Blaupunkt TRAVEL PILOT RNS 149 User Manual [nl]

Radio/Navigation
TravelPilot RNS 149
Gebruiksaanwijzing
Overzicht van het apparaat
23 4 5 6 7 8
2
10111213141516
9
Overzicht van het apparaat
1 Open-toets, opent de bedieningseenheid. 2 Volumeregelaar. 3 ON-toets. 4 Hotkey, programmeerbare functietoets. Lees hiervoor het gedeelte
“Hotkey programmeren” in het hoofdstuk “Setup”.
5 Dot matrix-display. 6 Info-toets. Tijdens de routegeleiding wordt na het indrukken van de
Info-toets de laatste gesproken mededeling van de navigatie her­haald en wordt het actieve reisdoel weergegeven. In lijsten worden vermeldingen die gekenmerkt zijn met …, volledig weergegeven.
7 Tuimelschakelaar. De functie van de tuimelschakelaar is afhankelijk
van het desbetreffende menu resp. de weergavesoort.
8 OK, invoertoets. 9 ESC, hiermee verlaat u menu’s zonder dat wijzigingen worden geac-
tiveerd.
: AUD, roept het klankmenu op. ; DSC, Direct-Software-Control-toets om het DSC-menu te activeren. < Softkeys 4 t/m 6. De functie van de Softkeys is afhankelijk van de in-
houd van de menu’s.
= Softkeys 1 t/m 3. De functie van de Softkeys is afhankelijk van de in-
houd van de menu’s.
> NAV, activeert de navigatie. ? CD.C, activeert de weergave van cd resp. cd-wisselaar. @ TU, schakelt de radioweergave in.
3
Menu-overzicht
Tunerweergave NavigatiefunctieWeergave van cd, cd-wisselaar
4
Tuner-basismenu
Tuner-functiemenu
Tuner-DSC-menu Cd-DSC-menu
Cd-basismenu
Cd-functiemenu
Navigatie-basismenu
Routegeleidingsmenu
Nav-DSC-menu
Aanwijzingen voor de veiligheid
De TravelPilot is ontworpen voor gebruik in personen­auto’s.
Speciale informatie, zoals hoogtebeperkingen of maximale wiel- of asdruk die nodig zijn voor de routegeleiding van vrachtwagens en autobussen, is niet opgenomen op de cd.
Bediening tijdens de rit
Wanneer u geen acht slaat op het verkeer, kunt u ernstige ongeluk­ken veroorzaken.
Om afleiding door de TravelPilot te voorkomen, dient u de volgende punten in het oog te houden:
Maak u voor het begin van de rit vertrouwd met de TravelPilot en de bediening ervan.
Stop op een geschikte plaats wanneer u de TravelPilot opnieuw wilt programmeren.
Bedien de TravelPilot tijdens de rit alleen wanneer de verkeers­situatie dit toelaat.
Voer alleen een reisdoel in wanneer de auto stilstaat.
5
Inhoudsopgave
6
Overzicht van het apparaat.......... 2
Algemene aanwijzingen voor
de bediening ................................ 10
In-/uitschakelen van het apparaat .... 10
In-/uitschakelen van het apparaat
via het contactslot .......................... 10
Inschakelen terwijl het contact is
uitgeschakeld.................................. 10
Weergavesoort kiezen ....................... 11
Wisselen tussen basis- en functie-
menu ................................................ 11
Wisselen tussen basis- en route­geleidingsmenu van de navigatie . 12
DSC-menu oproepen ...................... 12
Volume regelen................................... 12
Automatische geluidsonder­drukking tijdens telefoonge-
sprekken .......................................... 12
Display ................................................ 13
Klankkleur en klankverdeling
instellen............................................... 14
Gecodeerde apparaten inschakelen na afsluiting van de accuspanning .. 15
Radioweergave....................... 16
Radioweergave starten...................... 16
Golfgebied resp. geheugenniveau
kiezen ..................................................16
RDS (Radio Data System) in-/
uitschakelen ....................................... 16
RDS-REG activeren/deactiveren....... 17
PTY in-/uitschakelen .......................... 18
PTY alarm ........................................18
Verkeersinf ormatie T A
(Traffic Announcement) ..................... 18
TA-functie voor radioweergave
activeren/deactiveren ..................... 19
Weergave van verkeersinformatie
onderbreken .................................... 19
Zenders instellen, FM......................... 20
Automatische zoekafstemming..... 20
Bladeren in de zenderketens
(alleen met RDS) ............................. 20
Handmatig afstemmen op zenders 20
Zenders instellen, AM (MW) .............. 21
Automatische zoekafstemming..... 21
Handmatig afstemmen op zenders 21
Scan-zoekafstemming ....................... 21
Scan-zoekdoorloop starten ........... 21
Scan-zoekdoorloop beëindigen .... 22
Zenders programmeren..................... 22
Handmatig programmeren............. 22
Automatische programmeerfunctie
“Travelstore” ................................... 23
Travelstore starten.......................... 23
Ontvangststoringen bij FM-weergave
verminderen........................................ 23
Sharx activeren/deactiveren .......... 23
Inhoudsopgave
Cd-weergave........................... 24
Cd-weergave starten.......................... 24
Cd plaatsen ..................................... 24
Interne cd-weergave starten
(geen cd-wisselaar aangesloten) .. 25
Interne cd-weergave starten
(cd-wisselaar aangesloten)............ 25
Weergave verstreken speeltijd in-/
