Blaupunkt TravelPilot Rome NAV55E User Manual [nl]

Navigatie Radio CD
TravelPilot Rome NAV55E
E
TravelPilot
Bedienings- en inbouwhandleiding
www.blaupunkt.com
Inhoud
Inhoud
Over deze handleiding.....................3
Voor uw veiligheid ...........................3
Leveringsomvang .............................5
Overzicht apparaten ........................6
Bedieningselementen ...................... 6
De belangrijkste displaysymbolen ... 7
De basisfuncties .............................. 8
Diefstalbeveiliging .........................8
Bedieningspaneel afnemen/
plaatsen ........................................8
Apparaat in- en uitschakelen .........9
Codenummer invoeren ..................9
CD plaatsen ................................10
Volume instellen ..........................11
Apparaatgeluid onderdrukken.....11
Bedrijf met autotelefoon .............11
Het instelmenu bedienen ..............12
Zo functioneert de menuknop ....12
Voorbeeld menubediening .......... 12
Basisinstellingen voor het rijden ..15
Klankkleur en balans instellen ....15
Equalizer instellen .......................17
Basisinstellingen in menu
"Systeem" ....................................18
Basisinstellingen van de radio
instellen ......................................22
Basisinstellingen van het
navigatiesysteem instellen .......... 24
Tijdens het rijden ..........................26
Audiobron kiezen ........................26
Muziek afspelen ..........................29
Verkeersberichten ....................... 31
Radio bedienen ..............................35
Golfgebied / geheugenniveau
kiezen .......................................... 36
Zenders instellen.........................36
Ontvangbare zenders kort
weergeven (SCAN) ...................... 38
Zenders opslaan ..........................39
Geprogrammeerde zenders
weergeven ...................................40
CD/MP3-speler bedienen ..............40
CD's afspelen ..............................41
Muziekstukken uit een lijst kiezen .. 42 Muziekstukken kort weergeven
(SCAN) ........................................44
MP3-instellingen wijzigen ............44
Navigatiesysteem bedienen ...........46
Het werkingsprincipe .................. 46
Navigatie-software installeren ..... 47
Het navigatiedisplay ....................48
De drie menu's van het
navigatiesysteem .........................49
Navigatiesysteem starten ............ 52
Overzicht van de reisdoelinvoer .. 52
Adres invoeren.............................54
Speciale bestemmingen invoeren ...58
Reisdoelen opslaan ..................... 59
Doel wissen/hernoemen..............61
Reisdoel uit het geheugen
oproepen ..................................... 62
Routegeleiding ............................62
Routeberekening .........................63
Berekende route weergeven ........67
Route wijzigen (File voor u) .........67
Route-opties vastleggen .............. 68
Actuele positie weergeven ..........71
Inbouwhandleiding ........................72
Voor uw veiligheid ....................... 72
Aansluitingen ............................... 73
Apparaat aansluiten.....................75
Apparaat monteren......................77
Codenummer invoeren ................ 78
Tachometersignaal in-/uitschakelen..79
Sensortest uitvoeren ................... 79
Apparaat kalibreren .................... 79
Apparaat reinigen ........................ 81
Apparaat uitbouwen ....................81
Garantie .........................................82
Technische gegevens ..................... 82
Woordenlijst ..................................83
Trefwoordenregister ...................... 84
2
Voor uw veiligheid
Blaupunkt staat voor technische competentie bij de mobiele ra­dio-ontvangst, voor nauwkeurige navigatiesystemen en een eerste­klas sound. Het debuut maakte de blauwe punt in 1923 als kwaliteits­merk, die na strenge functiecontro­les werd toegekend: dit geldt ook vandaag de dag nog steeds. Toen en vandaag stonden de blauwe punt producten voor uitstekende kwali­teit.
Over deze handleiding
Lees deze handleiding en vooral het hoofdstuk "voor uw veiligheid" (laatste hoofdstuk) volledig door, voordat u het apparaat gebruikt!
Aanvullende documentatie
Handleiding CD-wisselaar
• Handleiding optionele stuuraf-
• standsbediening
Voor uw veiligheid
Het apparaat werd conform de huidige stand van de techniek en de erkende veiligheidstechnische regels gefabriceerd. Ondanks dat kunnen er gevaren ontstaan, wan­neer u de veiligheidsinformatie niet aanhoudt:
Lees deze handleiding zorgvuldig en volledig door, voordat u het ap­paraat gebruikt.
Bewaar deze handleiding zoda­nig, dat deze te allen tijde voor alle gebruikers toegankelijk is.
Geef het apparaat altijd samen met deze handleiding aan der­den door.
Correct gebruik
Het apparaat is bedoeld voor ge­bruik in personenauto's. Speciale informatie voor de navigatie van campers, bussen en vrachtwagens, zoals bijv. hoogtebeperkingen of maximaal toegestane wegbelasting, is op de navigatie-CD niet opgeno­men.
Navigatie buiten de wegen (offroad) is met de ROME NAV55E niet mo­gelijk.
Wanneer u het apparaat zelf inbouwt
U mag het apparaat alleen inbou­wen, wanneer u ervaring heeft met de inbouw van autoradio's en na­vigatiesystemen en bekend bent met het elektrische systeem van het voertuig.
3
Voor uw veiligheid
Dat moet u absoluut aanhouden!
Algemeen
U mag het apparaat niet openen!
• In het apparaat bevindt zich een Class-1-laser, die onzichtbare la­ser uitstraalt, die uw ogen kan verwonden. Bij ingrijpen in het apparaat vervalt de garantie.
Neem de apparaatpas direct uit
• de verpakking en bewaar deze gescheiden van het apparaat bui­ten het voertuig!
In bedrijf
Bedien het apparaat uitsluitend
• wanneer de verkeerssituatie dit toelaat. Stop op een daarvoor geschikte plaats, voordat u een nieuw navigatiedoel invoert of basisinstellingen wijzigt!
Luister altijd slechts met ma-
• tig volume, zodat u akoestische waarschuwingssignalen (bijv. politie) altijd kunt horen! Zo be­schermt u ook uw gehoor.
Het navigatiesysteem geeft tij-
• dens de routegeleiding rijadvie­zen. Volg deze alleen op, wan­neer u daarbij geen verkeersre­gels overtreedt!
Neem het bedieningspaneel in de
• meegeleverde tas mee, wanneer u het voertuig verlaat.
Bepaalde CD's met kopieerbevei-
• liging kunnen niet worden afge­speeld.
Mini-CD's (8 cm diameter) en
• Shape-CD's (contour CD's) mag u niet afspelen, omdat deze de speler beschadigen!
Het digitale kaartmateriaal op
• de navigatie-CD is – net zoals gedrukte kaarten – na een be­paalde tijd niet meer actueel. Actualiseer daarom de naviga­tie-CD, zodra een nieuwe versie verschijnt (zie www.blaupunkt. com).
Bij de reiniging
Reinigen het apparaat met een
• droge of licht vochtige doek. Gebruik geen oplos-, reini­gings- of schuurmiddelen en geen Cockpit-Spray of kunststof schoonmaakmiddel.
Bij de afvoer
Geef oude apparaten af bij uw
• gemeentelijke afvaldienst.
4
Leveringsomvang
1 Rome NAV55E 1 Stoffen zak voor het bedie-
ningspaneel 1 Navigatie-CD 1 GPS-antenne 1 Apparaatpas met viercijferig
codenummer 1 Gebruiksaanwijzing 1 Frame 2 Demontagebeugel 2 Aansluitkabels voor tacho- en
achteruitrijsignaal 1 Geleidingsbouten 1 Schroevendraaier 2 Sticker (Security)
Leveringsomvang
5
Overzicht apparaten
Overzicht apparaten
Bedieningselementen
6 721 43 5 9
? @
1
toets (openen)
-
Bedieningspaneel openklappen en CD uitschuiven
2 Volumeregelaar 3 Aan-/uit-toets
Kort indrukken: in-/onderdrukken van het geluid verkeersinformatie/ rijadviezen zacht schakelen
Lang indrukken: uitschakelen
4 MENU-toets
Instelmenu oproepen
5 Functietoets 1 6 Functietoets 2 7 Functietoets 3 8 Functietoets 4 9 Functietoets 5 : Functietoets 6
Functies, die aan de functietoetsen 5 t/m : zijn toegekend, worden in het display getoond A
:
8
;<=>
A B
; TRAF-toets
Kort indrukken: instellingen ver­keersinformatie oproepen
Lang indrukken: TMC-berichten weergeven
< Menuknop
Menupunt/teken kiezen
= OK-toets
Kort indrukken: keuze bevestigen Lang indrukken: scan/zender zoe-
ken starten
> NAVI-toets
Kort indrukken: naar navigatiesy-
steem omschakelen Lang indrukken: routeopties oproe-
pen
? TUN-toets
Kort indrukken: naar radio omscha-
kelen Meerdere malen indrukken: golf-
gebied (FM1, FM2, FMT, MW, LW) kiezen
Lang indrukken: Travelstore starten
6
G
Overzicht apparaten
@ SRC-toets
Tussen CD/MP3/WMA-speler en op­tionele CD-wisselaar heen en terug schakelen
A ESC-toets
In menu kort indrukken: naar voor-
gaande menuniveau overgaan In menu lang indrukken: naar boven-
ste menuniveau overgaan
Tekstinvoer: laatste teken wissen Navigatie: routegeleiding afbreken Scan: afbreken Travelstore: afbreken
B
toets (Info)
-
Actuele locatie weergeven, lijst vol­ledig weergeven
Tijdens de routegeleiding kort in­drukken: actuele locatie tonen en
laatst gesproken rijadvies herhalen
Tijdens de routegeleiding lang in­drukken: routelijst weergeven
CC
B
A
1
2
3
C ED
TMC
16:13
Classic FM
Tune Band Opties
De belangrijkste displaysymbolen
Functies, die aan de functie-
A
toetsen (5 t/m :) zijn toege­kend.
U kunt met de functietoetsen (5 t/m :) de momenteel actieve audio-
bron ook aansturen, wanneer deze functies niet worden getoond.
B TMC-symbool C TA-symbool D Weergavebereik E Tijd F Actuele audiobron G Menu's
F
FMT
92,8
A
4
5
6
C CD-speler
7
De basisfuncties
De basisfuncties
Diefstalbeveiliging
Ter beveiliging tegen diefstal be­schikt het apparaat over
een viercijferig codenummer
• (staat in de apparaatpas)
een afneembaar bedieningspa­neel (zie hieronder)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Zonder het codenummer en het be­dieningspaneel is het apparaat voor een dief waardeloos.
Bewaar het bedieningspaneel en
de apparaatpas nooit in de auto, ook niet op een verborgen plaats, maar neem het bedieningspaneel bij het verlaten van het voertuig mee in de bijbehorende tas.
Bedieningspaneel afnemen/ plaatsen
U kunt het bedieningspaneel ter be­veiliging tegen diefstal afnemen.
Het bedieningspaneel wordt be­schadigd of functioneert niet meer, wanneer u op het volgende let:
Om het bedieningspaneel af te nemen:
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het be­dieningspaneel!
Laat het bedieningspaneel niet vallen.
Transporteer het uitsluitende in de meegeleverde tas.
Stel deze niet aan direct zon­licht of andere warmtebronnen bloot.
Raak de contacten aan de ach­terzijde nooit aan.
Reinig de contacten indien no­dig met een in alcohol gedrenkte, niet-pluizende doek.
Druk op de
toets 1.
-
VOORZICHTIG!
Gevaar voor verwonding!
Wanneer het bedieningspaneel is geopend, kan een persoon zich daaraan verwonden in geval van een ongeval.
Sluit het bedieningspaneel, voor­dat u vertrekt!
8
Het bedieningspaneel klapt naar voren.
Opmerking:
Wanneer het apparaat is inge­schakeld, en er bevindt zich een CD in de speler, dan wordt deze na 2 seconden uitgescho­ven. Wanneer u deze CD niet uit­neemt, wordt deze na ca. 10 se­conden weer automatisch inge­schoven. Het apparaat schakelt
De basisfuncties
zichzelf na 30 s automatisch uit (Standby).
Trek het bedieningspaneel recht
uit de scharnieren.
Om het bedieningspaneel te plaat­sen:
Schuif het bedieningspaneel van voren in de scharnieren.
Het bedieningspaneel borgt in het scharnier.
Klap het bedieningspaneel om­hoog.
Het bedieningspaneel borgt. U kunt het apparaat nu inschakelen.
Apparaat in- en uitschakelen
Om het apparaat in te schakelen:
druk op de aan/uit-toets 3. Het apparaat geeft de laatst ac-
tieve audiobron weer met het laatst gekozen volume.
Opmerkingen:
U kunt het inschakelvolume tot
• een maximale waarde begren­zen (zie blz. 18).
Wanneer u het apparaat inscha-
• kelt zonder vooraf het contact in te schakelen, schakelt het apparaat zichzelf na een uur automatisch uit om de accu te sparen.
Om het apparaat uit te schakelen:
Houdt de aan/uit-toets 3 inge­drukt, tot het display verdwijnt.
Het apparaat blijft gedurende 30 minuten in standby-bedrijf en schakelt daarna geheel uit.
Opmerking:
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld, zodra u het con­tact uitschakelt. Wanneer u het contact weer inschakelt, wordt daardoor automatisch ook weer het apparaat ingeschakeld.
Codenummer invoeren
Het codenummer is bedoeld voor de diefstalbeveiliging. U moet deze invoeren, wanneer het apparaat is losgemaakt van de accuspanning, bijv. na reparatie van het voertuig. Het codenummer vindt u in de ap­paraatpas.
Opmerking:
Leer het codenummer uit uw hoofd of neem deze mee, voor­dat u met het voertuig een lange reis gaat maken.
9
De basisfuncties
Wanneer de code-invoer in het dis­play verschijnt, is het eerste cijfer geaccentueerd.
Code
Code
0 0000K
0 0000K
Draai de menuknop <, tot op de geaccentueerde positie het juiste cijfer verschijnt.
Druk op de OK-toets =, om dit cijfer te bevestigen.
De volgende positie van het code­nummer wordt geaccentueerd.
Herhaal de beide stappen voor de overige cijfers van het code­nummer.
Indien u een verkeerd cijfer heeft ingevoerd:
druk op de ESC-TOETS A. Het laatst ingevoerde cijfer wordt
gewist.
Wanneer het correcte codenummer volledig wordt getoond:
druk op de OK-toets =. Het apparaat is bedrijfsgereed.
de wachttijd gereset en bedraagt deze na inschakelen opnieuw een uur.
U kunt de codebeveiliging ook uit­schakelen (zie blz. 21).
CD plaatsen
Om de navigatie-CD of een MP3-, WMA- of audio-CD te plaatsen, moet het apparaat zijn ingeschakeld:
Druk op de Het bedieningspaneel klapt naar
voren. Indien er een CD in de speler aanwezig is, dan wordt deze uitgeschoven. Wanneer u deze CD niet uitneemt, wordt deze na ca. 10 seconden weer automatisch ingeschoven.
Schuif de CD met de bedrukte zijde naar boven zonder forceren slechts zo ver in de CD-speler C totdat u een weerstand voelt.
De CD wordt automatisch inge­schoven en getest.
Klap het bedieningspaneel om­hoog.
De weergave begint. Het bijbe­horende menu wordt weergege­ven.
toets 1.
-
Wanneer het codenummer fout is
Wanneer u per ongeluk een verkeerd codenummer heeft ingevoerd en be­vestigd, dan kunt u de invoer herha­len. Om de voorkomen dat dieven het codenummer door proberen achterhalen, wordt het apparaat na een derde foutieve poging ge­durende een uur geblokkeerd. Laat het apparaat zolang ingeschakeld. Want wanneer u het apparaat bin­nen de wachttijd uitschakelt, wordt
10
Opmerking:
Het apparaat heeft het nummer en de speeltijd van de laatst be­luisterde audio- resp. MP3- of WMA-CD onthouden en start na het weer plaatsen op die plaats, waarop de weergave werd on­derbroken. Dit is vooral handig, wanneer tijden de audioweer­gave, kort de navigatie-CD moet worden gebruikt.
De basisfuncties
Volume instellen
Om het volume van de momenteel beluisterde bron te veranderen:
draait u aan de volumeregelaar
2. Het volume verandert. Het ac-
tuele volume wordt in de volu­meweergave getoond en opge­slagen.
TMC
TMC
1
1
2
2
NDR 2
NDR 2
3
3
Opmerking:
Het apparaat behandelt het vo­lume van de verschillende bron­nen (muziek, gesproken medede­lingen of telefoon) onafhankelijk van elkaar. U regelt altijd alleen het volume van de momentele bron. Het volume van de andere audiobronnen wordt daarbij niet veranderd.
Volume 4
Volume 4
Tune Band
Tune Band
16:13
16:13
Optionen
Optionen
FMT
FMT
92,8
92,8
4
4
5
5
6
6
Apparaatgeluid onderdrukken
U kunt de momentele audiobron als volgt onderdrukken:
druk kort op de aan/uit-toets 3. Op het display wordt kort "MUTE"
weergegeven.
Gesproken rijadviezen van het navigatiesysteem kunt u ook uit­schakelen (zie blz. 24).
Om de geluidsonderdrukking op te heffen:
Druk opnieuw kort op de aan-/ uit-toets 3 of verdraai de volu­meregelaar 2.
Bedrijf met autotelefoon
Wanneer het apparaat is verbonden met een autotelefoon:
indien het apparaat is uitgescha­keld, schakelt deze automatisch in, wanneer u wordt gebeld of gaat telefoneren,
verschijnt tijdens het telefone­ren het telefoonsymbool of, tij­dens de routegeleiding – de tekst "TELEFOON" op het display,
wordt de momenteel beluisterde audiobron automatisch onder­drukt, zolang u telefoneert,
wordt de stem van uw gespreks­partner via de luidsprekers van het voertuig weergegeven,
is de toegang tot vele menu's (zie blz. 12) tijdens het telefoneren geblokkeerd.
Opmerking:
U onderdrukt altijd de momen­teel beluisterde audiobron (mu­ziek, verkeersinformatie, gespro­ken rijadvies of telefoon). Zodra u een andere audiobron acti­veert, wordt deze met het laatst gebruikte volume weergegeven.
11
Het instelmenu bedienen
Het instelmenu bedienen
Met het instelmenu kunt u princi­piële apparaatfuncties, zoals bijv. klankkleur, inschakelvolume of dis­playhelderheid en -taal aanpassen op uw wensen.
In dit hoofdstuk vindt u:
met welke toetsen u door het in-
• stelmenu navigeert (zie onder),
aan de hand van een voorbeeld,
• hoe u bij een bepaald menupunt komt (zie onder),
welke menupunten zich in het in-
• stelmenu bevinden (zie blz. 13).
Zo functioneert de menuknop
De menuknop < met de OK- toets = is de centrale bedienings­eenheid van het apparaat.
Met de MENU-toets 4 roept u
• het instelmenu op.
Wanneer u de menuknop <
• naar links of rechts draait, kiest u menupunten, tekens of instel­lingen.
Met de OK-toets = bevestigt u
• deze keuze en komt zo in nieuwe menuniveaus en bij menupunten die u kunt instellen.
Bovendien activeert/deactiveert
• u met de OK-toets = het geko­zen menupunt.
Met de ESC-toets A gaat u een
• menuniveau terug.
Voorbeeld menubediening
Het volgende voorbeeld (verande­ren van de ontvangstgevoeligheid van de radio) laat zien, hoe u over het algemeen met het instelmenu werkt.
Instelmenu oproepen
Druk op de MENU-toets 4. Het instelmenu wordt weerge-
geven. Het eerste menupunt
Menu
Menu
Menu
Menu
.
"Navigatie" is geaccentueerd
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio Equalizer
Equalizer Installatie
Installatie
Menupunt in instelmenu kiezen
Draai de menuknop <, tot het menupunt "Tuner" geaccentueerd verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio Equalizer
Equalizer Installatie
Installatie
Keuze bevestigen
Druk op de OK-toets =, om uw keuze te bevestigen.
Opmerking
In veel gebruikssituaties kunt u bepaalde menupunten niet kie­zen. Wanneer u de OK-toets = indrukt, klinkt in plaats daarvan een waarschuwingstoon.
12
Het instelmenu bedienen
Het menu "Tuner" kunt u alleen dan kiezen, wanneer een wil­lekeurige UKW-zender is inge­steld.
Het menu "Tuner" wordt getoond. Het eerste menupunt "RDS" ver- schijnt geaccentueerd.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig HighCut 0
HighCut 0
Menupunt kiezen
Draai de menuknop <, tot het menupunt "Gevoelig" geaccentu­eerd verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Instelling van het menupunt veranderen en opslaan
Druk op de OK-toets =. Het haakje achter "Gevoelig" ver-
dwijnt. De ontvangstgevoeligheid van de radio wordt daardoor ver­minderd, zodat bij het zenders zoeken alleen sterke zenders worden gevonden en zwakke, ruisende zenders worden gene­geerd.
Instelmenu verlaten
Druk net zo vaak op de ESC-toets
A, tot het instelmenu wordt weergegeven.
