1Open-toets, opent de bedieningseenheid.
2Volumeregelaar.
3ON-toets.
4Hotkey, programmeerbare functietoets. Lees hiervoor het gedeelte
“Hotkey programmeren” in het hoofdstuk “Setup”.
5Dot matrix-display.
6Info-toets. Tijdens de routegeleiding wordt na het indrukken van de
Info-toets de laatste gesproken mededeling van de navigatie herhaald en wordt het actieve reisdoel weergegeven. In lijsten worden
vermeldingen die gekenmerkt zijn met …, volledig weergegeven.
7Tuimelschakelaar. De functie van de tuimelschakelaar is afhankelijk
van het desbetreffende menu resp. de weergavesoort.
8OK, invoertoets.
9ESC, hiermee verlaat u menu’s zonder dat wijzigingen worden geac-
tiveerd.
:AUD, roept het klankmenu op.
;DSC, Direct-Software-Control-toets om het DSC-menu te activeren.
<Softkeys 4 t/m 6. De functie van de Softkeys is afhankelijk van de in-
houd van de menu’s.
=Softkeys 1 t/m 3. De functie van de Softkeys is afhankelijk van de in-
houd van de menu’s.
>NAV, activeert de navigatie.
?CD.C, activeert de weergave van cd resp. cd-wisselaar.
@TU, schakelt de radioweergave in.
3
Menu-overzicht
TunerweergaveNavigatiefunctieWeergave van cd, cd-wisselaar
4
Tuner-basismenu
Tuner-functiemenu
Tuner-DSC-menuCd-DSC-menu
Cd-basismenu
Cd-functiemenu
Navigatie-basismenu
Routegeleidingsmenu
Nav-DSC-menu
Aanwijzingen voor de veiligheid
De TravelPilot is ontworpen voor gebruik in personenauto’s.
Speciale informatie, zoals hoogtebeperkingen of maximale wiel- of
asdruk die nodig zijn voor de routegeleiding van vrachtwagens en
autobussen, is niet opgenomen op de cd.
Bediening tijdens de rit
Wanneer u geen acht slaat op het verkeer, kunt u ernstige ongelukken veroorzaken.
Om afleiding door de TravelPilot te voorkomen, dient u de volgende
punten in het oog te houden:
•Maak u voor het begin van de rit vertrouwd met de TravelPilot en
de bediening ervan.
•Stop op een geschikte plaats wanneer u de TravelPilot opnieuw
wilt programmeren.
•Bedien de TravelPilot tijdens de rit alleen wanneer de verkeerssituatie dit toelaat.
•Voer alleen een reisdoel in wanneer de auto stilstaat.
Druk om uw TravelPilot in te schakelen op de blauwe ON-toets 3 in het
midden van de volumeregelaar 2.
Het apparaat geeft de als laatste actieve audiobron weer met het vooraf ingestelde volume. Hoe u dit volume instelt, kunt u lezen in het gedeelte “Volume bij
inschakelen, volume van de verkeersinformatie en GALA instellen” in het hoofdstuk Setup.
In-/uitschakelen van het apparaat via het contactslot
Wanneer het apparaat op de juiste wijze is aangesloten, kunt u het via het contactslot van de auto in- en weer uitschakelen.
Inschakelen terwijl het contact is uitgeschakeld
U kunt de TravelPilot ook bedienen wanneer het contact is uitgeschakeld en het
apparaat op de juiste wijze is aangesloten.
Druk hiervoor op de ON-toets 3.
Het apparaat wordt ingeschakeld. Nadat er een uur verstreken is, schakelt het
apparaat zichzelf ter bescherming van de autoaccu automatisch weer uit. U
kunt dit zo vaak als gewenst herhalen. Door activering van het contactslot wordt
de tijdlimiet opgeheven.
Let op:
Om te voorkomen dat de TravelPilot na ontkoppeling van de accu-
spanning in gebruik wordt genomen, kunt u de codering van uw
TravelPilot activeren.
Bij apparaten met actieve codering moet de code altijd worden ingevoerd nadat de accu losgekoppeld is geweest, nadat het apparaat is ontkoppeld van het autonet (bv. bij diefstal) en nadat de zekering is doorgebrand. Hoe u de codering activeert/deactiveert, leest
u in het gedeelte “Codering van het apparaat activeren” in het hoofdstuk Setup.
