MP3-/WMAspeler en de optionele CD-wisselaar
uitvoert.
Aanwijzingen bij de tabel:
"vooruit/achteruit spoelen" betekent:
De momentele CD resp. het momentele MP3-nummer wordt vooruit resp. achteruit gespoeld. U kunt
tijdens het spoelen meeluisteren.
"Vooruit/achteruit springen" betekent:
Het actuele resp. volgende muziekstuk wordt vanaf het begin weergegeven.
Om muziekstukken direct ui teen
lijst te kiezen en weer te geven, zie
blz. 42.
"Willekeurige weergave" betekent:
CD
:01
00:22
MIX CD
tionen
Wanneer "MIX CD" wordt getoond,
worden de muziekstukken op de actuele audio-CD in willekeurige volgorde afgespeeld.
:01
RPT
MP3
00:22
MIX DIR
tionen
Wanneer "MIX DIR" wordt getoond,
worden de muziekstukken in dezelfde map van de MP3-CD in willekeurige volgorde afgespeeld.
:01
RPT
MP3
00:22
MIX ALL
tionen
Wanneer "MIX ALL" wordt getoond,
worden alle muziekstukken van alle
mappen van de MP3-CD in willekeurige volgorde afgespeeld.
:01
RPT
CDC
00:22
MIX MAG
tionen
Wanneer "MIX MAG" wordt getoond,
worden alle muziekstukken van alle
CD's in de optionele CD-wisselaar in
willekeurige volgorde afgespeeld.
map wordt gemixt
MIX 2 x indrukken:
CD wordt gemixt
RPT 1 x indrukken:
titel wordt herhaald
RPT 2 x
indrukken: map
wordt herhaal
CD wordt gemixt
MIX 2 x indrukken:
magazijn wordt
gemixt
RPT 1 x indrukken:
titel wordt herhaald
RPT 2 x indrukken:
CD wordt herhaald
Radio
_
_
_
_
_
_
_
_
Radiozender
weergeven
Radiozender opslaan
30
__ _
__ _
Functietoets
kort
indrukken
Functietoets
lang
indrukken
Tijdens het rijden
CD
:01
00:22
tionen
Wanneer "MIX" niet wordt getoond,
is de willekeurige weergave uitgeschakeld. De muziekstukken worden
in de volgorde weergegeven, waarin
deze zich op de CD bevinden.
"Herhalingsfunctie" betekent:
U kunt tussen de volgende herhalingsfuncties omschakelen:
:01
RPT
CD
00:22
RPT TRK
tionen
Wanneer "RPT TITEL" wordt getoond, wordt het momentele muziekstuk net zolang herhaald, tot u
de herhaling zelf beëindigt.
:01
RPT
CD
00:22
RPT CD
tionen
Wanneer "RPT CD" wordt getoond,
wordt de momentele CD net zolang
herhaald, tot u de herhaling zelf beeindigt.
:01
RPT
MP3
00:22
RPT DIR
tionen
RPT
zelfde MP3-map net zolang herhaalt,
tot u de herhaling beëindigt.
CD
:01
00:22
tionen
Wanneer "RPT" niet wordt getoond,
is de herhalingsfunctie uitgeschakeld. Toch wordt een audio- of MP3/
WMA-CD herhaalt, nadat deze geheel is afgespeeld.
"Vorige/volgende CD" betekent:
Wanneer u een CD-wisselaar heeft
aangesloten, wordt de vorige resp.
volgende CD in het magazijn weergegeven.
"Vorige/volgende map" betekent:
Wanneer u een MP3-CD heeft geplaatst, wordt het eerste muziekstuk uit de vorige resp. volgende
map op de CD weergegeven.
Andere mogelijkheden voor het beinvloeden van de muziekweergave
vindt u
•
in het hoofdstuk "Radio bedienen"
(zie blz. 35),
•
in het hoofdstuk "CD-/MP3-speler bedienen" (zie blz. 40).
RPT
Verkeersberichten
Uw apparaat kan verkeersberichten van de radiozenders (TA) ook
weergeven, wanneer u een andere
audiobron beluisterd, wanneer op
uw radio een zender is ingesteld,
die verkeersberichten uitzendt.
Wanneer "RPT DIR" wordt getoond,
worden alle muziekstukken uit de-
31
T
T
Tijdens het rijden
Dit apparaat is uitgerust met een
RDS-EON-ontvanger. EON staat voor
Enhanced Other Network. In geval
van verkeersinformatie (TA) kan dit
ontvangstdeel van een zender zonder verkeersinformatie automatisch
naar een verkeersinformatiezender
in dezelfde zenderketen omschakelen. Na de verkeersberichten schakelt het apparaat automatisch weer
om naar het daarvoor beluisterde
programma.
Bovendien kan uw apparaat TMCverkeersberichten ontvangen, die
door het navigatiesysteem tijdens
een dynamische routegeleiding
automatisch worden verwerkt.
Daarvoor moet op de radio een
zender zijn ingesteld, die TMC-verkeersberichten uitzendt.
TRAF
TRAF
Verkeer
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
Verkeer
TMC-berichten
TMC-berichten
Alleen beschikbaar, wanneer
Alleen beschikbaar, wanneer
een UKW-zender is ingesteld
een UKW-zender is ingesteld
Lijst
Lijst
TMC-
TMCberichten
berichten
weergeven
weergeven
Voorrang voor verkeersinformatie
in- en uitschakelen
Wanneer u de voorrang voor verkeersinformatie inschakelt, wordt
verkeersinformatie (TA) ook weergegeven, wanneer u een andere audiobron heeft ingesteld. Daarvoor
moet op de radio een verkeersinformatiezender zijn ingesteld. De
momenteel beluisterde audiobron
wordt gedurende de verkeersinformatie automatisch onderdrukt.
Om de voorrang voor verkeersinformatie
aan/uit te schakelen:
➜
druk op de TRAF-toets ;.
Het verkeersinformatiemenu ver-
schijnt.
Verkeer
Verkeer
TMC-berichten
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
➜
Kies en bevestig in het verkeers-
TMC-berichten
informatiemenu het menupunt
"TA".
U kunt met de OK-toets = de
voorrang voor verkeersinformatie
inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Nadat u het verkeersinformatiemenu heeft verlaten, verschijnt op het
display het TA-symbool C, wanneer
een verkeersinformatiezender is ingesteld.
C
C
FM
1
1
FM
Wanneer het TA-symbool C niet
knippert, ontvangt de radio ook een
verkeersinformatiezender, wanneer
u naar een andere audiobron luistert. Zodra deze verkeersinformatiezender verkeersinformatie uitzendt,
wordt de momenteel beluisterde
audiobron automatisch onderdrukt
en hoort u de verkeersinformatie.
Wanneer het TA-symbool C knippert, ontvangt de radio geen ver-
keersinformatiezender (bijv. omdat
u het ontvangstbereik heeft verlaten). De radio zoekt dan automa-
32
Tijdens het rijden
tisch een andere verkeersinformatiezender.
Opmerking:
Om het volume van de verkeersinformatie te veranderen, verdraait
u de volumeregelaar tijdens de
verkeersinformatie. Om het minimale volume voor verkeersinformatie in te stellen, zie blz. 18.
Actuele verkeersinformatie
onderbreken
U kunt de actuele verkeersinformatie als volgt onderbreken, wanneer
u deze niet wilt horen:
➜
druk tijdens de verkeersinformatie op de TRAF-toets ; of de
Aan-Uit-toets 3.
De actuele verkeersinformatie
wordt onderbroken en de eerder beluisterde audiobron wordt
weergegeven. Wanneer u de
voorrang voor verkeersinformatie
heeft ingeschakeld (zie blz. 32),
blijft deze ingeschakeld.
TMC- verkeersberichten
automatisch ontvangen
Wanneer u de automatische afstemming op TMC-zenders inschakelt,
is gewaarborgd, dat het navigatiesysteem tijdens een dynamische
routegeleiding altijd de digitale
TMC-data ontvangt. Deze zijn nodig, zodat het navigatiesysteem
met verkeershinder rekening kan
houden en een alternatieve route
kan berekenen.
Om de automatische afstemming op
TMC-zenders aan/uit te schakelen:
➜
drukt u op de TRAF-toets ?.
Het verkeersinformatiemenu ver-
schijnt.
Verkeer
Verkeer
TMC-berichten
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
➜
Kies in het verkeersinformatieme-
TMC-berichten
nu het menupunt "TMC AUTO".
U kunt met de OK-toets = de
voorrang voor verkeersinformatie
inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
In het display verschijnt het TMCsymbool B, voor zover de actuele
radiozender TMC-data zendt.
B
B
TMC
TMC
14
14
FMT
FMT
Wanneer het TMC-symbool niet
knippert, ontvangt het apparaat een
radiozender die TMC-data zendt.
Zodra u een dynamische routegeleiding start, worden deze data verwerkt.
Wanneer naast het TMC-symbool
een lijstsymbool wordt getoond,
worden al TMC-meldingen ontvangen en opgeslagen. Zie voor weergeven van deze meldingen blz. 34.
Met deze meldingen wordt tijdens
de dynamische routegeleiding automatisch rekening gehouden (zie
blz. 70).
33
Tijdens het rijden
Wanneer het TMC-symbool knippert, ontvangt het apparaat geen
TMC-data (bijv. omdat u het ontvangstbereik heeft verlaten).
Dynamische routegeleiding is niet
mogelijk! Het apparaat zoekt automatisch een andere radiozender die
wel TMC-data uitzendt. Dit zoeken
dan lang duren, omdat de gehele
frequentieband wordt doorzocht.
Tijdens dit zoeken is geen radioontvangst mogelijk.
TMC- verkeersbericht weergeven
Bijzonder dringende TMC-berichten
(meldingen van gevaar) worden automatisch op het display getoond.
Om deze TMC-berichten door te
bladeren:
➜
draait u aan de menuknop <.
Om deze TMC-berichten niet weer
te geven:
➜
drukt u op de ESC-toets A of de
OK-toets =.
Alle ontvangen TMC-berichten worden automatisch in de lijst TMC-berichten opgeslagen.
Om deze lijst weer te geven:
➜
drukt u op de TRAF-toets ; gedurende 2 seconden.
Of:
➜
druk op de TRAF-toets ;.
Het verkeersinformatiemenu ver-
schijnt.
Verkeer
Verkeer
TMC-berichten
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
Kies en bevestig in het verkeers-
➜
TMC-berichten
informatiemenu het menupunt
"TMC-berichten".
De lijst van ontvangen TMC-berichten verschijnt.
De TMC-berichten worden alfanumeriek gesorteerd, gevaarmeldingen staan bovenaan. Wanneer er
berichten zijn ontvangen, wordt
een mededeling van die strekking
weergegeven.
Om door de lijst te bladeren:
➜
draait u aan de menuknop <.
De lijst wordt doorlopen. Alle
meldingen worden op één regel
getoond.
Om een TMC-berichten over vier
regels weer te geven:
➜
kies de melding met de menuknop < en druk op de OKtoets =.
Wanneer een melding langer is dan
4 regels:
➜
druk op de
toets B.
U kunt nu alle regels van de TMCmelding doorbladeren.
Om door de melding te bladeren:
➜
draait u aan de menuknop <.
Om terug te gaan naar de lijst met
TMC-berichten:
➜
druk op de ESC-toets A.
34
Radio bedienen
Opmerking:
Het apparaat verwerkt TMCberichten en slaat deze op, die
betrekking hebben op een cirkel van ca. 100 km rondom uw
voertuig.
Radio bedienen
Zodra u de radio als audiobron kiest
(zie blz. 26), wordt de laatst ingestelde zender weergegeven en het
radio-display wordt getoond.
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
TuneBandOpties
TuneBandOpties
Details over het radiodisplay
vindt u onder "Radio inschakelen"
(zie blz. 26).
Met de drie menu's "Tune", "Band"
en "Opties" kunt u:
•
zenders instellen (zie blz. 36)
•
alle ontvangbare zenders kort
weergeven (zie blz. 38)
•
golfgebied en geheugenniveau
kiezen (zie blz. 36)
•
zenders opslaan (zie blz. 39)
•
opgeslagen zenders weergeven
(zie blz. 40)
16:13
16:13
FMT
FMT
92,8
92,8
4
4
5
5
6
6
Het menu "Radio"
Tune
I 92 I 93 I 94 I
Band
Opties
FM1
FM2
FMT
Start Scan
Start / Stop
Scan
CLASSIC FM
MW
LW
Opties
Start T-Store
Start / Stop
T-Store
Tune
Band
35
Radio bedienen
Golfgebied /
geheugenniveau kiezen
De radio kan de volgende golfgebieden ontvangen:
UKW: 3 geheugenniveaus
•
(FM1, FM2, FMT)
MW: 1 geheugenniveau
•
LW: 1 geheugenniveau
•
Om tussen de geheugenniveaus
resp. golfgebieden om te schakelen:
➜
drukt u op de TUN-toets ? zo
vaak, tot het gewenste golfgebied resp. het gewenste geheugenniveau wordt getoond.
FM2
FM2
FM1
TUN
TUN
Of:
➜
kies in het radiodisplay het menu
"Band".
➜
Kies en bevestig in het menu
"Band" het golfgebied resp. het
geheugenniveau.
Het gekozen golfgebied resp.
het gekozen geheugenniveau E
wordt getoond.
TMC
TMC
14
14
De binnen dit golfgebied laatst
ingestelde zender wordt weergegeven.
FM1
16:13
16:13
MWLW
MWLW
E
E
FMT
FMT
FMT
FMT
U kunt nu:
zenders in dit golfgebied zoeken
•
(zie onder),
opgeslagen zenders van dit ge-
•
heugenniveau oproepen (zie blz.
40),
zenders op dit geheugenniveau
•
opslaan (zie blz. 39).
Zenders instellen
U kunt zender automatisch (zie onder) of handmatig (zie blz. 37) instellen.
Zender automatisch instellen
Om het automatisch zenders zoeken uit te voeren:
➜
drukt u, terwijl het radiodisplay
wordt getoond, op de OK-toets =
gedurende 2 seconden.
Of:
➜
kies in het radiodisplay het menu
"Tune".