Wanneer u kort op de ESC-toets A drukt, gaat u telkens een menuni­veau terug. Wanneer u lang op de ESC-toets A drukt gaat u direct in het hoogste niveau van het in­stelmenu terug.
Opmerking
In de linkerbovenhoek van het display zijn drie vakjes aanwezig, die het menuniveau, waarop het betreffende menu zich bevindt, aangeven.
Eerste menuniveau Alle volgende
menuniveaus Laatste menuniveau
Overzicht van het instelmenu
Het volgende overzicht geeft het in­stelmenu weer, dat u via de MENU- toets 4 oproept.
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Tun er
Tun er
13
Basisinstellingen voor het rijden
Ç
Ç
Audio
Audio
Balans
Fader
Balans
Fader
Bass
Treble
Loudness
Bass
Treble
Loudness
7
7
MENU
MENU
Sub Low
Low
Mid
Sub Low
Low
Mid
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
Menu
Menu
Audio
Audio
Mid High
High
Mid High
High
-10
-10
Hz
Hz
32
32
Equalizer
Installatie
Equalizer
Installatie
GPS-sat: 8
Sterkte: 39
GPS-sat: 8
Sterkte: 39
Installatie
Installatie
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Sensortest
Sensortest
Autom. kal.
Autom. kal.
Tachosignaal: 5528
Tachosignaal: 5528
Tachosignaal
Tachosignaal
Handm. kal.
Handm. kal.
Rijd 5-15km
Rijd 5-15km
met GPS-ontvangst
met GPS-ontvangst
Rijd
Rijd
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
14
Navigatie
Navigatie
Kruispunt zoom
Kruispunt zoom
Spraak Navi
Spraak Navi
REIS
AANKOMST
REIS
AANKOMST
Tijd REIS
Tijd REIS
TMC stem
TMC stem
12 05
12 05
Navigatie
Tuner
Systeem
Navigatie
Tuner
Systeem
Systeem
Aan max
Navi-verschil
TA min
Gala
Aan max
Navi-verschil
TA min
Gala
Systeem
Telefoon min
Telefoon min
012
012
Tun er
Tun er
Tun er
Tun er
Gevoelig
HighCut 0
Gevoelig
HighCut 0
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
FIX
FIX
VAR
VAR
FREQ
FREQ
Klok
Code
Klok
Code
Volumes
Display
Volumes
Display
Taal
Taal
Aan Uit
Aan Uit
CESKY, DANSK,
CESKY, DANSK,
Display uit
Display uit
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
E
E
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
Helderheid Nacht
Helderheid Nacht
Basisinstellingen voor het rijden
Basisinstellingen voor het rijden
GEVAAR!
Gevaar voor ongevallen door afl eiding van het verkeer!
Wanneer u de instellingen tijdens het rijden verandert, kunt u van het verkeer worden afgeleid en daar­door een ongeval veroorzaken.
Stop op en geschikte plaats, voor-
dat u instellingen verandert!
Klankkleur en balans instellen
Klankkleur en balans stelt u in het menu "Audio" in.
Indien het geluid van het apparaat is onderdrukt, wordt de geluidson­derdrukking automatisch opgehe­ven, zodra u een menupunt in het menu "Audio" kiest.
Tijdens de verkeersinformatie of telefoongesprek kunt u bass en treble niet veranderen.
Om bass en treble te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Audio" het gewenste menupunt ("Bass" of "Treble").
De bijbehorende klankregelaar wordt getoond.
Bass
Bass
2
2
77
77
Verander de klankkleur, door de menuknop < naar links of rechts te verdraaien.
De klankkleur verandert. De klankregelaar geeft de verande­ring weer.
Druk op de OK-toets =, om deze klankkleur op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude klankkleur terug te keren.
Bass en treble instellen
Met de bass- en treble-instelling kunt u de klankkleur beïnvloeden.
Opmerking:
De bass- en treble-instellingen van de verschillende bronnen (radio, CD-speler, MP3/WMA­speler) zijn onafhankelijk van elkaar. U regelt altijd alleen de klankkleur van de momentele bron. De klankkleur van de an­dere bronnen wordt daarbij niet veranderd.
Loudness instellen
Loudness is een volume-afhankelij­ke automatische bass-versterking, die ervoor zorgt, dat de klankkleur ook bij gering volume natuurlijk is.
Opmerking:
De loudness-instelling geldt voor alle bronnen. Tijdens de ver­keersinformatie of telefoonge­sprek kunt u de loudness niet veranderen.
15
Basisinstellingen voor het rijden
Om de loudness te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Audio" het menupunt "Loudness".
De loudness-regelaar wordt weergegeven.
Loudn.
Loudn.
4
4
7
7
Verander de loudness, door de menuknop < naar links of rechts te verdraaien. Probeer verschil­lende loudness-instellingen af­wisselend uit bij een groter of kleiner volume, tot u de klank­kleur het beste vindt.
Bij een geringe loudness is de klankkleur bij zachte muziek ba­sarmer dan bij luide muziek. Een hoge loudness probeert, dit ef­fect te compenseren.
Druk op de OK-toets =, om deze klankkleur op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude klankkleur terug te keren.
Balans instellen
De balans regelt de volumeverde­ling tussen links en rechts.
Opmerking:
De balansinstelling geldt voor alle bronnen.
Om de balans te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Audio" het menupunt "Balans".
De volumeverdeling wordt weer­gegeven.
Balans
Balans
7
7
Verander de balans, door de me­nuknop < naar links of rechts te verdraaien.
De volumeverdeling Links–Rechts verandert. Het display toont de volumeverdeling.
Druk op de OK-toets =, om deze balansinstelling op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude balansinstelling terug te keren.
Fader instellen
De fader regelt de volumeverdeling tussen voor en achter.
Opmerking:
De fader-instelling geldt voor alle bronnen.
Om de fader te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Audio" het menupunt "Fader".
De volumeverdeling wordt weer­gegeven.
16
Basisinstellingen voor het rijden
Fader7Fader
7
Verander de fader, door de me-
nuknop < naar links of rechts te verdraaien.
De volumeverdeling Voor–Achter verandert. Het display toont de volumeverdeling.
Druk op de OK-toets =, om deze fader-instelling op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude fader-instelling te­rug te keren.
Equalizer instellen
U apparaat beschikt over een digita­le 5-bands equalizer. In ieder van de 5 frequentiebanden kunt u doelge­richt een afzonderlijke middenfre­quentie versterken of verzwakken. Daardoor kunt u de klankkleur aan uw voertuig aanpassen en proble­men, zoals bijv. dreunen of slechte verstaanbaarheid van spraak ophef­fen.
Hoe wordt de equalizer bediend?
Om de equalizer-instellingen te ver­anderen:
Plaats een bekende CD (zie blz.
10).
Stel de bass, treble, loudness, ba­lans en fader op nul in (zie blz.
15).
Kies en bevestig in het menu "Audio" het menupunt "Equalizer".
Opmerking:
De equalizer-instelling geldt voor alle bronnen.
De equalizer wordt getoond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
32
Hz
32
Hz
Kies en bevestig eerst de frequen-
tieband, die u wilt wijzigen.
Sub Low: lage bass (32-50 Hz)
Low: Bass (63-250 Hz)
Mid: Midden (315-1250 Hz)
Mid High: Middelste treble (1600-6300 Hz)
High: Treble (8000-12500 Hz)
Een middenfrequentie uit de ge­kozen frequentieband wordt ge­toond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
+ 0 40
+ 0 40
Kies uit de frequentieband de middenfrequentie, die u wilt wijzigen.
Sub Low: 32, 40, 50 Hz
Low: 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250 Hz
Mid: 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250 Hz
Hz
Hz
32 40 50
32 40 50
-10
-10
17
Basisinstellingen voor het rijden
Mid High: 1600, 2000, 2500,
3200, 4000, 5000, 6300 Hz
High: 8000, 10000,
12500 Hz
De gekozen frequentieband en de daarbij behorende instelling wordt getoond.
Verander de instelling, door de menuknop < naar links of rechts te verdraaien. U kunt de gekozen frequentie in 10 stappen verster­ken of verzwakken.
Het volume van de gekozen fre­quentie wordt veranderd. De balk links in het display geeft de verandering aan.
Druk op de OK-toets =, om deze equalizer-instelling op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude equalizer-instelling terug te keren.
Zodra u deze equalizer-instelling opslaat, wordt de equalizer-in­stelling van een andere midden­frequentie in dezelfde frequen­tieband gewist, want u kunt per frequentieband maar één mid­denfrequentie veranderen!
Welke instelling is de juiste?
Verander eerst de instellingen van de middenfrequenties, daarna die van de treble en tot slot die van de bass.
Klankkleurindruk resp probleem
1. Onzuivere bas, dreunen, onaangename druk
2. Zeer opdringerige, agressieve klank, geen stereo-effect
3. Doffe klank, weinig transparantie, geen glans van de instrumenten
4. Te weinig bass 50–100 ca. +4
Maatregel FrequentieHzIn-
stelling
125–400 ca. –4
1000– 2500
8000– 12500
ca. –4 tot –6
ca. +4 tot +6
tot +6
Basisinstellingen in menu "Systeem"
In het menu "Systeem" legt u het volgende vast:
de volumeregeling (zie hieron-
• der),
de regeling van de displayhelder-
• heid (zie blz. 20),
de taal van de displayteksten
• en de gesproken rijadviezen van het navigatiesysteem (zie blz. 20),
of het apparaat na losmaken van
• de accuspanning de code op­vraagt (zie blz. 21),
de tijd (zie blz. 21).
Volumeregeling instellen
In het menu "Volumes" stelt u de vol­gende volume-aanpassingen in:
Maximale inschakel- volume (Aan
• max):
Wanneer u het apparaat inscha­kelt, begint deze met het laatst gekozen volume. Wanneer u het
18
Basisinstellingen voor het rijden
volume voor het uitschakelen echter hoger dan het maximale inschakelvolume heeft ingesteld, dan wordt het volume bij herin­schakelen automatisch begrensd tot het inschakelvolume.
Automatisch zacht schakelen
• (Navi-verschil):
Wanneer het navigatiesysteem een rijadvies uitspreekt, wordt het volume van de momentele au­diobron verminderd, zodat u het rijadvies goed kunt verstaan. U kunt de volume-afzwakking van 0 (geringe afzwakking) tot 6 (ster­ke afzwakking) instellen.
Minimaal volume voor verkeers-
• informatie (TA min):
Wanneer het volume op een lage waarde is ingesteld, wordt deze gedurende de verkeersinforma­tie automatisch tot deze waarde verhoogd.
Minimaal volume van de autote-
• lefoon (Telefoon min):
Om te waarborgen dat een tele­foongesprek ook goed verstaan­baar is, wanneer u het volume zeer laag heeft ingesteld, wordt het volume van het telefoonge­sprek automatisch tot deze waar­de verhoogd.
Snelheidsafhankelijke volume­aanpassing (Gala):
Wanneer u sneller rijdt, wordt het volume automatisch ver­hoogd, om het rijgeluid te com­penseren. Onder "Gala" kunt u instellen, hoe sterk het volume wordt aangepast. U kunt de vo­lume-versterking van 0 (geringe afzwakking) tot 9 (sterke verster­king) instellen.
Opmerking:
U kunt de volumeregeling niet veranderen, zolang u verkeersin­formatie ontvangt.
Om de volumeregelingen te ver­anderen:
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "Volu- mes".
Het Volumemenu verschijnt.
Volumes
Volumes
Aan max
Aan max
Navi-verschil
Navi-verschil TA min
TA min
Kies en bevestig in het volume­menu het gewenste menupunt.
De bijbehorende volumeregelaar verschijnt.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door hoog inschakelvolume!
Wanneer u het inschakelvolume te hoog instelt, kan het volume bij het inschakelen van het apparaat zo hoog zijn, dat u gehoorschade oploopt.
13
13
GALA
GALA Telefoon min
Telefoon min
Aan max
Aan max
19
Basisinstellingen voor het rijden
Stel het inschakelniveau in op
een lage waarde.
Wijzig het volume, door de me­nuknop < naar links of rechts te draaien en druk op de OK- toets =.
De momentele bron wordt in het gekozen volume weergegeven. De volumeregelaar toont het vo­lume.
Regeling van de displayhelderheid instellen
In het menu "Display" stelt u het vol­gende in:
of het display automatisch wordt uitgeschakeld, wanneer u het apparaat niet bediend (Display uit),
of de display-helderheid auto­matisch wordt aangepast (Mode Auto/Dag/Nacht),
de helderheid bij uitgeschakelde koplampen (Helderheid dag) ,
de helderheid bij ingeschakelde koplampen (Helderheid nacht),
Om de regeling van de display­helderheid in te stellen:
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "Dis- play".
Het displaymenu verschijnt.
Display
Display
Display uit
Display uit
Mode AUTO
Mode AUTO
Helderheid dag
Helderheid dag Helderh. nacht
Helderh. nacht
Kies en bevestig in het dis-
play-menu het gewenste me­nupunt ("Display uit", "Modus", "Helderheid dag" of "Helderh. nacht").
De bijbehorende instelling ver­schijnt.
Wanneer u "Display uit" met de OK-toets = activeert, dan schakelt het display 10 secon­den na de laatste toetsbedie­ning automatisch uit. Om weer in te schakelen, drukt u op een willekeurige toets.
Wanneer u "Modus" kiest kunt u met de OK-toets = tussen "Auto" (automatisch omschake­len van de helderheid), "Dag" en "Nacht" kiezen.
In de menu's "Helderheid dag" en "Helderh. nacht" stelt u met de menuknop < de gewenste display-helderheid bij uit- resp. ingeschakelde koplampen in.
Opmerking:
Indien uw voertuig een rege­laar voor de instrumentverlich­ting heeft, kunt u daarmee ook de display-helderheid tussen "Helderheid dag" en "Helderh. nacht" omschakelen.
Om te zorgen dat het apparaat herkent, of de koplampen zijn ingeschakeld, moet het betref­fende signaal zijn aangesloten.
Taal instellen
In het menu "Taal" stelt u het vol­gende in:
de taal van de teksten in het dis­play,
20
de taal van de gesproken rijadvie-
• zen van het navigatiesysteem.
Basisinstellingen voor het rijden
Code
Code
Opmerking:
Voor het veranderen van de taal moet de navigatie-CD zich in de speler bevinden.
Om de taal te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "Taal".
Het taalmenu verschijnt.
TAAL
TAAL
DEUTSCH
DEUTSCH
ENGL. IMP
ENGL. IMP ENGL. MET
ENGL. MET ESPANOL
ESPANOL
Kies en bevestig in het taalmenu de gewenste taal.
De taal wordt omgeschakeld.
Opmerking:
De gesproken mededelingen van het navigatiesysteem zijn afhan­kelijk van de data op de naviga­tie-CD. Daarom is het mogelijk, dat de displayteksten in de geko­zen taal verschijnen, maar dat de rijadviezen echter in het Engels worden gesproken.
Code-opvragen activeren/ deactiveren
Ter beveiliging tegen diefstal be­schikt het apparaat over een co­debeveiliging, die u als volgt kunt activeren/deactiveren.
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "code". Het codemenu verschijnt.
Aan Uit
Aan Uit
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Wanneer u de code-vraag uitscha­kelt, kan een dief het gestolen ap­paraat weer in gebruik nemen.
Schakel bij voorkeur de code-
vraag niet uit!
Kies en bevestig in het codemenu het gewenste menupunt en voer aansluitend het viercijferige co­denummer in (zie blz. 9).
Aan: na iedere loskoppeling van de accuspanning moet de code worden ingevoerd.
Uit: na een loskoppeling van de accuspanning hoeft de code niet te worden ingevoerd.
Tijd instellingen
In het menu "Klok" stelt u de lokale tijd in.
Opmerking:
De klok wordt m.b.v. de GPS-sa­tellietsignalen automatisch inge­steld. U hoeft slechts eenmaal na de inbouw en bij de omschake­ling van zomer- naar wintertijd, de klok in te stellen.
21
Basisinstellingen voor het rijden
Om de klok in te stellen:
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "klok".
Het klokmenu verschijnt. De uren zijn geaccentueerd.
Tijd instellingen
Tijd instellingen
12 05
12 05
Draai aan de menuknop <, om de uren te veranderen en druk op de OK-toets =.
Draai aan de menuknop <, om de minuten te veranderen en druk op de OK-toets =.
Basisinstellingen van de radio instellen
Uw apparaat beschikt over een RDS-radio. RDS betekent "Radio Data System". De radio kan data ontvangen, die parallel aan de mu­ziek worden overgedragen. Dat maakt de weergave van de zender­naam op het display mogelijk en het automatisch omschakelen naar een alternatieve frequentie, wanneer u het ontvangstbereik van een zender met het voertuig verlaat.
Basisinstellingen en comfortfunc­ties van de radio stelt u in het menu "Tuner " in.
Zendernaam weergeven
Bepaalde FM-radiozenders gebrui­ken het RDS-signaal om reclame en ander informatie in plaats van de zendernaam over te dragen. U kunt als volgt bepalen, welke van deze informatie op het display moet wor­den getoond:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Menu
Menu
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Kies in het menu "Tuner" het me-
Audio
Audio Equalizer
Equalizer Installatie
Installatie
nupunt "RDS". U kunt met de OK-toets = de
RDS-functies tussen "VAR", "FREQ" en "FIX" omschakelen.
"VAR": alle informatie wordt ge­toond, zodra deze ontvangen worden, ook de reclame.
"FREQ": noch de zendernaam noch de reclame wordt ge­toond, alleen de ontvangstfre­quentie.
"FIX": alleen de eerst ontvangen informatie wordt getoond, dat kan de zendernaam, reclame of andere informatie zijn.
Opmerking:
Om naar het menu "Tuner" te kun­nen omschakelen, moet een UKW­zender (FM) zijn ingesteld!
22
Basisinstellingen voor het rijden
Automatisch omschakelen naar alternatieve frequenties (AF) toestaan/voorkomen
De radio kan automatisch op de best te ontvangen frequentie van de ingestelde zender afstemmen.
Om deze functie aan of uit te schakelen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Kiest u in het menu "Tuner" het
Gevoelig
Gevoelig HighCut 0
HighCut 0
menupunt "Alternat. frq.". U kunt met de OK-toets = het au-
tomatisch naar een alternatieve frequentie inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Automatisch overgaan naar andere regionale programma's verhinderen/toestaan
Sommige zenders verdelen hun pro­gramma op bepaalde tijden in regi­onale programma's met verschillen­de inhoud. Met de regionaalfunctie kunt u voorkomen resp. toestaan, dat het apparaat naar alternatieve frequenties overschakelt, die een andere programma-inhoud heb­ben.
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
Gevoelig HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt "Regionaal".
U kunt met de OK-toets = het automatisch overschakelen naar anderen regionale programma's verhinderen (haakje) of toestaan (geen haakje).
Ontvangstverbetering (HighCut) in-/uitschakelen
De HighCut-functie zorgt voor een ontvangstverbetering bij slechte ra­dio-ontvangst (alleen FM). Wanneer de ontvangst slecht is, wordt au­tomatisch het storingsniveau gere­duceerd. De aanspreekgevoeligheid van de HighCut-functie kunt u als volgt instellen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt "HighCut".
U kunt met de OK-toets = de aanspreekgevoeligheid van de HighCut-functie tussen "0", "1" en "2" omschakelen.
23
Basisinstellingen voor het rijden
"0" betekent: de HighCut-func-
• tie is uitgeschakeld,
"1" betekent: de aanspreekge-
• voeligheid is laag,
"2" betekent: de aanspreekge-
• voeligheid is hoog.
Zoekgevoeligheid veranderen
De zoekgevoeligheid bepaalt, of het automatische zenders zoeken alleen sterke zenders of ook zwak­kere zenders, eventueel met ruis, worden gevonden.
Om de zoekgevoeligheid te ver­anderen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Kies in het menu "Tuner" het me-
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
nupunt "Gevoelig". U kunt met de OK-toets = de
zoekgevoeligheid omschakelen:
het haakje betekent: het zoe­ken stopt ook bij zwakkere zenders,
wanneer er geen haakje in het vakje staat, stopt het zoeken allee bij sterkere zenders.
Basisinstellingen van het navigatiesysteem instellen
In het menu "Navigatie" bepaalt u:
of het navigatiesysteem rijadvie-
• zen uitspreekt (zie onder),
of tijdens de routegeleiding de
• resterende reistijd of de ver­wachte aankomsttijd worden getoond (zie blz. 25),
of tijdens de routegeleiding kaart-
• details worden getoond, voordat u moet afslaan (zie blz. 25),
of TMC-verkeersberichten ook
• bij uitgeschakelde routegelei­ding worden uitgesproken (zie blz. 25).
Gesproken mededelingen van het navigatiesysteem in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens de routegeleiding rijadviezen uit­spreken (zie blz. 65). U kunt deze gesproken mededelingen als volgt in- of uitschakelen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kies in het menu voor de navi­gatie-basisinstellingen het menu­punt "Spraak NAVI".