uitschakelen ....................................... 25
Verkeersinformatie tijdens
cd-weergave ....................................... 26
Titels kiezen........................................ 26
Snelle zoekdoorloop .......................... 26
Willekeurige weergave (MIX)............. 27
Alle titels van een cd kort weergeven
(SCAN)................................................. 27
Titels herhalen (REPEAT) .................. 27
Repeat-functie starten.................... 27
Repeat-functie beëindigen............. 28
Cd’s benoemen................................... 28
Namen invoeren.............................. 28
Tekens wissen................................. 29
Actuele naam wissen ..................... 29
Alle namen wissen.......................... 29
Afspeelreeks programmeren ............ 30
Afspeelreeks vastleggen................ 30
Titels wissen uit de afspeelreeks .. 31
Afspeelreeks starten/stoppen ....... 31
Afzonderlijke afspeelreeks wissen . 31 Alle afspeelreeksen uit het
geheugen wissen............................ 31
Navigatie ...................................... 32
Principe van de navigatie .................. 32
Starten van de navigatie.................... 32
Reisdoel invoeren .............................. 32
Reisdoelen....................................... 33
Reisdoel invoeren met het
Edit-menu............................................ 33
Letters kiezen.................................. 34
Letters wissen................................. 34
Vermeldingen uit lijsten kiezen ..... 35
Bladeren in lijsten........................... 35
Per pagina omslaan in lijsten ....... 35
Reisdoel invoeren - Stad ................... 36
Reisdoel invoeren - Straat, kruising
en huisnummer .................................. 37
Reisdoel invoeren - Huisnummer .. 38
Reisdoel invoeren - Kruising ......... 39
Reisdoel invoeren - Centrum ............ 39
Bijzondere reisdoelen in de plaats van bestemming, de omgeving van het reisdoel, de omgeving van de eigen
positie en landelijke reisdoelen ........ 40
Bijz. reisdoelen - In plaats van
bestemming..................................... 41
Bijz. reisdoelen - Landelijke reis-
doelen .............................................. 42
7
Inhoudsopgave
8
Bijz. reisdoelen - Omgeving reis-
doel .................................................. 42
Bijz. reisdoelen - Omgeving eigen
positie .............................................. 43
Reisdoel invoeren - Uit reisdoel-
geheugen ............................................ 44
Reisdoel invoeren - Naar
positiemarkering ................................ 45
Positie markeren............................. 45
Positiemarkering kiezen als
reisdoel ............................................ 45
Routegeleiding ................................... 46
Routegeleiding starten................... 46
Audiobron wisselen........................ 47
Routegeleiding afbreken................ 48
Routegeleiding NO MAP.................... 48
Reisgids .............................................. 49
Routelijst laten weergeven................ 50
Positioneringsmodus ........................ 50
Reisdoelgeheugen ............................. 51
Een reisdoel opslaan in het
reisdoelgeheugen ........................... 51
Korte naam invoeren en wijzigen .. 51
Reisdoelen handmatig sorteren .... 52
Reisdoelen wissen uit het
reisdoelgeheugen ........................... 52
GPS-status.......................................... 53
Omleiding rond een file tijdens de
routegeleiding .................................... 54
Omleiding invoeren ........................ 54
Omleiding opheffen ........................ 54
Routeopties vastleggen..................... 55
Positie markeren ................................ 56
Positiemarkering bewaren ............. 56
Verkeersinformatie tijdens de
routegeleiding .................................... 57
Gesproken mededelingen
activeren/deactiveren ........................ 57
Geheugen van de laatste 10 reisdoelen (LAST 10) activeren/
deactiveren ......................................... 57
Tijdinfo kiezen .................................... 58
Positie handmatig instellen............... 58
Routegeleiding simuleren ................. 59
Weergave van cd-wisselaar........ 60
Cd’s plaatsen in de cd-wisselaar... 60
Weergave van cd-wisselaar starten.. 60
Wisselen tussen basismenu en
functiemenu .................................... 61
DSC-menu oproepen ...................... 61
Cd kiezen ............................................ 62
Titels kiezen........................................ 62
Titel opnieuw starten...................... 62
Snelle zoekdoorloop .......................... 62
Willekeurige weergave (MIX)............. 63
Willekeurige weergave MIX
instellen voor één cd of alle cd’s
in het magazijn................................ 63
Titels kort weergeven (SCAN)........... 64
Titels van één cd kort weergeven . 64
Titels van alle cd’ s k ort weergeven 64
Titel of cd herhalen (Repeat)............. 65
Repeat-functie starten.................... 65