Het afstemmenu met de frequentieband A, zendernaam B en fre-
quentie C wordt getoond.
B
B
Tune
Tune
Classic FM
Classic FM
I 92 I 93 I 94 I
I 92 I 93 I 94 I
C
C
Opmerking:
Om het automatische zenders
zoeken tijdens een routegeleiding te activeren, zie blz. 66.
A
A
36
Radio bedienen
Om de richting van het zenders
zoeken te bepalen:
➜
verdraait u de menuknop, tot
een van beide pijlen D geaccentueerd verschijnt.
D
D
Tune
Tune
Classic FM
Classic FM
I 92 I 93 I 94 I
I 92 I 93 I 94 I
➜
druk op de OK-toets 3.
De radio zoekt binnen de actu-
ele frequentieband in de gekozen
richting naar de volgende zender.
Daarbij wordt met de instelling in
het menu "Gevoelig" (zie blz. 24)
rekening gehouden.
Zodra een zender is gevonden,
stopt het zoeken en de gevonden
zender wordt weergegeven. De zendernaam verschijnt na korte tijd in
het display, voor zover de zender
RDS-informatie verzendt en u de
weergave van de zendernaam heeft
ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt deze zender nu opslaan (zie
blz. 39) of het automatische zenders zoeken opnieuw starten.
Opmerking:
Wanneer u de OK-toets 3 inge-
drukt houdt, slaat het automatisch zender zoeken gevonden
zenders net zolang over, tot u de
OK-toets 3 weer loslaat.
Automatisch zenders zoeken
afbreken
Om het automatisch zenders zoeken af te breken:
➜
druk op de ESC-toets A.
Het automatisch zenders zoeken
stopt. De laatst afgespeelde zender wordt weergegeven.
Zenders handmatig instellen
Om een zender handmatig in te stellen:
➜
kies in het radiodisplay het menu
"Tune".
Het afstemmenu met de frequentieband A, zendernaam B en fre-
quentie C wordt getoond.
B
B
Tune
Tune
Classic FM
Classic FM
I 92 I 93 I 94 I
I 92 I 93 I 94 I
C
C
➜
Draai aan de menuknop, tot de
frequentieband A geaccentueerd verschijnt en druk op de
OK-toets =.
De frequentieband A wordt rood
geaccentueerd.
➜
Draai de menuknop < naar links
of rechts.
U hoort de actuele ontvangstfrequentie.
Zodra een zender wordt gevonden,
wordt deze weergegeven. De zendernaam verschijnt na korte tijd in
het display, voor zover de zender
A
A
37
Radio bedienen
RDS-informatie verzendt en u de
weergave van de zendernaam heeft
ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt nu:
deze zender verder beluisteren,
•
door op de OK-toets = te drukken. Om aansluitend deze zender
op te slaan, zie blz. 39,
naar de laatste zender terugke-
•
ren, door op de ESC-toets A te
drukken,
andere zenders zoeken, door de
•
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien.
Ontvangbare zenders kort
weergeven (SCAN)
U kunt alle ontvangbare zenders opeenvolgend gedurende 10 seconden
kort weergeven.
Om de SCAN te starten:
➜
kies in het radiodisplay het menu
"Opties".
Het optiemenu van de radio
wordt getoond.
Opties
Opties
Start Scan
Start Scan
➜
Kies en bevestig in het optiesmenu het menupunt "Start Scan".
De radio zoekt in de actuele frequentieband naar zenders. In het
display wordt "SCAN" getoond.
Zodra een zender wordt gevonden,
wordt deze gedurende 10 seconden
weergegeven. De zendernaam verschijnt na korte tijd in het display,
voor zover de zender RDS-informa-
Start T-store
Start T-store
tie verzendt en u de weergave van
de zendernaam heeft ingeschakeld
(zie blz. 22).
U kunt nu:
•
deze zender opslaan, zie blz. 39,
•
andere zenders zoeken, door 10
seconden te wachten,
•
de scan onderbreken (zie onder).
Na 10 seconden wordt automatisch
naar de volgende zender gezocht en
wordt deze kort weergeven.
SCAN beëindigen, zender verder
beluisteren
Nadat de gehele frequentieband
eenmaal is doorzocht en alle zenders kort zijn weergegeven, stopt
SCAN automatisch en wordt de
laatst kort weergegeven zender
normaal weergegeven.
Wanneer u de SCAN voortijdig wilt
beëindigen:
➜
druk op de ESC-toets A.
Of:
➜
kies en bevestig in het optiesmenu van de radio het menupunt
"Stop Scan".
De scanprocedure wordt beëindigd. De laatst kort weergegeven
zender wordt weergegeven.
U kunt deze zender nu opslaan (zie
blz. 39) of het automatische zenders zoeken opnieuw starten (zie
blz. 36).
38
Radio bedienen
Zenders opslaan
Op iedere geheugenniveau kunt u
6 zenders opslaan, handmatig (geheugenniveau FM1, FM2, MW en
LW) of automatisch (geheugenniveau FMT).
Zenders handmatig programmeren
➜
Kies eerst het geheugenniveau
FM1 of FM2 of een van de golfgebieden MW of LW (zie blz. 36).
Opmerking:
Gebruik niet het geheugenniveau
FMT, omdat de zenders binnen
dit geheugenniveau iedere keer
bij het automatisch opslaan van
zenders worden gewist (zie onder).
➜
Stel de gewenste zender in (zie
blz. 36).
➜
Druk op een van de functietoetsen 1 5 t/m 6 : langer dan 2
seconden.
A
A
B
B
1Classic FM4Kink FM
1 Classic FM4Kink FM
2Hot Radio596.2
2 Hot Radio596.23Radio 538689.7
3 Radio 538689.7
Naast het nummer van de functietoets A wordt ofwel de frequen-
tie of de zendernaam B weergegeven. De zender wordt aan de
ingedrukte toets toegekend.
Opmerking:
wanneer de zendernaam te lang
is, wordt deze op het display afgekort.
Zender automatisch opslaan
( Travelstore)
De zes sterkste UKW-zenders uit de
regio kunt u automatisch op het geheugenniveau FMT opslaan.
➜
Druk op de TUN-toets ? langer
dan 2 seconden.
Of:
➜
kies en bevestig in het radiodisplay het menu "Opties".
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
TuneBandOpties
TuneBandOpties
Het optiemenu van de radio
wordt getoond.
Start Scan
Start Scan
➜
Kies en bevestig in het optiesmenu het menupunt "Start T-store".
De radio zoekt naar zenders. Op
het display wordt "T-Store" getoond. Iedere opgeslagen zender wordt gedurende 3 seconden kort weergegeven. Wanneer
het opslaan voltooid is, wordt
de zender op geheugenpositie 1
van geheugenniveau FMT weergegeven. Zenders, die eerder op
het geheugenniveau FMT waren
opgeslagen, worden automatisch
gewist.
Start T-store
Start T-store
16:13
16:13
FMT
FMT
92,8
92,8
Opties
Opties
4
4
5
5
6
6
39
CD/MP3-speler bedienen
Automatisch opslaan ( Travelstore)
afbreken
Om het automatisch opslaan voortijdig af te breken:
➜
druk op de ESC-toets A.
Of:
➜
kies en bevestig in het optiesmenu van de radio het menupunt
"Stop T-store".
Travelstore wordt afgebroken.
De zender op geheugenpositie 1
van het niveau FMT wordt weergegeven.
Geprogrammeerde zenders
weergeven
Om een geprogrammeerde zender
weer te geven:
➜
kies het geheugenniveau resp.
het golfgebied (zie blz. 36).
➜
Druk op een van de functietoetsen 1 5 t/m 6 :.
De zender, die aan deze functietoets is toegekend, wordt weergegeven. Het geheugenniveau
wordt gedurende 3 seconden
weergegeven.
A
A
B
B
1Classic FM4Kink FM
1 Classic FM4Kink FM
2Hot Radio596.2
2 Hot Radio596.23Radio 538689.7
3 Radio 538689.7
Naast het nummer van de functietoets A wordt ofwel de frequentie of de zendernaam B
weergegeven.
CD/MP3-speler
bedienen
Welke CD's kunnen worden
afgespeeld?
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de
speler door mini- of shapeCD's!
Mini-CD's met 8 cm diameter en
shape-CD's (contour CD's) beschadigen de speler!
Plaats uitsluitend standaard CD's
➜
met een diameter van 12 cm in
de CD-speler!
Het apparaat kan de volgende CDformaten afspelen:
CD-audio
•
CD-R
•
CD ROM met MP3 of WMA (al-
•
leen zonder DRM-kopieerbeveiliging)
Bepaalde CD's met kopieerbevei-
•
liging kunnen niet worden afgespeeld.
Opmerking:
De kwaliteit van zelf gebrande
CD's varieert vanwege verschillende CD-brandersoftware, verschillende lege CD's en verschillende brandsnelheden. Daarom
is het mogelijk, dat het apparaat
zelf gebrande CD's niet kan afspelen.
40
CD/MP3-speler bedienen
Indien u een CD-R niet kunt afspelen:
gebruik CD-R's van een andere
•
leverancier resp. een andere
kleur,
brandt de CD-R's met een lagere
•
snelheid.
Hoe moeten MP3-CD's zijn
gespecifi ceerd?
Het apparaat kan alleen MP3-CD's
correct afspelen en weergeven, die
de volgende specifi caties hebben:
Op de CD-ROM mogen alleen
•
MP3-bestanden en mappen aanwezig zijn, maar geen andere bestanden, ook geen CD-audiobestanden
CD-formaat: ISO 9660 (Level 1
•
of 2) of Joliet
Bitrate: max. 320 kBit/s
•
Bestandsextensie: moet ".MP3"
•
zijn
ID3-tags: versie 1 of 2
•
Map: max. 252 per CD
•
Aantal van de MP3-bestand: max.
•
255 per map
Bestandsnamen:
•
geen umlaut
•
geen speciale tekens
•
max. 32 karakters worden op
•
het display getoond
Hoe moeten WMA-bestanden zijn
gespecifi ceerd?
Het apparaat kan alleen WMA-CD's
correct afspelen en weergeven, die
de volgende specifi caties hebben:
Op de CD-ROM mogen alleen
•
WMA-bestanden en mappen aanwezig zijn, maar geen andere be-
standen, ook geen CD-audiobestanden
•
CD-formaat: ISO 9660 (Level 1
of 2) of Joliet
•
Bitrate: max. 768 kBit/s
•
Bestandsextensie: moet ".WMA"
zijn
•
DRM: bestand met DRM (Digital
Rights Management, kopieerbeveiliging/afspeelbeperking) kunnen niet worden afgespeeld!
WMA-bestanden met DRM, die
door muziekaanbieders via internet voor downloaden worden
aangeboden, kunnen niet door
het apparaat worden afgespeeld.
WMA-bestanden, die u zelf bijv.
vanuit CD-audiobestanden aanmaakt, kunnen wel worden afgespeeld.
•
Map: max. 252 per CD
•
Aantal van de WMA-bestand:
max. 255 per map
•
Bestandsnamen:
•
geen umlaut
•
geen speciale tekens
•
max. 32 karakters worden op
het display getoond
CD's afspelen
De CD-weergave begint automatisch, zodra u een CD plaatst (zie
blz. 10) resp. de CD-speler als audiobron kiest (zie blz. 26).
Het pluspunt:
Het apparaat heeft het nummer
en de speeltijd van de laatst beluisterde CD onthouden en start
na het weer plaatsen op die
plaats, waarop de weergave werd
onderbroken.
41
CD/MP3-speler bedienen
Hoe u met de functietoetsen 1 5
t/m 6 :
vooruit en achteruit spoelt,
•
naar het volgende/vorige muziek-
•
stuk verspringt,
van MP3-map wisselt,
•
de willekeurige weergave start,
•
muziekstukken herhaalt,
•
vindt u in het hoofdstuk "Muziek afspelen" (zie blz. 29).
CD-weergave beëindigen/
onderbreken
Om de CD-weergave te beëindigen
resp. te onderbreken:
➜
kiest u een andere audiobron
(bijv. de radio), zie blz. 26.
De CD-weergave stopt. Wanneer
u de CD-speler opnieuw als audiobron kiest, wordt de weergave automatisch op die positie
voortgezet, waarop u deze eerder heeft onderbroken.
Of:
➜
schakel het apparaat uit (zie
blz. 9).
De CD-weergave stopt. Het apparaat wordt uitgeschakeld.
Wanneer u de CD-speler opnieuw
als audiobron kiest, wordt de
weergave automatisch op die positie voortgezet, waarop u deze
eerder heeft onderbroken.
Of:
➜
onderdruk de geluidsweergave
van het apparaat (zie blz. 11).
De CD-weergave stopt. Verkeersinformatie wordt automatisch getoond.
Muziekstukken uit een lijst
kiezen
U kunt CD-muziekstukken kiezen,
door met de functietoetsen 4 :
of 5 9 naar het vorige of volgende
muziekstuk op de CD te springen
(zie blz. 29). Als alternatief kunt u
de muziekstukken ook uit een lijst
kiezen.
CD-muziekstukken uit een lijst
kiezen (ingebouwde CD-speler)
Wanneer u een audio-CD in de ingebouwde CD-speler afspeelt, wordt
het CD-display getoond.
CD
CD
14:01
14:01
00:22
14:39
14:39
00:22
CDC
CDC
00:05
00:05
Titel 01/11
Titel 01/11
TracksOpties
TracksOpties
MIX
MIX
➜
Kies en bevestig in het CD-display het menu "Tra cks".
De lijst met muziekstukken wordt
weergegeven.
➜
Kies en bevestig het gewenste
muziekstuk.
De weergave van het gekozen
muziekstuk begint.
CD-muziekstukken uit een lijst
kiezen (optionele CD-wisselaar)
Wanneer u een audio-CD in de optionele CD-wisselaar afspeelt, wordt
het CD-wisselaardisplay getoond.
CD 2
CD 2
Track 01/20
Track 01/20
TracksCD’sOpties
TracksCD’sOpties
MIX
MIX
RPT
RPT
RPT
RPT
42
CD/MP3-speler bedienen
Om een muziekstuk op dezelfde CD
te kiezen:
➜
kies en bevestig in het CDwisselaardisplay het menu
"Track s ".