10
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Weergavesoort kiezen
Om de weergavesoort te kiezen, drukt u:
op de TU-toets @ voor radioweergave,
op toets CD.C ?om de weergave van cd resp. cd-wisselaar (optie) op
te roepen, en
op de NAV-toets > om de navigatie te activeren.
Wanneer u met een van deze toetsen wisselt van geluidsbron, komt u in het
basismenu van de desbetreffende bron.
Elke audiobron (tuner, cd en cd-wisselaar) heeft drie menu’s waarmee alle instellingen worden uitgevoerd:
-Basismenu: hier worden de meest gebruikte instellingen uitgevoerd, zoals de keuze van zenders of titels.
-Functiemenu, voor de instelling van bv. de standby-stand van de verkeersinformatie en bijzondere functies zoals Travelstore.
-DSC-menu. Direct Software Control, ter aanpassing van opties van de
desbetreffende audiobron aan uw wensen.
Voor de navigatiefunctie bestaan de volgende menu’s:
-Basismenu om de basisfuncties van de navigatie op te roepen;
-Routegeleidingsmenu met de optische rij-adviezen en
-DSC-menu, ter aanpassing van opties van de navigatie aan uw wensen.
Wisselen tussen basis- en functiemenu
Om te wisselen tussen basis- en functiemenu van een audiobron:
druk opnieuw op de desbetreffende brontoets TU @ of CD.C ?.
Basismenu
Functiemenu
DSC-menu
11
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Wisselen tussen basis- en routegeleidingsmenu van de navigatie
Wanneer u wilt wisselen tussen het basismenu en het routegeleidingsmenu terwijl de routegeleiding actief is:
druk op de NAV-toets >.
DSC-menu oproepen
U komt in het DSC-menu van de desbetreffende functiesoort door eenmaal kort
op de DSC-toets ; te drukken.
Volume regelen
Om het volume van het systeem te vergroten:
draai de volumeregelaar 2 met de klok mee.
Om het volume van het systeem te verkleinen:
ddraai de volumeregelaar 2 tegen de klok in.
Tijdens het instellen wordt de ingestelde waarde met een symbool weergegeven op de voorgrond van het display.
Let op: Tijdens een gesproken mededeling van de navigatie kunt u
het volume van de gesproken mededeling onafhankelijk van het basisvolume van de audiobron wijzigen. Het volumeverschil wordt
automatisch opgeslagen.
Automatische geluidsonderdrukking tijdens telefoongesprekken
Wanneer het apparaat op de juiste wijze is verbonden met een autotelefoon,
wordt het geluid van de TravelPilot tijdens een telefoongesprek onderdrukt.
Op de voorgrond van het display van de audiobronnen verschijnt een telefoonsymbool.
Wanneer een gesprek wordt gevoerd terwijl de routegeleiding actief is, verschijnt
PHONE
als tekst op het display. De optische rij-adviezen blijven zichtbaar.
12
Tuner-basismenu met aanduiding van het volume
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Display
Op het display van de TravelPilot verschijnt alle informatie van de navigatie, bv.
optische rij-adviezen en de menu’s en lijsten van de audiobronnen radio, cd en
cd-wisselaar.
Wanneer het apparaat op de juiste wijze is aangesloten, wordt bij het inschakelen van de autoverlichting overgeschakeld op het nachtdisplay. Daarbij worden
alle punten geïnverteerd weergegeven. Wanneer u ook overdag met het licht
aan rijdt, bv. in Scandinavische landen, kunt u deze omschakeling deactiveren.
Lees hiervoor het hoofdstuk Setup-Display.
De afleesbaarheid van het display kan worden geoptimaliseerd voor de zichthoek in uw auto. Lees hiervoor het hoofdstuk Setup-Display.
Let op: Behandel het display voorzichtig. Aanraking met spitse voorwerpen veroorzaakt krassen en leidt tot schade aan het display.
Reinig het display alleen met een niet-pluizende doek en evt. met
reinigingsalcohol. Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen
zoals terpentine of benzine, daar deze het display aantasten en beschadigen.
Tuner-basismenu
13
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Klankkleur en klankverdeling instellen
Met de TravelPilot kunt u voor elke audiobron de hoge en lage tonen afzonderlijk instellen.