Repeat-functie beëindigen............. 65
Repeat-functie voor Titels
activeren .......................................... 65
Repeat-functie voor cd
inschakelen ..................................... 65
Inhoudsopgave
Afspeelreeks programmeren ............ 66
Afspeelreeks vastleggen................ 66
Titels wissen uit de afspeelreeks .. 67
Afspeelreeks starten/stoppen ....... 67
Afzonderlijke afspeelreeks wissen . 67 Alle afspeelreeksen uit het
geheugen wissen............................ 67
Cd’s benoemen................................... 68
Namen invoeren.............................. 68
Tekens wissen................................. 69
Actuele naam wissen ..................... 69
Alle namen wissen.......................... 69
Weergave verstreken speeltijd in-/
uitschakelen ....................................... 70
Verkeersinformatie activeren/
deactiveren (cd-wisselaar) ................ 70
Afstandsbediening RC06............ 71
Audiobron kiezen ............................... 71
Navigatie activeren ............................ 71
Volume instellen ................................. 71
Geluidsonderdrukking....................... 71
Geluidsonderdrukking opheffen ... 71
Golfgebied resp. geheugenniveau
kiezen .................................................. 72
Zoekafstemming starten ................... 72
SCAN-zoekdoorloop starten,
radioweergave .................................... 72
Travelstore starten ............................. 72
Titels kiezen, weergave van cd en
cd-wisselaar........................................ 72
Setup/basisinstellingen .............. 73
Setup-menu activeren .................... 73
Wisselen dag/nacht, zic hthoek, contrast en displayhelderheid
regelen ................................................ 74
Automatisch overschakelen op
nachtdisplay.................................... 74
Zichthoek instellen ......................... 74
Displayhelderheid wijzigen............ 75
Volume bij inschakelen, volume van de verkeersinformatie en GALA
instellen............................................... 75
Hotkey programmeren....................... 76
Klokinstellingen uitvoeren ................ 78
Tijdopmaak kiezen.......................... 78
Tijdzone instellen............................ 78
Zomertijd activeren ........................ 78
Taal kiezen .......................................... 79
Apparaat calibreren ........................... 79
Calibreren na inbouw ..................... 79
Calibreren na vervanging van de
banden ............................................. 80
Handmatig calibreren van het
systeem ........................................... 81
Systeemtest uitvoeren ................... 82
GPS-status en positie laten
weergeven ....................................... 82
Codering van het apparaat activeren/
deactiveren ......................................... 83
Codering activeren/deactiveren .... 83
Code-LED activeren/deactiveren... 83 Terugzetten op de fabrieksmatige
instellingen ......................................... 84
Inbouwinstructies ..................... 254
9
Algemene aanwijzingen voor de bediening
In-/uitschakelen van het apparaat
Druk om uw TravelPilot in te schakelen op de blauwe ON-toets 3 in het midden van de volumeregelaar 2.
Het apparaat geeft de als laatste actieve audiobron weer met het vooraf inge­stelde volume. Hoe u dit volume instelt, kunt u lezen in het gedeelte “Volume bij inschakelen, volume van de verkeersinformatie en GALA instellen” in het hoofd­stuk Setup.
In-/uitschakelen van het apparaat via het contactslot
Wanneer het apparaat op de juiste wijze is aangesloten, kunt u het via het con­tactslot van de auto in- en weer uitschakelen.
Inschakelen terwijl het contact is uitgeschakeld
U kunt de TravelPilot ook bedienen wanneer het contact is uitgeschakeld en het apparaat op de juiste wijze is aangesloten.
Druk hiervoor op de ON-toets 3.
Het apparaat wordt ingeschakeld. Nadat er een uur verstreken is, schakelt het apparaat zichzelf ter bescherming van de autoaccu automatisch weer uit. U kunt dit zo vaak als gewenst herhalen. Door activering van het contactslot wordt de tijdlimiet opgeheven.
Let op: Om te voorkomen dat de TravelPilot na ontkoppeling van de accu-
spanning in gebruik wordt genomen, kunt u de codering van uw TravelPilot activeren.
Bij apparaten met actieve codering moet de code altijd worden in­gevoerd nadat de accu losgekoppeld is geweest, nadat het appa­raat is ontkoppeld van het autonet (bv. bij diefstal) en nadat de ze­kering is doorgebrand. Hoe u de codering activeert/deactiveert, leest u in het gedeelte “Codering van het apparaat activeren” in het hoofd­stuk Setup.
10
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Weergavesoort kiezen
Om de weergavesoort te kiezen, drukt u:
op de TU-toets @ voor radioweergave, op toets CD.C ? om de weergave van cd resp. cd-wisselaar (optie) op
te roepen, en op de NAV-toets > om de navigatie te activeren.
Wanneer u met een van deze toetsen wisselt van geluidsbron, komt u in het basismenu van de desbetreffende bron.