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom Tijd REIS
Tijd REIS
24
Basisinstellingen voor het rijden
U kunt met de OK-toets = de gesproken mededelingen inscha­kelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Tijdsweergave instellen
Tijdens de routegeleiding kan de resterende reistijd of de verwachte aankomsttijd worden getoond.
Om tussen beide om te schakelen:
kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kies in het menu voor de
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom Tijd REIS
Tijd REIS
Navigatie-basisinstellingen het menupunt "Tijd".
U kunt met de OK-toets = tus­sen "Reis" (resterende reistijd) en "Aankomst" (verwachte aan­komsttijd) omschakelen.
Gesproken mededelingen van TMC-verkeersberichten in-/ uitschakelen
Wanneer u een TMC-zender heeft ingesteld, ontvangt het apparaat TMC-verkeersberichten (zie blz.
33). Deze worden tijdens de dyna­mische routegeleiding verwerkt, zo­dat u fi les kunt ontwijken en zo snel mogelijk op uw bestemming komt (zie blz. 70).
U kunt als volgt toestaan/verhinde­ren dat TMC-verkeersberichten ook bij uitgeschakelde routegeleiding worden voorgelezen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kies in het menu voor de navi-
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom Tijd REIS
Tijd REIS
gatie-basisinstellingen het menu­punt "TMC-taal".
U kunt met de OK-toets = de gesproken mededelingen inscha­kelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Kruispuntzoom in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens de routegeleiding tijdelijk kaartdetails weergeven (kruispuntzoom).
Om de kruispuntzoom in- of uit te schakelen:
kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom Tijd REIS
Tijd REIS
25
Tijdens het rijden
Kies in het menu voor de navi-
gatie-basisinstellingen het menu­punt "Kruispuntzoom".
Navigatie
Navigatie
Spraak NAVI
Spraak NAVI
TMC TAAL
TMC TAAL
Kruispuntzoom
Kruispuntzoom Tijd REIS
Tijd REIS
U kunt met de OK-toets = de kruispuntzoom inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Tijdens het rijden
In dit hoofdstuk is beschreven hoe u:
een bepaalde audiobron kiest
• (zie onder),
muziek afspeelt (radio, CD, MP3
• of CD-wisselaar, zie blz. 29),
verkeersinformatie (TA) door-
• geeft (zie blz. 31).
Audiobron kiezen
De volgende audiobronnen kunt u kiezen:
Met de TUN-toets ?:
de radio (zie blz. 27).
Met de SRC-toets @:
de CD-speler (zie blz. 27), wan-
• neer er een audio-CD in de speler aanwezig is,
de MP3/WMA-speler (zie blz. 28,
• voor zover er een MP3- of WMA­CD in de speler aanwezig is,
een CD-wisselaar of een ver-
• gelijkbaar apparaat, wanneer deze is aangesloten en er mi­nimaal één CD aanwezig is (zie blz. 28).
26
Opmerking:
Indien een autotelefoon is aange­sloten, wordt deze automatisch doorgeschakeld, zodra u gaat te­lefoneren (zie blz. 11).
Radio als audiobron kiezen
Om de radio als audiobron te kie­zen:
drukt u op de TUN-toets ?.
GF
GF
H
H
Tijdens het rijden
De laatst ingestelde radiozender wordt weergegeven. Het radio­display wordt getoond.
Het radio-display
A
A
B C D
B C D
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
Tune Band Opties
Tune Band Opties
J K
H
H
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
J K
16:13
16:13
E
E
FMT
FMT
92,8
92,8
L
L
F
F
4
4
5
5
6
6
(TA) KIoktijd
D
Geheugenniveau
E
Geheugenpositie voor radio-
F
zender Zendernaam
G
Afstemmenu
H
Frequentiebandmenu
I K Optiemenu radio L Ontvangstfrequentie
Om de radiozender in te stellen, op te slaan en weer op te roepen, zie blz. 35.
CD-speler, MP3-speler of een CD­wisselaar als audiobron kiezen
Om de CD/MP3-speler of een op­tionele CD-wisselaar als audiobron te kiezen:
Druk op de SRC-toets @. De laatst actieve audiobron
wordt weergegeven - voor zover er een CD is geplaatst.
Om van audiobron te wisselen:
Druk opnieuw op de SRC- toets @.
Tussen de ingebouwde CD/MP3­speler en de optionele CD-wisse­laar wordt heen en weer gescha­keld, wanneer minimaal één CD aanwezig is.
Zodra u een audiobron inschakelt, wordt de weergave van deze au­diobron op die positie voortgezet, waarop deze eerder werd onder­broken. Het bijbehorende display wordt getoond.
Het CD-display
B
B
A
A
TMC
TMC
MIX
MIX
G
G
A
TMC-symbool
B
Lijstsymbool
C
Verkeersinformatiesymbool
C
C
Titel 01/11
Titel 01/11
Tracks Opties
Tracks Opties
J O
J O
D E F
D E F
CD
CD
14:01
14:01
00:22
00:22
PL
PL
(TA)
D
KIoktijd
E
Symbool "terugspoelen/sprong achteruit"
F
Symbool "doorspoelen/sprong vooruit"
G
Symbool "MIX"
H
Tracks-menu
I
Weergave muzieknummer
L Optiemenu van de CD-speler O Weergave speeltijd P Symbool "RPT"
RPT
RPT
27
N
N
Tijdens het rijden
Het MP3-display
D
M
M
D
15:09
15:09
F
F
E
E
MP3
MP3
00:04
00:04
O P
O P
A
A
B C
B C
TMC
TMC
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
Bladeren Opties
Bladeren Opties
MIX
MIX
J
J
H K L
H K L
G
G
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
(TA) KIoktijd
D
Symbool "terugspoelen/sprong
E
achteruit" Symbool "doorspoelen/sprong
F
vooruit" Symbool "MIX"
G
Symbool "verspringen naar vol-
H
gende map" Symbool "verspringen naar
I
voorgaande map"
K ID3-tracknaam of bestands-
naam
L ID3-interpret of mapnaam M Bladerenmenu N Optiemenu van de MP3-speler O Weergave speeltijd P Symbool "RPT"
Het CD-wisselaar-display
B
B
A
A
CD 2
CD 2
MIX
RPT
RPT
MIX
G
G
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
C
C
TMC
TMC
Track 01/20
Track 01/20
Tracks CD’s Opties
Tracks CD’s Opties
J
J
H
H
L O
L O
K
K
D E F
D E F
14:39
14:39
00:05
00:05
(TA) KIoktijd
D
Symbool "terugspoelen/sprong
E
achteruit" Symbool "doorspoelen/sprong
F
vooruit" Symbool "MIX"
G
Symbool "verspringen naar vol-
H
gende CD in magazijn" Symbool "verspringen naar
I
voorgaande CD in magazijn"
K Tracks-menu L CD's-menu M Optiemenu van de CD-wisse-
laar
O Weergave speeltijd P Symbool "RPT"
Om de CD/MP3-speler te bedienen, zie blz. 40.
CDC
CDC
RPT
RPT
PM
PM
28
Tijdens het rijden
Muziek afspelen
De muziekweergave begint automa­tisch, zodra u een audiobron kiest (zie blz. 26) – vooropgesteld dat er een CD is geplaatst resp. een zen­der is ingesteld.
Aan de functietoetsen 1 5 t/m 6 : zijn symbolen toegekend, die aan de linker en rechter rand van het display worden getoond. Met deze functietoetsen activeert u bepaalde functies zoals bijv. vooruit of ach­teruit spoelen, ook dan, wanneer de symbolen niet meer worden weer­gegeven (bijv. tijdens het invoeren van de bestemming in het naviga­tiesysteem).
De tabel hiernaast geeft u een over­zicht, met welke functietoetsen u de belangrijkste bedieningsstappen van de radio, de CD-/MP3-/WMA­speler en de optionele CD-wisselaar uitvoert.
Aanwijzingen bij de tabel:
"vooruit/achteruit spoelen" bete­kent:
De momentele CD resp. het mo­mentele MP3-nummer wordt voor­uit resp. achteruit gespoeld. U kunt tijdens het spoelen meeluisteren.
"Vooruit/achteruit springen" be­tekent:
Het actuele resp. volgende muziek­stuk wordt vanaf het begin weer­gegeven.
Om muziekstukken direct ui teen lijst te kiezen en weer te geven, zie blz. 42.
"Willekeurige weergave" betekent:
CD
:01
00:22
MIX CD
tionen
Wanneer "MIX CD" wordt getoond, worden de muziekstukken op de ac­tuele audio-CD in willekeurige volg­orde afgespeeld.
:01
RPT
MP3
00:22
MIX DIR
tionen
Wanneer "MIX DIR" wordt getoond, worden de muziekstukken in dezelf­de map van de MP3-CD in willekeu­rige volgorde afgespeeld.
:01
RPT
MP3
00:22
MIX ALL
tionen
Wanneer "MIX ALL" wordt getoond, worden alle muziekstukken van alle mappen van de MP3-CD in willekeu­rige volgorde afgespeeld.
:01
RPT
CDC
00:22
MIX MAG
tionen
Wanneer "MIX MAG" wordt getoond, worden alle muziekstukken van alle CD's in de optionele CD-wisselaar in willekeurige volgorde afgespeeld.
RPT
29
Tijdens het rijden
Wat wilt u doen? Ingebouwde
CD-speler
Vooruit spoelen
Achteruit spelen
Naar volgende titel springen
Naar vorige titel springen
Naar vorige CD/naar vorige map gaan
Naar volgende CD/naar volgende map gaan
Willekeurige weergave starten/ wijzigen/beëindigen
Herhalingsfunctie starten/wijzigen/ beëindigen
> ingedrukt
houden
< ingedrukt
houden
> kort indrukken > kort indrukken > kort indrukken
< kort indrukken < kort indrukken < kort indrukken
_
_
MIX MIX 1 x indrukken:
RPT 1 x
indrukken: titel wordt herhaald
Ingebouwde
MP3-speler
> ingedrukt
houden
< ingedrukt
houden
Ingebouwde
CD-wisselaar
> ingedrukt
houden
< ingedrukt
houden
∧∧
∨∨
MIX 1 x indrukken:
map wordt gemixt MIX 2 x indrukken: CD wordt gemixt
RPT 1 x indrukken: titel wordt herhaald
RPT 2 x indrukken: map wordt herhaal
CD wordt gemixt MIX 2 x indrukken: magazijn wordt gemixt
RPT 1 x indrukken: titel wordt herhaald
RPT 2 x indrukken: CD wordt herhaald
Radio
_
_
_
_
_
_
_
_
Radiozender weergeven
Radiozender opslaan
30
__ _
__ _
Functietoets kort indrukken
Functietoets lang indrukken
Tijdens het rijden
CD
:01
00:22
tionen
Wanneer "MIX" niet wordt getoond, is de willekeurige weergave uitge­schakeld. De muziekstukken worden in de volgorde weergegeven, waarin deze zich op de CD bevinden.
"Herhalingsfunctie" betekent:
U kunt tussen de volgende herha­lingsfuncties omschakelen:
:01
RPT
CD
00:22
RPT TRK
tionen
Wanneer "RPT TITEL" wordt ge­toond, wordt het momentele mu­ziekstuk net zolang herhaald, tot u de herhaling zelf beëindigt.
:01
RPT
CD
00:22
RPT CD
tionen
Wanneer "RPT CD" wordt getoond, wordt de momentele CD net zolang herhaald, tot u de herhaling zelf be­eindigt.
:01
RPT
MP3
00:22
RPT DIR
tionen
RPT
zelfde MP3-map net zolang herhaalt, tot u de herhaling beëindigt.
CD
:01
00:22
tionen
Wanneer "RPT" niet wordt getoond, is de herhalingsfunctie uitgescha­keld. Toch wordt een audio- of MP3/ WMA-CD herhaalt, nadat deze ge­heel is afgespeeld.
"Vorige/volgende CD" betekent:
Wanneer u een CD-wisselaar heeft aangesloten, wordt de vorige resp. volgende CD in het magazijn weer­gegeven.
"Vorige/volgende map" betekent:
Wanneer u een MP3-CD heeft ge­plaatst, wordt het eerste muziek­stuk uit de vorige resp. volgende map op de CD weergegeven.
Andere mogelijkheden voor het be­invloeden van de muziekweergave vindt u
in het hoofdstuk "Radio bedienen" (zie blz. 35),
in het hoofdstuk "CD-/MP3-spe­ler bedienen" (zie blz. 40).
RPT
Verkeersberichten
Uw apparaat kan verkeersberich­ten van de radiozenders (TA) ook weergeven, wanneer u een andere audiobron beluisterd, wanneer op uw radio een zender is ingesteld, die verkeersberichten uitzendt.
Wanneer "RPT DIR" wordt getoond, worden alle muziekstukken uit de-
31
T
T
Tijdens het rijden
Dit apparaat is uitgerust met een RDS-EON-ontvanger. EON staat voor Enhanced Other Network. In geval van verkeersinformatie (TA) kan dit ontvangstdeel van een zender zon­der verkeersinformatie automatisch naar een verkeersinformatiezender in dezelfde zenderketen omschake­len. Na de verkeersberichten scha­kelt het apparaat automatisch weer om naar het daarvoor beluisterde programma.
Bovendien kan uw apparaat TMC­verkeersberichten ontvangen, die door het navigatiesysteem tijdens een dynamische routegeleiding automatisch worden verwerkt. Daarvoor moet op de radio een zender zijn ingesteld, die TMC-ver­keersberichten uitzendt.
TRAF
TRAF
Verkeer
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
Verkeer
TMC-berichten
TMC-berichten
Alleen beschikbaar, wanneer
Alleen beschikbaar, wanneer een UKW-zender is ingesteld
een UKW-zender is ingesteld
Lijst
Lijst TMC-
TMC­berichten
berichten weergeven
weergeven
Voorrang voor verkeersinformatie in- en uitschakelen
Wanneer u de voorrang voor ver­keersinformatie inschakelt, wordt verkeersinformatie (TA) ook weer­gegeven, wanneer u een andere au­diobron heeft ingesteld. Daarvoor moet op de radio een verkeersin­formatiezender zijn ingesteld. De momenteel beluisterde audiobron wordt gedurende de verkeersinfor­matie automatisch onderdrukt.
Om de voorrang voor verkeersinformatie aan/uit te schakelen:
druk op de TRAF-toets ;. Het verkeersinformatiemenu ver-
schijnt.
Verkeer
Verkeer
TMC-berichten
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
Kies en bevestig in het verkeers-
TMC-berichten
informatiemenu het menupunt "TA".
U kunt met de OK-toets = de voorrang voor verkeersinformatie inschakelen (haakje) of uitscha­kelen (geen haakje).
Nadat u het verkeersinformatieme­nu heeft verlaten, verschijnt op het display het TA-symbool C, wanneer een verkeersinformatiezender is in­gesteld.
C
C
FM
1
1
FM
Wanneer het TA-symbool C niet knippert, ontvangt de radio ook een
verkeersinformatiezender, wanneer u naar een andere audiobron luis­tert. Zodra deze verkeersinformatie­zender verkeersinformatie uitzendt, wordt de momenteel beluisterde audiobron automatisch onderdrukt en hoort u de verkeersinformatie.
Wanneer het TA-symbool C knip­pert, ontvangt de radio geen ver-
keersinformatiezender (bijv. omdat u het ontvangstbereik heeft verla­ten). De radio zoekt dan automa-
32
Tijdens het rijden
tisch een andere verkeersinforma­tiezender.
Opmerking:
Om het volume van de verkeersin­formatie te veranderen, verdraait u de volumeregelaar tijdens de verkeersinformatie. Om het mini­male volume voor verkeersinfor­matie in te stellen, zie blz. 18.
Actuele verkeersinformatie onderbreken
U kunt de actuele verkeersinforma­tie als volgt onderbreken, wanneer u deze niet wilt horen:
druk tijdens de verkeersinforma­tie op de TRAF-toets ; of de Aan-Uit-toets 3.
De actuele verkeersinformatie wordt onderbroken en de eer­der beluisterde audiobron wordt weergegeven. Wanneer u de voorrang voor verkeersinformatie heeft ingeschakeld (zie blz. 32), blijft deze ingeschakeld.
TMC- verkeersberichten automatisch ontvangen
Wanneer u de automatische afstem­ming op TMC-zenders inschakelt, is gewaarborgd, dat het navigatie­systeem tijdens een dynamische routegeleiding altijd de digitale TMC-data ontvangt. Deze zijn no­dig, zodat het navigatiesysteem met verkeershinder rekening kan houden en een alternatieve route kan berekenen.
Om de automatische afstemming op TMC-zenders aan/uit te schakelen:
drukt u op de TRAF-toets ?. Het verkeersinformatiemenu ver-
schijnt.
Verkeer
Verkeer
TMC-berichten
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
Kies in het verkeersinformatieme-
TMC-berichten
nu het menupunt "TMC AUTO". U kunt met de OK-toets = de
voorrang voor verkeersinformatie inschakelen (haakje) of uitscha­kelen (geen haakje).
In het display verschijnt het TMC­symbool B, voor zover de actuele radiozender TMC-data zendt.
B
B
TMC
TMC
14
14
FMT
FMT
Wanneer het TMC-symbool niet knippert, ontvangt het apparaat een radiozender die TMC-data zendt. Zodra u een dynamische routege­leiding start, worden deze data ver­werkt.
Wanneer naast het TMC-symbool een lijstsymbool wordt getoond, worden al TMC-meldingen ontvan­gen en opgeslagen. Zie voor weer­geven van deze meldingen blz. 34. Met deze meldingen wordt tijdens de dynamische routegeleiding au­tomatisch rekening gehouden (zie blz. 70).
33
Tijdens het rijden
Wanneer het TMC-symbool knip­pert, ontvangt het apparaat geen TMC-data (bijv. omdat u het ont­vangstbereik heeft verlaten). Dynamische routegeleiding is niet mogelijk! Het apparaat zoekt auto­matisch een andere radiozender die wel TMC-data uitzendt. Dit zoeken dan lang duren, omdat de gehele frequentieband wordt doorzocht. Tijdens dit zoeken is geen radio­ontvangst mogelijk.
TMC- verkeersbericht weergeven
Bijzonder dringende TMC-berichten (meldingen van gevaar) worden au­tomatisch op het display getoond. Om deze TMC-berichten door te bladeren:
draait u aan de menuknop <.
Om deze TMC-berichten niet weer te geven:
drukt u op de ESC-toets A of de OK-toets =.
Alle ontvangen TMC-berichten wor­den automatisch in de lijst TMC-be­richten opgeslagen.
Om deze lijst weer te geven:
drukt u op de TRAF-toets ; ge­durende 2 seconden.
Of:
druk op de TRAF-toets ;. Het verkeersinformatiemenu ver-
schijnt.
Verkeer
Verkeer
TMC-berichten
TA
TA
TMC AUTO
TMC AUTO
Kies en bevestig in het verkeers-
TMC-berichten
informatiemenu het menupunt "TMC-berichten".
De lijst van ontvangen TMC-be­richten verschijnt.
De TMC-berichten worden alfanu­meriek gesorteerd, gevaarmeldin­gen staan bovenaan. Wanneer er berichten zijn ontvangen, wordt een mededeling van die strekking weergegeven.
Om door de lijst te bladeren:
draait u aan de menuknop <. De lijst wordt doorlopen. Alle
meldingen worden op één regel getoond.
Om een TMC-berichten over vier regels weer te geven:
kies de melding met de me­nuknop < en druk op de OK­toets =.
Wanneer een melding langer is dan 4 regels:
druk op de
toets B.
­U kunt nu alle regels van de TMC­melding doorbladeren.
Om door de melding te bladeren:
draait u aan de menuknop <.
Om terug te gaan naar de lijst met TMC-berichten:
druk op de ESC-toets A.
34
Radio bedienen
Opmerking:
Het apparaat verwerkt TMC­berichten en slaat deze op, die betrekking hebben op een cir­kel van ca. 100 km rondom uw voertuig.
Radio bedienen
Zodra u de radio als audiobron kiest (zie blz. 26), wordt de laatst inge­stelde zender weergegeven en het radio-display wordt getoond.
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
Tune Band Opties
Tune Band Opties
Details over het radiodisplay vindt u onder "Radio inschakelen" (zie blz. 26).
Met de drie menu's "Tune", "Band" en "Opties" kunt u:
zenders instellen (zie blz. 36)
alle ontvangbare zenders kort weergeven (zie blz. 38)
golfgebied en geheugenniveau kiezen (zie blz. 36)
zenders opslaan (zie blz. 39)
opgeslagen zenders weergeven (zie blz. 40)
16:13
16:13
FMT
FMT
92,8
92,8
4
4
5
5
6
6
Het menu "Radio"
Tune
I 92 I 93 I 94 I
Band
Opties
FM1
FM2 FMT
Start Scan
Start / Stop Scan
CLASSIC FM
MW LW
Opties
Start T-Store
Start / Stop T-Store
Tune
Band
35
Radio bedienen
Golfgebied / geheugenniveau kiezen
De radio kan de volgende golfgebie­den ontvangen:
UKW: 3 geheugenniveaus
(FM1, FM2, FMT)
MW: 1 geheugenniveau
• LW: 1 geheugenniveau
Om tussen de geheugenniveaus resp. golfgebieden om te schakelen:
drukt u op de TUN-toets ? zo vaak, tot het gewenste golfge­bied resp. het gewenste geheu­genniveau wordt getoond.