De lijst met muziekstukken wordt
weergegeven.
Tracks
Tracks
Track 01
Track 01
Track 02
Track 02
Track 03
Track 03
Track 04
Track 04
➜
Kies en bevestig het gewenste
muziekstuk.
Het gekozen muziekstuk wordt
afgespeeld.
Om een muziekstuk op een andere
CD, die zich in de wisselaar bevindt,
te kiezen:
➜
kies en bevestig in het CD-wisselaardisplay het menu "CD's".
De lijst met CD's, die zich in de
CD-wisselaar bevinden wordt getoond.
Cd's
Cd's
CD 1
CD 1
CD 2
CD 2
CD 3
CD 3
CD 4
CD 4
➜
Kies en bevestig de gewenste
CD.
De CD-wisselaar wisselt van
CD. Deze procedure kan enkele
seconden duren. "Cd wijzigen"
wordt op het display getoond.
Aansluitende wordt het eerste
muziekstuk op de gekozen CD
afgespeeld.
U kunt nu op deze CD een ander
muziekstuk kiezen, zoals hierboven
beschreven.
MP3-muziekstukken uit een MP3lijst kiezen
Wanneer u een MP3-CD afspeelt,
wordt het MP3-display getoond.
MP3
MP3
15:09
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
BladerenOpties
BladerenOpties
MIX
MIX
15:09
00:04
00:04
Om een muziekstuk te kiezen:
➜
kies en bevestig het menu
"Bladeren".
De MP3-lijst wordt getoond.
C
Ska
Ska
B
B
C
Bladeren
Bladeren
A
A
01 Jamin.mp3
01 Jamin.mp3
02 Survival.mp3
02 Survival.mp3
A
Vooruit-symbool
B
Mapsymbool
C
Nummer en titel van het muziekstuk
Om een muziekstuk uit de MP3-lijst
te kiezen:
➜
kies en bevestig het gewenste
muziekstuk.
Het gekozen muziekstuk wordt
afgespeeld.
➜
Kies en bevestig in de MP3-lijst
het "Vooruit"-symbool A of druk
op de ESC-toets A, om een muziekstuk uit een andere map te
kiezen.
RPT
RPT
43
CD/MP3-speler bedienen
De inhoud van de bovenliggende
map wordt getoond.
➜
Kies en bevestig in de MP3-lijst
een map B, om naar deze map
over te schakelen.
Het pluspunt:
Wanneer de naam van een map
of een MP3-bestand te lang is,
wordt deze afgekort. U kunt de
naam volledig weergeven, door
op de
de info-weergave te verlaten,
drukt u op de ESC-toets A.
toets B te drukken. Om
-
Muziekstukken kort
weergeven ( SCAN)
Om alle muziekstukken van een CD
of de actuele map van een MP3-CD
gedurende 10 seconden kort weer
te geven:
➜
druk op de OK-toets = langer
dan 2 seconden.
Of:
➜
kies en bevestig in het optiemenu
van de CD-speler, CD-wisselaar
resp. MP3-speler het menupunt
"Start Scan".
MP3
MP3
15:09
Scan
Scan
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
BrowseOptionen
BrowseOptionen
MIX
MIX
De Scan-modus wordt automatisch
beëindigd wanneer u:
een van de functietoetsen 1 5
•
t/m 6 : indrukt,
van audiobron wisselt (zie blz.
•
26),
•
een telefoongesprek met de autotelefoon voert (zie blz. 11),
•
de CD uitneemt (zie blz. 10),
•
het apparaat uitschakelt (zie blz.
9).
Om de SCAN-functie handmatig te
beëindigen:
➜
Druk op de ESC-toets A of kies
en bevestig in het optiemenu het
menupunt "Stop Scan".
Stop Scan
Stop Scan
15:09
00:04
00:04
Opties
Opties
RPT
RPT
Opties
Opties
Start Scan
Start Scan
De muziekstukken worden opeenvolgende gedurende 10 seconden kort weergegeven, beginnend met het volgende muziekstuk. "SCAN" verschijnt in
het display.
44
Het laatst kort weergegeven muziekstuk wordt afgespeeld.
MP3-instellingen wijzigen
In het optiemenu van de MP3-speler
stelt u o.a. in:
•
of ID3-Tags worden weergegeven,
•
of het display lichtkranttekst
toont.
CD/MP3-speler bedienen
ID3-tags/bestandsnamen
weergeven
Tijdens de MP3-weergave wordt in
het MP3-display de naam van het
MP3-bestand of de informatie uit
ID3-tags weergegeven.
Opties
Opties
MP3-info
MP3-info
Start Scan
Start Scan
ID3
ID3
Scroll
Scroll
Om tussen beide weergaven om te
schakelen:
➜
kies in het optiemenu van de MP3speler het menupunt "ID3".
U kunt de weergave met de OK-
toets = omschakelen.
•
Het haakje betekent dat voor
zover MP3-CD ID3-tags aanwezig zijn, deze worden getoond.
•
Wanneer geen haakje in het
vakje aanwezig is, wordt altijd
de naam van het MP3-bestand
getoond.
Lichtkrant weergeven
Tijdens de MP3-weergave wordt in
het MP3-display tekst weergegeven.
Indien deze tekst te lang voor het
display is, kan deze als lichtkrant
worden getoond.
MP3
MP3
15:09
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
BladerenOpties
BladerenOpties
MIX
MIX
15:09
00:04
00:04
U kunt als volgt tussen lichtkrant en
vaste tekstweergave omschakelen:
➜
kies in het optiemenu van de MP3speler het menupunt "Scroll".
U kunt de tekstweergave met de
OK-toets = omschakelen.
•
Het haakje betekent dat de
tekst als lichtkrant wordt getoond.
•
Wanneer er geen haakje in
het vakje aanwezig is, wordt
de tekst niet als lichtkrant getoond. Lange teksten worden
dan afgekort. Hoe afgekorte
teksten volledig weer te geven,
vindt u in het volgende hoofdstuk.
MP3-informatie weergeven
Om teksten, die in het display afgekort zijn weergegeven, volledig
weer te geven:
➜
kies in het optiemenu van de
MP3-speler het menupunt "MP3-info".
Opties
Opties
MP3-info
MP3-info
Start Scan
Start Scan
ID3
ID3
Scroll
Scroll
De informatie wordt volledig getoond.
Bob
Bob
Marley
Marley
Don’t rock my
Don’t rock my
boat
boat
➜
Druk op de ESC-toets A, om de
RPT
RPT
informatieweergave te sluiten.
MP3
MP3
45
Navigatiesysteem bedienen
Navigatiesysteem
bedienen
Het werkingsprincipe
Invoer van bestemming
U heeft geen kaart meer nodig, om
een bepaald doel te bereiken. In
plaats daarvan voert u uw reisdoel
in m.b.v. de tekstinvoer (zie blz. 52)
in het navigatiesysteem.
Positiebepaling
De momentele voertuigpositie
wordt m.b.v. de GPS-satellietsignalen, het tachosignaal en een gyroscoop bepaald. Het navigatiesysteem
vergelijkt deze data met het digitale
kaartmateriaal op de Navigatie-CD
en berekent de voertuigpositie plus
de route naar het reisdoel.
Om te waarborgen dat het navigatiesysteem de actuele positie kan
bepalen, moet het voertuig zich op
een straat bevinden, die op de navigatie-CD is opgenomen ("gedigitaliseerde straat") en de GPS-antenne
moet voldoende satellietsignalen
ontvangen.
Routegeleiding
Zodra u de routegeleiding start (zie
blz. 62), hoort u gesproken rijadviezen (zie blz. 65) en op het display
verschijnen optische rijadviezen
(pijlen, afstands- en tijdinformatie,
zie blz. 64).
Dynamische routeaanpassing
Het navigatiesysteem kan tijdens de
rit op de achtergrond verkeersinformatie van TMC-zenders ontvangen
(zie blz. 33). Indien er op de route
een fi le ontstaat, hoort u een bericht en het navigatiesysteem berekent automatisch een nieuwe route,
voor zover u daarmee sneller bij het
reisdoel komt.
Indien u de rijadviezen niet opvolgt,
bijv. omdat een straat is afgesloten
of omdat de situatie is gewijzigd,
dan berekent het navigatiesysteem
automatisch een nieuwe route (zie
blz. 71).
Die Corridorfunctie
Wanneer het navigatiesysteem een
route heeft berekend, slaat deze
alle straten op, die naar het reisdoel
leiden en bovendien alle straten die
in een corridor links en rechts op
de route liggen. Deze data worden
door de corridor-statusindicatie
(zie L op blz. 48) gemarkeerd.
Zolang u binnen deze corridor blijft,
bijv. tijdens een fi le-omleiding, kunt
u de navigatie-CD uit de speler nemen en een CD afspelen.
Wanneer u tijdens de rit de corridor
verlaat, hoort u de vraag, de navigatie-CD weer te plaatsen. Wanneer u
de navigatie-CD niet plaatst, hoort
u een melding en er volgen geen
verdere rijadviezen meer.
46
Navigatiesysteem bedienen
De omgevingsfunctie
Voor zover geen routegeleiding actief is, laadt het navigatiesysteem
automatisch het digitale kaartmateriaal van een bepaald gebied
rondom de voertuigpositie in het
geheugen. U kunt binnen dit gebied
reisdoelen invoeren en navigeren,
zonder de navigatie-CD te hoeven
plaatsen.
Navigatie- software
installeren
GEVAAR!
Gevaar voor ongevallen
door afl eiding van het
verkeer!
Wanneer u de volgende instellingen
tijdens het rijden verandert, kunt
u van het verkeer worden afgeleid
en daardoor een ongeval veroorzaken.
➜
Voer de in dit hoofdstuk beschreven instellingen alleen uit bij stilstaand voertuig.
Voordat u het navigatiesysteem kunt
gebruiken, moet u als volgt de navigatiesoftware installeren.
Opmerking:
Wanneer u de navigatiesoftware
installeert, terwijl een routegeleiding actief is, verschijnt de vraag,
of u de installatie werkelijk wilt
uitvoeren. Wanneer u vervolgens
de installatie uitvoert, wordt de
routegeleiding daardoor afgebroken.
VOORZICHTIG!
Foutieve navigatie-CD's
functioneren niet!
Wanneer u een navigatie-CD zonder de opdruk "E" of een zelf gebrande navigatie-CD plaatst, functioneert het navigatiesysteem niet!
In het display wordt alleen de tekst
"Navigatie wordt geactiveerd" perma-
nent weergegeven.
Gebruik uitsluitend de originele
➜
navigatie-CD's voor de ROME
NAV55E met de opdruk "E"!
Waarborg dat de CD niet is be-
➜
schadigd.
Om de navigatiesoftware te laden:
➜
plaats de originele navigatie-CD
met de opdruk "E" in de speler
(zie blz. 10).
In het display verschijnt "NAVI SW" en een voortgangsindicatie.
Daarna verschijnt "Taal wordt geladen". De navigatiesoftware
wordt automatisch geïnstalleerd.
➜
Onderbreek de installatie van de
navigatiesoftware niet!
Zodra de installatie is afgerond,
verschijnt "Let op het verkeer" in
het display.
De navigatiesoftware blijft zolang
in het geheugen van het apparaat,
tot het apparaat van de voedingsspanning wordt losgekoppeld. De
navigatiesoftware moet opnieuw
worden geïnstalleerd wanneer u
het apparaat:
•
meer dan 72 uur niet inschakelt,
omdat het apparaat dan automa-
47
Navigatiesysteem bedienen
tisch volledig uitschakelt om de
accu te sparen,
van de voedingsspanning loskop-
•
pelt.
Opmerking:
Net zoals bij een gedrukte kaart
is het kaartmateriaal na enige
tijd niet meer actueel. Daardoor
kunnen rijadviezen foutief zijn.
Vervang daarom de navigatieCD, zodra een nieuwe versie beschikbaar is (zie www.blaupunkt.
com).
Het navigatiedisplay
Om het navigatiedisplay weer te
geven:
➜
drukt u op de NAVI-toets >.
Het navigatiedisplay verschijnt.
Opmerking:
De navigatiesoftware moet zijn
geladen, zodat het navigatiedisplay kan worden weergegeven.
B
B
CD
A
A
1
1
2
2
3
3
F
F
A
Functies, die aan de functie-
CD
TMC
TMC
ARENA BOALEVARD
ARENA BOALEVARD
Reisdoel GeheugenOpties
Reisdoel GeheugenOpties
G
G
01:13
01:13
H J K L
H J K L
toetsen (5 t/m :) zijn toegekend.
B
TMC-symbool
C
TA-symbool
D
KIoktijd
E
Actieve audiobron
E
E
FM1
FM1
7
7
M N
M N
A
A
4
4
5
5
6
6
F
Actuele voertuigpositie
Indien het navigatiesysteem de positie niet kan bepalen, verschijnt
"Positie niet beschikbaar". Indien
het voertuig zich niet op een straat
bevindt, verschijnen de lengte- en
breedtegraad (bijv. O 09°11’34’’ N 049°64’34’’).
G Menu "Reisdoel"
H Menu "Geheugen"
J Windroos (wijst naar het noor-
den)
K Menu "Opties" van het navigatie-
systeem
L Corridor-statusindicatie
M Satellietontvangstindicatie
N Details audiobron
Alleen zichtbaar, wanneer het navigatiemenu G, H en K niet wordt
weergegeven.
Afhankelijk van de actieve audiobron:
Radio: naam of frequentie van de
actuele radiozender
CD-speler: nummer van het actuele
muziekstuk
CD-wisselaar: nummer van de actuele CD en het muziekstuk
MP3-speler: naam van het actuele
MP3/WMA-bestand resp. ID3-taginformatie.
Na korte tijd verdwijnen de drie
menu's G, H en K aan de onderste
rand van het display. Om deze weer
zichtbaar te maken:
➜
draait u aan de menuknop <.
Of:
➜
druk op de OK-toets =.
De navigatiemenu's verschijnen.
48
Navigatiesysteem bedienen
De drie menu's van het
navigatiesysteem
De drie menu's "Reisdoel",
"Geheugen" en "Opties" heeft u no-
dig, om:
een nieuw reisdoel voor de navi-
•
gatie in te voeren (zie blz. 54),
•
opgeslagen reisdoelen op te
roepen en te bewerken (zie blz.