Elke audiobron (tuner, cd en cd-wisselaar) heeft drie menu’s waarmee alle in­stellingen worden uitgevoerd:
- Basismenu: hier worden de meest gebruikte instellingen uitgevoerd, zo­als de keuze van zenders of titels.
- Functiemenu, voor de instelling van bv. de standby-stand van de ver­keersinformatie en bijzondere functies zoals Travelstore.
- DSC-menu. Direct Software Control, ter aanpassing van opties van de desbetreffende audiobron aan uw wensen.
Voor de navigatiefunctie bestaan de volgende menu’s:
- Basismenu om de basisfuncties van de navigatie op te roepen;
- Routegeleidingsmenu met de optische rij-adviezen en
- DSC-menu, ter aanpassing van opties van de navigatie aan uw wensen.
Wisselen tussen basis- en functiemenu
Om te wisselen tussen basis- en functiemenu van een audiobron:
druk opnieuw op de desbetreffende brontoets TU @ of CD.C ?.
Basismenu
Functiemenu
DSC-menu
11
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Wisselen tussen basis- en routegeleidingsmenu van de navigatie
Wanneer u wilt wisselen tussen het basismenu en het routegeleidingsmenu ter­wijl de routegeleiding actief is:
druk op de NAV-toets >.
DSC-menu oproepen
U komt in het DSC-menu van de desbetreffende functiesoort door eenmaal kort op de DSC-toets ; te drukken.
Volume regelen
Om het volume van het systeem te vergroten:
draai de volumeregelaar 2 met de klok mee.
Om het volume van het systeem te verkleinen:
ddraai de volumeregelaar 2 tegen de klok in.
Tijdens het instellen wordt de ingestelde waarde met een symbool weergege­ven op de voorgrond van het display.
Let op: Tijdens een gesproken mededeling van de navigatie kunt u het volume van de gesproken mededeling onafhankelijk van het ba­sisvolume van de audiobron wijzigen. Het volumeverschil wordt automatisch opgeslagen.
Automatische geluidsonderdrukking tijdens telefoongesprekken
Wanneer het apparaat op de juiste wijze is verbonden met een autotelefoon, wordt het geluid van de TravelPilot tijdens een telefoongesprek onderdrukt. Op de voorgrond van het display van de audiobronnen verschijnt een telefoon­symbool. Wanneer een gesprek wordt gevoerd terwijl de routegeleiding actief is, verschijnt
PHONE
als tekst op het display. De optische rij-adviezen blijven zichtbaar.
12
Tuner-basismenu met aanduiding van het volume
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Display
Op het display van de TravelPilot verschijnt alle informatie van de navigatie, bv. optische rij-adviezen en de menu’s en lijsten van de audiobronnen radio, cd en cd-wisselaar.
Wanneer het apparaat op de juiste wijze is aangesloten, wordt bij het inschake­len van de autoverlichting overgeschakeld op het nachtdisplay. Daarbij worden alle punten geïnverteerd weergegeven. Wanneer u ook overdag met het licht aan rijdt, bv. in Scandinavische landen, kunt u deze omschakeling deactiveren. Lees hiervoor het hoofdstuk Setup-Display.
De afleesbaarheid van het display kan worden geoptimaliseerd voor de zicht­hoek in uw auto. Lees hiervoor het hoofdstuk Setup-Display.
Let op: Behandel het display voorzichtig. Aanraking met spitse voor­werpen veroorzaakt krassen en leidt tot schade aan het display. Reinig het display alleen met een niet-pluizende doek en evt. met reinigingsalcohol. Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen zoals terpentine of benzine, daar deze het display aantasten en be­schadigen.
Tuner-basismenu
13
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Klankkleur en klankverdeling instellen
Met de TravelPilot kunt u voor elke audiobron de hoge en lage tonen afzonder­lijk instellen.
De instelling voor de klankverdeling via balans, fader en loudness wordt voor alle bronnen gezamenlijk uitgevoerd.
Om de klankinstellingen uit te voeren:
ga naar de audiobron (AM, FM, cd of cd-wisselaar) waarvoor u de instel­ling wilt uitvoeren.
Druk op de AUD-toets :.
Het audiomenu voor de klankinstelling wordt opgeroepen.
Zet de keuzemarkering met de / -toetsen van de tuimelschakelaar 7 op de menuoptie waarbij u de instelling wilt veranderen, en
druk op de OK-toets 8 of de << >>-toetsen van de tuimelschakelaar 7. De schuifregelaar wordt omrand weergegeven.
Voer de instellingen uit met de << >>-toetsen van de tuimelschakelaar
7.
Wanneer u de veranderde waarden wilt overnemen:
druk op de OK-toets 8.
Wanneer u de waarden niet wilt overnemen en wilt terugkeren naar de vorige waarden:
druk op de ESC-toets 9.
14
Klankmenu voor de audiobron FM-radio
Let op: Wanneer er geen toets wordt ingedrukt, wordt na dertig se­conden automatisch teruggesprongen naar het vorige menu (Time out).