FM2
FM2
FM1
TUN
TUN
Of:
kies in het radiodisplay het menu "Band".
Kies en bevestig in het menu "Band" het golfgebied resp. het geheugenniveau.
Het gekozen golfgebied resp. het gekozen geheugenniveau E wordt getoond.
TMC
TMC
14
14
De binnen dit golfgebied laatst ingestelde zender wordt weer­gegeven.
FM1
16:13
16:13
MWLW
MWLW
E
E
FMT
FMT
FMT
FMT
U kunt nu:
zenders in dit golfgebied zoeken
• (zie onder),
opgeslagen zenders van dit ge-
• heugenniveau oproepen (zie blz.
40), zenders op dit geheugenniveau
• opslaan (zie blz. 39).
Zenders instellen
U kunt zender automatisch (zie on­der) of handmatig (zie blz. 37) in­stellen.
Zender automatisch instellen
Om het automatisch zenders zoe­ken uit te voeren:
drukt u, terwijl het radiodisplay wordt getoond, op de OK-toets = gedurende 2 seconden.
Of:
kies in het radiodisplay het menu "Tune".
Het afstemmenu met de frequen­tieband A, zendernaam B en fre- quentie C wordt getoond.
B
B
Tune
Tune
Classic FM
Classic FM
I 92 I 93 I 94 I
I 92 I 93 I 94 I
C
C
Opmerking:
Om het automatische zenders zoeken tijdens een routegelei­ding te activeren, zie blz. 66.
A
A
36
Radio bedienen
Om de richting van het zenders zoeken te bepalen:
verdraait u de menuknop, tot een van beide pijlen D geaccen­tueerd verschijnt.
D
D
Tune
Tune
Classic FM
Classic FM
I 92 I 93 I 94 I
I 92 I 93 I 94 I
druk op de OK-toets 3. De radio zoekt binnen de actu-
ele frequentieband in de gekozen richting naar de volgende zender. Daarbij wordt met de instelling in het menu "Gevoelig" (zie blz. 24) rekening gehouden.
Zodra een zender is gevonden, stopt het zoeken en de gevonden zender wordt weergegeven. De zen­dernaam verschijnt na korte tijd in het display, voor zover de zender RDS-informatie verzendt en u de weergave van de zendernaam heeft ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt deze zender nu opslaan (zie blz. 39) of het automatische zen­ders zoeken opnieuw starten.
Opmerking:
Wanneer u de OK-toets 3 inge- drukt houdt, slaat het automa­tisch zender zoeken gevonden zenders net zolang over, tot u de
OK-toets 3 weer loslaat.
Automatisch zenders zoeken afbreken
Om het automatisch zenders zoe­ken af te breken:
druk op de ESC-toets A. Het automatisch zenders zoeken
stopt. De laatst afgespeelde zen­der wordt weergegeven.
Zenders handmatig instellen
Om een zender handmatig in te stel­len:
kies in het radiodisplay het menu "Tune".
Het afstemmenu met de frequen­tieband A, zendernaam B en fre- quentie C wordt getoond.
B
B
Tune
Tune
Classic FM
Classic FM
I 92 I 93 I 94 I
I 92 I 93 I 94 I
C
C
Draai aan de menuknop, tot de frequentieband A geaccentu­eerd verschijnt en druk op de OK-toets =.
De frequentieband A wordt rood geaccentueerd.
Draai de menuknop < naar links of rechts.
U hoort de actuele ontvangstfre­quentie.
Zodra een zender wordt gevonden, wordt deze weergegeven. De zen­dernaam verschijnt na korte tijd in het display, voor zover de zender
A
A
37
Radio bedienen
RDS-informatie verzendt en u de weergave van de zendernaam heeft ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt nu:
deze zender verder beluisteren,
door op de OK-toets = te druk­ken. Om aansluitend deze zender op te slaan, zie blz. 39,
naar de laatste zender terugke-
ren, door op de ESC-toets A te drukken,
andere zenders zoeken, door de
menuknop < naar links of rechts te verdraaien.
Ontvangbare zenders kort weergeven (SCAN)
U kunt alle ontvangbare zenders op­eenvolgend gedurende 10 seconden kort weergeven.
Om de SCAN te starten:
kies in het radiodisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van de radio wordt getoond.
Opties
Opties
Start Scan
Start Scan
Kies en bevestig in het optiesme­nu het menupunt "Start Scan".
De radio zoekt in de actuele fre­quentieband naar zenders. In het display wordt "SCAN" getoond.
Zodra een zender wordt gevonden, wordt deze gedurende 10 seconden weergegeven. De zendernaam ver­schijnt na korte tijd in het display, voor zover de zender RDS-informa-
Start T-store
Start T-store
tie verzendt en u de weergave van de zendernaam heeft ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt nu:
deze zender opslaan, zie blz. 39,
andere zenders zoeken, door 10 seconden te wachten,
de scan onderbreken (zie onder).
Na 10 seconden wordt automatisch naar de volgende zender gezocht en wordt deze kort weergeven.
SCAN beëindigen, zender verder beluisteren
Nadat de gehele frequentieband eenmaal is doorzocht en alle zen­ders kort zijn weergegeven, stopt SCAN automatisch en wordt de laatst kort weergegeven zender normaal weergegeven.
Wanneer u de SCAN voortijdig wilt beëindigen:
druk op de ESC-toets A.
Of:
kies en bevestig in het optiesme­nu van de radio het menupunt "Stop Scan".
De scanprocedure wordt beëin­digd. De laatst kort weergegeven zender wordt weergegeven.
U kunt deze zender nu opslaan (zie blz. 39) of het automatische zen­ders zoeken opnieuw starten (zie blz. 36).
38
Radio bedienen
Zenders opslaan
Op iedere geheugenniveau kunt u 6 zenders opslaan, handmatig (ge­heugenniveau FM1, FM2, MW en LW) of automatisch (geheugenni­veau FMT).
Zenders handmatig programmeren
Kies eerst het geheugenniveau FM1 of FM2 of een van de golfge­bieden MW of LW (zie blz. 36).
Opmerking:
Gebruik niet het geheugenniveau FMT, omdat de zenders binnen dit geheugenniveau iedere keer bij het automatisch opslaan van zenders worden gewist (zie on­der).
Stel de gewenste zender in (zie blz. 36).
Druk op een van de functietoet­sen 1 5 t/m 6 : langer dan 2 seconden.
A
A
B
B
1 Classic FM 4Kink FM
1 Classic FM 4Kink FM
2 Hot Radio 596.2
2 Hot Radio 596.2 3 Radio 538 689.7
3 Radio 538 689.7
Naast het nummer van de functie­toets A wordt ofwel de frequen- tie of de zendernaam B weerge­geven. De zender wordt aan de ingedrukte toets toegekend.
Opmerking:
wanneer de zendernaam te lang is, wordt deze op het display af­gekort.
Zender automatisch opslaan ( Travelstore)
De zes sterkste UKW-zenders uit de regio kunt u automatisch op het ge­heugenniveau FMT opslaan.
Druk op de TUN-toets ? langer dan 2 seconden.
Of:
kies en bevestig in het radiodis­play het menu "Opties".
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
Tune Band Opties
Tune Band Opties
Het optiemenu van de radio wordt getoond.
Start Scan
Start Scan
Kies en bevestig in het optiesme­nu het menupunt "Start T-store".
De radio zoekt naar zenders. Op het display wordt "T-Store" ge­toond. Iedere opgeslagen zen­der wordt gedurende 3 secon­den kort weergegeven. Wanneer het opslaan voltooid is, wordt de zender op geheugenpositie 1 van geheugenniveau FMT weer­gegeven. Zenders, die eerder op het geheugenniveau FMT waren opgeslagen, worden automatisch gewist.
Start T-store
Start T-store
16:13
16:13
FMT
FMT
92,8
92,8
Opties
Opties
4
4
5
5
6
6
39
CD/MP3-speler bedienen
Automatisch opslaan ( Travelstore) afbreken
Om het automatisch opslaan voor­tijdig af te breken:
druk op de ESC-toets A.
Of:
kies en bevestig in het optiesme­nu van de radio het menupunt "Stop T-store".
Travelstore wordt afgebroken. De zender op geheugenpositie 1 van het niveau FMT wordt weer­gegeven.
Geprogrammeerde zenders weergeven
Om een geprogrammeerde zender weer te geven:
kies het geheugenniveau resp. het golfgebied (zie blz. 36).
Druk op een van de functietoet­sen 1 5 t/m 6 :.
De zender, die aan deze functie­toets is toegekend, wordt weer­gegeven. Het geheugenniveau wordt gedurende 3 seconden weergegeven.
A
A
B
B
1 Classic FM 4Kink FM
1 Classic FM 4Kink FM
2 Hot Radio 596.2
2 Hot Radio 596.2 3 Radio 538 689.7
3 Radio 538 689.7
Naast het nummer van de func­tietoets A wordt ofwel de fre­quentie of de zendernaam B weergegeven.
CD/MP3-speler bedienen
Welke CD's kunnen worden afgespeeld?
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de speler door mini- of shape­CD's!
Mini-CD's met 8 cm diameter en shape-CD's (contour CD's) bescha­digen de speler!
Plaats uitsluitend standaard CD's
met een diameter van 12 cm in de CD-speler!
Het apparaat kan de volgende CD­formaten afspelen:
CD-audio
• CD-R
• CD ROM met MP3 of WMA (al-
• leen zonder DRM-kopieerbevei­liging)
Bepaalde CD's met kopieerbevei-
• liging kunnen niet worden afge­speeld.
Opmerking:
De kwaliteit van zelf gebrande CD's varieert vanwege verschil­lende CD-brandersoftware, ver­schillende lege CD's en verschil­lende brandsnelheden. Daarom is het mogelijk, dat het apparaat zelf gebrande CD's niet kan af­spelen.
40
CD/MP3-speler bedienen
Indien u een CD-R niet kunt afspelen:
gebruik CD-R's van een andere
• leverancier resp. een andere kleur,
brandt de CD-R's met een lagere
• snelheid.
Hoe moeten MP3-CD's zijn gespecifi ceerd?
Het apparaat kan alleen MP3-CD's correct afspelen en weergeven, die de volgende specifi caties hebben:
Op de CD-ROM mogen alleen
• MP3-bestanden en mappen aan­wezig zijn, maar geen andere be­standen, ook geen CD-audiobe­standen
CD-formaat: ISO 9660 (Level 1
of 2) of Joliet
Bitrate: max. 320 kBit/s
• Bestandsextensie: moet ".MP3"
zijn
ID3-tags: versie 1 of 2
• Map: max. 252 per CD
• Aantal van de MP3-bestand: max.
255 per map
Bestandsnamen:
geen umlaut
geen speciale tekens
max. 32 karakters worden op
het display getoond
Hoe moeten WMA-bestanden zijn gespecifi ceerd?
Het apparaat kan alleen WMA-CD's correct afspelen en weergeven, die de volgende specifi caties hebben:
Op de CD-ROM mogen alleen
• WMA-bestanden en mappen aan­wezig zijn, maar geen andere be-
standen, ook geen CD-audiobe­standen
CD-formaat: ISO 9660 (Level 1
of 2) of Joliet
Bitrate: max. 768 kBit/s
Bestandsextensie: moet ".WMA"
zijn
DRM: bestand met DRM (Digital
Rights Management, kopieerbe­veiliging/afspeelbeperking) kun­nen niet worden afgespeeld! WMA-bestanden met DRM, die door muziekaanbieders via in­ternet voor downloaden worden aangeboden, kunnen niet door het apparaat worden afgespeeld. WMA-bestanden, die u zelf bijv. vanuit CD-audiobestanden aan­maakt, kunnen wel worden afge­speeld.
Map: max. 252 per CD
Aantal van de WMA-bestand:
max. 255 per map
Bestandsnamen:
geen umlaut
geen speciale tekens
max. 32 karakters worden op het display getoond
CD's afspelen
De CD-weergave begint automa­tisch, zodra u een CD plaatst (zie blz. 10) resp. de CD-speler als au­diobron kiest (zie blz. 26).
Het pluspunt:
Het apparaat heeft het nummer en de speeltijd van de laatst be­luisterde CD onthouden en start na het weer plaatsen op die plaats, waarop de weergave werd onderbroken.
41
CD/MP3-speler bedienen
Hoe u met de functietoetsen 1 5 t/m 6 :
vooruit en achteruit spoelt,
• naar het volgende/vorige muziek-
• stuk verspringt,
van MP3-map wisselt,
• de willekeurige weergave start,
• muziekstukken herhaalt,
vindt u in het hoofdstuk "Muziek af­spelen" (zie blz. 29).
CD-weergave beëindigen/ onderbreken
Om de CD-weergave te beëindigen resp. te onderbreken:
kiest u een andere audiobron (bijv. de radio), zie blz. 26.
De CD-weergave stopt. Wanneer u de CD-speler opnieuw als au­diobron kiest, wordt de weer­gave automatisch op die positie voortgezet, waarop u deze eer­der heeft onderbroken.
Of:
schakel het apparaat uit (zie blz. 9).
De CD-weergave stopt. Het ap­paraat wordt uitgeschakeld. Wanneer u de CD-speler opnieuw als audiobron kiest, wordt de weergave automatisch op die po­sitie voortgezet, waarop u deze eerder heeft onderbroken.
Of:
onderdruk de geluidsweergave van het apparaat (zie blz. 11).
De CD-weergave stopt. Verkeersin­formatie wordt automatisch ge­toond.
Muziekstukken uit een lijst kiezen
U kunt CD-muziekstukken kiezen, door met de functietoetsen 4 : of 5 9 naar het vorige of volgende muziekstuk op de CD te springen (zie blz. 29). Als alternatief kunt u de muziekstukken ook uit een lijst kiezen.
CD-muziekstukken uit een lijst kiezen (ingebouwde CD-speler)
Wanneer u een audio-CD in de inge­bouwde CD-speler afspeelt, wordt het CD-display getoond.
CD
CD
14:01
14:01
00:22
14:39
14:39
00:22
CDC
CDC
00:05
00:05
Titel 01/11
Titel 01/11
Tracks Opties
Tracks Opties
MIX
MIX
Kies en bevestig in het CD-dis­play het menu "Tra cks".
De lijst met muziekstukken wordt weergegeven.
Kies en bevestig het gewenste muziekstuk.
De weergave van het gekozen muziekstuk begint.
CD-muziekstukken uit een lijst kiezen (optionele CD-wisselaar)
Wanneer u een audio-CD in de opti­onele CD-wisselaar afspeelt, wordt het CD-wisselaardisplay getoond.
CD 2
CD 2
Track 01/20
Track 01/20
Tracks CD’s Opties
Tracks CD’s Opties
MIX
MIX
RPT
RPT
RPT
RPT
42
CD/MP3-speler bedienen
Om een muziekstuk op dezelfde CD te kiezen:
kies en bevestig in het CD­wisselaardisplay het menu "Track s ".
De lijst met muziekstukken wordt weergegeven.
Tracks
Tracks
Track 01
Track 01
Track 02
Track 02 Track 03
Track 03 Track 04
Track 04
Kies en bevestig het gewenste muziekstuk.
Het gekozen muziekstuk wordt afgespeeld.
Om een muziekstuk op een andere CD, die zich in de wisselaar bevindt, te kiezen:
kies en bevestig in het CD-wis­selaardisplay het menu "CD's".
De lijst met CD's, die zich in de CD-wisselaar bevinden wordt ge­toond.
Cd's
Cd's
CD 1
CD 1
CD 2
CD 2 CD 3
CD 3 CD 4
CD 4
Kies en bevestig de gewenste CD.
De CD-wisselaar wisselt van CD. Deze procedure kan enkele seconden duren. "Cd wijzigen" wordt op het display getoond. Aansluitende wordt het eerste muziekstuk op de gekozen CD afgespeeld.
U kunt nu op deze CD een ander muziekstuk kiezen, zoals hierboven beschreven.
MP3-muziekstukken uit een MP3­lijst kiezen
Wanneer u een MP3-CD afspeelt, wordt het MP3-display getoond.
MP3
MP3
15:09
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
Bladeren Opties
Bladeren Opties
MIX
MIX
15:09
00:04
00:04
Om een muziekstuk te kiezen:
kies en bevestig het menu "Bladeren".
De MP3-lijst wordt getoond.
C
Ska
Ska
B
B
C
Bladeren
Bladeren
A
A
01 Jamin.mp3
01 Jamin.mp3
02 Survival.mp3
02 Survival.mp3
A
Vooruit-symbool
B
Mapsymbool
C
Nummer en titel van het mu­ziekstuk
Om een muziekstuk uit de MP3-lijst te kiezen:
kies en bevestig het gewenste muziekstuk.
Het gekozen muziekstuk wordt afgespeeld.
Kies en bevestig in de MP3-lijst het "Vooruit"-symbool A of druk op de ESC-toets A, om een mu­ziekstuk uit een andere map te kiezen.
RPT
RPT
43
CD/MP3-speler bedienen
De inhoud van de bovenliggende map wordt getoond.
Kies en bevestig in de MP3-lijst een map B, om naar deze map over te schakelen.
Het pluspunt:
Wanneer de naam van een map of een MP3-bestand te lang is, wordt deze afgekort. U kunt de naam volledig weergeven, door op de de info-weergave te verlaten, drukt u op de ESC-toets A.
toets B te drukken. Om
-
Muziekstukken kort weergeven ( SCAN)
Om alle muziekstukken van een CD of de actuele map van een MP3-CD gedurende 10 seconden kort weer te geven:
druk op de OK-toets = langer dan 2 seconden.
Of:
kies en bevestig in het optiemenu van de CD-speler, CD-wisselaar resp. MP3-speler het menupunt "Start Scan".
MP3
MP3
15:09
Scan
Scan
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
Browse Optionen
Browse Optionen
MIX
MIX
De Scan-modus wordt automatisch beëindigd wanneer u:
een van de functietoetsen 1 5
t/m 6 : indrukt, van audiobron wisselt (zie blz.
26),
een telefoongesprek met de auto­telefoon voert (zie blz. 11),
de CD uitneemt (zie blz. 10),
het apparaat uitschakelt (zie blz.
9).
Om de SCAN-functie handmatig te beëindigen:
Druk op de ESC-toets A of kies en bevestig in het optiemenu het menupunt "Stop Scan".
Stop Scan
Stop Scan
15:09
00:04
00:04
Opties
Opties
RPT
RPT
Opties
Opties
Start Scan
Start Scan
De muziekstukken worden op­eenvolgende gedurende 10 se­conden kort weergegeven, be­ginnend met het volgende mu­ziekstuk. "SCAN" verschijnt in het display.
44
Het laatst kort weergegeven mu­ziekstuk wordt afgespeeld.
MP3-instellingen wijzigen
In het optiemenu van de MP3-speler stelt u o.a. in:
of ID3-Tags worden weergege­ven,
of het display lichtkranttekst toont.
CD/MP3-speler bedienen
ID3-tags/bestandsnamen weergeven
Tijdens de MP3-weergave wordt in het MP3-display de naam van het MP3-bestand of de informatie uit ID3-tags weergegeven.
Opties
Opties
MP3-info
MP3-info Start Scan
Start Scan
ID3
ID3
Scroll
Scroll
Om tussen beide weergaven om te schakelen:
kies in het optiemenu van de MP3­speler het menupunt "ID3".
U kunt de weergave met de OK- toets = omschakelen.
Het haakje betekent dat voor zover MP3-CD ID3-tags aan­wezig zijn, deze worden ge­toond.
Wanneer geen haakje in het vakje aanwezig is, wordt altijd de naam van het MP3-bestand getoond.
Lichtkrant weergeven
Tijdens de MP3-weergave wordt in het MP3-display tekst weergegeven. Indien deze tekst te lang voor het display is, kan deze als lichtkrant worden getoond.
MP3
MP3
15:09
Bob Marley
Bob Marley
Jamin
Jamin
Bladeren Opties
Bladeren Opties
MIX
MIX
15:09
00:04
00:04
U kunt als volgt tussen lichtkrant en vaste tekstweergave omschakelen:
kies in het optiemenu van de MP3­speler het menupunt "Scroll".
U kunt de tekstweergave met de OK-toets = omschakelen.
Het haakje betekent dat de tekst als lichtkrant wordt ge­toond.
Wanneer er geen haakje in het vakje aanwezig is, wordt de tekst niet als lichtkrant ge­toond. Lange teksten worden dan afgekort. Hoe afgekorte teksten volledig weer te geven, vindt u in het volgende hoofd­stuk.
MP3-informatie weergeven
Om teksten, die in het display af­gekort zijn weergegeven, volledig weer te geven:
kies in het optiemenu van de MP3-speler het menupunt "MP3- info".