61),
•
Routegebieden te blokkeren
("File voor u", zie blz. 67), de be-
rekende route in detail weer te
geven ("Routelijst", zie blz. 67) en
de "Routeopties" te bepalen (zie
blz. 68).
Om naar een van de drie menu's
"Reisdoel", "Geheugen" of "Opties"
over te schakelen:
➜
drukt u op de NAVI-toets >.
Het navigatiedisplay verschijnt.
TMC
TMC
1
1
ARENA BOALEVARD
ARENA BOALEVARD
2
2
3
3
Reisdoel GeheugenOpties
Reisdoel GeheugenOpties
01:13
01:13
FM1
FM1
4
4
5
5
7
7
6
6
De volgende afbeeldingen geven u
een overzicht van de belangrijkste
menupunten.
Markeer en bevestig het gewens-
➜
te menu.
Het menu wordt weergegeven.
Opmerking:
De basisinstellingen van het navigatiesysteem, zoals taal, reistijd/
aankomsttijd en kruispuntzoom,
stelt u in het menu voor de basisinstellingen in (zie blz. 24).
Afstand van
voertuigpositie tot
einde file invoeren
Berekende routelijst
weergeven
Snelweg Seizoen
Veer Tunnel
Tol
20 / 80
Kort
Snel
Routegeleiding starten
Routegeleiding starten
Routegeleiding starten
51
G
G
Navigatiesysteem bedienen
Navigatiesysteem starten
Om het navigatiesysteem te starten,
moet de navigatiesoftware zijn geinstalleerd (zie blz. 47).
➜
Drukt u op de NAVI-toets >.
Het navigatiedisplay wordt weer-
gegeven.
TMC
TMC
1
1
ARENA BOALEVARD
ARENA BOALEVARD
2
2
3
3
Reisdoel GeheugenOpties
Reisdoel GeheugenOpties
01:13
01:13
FM1
FM1
4
4
5
5
7
7
6
6
Overzicht van de
reisdoelinvoer
U kunt een nieuw reisdoel invoeren
of een opgeslagen reisdoel oproepen (zie blz. 62). Wanneer u een
nieuw reisdoel invoert, kunt u een
adres opgeven (zie blz. 54) of een
speciale bestemming (zie blz. 58).
Daarvoor heeft u de tekstinvoer nodig (zie volgende paragraaf).
Tekens in de tekstinvoer invoeren
De tekstinvoer verschijnt, wanneer
u letters, getallen of speciale tekens
moet invoeren.
B
A
A
Reisdoelen
Reisdoelen
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
B
A
A
Tekstveld
A
Veld "Actueel teken"
B
Tekenlijst
C
Veld speciale tekens (zie blz. 53)
D
Wisveld (zie blz. 54)
E
OK-veld
F
Lijstveld
G
Opmerking:
De tekstinvoer verschijnt alleen,
wanneer u uit meer dan vier opties (stadsnaam, straatnaam enz.)
moet kiezen. Wanneer u uit minder
dan vijf opties moet kiesen verschijnt in plaats daarvan een lijst.
U kunt te allen tijde naar de lijst
overgaan, door het lijstveld G te
kiezen en te bevestigen.
Om het eerste teken in te voeren:
Het pluspunt:
In het tekstveld A staat eventueel al tekst (in lichtblauwe
kleur), ook wanneer u nog geen
tekst heeft ingevoerd. Wanneer u
bijv. een stad invoert, verschijnt
automatisch de naam van de
laatst ingevoerde stad. Wanneer
u deze tekst in het tekstveld A
wilt overnemen, drukt u op de
OK-toets = langer dan 2 secon-
den of u kiest en bevestigt het
OK-veld F.
➜
Kies met de menuknop < uit de
tekenlijst C het eerste teken.
Het gemarkeerde teken verschijnt
in het veld "Actuele teken" B.
52
CD E
CD E
F
F
C
C
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoelen
Reisdoelen
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Opmerking:
Indien het gezochte teken niet in
de tekenlijst C wordt getoond,
zie dan hieronder.
➜
Druk op de OK-toets =, om uw
keuze te bevestigen.
Het gekozen teken verschijnt in
het tekstveld A (in gele kleur).
In de tekenlijst C verschijnen
de tekens, die als volgende teken in aanmerking komen in het
wit. Tekens, die niet als volgende
teken in aanmerking komen, verschijnen in het blauw en kunnen
niet worden gekozen.
Het pluspunt:
Wanneer u bijv. de naam van een
stad invoert, en als eerste teken
een "K" heeft ingevoerd, dan
wordt bijv. "X" in de tekenlijst C
blauw weergegeven, omdat er in
de staddirectory van de navigatie-CD geen stad is opgenomen
die begint met "KX".
➜
Kies met de menuknop < het
volgende teken en druk weer op
de OK-toets =, om uw keuze te
bevestigen.
➜
Herhaal deze stap net zo vaak, tot
de gewenste naam volledig wordt
weergegeven of er een lijst verschijnt.
B
B
Het pluspunt:
Het navigatiesysteem probeert,
uw invoer te raden, door uw tek-
AAMSTERDAM
AAMSTERDAM
stinvoer permanent met de data
op de navigatie-CD te vergelijken. Dat betekent dat mogelijke
aanvullende tekens automatisch
worden toegevoegd. Wanneer
u deze toevoeging wilt overnemen, kiest u met de menuknop
< het OK-veld F en drukt u op
de OK-toets = (of u drukt op de OK-toets = langer dan 2 secon-
den).
Wanneer minder dan vijf mogelijkheden overblijven, om uw tekst af te
maken, verschijnt automatisch een
lijst (bijv. steden of straten).
MAAD
MAAD
MAAR
MAAR
MAAS
MAAS
MAASBRUCH
MAASBRUCH
U kunt ook eerder naar deze lijst
overschakelen,door met de menuknop < het lijstveld G te kiezen en
de OK-toets = in te drukken.
➜
Markeer en bevestig in de lijst de
gewenste positie.
Speciale tekens in de tekstinvoer
invoeren
Indien u een speciaal teken, zoals
bijv. een umlaut of een letter met
accent wilt invoeren, en het gezochte speciale teken wordt niet
getoond:
STAD
STAD
53
C
C
E
E
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoelen
Reisdoelen
A
A
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
D
D
kies met de menuknop < het
➜
veld speciale tekens D en druk
op de OK-toets =.
In de onderste regel van de tekenlijst C worden aanvullende speciale tekens getoond.
➜
Kies uit de onderste regel van de
tekenlijst C het gewenste speciale teken en druk op de OK-
toets =.
➜
Kies met de menuknop < opnieuw het veld speciale tekens
D en druk op de OK-toets =.
De onderste regel van de tekenlijst C toont weer de oorspronkelijke speciale tekens.
Teken uit de tekstinvoer wissen
Om een per ongeluk verkeerd ingevoerd teken te wissen:
➜
kies met de menuknop < het
wisveld E en druk op de OKtoets =.
Reisdoelen
Reisdoelen
A
A
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Het laatst ingevoerde teken
wordt gewist. Automatische toevoegingen aan de naam worden
gewist.
Of:
➜
druk op de ESC-toets A.
Opmerking:
Wanneer u lang op de ESC-
toets A drukt, worden alle tekens gewist.
Adres invoeren
Om een adres in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Reisdoel".
Het menu "Reisdoel" verschijnt.
Reisdoel
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
LAND
LAND
Opmerking:
In het menu "Reisdoel" verschijnen verschillende menupunten,
afhankelijk van de adresspecifi caties die u al heeft uitgevoerd.
Om het adres in te voeren, geeft u
navolgend in:
1.
het land, waarin uw reisdoel ligt
(alleen nodig, wanneer u in een
ander land wilt navigeren of voor
de eerste maal een reisdoel invoert, zie blz. 55),
2.
de naam of de postcode van de
stad, waarin uw reisdoel ligt
(zie blz. 55),
3.
de naam van de staat, waarin uw
reisdoel ligt (zie blz. 56), of een
centrum (zie blz. 56) of een speciale bestemming (zie blz. 57) in
de stad
U hoeft het land alleen in te voeren,
wanneer deze niet al in het menu
"Reisdoel" wordt getoond.
Om het land in te voeren, waarin in
reisdoel ligt:
➜
markeer en bevestig in het
menu "Reisdoel" het menupunt
"Land".
Reisdoel
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
LAND
LAND
Reisdoel
De landenlijst verschijnt.
➜
Markeer en bevestig in de landenlijst het land, waarbinnen u
zich met uw voertuig bevindt en
druk op de OK-toets =.
Het menu "Reisdoel" verschijnt
weer. In plaats van het menupunt
"Land" staat daar nu het net door u
gekozen land.
Reisdoel
STAD
STAD
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
NEDERLAND (NL)
NEDERLAND (NL)
Reisdoel
Stad invoeren
U moet eerst de stad bepalen, voordat meer nauwkeurige informatie
zoals straat en huisnummer kunnen
worden ingevoerd. Daarvoor kunt u
de naam of de postcode van de stad
invoeren.
Het pluspunt:
De postcode bepaalt eenduidig
en sneller het reisdoel.
Om de stad in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Reisdoel" het menupunt "Stad".
Reisdoel
STAD
STAD
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
NEDERLAND (NL)
NEDERLAND (NL)
Reisdoel
De tekstinvoer verschijnt.
➜
Voer de naam of de postcode van
de stad in de tekstinvoer in (zie
blz. 52),
STAD
STAD
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Het menu "Reisdoel" verschijnt
weer. In plaats van het menupunt
"Stad" staat daar nu de net door
u gekozen stad. De ingevoerde
stad blijft tot de volgende reisdoelinvoer behouden. Bovendien
staan hier nu de menupunten
"Straat", "Centrum" en "Speciale bestemming".
Opmerking:
Wanneer u een stedennaam heeft
ingevoerd die meerdere malen
voorkomt, krijgt u eerst een lijst,
waarin u uw keuze moet preciezeren. Wanneer de ingevoerde
postcode voor meerdere plaatsen geldt, moet u na invoer van
de postcode de gewenste plaats
uit een lijst kiezen.
A
A
55
Navigatiesysteem bedienen
De reisdoelinvoer via de postcode is alleen mogelijk, wanneer de bijbehorende data op
de navigatie-CD aanwezig zijn.
Postcodes van postbussen kunt
u niet voor de reisdoelinvoer gebruiken.
U kunt nu:
via het menupunt "Straat" een
•
straat invoeren (zie onder),
of via het menupunt "Centrum"
•
een stadscentrum of een stadsdeel invoeren (zie onder),
of via het menupunt "Speciaal
•
reisdoel" een speciale bestemming in de stad invoeren (zie
blz. 57).
Straat invoeren
U kunt de straat pas dan invoeren,
wanneer u vooraf de stad heeft ingevoerd (zie blz. 55).
Om de straat in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het
menu "Reisdoel" het menupunt
"Straat".
De tekstinvoer verschijnt.
➜
Voer de naam van de straat in de
tekstinvoer in (zie blz. 52).
STRAAT
STRAAT
A
A
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Het menu "Reisdoel" verschijnt
weer. Daar staan nu de menupunten "Huisnummer", "Kruising"
en "Verder".
Het pluspunt:
Om het zoeken te vereenvoudigen, kan een lange straatnaam
meerdere malen in de stratenlijst
voorkomen, bijv. "RAABE-WEG,
WILHELM-" en "WILHELM-RAABEWEG".
Opmerking:
Wanneer u een straatnaam heeft
ingevoerd, die het de reisdoelstad meerdere malen voorkomt,
krijgt u een lijst, waarbinnen u de
gewenste straat moet uitkiezen.
U kunt nu:
via het menupunt "Huisnummer"
•
een huisnummer invoeren (zie
blz. 57),
of via het menupunt "Kruispunt"
•
een kruising invoeren (zie blz.
58),
of via het menupunt "Verder" di-
•
rect de routegeleiding starten
(zie blz. 62).
Centrum/ stadsdeel invoeren
U kunt een stadscentrum of stadsdeelcentrum pas dan invoeren,
wanneer u vooraf de stad heeft ingevoerd (zie blz. 55).
Om een centrum in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het
menu "Reisdoel" het menupunt
"Centrum".
56
Navigatiesysteem bedienen
De namen van alle staddelen
worden in een lijst getoond.
Opmerking:
Wanneer de stad door invoer van
de postcode is gekozen, worden
alleen de centra in de lijsten getoond, die betrekking hebben op
de ingevoerde postcode.
➜
Kies uit de lijst het gewenste
centrum en druk op de OK-
toets =.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
•
de routeopties veranderen (zie
blz. 68),
•
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
•
de routegeleiding onderbreken
(zie blz. 66).
Speciale bestemming in de
doelstad invoeren
U kunt een speciale bestemming in
de doelstad pas dan invoeren, wanneer u vooraf de stad heeft ingevoerd (zie blz. 55).
Om een speciale bestemming in de
doelstad in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Reisdoel" het menupunt "Speciale bestemming".
De lijst van rubrieken speciale
bestemmingen wordt weergegeven. Alleen rubrieken worden
getoond, die in de doelstad ook
aanwezig zijn.
➜
Kies en bevestig de gewenste
rubriek.
Voorbeeld:
Wanneer u een hotel zoekt, kiest
u "Hotel".
De tekstinvoer of een lijst verschijnt.
➜
Voer de naam van de speciale bestemming in de tekstinvoer in (zie
blz. 52) of kies de naam van het
speciale reisdoel uit de lijst.
Voorbeeld:
Wanneer u bijv. naar een bepaald hotel wilt rijden, kies dan
de naam van het hotel.
➜
Bevestig het gewenste reisdoel,
door op de OK-toets = te drukken.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
•
de routeopties veranderen (zie
blz. 68),
•
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
•
de routegeleiding onderbreken
(zie blz. 66).
Huisnummer invoeren
U kunt het huisnummer pas dan invoeren, wanneer u vooraf de staat
heeft ingevoerd (zie blz 56).
Om het huisnummer in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het
menu "Reisdoel" het menupunt
"Huisnummer".