De instelling voor de klankverdeling via balans, fader en loudness wordt voor
alle bronnen gezamenlijk uitgevoerd.
Om de klankinstellingen uit te voeren:
ga naar de audiobron (AM, FM, cd of cd-wisselaar) waarvoor u de instelling wilt uitvoeren.
Druk op de AUD-toets :.
Het audiomenu voor de klankinstelling wordt opgeroepen.
Zet de keuzemarkering met de / -toetsen van de tuimelschakelaar 7
op de menuoptie waarbij u de instelling wilt veranderen, en
druk op de OK-toets 8 of de << >>-toetsen van de tuimelschakelaar 7.
De schuifregelaar wordt omrand weergegeven.
Voer de instellingen uit met de << >>-toetsen van de tuimelschakelaar
7.
Wanneer u de veranderde waarden wilt overnemen:
druk op de OK-toets 8.
Wanneer u de waarden niet wilt overnemen en wilt terugkeren naar de vorige
waarden:
druk op de ESC-toets 9.
14
Klankmenu voor de audiobron FM-radio
Let op: Wanneer er geen toets wordt ingedrukt, wordt na dertig seconden automatisch teruggesprongen naar het vorige menu (Time
out).
Algemene aanwijzingen voor de bediening
Gecodeerde apparaten inschakelen na afsluiting van de accuspanning
Wanneer u een gecodeerd apparaat inschakelt na afsluiting van de accuspanning, bv. na reparatie van de auto, verschijnt het verzoek om invoering van de
code.
Voer het codenummer als volgt in:
markeer het eerste cijfer van de code met de << >> -toetsen van de
tuimelschakelaar 7, en
druk op de OK-toets 8.
De invoegmarkering voor het invoeren van de code verspringt één plaats naar
rechts.
Kies nu het tweede cijfer van het codenummer en bevestig dit met de
OK-toets 8.
Voer zo de overige cijfers van het codenummer in.
Wanneer u per ongeluk een cijfer onjuist hebt ingevoerd:
markeer het -symbool en
druk op de OK-toets 8.
Wanneer het codenummer volledig is ingevoerd:
markeer het -symbool en bevestig dit met de OK-toets 8.
Het apparaat wordt ingeschakeld. Wanneer u per ongeluk een onjuist codenummer hebt ingevoerd en bevestigd, kunt u het invoeren van de code herhalen. Om te voorkomen dat dieven het codenummer door uitproberen te weten
komen, wordt het apparaat na de derde onjuiste poging één uur lang geblokkeerd. Gedurende deze tijd moet het apparaat ingeschakeld blijven. Wanneer
het apparaat binnen de wachttijd van de spanning wordt afgesloten, wordt de
wachttijd teruggezet en bedraagt deze weer een uur.
Verzoek om invoeren van de code
15
Radioweergave
Radioweergave starten
Druk op de TU-toets @.
De radiofunctie start met het basismenu. De zender die als laatste werd ontvangen, wordt weergegeven. De zes softkeys aan beide zijden van het display dienen om geprogrammeerde zenders te kiezen en om zenders te
programmeren.
Golfgebied resp. geheugenniveau kiezen
De TravelPilot biedt u de mogelijkheid om FM- en middengolfzenders te ontvangen. Om het golfgebied FM of MW (middengolf) te kiezen:
start de radioweergave en
druk opnieuw op de TU-toets @.
U komt in het functiemenu en kunt nu met de desbetreffende softkeys de geheugenniveaus oproepen.
RDS (Radio Data System) in-/uitschakelen
Het Radio Data System is een service van de omroepen die u meer comfort
biedt bij het radio luisteren op FM. Daarbij worden door de omroepen naast het
programma bv. nog één tot acht tekens lange programmanaam en de verkeersinformatie-status van de zender doorgegeven. Zodra een zender wordt herkend
verschijnt de naam op het display. Bovendien zoekt de TravelPilot de best te
ontvangen frequentie van de ontvangen zender.
Om de voordelen van RDS te kunnen gebruiken, moet de functie in het DSCmenu van de radioweergave geactiveerd zijn.
Start de radioweergave.
Druk op de DSC-toets ;.