Opties
Opties
MP3-info
MP3-info
Start Scan
Start Scan
ID3
ID3 Scroll
Scroll
De informatie wordt volledig ge­toond.
Bob
Bob
Marley
Marley
Don’t rock my
Don’t rock my
boat
boat
Druk op de ESC-toets A, om de
RPT
RPT
informatieweergave te sluiten.
MP3
MP3
45
Navigatiesysteem bedienen
Navigatiesysteem bedienen
Het werkingsprincipe
Invoer van bestemming
U heeft geen kaart meer nodig, om een bepaald doel te bereiken. In plaats daarvan voert u uw reisdoel in m.b.v. de tekstinvoer (zie blz. 52) in het navigatiesysteem.
Positiebepaling
De momentele voertuigpositie wordt m.b.v. de GPS-satellietsigna­len, het tachosignaal en een gyros­coop bepaald. Het navigatiesysteem vergelijkt deze data met het digitale kaartmateriaal op de Navigatie-CD en berekent de voertuigpositie plus de route naar het reisdoel.
Om te waarborgen dat het naviga­tiesysteem de actuele positie kan bepalen, moet het voertuig zich op een straat bevinden, die op de navi­gatie-CD is opgenomen ("gedigitali­seerde straat") en de GPS-antenne moet voldoende satellietsignalen ontvangen.
Routegeleiding
Zodra u de routegeleiding start (zie blz. 62), hoort u gesproken rijadvie­zen (zie blz. 65) en op het display verschijnen optische rijadviezen (pijlen, afstands- en tijdinformatie, zie blz. 64).
Dynamische routeaanpassing
Het navigatiesysteem kan tijdens de rit op de achtergrond verkeersinfor­matie van TMC-zenders ontvangen (zie blz. 33). Indien er op de route een fi le ontstaat, hoort u een be­richt en het navigatiesysteem bere­kent automatisch een nieuwe route, voor zover u daarmee sneller bij het reisdoel komt.
Indien u de rijadviezen niet opvolgt, bijv. omdat een straat is afgesloten of omdat de situatie is gewijzigd, dan berekent het navigatiesysteem automatisch een nieuwe route (zie blz. 71).
Die Corridorfunctie
Wanneer het navigatiesysteem een route heeft berekend, slaat deze alle straten op, die naar het reisdoel leiden en bovendien alle straten die in een corridor links en rechts op de route liggen. Deze data worden door de corridor-statusindicatie (zie L op blz. 48) gemarkeerd.
Zolang u binnen deze corridor blijft, bijv. tijdens een fi le-omleiding, kunt u de navigatie-CD uit de speler ne­men en een CD afspelen.
Wanneer u tijdens de rit de corridor verlaat, hoort u de vraag, de naviga­tie-CD weer te plaatsen. Wanneer u de navigatie-CD niet plaatst, hoort u een melding en er volgen geen verdere rijadviezen meer.
46
Navigatiesysteem bedienen
De omgevingsfunctie
Voor zover geen routegeleiding ac­tief is, laadt het navigatiesysteem automatisch het digitale kaartma­teriaal van een bepaald gebied rondom de voertuigpositie in het geheugen. U kunt binnen dit gebied reisdoelen invoeren en navigeren, zonder de navigatie-CD te hoeven plaatsen.
Navigatie- software installeren
GEVAAR!
Gevaar voor ongevallen door afl eiding van het verkeer!
Wanneer u de volgende instellingen tijdens het rijden verandert, kunt u van het verkeer worden afgeleid en daardoor een ongeval veroorza­ken.
Voer de in dit hoofdstuk beschre­ven instellingen alleen uit bij stil­staand voertuig.
Voordat u het navigatiesysteem kunt gebruiken, moet u als volgt de navi­gatiesoftware installeren.
Opmerking:
Wanneer u de navigatiesoftware installeert, terwijl een routegelei­ding actief is, verschijnt de vraag, of u de installatie werkelijk wilt uitvoeren. Wanneer u vervolgens de installatie uitvoert, wordt de routegeleiding daardoor afgebro­ken.
VOORZICHTIG!
Foutieve navigatie-CD's functioneren niet!
Wanneer u een navigatie-CD zon­der de opdruk "E" of een zelf ge­brande navigatie-CD plaatst, func­tioneert het navigatiesysteem niet! In het display wordt alleen de tekst "Navigatie wordt geactiveerd" perma- nent weergegeven.
Gebruik uitsluitend de originele
navigatie-CD's voor de ROME NAV55E met de opdruk "E"!
Waarborg dat de CD niet is be-
schadigd.
Om de navigatiesoftware te laden:
plaats de originele navigatie-CD met de opdruk "E" in de speler (zie blz. 10).
In het display verschijnt "NAVI SW" en een voortgangsindicatie. Daarna verschijnt "Taal wordt geladen". De navigatiesoftware wordt automatisch geïnstal­leerd.
Onderbreek de installatie van de navigatiesoftware niet!
Zodra de installatie is afgerond, verschijnt "Let op het verkeer" in het display.
De navigatiesoftware blijft zolang in het geheugen van het apparaat, tot het apparaat van de voedings­spanning wordt losgekoppeld. De navigatiesoftware moet opnieuw worden geïnstalleerd wanneer u het apparaat:
meer dan 72 uur niet inschakelt, omdat het apparaat dan automa-
47
Navigatiesysteem bedienen
tisch volledig uitschakelt om de accu te sparen,
van de voedingsspanning loskop-
• pelt.
Opmerking:
Net zoals bij een gedrukte kaart is het kaartmateriaal na enige tijd niet meer actueel. Daardoor kunnen rijadviezen foutief zijn. Vervang daarom de navigatie­CD, zodra een nieuwe versie be­schikbaar is (zie www.blaupunkt. com).
Het navigatiedisplay
Om het navigatiedisplay weer te geven:
drukt u op de NAVI-toets >. Het navigatiedisplay verschijnt.
Opmerking:
De navigatiesoftware moet zijn geladen, zodat het navigatiedis­play kan worden weergegeven.
B
B
C D
A
A
1
1
2
2
3
3
F
F
A
Functies, die aan de functie-
C D
TMC
TMC
ARENA BOALEVARD
ARENA BOALEVARD
Reisdoel Geheugen Opties
Reisdoel Geheugen Opties
G
G
01:13
01:13
H J K L
H J K L
toetsen (5 t/m :) zijn toege­kend.
B
TMC-symbool
C
TA-symbool
D
KIoktijd
E
Actieve audiobron
E
E
FM1
FM1
7
7
M N
M N
A
A
4
4
5
5
6
6
F
Actuele voertuigpositie
Indien het navigatiesysteem de po­sitie niet kan bepalen, verschijnt "Positie niet beschikbaar". Indien het voertuig zich niet op een straat bevindt, verschijnen de lengte- en breedtegraad (bijv. O 09°11’34’’ N 049°64’34’’).
G Menu "Reisdoel" H Menu "Geheugen" J Windroos (wijst naar het noor-
den)
K Menu "Opties" van het navigatie-
systeem
L Corridor-statusindicatie M Satellietontvangstindicatie N Details audiobron
Alleen zichtbaar, wanneer het navi­gatiemenu G, H en K niet wordt weergegeven.
Afhankelijk van de actieve audio­bron:
Radio: naam of frequentie van de actuele radiozender
CD-speler: nummer van het actuele muziekstuk
CD-wisselaar: nummer van de actu­ele CD en het muziekstuk
MP3-speler: naam van het actuele MP3/WMA-bestand resp. ID3-tag­informatie.
Na korte tijd verdwijnen de drie menu's G, H en K aan de onderste rand van het display. Om deze weer zichtbaar te maken:
draait u aan de menuknop <.
Of:
druk op de OK-toets =. De navigatiemenu's verschijnen.
48
Navigatiesysteem bedienen
De drie menu's van het navigatiesysteem
De drie menu's "Reisdoel", "Geheugen" en "Opties" heeft u no- dig, om:
een nieuw reisdoel voor de navi-
• gatie in te voeren (zie blz. 54),
opgeslagen reisdoelen op te roepen en te bewerken (zie blz.
61),
Routegebieden te blokkeren ("File voor u", zie blz. 67), de be- rekende route in detail weer te geven ("Routelijst", zie blz. 67) en de "Routeopties" te bepalen (zie blz. 68).
Om naar een van de drie menu's "Reisdoel", "Geheugen" of "Opties" over te schakelen:
drukt u op de NAVI-toets >. Het navigatiedisplay verschijnt.
TMC
TMC
1
1
ARENA BOALEVARD
ARENA BOALEVARD
2
2
3
3
Reisdoel Geheugen Opties
Reisdoel Geheugen Opties
01:13
01:13
FM1
FM1
4
4
5
5
7
7
6
6
De volgende afbeeldingen geven u een overzicht van de belangrijkste menupunten.
Markeer en bevestig het gewens-
te menu. Het menu wordt weergegeven.
Opmerking:
De basisinstellingen van het navi­gatiesysteem, zoals taal, reistijd/ aankomsttijd en kruispuntzoom, stelt u in het menu voor de basis­instellingen in (zie blz. 24).
49
Navigatiesysteem bedienen
NAVI
STAD
Reisdoel
STRAAT CENTRUM SPECIALE BESTEMMINGEN LAND
Stad
Straat
Centrum
Kruising
Huisnummer
Speciale Bestemmingen
Land
Reisdoel
Stad
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
Straat
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
Centrum
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
Kruispunt
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
1...17
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
123456789_,./-
OMG. POSITIE
OMG. REISDOEL LAND DOELEN
Landenlijst
Huisnummer
Reisdoel
Tekstinvoer
A
Tekstinvoer
A
Tekstinvoer
A
Tekstinvoer
A
Tekstinvoer
1
Lijst speciale bestemmingen (snelwegafrit, snelwegrestaurant, ...)
Lijst steden
Lijst straten
Lijst stadswijken
Lijst kruisingen
Lijst huisnummers
Routegelei­ding starten
Routegelei­ding starten
Routegelei­ding starten
Routegelei­ding starten
Routegelei­ding starten
Geheugen
50
Reisdoel
Geheugen
Laatste 10
Reisdoel Markering
Laatste 10
Geheugen
Toevoegen Aanpassen Instellen mark.
1119 Amsterdam, Arena B.
1119 Amsterdam, Carl-Mill 1119 Amsterdam, Aan
Navigatiesysteem bedienen
Laatste 10
Laatste 10 reisdoelen
Routegelei­ding starten
Opties
Reisdoel
Markering
Toevoegen
Aanpassen
Instellen mark.
File voor u
Routelijst
File voor u
Routelijst
Routeopties
1119 Amsterdam, Arena B.
1119 Amsterdam, Carl-Mill 1119 Amsterdam, Aan
01.01.2005 09:41
01.01.2005 10:05
Uit laatste 10
Uit markering
Doel wissen
Geh. wissen
Laatste 10 Reisdoelen Markeringen
Markering opslaan
Opties
Routeopties
700 m, Aan 67 m,Carl-Mill 500 m, Arena Boalevard
Optimaal Snel Kort
Reisdoel
Markering
Toevoegen
Nw. reisdoel
Aanpassen
Doel benoemen
De gekozen invoer werkelijk
wissen?
Ja Nee
File voor u
47,96 km
Routelijst
Routeopties
Dynamisch
Activeer
Instel.Optimaal
Lijst opgeslagen reisdoelen
Datum en tijd
Reisdoelen uit de lijst kiezen
Opgeslagen reisdoelen hernoemen
Tekstinvoer
Actuele voertuigpositie wordt opgeslagen
Afstand van voertuigpositie tot einde file invoeren
Berekende routelijst weergeven
Snelweg Seizoen Veer Tunnel Tol
20 / 80
Kort
Snel
Routegelei­ding starten
Routegelei­ding starten
Routegelei­ding starten
51
G
G
Navigatiesysteem bedienen
Navigatiesysteem starten
Om het navigatiesysteem te starten, moet de navigatiesoftware zijn ge­installeerd (zie blz. 47).
Drukt u op de NAVI-toets >. Het navigatiedisplay wordt weer-
gegeven.
TMC
TMC
1
1
ARENA BOALEVARD
ARENA BOALEVARD
2
2
3
3
Reisdoel Geheugen Opties
Reisdoel Geheugen Opties
01:13
01:13
FM1
FM1
4
4
5
5
7
7
6
6
Overzicht van de reisdoelinvoer
U kunt een nieuw reisdoel invoeren of een opgeslagen reisdoel oproe­pen (zie blz. 62). Wanneer u een nieuw reisdoel invoert, kunt u een adres opgeven (zie blz. 54) of een speciale bestemming (zie blz. 58).
Daarvoor heeft u de tekstinvoer no­dig (zie volgende paragraaf).
Tekens in de tekstinvoer invoeren
De tekstinvoer verschijnt, wanneer u letters, getallen of speciale tekens moet invoeren.
B
A
A
Reisdoelen
Reisdoelen
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
B
A
A
Tekstveld
A
Veld "Actueel teken"
B
Tekenlijst
C
Veld speciale tekens (zie blz. 53)
D
Wisveld (zie blz. 54)
E
OK-veld
F
Lijstveld
G
Opmerking:
De tekstinvoer verschijnt alleen, wanneer u uit meer dan vier op­ties (stadsnaam, straatnaam enz.) moet kiezen. Wanneer u uit minder dan vijf opties moet kiesen ver­schijnt in plaats daarvan een lijst. U kunt te allen tijde naar de lijst overgaan, door het lijstveld G te kiezen en te bevestigen.
Om het eerste teken in te voeren:
Het pluspunt:
In het tekstveld A staat even­tueel al tekst (in lichtblauwe kleur), ook wanneer u nog geen tekst heeft ingevoerd. Wanneer u bijv. een stad invoert, verschijnt automatisch de naam van de laatst ingevoerde stad. Wanneer u deze tekst in het tekstveld A wilt overnemen, drukt u op de OK-toets = langer dan 2 secon- den of u kiest en bevestigt het OK-veld F.
Kies met de menuknop < uit de tekenlijst C het eerste teken.
Het gemarkeerde teken verschijnt in het veld "Actuele teken" B.
52
C D E
C D E
F
F
C
C
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoelen
Reisdoelen
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Opmerking:
Indien het gezochte teken niet in de tekenlijst C wordt getoond, zie dan hieronder.
Druk op de OK-toets =, om uw keuze te bevestigen.
Het gekozen teken verschijnt in het tekstveld A (in gele kleur). In de tekenlijst C verschijnen de tekens, die als volgende te­ken in aanmerking komen in het wit. Tekens, die niet als volgende teken in aanmerking komen, ver­schijnen in het blauw en kunnen niet worden gekozen.
Het pluspunt:
Wanneer u bijv. de naam van een stad invoert, en als eerste teken een "K" heeft ingevoerd, dan wordt bijv. "X" in de tekenlijst C blauw weergegeven, omdat er in de staddirectory van de naviga­tie-CD geen stad is opgenomen die begint met "KX".
Kies met de menuknop < het volgende teken en druk weer op de OK-toets =, om uw keuze te bevestigen.
Herhaal deze stap net zo vaak, tot de gewenste naam volledig wordt weergegeven of er een lijst ver­schijnt.
B
B
Het pluspunt:
Het navigatiesysteem probeert, uw invoer te raden, door uw tek-
AAMSTERDAM
AAMSTERDAM
stinvoer permanent met de data op de navigatie-CD te vergelij­ken. Dat betekent dat mogelijke aanvullende tekens automatisch worden toegevoegd. Wanneer u deze toevoeging wilt overne­men, kiest u met de menuknop < het OK-veld F en drukt u op de OK-toets = (of u drukt op de OK-toets = langer dan 2 secon- den).
Wanneer minder dan vijf mogelijk­heden overblijven, om uw tekst af te maken, verschijnt automatisch een lijst (bijv. steden of straten).
MAAD
MAAD
MAAR
MAAR MAAS
MAAS MAASBRUCH
MAASBRUCH
U kunt ook eerder naar deze lijst overschakelen,door met de menu­knop < het lijstveld G te kiezen en de OK-toets = in te drukken.
Markeer en bevestig in de lijst de gewenste positie.
Speciale tekens in de tekstinvoer invoeren
Indien u een speciaal teken, zoals bijv. een umlaut of een letter met accent wilt invoeren, en het ge­zochte speciale teken wordt niet getoond:
STAD
STAD
53
C
C
E
E
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoelen
Reisdoelen
A
A
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
D
D
kies met de menuknop < het
veld speciale tekens D en druk op de OK-toets =.
In de onderste regel van de teken­lijst C worden aanvullende spe­ciale tekens getoond.
Kies uit de onderste regel van de tekenlijst C het gewenste spe­ciale teken en druk op de OK- toets =.
Kies met de menuknop < op­nieuw het veld speciale tekens D en druk op de OK-toets =.
De onderste regel van de teken­lijst C toont weer de oorspron­kelijke speciale tekens.
Teken uit de tekstinvoer wissen
Om een per ongeluk verkeerd inge­voerd teken te wissen:
kies met de menuknop < het wisveld E en druk op de OK­toets =.
Reisdoelen
Reisdoelen
A
A
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Het laatst ingevoerde teken wordt gewist. Automatische toe­voegingen aan de naam worden gewist.
Of:
druk op de ESC-toets A.
Opmerking:
Wanneer u lang op de ESC- toets A drukt, worden alle te­kens gewist.
Adres invoeren
Om een adres in te voeren:
markeer en bevestig in het naviga­tiedisplay het menu "Reisdoel".
Het menu "Reisdoel" verschijnt.
Reisdoel
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
LAND
LAND
Opmerking:
In het menu "Reisdoel" verschij­nen verschillende menupunten, afhankelijk van de adresspecifi ­caties die u al heeft uitgevoerd.
Om het adres in te voeren, geeft u navolgend in:
1.
het land, waarin uw reisdoel ligt (alleen nodig, wanneer u in een ander land wilt navigeren of voor de eerste maal een reisdoel in­voert, zie blz. 55),
2.
de naam of de postcode van de stad, waarin uw reisdoel ligt (zie blz. 55),
3.
de naam van de staat, waarin uw reisdoel ligt (zie blz. 56), of een centrum (zie blz. 56) of een spe­ciale bestemming (zie blz. 57) in de stad
Reisdoel
54
Navigatiesysteem bedienen
het huisnummer of een kruispunt
4. (zie blz. 58), waaraan uw reis­doel ligt (niet absoluut noodza­kelijk).
Land invoeren
U hoeft het land alleen in te voeren, wanneer deze niet al in het menu "Reisdoel" wordt getoond.
Om het land in te voeren, waarin in reisdoel ligt:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Land".
Reisdoel
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
LAND
LAND
Reisdoel
De landenlijst verschijnt.
Markeer en bevestig in de lan­denlijst het land, waarbinnen u zich met uw voertuig bevindt en druk op de OK-toets =.
Het menu "Reisdoel" verschijnt weer. In plaats van het menupunt "Land" staat daar nu het net door u gekozen land.
Reisdoel
STAD
STAD
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE NEDERLAND (NL)
NEDERLAND (NL)
Reisdoel
Stad invoeren
U moet eerst de stad bepalen, voor­dat meer nauwkeurige informatie zoals straat en huisnummer kunnen worden ingevoerd. Daarvoor kunt u de naam of de postcode van de stad invoeren.
Het pluspunt:
De postcode bepaalt eenduidig en sneller het reisdoel.
Om de stad in te voeren:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Stad".
Reisdoel
STAD
STAD
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE NEDERLAND (NL)
NEDERLAND (NL)
Reisdoel
De tekstinvoer verschijnt.
Voer de naam of de postcode van de stad in de tekstinvoer in (zie blz. 52),
STAD
STAD
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Het menu "Reisdoel" verschijnt weer. In plaats van het menupunt "Stad" staat daar nu de net door u gekozen stad. De ingevoerde stad blijft tot de volgende reis­doelinvoer behouden. Bovendien staan hier nu de menupunten "Straat", "Centrum" en "Speciale bestemming".
Opmerking:
Wanneer u een stedennaam heeft ingevoerd die meerdere malen voorkomt, krijgt u eerst een lijst, waarin u uw keuze moet precie­zeren. Wanneer de ingevoerde postcode voor meerdere plaat­sen geldt, moet u na invoer van de postcode de gewenste plaats uit een lijst kiezen.
A
A
55
Navigatiesysteem bedienen
De reisdoelinvoer via de post­code is alleen mogelijk, wan­neer de bijbehorende data op de navigatie-CD aanwezig zijn. Postcodes van postbussen kunt u niet voor de reisdoelinvoer ge­bruiken.
U kunt nu:
via het menupunt "Straat" een
• straat invoeren (zie onder),
of via het menupunt "Centrum"
• een stadscentrum of een stads­deel invoeren (zie onder),
of via het menupunt "Speciaal
reisdoel" een speciale bestem­ming in de stad invoeren (zie blz. 57).
Straat invoeren
U kunt de straat pas dan invoeren, wanneer u vooraf de stad heeft in­gevoerd (zie blz. 55).
Om de straat in te voeren:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Straat".
De tekstinvoer verschijnt.
Voer de naam van de straat in de tekstinvoer in (zie blz. 52).