57
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoel
HUISNUMMER
HUISNUMMER
KRUISPUNT
KRUISPUNT
VERDER
VERDER
Reisdoel
De tekstinvoer of een lijst verschijnt.
➜
Voer het huisnummer in de tekstinvoer in (zie blz. 52) of kies het
huisnummer uit de lijst.
➜
Druk op de OK-toets =.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
•
de routeopties veranderen (zie
blz. 68),
•
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
•
de routegeleiding onderbreken
(zie blz. 66).
Kruispunt invoeren
U kunt een kruising pas dan invoeren, wanneer u vooraf de
straat heeft ingevoerd (zie blz.
56).
Om de kruising in te voeren:
➜
markeer en bevestig in het
menu "Reisdoel" het menupunt
"Kruising".
De tekstinvoer of een lijst verschijnt.
➜
Voer de kruising in de tekstinvoer
in (zie blz. 52) of kies de kruising
uit de lijst.
Opmerking:
Wanneer een kruispunt dubbel
voorkomt, dan wordt bovendien
de richting aangegeven.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
de routeopties veranderen (zie
•
blz. 68),
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
•
de routegeleiding onderbreken
•
(zie blz. 66).
Speciale bestemmingen
invoeren
In plaats van een adres kunt u speciale bestemmingen, zoals bijv.
snelwegaansluitingen, vliegvelden,
veren, beurshallen of tankstations
kiezen. U hoeft daarvoor alleen de
naam van de gewenste speciale bestemming te kennen.
U kunt speciale bestemmingen uit
de volgende gebieden selecteren:
gehele gebied van de gebruikte
•
navigatie-CD,
omgeving van de voertuigposi-
•
tie (bijv. om het dichtstbijzijnde
tankstation te vinden),
omgeving van het laatst ingevoer-
•
de reisdoel (bijv. om het hotel
te vinden, dat het dichtst bij het
reisdoel ligt).
Om een speciale bestemming uit
het gehele gebied van de gebruikte
navigatie-CD te kiezen:
➜
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Reisdoel".
Het menu "Reisdoel" verschijnt.
58
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoel
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
LAND
LAND
Reisdoel
Opmerking:
In het menu "Reisdoel" verschijnen verschillende menupunten,
afhankelijk van de adresspecifi caties die u al heeft uitgevoerd.
➜
Kies en bevestig in het menu
"Reisdoel" het menupunt "Speciale bestemming".
De speciale bestemmingsgebieden "Omg. positie", "Omg. reis-doel" en "Overreg. reisdoelen"
worden getoond.
Opmerking:
Het menupunt "Omg. positie"
wordt alleen getoond, wanneer
het navigatiesysteem de actuele
positie kan bepalen. Het menupunt "Omg. reisdoel" wordt alleen
getoond, wanneer u eerder een
reisdoel heeft ingevoerd.
➜
Kies en bevestig in het menu
"Reisdoel" het gebied, waarbinnen u de speciale bestemming
wilt zoeken.
•
Onder "Omg. positie" vindt u
bijv. tankstations, hotels of musea in een cirkel om de voertuigpositie.
•
Onder "Omg. reisdoel" vindt u
speciale bestemmingen in de
buurt van het laatst ingevoerde
reisdoel.
•
Onder "Overreg. reisdoelen"
vindt u speciale bestemmingen van interregionale beteke-
nis, zoals bijv. snelwegafritten,
vliegvelden, veren en grensovergangen.
De lijst van rubrieken speciale bestemmingen wordt weergegeven.
➜
Kies en bevestig de gewenste
rubriek.
De tekstinvoer of een lijst verschijnt.
Opmerking:
Wanneer u een speciale bestemming in de omgeving van de positie of het reisdoel zoekt, staat
in deze lijst bovendien de afstand
(hemelsbreed) en de richting tot
de betreffende bestemming en
zijn de speciale bestemmingen
op afstand gesorteerd.
➜
Voer de naam van de speciale bestemming in de tekstinvoer in (zie
blz. 52) of kies de naam van het
speciale reisdoel uit de lijst.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
•
de routeopties veranderen (zie
blz. 68),
•
het reisdoel opslaan (zie onder),
•
de routegeleiding onderbreken
(zie blz. 66).
Reisdoelen opslaan
U kunt een reisdoel, dat u heeft ingevoerd, opslaan. Later kunt u dit reisdoel weer oproepen, om opnieuw
een routegeleiding te starten.
Er zijn drie geheugens voor reisdoelen:
•
"Laatste 10":
59
Navigatiesysteem bedienen
Hier worden automatisch de laatste 10 reisdoelen in chronologische volgorde opgeslagen, welke
u heeft ingevoerd.
Wanneer u meer dan 10 reisdoelen heeft ingevoerd, worden oude
reisdoelen automatisch gewist.
"Reisdoelen":
•
Hier slaat u in alfabetische volg-
orde maximaal 24 reisdoelen op,
die u eerder heeft ingevoerd.
Wanneer dit geheugen vol is,
moet u handmatig reisdoelen
daaruit verwijderen, voordat u
nieuwe reisdoelen daarin kunt
opslaan.
"Markeringen":
•
Hier slaat u in chronologische
volgorde maximaal 4 reisdoelen op, die u via het menupunt
"Instellen mark." heeft ingevoerd.
Deze functie is handig, wanneer
u een interessante plek passeert,
die u op een later tijdstip weer
wilt bezoeken.
Wanneer u meer dan 4 reisdoelen
heeft ingevoerd, worden oude
reisdoelen automatisch gewist.
Om een reisdoel op te slaan:
➜
markeer en bevestig in het
navigatiedisplay het menu
"Geheugen".
Het menu "Geheugen" verschijnt.
Geheugen
Laatste 10
Reisdoel
Markering
Toevoegen
Aanpassen
Instellen mark.
Markeer en bevestig in het
➜
menu "Geheugen" het menupunt
"Toevoegen".
Het menu "Toevoegen" ver-
schijnt.
Om een reisdoel op te slaan, dat u
zoeven heeft ingevoerd:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Toevoegen" het menupunt "Uit laatste 10".
De lijst met de laatste 10 reisdoelen die u heeft ingevoerd,
verschijnt. Het reisdoel, dat u
als laatste heeft ingevoerd, staat
bovenaan.
Opmerking:
Indien u tot nu toe nog geen reisdoel heeft ingevoerd, of het geheugen "Laatste 10" heeft gewist,
verschijnt "Geen reisdoelen in ge-heugen!".
➜
Markeer en bevestig in de lijst
het reisdoel dat u wilt opslaan.
Het reisdoel wordt in het geheugen "Reisdoelen" opgeslagen.
Opmerking:
Indien u in het geheugen "Reisdoelen" al 24 reisdoelen heeft opgeslagen, verschijnt "Geheugen
vol! S.v.p. reisdoel wissen.". Om de
reisdoelen te wissen, zie blz. 61.
Om een markering (actuele voertuigpositie), die u heeft gezet, als
reisdoel op te slaan:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Toevoegen" het menupunt "Uit markering".
De lijst met de markeringen, die u
heeft ingevoerd, verschijnt.
60
Markeer en bevestig in de lijst
➜
de markering die u als reisdoel
wilt opslaan.
De markering wordt als reisdoel
opgeslagen.
Om nu een nieuw reisdoel in te
voeren en op te slaan:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Toevoegen" het menupunt "Nw. reisdoel".
De reisdoelinvoer begint (zie blz.
54). Zodra u het reisdoel eenduidig heeft ingevoerd, wordt deze
automatisch opgeslagen.
Doel wissen/hernoemen
U kunt opgeslagen reisdoelen als
volgt bewerken:
•
een opgeslagen reisdoel wissen,
•
alle reisdoelen uit een van de
drie geheugens "Laatste 10",
"Reisdoelen" of "Markeringen" wissen,
•
opgeslagen reisdoelen hernoemen.
Om opgeslagen reisdoelen te bewerken:
➜
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Geheugen".
Het menu "Geheugen" verschijnt.
➜
Markeer en bevestig in het
menu "Geheugen" het menupunt
"Bewerken".
Het menu "Bewerken" verschijnt.
Navigatiesysteem bedienen
Om een opgeslagen reisdoel uit
een van de drie geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen"
te wissen:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Bewerken" het menupunt "Doel wissen".
Aanpassen
Doel wissen
Geh. wissen
Doel benoemen
De drie geheugens "Laatste 10",
"Reisdoelen" of "Markeringen" ver-
schijnen.
➜
Markeer en bevestig het geheugen, waaruit u een reisdoel wilt
wissen.
De lijst met de in het gekozen
geheugen opgeslagen reisdoelen
verschijnt.
➜
Markeer en bevestig het reisdoel,
dat u wilt wissen.
De vraag "De gekozen optie uit ...werkelijk wissen?" verschijnt.
➜
Markeer dit en bevestig met "Ja",
om het reisdoel uit het geheugen
te wissen.
Om alle reisdoelen uit een van de drie
geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen"
of "Markeringen" te wissen,
➜
markeer en bevestig in het
menu "Bewerken" het menupunt
"Geheugen wissen".
Aanpassen
Doel wissen
Geh. wissen
Doel benoemen
61
Navigatiesysteem bedienen
De drie geheugens "Laatste 10",
"Reisdoelen" of "Markeringen" ver-
schijnen.
➜
Markeer en bevestig het geheugen, waaruit u alle reisdoelen
wilt wissen.
De vraag "Het geheugen geheel wissen?" verschijnt.
➜
Markeer dit en bevestig met "Ja",
om alle reisdoelen uit het geheugen te wissen.
Om opgeslagen reisdoelen te hernoemen:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Bewerken" het menupunt "Doel benoemen".
Aanpassen
Doel wissen
Geh. wissen
Doel benoemen
De lijst met de in het geheugen
"Reisdoelen" opgeslagen reisdoe-
len verschijnt.
➜
Markeer en bevestig het reisdoel,
dat u opnieuw wilt benoemen.
De tekstinvoer verschijnt.
➜
Voer de gewenste naam in de tekstinvoer in (zie blz. 52).
Het reisdoel verschijnt met de
nieuwe naam in de lijst.
Opmerking:
U kunt alleen reisdoelen hernoemen, die in het geheugen
"Reisdoelen" zijn opgeslagen.
Reisdoel uit het geheugen
oproepen
In plaats van een nieuw reisdoel in
te voeren, kunt u als volgt een opgeslagen reisdoel oproepen:
➜
markeer en bevestig in het
navigatiedisplay het menu
"Geheugen".
Het menu "Geheugen" verschijnt.
Geheugen
Laatste 10
Reisdoel
Markering
➜
Markeer en bevestig het ge-
Toevoegen
Aanpassen
Instellen mark.
heugen, waaruit u een reisdoel
wilt oproepen ("Laatste 10",
"Reisdoelen" of "Markeringen").
De lijst met de in het gekozen geheugen opgeslagen reisdoelen verschijnt.
➜
Markeer en bevestig het gewenste reisdoel.
De routegeleiding begint (zie onder).
Routegeleiding
Nadat u een reisdoel heeft ingevoerd, wordt de route berekend (zie
blz. 63). Daarna begint automatisch
de routegeleiding met optische rijadviezen (zie blz. 64) en met gesproken rijadviezen (zie blz. 65).
62
K
Navigatiesysteem bedienen
Routegeleiding
start
Berekening route
Dynamisch
WijzigenVerder
TMC
1
2
ARENA BOALEVARD
3
ESC
Routegeleiding
echt afbreken?
Ja
Kort
10 Sek.
16:13
km
Classic FM
2:37
137
Navigatie
Nee
FM1
7
Routeberekening
Wijzigen:
Routeopties
instellen
4
Routegeleiding
5
6
Tijdens de routegeleiding kunt u op
ieder moment:
de route volledig weergeven (zie
•
blz. 67),
•
de route veranderen, om bijv. een
bepaald deel van de route te mijden ("File voor u", zie blz. 67),
•
de routeopties veranderen, om
bijv. aan een snelle of korte route
de voorkeur te geven (zie blz. 68),
•
de routeoptie "Dynamisch" in-/
uitschakelen, om met verkeershinder rekening te houden (zie
blz. 70),
•
de routegeleiding onderbreken
(zie blz. 66).
Routeberekening
Bij het starten van de routegeleiding
hoort u eerst: "Berekening route" en
in het display verschijnt gedurende
ca. 10 s een overzicht van de routeopties.
Berekening route
Dynamisch
Kort
WijzigenVerder
Om de routeopties nu te veranderen:
➜
markeer en bevestig binnen 10
seconden het menu "Wijzigen".
Het menu "Routeopties" verschijnt
(zie blz. 68).
Om de routeopties op dit moment
niet te wijzigen:
➜
wacht ca. 10 seconden of kies en
bevestig het menu "Verder".
Na de routeberekening wordt
de route en een corridor links
en rechts van de route in het geheugen van het navigatiesysteem
opgeslagen. De voortgang van de
berekening van de corridordata
wordt via de corridor-statusindicatie K geïllustreerd, voor zover
de navigatie-CD zich in de speler
bevindt.
TMC
1
Arena Boalevard
2
3
Reisdoel Geheugen
Indien gewenst, kunt u de navigatie-CD uit het apparaat nemen,
zodra de corridor-statusindicatie
K minimaal 2/3 is gevuld, en een
CD afspelen.
01:13
FM1
4
5
7
6
63
Navigatiesysteem bedienen
Opmerking:
Wanneer u tijdens de rit de corridor verlaat, hoort u de vraag,
de navigatie-CD weer te plaatsen.
Wanneer u de navigatie-CD niet
plaatst, hoort u een melding en
er volgen geen verdere rijadviezen meer.
Wanneer het voertuig zich in een
straat bevindt, die door de software
wordt herkend ("gedigitaliseerde
straat"), dan begint de routegeleiding via gesproken en optische rijadviezen.
GEVAAR!
Rijadviezen kunnen afwijken van de actuele verkeerssituatie!
Rijadviezen, die niet overeenkomen
met de verkeerssituatie, kunnen tot
ongevallen leiden.
Volg de rijadviezen alleen op,
➜
wanneer u daarbij geen verkeersregels overtreedt!