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Gecodeerde apparaten inschakelen na afsluiting van de ac­cuspanning
Wanneer u een gecodeerd apparaat inschakelt na afsluiting van de accuspan­ning, bv. na reparatie van de auto, verschijnt het verzoek om invoering van de code.
Voer het codenummer als volgt in:
markeer het eerste cijfer van de code met de << >> -toetsen van de tuimelschakelaar 7, en
druk op de OK-toets 8.
De invoegmarkering voor het invoeren van de code verspringt één plaats naar rechts.
Kies nu het tweede cijfer van het codenummer en bevestig dit met de OK-toets 8.
Voer zo de overige cijfers van het codenummer in.
Wanneer u per ongeluk een cijfer onjuist hebt ingevoerd:
markeer het -symbool en druk op de OK-toets 8.
Wanneer het codenummer volledig is ingevoerd:
markeer het -symbool en bevestig dit met de OK-toets 8.
Het apparaat wordt ingeschakeld. Wanneer u per ongeluk een onjuist code­nummer hebt ingevoerd en bevestigd, kunt u het invoeren van de code herha­len. Om te voorkomen dat dieven het codenummer door uitproberen te weten komen, wordt het apparaat na de derde onjuiste poging één uur lang geblok­keerd. Gedurende deze tijd moet het apparaat ingeschakeld blijven. Wanneer het apparaat binnen de wachttijd van de spanning wordt afgesloten, wordt de wachttijd teruggezet en bedraagt deze weer een uur.
Verzoek om invoeren van de code
15
Radioweergave
Radioweergave starten
Druk op de TU-toets @.
De radiofunctie start met het basismenu. De zender die als laatste werd ontvan­gen, wordt weergegeven. De zes softkeys aan beide zijden van het display die­nen om geprogrammeerde zenders te kiezen en om zenders te programmeren.
Golfgebied resp. geheugenniveau kiezen
De TravelPilot biedt u de mogelijkheid om FM- en middengolfzenders te ontvan­gen. Om het golfgebied FM of MW (middengolf) te kiezen:
start de radioweergave en druk opnieuw op de TU-toets @.
U komt in het functiemenu en kunt nu met de desbetreffende softkeys de geheu­genniveaus oproepen.
RDS (Radio Data System) in-/uitschakelen
Het Radio Data System is een service van de omroepen die u meer comfort biedt bij het radio luisteren op FM. Daarbij worden door de omroepen naast het programma bv. nog één tot acht tekens lange programmanaam en de verkeers­informatie-status van de zender doorgegeven. Zodra een zender wordt herkend verschijnt de naam op het display. Bovendien zoekt de TravelPilot de best te ontvangen frequentie van de ontvangen zender.
Om de voordelen van RDS te kunnen gebruiken, moet de functie in het DSC­menu van de radioweergave geactiveerd zijn.
Start de radioweergave. Druk op de DSC-toets ;.
16
Tuner-basismenu
Tuner-functiemenu
Radioweergave
U komt in het DSC-menu van de radioweergave. Op de onderste regel links vindt u de optie Basisinstelling:
Druk zo vaak op de softkey voor verschijnt.
FIX
: De RDS-radioweergave is geactiveerd. Aangezien enkele zenders RDS
niet alleen gebruiken om hun naam door te geven, maar ook om reclame uit te zenden, kunt u hier instellen dat de naam van de zender vast op het display moet worden weergegeven. Wisselende informatie op het dis­play, zoals reclame, wordt dan niet weergegeven.
VAR
: Basisinstelling, de RDS-radioweergave is volledig geactiveerd. Er wordt
ook wisselende informatie op het display weergegeven.
OFF
: De RDS-radioweergave is gedeactiveerd. De keuze van de zenders ge-
schiedt via de aanduiding van de frequentie op het display.
RDS-REG activeren/deactiveren
Een ander voordeel van RDS is de functie „Alternatieve frequentie“. Daarbij zoekt het apparaat op de achtergrond permanent naar beter te ontvangen frequenties van dezelfde zender en schakelt over op deze frequenties. Bepaalde zenders verdelen de inhoud van hun programma’s echter op bepaal­de tijden in regionale programma’s, die zijn afgestemd op een bepaalde regio. De alternatieve frequentie kan er dan toe leiden dat het ontvangen regionale programma door wisseling van de frequentie niet meer te horen is. Wanneer u een regionaal programma beluistert en wilt voorkomen dat het apparaat over­schakelt op een andere frequentie, kiest u onder de optie menu van de radioweergave de ontvangst verloren dreigt te gaan, d.w.z. wanneer de zender niet langer te ontvangen is op de ingestelde frequentie.
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te druk­ken.
RDS
. U kunt hier kiezen tussen de opties
VAR
.
RDS
dat de gewenste optie achter
ON
. Het apparaat schakelt dan pas over wanneer
VAR, FIX
REG
in het DSC-
en
OFF
RDS
.
