Blaupunkt TRAVELPILOT EASY User Manual [nl]

EASY
www.blaupunkt.com
Mobile Navigation
Gebruiksaanwijzing en inbouwhandleiding
(Uitgebreide versie)
Overzicht apparaten
1
2
3
4
5
2
1 Aan-/uitschakelaar:
Lang indrukken (langer dan 3 seconden):
schakelt het apparaat in de standby-stand. Lang indrukken (langer dan 5 seconden):
schakelt het apparaat in, resp. uit.
2 Display (Touchscreen): eenvoudige en intu-
itieve bediening door aanraken van de knop­pen op het display.
3 Schacht voor geheugenkaart 4 Reset-toets 5 USB-aansluiting voor acculading/gegevens-
overdracht
Overzicht apparaten
3
Inhoudsopgave
Overzicht apparaten ............................2
Veiligheidsinstructies ..........................7
Gebruikte waarschuwingssymbolen .........7
Correct gebruik .....................................7
Verkeersveiligheid .................................7
Algemene veiligheidsinstructies ..............7
Reinigingsinstructies .............................8
Instructies voor het afdanken ..................8
Eerste inbedrijfname ...........................8
Leveringsomvang ..................................8
Beeldschermbeschermfolie ....................8
Zuignapbeschermfolie ...........................8
Accu laden ...........................................8
Apparaat inschakelen.............................9
Taal instellen .........................................9
Eenvoudige modus/expertmodus kiezen ....9
Montage in voertuig ...........................10
Zuignaphouder aanbrengen ..................10
Apparaathouder aanbrengen ................10
Apparaat in klem plaatsen ....................10
Apparaat uitnemen ..............................10
Zuignaphouder verwijderen ..................10
Houder van de bevestiging verwijderen ...11
In-/uitschakelen ................................11
Inschakelen ........................................11
Uitschakelen .......................................11
Reset .................................................11
Bediening van de menu's ....................11
Eenvoudige modus/expertmodus ..........11
Modus omschakelen .........................11
Navigatiemenu ....................................11
Expertmenu route* ...........................12
Expertmenu beheer * ........................12
Knoppen ............................................12
Toetsenbord .......................................12
Lijsten ...............................................12
Informatie via GPS .............................12
GPS-werkingswijze ..............................12
GPS-info weergeven ............................12
Navigatie ..........................................13
Bestemmingsinvoer (zoekmenu) ...........13
Adres invoeren.................................13
Bestemming uit de favorieten
overnemen ......................................14
Een van de laatste bestemmingen
overnemen ......................................14
Coördinaten invoeren * ......................14
Bestemming van de kaart overnemen* ... 15
Bijzondere bestemmingen (POI) ............15
Bijzondere bestemming in een
bepaalde plaats selecteren ................15
Bijzondere bestemming in de buurt, in de omgeving van de doelbestemming
of op de route selecteren ...................15
Bijzondere bestemming in de
kaar kiezen ......................................16
Bijzondere bestemming volgens
opgeslagen criteria kiezen .................16
Routeplanning * .................................16
Route handmatig invoeren ....................16
Routeplanning starten ..........................17
Routeinformatie ..................................17
Reisschema ........................................17
Route veranderen ................................17
Route opslaan .....................................18
Route laden ........................................18
Route verwijderen ...............................18
Routedemo/simulatie * .......................18
Routedemo/simulatie starten ................18
Routedemo/simulatie beeindigen ..........18
Verdere functies na de
bestemmingsinvoer ...........................19
Reisdoelen opslaan .............................19
Een ingevoerde bestemmnig / één van de laatste bestemmingen als
favoriet opslaan ...............................20
Routeinstellingen vastleggen .................20
4
Inhoudsopgave
Routegeleiding ..................................21
Routegeleiding starten .........................21
Bereken van de plaats van bestemming...21
Routegeleiding afsluiten .......................21
GPS-ontvangst gestoord .......................22
Gesproken mededeling tijdens de
routegeleiding.....................................22
Kaartweergave tijdens de routegeleiding ..22
Navigatiehulpmiddelen .....................22
Weergave van ritinformatie ................23
Snelheidslimiet ................................23
Verdere functies tijdens de
routegeleiding.....................................23
Routegeleiding afbreken ....................23
Volgende bestemming overslaan ........23
Werken met de kaart ..........................24
Kaart weergeven ..............................24
Kaart verplaatsen en schalen .............24
Drukken op de kaart .........................24
Knoppen .........................................24
Quick Menu (Snelle toegang) ................25
Beheer ..............................................25
Opgeslagen routes veranderen* .............25
Laatste bestemming beheren ................26
Favorieten beheren ..............................26