Optische rijadviezen
Tijdens de rit worden optische rijadviezen getoond. Wanneer u het
stratenverloop moet volgen, wordt
het volgende getoond:
A B CDEA
TMC
1
2
ARENA BOALEVARD
3
FGHJ K L
A
Functies, die aan de functie-
FM1
16:13
2:37
km
137
CLASSIC FM
7
toetsen (5 t/m :) zijn toegekend.
B
TMC-symbool
C
TA-symbool
D
KIoktijd
E
Corridor-statusindicatie
wordt alleen getoond, wanneer
de navigatie-CD zich in de speler
bevindt
Rijrichtingspijl
F
wijst in de richting, waarin u moet
rijden
Naam momenteel bereden
G
straat
wordt alleen getoond, zolang de
rijrichtingspijl rechtuit wijst
Verwachte aankomsttijd of res-
H
terende reisduur
kelen zie blz. 24)
Actuele afstand tot reisdoel in
I
(voor omscha-
kilometers
K Actieve audiobron
Zendernaam resp. -frequentie, nummer muziekstuk, naam MP3-bestand
enz.
L Aantal actueel ontvangen GPS-
satellieten
4
5
6
64
Navigatiesysteem bedienen
Voordat u moet afslaan, hoort u een
gesproken rijadvies en bovendien
wordt het volgende getoond:
ABCD
ARENA BOALEVARD
1
2
3
A
Rijrichtingspijl
(wijst in de richting, in welke u
moet gaan afslaan)
Naam van de straat, waarin u
B
0,3
2:10
KM
122
CLASSIC FM
4
5
5
6
moet afslaan
Symbolische weergave van de
C
afstand tot het afslaan
D
Weergave van de afstand tot
het afslaan in kilometers
Kort voordat u moet afslaan, wordt
evt. de kruispuntzoom getoond op
voorwaarde dat u de weergave in
het menu heeft ingeschakeld (zie
blz. 25):
ABCDE
ARENA BOALEVARD
1
2
3
A
Rijrichtingspijl
(wijst in de richting, in welke u
moet afslaan)
Naam van de straat, waarin u
B
0,4
4
5
6
moet afslaan
Symbolische weergave van de
C
afstand tot het afslaan
Weergave van de afstand tot
D
het afslaan in kilometers
Kruispuntzoom
E
Rood: snelwegen
Oranje: provinciale wegen
Lichtblauw/grijs: secundaire wegen
Donkerblauw: route, die u moet
volgen
Gesproken rijadviezen
Bovendien ondersteunt het apparaat u met gesproken rijadviezen
en vermeldt tijdig de afslagpunten.
Daarbij wordt ook de naam van de
provinciale weg en snelweg genoemd.
Om het laatst gesproken rijadvies
te herhalen:
➜
druk op de
-toets B.
Opmerking:
U kunt deze gesproken mededelingen ook uitschakelen (zie blz. 24).
Wanneer de windroos wordt
getoond
Normaal gesproken wijst de windroos naar het noorden. In de volgende gevallen wijst de windroos
in plaats daarvan tijdens een routegeleiding de richting naar het doel
aan en volgen er geen verdere rijadviezen:
•
Het voertuig bevindt zich niet op
een "gedigitaliseerde straat".
•
U heeft de opgeslagen corridor
verlaten.
•
U heeft het op de navigatie-CD
opgeslagen gebied verlaten.
➜
Volg in deze gevallen het windroossymbool of plaats de navigatie-CD.
65
Navigatiesysteem bedienen
Zodra u weer een "gedigitaliseerde straat" berijdt, krijgt u weer
gesproken en optische rijadviezen.
Wanneer u de rijadviezen niet
opvolgt
Geen probleem: wanneer u van de
aanbevolen route afwijkt, berekent
het systeem automatisch een nieuwe route van de actuele voertuigpositie tot aan het reisdoel. Eventueel
wordt gevraagd om het plaatsen van
de navigatie-CD.
Audiobron tijdens de
routegeleiding omschakelen
Tijdens de routegeleiding kunt u
met de functietoetsen de actieve
audiobron sturen (conform de tabel op blz. 30), zonder de routegeleidingsweergave te verlaten.
Om echter de routegeleidingweergave
te verlaten en de audiobron om te
schakelen:
➜
drukt u tijdens de routegeleiding
op de TUN-toets ? OF DE SRC-
toets @.
De routegeleiding-weergave verdwijnt en het basismenu van de
gekozen audiobron verschijnt.
De routegeleiding blijft actief, u
hoort ook verder de gesproken
rijadviezen.
Opmerking:
Voor de CD-weergave moet de
navigatie-CD worden uitgenomen en moet een Audio-, MP3- of
WMA-CD worden geplaatst.
Om terug te keren naar de routegeleidingsweergave:
➜
drukt u op de NAVI-toets >.
Radiozender tijdens de
routegeleiding zoeken
U kunt tijdens de routegeleiding als
volgt het automatisch zenders zoeken activeren:
➜
druk op de OK-toets = gedu-
rende ca. 2 seconden.
De radio zoekt binnen de actuele
frequentieband in voorwaartse
richting naar de volgende zender. Daarbij wordt rekening gehouden met de instelling in het
menu "Tuner" (zie blz. 24), voor
verkeersinformatie (TA, zie blz.
32) en voor TMC-verkeersberichten (zie blz. 33).
Zodra een zender is gevonden, stopt
het automatisch zoeken en de gevonden zender wordt weergegeven.
De zendernaam verschijnt na korte
tijd in het display, voor zover de zender RDS-informatie verzendt en u
de weergave van de zendernaam
heeft ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt deze zender nu opslaan (zie
blz. 39) of het automatische zenders zoeken opnieuw starten.
Routegeleiding afbreken
Om de routegeleiding te onderbreken:
➜
druk op de ESC-toets A, terwijl
de routegeleiding wordt weergegeven.
De volgende vraag verschijnt.
66
Navigatie
Routegeleiding
echt afbreken?
Ja
Kies en bevestig "Ja", om de rou-
➜
Nee
tegeleiding af te breken.
In het navigatiedisplay wordt de
actuele positie getoond. U krijgt
geen verdere rijadviezen.
Berekende route weergeven
U kunt de berekende route als volgt
geheel weergeven:
Opmerking:
U kunt de route alleen weergeven, wanneer u een reisdoel
heeft ingevoerd en de route is
berekend.
➜
Druk op de
ca. 2 seconden.
Of:
➜
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van het navigatiesysteem verschijnt.
File voor u
Routelijst
-toets B gedurende
Opties
Routeopties
Navigatiesysteem bedienen
schuwingsdriehoek gemarkeerd.
Bovendien worden gesproken
mededelingen, die de route betreffen, herhaald.
U kunt de routelijst met de menuknop < doorbladeren. Afgekorte
delen van de routelijst kunt u volledig weergeven, door op de
-
toets B te drukken.
Route wijzigen (File voor u)
De route wordt automatisch aan de
actuele verkeerssituatie aangepast,
voor zover u in het menu "Routeopties"
"Dynamisch" heeft ingeschakeld
(zie blz. 70).
Wanneer u zelf een deel van de
route wilt veranderen, omdat bijv.
een deel is geblokkeerd, gaat u als
volgt te werk:
Opmerking:
U kunt de route alleen wijzigen,
wanneer u een reisdoel heeft
ingevoerd en de route is berekend. U kunt slechts één deel
van de route blokkeren, niet
meerdere.
➜
Markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van het navigatiesysteem verschijnt.
Opties
➜
Markeer en bevestig in het
menu "Opties" het menupunt
"Routelijst".
De routelijst verschijnt. De nog
af te leggen routedelen worden
getoond. Wanneer op een deel
van de route verkeershinder bestaat, is dit deel met een waar-
File voor u
Routelijst
Routeopties
67
Navigatiesysteem bedienen
Markeer en bevestig in het menu
➜
"Opties" het menupunt "File voor
u".
De afstandsweergave verschijnt.
File voor u
47,96 km
➜
Stel met de menuknop < de
lengte van het geblokkeerde traject in, beginnend bij de voertuigpositie.
➜
Druk op de OK-toets =.
De route wordt opnieuw bere-
kend, zodat u het geblokkeerde
stuk kunt ontwijken.
Het navigatiesysteem slaat dit geblokkeerde bereik op, tot het langer
dan 30 minuten wordt uitgeschakeld. Voordat u een nieuw routedeel
kunt blokkeren, moet u eventueel
een ouder geblokkeerd deel weer
vrijgeven als volgt:
➜
markeer en bevestig opnieuw in
het menu "Opties" het menupunt
"File voor u".
De vraag "Filefunctie opheffen?"
verschijnt.
File voor u
Filefunctie opheffen?
Ja
Nee
Route-opties vastleggen
U kunt te allen tijd, zowel voor als
ook tijdens de routegeleiding, het
type route aan uw wensen aanpassen. Daarvoor moet u als volgt overgaan naar het menu "Routeopties":
➜
Druk op de NAVI-toets > gedurende ca. 2 seconden.
Of:
➜
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van het navigatiesysteem verschijnt.
Opties
File voor u
Routelijst
➜
Markeer en bevestig in het
menu "Opties" het menupunt
"Routeopties".
Het menu "Routeopties" verschijnt.
Optimaal
Snel
Kort
Opmerking:
De ingestelde routeopties blijven
zolang actief, tot u deze verandert.
Routeopties
Routeopties
Dynamisch
Activeer
Instel. Optimaal
➜
Markeer en bevestig "Ja", om het
geblokkeerde deel van de route
weer vrij te geven.
68
Routetype vastleggen
Om het routetype vast te leggen:
Navigatiesysteem bedienen
Routeopties
Optimaal
Snel
Kort
markeer en bevestig in het menu
➜
Dynamisch
Activeer
Instel. Optimaal
"Routeopties" het gewenste me-
nupunt.
•
Wanneer u "Optimaal" kiest,
stuurt het navigatiesysteem u
via een qua tijd en route optimaal traject naar het reisdoel,
vergelijkbaar met een lokaal
bekende bestuurder. De verhouding tussen de tijd- of trajectoptimalisatie van de route
kunt u zelf bepalen (zie blz.
70).
•
Wanneer u "Snel" kiest, gaat het
navigatiesysteem via de snelste
weg naar het reisdoel.
•
Wanneer u "Kort" kiest, gaat het
navigatiesysteem via de kortste
weg naar het reisdoel.
•
Wanneer u "Dynamisch" kiest,
houdt het navigatiesysteem
rekening met de actuele TMCverkeersberichten en wijzigt
de route, wanneer u daardoor
sneller bij het reisdoel aankomt
(zie blz. 70).
•
Wanneer u "Activeer" kiest, dan
kunt u veren, tunnels, tolwegen
of snelwegen met kilometerheffi ng toestaan of mijden, voor
zover dat niet tot grote omwegen leidt (zie onder.
•
Wanneer u "Instel. Optimaal"
kiest, kunt u de verhouding
tussen de tijds- en trajectoptimalisatie van de route bepalen
(zie blz. 70).
Opmerking:
De routetypen "Snel", "Kort" en
"Optimaal" sluiten elkaar uit.
Wanneer een van deze routetypen wordt geactiveerd, dan worden de beide anderen automatisch gedeactiveerd.
Wegtype vastleggen
Om bepaalde wegtypes van de routeberekening uit te sluiten
Om het routetype vast te leggen:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Routeopties" het menupunt
"Activeer".
Het menu "Activeer" verschijnt.
Activeer
Snelweg
Veer
Tol
➜
Markeer en bevestig in het menu
Seizoen
Tunnel
"Activeer" het gewenste wegty-
pe.
U kunt het gekozen wegtype voor
routeberekeningen blokkeren
(symbool rood doorgestreept)
of vrijgeven (symbool niet doorgestreept).
•
"Snelweg": hier kunt u instellen,
of tijdens de routegeleiding
snelwegen moeten worden gebruikt of gemeden.
•
"Tol": hier kunt u tolwegen van
de routegeleiding uitsluiten of
toelaten.
•
"Veer": hier kunt u veren uitslui-
ten of toelaten.
69
Navigatiesysteem bedienen
"Seizoen": hier kunt u straten,
•
die in bepaalde jaargetijden zijn
afgesloten, zoals bijv. alpenwegen, uitsluiten of toelaten.
"Tunnel": hier kunt u tunnels
•
uitsluiten of toelaten.
Opmerking:
Wanneer u een bepaald wegtype
van de routeberekening uitsluit
en daardoor grote omwegen ontstaan, wordt deze instelling bij
de routeberekening genegeerd.
Optimale route defi niëren
U kunt de optimale route zelf defi niëren, door de verhouding vast
te leggen tussen de tijd- en trajectoptimalisatie van de route. De fabrieksinstelling is 60 (snel) tot 40
(kort).
Om de optimale route in te stellen:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Routeopties" het menupunt
"Instel. Optimaal".
De verhouding tussen tijd- en
trajectoptimalisatie van de route wordt met een balk aangegeven.
➜
Verander de verhouding, door de
menuknop < te verdraaien.
Wanneer een korte route voor u
belangrijk is, kies dan 60/40 of
meer, wanneer een snelle route
belangrijk is kies dan voor 40/60
of minder.
Opmerking:
Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer u de routeoptie
"Optimaal" kiest (zie blz. 68).
Dynamische routegeleiding in-/
uitschakelen
Tijdens een dynamische routegeleiding verwerkt het navigatiesysteem
de TMC-verkeersberichten en betrekt deze in de routeplanning. De
verkeersberichten ontvangt het systeem van radiozenders, die TMCsignalen verzenden.
Om de dynamische routegeleiding in
of uit te schakelen:
➜
markeer en bevestig in het menu
"Routeopties" het menupunt
"Dynamisch".
U kunt met de menuknop de
dynamische aanpassing van de
route aan de verkeerssituatie inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Wanneer TMC-verkeersberichten
aanwezig zijn, die de route betreffen, wordt de route opnieuw
berekend. Eventueel wordt gevraagd om plaatsen van de navigatie-CD, indien deze zich niet
in de CD-speler bevindt.
Bovendien wordt het TMC-symbool getoond B.