Tuner-DSC-menu
17
Radioweergave
18
Druk zo vaak op de softkey voor verschijnt. De basisinstelling is
REG
dat de gewenste optie naast
OFF
.
REG
PTY in-/uitschakelen
PTY (Program Type) is eveneens een service van RDS. Met PTY geven de zenders de inhoud van hun programma door. Dat maakt het voor u gemakkelijk om zenders te kiezen aan de hand van de inhoud van hun programma, bv. POP of KLASSIEK. Wanneer u de PTY-functie in het DSC-menu van de radioweergave activeert, verschijnt bij het oproepen van een zender, bv. met de voorkeuzetoetsen, kort het type van het programma op het display. Wanneer de zender de PTY-functie niet ondersteunt, volgt geen weergave op het display.
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te druk­ken.
druk zo vaak op de softkey voor wordt weergegeven (basisinstelling: ON).
PTY alarm
Een bijzonder programmatype is het alarm. Wanneer de TravelPilot een alarm­melding ontvangt, bv. een rampenalarm, verschijnt een symbool op de voor­grond van het display en de alarmmelding wordt weergegeven met het voor de verkeersinformatie ingestelde volume. De alarmmelding kan worden onderbro­ken met DSC ;, TU @, CD.C ? en door het instellen van een andere zender.
PTY
dat de gewenste optie ON of
OFF
Verkeersinformatie TA (Traffic Announcement)
De verkeersinformatie is een service van de omroepen. Hierbij worden met re­gelmatige tussenpozen verkeersberichten uitgezonden. Zenders met verkeers­informatie zenden ter herkenning een signaal uit. Wanneer dit signaal door uw TravelPilot wordt herkend, verschijnt op de statusregel van het radio-basisme­nu een TP-symbool (TP = Traffic Program).
Tuner-basismenu met PTY-aanduiding
Radioweergave
Wanneer de TA-functie van de TravelPilot geactiveerd is, wordt de verkeersin­formatie weergegeven met het bij Setup-Volume ingestelde minimale volume. Wanneer de TA-functie voor de bronnen cd en cd-wisselaar, alsmede navigatie geactiveerd is, wordt de weergave bij een binnenkomend verkeersbericht on­derbroken en wordt het bericht weergegeven. Na het bericht wordt de weergave voortgezet.
Wanneer terwijl de TA-functie actief is met de hand een zender wordt ingesteld die geen verkeersinformatie ondersteunt, is een waarschuwingssignaal te ho­ren. In dit geval wordt na het signaal een automatische TP-zoekdoorloop ge­start.
TA-functie voor radioweergave activeren/deactiveren
De activering resp. deactivering van de TA-functie vindt plaats in het DSC-menu van de desbetreffende geluidsbron. Een TA-symbool op de statusregel geeft aan dat de TA-functie actief is.
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te druk­ken.
Druk zo vaak op de softkey voor TA dat de gewenste optie ON of verschijnt. De basisinstelling is ON.
OFF
Let op: U kunt de TA-functie ook in- en uitschakelen met de hotkey. Hoe u de hotkey programmeert, leest u in het gedeelte „Hotkey pro­grammeren“ in het hoofdstuk Setup/basisinstellingen.
Weergave van verkeersinformatie onderbreken U kunt de weergave onderbreken met de toetsen DSC ;, AUD :, TU @ en
CD.C ?, of dor een andere zender te kiezen. Wanneer u de hotkey op de
juiste wijze programmeert voor de TA-functie, kunt u de weergave van de ver­keersinformatie onderbreken met één druk op de knop.
Tuner-DSC-menu
19
Radioweergave
Zenders instellen, FM
Met de TravelPilot hebt u diverse mogelijkheden om zenders in te stellen.
Automatische zoekafstemming
Om zenders automatisch in te stellen:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een opwaartse zoek- doorloop, of
op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een neerwaartse zoek­doorloop.
Wanneer de TA-functie geactiveerd is, worden alleen zenders ingesteld die ver­keersinformatie ondersteunen (TP-symbool op het display).
Bladeren in de zenderketens (alleen met RDS)
Een voorbeeld van een RDS-zenderketen is de Norddeutsche Rundfunk NDR met de zenders NDR1, NDR2, Radio3 NDR INFO en N-JOY.
U kunt RDS-zenders uit het ontvangstgebied direct oproepen. Wanneer diverse zenders uit één keten te ontvangen zijn, kunt u met de toetsen << >> van de tuimelschakelaar 7 opwaarts resp. neerwaarts bladeren in de zenderketen.
Let op: Voorwaarde is dat deze zenders minimaal eenmaal ontvan­gen zijn. Start bv. een SCAN-zoekdoorloop of de Travelstore-func­tie. Lees hiervoor de desbetreffende gedeeltes voor de Scan-func­tie resp. Travelstore.
Handmatig afstemmen op zenders
U kunt zenders waarvan u de frequentie kent, ook met de hand instellen. Dit kan praktisch zijn wanneer u een zender wilt instellen die niet wordt herkend door de automatische zoekafstemming. Voorwaarde is dat de RDS-functie in het DSC­menu is uitgeschakeld.