16
Tuner-basismenu
Tuner-functiemenu
Radioweergave
U komt in het DSC-menu van de radioweergave. Op de onderste regel links
vindt u de optie
Basisinstelling:
Druk zo vaak op de softkey voor
verschijnt.
FIX
:De RDS-radioweergave is geactiveerd. Aangezien enkele zenders RDS
niet alleen gebruiken om hun naam door te geven, maar ook om reclame
uit te zenden, kunt u hier instellen dat de naam van de zender vast op het
display moet worden weergegeven. Wisselende informatie op het display, zoals reclame, wordt dan niet weergegeven.
VAR
: Basisinstelling, de RDS-radioweergave is volledig geactiveerd. Er wordt
ook wisselende informatie op het display weergegeven.
OFF
: De RDS-radioweergave is gedeactiveerd. De keuze van de zenders ge-
schiedt via de aanduiding van de frequentie op het display.
RDS-REG activeren/deactiveren
Een ander voordeel van RDS is de functie „Alternatieve frequentie“. Daarbij zoekt
het apparaat op de achtergrond permanent naar beter te ontvangen frequenties
van dezelfde zender en schakelt over op deze frequenties.
Bepaalde zenders verdelen de inhoud van hun programma’s echter op bepaalde tijden in regionale programma’s, die zijn afgestemd op een bepaalde regio.
De alternatieve frequentie kan er dan toe leiden dat het ontvangen regionale
programma door wisseling van de frequentie niet meer te horen is. Wanneer u
een regionaal programma beluistert en wilt voorkomen dat het apparaat overschakelt op een andere frequentie, kiest u onder de optie
menu van de radioweergave
de ontvangst verloren dreigt te gaan, d.w.z. wanneer de zender niet langer te
ontvangen is op de ingestelde frequentie.
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te drukken.
RDS
. U kunt hier kiezen tussen de opties
VAR
.
RDS
dat de gewenste optie achter
ON
. Het apparaat schakelt dan pas over wanneer
VAR, FIX
REG
in het DSC-
en
OFF
RDS
.
Tuner-DSC-menu
17
Radioweergave
18
Druk zo vaak op de softkey voor
verschijnt. De basisinstelling is
REG
dat de gewenste optie naast
OFF
.
REG
PTY in-/uitschakelen
PTY (Program Type) is eveneens een service van RDS. Met PTY geven de
zenders de inhoud van hun programma door. Dat maakt het voor u gemakkelijk
om zenders te kiezen aan de hand van de inhoud van hun programma, bv. POP
of KLASSIEK.
Wanneer u de PTY-functie in het DSC-menu van de radioweergave activeert,
verschijnt bij het oproepen van een zender, bv. met de voorkeuzetoetsen, kort
het type van het programma op het display. Wanneer de zender de PTY-functie
niet ondersteunt, volgt geen weergave op het display.
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te drukken.
druk zo vaak op de softkey voor
wordt weergegeven (basisinstelling: ON).
PTY alarm
Een bijzonder programmatype is het alarm. Wanneer de TravelPilot een alarmmelding ontvangt, bv. een rampenalarm, verschijnt een symbool op de voorgrond van het display en de alarmmelding wordt weergegeven met het voor de
verkeersinformatie ingestelde volume. De alarmmelding kan worden onderbroken met DSC ;, TU @, CD.C ? en door het instellen van een andere zender.
PTY
dat de gewenste optie ON of
OFF
Verkeersinformatie TA (Traffic Announcement)
De verkeersinformatie is een service van de omroepen. Hierbij worden met regelmatige tussenpozen verkeersberichten uitgezonden. Zenders met verkeersinformatie zenden ter herkenning een signaal uit. Wanneer dit signaal door uw
TravelPilot wordt herkend, verschijnt op de statusregel van het radio-basismenu een TP-symbool (TP = Traffic Program).
Tuner-basismenu met PTY-aanduiding
Radioweergave
Wanneer de TA-functie van de TravelPilot geactiveerd is, wordt de verkeersinformatie weergegeven met het bij Setup-Volume ingestelde minimale volume.
Wanneer de TA-functie voor de bronnen cd en cd-wisselaar, alsmede navigatie
geactiveerd is, wordt de weergave bij een binnenkomend verkeersbericht onderbroken en wordt het bericht weergegeven. Na het bericht wordt de weergave
voortgezet.