B
TMC
14
FMT
70
CDE
Navigatiesysteem bedienen
Wanneer een TMC-zender wordt
ontvangen, verschijnt in het display
het TMC-symbool B. Wanneer geen
TMC-zender wordt ontvangen, knippert het TMC-symbool B.
Opmerking:
Voor de dynamische routegeleiding moet tijdens de gehele
routegeleiding een TMC-zender
zijn ingesteld. Wanneer geen
TMC-zender is ingesteld, functioneert de dynamische routegeleiding niet. Schakel daarom
de automatische afstemming op
TMC-zenders in (zie blz. 33).
Opnieuw berekenen van de route
Zodra het navigatiesysteem een
routerelevant TMC-verkeersbericht
ontvangt, controleert deze automatisch, of u via een andere route
sneller bij uw reisdoel komt. Deze
nieuwe berekening wordt via een
gesproken mededeling aangekondigd.
Of het navigatiesysteem u dan ook
daadwerkelijk via een nieuwe route stuurt, hangt af van de informatie, die via TMC wordt ontvangen.
Wanneer u ondanks de nieuwe berekening door de verkeershinder
wordt gestuurd, krijgt u een akoestische melding dat er op de route
vertragingen optreden.
Actuele positie weergeven
U kunt te allen tijde de actuele voertuigpositie als volgt weergeven:
➜
Druk op de
Het info-display verschijnt en de
laatst gesproken rijinstructie en
de gesproken informatie over de
toets B.
-
route worden herhaalt, voor zover de routegeleiding actief is.
AB
Info
ARENA BOALEVARD
6
DoelinfoGPS-info
Actuele straat
A
Windroos (wijst naar het noor-
B
den)
Menu "Doelinfo"
C
Menu "GPS-info"
D
Aantal ontvangen GPS-satel-
E
lieten
Actuele geografi sche positie
weergeven
U kunt als volgt de actuele lengteen breedtegraad van de actuele
voertuigpositie weergeven:
➜
Druk op de
toets B.
-
Het infodisplay verschijnt.
Kies en bevestig in het infodis-
Lengte- en breedtegraad van
de actuele voertuigpositie worden weergegeven. Bovendien de
hoogte boven de zeespiegel en
het aantal ontvangen GPS-satellietsignalen.
71
Inbouwhandleiding
Actuele reisdoel weergeven
Voor zover de routegeleiding actief
is, kunt u als volgt, het actuele reisdoel weergeven:
➜
Druk op de
Het infodisplay verschijnt.
Kies en bevestig in het infodis-
➜
play het menu "GPS-doelinfo".
Het reisdoel wordt weergege-
ven.
toets B.
-
Inbouwhandleiding
Deze inbouwhandleiding geldt
voor de meeste voertuigtypen.
Afhankelijk van het model kunnen
echter afwijkingen optreden. In dat
geval en bij andere vragen is uw
Blaupunkt-dealer of onze telefonische hotline u graag van dienst.
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade door inbouw- of aansluitfouten
of gevolgschade.
Opmerking:
In deze inbouwhandleiding wordt
ervan uitgegaan, dat bij het voertuig de minpool van de accu met
de carrosserie is verbonden.
Voor uw veiligheid
Algemeen
U mag het apparaat alleen inbou-
•
wen, wanneer u ervaring heeft
met de inbouw van autoradio's
en navigatiesystemen en bekend
bent met het elektrische systeem
van het voertuig.
Gebruik het apparaat uitsluitend
•
met een accuspanning van 10,5
tot 14,4 V!
72
Voor de montage
Laat het apparaat voor de inbouw
•
enkele uren acclimatiseren, omdat ander condens in de behuizing kan worden gevormd.
Lees de handleiding voor uw
•
voertuig door en de handleidingen voor de op dit apparaat aan
te sluiten apparaten (bijv. antennes, luidsprekers, enz.)!
Inbouwhandleiding
Bij de montage
Maak de minpool van de accu los!
•
Houdt de veiligheidsinstructies
van de voertuigfabrikant aan!
Sluit de voertuigstekker nooit di-
•
rect op het apparaat aan. Gebruik
altijd adapterkabels!
•
Gebruik een plus- en minuskabel
met een minimale diameter van
1,5 mm
Let er bij het boren van gaten
•
2
!
op, dat geen onderdelen van het
voertuig worden beschadigd!
Aansluitingen
Overzicht van de aansluitingen
C-1C-2C-3
13
16
10
7
14
3
6
9
10
7
8
D
5
6
3
4
1
2
9
11
8
25
1234567
1234567
Kamer A
1 Gala/speedometer
2 Telephone mute (active low)
3 Reversing light signal
4 Continuous positive (terminal 30)
5 Automatic antenna
6 Illumination
7 Ignition (terminal 15)
8 Ground
19
15
18
12
14
17
20
8
8
C
B
A
Kamer B
1 Loudspeaker RR+
2 Loudspeaker RR-
3 Loudspeaker RF+
4 Loudspeaker RF-
5 Loudspeaker LF+
6 Loudspeaker LF-
7 Loudspeaker LR+
8 Loudspeaker LR-
73
Inbouwhandleiding
Kamer C1
(equalizer/amplifi er)
1 Line out LR
2 Line out RR
3 Line out GND
4 Line out LF
5 Line out RF
6 +12 V switched*
Kamer C2
(autotelefoon/optionele IR
afstandsbediening RC 10)
Klem 30 accu +12 V.
Kabeldiameter min. 1,5 mm
Kabel niet langs kabelbomen leg-
gen!
Zekeringhouder voor zekering van de
pluskabel aansluiten en op de pluspool van de accu aansluiten!
2
.
5 Stuurkabel (Power Antenna +)
Geschakelde plusuitgang voor externe componenten zoals bijv. elektrische antenne.
Max. belasting <150 mA
74
2
Inbouwhandleiding
VOORZICHTIG!
U mag de stuurkabel niet op klem
➜
15 (plus geschakeld) of klem 30
(permanent plus) aansluiten!
6 Verlichtingsaansluiting
Voor voertuigen met regelbare dashboardverlichting (plusgeregeld)
7 Plusaansluiting, via contact ge-
schakeld.
VOORZICHTIG!
Deze aansluiting moet u via con-
➜
tact geschakeld aansluiten (klem
15, +12 V)!
8 Massa-aansluiting (Ground)
Kabeldiameter min. 1,5 mm2.
Massakabel niet op de minpool van
de accu aansluiten, maar op een geaard massapunt, bijv. een carroserie-
bout of -plaat.
Wanneer de radio-aansluiting met
een 10 A zekering is gezekerd:
VOORZICHTIG!
Gevaar voor schade aan
het apparaat!
Wanneer u de voertuigstekker direct op het apparaat aansluiten, kan
het apparaat beschadigd raken. Dit
geldt door voor geprefabriceerde
ISO-stekkers.
Gebruik uitsluitende de voer-
➜
tuigspecifi eke adapterkabel van
Blaupunkt.
➜
Sluit de voertuigspecifi eke adapterkabel 1 op de voertuigstekker 2 aan en op de kamer A 5 op de
achterzijde van het apparaat.
1
A
5
Apparaat aansluiten
Stroomaansluiting maken
Bepaal of de radioaansluiting
➜
van uw voertuig al af fabriek van
een 10 A zekering is voorzien (zie
handleiding of zekeringkast).
3
4
Wanneer de radio-aansluiting niet
met een 10 A zekering is gezekerd:
➜
Sluit de minuskabel direct op de
minuspool van de accu aan.
➜
Sluit de pluskabel via een 10 A
zekering aan op de pluspool van
de accu, zodanig dat de 10 A
zekering maximaal 30 cm is verwijderd van de pluspool van de
accu.
➜
Leg de kabel niet parallel aan kabelbomen.
75
2
Inbouwhandleiding
Luidsprekers aansluiten
Bij passieve uitrusting met 4 Ohm
luidsprekers:
➜
Pas de ISO-stekker 7 die zich in
het voertuig bevindt aan op de
in de afbeelding hieronder getoonde stekkerbezetting.
➜
Sluit indien nodig een ISOverlengkabel aan (bestelnr.
7 607 647 093).
➜
Sluit de stekker aan op kamer
B 6 van het apparaat.
6
7
A
RF
RR
+
4 Ohm
-
R
L
+
LF
4 Ohm
+
4 Ohm
-
+
4 Ohm
-
Bij actieve uitrusting (separate
eindtrappen):
➜
Sluit conform de specifi caties
van de leverancier de speciale
adapterkabel aan op kamer C1.
De beschrijving van de inbouw en
aansluiting van de antenne vindt u
in de antennehandleiding.
➜
Plaats de antennestekker in de
antennebus 1 van het apparaat.
1
GPS-antenne aansluiten
➜
Bouw de GPS-antenne zodanig in
het voertuig in, als in de GPS-antenne-montagehandleiding staat
beschreven.
➜
Plaats de SMB-stekker 2 in de
betreffende bus op het apparaat.
Radio-antenne aansluiten
Bij uitgeruste voertuigen, zoals
bijv. VW, Seat of Audi wordt de
voedingsspanning voor de antenne
via de antennekabel toegevoerd
(zie gebruiksaanwijzing voertuig).
Wanneer de standaard radio van
een dergelijk voertuig moet worden
vervangen door een andere radio,
dan moet u een antenne-voedingsaftakking (bestelnr. 7 691 290 202)
of de adapterkabel (bestelnr. 7 607
621 129) bij uw dealer aanschaffen.
76
Achteruitrijlichtsignaal aansluiten
➜
Leg een kabel zodanig van het
achteruitrijlicht naar pin 3 3 van
de stekker in kamer A 5, dat bij
achteruitrijden +12 V op de aansluiting actief is.
Wanneer de aansluiting op het
2
➜
achteruitrijlicht niet mogelijk is,
sluit u pin 3 aan op massa.
Opmerking:
Wanneer u het achteruitrijlichtsignaal niet aansluit, herkent
het apparaat het achteruit rijden
niet. Bij ontbrekend GPS-signaal
kan dit de nauwkeurigheid van de
navigatie beïnvloeden.
Tachometersignaal aansluiten
U kunt met of zonder tachometersignaal navigeren.
Inbouwhandleiding
1
A
5
3
4
Activeer na de inbouw in het
➜
menu "Installatie" het menupunt
"Tachosignaal" (zie blz. 79)!
Apparaat monteren
VOORZICHTIG!
Gevaar voor beschadiging!
Bij foutieve aansluiting kan schade
aan het apparaat of de voertuigelektronica ontstaan.
➜
Laat deze aansluiting uitsluitend
door een geautoriseerde werkplaats bij de voertuigdealer uitvoeren!
➜
Verbindt de voertuigspecifi eke
tachosignaalaansluiting met pin
1 4 van de stekker in kamer A
5.
Houder inbouwen
Opmerking:
De meegeleverde houder van het
apparaat is bedoeld voor een
DIN-autoradio-uitsparing met afmetingen 182 x 53 x 165 mm en
een dikte van 1 - 20 mm in de omgeving van de bevestigingsstrip.
Voor voertuigen zonder DINschacht heeft u een voertuigspecifi eke houder nodig voor 50/52
mm apparaten. Neem s.v.p. contact op met uw Blaupunkt-dealer.
➜
Schuif de houder in de schacht.
77
Inbouwhandleiding
Buig met een schroevendraaier
➜
zo veel mogelijk bevestigingsstrips om.
➜
Schuif het apparaat tot een derde in de schacht.
➜
Maak de schroef 1 boven de gyroscoop 2 aan de rechterzijde
van het apparaat los.
➜
Stel de gyroscoop met een inbussleutel zodanig in, dat de markering zich in verticale positie
bevindt.
Opmerking:
Het maximale instelbereik ligt
tussen –10° en +30°.
Trek de schroef 1 weer vast.
➜
Apparaat in schacht inbouwen
➜
Waarborg dat alle stekker correct
zijn geplaatst en geborgd.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor beschadiging,
gevaar voor foutieve instellingen!
Wanneer u bij het plaatsen van het
apparaat de bedieningselementen
op het bedieningspaneel aanraakt,
kunt u deze beschadigen. Mogelijkerwijs schakelt het apparaat in en
worden navolgende bedieningen
als foutieve invoer van de code
geïnterpreteerd. Het apparaat
wordt dan geblokkeerd.
➜
Raakt het bedieningspaneel bij
het inschuiven alleen aan de rand
aan.
➜
Schuif het apparaat in de schacht,
tot deze borgt en door de veren
aan de zijkant wordt vastgehouden.
Het apparaat moet nu in de volgende positie zijn ingebouwd.
Rechts/links: min. –5° /max. +5°
Voor/achter: min. –10°/max. +30°
78
Codenummer invoeren
Wanneer u het apparaat na de inbouw voor de eerste keer inschakelt
Inbouwhandleiding
(zie blz. 9), moet u de code invoeren
(zie blz. 21).
Tachometersignaal in-/
uitschakelen
Wanneer u het tachometersignaal
heeft aangesloten, moet u als volgt
de verwerking van het tachometersignaal inschakelen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Installatie" het menupunt
"Tachosignaal", zoals onder "Het
menu bedienen" op blz. 12 staat
beschreven.
Installatie
Autom. kal.
Handm. kal.
U kunt met de menuknop < de
verwerking van het tachometersignaal inschakelen (haakje) of
uitschakelen (geen haakje).
•
Schakel de verwerking van het
tachometersignaal in, wanneer
u het tachometersignaal heeft
aangesloten.
•
Schakel de verwerking van het
tachometersignaal uit, wanneer u het tachometersignaal
niet heeft aangesloten.
Sensortest
Tachosignaal
Sensortest uitvoeren
Om te controleren, of het apparaat
correct is aangesloten:
➜
kies en bevestig in het menu
"Installatie" het menupunt
"Sensortest", zoals onder "Het
menu bedienen" op blz 12 staat
beschreven.
De sensordata worden getoond.
Sensortest
GPS-sat: 8 Sterkte: 41
Richting: Voornit
Contact: Aan
Tachosignaal: 5528
GPS Sat (test GPS-antenne):
•
wanneer de GPS-antenne is
aangesloten, verschijnt "OK".
Wanneer GPS-satellietsignalen
worden ontvangen, verschijnt het
aantal en de veldsterkte daarvan.