Druk op de << resp. de >>-toets van de tuimelschakelaar 7.
De frequentie wordt trapsgewijs gewijzigd met stappen van 100 kHz.
20
Radioweergave
Zenders instellen, AM (MW)
U kunt voor de AM-radioweergave de zenders automatisch en handmatig instellen.
Automatische zoekafstemming
Om zenders automatisch in te stellen:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een opwaartse zoek- doorloop, of
op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een neerwaartse zoek­doorloop.
De eerstvolgende zender wordt ingesteld.
Handmatig afstemmen op zenders
U kunt ook AM-zenders waarvan u de frequentie kent, met de hand instellen. Dit kan praktisch zijn wanneer u een zender wilt instellen die niet wordt herkend door de automatische zoekafstemming.
Druk op de << resp. de >>-toets van de tuimelschakelaar 7.
Scan-zoekafstemming
Bij een Scan-zoekdoorloop wordt de gehele frequentieband automatisch afge­zocht naar ontvangbare zenders. Elke zender wordt daarbij tien seconden lang weergegeven. Wanneer u de Scan-zoekdoorloop niet stopt, wordt deze na een­maal doorlopen van de frequentieband automatisch beëindigd. Houd er reke­ning mee dat wanneer de TA-functie geactiveerd is er alleen zenders worden ingesteld die verkeersinformatie ondersteunen (TP-symbool op het display).
Scan-zoekdoorloop starten
Om een Scan-zoekdoorloop te starten:
Ga naar het functiemenu van de tuner door op de TU-toets @ te drukken en
druk op de softkey voor de menuoptie
SCAN
.
Tuner-functiemenu
21
Radioweergave
De Scan-zoekdoorloop begint. Op de voorgrond van het display wordt met een symbool de activiteit van de Scan-zoekdoorloop weergegeven.
Scan-zoekdoorloop beëindigen
Wanneer u de Scan-zoekdoorloop wilt beëindigen of een door de Scan-zoekaf­stemming ingestelde zender verder wilt beluisteren:
druk op de ESC-toets 9.
De Scan-zoekafstemming wordt afgebroken, de als laatste ingestelde zender wordt verder weergegeven.
22
Zenders programmeren
Met de TravelPilot kunt u achttien FM-zenders op drie niveaus en zes MW­zenders (AM) op één geheugenniveau programmeren.
Handmatig programmeren
Om zenders met de hand te programmeren:
Ga naar het functiemenu van de tuner door op de TU-toets @ te drukken en
kies het gewenste FM-geheugenniveau FM1, FM2 of FMT, resp. druk op de softkey voor het golfgebied MW.
Het apparaat gaat terug naar het radio-basismenu.
Stel een zender in, en houd de softkey voor de gewenste geheugenpositie in totdat de geluids-
onderdrukking wordt opgeheven.
De zender is nu geprogrammeerd op de geheugenpositie. De naam resp. de frequentie verschijnt naast de softkey op het display.
Tuner-basismenu, SCAN-functie actief
Tuner-functiemenu
Radioweergave
Automatische programmeerfunctie “Travelstore”
Het apparaat kan de ze sterkste zenders van de regio automatisch programme­ren op het geheugenniveau FMT. Deze functie is vooral handig op reis. Houd er rekening mee dat alle eerder op het geheugenniveau FMT geprogrammeerde zenders door de Travelstore-functie worden overschreven.
Travelstore starten
Wanneer u een Travelstore-programmering wilt uitvoeren:
Ga naar het functiemenu van de tuner door op de TU-toets @ te drukken en
druk op de softkey voor de menuoptie
Op de voorgrond van het display wordt met een symbool de activiteit van de Travelstore-functie weergegeven. Na voltooiing van de Travelstore-zoekfunctie wordt de eerste zender op geheugenniveau FMT weergegeven.
Ontvangststoringen bij FM-weergave verminderen
In bepaalde gevallen kunnen tijdens de FM-radioweergave ontvangststoringen optreden door aangrenzende zenders. Dit gebeurt vooral wanneer de program­ma’s op de frequentieband dicht bij elkaar liggen. Met de SHARX-functie biedt de TravelPilot u de mogelijkheid om zulke storingen vergaand te beperken.
Sharx activeren/deactiveren
Om de SHARX-functie van de TravelPilot te activeren resp. te deactiveren:
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te druk­ken en
druk zo vaak op de softkey voor de menuoptie optie ON of
OFF
verschijnt. De basisinstelling is ON.
T-STORE
SHARX
.
, dat de gewenste
Tuner-functiemenu
Tuner-DSC-menu
23
Cd-weergave
U kunt audio-cd’s afspelen in de interne cd-speler van de TravelPilot. Terwijl u audio-cd’s afspeelt, is alleen de NO MAP-routegeleiding van de navigatie mo­gelijk.