Bijzondere bestemming volgens
opgeslagen criteria kiezen ....................26
Gebruikersgegevens beheren ................26
POI-beheer* .......................................27
Nieuwe groep aanmaken ......................27
Groepdetails veranderen ......................27
Afstand voor POI-symbool instellen .....27
Groep hernoemen ............................27
Groepssymbool veranderen ...............27
Groep wissen ..................................27
POI-details veranderen .........................27
POI hernoemen ................................28
POI-symbool veranderen ...................28
POI-positie veranderen .....................28
Nieuwe telefoonnummer invoeren ......28
Nieuwe aanvullende informatie
invoeren .........................................28
POI verwijderen ...............................28
POI aan een nieuwe groep toekennen ..28
POI-data van de PC overdragen .............28
Route naar PC overdragen ....................29
Routeregistratie* ...............................29
Route registreren ................................29
Routeregistratie weergeven ..................29
Routeregistratie bewerken
(route-informatie) ...............................29
Routeregistratie hernoemen ..............29
Aan de route een kleur toekennen .......30
Route op de kaart weergeven .............30
Routeregistratie verwijderen ..............30
Routeregistratie exporteren ...............30
Instellingen ......................................30
Instellingen in eenvoudige modus ..........30
Kaartweergave* ...................................31
3D-instelling ....................................31
Kleurprofi elen ..................................31
2D-terreinen ...................................31
Straatnamen ...................................31
Rijbaangegevens ..............................32
Routeplanning-instellingen* ..................32
Navigatie-instellingen * .........................32
Positie op straat vasthouden ..............32
Nieuw plannen na route-afwijking .......32
Positiefi xatie reactiveren ...................33
Automatische overzichtsmodus ..........33
Audio-instellingen* ..............................33
Algemeen volume instellen ................33
Volume instellen van de gesproken
mededelingen..................................33
Toetsgeluiden instellen......................33
Dynamische volume instellen .............33
5
Inhoudsopgave
Regionale instellingen* .........................34
Programmataal instellen ....................34
Mededelingentaal instellen ................34
Eenheden instellen ...........................34
Datum- & tijdformaatinstellingen
uitvoeren ........................................34
Tijd- en tijdzone-instellingen
uitvoeren ........................................34
Waarschuwings-instellingen* .................35
Waarschuwing bij
snelheidsoverschrijding ....................35
Radarwaarschuwingsinstellingen
uitvoeren ........................................35
Waarschuwingen in voetgangersmodus
activeren ........................................36
Veiligheidsmodus activeren ...............36
Menu-instellingen* ...............................36
Achtergrond kiezen ..........................36
Routeregistratie-instellingen* ................36
Update-interval instellen ...................36
Auto-opslaan activeren .....................36
Maximale routegeheugen vastleggen ...37
NMEA/SIRF-log aanmaken .................37
Productinformatie* ..............................37
Software ...........................................37
Navigatiesoftware actualiseren ..............37
Service .............................................37
Garantie............................................37
Technische gegevens .........................38
Probleemhulptabel ............................39
6
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Leest u a.u.b. in uw eigen belang de volgende vei­ligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u het apparaat in bedrijf neemt.
Gebruikte waarschuwingssymbolen
In de paragrafen wijzen waarschuwingssymbolen op belangrijke instructies voor u en voor het ap­paraat.
GEVAAR!
Waarschuwt voor letsel of mogelijk le­vensgevaar
GEVAAR!
Waarschuwt voor ongevallen
Correct gebruik
Het apparaat is bedoeld voor mobiele toepassing in voertuigen.
Speciale informatie voor navigatie van vracht­wagens, bussen en campers zoals bijvoorbeeld hoogte- en breedtebeperkingen, alsmede maxi­male aslast maken geen onderdeel uit van de na- vigatiegegevens!
Navigatie buiten de wegen (offroad-routegelei­ding) is met dit navigatieapparaat niet mogelijk.
Verkeersveiligheid
Het navigatie-apparaat ontslaat u niet van uw ver­antwoordelijkheid zich als bestuurder correct en voorzichtig in het wegverkeer te gedragen. Houdt de geldende verkeersregels altijd aan.
Gebruik het apparaat zodanig, dat u uw voertuig altijd veilig kunt besturen. In geval van twijfel stopt u en bedient u het apparaat bij stilstaand voertuig.
Algemene veiligheidsinstructies
Houdt de volgende instructies aan, om het appa­raat te beschermen tegen defecten en uzelf tegen letsel of mogelijk levensgevaar door ontsteking of explosie:
Bescherm het apparaat tegen vocht, omdat
het niet waterdicht is en niet bestand is tegen spatwater.
U mag het apparaat niet openen of veran-
deren! Het kan anders beschadigd raken en
daardoor ontbranden of exploderen. Of uit de accu kan etsende, licht ontvlambare vloeistof komen.