De GPS-antenne moet zodanig
zijn uitgericht, dat minimaal 4 satellieten ontvangen worden en de
veldsterkte groter is dan 40.
•
Richting (test achteruitrijlicht-
signaal): wanneer u het achteruitrijsignaal heeft aangesloten,
moet hier "Achteruit" verschij-
nen, wanneer u achteruit rijdt,
en "Vooruit", wanneer u niet achteruit rijdt.
•
Contact (test contactaanslui-
ting): wanneer u het voertuigcontact inschakelt, moet "Aan"
verschijnen.
•
Tac ho (test tachometersignaal):
wanneer u het tachometersignaal heeft aangesloten en het
voertuig een kort stuk beweegt,
moeten de tachometerimpulsen
verschijnen.
Apparaat kalibreren
Voordat u voor de eerste keer het
navigatiesysteem gebruikt, moet u
deze kalibreren.
79
Inbouwhandleiding
U kunt het navigatiesysteem op een
langere kalibratierit (5 tot 15 km)
automatisch kalibreren of op een
exact uitgemeten traject (100 tot
500 m) handmatig kalibreren (zie
onder).
Om het apparaat te kalibreren:
➜
schakel het voertuigcontact in.
➜
Installeer de navigatie-software
(zie blz. 47).
➜
Laat de navigatie-CD in de CDspeler zitten.
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Installatie", zoals onder "Het menu bedienen"
op blz. 12 staat beschreven.
Het menu "Installatie" wordt getoond.
Installatie
Autom. kal.
Handm. kal.
Sensortest
Tachosignaal
Navigatiesysteem automatisch
kalibreren
Om het navigatiesysteem automatisch te kalibreren:
Autom. kal.
Start
➜
kies en bevestig in het menu
"Installatie" het menupunt
"Autom. kal.".
➜
Volg de instructies op het display op.
Opmerkingen:
Rijdt de gegeven afstand over
rijks- of provinciale wegen. De
gegeven lengte van de af te leggen afstand is een gemiddelde
waarde. Deze kan ook korter of
onder slechter omstandigheden
duidelijk langer zijn. De uiteindelijke fi jnkalibratie is pas na 50 km
afgesloten.
Tijdens de kalibratierit verschijnt
een balkdiagram. U kunt de ESC-
toets A indrukken, om het menu
te verlaten. De kalibratie wordt
daardoor niet afgebroken en
loopt op de achtergrond door.
Wanneer u het menu opnieuw
oproept, toont het balkdiagram
de voortgang van de kalibratie.
Na een succesvolle kalibratierit
verschijnt "Het systeem is nu ge-kalibreerd" op het display. Het
navigatiesysteem is nu bedrijfsgereed.
➜
Indien "Kalibratie niet succesvol"
op het display verschijnt, moet u
de kalibratie herhalen.
Navigatiesysteem handmatig
kalibreren
Om het navigatiesysteem handmatig te kalibreren:
➜
kies en bevestig in het menu
"Installatie" het menupunt
"Handm. kal.".
80
Inbouwhandleiding
Handm. kal.
Afstand
200 Meter
De afstand voor de kalibratierit
wordt weergegeven.
➜
Wijzig de afstand voor de kalibratierit, indien nodig, door de
menuknop < te verdraaien. Druk
aansluitend op de OK-toets =.
Opmerking:
De afstand moet tussen 100 en
500 meter liggen. De ingestelde
afstand moet exact met de afgemeten afstand overeenkomen.
➜
Druk op de OK-toets =, om met
de handmatige kalibratie te beginnen.
➜
Rijdt over een exact uitgemeten
traject exact de afstand, die u
heeft ingesteld. Rijdt met max.
30 km/h.
➜
Druk op de OK-toets =, om de
handmatige kalibratie te beëindigen.
Na een succesvolle kalibratierit
verschijnt "Het systeem is nu ge-kalibreerd" op het display. Het
navigatiesysteem is nu bedrijfsgereed.
➜
Indien "Kalibratie niet succesvol"
op het display verschijnt, moet u
de kalibratie herhalen.
Kalibratie afbreken
Indien u de kalibratie wilt afbreken:
➜
druk op de ESC-toets A.
De kalibratie wordt op de achter-
grond voortgezet.
Apparaat reinigen
➜
Reinig regelmatig de contacten
van het bedieningspaneel met
een zachte, in schoonmaakalcohol gedrenkte doek.
Apparaat uitbouwen
➜
Maak de minpool van de accu los.
Houdt de veiligheidsinstructies
van de voertuigfabrikant aan!
➜
Verwijder het bedieningspaneel.
2
➜
Plaats de beugel 2 links en
rechts in de gaten in het bedieningspaneel en druk deze zover
in, tot de veren aan de zijkant met
een duidelijk hoorbare klik ontgrendelen.
➜
Trek het apparaat aan de beide
beugels rechtstandig naar voren.
➜
Verwijder de beugels en plaats
het bedieningspaneel weer.
➜
Druk op de borgingen van de afzonderlijke stekkers en trek deze
los.
81
GarantieTechnische gegevens
Garantie
Voor onze binnen de EU gekochte
producten geven wij een producentgarantie. Voor buiten de EU
gekochte apparaten gelden de garantievoorwaarden van de betreffende vertegenwoordigingen in die
landen.
De garantievoorwaarden kunt u
raadplegen op www.blaupunkt.com
of direct opvragen bij:
Blaupunkt GmbH
Hotline
Robert-Bosch-Str. 200
D-31139 Hildesheim
Technische gegevens
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning: 10,5–14,4 V
Opgenomen vermogen
In bedrijf: max. 10 A
Bij standby: typ. 550 mA
30 min na uitschakelen:
typ. 12 mA
72 uur na uitschakelen:
< 2 mA
Versterker-uitgangsvermogen
Conform DIN 45324:
bij 14,4 V 4 x 25 Watt Sinus
Max. power:
4 x 45 Watt bij 14,4 V
Voorversterker uitgang
(Preamp Out)
4 kanalen: 3 V
Ingangsgevoeligheid
CD-wisselaar-ingang: 2 V / 6 kΩ
Telefooningang: max. 4,8 V
eff. 3,8 V
82
Tuner
Golfgebied UKW (FM):
87,5–108 MHz
Golfgebied MW:
531–1 602 kHz
Golfgebied LW: 153–279 kHz
FM-frequentiebereik:
35–16 000 Hz
CD-speler
Frequentiebereik:
20 – 20 000 Hz
Technische wijzigingen voorbehouden!
Woordenlijst
Woordenlijst
Digitale equalizer
Digitale klankregelaar voor aanpassing van de frequentie-uitgang. Een
equalizer bestaat uit meerder fi lters, waarmee de klankkleur verbetert kan worden resp. kan worden
aangepast aan de eigen wensen.
EON – Enhanced Other Network
In geval van verkeersinformatie
(TA) wordt door een zender zonder verkeersinformatie naar een
verkeersinformatiezender van dezelfde zenderketen omgeschakeld.
Na het verkeersbericht wordt het
eerder beluisterde programma weer
ingeschakeld.
GPS – Global Positioning System
Dit systeem maakt een wereldwijde
positiebepaling mogelijk m.b.v. 24
satellieten, die rond de aarde cirkelen op 20000 km hoogte en een
exact tijdsignaal verzenden. Voor
een nauwkeurige positiebepaling
moeten minimaal 4 satellieten ontvangen worden.
HighCut
HighCut zorgt voor een ontvangstverbetering bij slechte radio-ontvangst (alleen FM). Wanneer de ontvangst slecht is, wordt automatisch
het storingsniveau gereduceerd.
Corridorfunctie
Wanneer u een reisdoel invoert en
het navigatiesysteem een route berekent, dan slaat hij niet alleen deze
route op, maar ook een corridor
links en rechts van deze route.
Daarom kan het navigatiesysteem
tijdens de routegeleiding ook dan
rijadviezen geven, wanneer geen
navigatie-CD is geplaatst.
Optimale route
Combinatie van snelle en korte
route. De verhouding van de beide
routeaandelen kunt u zelf instellen
(zie "Optimale route instellen" op
blz. 70).
TA – Traffi c Announcement
Gesproken verkeersinformatie op
de radio.
TMC – Traffi c Message Channel
RDS-datadienst voor gebiedsgerelateerde verkeersberichten.
Het navigatiesysteem kan via een
TMC-zender permanent digitale,
onhoorbare verkeersberichten kosteloos ontvangen, voor zover op de
radio een TMC-zender is ingesteld.
Tijdens de dynamische routegeleiding (zie blz. 70) worden deze verkeersberichten verwerkt en wordt
de route automatisch aangepast.
Standby-tijd
Wanneer u het apparaat uitschakelt,
blijft deze gedurende 30 minuten in
de standby-modus. Gedurende deze
tijd blijft de apparaatsoftware aanwezig in het geheugen, waardoor
het stroomverbruik hoger is. Daarna
schakelt het apparaat volledig uit,
om stroom te besparen en het geheugen wordt gewist.
Wanner u het apparaat binnen de
standby-tijd weer inschakelt, is
deze na enkele seconden gereed
voor bedrijf, een actieve routegeleiding wordt voortgezet.
83
Trefwoordenregister
Wanneer u het apparaat na afl oop
van de standby-tijd weer inschakelt,
duurt het langer voordat het apparaat weer gereed is voor bedrijf,
omdat de apparaatsoftware moet
worden geladen.
Travel sto re
Automatisch zoeken en opslaan van
de zes best te ontvangen radiozenders in de regio (zie blz. 39).
Omgevingsfunctie
Wanneer er geen routegeleiding
actief is, gebruikt het navigatiesysteem zijn vrije geheugen, om digitaal kaartmateriaal rondom de voertuigpositie van de navigatie-CD te
laden.
Wanneer u een reisdoel binnen dit
gebied invoert, kan het navigatiesysteem de data in het geheugen
gebruiken en is de navigatie-CD
niet nodig. Wanneer u een reisdoel
buiten dit gebied invoert, wordt
om het plaatsen van de navigatieCD gevraagd.
Omdat na een routeberekening het
geheugen voor de route en de corridor nodig is, worden delen van
de opgeslagen omgeving na invoer
van een reisdoel uit het geheugen
gewist.
Het apparaat kan alleen TMC-verkeersberichten weergeven en melden, die gerelateerd zijn aan het
kaartmateriaal in het geheugen.
Trefwoordenregister
A
Afvoeren 4
Apparaatpas 4
Audiobron
kiezen 26, 66
Autotelefoon 11
B
Balans
instellen 16
Bass instellen 15
Bedieningselementen
toetsen 6
Bedieningspaneel
afnemen 8
plaatsen 8
C
CD-speler
afspeelbare CD’s 40
bedienen 40
CD afspelen 26, 41
CD plaatsen 10
CD stoppen 42
inschakelen 27
scan 44
bij herinschakelen begrenzen 18
minimaal voor autotelefoon 19
minimaal voor verkeersinformatie 19
onderdrukken 11
tijdens rijadviezen automatisch
verminderen 19
veranderen 11
verdeling Links-Rechts 16
verdeling voor-achter 16
volumemenu 19
Z
Zenders zoeken
automatisch 36
handmatig 37
onderbreken 37
86
Country: Phone: Fax:
Germany (D) 0180-5000225 05121-49 4002
Austria (A) 01-610 39 0 01-610 39 391
Belgium (B) 02-525 5444 02-525 5263
Denmark (DK) 44-898 360 44-898 644
Finland (FIN) 09-435 991 09-435 99236
France (F) 01-4010 7007 01-4010 7320
Great Britain (GB) 01-89583 8880 01-89583 8394
Greece (GR) 210 94 27 337 210 94 12 711
Ireland (IRL) 01-46 66 700 01-46 66 706
Italy (I) 02-369 62331 02-369 62464
Luxembourg (L) 40 4078 40 2085
Netherlands (NL) 0800 400 1010 0800 400 1040
Norway (N) 66-817 000 66-817 157
Portugal (P) 2185 00144 2185 00165
Spain (E) 902 52 77 70 91 410 4078
Sweden (S) 08-7501850 08-7501810
Switzerland (CH) 01-8471644 01-8471650
Czech. Rep. (CZ) 02-6130 0446 02-6130 0514
Hungary (H) 76 511 803 76 511 809
Poland (PL) 0800-118922 022-8771260
Turkey (TR) 0212-335 06 71 0212-346 00 40
http://www.blaupunkt.com
Robert-Bosch-Straße 200, D-31139 Hildesheim
Blaupunkt GmbH,
Printed in Germany
In één oogopslag!
TravelPilot Rome NAV55E
Bedieningspaneel openklappen en CD uitschuiven
Draaien: volumeregelaar
Kort indrukken: in-/onderdrukken van het geluid verkeersinformatie/
rijadviezen zacht schakelen
Lang indrukken: uitschakelen
Instelmenu oproepen
MENU
Functietoetsen 1-6 (de aan deze functietoetsen toegekende functies
worden in het display weergegeven)
Kort indrukken: instellingen verkeersinformatie oproepen
TRAF
Lang indrukken: TMC-berichten weergeven
Draaien: menupunt/teken kiezen
OK-toets
OK
Kort indrukken: keuze bevestigen
Lang indrukken: scan/zender zoeken starten
Kort indrukken: naar navigatiesysteem omschakelen
NAVI
Lang indrukken: routeopties oproepen
Kort indrukken: naar radio omschakelen
TUNE
Meerdere malen indrukken: golfgebied (FM1, FM2, FMT,
MW, LW) kiezen
Lang indrukken: Travelstore starten
Tussen CD/MP3/WMA-speler en optionele CD-wisselaar
SRC
heen en terug schakelen
In menu kort indrukken: naar voorgaande menuniveau overgaan
ESC
In menu lang indrukken: naar bovenste menuniveau overgaan
Tekstinvoer: laatste teken wissen
Navigatie: routegeleiding afbreken
Scan: afbreken
Travelstore: afbreken
Actuele locatie weergeven, lijst volledig weergeven
Tijdens de routegeleiding kort indrukken: actuele locatie weergeven
en laatste gesproken rijadviezen herhalen
Tijdens de routegeleiding lang indrukken: routelijst weergeven
10/05 CM-AS/SCS1 (NL) 8 622 404 704
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.