Wanneer terwijl de TA-functie actief is met de hand een zender wordt ingesteld
die geen verkeersinformatie ondersteunt, is een waarschuwingssignaal te horen. In dit geval wordt na het signaal een automatische TP-zoekdoorloop gestart.
TA-functie voor radioweergave activeren/deactiveren
De activering resp. deactivering van de TA-functie vindt plaats in het DSC-menu
van de desbetreffende geluidsbron. Een TA-symbool op de statusregel geeft
aan dat de TA-functie actief is.
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te drukken.
Druk zo vaak op de softkey voor TA dat de gewenste optie ON of
verschijnt. De basisinstelling is ON.
OFF
Let op: U kunt de TA-functie ook in- en uitschakelen met de hotkey.
Hoe u de hotkey programmeert, leest u in het gedeelte „Hotkey programmeren“ in het hoofdstuk Setup/basisinstellingen.
Weergave van verkeersinformatie onderbreken
U kunt de weergave onderbreken met de toetsen DSC ;, AUD :, TU @ en
CD.C ?, of dor een andere zender te kiezen. Wanneer u de hotkey op de
juiste wijze programmeert voor de TA-functie, kunt u de weergave van de verkeersinformatie onderbreken met één druk op de knop.
Tuner-DSC-menu
19
Radioweergave
Zenders instellen, FM
Met de TravelPilot hebt u diverse mogelijkheden om zenders in te stellen.
Automatische zoekafstemming
Om zenders automatisch in te stellen:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een opwaartse zoek-
doorloop, of
op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een neerwaartse zoekdoorloop.
Wanneer de TA-functie geactiveerd is, worden alleen zenders ingesteld die verkeersinformatie ondersteunen (TP-symbool op het display).
Bladeren in de zenderketens (alleen met RDS)
Een voorbeeld van een RDS-zenderketen is de Norddeutsche Rundfunk NDR
met de zenders NDR1, NDR2, Radio3 NDR INFO en N-JOY.
U kunt RDS-zenders uit het ontvangstgebied direct oproepen. Wanneer diverse
zenders uit één keten te ontvangen zijn, kunt u met de toetsen << >> van de
tuimelschakelaar 7 opwaarts resp. neerwaarts bladeren in de zenderketen.
Let op: Voorwaarde is dat deze zenders minimaal eenmaal ontvangen zijn. Start bv. een SCAN-zoekdoorloop of de Travelstore-functie. Lees hiervoor de desbetreffende gedeeltes voor de Scan-functie resp. Travelstore.
Handmatig afstemmen op zenders
U kunt zenders waarvan u de frequentie kent, ook met de hand instellen. Dit kan
praktisch zijn wanneer u een zender wilt instellen die niet wordt herkend door de
automatische zoekafstemming. Voorwaarde is dat de RDS-functie in het DSCmenu is uitgeschakeld.
Druk op de << resp. de >>-toets van de tuimelschakelaar 7.
De frequentie wordt trapsgewijs gewijzigd met stappen van 100 kHz.
20
Radioweergave
Zenders instellen, AM (MW)
U kunt voor de AM-radioweergave de zenders automatisch en handmatig instellen.
Automatische zoekafstemming
Om zenders automatisch in te stellen:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een opwaartse zoek-
doorloop, of
op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een neerwaartse zoekdoorloop.
De eerstvolgende zender wordt ingesteld.
Handmatig afstemmen op zenders
U kunt ook AM-zenders waarvan u de frequentie kent, met de hand instellen. Dit
kan praktisch zijn wanneer u een zender wilt instellen die niet wordt herkend
door de automatische zoekafstemming.
Druk op de << resp. de >>-toets van de tuimelschakelaar 7.
Scan-zoekafstemming
Bij een Scan-zoekdoorloop wordt de gehele frequentieband automatisch afgezocht naar ontvangbare zenders. Elke zender wordt daarbij tien seconden lang
weergegeven. Wanneer u de Scan-zoekdoorloop niet stopt, wordt deze na eenmaal doorlopen van de frequentieband automatisch beëindigd. Houd er rekening mee dat wanneer de TA-functie geactiveerd is er alleen zenders worden
ingesteld die verkeersinformatie ondersteunen (TP-symbool op het display).