24
Gebruik alleen audio-cd’s met dit logo: Tijdens de cd-weergave verschijnt op de titelregel van het cd-basismenu het
nummer van de titel alsmede de verstreken speeltijd, of alleen het titelnummer. In het functieveld worden alle titelnummers van de cd weergegeven. De actueel spelende titel is gemarkeerd. In het functieveld is eveneens een aanduiding te zien die met een symbool aangeeft hoeveel speeltijd van de cd er al verstreken is.
Op de statusregel worden met symbolen weergegeven: het aantal ontvangen GPS-satellieten, de TP-status van de ingestelde zender, de actuele audiobron, de status van de die TA-functie en een symbool dat aangeeft dat er een audio­cd geplaatst is.
.
Cd-weergave starten
De cd-weergave start automatisch, wanneer er een audio-cd wordt geplaatst.
Cd plaatsen
Druk op de Open-toets 1, om het bedieningsgedeelte te openen. Druk nu op de Eject-toets A om een evt. in het apparaat geplaatste cd
te verwijderen. Schuif de cd met de bedrukte zijde voorzichtig in de cd-opening van het
apparaat. Beweeg de cd totdat u een weerstand voelt. Vanaf dit punt wordt de cd automatisch door het apparaat verder naar binnen getrans­porteerd.
De cd-weergave start automatisch na controle van de cd. Het cd-basismenu verschijnt.
Cd-basismenu
17
Cd-weergave
Interne cd-weergave starten (geen cd-wisselaar aangesloten)
Wanneer er een audio-cd geplaatst is en geen cd-wisselaar is aangesloten:
Druk op de CD.C-toets ?.
Het apparaat gaat naar het cd-basismenu en de cd-weergave begint. Wanneer er geen audio-cd is geplaatst, verschijnt er een aanwijzing van die strekking op het display.
Interne cd-weergave starten (cd-wisselaar aangesloten)
Wanneer er een cd is geplaatst in de interne speler en er een cd-wisselaar is aangesloten, gaat het apparaat naar het cd-basismenu nadat op de CD.C-toets ? is gedrukt. De cd-bron wordt weergegeven die als laatste actief was. Wanneer de als laatste beluisterde cd werd afgespeeld met de cd-wisselaar, wordt het basismenu voor de cd-wisselaar opgeroepen.
Wanneer u de interne cd-speler wilt activeren:
druk opnieuw op de CD.C-toets ?.
Het cd-functiemenu van de cd-wisselaar wordt opgeroepen.
Druk op de softkey voor de menuoptie CD.
Wanneer er geen audio-cd is geplaatst in de interne cd-speler, verschijnt een slotsymbool voor de optie CD en kan deze optie niet worden gekozen.
Weergave verstreken speeltijd in-/uitschakelen
Tijdens de cd-weergave verschijnt op de titelregel van het cd-basismenu naar keuze het titelnummer en de verstreken speeltijd van de titel, of alleen het titel­nummer. Wanneer u wilt wisselen tussen de aanduiding van de speeltijd en de aanduiding van het titelnummer:
roep het DSC-menu van de cd-weergave op door op de DSC-toets ; te drukken, en
druk op de softkey voor de optie
De aanduiding van de verstreken speeltijd verdwijnt, resp. verschijnt. (Basisin­stelling:
PLAY
).
TIME
.
Functiemenu cd-wisselaar
Cd-DSC-menu
25
Cd-weergave
Verkeersinformatie tijdens cd-weergave
Om de standby-stand voor verkeersinformatie tijdens cd-weergave in- resp. uit te schakelen (zie het hoofdstuk „Verkeersinformatie TA“):
Druk op de DSC-toets ;.
Het DSC-menu van de cd-weergave wordt opgeroepen.
Druk op de softkey voor de optie TA.
De actuele toestand wordt weergegeven naast TA. Op de statusregel van het cd-basismenu verdwijnt, resp. verschijnt het TA-symbool.
Wanneer u de hotkey op de juiste wijze geprogrammeerd hebt, kunt u de TA­functie ook in- en uitschakelen met de hotkey.
Titels kiezen
Tijdens de cd-weergave kunt u titels direct kiezen. Voor een titel opwaarts:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7.
Wanneer de laatste titel is bereikt, wordt bij het indrukken van de -toets van de tuimelschakelaar 7 de eerste titel van de cd gekozen.
Om de actuele titel te herhalen of om een vorige titel te kiezen:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7.
Wanneer de eerste titel van de cd is gekozen, wordt bij het indrukken van de ­toets van de tuimelschakelaar 7 de laatste titel van de cd weergegeven.
26
Cd-DSC-menu
Snelle zoekdoorloop
Wanneer u tijdens de weergave van een titel een bepaalde passage direct wilt weergeven, kunt u dit doen met de snelle zoekdoorloop.
Druk tijdens de weergave op de <<- of de >>-toets van de tuimelschake­laar 7.
De weergave van de titel wordt hoorbaar terug, resp. vooruit verplaatst.
Loading...
+ 59 hidden pages