STRAAT
STRAAT
A
A
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
0123456789_,./-
0123456789_,./-
Het menu "Reisdoel" verschijnt weer. Daar staan nu de menu­punten "Huisnummer", "Kruising" en "Verder".
Het pluspunt:
Om het zoeken te vereenvoudi­gen, kan een lange straatnaam meerdere malen in de stratenlijst voorkomen, bijv. "RAABE-WEG,
WILHELM-" en "WILHELM-RAABE­WEG".
Opmerking:
Wanneer u een straatnaam heeft ingevoerd, die het de reisdoel­stad meerdere malen voorkomt, krijgt u een lijst, waarbinnen u de gewenste straat moet uitkiezen.
U kunt nu:
via het menupunt "Huisnummer"
• een huisnummer invoeren (zie blz. 57),
of via het menupunt "Kruispunt"
• een kruising invoeren (zie blz.
58), of via het menupunt "Verder" di-
• rect de routegeleiding starten (zie blz. 62).
Centrum/ stadsdeel invoeren
U kunt een stadscentrum of stads­deelcentrum pas dan invoeren, wanneer u vooraf de stad heeft in­gevoerd (zie blz. 55).
Om een centrum in te voeren:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Centrum".
56
Navigatiesysteem bedienen
De namen van alle staddelen worden in een lijst getoond.
Opmerking:
Wanneer de stad door invoer van de postcode is gekozen, worden alleen de centra in de lijsten ge­toond, die betrekking hebben op de ingevoerde postcode.
Kies uit de lijst het gewenste centrum en druk op de OK- toets =.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
de routeopties veranderen (zie blz. 68),
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
de routegeleiding onderbreken (zie blz. 66).
Speciale bestemming in de doelstad invoeren
U kunt een speciale bestemming in de doelstad pas dan invoeren, wan­neer u vooraf de stad heeft inge­voerd (zie blz. 55).
Om een speciale bestemming in de doelstad in te voeren:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Speciale bestemming".
De lijst van rubrieken speciale bestemmingen wordt weerge­geven. Alleen rubrieken worden getoond, die in de doelstad ook aanwezig zijn.
Kies en bevestig de gewenste rubriek.
Voorbeeld:
Wanneer u een hotel zoekt, kiest u "Hotel".
De tekstinvoer of een lijst ver­schijnt.
Voer de naam van de speciale be­stemming in de tekstinvoer in (zie blz. 52) of kies de naam van het speciale reisdoel uit de lijst.
Voorbeeld:
Wanneer u bijv. naar een be­paald hotel wilt rijden, kies dan de naam van het hotel.
Bevestig het gewenste reisdoel, door op de OK-toets = te druk­ken.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
de routeopties veranderen (zie blz. 68),
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
de routegeleiding onderbreken (zie blz. 66).
Huisnummer invoeren
U kunt het huisnummer pas dan in­voeren, wanneer u vooraf de staat heeft ingevoerd (zie blz 56).
Om het huisnummer in te voeren:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Huisnummer".
57
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoel
HUISNUMMER
HUISNUMMER
KRUISPUNT
KRUISPUNT VERDER
VERDER
Reisdoel
De tekstinvoer of een lijst ver­schijnt.
Voer het huisnummer in de tekst­invoer in (zie blz. 52) of kies het huisnummer uit de lijst.
Druk op de OK-toets =. De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
de routeopties veranderen (zie blz. 68),
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
de routegeleiding onderbreken (zie blz. 66).
Kruispunt invoeren
U kunt een kruising pas dan in­voeren, wanneer u vooraf de straat heeft ingevoerd (zie blz.
56).
Om de kruising in te voeren:
markeer en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Kruising".
De tekstinvoer of een lijst ver­schijnt.
Voer de kruising in de tekstinvoer in (zie blz. 52) of kies de kruising uit de lijst.
Opmerking:
Wanneer een kruispunt dubbel voorkomt, dan wordt bovendien de richting aangegeven.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
de routeopties veranderen (zie
• blz. 68),
het reisdoel opslaan (zie blz. 59),
• de routegeleiding onderbreken
• (zie blz. 66).
Speciale bestemmingen invoeren
In plaats van een adres kunt u spe­ciale bestemmingen, zoals bijv. snelwegaansluitingen, vliegvelden, veren, beurshallen of tankstations kiezen. U hoeft daarvoor alleen de naam van de gewenste speciale be­stemming te kennen.
U kunt speciale bestemmingen uit de volgende gebieden selecteren:
gehele gebied van de gebruikte
• navigatie-CD,
omgeving van de voertuigposi-
• tie (bijv. om het dichtstbijzijnde tankstation te vinden),
omgeving van het laatst ingevoer-
• de reisdoel (bijv. om het hotel te vinden, dat het dichtst bij het reisdoel ligt).
Om een speciale bestemming uit het gehele gebied van de gebruikte navigatie-CD te kiezen:
markeer en bevestig in het naviga­tiedisplay het menu "Reisdoel".
Het menu "Reisdoel" verschijnt.
58
Navigatiesysteem bedienen
Reisdoel
SPECIALE BESTEMMINGE
SPECIALE BESTEMMINGE
LAND
LAND
Reisdoel
Opmerking:
In het menu "Reisdoel" verschij­nen verschillende menupunten, afhankelijk van de adresspecifi ­caties die u al heeft uitgevoerd.
Kies en bevestig in het menu "Reisdoel" het menupunt "Speciale bestemming".
De speciale bestemmingsgebie­den "Omg. positie", "Omg. reis- doel" en "Overreg. reisdoelen" worden getoond.
Opmerking:
Het menupunt "Omg. positie" wordt alleen getoond, wanneer het navigatiesysteem de actuele positie kan bepalen. Het menu­punt "Omg. reisdoel" wordt alleen getoond, wanneer u eerder een reisdoel heeft ingevoerd.
Kies en bevestig in het menu "Reisdoel" het gebied, waarbin­nen u de speciale bestemming wilt zoeken.
Onder "Omg. positie" vindt u bijv. tankstations, hotels of mu­sea in een cirkel om de voer­tuigpositie.
Onder "Omg. reisdoel" vindt u speciale bestemmingen in de buurt van het laatst ingevoerde reisdoel.
Onder "Overreg. reisdoelen" vindt u speciale bestemmin­gen van interregionale beteke-
nis, zoals bijv. snelwegafritten, vliegvelden, veren en grens­overgangen.
De lijst van rubrieken speciale be­stemmingen wordt weergegeven.
Kies en bevestig de gewenste rubriek.
De tekstinvoer of een lijst ver­schijnt.
Opmerking:
Wanneer u een speciale bestem­ming in de omgeving van de po­sitie of het reisdoel zoekt, staat in deze lijst bovendien de afstand (hemelsbreed) en de richting tot de betreffende bestemming en zijn de speciale bestemmingen op afstand gesorteerd.
Voer de naam van de speciale be­stemming in de tekstinvoer in (zie blz. 52) of kies de naam van het speciale reisdoel uit de lijst.
De routegeleiding begint (zie blz.
62).
U kunt nu te allen tijde:
de routeopties veranderen (zie blz. 68),
het reisdoel opslaan (zie onder),
de routegeleiding onderbreken (zie blz. 66).
Reisdoelen opslaan
U kunt een reisdoel, dat u heeft inge­voerd, opslaan. Later kunt u dit reis­doel weer oproepen, om opnieuw een routegeleiding te starten.
Er zijn drie geheugens voor reis­doelen:
"Laatste 10":
59
Navigatiesysteem bedienen
Hier worden automatisch de laat­ste 10 reisdoelen in chronologi­sche volgorde opgeslagen, welke u heeft ingevoerd.
Wanneer u meer dan 10 reisdoe­len heeft ingevoerd, worden oude reisdoelen automatisch gewist.
"Reisdoelen":
• Hier slaat u in alfabetische volg-
orde maximaal 24 reisdoelen op, die u eerder heeft ingevoerd.
Wanneer dit geheugen vol is, moet u handmatig reisdoelen daaruit verwijderen, voordat u nieuwe reisdoelen daarin kunt opslaan.
"Markeringen":
• Hier slaat u in chronologische
volgorde maximaal 4 reisdoe­len op, die u via het menupunt "Instellen mark." heeft ingevoerd. Deze functie is handig, wanneer u een interessante plek passeert, die u op een later tijdstip weer wilt bezoeken.
Wanneer u meer dan 4 reisdoelen heeft ingevoerd, worden oude reisdoelen automatisch gewist.
Om een reisdoel op te slaan:
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Geheugen".
Het menu "Geheugen" verschijnt.
Geheugen
Laatste 10
Reisdoel Markering
Toevoegen Aanpassen Instellen mark.
Markeer en bevestig in het
menu "Geheugen" het menupunt "Toevoegen".
Het menu "Toevoegen" ver- schijnt.
Om een reisdoel op te slaan, dat u zoeven heeft ingevoerd:
markeer en bevestig in het menu "Toevoegen" het menupunt "Uit laatste 10".
De lijst met de laatste 10 reis­doelen die u heeft ingevoerd, verschijnt. Het reisdoel, dat u als laatste heeft ingevoerd, staat bovenaan.
Opmerking:
Indien u tot nu toe nog geen reis­doel heeft ingevoerd, of het ge­heugen "Laatste 10" heeft gewist, verschijnt "Geen reisdoelen in ge- heugen!".
Markeer en bevestig in de lijst het reisdoel dat u wilt opslaan.
Het reisdoel wordt in het geheu­gen "Reisdoelen" opgeslagen.
Opmerking:
Indien u in het geheugen "Reis­doelen" al 24 reisdoelen heeft opgeslagen, verschijnt "Geheugen vol! S.v.p. reisdoel wissen.". Om de
reisdoelen te wissen, zie blz. 61.
Om een markering (actuele voer­tuigpositie), die u heeft gezet, als reisdoel op te slaan:
markeer en bevestig in het menu "Toevoegen" het menupunt "Uit markering".
De lijst met de markeringen, die u heeft ingevoerd, verschijnt.
60
Markeer en bevestig in de lijst
de markering die u als reisdoel wilt opslaan.
De markering wordt als reisdoel opgeslagen.
Om nu een nieuw reisdoel in te voeren en op te slaan:
markeer en bevestig in het menu "Toevoegen" het menupunt "Nw. reisdoel".
De reisdoelinvoer begint (zie blz.
54). Zodra u het reisdoel eendui­dig heeft ingevoerd, wordt deze automatisch opgeslagen.
Doel wissen/hernoemen
U kunt opgeslagen reisdoelen als volgt bewerken:
een opgeslagen reisdoel wissen,
alle reisdoelen uit een van de drie geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen" wis­sen,
opgeslagen reisdoelen hernoe­men.
Om opgeslagen reisdoelen te be­werken:
markeer en bevestig in het naviga­tiedisplay het menu "Geheugen".
Het menu "Geheugen" verschijnt.
Markeer en bevestig in het menu "Geheugen" het menupunt "Bewerken".
Het menu "Bewerken" verschijnt.
Navigatiesysteem bedienen
Om een opgeslagen reisdoel uit een van de drie geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen" te wissen:
markeer en bevestig in het menu "Bewerken" het menupunt "Doel wissen".
Aanpassen
Doel wissen
Geh. wissen
Doel benoemen
De drie geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen" ver- schijnen.
Markeer en bevestig het geheu­gen, waaruit u een reisdoel wilt wissen.
De lijst met de in het gekozen geheugen opgeslagen reisdoelen verschijnt.
Markeer en bevestig het reisdoel, dat u wilt wissen.
De vraag "De gekozen optie uit ...werkelijk wissen?" verschijnt.
Markeer dit en bevestig met "Ja", om het reisdoel uit het geheugen te wissen.
Om alle reisdoelen uit een van de drie geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen" te wissen,
markeer en bevestig in het menu "Bewerken" het menupunt "Geheugen wissen".
Aanpassen
Doel wissen
Geh. wissen
Doel benoemen
61
Navigatiesysteem bedienen
De drie geheugens "Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen" ver- schijnen.
Markeer en bevestig het geheu­gen, waaruit u alle reisdoelen wilt wissen.
De vraag "Het geheugen geheel wissen?" verschijnt.
Markeer dit en bevestig met "Ja", om alle reisdoelen uit het geheu­gen te wissen.
Om opgeslagen reisdoelen te her­noemen:
markeer en bevestig in het menu "Bewerken" het menupunt "Doel benoemen".
Aanpassen
Doel wissen Geh. wissen
Doel benoemen
De lijst met de in het geheugen "Reisdoelen" opgeslagen reisdoe- len verschijnt.
Markeer en bevestig het reisdoel, dat u opnieuw wilt benoemen.
De tekstinvoer verschijnt.
Voer de gewenste naam in de tek­stinvoer in (zie blz. 52).
Het reisdoel verschijnt met de nieuwe naam in de lijst.
Opmerking:
U kunt alleen reisdoelen her­noemen, die in het geheugen "Reisdoelen" zijn opgeslagen.
Reisdoel uit het geheugen oproepen
In plaats van een nieuw reisdoel in te voeren, kunt u als volgt een op­geslagen reisdoel oproepen:
markeer en bevestig in het navigatiedisplay het menu "Geheugen".
Het menu "Geheugen" verschijnt.
Geheugen
Laatste 10
Reisdoel Markering
Markeer en bevestig het ge-
Toevoegen Aanpassen Instellen mark.
heugen, waaruit u een reisdoel wilt oproepen ("Laatste 10", "Reisdoelen" of "Markeringen").
De lijst met de in het gekozen ge­heugen opgeslagen reisdoelen ver­schijnt.
Markeer en bevestig het gewens­te reisdoel.
De routegeleiding begint (zie on­der).
Routegeleiding
Nadat u een reisdoel heeft inge­voerd, wordt de route berekend (zie blz. 63). Daarna begint automatisch de routegeleiding met optische rij­adviezen (zie blz. 64) en met ge­sproken rijadviezen (zie blz. 65).
62
K
Navigatiesysteem bedienen
Routegeleiding
start
Berekening route
Dynamisch
Wijzigen Verder
TMC
1
2
ARENA BOALEVARD
3
ESC
Routegeleiding echt afbreken?
Ja
Kort
10 Sek.
16:13
km
Classic FM
2:37 137
Navigatie
Nee
FM1
7
Routeberekening Wijzigen: Routeopties instellen
4
Routegeleiding
5
6
Tijdens de routegeleiding kunt u op ieder moment:
de route volledig weergeven (zie
• blz. 67),
de route veranderen, om bijv. een bepaald deel van de route te mij­den ("File voor u", zie blz. 67),
de routeopties veranderen, om bijv. aan een snelle of korte route de voorkeur te geven (zie blz. 68),
de routeoptie "Dynamisch" in-/ uitschakelen, om met verkeers­hinder rekening te houden (zie blz. 70),
de routegeleiding onderbreken (zie blz. 66).
Routeberekening
Bij het starten van de routegeleiding hoort u eerst: "Berekening route" en in het display verschijnt gedurende ca. 10 s een overzicht van de rou­teopties.
Berekening route
Dynamisch
Kort
Wijzigen Verder
Om de routeopties nu te verande­ren:
markeer en bevestig binnen 10 seconden het menu "Wijzigen".
Het menu "Routeopties" verschijnt (zie blz. 68).
Om de routeopties op dit moment niet te wijzigen:
wacht ca. 10 seconden of kies en bevestig het menu "Verder".
Na de routeberekening wordt de route en een corridor links en rechts van de route in het ge­heugen van het navigatiesysteem opgeslagen. De voortgang van de berekening van de corridordata wordt via de corridor-statusindi­catie K geïllustreerd, voor zover de navigatie-CD zich in de speler bevindt.
TMC
1
Arena Boalevard
2
3
Reisdoel Geheugen
Indien gewenst, kunt u de navi­gatie-CD uit het apparaat nemen, zodra de corridor-statusindicatie K minimaal 2/3 is gevuld, en een CD afspelen.
01:13
FM1
4
5
7
6
63
Navigatiesysteem bedienen
Opmerking:
Wanneer u tijdens de rit de cor­ridor verlaat, hoort u de vraag, de navigatie-CD weer te plaatsen. Wanneer u de navigatie-CD niet plaatst, hoort u een melding en er volgen geen verdere rijadvie­zen meer.
Wanneer het voertuig zich in een straat bevindt, die door de software wordt herkend ("gedigitaliseerde straat"), dan begint de routegelei­ding via gesproken en optische rij­adviezen.
GEVAAR!
Rijadviezen kunnen afwij­ken van de actuele ver­keerssituatie!
Rijadviezen, die niet overeenkomen met de verkeerssituatie, kunnen tot ongevallen leiden.
Volg de rijadviezen alleen op,
wanneer u daarbij geen verkeers­regels overtreedt!
Optische rijadviezen
Tijdens de rit worden optische rij­adviezen getoond. Wanneer u het stratenverloop moet volgen, wordt het volgende getoond:
A B C D E A
TMC
1
2
ARENA BOALEVARD
3
F G H J K L
A
Functies, die aan de functie-
FM1
16:13
2:37
km
137
CLASSIC FM
7
toetsen (5 t/m :) zijn toege­kend.
B
TMC-symbool
C
TA-symbool
D
KIoktijd
E
Corridor-statusindicatie
wordt alleen getoond, wanneer de navigatie-CD zich in de speler bevindt
Rijrichtingspijl
F
wijst in de richting, waarin u moet rijden
Naam momenteel bereden
G
straat
wordt alleen getoond, zolang de rijrichtingspijl rechtuit wijst
Verwachte aankomsttijd of res-
H
terende reisduur
kelen zie blz. 24)
Actuele afstand tot reisdoel in
I
(voor omscha-
kilometers
K Actieve audiobron
Zendernaam resp. -frequentie, num­mer muziekstuk, naam MP3-bestand enz.
L Aantal actueel ontvangen GPS-
satellieten
4
5
6
64
Navigatiesysteem bedienen
Voordat u moet afslaan, hoort u een gesproken rijadvies en bovendien wordt het volgende getoond:
A B C D
ARENA BOALEVARD
1
2
3
A
Rijrichtingspijl
(wijst in de richting, in welke u moet gaan afslaan)
Naam van de straat, waarin u
B
0,3
2:10
KM
122
CLASSIC FM
4
5
5
6
moet afslaan Symbolische weergave van de
C
afstand tot het afslaan
D
Weergave van de afstand tot het afslaan in kilometers
Kort voordat u moet afslaan, wordt evt. de kruispuntzoom getoond op voorwaarde dat u de weergave in het menu heeft ingeschakeld (zie blz. 25):
A B C D E
ARENA BOALEVARD
1
2
3
A
Rijrichtingspijl
(wijst in de richting, in welke u moet afslaan)
Naam van de straat, waarin u
B
0,4
4
5
6
moet afslaan Symbolische weergave van de
C
afstand tot het afslaan
Weergave van de afstand tot
D
het afslaan in kilometers Kruispuntzoom
E
Rood: snelwegen Oranje: provinciale wegen Lichtblauw/grijs: secundaire wegen Donkerblauw: route, die u moet
volgen
Gesproken rijadviezen
Bovendien ondersteunt het appa­raat u met gesproken rijadviezen en vermeldt tijdig de afslagpunten. Daarbij wordt ook de naam van de provinciale weg en snelweg ge­noemd.
Om het laatst gesproken rijadvies te herhalen:
druk op de
-toets B.
Opmerking:
U kunt deze gesproken mededelin­gen ook uitschakelen (zie blz. 24).
Wanneer de windroos wordt getoond
Normaal gesproken wijst de wind­roos naar het noorden. In de vol­gende gevallen wijst de windroos in plaats daarvan tijdens een route­geleiding de richting naar het doel aan en volgen er geen verdere rij­adviezen:
Het voertuig bevindt zich niet op een "gedigitaliseerde straat".
U heeft de opgeslagen corridor verlaten.
U heeft het op de navigatie-CD opgeslagen gebied verlaten.
Volg in deze gevallen het wind­roossymbool of plaats de navi­gatie-CD.
65
Navigatiesysteem bedienen
Zodra u weer een "gedigitaliseer­de straat" berijdt, krijgt u weer gesproken en optische rijadvie­zen.
Wanneer u de rijadviezen niet opvolgt
Geen probleem: wanneer u van de aanbevolen route afwijkt, berekent het systeem automatisch een nieu­we route van de actuele voertuigpo­sitie tot aan het reisdoel. Eventueel wordt gevraagd om het plaatsen van de navigatie-CD.
Audiobron tijdens de routegeleiding omschakelen
Tijdens de routegeleiding kunt u met de functietoetsen de actieve audiobron sturen (conform de ta­bel op blz. 30), zonder de routege­leidingsweergave te verlaten.
Om echter de routegeleidingweergave te verlaten en de audiobron om te schakelen:
drukt u tijdens de routegeleiding op de TUN-toets ? OF DE SRC- toets @.
De routegeleiding-weergave ver­dwijnt en het basismenu van de gekozen audiobron verschijnt. De routegeleiding blijft actief, u hoort ook verder de gesproken rijadviezen.