Scan-zoekdoorloop starten
Om een Scan-zoekdoorloop te starten:
Ga naar het functiemenu van de tuner door op de TU-toets @ te drukken
en
druk op de softkey voor de menuoptie
SCAN
.
Tuner-functiemenu
21
Radioweergave
De Scan-zoekdoorloop begint. Op de voorgrond van het display wordt met een
symbool de activiteit van de Scan-zoekdoorloop weergegeven.
Scan-zoekdoorloop beëindigen
Wanneer u de Scan-zoekdoorloop wilt beëindigen of een door de Scan-zoekafstemming ingestelde zender verder wilt beluisteren:
druk op de ESC-toets 9.
De Scan-zoekafstemming wordt afgebroken, de als laatste ingestelde zender
wordt verder weergegeven.
22
Zenders programmeren
Met de TravelPilot kunt u achttien FM-zenders op drie niveaus en zes MWzenders (AM) op één geheugenniveau programmeren.
Handmatig programmeren
Om zenders met de hand te programmeren:
Ga naar het functiemenu van de tuner door op de TU-toets @ te drukken
en
kies het gewenste FM-geheugenniveau FM1, FM2 of FMT, resp. druk op
de softkey voor het golfgebied MW.
Het apparaat gaat terug naar het radio-basismenu.
Stel een zender in, en
houd de softkey voor de gewenste geheugenpositie in totdat de geluids-
onderdrukking wordt opgeheven.
De zender is nu geprogrammeerd op de geheugenpositie. De naam resp. de
frequentie verschijnt naast de softkey op het display.
Tuner-basismenu, SCAN-functie actief
Tuner-functiemenu
Radioweergave
Automatische programmeerfunctie “Travelstore”
Het apparaat kan de ze sterkste zenders van de regio automatisch programmeren op het geheugenniveau FMT. Deze functie is vooral handig op reis. Houd er
rekening mee dat alle eerder op het geheugenniveau FMT geprogrammeerde
zenders door de Travelstore-functie worden overschreven.
Travelstore starten
Wanneer u een Travelstore-programmering wilt uitvoeren:
Ga naar het functiemenu van de tuner door op de TU-toets @ te drukken
en
druk op de softkey voor de menuoptie
Op de voorgrond van het display wordt met een symbool de activiteit van de
Travelstore-functie weergegeven. Na voltooiing van de Travelstore-zoekfunctie
wordt de eerste zender op geheugenniveau FMT weergegeven.
Ontvangststoringen bij FM-weergave verminderen
In bepaalde gevallen kunnen tijdens de FM-radioweergave ontvangststoringen
optreden door aangrenzende zenders. Dit gebeurt vooral wanneer de programma’s op de frequentieband dicht bij elkaar liggen. Met de SHARX-functie biedt
de TravelPilot u de mogelijkheid om zulke storingen vergaand te beperken.
Sharx activeren/deactiveren
Om de SHARX-functie van de TravelPilot te activeren resp. te deactiveren:
Ga naar het DSC-menu van de tuner door op de DSC-toets ; te drukken en
druk zo vaak op de softkey voor de menuoptie
optie ON of
OFF
verschijnt. De basisinstelling is ON.
T-STORE
SHARX
.
, dat de gewenste
Tuner-functiemenu
Tuner-DSC-menu
23
Cd-weergave
U kunt audio-cd’s afspelen in de interne cd-speler van de TravelPilot. Terwijl u
audio-cd’s afspeelt, is alleen de NO MAP-routegeleiding van de navigatie mogelijk.
24
Gebruik alleen audio-cd’s met dit logo:
Tijdens de cd-weergave verschijnt op de titelregel van het cd-basismenu het
nummer van de titel alsmede de verstreken speeltijd, of alleen het titelnummer.
In het functieveld worden alle titelnummers van de cd weergegeven. De actueel
spelende titel is gemarkeerd. In het functieveld is eveneens een aanduiding te
zien die met een symbool aangeeft hoeveel speeltijd van de cd er al verstreken
is.
Op de statusregel worden met symbolen weergegeven: het aantal ontvangen
GPS-satellieten, de TP-status van de ingestelde zender, de actuele audiobron,
de status van de die TA-functie en een symbool dat aangeeft dat er een audiocd geplaatst is.
.
Cd-weergave starten
De cd-weergave start automatisch, wanneer er een audio-cd wordt geplaatst.
Cd plaatsen
Druk op de Open-toets 1, om het bedieningsgedeelte te openen.
Druk nu op de Eject-toets A om een evt. in het apparaat geplaatste cd
te verwijderen.
Schuif de cd met de bedrukte zijde voorzichtig in de cd-opening van het
apparaat. Beweeg de cd totdat u een weerstand voelt. Vanaf dit punt
wordt de cd automatisch door het apparaat verder naar binnen getransporteerd.
De cd-weergave start automatisch na controle van de cd. Het cd-basismenu
verschijnt.
Cd-basismenu
17
Cd-weergave
Interne cd-weergave starten (geen cd-wisselaar aangesloten)
Wanneer er een audio-cd geplaatst is en geen cd-wisselaar is aangesloten:
Druk op de CD.C-toets ?.
Het apparaat gaat naar het cd-basismenu en de cd-weergave begint. Wanneer
er geen audio-cd is geplaatst, verschijnt er een aanwijzing van die strekking op
het display.
Interne cd-weergave starten (cd-wisselaar aangesloten)
Wanneer er een cd is geplaatst in de interne speler en er een cd-wisselaar is
aangesloten, gaat het apparaat naar het cd-basismenu nadat op de CD.C-toets? is gedrukt. De cd-bron wordt weergegeven die als laatste actief was.
Wanneer de als laatste beluisterde cd werd afgespeeld met de cd-wisselaar,
wordt het basismenu voor de cd-wisselaar opgeroepen.
Wanneer u de interne cd-speler wilt activeren:
druk opnieuw op de CD.C-toets ?.
Het cd-functiemenu van de cd-wisselaar wordt opgeroepen.
Druk op de softkey voor de menuoptie CD.
Wanneer er geen audio-cd is geplaatst in de interne cd-speler, verschijnt een
slotsymbool voor de optie CD en kan deze optie niet worden gekozen.
Weergave verstreken speeltijd in-/uitschakelen
Tijdens de cd-weergave verschijnt op de titelregel van het cd-basismenu naar
keuze het titelnummer en de verstreken speeltijd van de titel, of alleen het titelnummer. Wanneer u wilt wisselen tussen de aanduiding van de speeltijd en de
aanduiding van het titelnummer:
roep het DSC-menu van de cd-weergave op door op de DSC-toets ; te
drukken, en
druk op de softkey voor de optie
De aanduiding van de verstreken speeltijd verdwijnt, resp. verschijnt. (Basisinstelling:
PLAY
).
TIME
.
Functiemenu cd-wisselaar
Cd-DSC-menu
25
Cd-weergave
Verkeersinformatie tijdens cd-weergave
Om de standby-stand voor verkeersinformatie tijdens cd-weergave in- resp. uit
te schakelen (zie het hoofdstuk „Verkeersinformatie TA“):
Druk op de DSC-toets ;.
Het DSC-menu van de cd-weergave wordt opgeroepen.
Druk op de softkey voor de optie TA.
De actuele toestand wordt weergegeven naast TA. Op de statusregel van het
cd-basismenu verdwijnt, resp. verschijnt het TA-symbool.
Wanneer u de hotkey op de juiste wijze geprogrammeerd hebt, kunt u de TAfunctie ook in- en uitschakelen met de hotkey.
Titels kiezen
Tijdens de cd-weergave kunt u titels direct kiezen. Voor een titel opwaarts:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7.
Wanneer de laatste titel is bereikt, wordt bij het indrukken van de -toets van de
tuimelschakelaar 7 de eerste titel van de cd gekozen.
Om de actuele titel te herhalen of om een vorige titel te kiezen:
druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7.
Wanneer de eerste titel van de cd is gekozen, wordt bij het indrukken van de toets van de tuimelschakelaar 7 de laatste titel van de cd weergegeven.
26
Cd-DSC-menu
Snelle zoekdoorloop
Wanneer u tijdens de weergave van een titel een bepaalde passage direct wilt
weergeven, kunt u dit doen met de snelle zoekdoorloop.
Druk tijdens de weergave op de <<- of de >>-toets van de tuimelschakelaar 7.
De weergave van de titel wordt hoorbaar terug, resp. vooruit verplaatst.
Loading...
+ 59 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.