Opmerking:
Voor de CD-weergave moet de navigatie-CD worden uitgeno­men en moet een Audio-, MP3- of WMA-CD worden geplaatst.
Om terug te keren naar de route­geleidingsweergave:
drukt u op de NAVI-toets >.
Radiozender tijdens de routegeleiding zoeken
U kunt tijdens de routegeleiding als volgt het automatisch zenders zoe­ken activeren:
druk op de OK-toets = gedu- rende ca. 2 seconden.
De radio zoekt binnen de actuele frequentieband in voorwaartse richting naar de volgende zen­der. Daarbij wordt rekening ge­houden met de instelling in het menu "Tuner" (zie blz. 24), voor verkeersinformatie (TA, zie blz.
32) en voor TMC-verkeersberich­ten (zie blz. 33).
Zodra een zender is gevonden, stopt het automatisch zoeken en de ge­vonden zender wordt weergegeven. De zendernaam verschijnt na korte tijd in het display, voor zover de zen­der RDS-informatie verzendt en u de weergave van de zendernaam heeft ingeschakeld (zie blz. 22).
U kunt deze zender nu opslaan (zie blz. 39) of het automatische zen­ders zoeken opnieuw starten.
Routegeleiding afbreken
Om de routegeleiding te onderbre­ken:
druk op de ESC-toets A, terwijl de routegeleiding wordt weerge­geven.
De volgende vraag verschijnt.
66
Navigatie
Routegeleiding echt afbreken?
Ja
Kies en bevestig "Ja", om de rou-
Nee
tegeleiding af te breken. In het navigatiedisplay wordt de
actuele positie getoond. U krijgt geen verdere rijadviezen.
Berekende route weergeven
U kunt de berekende route als volgt geheel weergeven:
Opmerking:
U kunt de route alleen weer­geven, wanneer u een reisdoel heeft ingevoerd en de route is berekend.
Druk op de ca. 2 seconden.
Of:
markeer en bevestig in het navi­gatiedisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van het navigatie­systeem verschijnt.
File voor u
Routelijst
-toets B gedurende
Opties
Routeopties
Navigatiesysteem bedienen
schuwingsdriehoek gemarkeerd. Bovendien worden gesproken mededelingen, die de route be­treffen, herhaald.
U kunt de routelijst met de menu­knop < doorbladeren. Afgekorte delen van de routelijst kunt u vol­ledig weergeven, door op de
-
toets B te drukken.
Route wijzigen (File voor u)
De route wordt automatisch aan de actuele verkeerssituatie aangepast, voor zover u in het menu "Routeopties" "Dynamisch" heeft ingeschakeld (zie blz. 70).
Wanneer u zelf een deel van de route wilt veranderen, omdat bijv. een deel is geblokkeerd, gaat u als volgt te werk:
Opmerking:
U kunt de route alleen wijzigen, wanneer u een reisdoel heeft ingevoerd en de route is bere­kend. U kunt slechts één deel van de route blokkeren, niet meerdere.
Markeer en bevestig in het navi­gatiedisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van het navigatie­systeem verschijnt.
Opties
Markeer en bevestig in het menu "Opties" het menupunt "Routelijst".
De routelijst verschijnt. De nog af te leggen routedelen worden getoond. Wanneer op een deel van de route verkeershinder be­staat, is dit deel met een waar-
File voor u
Routelijst
Routeopties
67
Navigatiesysteem bedienen
Markeer en bevestig in het menu
"Opties" het menupunt "File voor u".
De afstandsweergave ver­schijnt.
File voor u
47,96 km
Stel met de menuknop < de lengte van het geblokkeerde tra­ject in, beginnend bij de voertuig­positie.
Druk op de OK-toets =. De route wordt opnieuw bere-
kend, zodat u het geblokkeerde stuk kunt ontwijken.
Het navigatiesysteem slaat dit ge­blokkeerde bereik op, tot het langer dan 30 minuten wordt uitgescha­keld. Voordat u een nieuw routedeel kunt blokkeren, moet u eventueel een ouder geblokkeerd deel weer vrijgeven als volgt:
markeer en bevestig opnieuw in het menu "Opties" het menupunt "File voor u".
De vraag "Filefunctie opheffen?" verschijnt.
File voor u
Filefunctie opheffen?
Ja
Nee
Route-opties vastleggen
U kunt te allen tijd, zowel voor als ook tijdens de routegeleiding, het type route aan uw wensen aanpas­sen. Daarvoor moet u als volgt over­gaan naar het menu "Routeopties":
Druk op de NAVI-toets > gedu­rende ca. 2 seconden.
Of:
markeer en bevestig in het navi­gatiedisplay het menu "Opties".
Het optiemenu van het navigatie­systeem verschijnt.
Opties
File voor u
Routelijst
Markeer en bevestig in het menu "Opties" het menupunt "Routeopties".
Het menu "Routeopties" ver­schijnt.
Optimaal Snel Kort
Opmerking:
De ingestelde routeopties blijven zolang actief, tot u deze veran­dert.
Routeopties
Routeopties
Dynamisch
Activeer
Instel. Optimaal
Markeer en bevestig "Ja", om het geblokkeerde deel van de route weer vrij te geven.
68
Routetype vastleggen
Om het routetype vast te leggen:
Navigatiesysteem bedienen
Routeopties
Optimaal
Snel Kort
markeer en bevestig in het menu
Dynamisch Activeer Instel. Optimaal
"Routeopties" het gewenste me- nupunt.
Wanneer u "Optimaal" kiest, stuurt het navigatiesysteem u via een qua tijd en route opti­maal traject naar het reisdoel, vergelijkbaar met een lokaal bekende bestuurder. De ver­houding tussen de tijd- of tra­jectoptimalisatie van de route kunt u zelf bepalen (zie blz.
70).
Wanneer u "Snel" kiest, gaat het navigatiesysteem via de snelste weg naar het reisdoel.
Wanneer u "Kort" kiest, gaat het navigatiesysteem via de kortste weg naar het reisdoel.
Wanneer u "Dynamisch" kiest, houdt het navigatiesysteem rekening met de actuele TMC­verkeersberichten en wijzigt de route, wanneer u daardoor sneller bij het reisdoel aankomt (zie blz. 70).
Wanneer u "Activeer" kiest, dan kunt u veren, tunnels, tolwegen of snelwegen met kilometerhef­fi ng toestaan of mijden, voor zover dat niet tot grote omwe­gen leidt (zie onder.
Wanneer u "Instel. Optimaal" kiest, kunt u de verhouding tussen de tijds- en trajectopti­malisatie van de route bepalen (zie blz. 70).
Opmerking:
De routetypen "Snel", "Kort" en "Optimaal" sluiten elkaar uit. Wanneer een van deze routety­pen wordt geactiveerd, dan wor­den de beide anderen automa­tisch gedeactiveerd.
Wegtype vastleggen
Om bepaalde wegtypes van de rou­teberekening uit te sluiten
Om het routetype vast te leggen:
markeer en bevestig in het menu "Routeopties" het menupunt "Activeer".
Het menu "Activeer" verschijnt.
Activeer
Snelweg
Veer Tol
Markeer en bevestig in het menu
Seizoen Tunnel
"Activeer" het gewenste wegty- pe.
U kunt het gekozen wegtype voor routeberekeningen blokkeren (symbool rood doorgestreept) of vrijgeven (symbool niet door­gestreept).
"Snelweg": hier kunt u instellen, of tijdens de routegeleiding snelwegen moeten worden ge­bruikt of gemeden.
"Tol": hier kunt u tolwegen van de routegeleiding uitsluiten of toelaten.
"Veer": hier kunt u veren uitslui- ten of toelaten.
69
Navigatiesysteem bedienen
"Seizoen": hier kunt u straten,
• die in bepaalde jaargetijden zijn afgesloten, zoals bijv. alpenwe­gen, uitsluiten of toelaten.
"Tunnel": hier kunt u tunnels
• uitsluiten of toelaten.
Opmerking:
Wanneer u een bepaald wegtype van de routeberekening uitsluit en daardoor grote omwegen ont­staan, wordt deze instelling bij de routeberekening genegeerd.
Optimale route defi niëren
U kunt de optimale route zelf de­fi niëren, door de verhouding vast te leggen tussen de tijd- en trajec­toptimalisatie van de route. De fa­brieksinstelling is 60 (snel) tot 40 (kort).
Om de optimale route in te stellen:
markeer en bevestig in het menu "Routeopties" het menupunt "Instel. Optimaal".
De verhouding tussen tijd- en trajectoptimalisatie van de rou­te wordt met een balk aangege­ven.
Verander de verhouding, door de menuknop < te verdraaien.
Wanneer een korte route voor u belangrijk is, kies dan 60/40 of meer, wanneer een snelle route belangrijk is kies dan voor 40/60 of minder.
Opmerking:
Deze instelling wordt alleen ge­bruikt, wanneer u de routeoptie "Optimaal" kiest (zie blz. 68).
Dynamische routegeleiding in-/ uitschakelen
Tijdens een dynamische routegelei­ding verwerkt het navigatiesysteem de TMC-verkeersberichten en be­trekt deze in de routeplanning. De verkeersberichten ontvangt het sy­steem van radiozenders, die TMC­signalen verzenden.
Om de dynamische routegeleiding in of uit te schakelen:
markeer en bevestig in het menu "Routeopties" het menupunt "Dynamisch".
U kunt met de menuknop de dynamische aanpassing van de route aan de verkeerssituatie in­schakelen (haakje) of uitschake­len (geen haakje).
Wanneer TMC-verkeersberichten aanwezig zijn, die de route be­treffen, wordt de route opnieuw berekend. Eventueel wordt ge­vraagd om plaatsen van de na­vigatie-CD, indien deze zich niet in de CD-speler bevindt.
Bovendien wordt het TMC-sym­bool getoond B.
B
TMC
14
FMT
70
C D E
Navigatiesysteem bedienen
Wanneer een TMC-zender wordt ontvangen, verschijnt in het display het TMC-symbool B. Wanneer geen TMC-zender wordt ontvangen, knip­pert het TMC-symbool B.
Opmerking:
Voor de dynamische routege­leiding moet tijdens de gehele routegeleiding een TMC-zender zijn ingesteld. Wanneer geen TMC-zender is ingesteld, func­tioneert de dynamische route­geleiding niet. Schakel daarom de automatische afstemming op TMC-zenders in (zie blz. 33).
Opnieuw berekenen van de route
Zodra het navigatiesysteem een routerelevant TMC-verkeersbericht ontvangt, controleert deze auto­matisch, of u via een andere route sneller bij uw reisdoel komt. Deze nieuwe berekening wordt via een gesproken mededeling aangekon­digd.
Of het navigatiesysteem u dan ook daadwerkelijk via een nieuwe rou­te stuurt, hangt af van de informa­tie, die via TMC wordt ontvangen. Wanneer u ondanks de nieuwe be­rekening door de verkeershinder wordt gestuurd, krijgt u een akoes­tische melding dat er op de route vertragingen optreden.
Actuele positie weergeven
U kunt te allen tijde de actuele voer­tuigpositie als volgt weergeven:
Druk op de Het info-display verschijnt en de
laatst gesproken rijinstructie en de gesproken informatie over de
toets B.
-
route worden herhaalt, voor zo­ver de routegeleiding actief is.
A B
Info
ARENA BOALEVARD
6
Doelinfo GPS-info
Actuele straat
A
Windroos (wijst naar het noor-
B
den) Menu "Doelinfo"
C
Menu "GPS-info"
D
Aantal ontvangen GPS-satel-
E
lieten
Actuele geografi sche positie weergeven
U kunt als volgt de actuele lengte­en breedtegraad van de actuele voertuigpositie weergeven:
Druk op de
toets B.
-
Het infodisplay verschijnt. Kies en bevestig in het infodis-
play het menu "GPS-info".
GPS-info
Ontrange sat: 7 Lengte: 48.794 Breedte: 9.004 Hoogte: 385
Lengte- en breedtegraad van de actuele voertuigpositie wor­den weergegeven. Bovendien de hoogte boven de zeespiegel en het aantal ontvangen GPS-satel­lietsignalen.
71
Inbouwhandleiding
Actuele reisdoel weergeven
Voor zover de routegeleiding actief is, kunt u als volgt, het actuele reis­doel weergeven:
Druk op de Het infodisplay verschijnt.
Kies en bevestig in het infodis-
play het menu "GPS-doelinfo". Het reisdoel wordt weergege-
ven.
toets B.
-
Inbouwhandleiding
Deze inbouwhandleiding geldt voor de meeste voertuigtypen. Afhankelijk van het model kunnen echter afwijkingen optreden. In dat geval en bij andere vragen is uw Blaupunkt-dealer of onze telefoni­sche hotline u graag van dienst.
Wij zijn niet aansprakelijk voor scha­de door inbouw- of aansluitfouten of gevolgschade.
Opmerking:
In deze inbouwhandleiding wordt ervan uitgegaan, dat bij het voer­tuig de minpool van de accu met de carrosserie is verbonden.
Voor uw veiligheid
Algemeen
U mag het apparaat alleen inbou-
• wen, wanneer u ervaring heeft met de inbouw van autoradio's en navigatiesystemen en bekend bent met het elektrische systeem van het voertuig.
Gebruik het apparaat uitsluitend
• met een accuspanning van 10,5 tot 14,4 V!
72
Voor de montage
Laat het apparaat voor de inbouw
• enkele uren acclimatiseren, om­dat ander condens in de behui­zing kan worden gevormd.
Lees de handleiding voor uw
• voertuig door en de handleidin­gen voor de op dit apparaat aan te sluiten apparaten (bijv. anten­nes, luidsprekers, enz.)!
Inbouwhandleiding
Bij de montage
Maak de minpool van de accu los!
• Houdt de veiligheidsinstructies van de voertuigfabrikant aan!
Sluit de voertuigstekker nooit di-
• rect op het apparaat aan. Gebruik altijd adapterkabels!
Gebruik een plus- en minuskabel met een minimale diameter van 1,5 mm
Let er bij het boren van gaten
2
!
op, dat geen onderdelen van het voertuig worden beschadigd!
Aansluitingen
Overzicht van de aansluitingen
C-1 C-2 C-3
13
16
10
7
14
3
6
9
10
7
8
D
5
6
3
4
1
2
9
11
8
25
1234567
1234567
Kamer A
1 Gala/speedometer
2 Telephone mute (active low)
3 Reversing light signal
4 Continuous positive (terminal 30)
5 Automatic antenna
6 Illumination
7 Ignition (terminal 15)
8 Ground
19
15
18
12
14
17
20
8
8
C
B
A
Kamer B
1 Loudspeaker RR+
2 Loudspeaker RR-
3 Loudspeaker RF+
4 Loudspeaker RF-
5 Loudspeaker LF+
6 Loudspeaker LF-
7 Loudspeaker LR+
8 Loudspeaker LR-
73
Inbouwhandleiding
Kamer C1 (equalizer/amplifi er)
1 Line out LR
2 Line out RR
3 Line out GND
4 Line out LF
5 Line out RF
6 +12 V switched*
Kamer C2 (autotelefoon/optionele IR afstandsbediening RC 10)
7 Telephone IN+
8 Telephone IN-
9 Telephone mute (active low)
10 +12 V switched*
11 Remote control IN
12 Remote control GND
Kamer C3
13 CDC data IN
14 CDC data OUT
15 +12 V continuous positive
16 +12 V switched*
17 CDC data GND
18 CDC AF GND
19 CDC AF L
20 CDC AF R
* Sum. total 400 mA
Aansluitingen in kamer A
5
Relais
12V
A
7
KL. 15 +12 V
8 604 390 045
8
1
3
6
2
12
V
4
1 Tachometersignaal 2 Telefoon mute (active low) 3 Achteruitrijlichtsignaal 4 Aansluiting continu plus
Klem 30 accu +12 V. Kabeldiameter min. 1,5 mm Kabel niet langs kabelbomen leg-
gen! Zekeringhouder voor zekering van de
pluskabel aansluiten en op de plus­pool van de accu aansluiten!
2
.
5 Stuurkabel (Power Antenna +)
Geschakelde plusuitgang voor ex­terne componenten zoals bijv. elek­trische antenne.
Max. belasting <150 mA
74
2
Inbouwhandleiding
VOORZICHTIG!
U mag de stuurkabel niet op klem
15 (plus geschakeld) of klem 30 (permanent plus) aansluiten!
6 Verlichtingsaansluiting
Voor voertuigen met regelbare dash­boardverlichting (plusgeregeld)
7 Plusaansluiting, via contact ge-
schakeld.
VOORZICHTIG!
Deze aansluiting moet u via con-
tact geschakeld aansluiten (klem 15, +12 V)!
8 Massa-aansluiting (Ground)
Kabeldiameter min. 1,5 mm2. Massakabel niet op de minpool van
de accu aansluiten, maar op een ge­aard massapunt, bijv. een carroserie-
bout of -plaat.
Wanneer de radio-aansluiting met een 10 A zekering is gezekerd:
VOORZICHTIG!
Gevaar voor schade aan het apparaat!
Wanneer u de voertuigstekker di­rect op het apparaat aansluiten, kan het apparaat beschadigd raken. Dit geldt door voor geprefabriceerde ISO-stekkers.
Gebruik uitsluitende de voer-
tuigspecifi eke adapterkabel van Blaupunkt.
Sluit de voertuigspecifi eke adap­terkabel 1 op de voertuigstekker 2 aan en op de kamer A 5 op de achterzijde van het apparaat.
1
A
5
Apparaat aansluiten
Stroomaansluiting maken
Bepaal of de radioaansluiting
van uw voertuig al af fabriek van een 10 A zekering is voorzien (zie handleiding of zekeringkast).
3
4
Wanneer de radio-aansluiting niet met een 10 A zekering is gezekerd:
Sluit de minuskabel direct op de minuspool van de accu aan.
Sluit de pluskabel via een 10 A zekering aan op de pluspool van de accu, zodanig dat de 10 A zekering maximaal 30 cm is ver­wijderd van de pluspool van de accu.
Leg de kabel niet parallel aan ka­belbomen.
75
2
Inbouwhandleiding
Luidsprekers aansluiten
Bij passieve uitrusting met 4 Ohm luidsprekers:
Pas de ISO-stekker 7 die zich in het voertuig bevindt aan op de in de afbeelding hieronder ge­toonde stekkerbezetting.
Sluit indien nodig een ISO­verlengkabel aan (bestelnr. 7 607 647 093).
Sluit de stekker aan op kamer B 6 van het apparaat.
6
7
A
RF
RR
+
4 Ohm
-
R
L
+
LF
4 Ohm
­+
4 Ohm
-
+
4 Ohm
-
Bij actieve uitrusting (separate eindtrappen):
Sluit conform de specifi caties van de leverancier de speciale adapterkabel aan op kamer C1.
De beschrijving van de inbouw en aansluiting van de antenne vindt u in de antennehandleiding.
Plaats de antennestekker in de antennebus 1 van het appa­raat.
1
GPS-antenne aansluiten
Bouw de GPS-antenne zodanig in het voertuig in, als in de GPS-an­tenne-montagehandleiding staat beschreven.
Plaats de SMB-stekker 2 in de betreffende bus op het appa­raat.
Radio-antenne aansluiten
Bij uitgeruste voertuigen, zoals bijv. VW, Seat of Audi wordt de voedingsspanning voor de antenne via de antennekabel toegevoerd (zie gebruiksaanwijzing voertuig). Wanneer de standaard radio van een dergelijk voertuig moet worden vervangen door een andere radio, dan moet u een antenne-voedings­aftakking (bestelnr. 7 691 290 202) of de adapterkabel (bestelnr. 7 607 621 129) bij uw dealer aanschaf­fen.
76
Achteruitrijlichtsignaal aansluiten
Leg een kabel zodanig van het achteruitrijlicht naar pin 3 3 van de stekker in kamer A 5, dat bij achteruitrijden +12 V op de aan­sluiting actief is.
Wanneer de aansluiting op het
2
achteruitrijlicht niet mogelijk is, sluit u pin 3 aan op massa.
Opmerking:
Wanneer u het achteruitrijlicht­signaal niet aansluit, herkent het apparaat het achteruit rijden niet. Bij ontbrekend GPS-signaal kan dit de nauwkeurigheid van de navigatie beïnvloeden.
Tachometersignaal aansluiten
U kunt met of zonder tachometer­signaal navigeren.
Inbouwhandleiding
1
A
5
3
4
Activeer na de inbouw in het
menu "Installatie" het menupunt "Tachosignaal" (zie blz. 79)!
Apparaat monteren
VOORZICHTIG!
Gevaar voor beschadiging!
Bij foutieve aansluiting kan schade aan het apparaat of de voertuige­lektronica ontstaan.
Laat deze aansluiting uitsluitend door een geautoriseerde werk­plaats bij de voertuigdealer uit­voeren!
Verbindt de voertuigspecifi eke tachosignaalaansluiting met pin 1 4 van de stekker in kamer A
5.
Houder inbouwen
Opmerking:
De meegeleverde houder van het apparaat is bedoeld voor een DIN-autoradio-uitsparing met af­metingen 182 x 53 x 165 mm en een dikte van 1 - 20 mm in de om­geving van de bevestigingsstrip. Voor voertuigen zonder DIN­schacht heeft u een voertuigspe­cifi eke houder nodig voor 50/52 mm apparaten. Neem s.v.p. con­tact op met uw Blaupunkt-dea­ler.
Schuif de houder in de schacht.
77
Inbouwhandleiding
Buig met een schroevendraaier
zo veel mogelijk bevestigings­strips om.
Schuif het apparaat tot een der­de in de schacht.
Maak de schroef 1 boven de gy­roscoop 2 aan de rechterzijde van het apparaat los.
Stel de gyroscoop met een inbus­sleutel zodanig in, dat de mar­kering zich in verticale positie bevindt.
Opmerking:
Het maximale instelbereik ligt tussen –10° en +30°.
Trek de schroef 1 weer vast.
Apparaat in schacht inbouwen
Waarborg dat alle stekker correct zijn geplaatst en geborgd.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor beschadiging, gevaar voor foutieve instel­lingen!
Wanneer u bij het plaatsen van het apparaat de bedieningselementen op het bedieningspaneel aanraakt, kunt u deze beschadigen. Moge­lijkerwijs schakelt het apparaat in en worden navolgende bedieningen als foutieve invoer van de code geïnterpreteerd. Het apparaat wordt dan geblokkeerd.
Raakt het bedieningspaneel bij het inschuiven alleen aan de rand aan.
Schuif het apparaat in de schacht, tot deze borgt en door de veren aan de zijkant wordt vastgehou­den.
Het apparaat moet nu in de volgen­de positie zijn ingebouwd.
Rechts/links: min. –5° /max. +5° Voor/achter: min. –10°/max. +30°
78
Codenummer invoeren
Wanneer u het apparaat na de in­bouw voor de eerste keer inschakelt
Inbouwhandleiding
(zie blz. 9), moet u de code invoeren (zie blz. 21).
Tachometersignaal in-/ uitschakelen
Wanneer u het tachometersignaal heeft aangesloten, moet u als volgt de verwerking van het tachometer­signaal inschakelen:
Kies en bevestig in het menu "Installatie" het menupunt "Tachosignaal", zoals onder "Het menu bedienen" op blz. 12 staat beschreven.
Installatie
Autom. kal.
Handm. kal.
U kunt met de menuknop < de verwerking van het tachometer­signaal inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Schakel de verwerking van het tachometersignaal in, wanneer u het tachometersignaal heeft aangesloten.
Schakel de verwerking van het tachometersignaal uit, wan­neer u het tachometersignaal niet heeft aangesloten.
Sensortest Tachosignaal
Sensortest uitvoeren
Om te controleren, of het apparaat correct is aangesloten:
kies en bevestig in het menu "Installatie" het menupunt "Sensortest", zoals onder "Het menu bedienen" op blz 12 staat beschreven.
De sensordata worden getoond.
Sensortest
GPS-sat: 8 Sterkte: 41 Richting: Voornit Contact: Aan Tachosignaal: 5528
GPS Sat (test GPS-antenne):
wanneer de GPS-antenne is aangesloten, verschijnt "OK". Wanneer GPS-satellietsignalen worden ontvangen, verschijnt het aantal en de veldsterkte daarvan. De GPS-antenne moet zodanig zijn uitgericht, dat minimaal 4 sa­tellieten ontvangen worden en de veldsterkte groter is dan 40.
Richting (test achteruitrijlicht-
signaal): wanneer u het achter­uitrijsignaal heeft aangesloten, moet hier "Achteruit" verschij- nen, wanneer u achteruit rijdt, en "Vooruit", wanneer u niet ach­teruit rijdt.
Contact (test contactaanslui-
ting): wanneer u het voertuig­contact inschakelt, moet "Aan" verschijnen.
Tac ho (test tachometersignaal):
wanneer u het tachometersig­naal heeft aangesloten en het voertuig een kort stuk beweegt, moeten de tachometerimpulsen verschijnen.
Apparaat kalibreren
Voordat u voor de eerste keer het navigatiesysteem gebruikt, moet u deze kalibreren.
79
Inbouwhandleiding
U kunt het navigatiesysteem op een langere kalibratierit (5 tot 15 km) automatisch kalibreren of op een exact uitgemeten traject (100 tot 500 m) handmatig kalibreren (zie onder).
Om het apparaat te kalibreren:
schakel het voertuigcontact in.
Installeer de navigatie-software (zie blz. 47).
Laat de navigatie-CD in de CD­speler zitten.
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Installatie", zo­als onder "Het menu bedienen" op blz. 12 staat beschreven.
Het menu "Installatie" wordt ge­toond.
Installatie
Autom. kal.
Handm. kal.
Sensortest Tachosignaal
Navigatiesysteem automatisch kalibreren
Om het navigatiesysteem automa­tisch te kalibreren:
Autom. kal.
Start
kies en bevestig in het menu "Installatie" het menupunt "Autom. kal.".
Volg de instructies op het dis­play op.
Opmerkingen:
Rijdt de gegeven afstand over rijks- of provinciale wegen. De gegeven lengte van de af te leg­gen afstand is een gemiddelde waarde. Deze kan ook korter of onder slechter omstandigheden duidelijk langer zijn. De uiteinde­lijke fi jnkalibratie is pas na 50 km afgesloten.
Tijdens de kalibratierit verschijnt een balkdiagram. U kunt de ESC- toets A indrukken, om het menu te verlaten. De kalibratie wordt daardoor niet afgebroken en loopt op de achtergrond door. Wanneer u het menu opnieuw oproept, toont het balkdiagram de voortgang van de kalibratie.
Na een succesvolle kalibratierit verschijnt "Het systeem is nu ge- kalibreerd" op het display. Het navigatiesysteem is nu bedrijfs­gereed.
Indien "Kalibratie niet succesvol" op het display verschijnt, moet u de kalibratie herhalen.
Navigatiesysteem handmatig kalibreren
Om het navigatiesysteem handma­tig te kalibreren:
kies en bevestig in het menu "Installatie" het menupunt "Handm. kal.".
80
Inbouwhandleiding
Handm. kal.
Afstand
200 Meter
De afstand voor de kalibratierit wordt weergegeven.
Wijzig de afstand voor de kali­bratierit, indien nodig, door de menuknop < te verdraaien. Druk aansluitend op de OK-toets =.
Opmerking:
De afstand moet tussen 100 en 500 meter liggen. De ingestelde afstand moet exact met de afge­meten afstand overeenkomen.
Druk op de OK-toets =, om met de handmatige kalibratie te be­ginnen.
Rijdt over een exact uitgemeten traject exact de afstand, die u heeft ingesteld. Rijdt met max. 30 km/h.
Druk op de OK-toets =, om de handmatige kalibratie te beëin­digen.
Na een succesvolle kalibratierit verschijnt "Het systeem is nu ge- kalibreerd" op het display. Het navigatiesysteem is nu bedrijfs­gereed.
Indien "Kalibratie niet succesvol" op het display verschijnt, moet u de kalibratie herhalen.
Kalibratie afbreken
Indien u de kalibratie wilt afbre­ken:
druk op de ESC-toets A. De kalibratie wordt op de achter-
grond voortgezet.
Apparaat reinigen
Reinig regelmatig de contacten van het bedieningspaneel met een zachte, in schoonmaakalco­hol gedrenkte doek.
Apparaat uitbouwen
Maak de minpool van de accu los. Houdt de veiligheidsinstructies van de voertuigfabrikant aan!
Verwijder het bedieningspa­neel.
2
Plaats de beugel 2 links en rechts in de gaten in het bedie­ningspaneel en druk deze zover in, tot de veren aan de zijkant met een duidelijk hoorbare klik ont­grendelen.
Trek het apparaat aan de beide beugels rechtstandig naar vo­ren.
Verwijder de beugels en plaats het bedieningspaneel weer.
Druk op de borgingen van de af­zonderlijke stekkers en trek deze los.
81
Garantie Technische gegevens
Garantie
Voor onze binnen de EU gekochte producten geven wij een produ­centgarantie. Voor buiten de EU gekochte apparaten gelden de ga­rantievoorwaarden van de betref­fende vertegenwoordigingen in die landen.
De garantievoorwaarden kunt u raadplegen op www.blaupunkt.com of direct opvragen bij:
Blaupunkt GmbH Hotline Robert-Bosch-Str. 200
D-31139 Hildesheim
Technische gegevens
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning: 10,5–14,4 V
Opgenomen vermogen
In bedrijf: max. 10 A Bij standby: typ. 550 mA 30 min na uitschakelen:
typ. 12 mA 72 uur na uitschakelen:
< 2 mA
Versterker-uitgangsvermogen
Conform DIN 45324: bij 14,4 V 4 x 25 Watt Sinus
Max. power: 4 x 45 Watt bij 14,4 V
Voorversterker uitgang (Preamp Out)
4 kanalen: 3 V
Ingangsgevoeligheid
CD-wisselaar-ingang: 2 V / 6 kΩ Telefooningang: max. 4,8 V eff. 3,8 V
82
Tuner
Golfgebied UKW (FM): 87,5–108 MHz
Golfgebied MW: 531–1 602 kHz
Golfgebied LW: 153–279 kHz FM-frequentiebereik:
35–16 000 Hz
CD-speler
Frequentiebereik: 20 – 20 000 Hz
Technische wijzigingen voorbehou­den!
Woordenlijst
Woordenlijst
Digitale equalizer
Digitale klankregelaar voor aanpas­sing van de frequentie-uitgang. Een equalizer bestaat uit meerder fi l­ters, waarmee de klankkleur verbe­tert kan worden resp. kan worden aangepast aan de eigen wensen.
EON – Enhanced Other Network
In geval van verkeersinformatie (TA) wordt door een zender zon­der verkeersinformatie naar een verkeersinformatiezender van de­zelfde zenderketen omgeschakeld. Na het verkeersbericht wordt het eerder beluisterde programma weer ingeschakeld.
GPS – Global Positioning System
Dit systeem maakt een wereldwijde positiebepaling mogelijk m.b.v. 24 satellieten, die rond de aarde cir­kelen op 20000 km hoogte en een exact tijdsignaal verzenden. Voor een nauwkeurige positiebepaling moeten minimaal 4 satellieten ont­vangen worden.
HighCut
HighCut zorgt voor een ontvangst­verbetering bij slechte radio-ont­vangst (alleen FM). Wanneer de ont­vangst slecht is, wordt automatisch het storingsniveau gereduceerd.
Corridorfunctie
Wanneer u een reisdoel invoert en het navigatiesysteem een route be­rekent, dan slaat hij niet alleen deze route op, maar ook een corridor links en rechts van deze route.
Daarom kan het navigatiesysteem tijdens de routegeleiding ook dan rijadviezen geven, wanneer geen navigatie-CD is geplaatst.
Optimale route
Combinatie van snelle en korte route. De verhouding van de beide routeaandelen kunt u zelf instellen (zie "Optimale route instellen" op blz. 70).
TA – Traffi c Announcement
Gesproken verkeersinformatie op de radio.
TMC – Traffi c Message Channel
RDS-datadienst voor gebiedsgere­lateerde verkeersberichten.
Het navigatiesysteem kan via een TMC-zender permanent digitale, onhoorbare verkeersberichten kos­teloos ontvangen, voor zover op de radio een TMC-zender is ingesteld. Tijdens de dynamische routegelei­ding (zie blz. 70) worden deze ver­keersberichten verwerkt en wordt de route automatisch aangepast.
Standby-tijd
Wanneer u het apparaat uitschakelt, blijft deze gedurende 30 minuten in de standby-modus. Gedurende deze tijd blijft de apparaatsoftware aan­wezig in het geheugen, waardoor het stroomverbruik hoger is. Daarna schakelt het apparaat volledig uit, om stroom te besparen en het ge­heugen wordt gewist.
Wanner u het apparaat binnen de standby-tijd weer inschakelt, is deze na enkele seconden gereed voor bedrijf, een actieve routege­leiding wordt voortgezet.
83
Trefwoordenregister
Wanneer u het apparaat na afl oop van de standby-tijd weer inschakelt, duurt het langer voordat het appa­raat weer gereed is voor bedrijf,
omdat de apparaatsoftware moet worden geladen.
Travel sto re
Automatisch zoeken en opslaan van de zes best te ontvangen radiozen­ders in de regio (zie blz. 39).
Omgevingsfunctie
Wanneer er geen routegeleiding actief is, gebruikt het navigatiesy­steem zijn vrije geheugen, om digi­taal kaartmateriaal rondom de voer­tuigpositie van de navigatie-CD te laden.
Wanneer u een reisdoel binnen dit gebied invoert, kan het navigatie­systeem de data in het geheugen gebruiken en is de navigatie-CD niet nodig. Wanneer u een reisdoel buiten dit gebied invoert, wordt om het plaatsen van de navigatie­CD gevraagd.
Omdat na een routeberekening het geheugen voor de route en de cor­ridor nodig is, worden delen van de opgeslagen omgeving na invoer van een reisdoel uit het geheugen gewist.
Het apparaat kan alleen TMC-ver­keersberichten weergeven en mel­den, die gerelateerd zijn aan het kaartmateriaal in het geheugen.
Trefwoordenregister
A
Afvoeren 4 Apparaatpas 4 Audiobron
kiezen 26, 66
Autotelefoon 11
B
Balans
instellen 16
Bass instellen 15 Bedieningselementen
toetsen 6
Bedieningspaneel
afnemen 8 plaatsen 8
C
CD-speler
afspeelbare CD’s 40 bedienen 40 CD afspelen 26, 41 CD plaatsen 10 CD stoppen 42 inschakelen 27 scan 44
CD-wisselaar
inschakelen 27 scan 44 Tracks-menu 42
Code
invoeren 9 vraag activeren 21 vraag deactiveren 21
Corridorfunctie 46, 83
D
Diefstalbeveiliging 8 Display
automatisch op de lichtverhoudingen aanpassen 20 helderh. nacht 20 helderheid dag 20
84
Trefwoordenregister
taal instellen 20 uitschakelen 20
E
EON 83 Equalizer 17, 83
F
Fader
instellen 16
G
GPS 83
H
HICUT 23, 83
I
Inbouwtest 79 Inschakelen 9
K
Klankkleur
equalizer 17 instellen 15 loudness 15
Kruispuntzoom 25
L
Loudness 15
M
Menu
bedienen 12 overzicht 13
MP3-speler
afspeelbare MP3-CD’s 41 bedienen 40 bladerenmenu 43 ID3-tags weergeven 45 inschakelen 27 lichtkrant in-/uitschakelen 45 MP3-bestandsnamen weergeven 45 MP3-CD afspelen 26 scan 44
N
Navigatiesysteem
actuele positie weergeven 71 automatisch kalibreren 80 basisinstellingen in menu 24 bestemming opslaan 59 doelland invoeren 55 gesproken mededelingen inschakelen 24 handmatig kalibreren 80 huisnummer reisdoel invoeren 57 lijst weergeven 52 menu 49 opgeslagen reisdoelen hernoemen 61 opgeslagen reisdoelen wissen 61 postcode reisdoel invoeren 55 reisdoel-stadsdeel invoeren 56 reisdoeladres invoeren 54 reisdoel invoeren: overzicht 52 reisdoelkruispunt invoeren 58 reisdoelstraat invoeren 56 reisdoel uit geheugen invoeren 62 software installeren 47 speciale bestemming invoeren 57 speciale tekens invoeren 53 stad reisdoel invoeren 55 starten 52 tekst invoeren 52 weergave 48 werkingsprincipe 46
O
Omgevingsfunctie 47, 84 Onderdrukken van
het geluid (mute) 11
beëindigen 11
R
Radio
alternatieve frequentie 23 automatisch zenders zoeken afbreken 37 automatisch zenders zoeken starten 36 basisinstellingen in menu 22 geheugenniveau (FM1, FM2, FMT) kiezen 36 geprogrammeerde zenders kiezen 40
85
Trefwoordenregister
golfgebied (UKW, MW, LW) kiezen 36 ontvangst tot regionale zenders beperken 23 ontvangstverbetering (HICUT) 23 TMC-zender automatisch instellen 33 travelstore beëindigen 40 travelstore starten 39 zender automatisch programmeren 39 zendernaam weergeven 22 zenders instellen 36 zenders kort weergeven 38 zenders opslaan 38 zoekgevoeligheid veranderen 24
Reiniging 4, 81 Rijadviezen
gesproken 65 niet opvolgen 66
Route
automatisch veranderen bij fi le 70 dynamisch 46 handmatig veranderen 67 opnieuw berekenen 66, 71 opties 68 optimale 83 optimale defi niëren 70 rijkswegen toestaan/uitsluiten 69 seizoensafhankelijk geblokkeerde trajecten toestaan/uitsluiten 69 snelwegen toestaan/uitsluiten 69 tolwegen toestaan/uitsluiten 69 tunnels toestaan/uitsluiten 69 veren toestaan/uitsluiten 69 weergeven 67
Routegeleiding
dynamisch 70 kruispuntzoom weergeven 25 onderbreken 66 resterende reistijd weergeven 25 verwachte aankomsttijd weergeven 25 windroos 65
S
SCAN 44 Sensortest 79 Standby 83
T
Tachometersignaal 79
Tek st
invoeren 52 wissen 54
Tijd
instellen 21
TMC 83 TMC-symbool
knippert 34 knippert niet 33
Toetsen
ESC-toets 10, 12 INFO-toets 71 MENU-toets 12 OK-toets 12 overzicht 6
Travelstore 39, 84 Treble instellen 15
U
Uitschakelen 9
V
Veiligheid 3 Verkeersberichten 31
automatisch weergeven 32 onderbreken 33 TMC automatisch ontvangen 33 TMC weergeven 34
Volume
bij herinschakelen begrenzen 18 minimaal voor autotelefoon 19 minimaal voor verkeersinformatie 19 onderdrukken 11 tijdens rijadviezen automatisch verminderen 19 veranderen 11 verdeling Links-Rechts 16 verdeling voor-achter 16 volumemenu 19
Z
Zenders zoeken
automatisch 36 handmatig 37 onderbreken 37
86
Country: Phone: Fax:
Germany (D) 0180-5000225 05121-49 4002
Austria (A) 01-610 39 0 01-610 39 391
Belgium (B) 02-525 5444 02-525 5263
Denmark (DK) 44-898 360 44-898 644
Finland (FIN) 09-435 991 09-435 99236
France (F) 01-4010 7007 01-4010 7320
Great Britain (GB) 01-89583 8880 01-89583 8394
Greece (GR) 210 94 27 337 210 94 12 711
Ireland (IRL) 01-46 66 700 01-46 66 706
Italy (I) 02-369 62331 02-369 62464
Luxembourg (L) 40 4078 40 2085
Netherlands (NL) 0800 400 1010 0800 400 1040
Norway (N) 66-817 000 66-817 157
Portugal (P) 2185 00144 2185 00165
Spain (E) 902 52 77 70 91 410 4078
Sweden (S) 08-7501850 08-7501810
Switzerland (CH) 01-8471644 01-8471650
Czech. Rep. (CZ) 02-6130 0446 02-6130 0514
Hungary (H) 76 511 803 76 511 809
Poland (PL) 0800-118922 022-8771260
Turkey (TR) 0212-335 06 71 0212-346 00 40
http://www.blaupunkt.com
Robert-Bosch-Straße 200, D-31139 Hildesheim
Blaupunkt GmbH,
Printed in Germany
In één oogopslag! TravelPilot Rome NAV55E
Bedieningspaneel openklappen en CD uitschuiven
Draaien: volumeregelaar Kort indrukken: in-/onderdrukken van het geluid verkeersinformatie/
rijadviezen zacht schakelen Lang indrukken: uitschakelen
Instelmenu oproepen
MENU
Functietoetsen 1-6 (de aan deze functietoetsen toegekende functies worden in het display weergegeven)
Kort indrukken: instellingen verkeersinformatie oproepen
TRAF
Lang indrukken: TMC-berichten weergeven Draaien: menupunt/teken kiezen
OK-toets
OK
Kort indrukken: keuze bevestigen Lang indrukken: scan/zender zoeken starten
Kort indrukken: naar navigatiesysteem omschakelen
NAVI
Lang indrukken: routeopties oproepen
Kort indrukken: naar radio omschakelen
TUNE
Meerdere malen indrukken: golfgebied (FM1, FM2, FMT, MW, LW) kiezen Lang indrukken: Travelstore starten
Tussen CD/MP3/WMA-speler en optionele CD-wisselaar
SRC
heen en terug schakelen
In menu kort indrukken: naar voorgaande menuniveau overgaan
ESC
In menu lang indrukken: naar bovenste menuniveau overgaan Tekstinvoer: laatste teken wissen Navigatie: routegeleiding afbreken Scan: afbreken Travelstore: afbreken
Actuele locatie weergeven, lijst volledig weergeven Tijdens de routegeleiding kort indrukken: actuele locatie weergeven en laatste gesproken rijadviezen herhalen Tijdens de routegeleiding lang indrukken: routelijst weergeven
10/05 CM-AS/SCS1 (NL) 8 622 404 704
Loading...