Stel het apparaat niet bloot aan zeer lage
(onder -20 °C) en zeer hoge temperaturen (hoger dan 60 °C), bijv. in de nabijheid van
vuur, verwarmingen of in een geparkeerde auto in direct zonlicht. Er kan anders vocht in het apparaat worden gevormd of het apparaat raakt oververhit. Apparaat of accu kunnen vervormen en zelfs ontbranden of explode­ren. Of uit de accu kan etsende, licht ontvlam­bare vloeistof komen.
Bij contact van de accuvloeistof met de
ogen of de huid moet u direct spoelen met water en een arts consulteren.
Ontkoppel het apparaat van de voeding,
wanneer u uw voertuig parkeert, omdat het
nog stroom verbruikt en zo de accu van het voertuig kan ontladen. Trek daarbij de voe­dingsstekker niet aan de kabel uit de aanslui­ting. De kabel kan daardoor beschadigd raken en elektrocutie veroorzaken.
7
Veiligheidsinstructies | Eerste inbedrijfname
Reinigingsinstructies
Reinig het display met een droge, zachte doek. Water en andere vloeistoffen kun­nen het display beschadigen.
Gebruik voor het reinigen van de behui­zing geen agressieve oplosmiddelen. Gebruik uitsluitend een licht vochtig gemaakte pluisvrije doek.
Instructies voor het afdanken
Gebruik voor het afvoeren van het oude ap­paraat de beschikbare retour- en verzamel­systemen.
Voer defecte accu's niet af met het huisvuil, maar geef deze af bij de betreffende inzamel­punten.
Eerste inbedrijfname
Leveringsomvang
De volgende onderdelen maken deel uit van de leveringsomvang:
Navigatie-apparaat
Zuignapbevestiging
Oplaadkabel voor sigarettenaansteker
Gebruiksaanwijzing
Opmerking:
Wij raden het gebruik van originele Blaupunkt­toebehoren aan (www.blaupunkt.com).
Beeldschermbeschermfolie
Verwijder voor het eerste gebruik de beschermfo­lie voorzichtig van het display.
Zuignapbeschermfolie
Verwijder voor het eerste gebruik de beschermfo­lie voorzichtig van de zuignap.
Accu laden
Bij het aanschaffen van het navigatie-apparaat kan de accu ontladen zijn. Laad de accu vóór het gebruik van het apparaat op.
VOORZICHTIG!
Niet toegestane oplaadapparaten kunnen accu's beschadigen.
Gebruik alleen het meegeleverde oplaadapparaat van Blaupunkt om de accu correct op te laden en tegen overspanning te beschermen.
Afhankelijk van het soort gebruik kunt u het appa­raat tot 3 uur met de ingebouwde accu gebruiken. Het opladen duurt 2 tot 3 uur. De indicatie voor de oplaadtoestand staat in de bovenste displaybalk.
In de kaartweergave: het bovenste sym­bool in deze knop geeft de acculaadtoe­stand aan.
Wanneer de oplaadtoestand van de accu zeer zwak is, wordt dit door het navigatie-apparaat gemeld.
8
Sluit het oplaadapparaat of de oplaadkabel
A
voor de sigarettenaansteker op de oplaadbus aan.
Opmerking:
De accu is uitgerust met een oververhittings­beveiliging door overstroom. De beveiliging verhindert het opladen van de accu vanaf een omgevingstemperatuur hoger dan ca. 45 °C.
Apparaat inschakelen
A
Eerste inbedrijfname
Eenvoudige modus/expertmodus kiezen
Nadat u de taal heeft ingesteld en de licentie heeft bevestigd, worden 2 modi voor de bediening aan­geboden.
Opmerking:
De modus kan te allen tijde worden omge­schakeld (par. "Bediening van de menu's", "Eenvoudige modus/expertmodus").
Druk op één van de knoppen om de modus te
kiezen.
Simple Mode (eenvoudige modus):
overzichtelijke bediening voor de snelle bestemmingsinvoer. Toegang tot de be­langrijkste functies en instellingen. Voor de overige instellingen zijn waarden vastgelegd, die voor het gebruik van het apparaat optimaal zijn. Advanced Mode (expertmodus):
toegang tot extra functies en instellingen van het apparaat (in deze handleiding gemarkeerd met een "*").
Houd de aan-/uitschakelaar 1 langer dan
5 seconden ingedrukt.
Taal instellen
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer in­schakelt, wordt een dialoogvenster weergegeven, waarin u de taal en de stem voor de navigatie kunt kiezen.
Kies in het dialoogmenu uw voorkeurstaal en
stem. Volg de aanwijzingen.
De taal wordt geladen. De licentie-overeen­komst (EULA) wordt weergeven.
Druk op de knop Accept (Aannemen), om de
licentie-overeenkomst te bevestigen.
9
Montage in voertuig
Montage in voertuig
Voor de tijdelijke montage in het voertuig wordt bij het navigatie-apparaat een houder voor beves­tiging aan de voorruit meegeleverd.
GEVAAR!
De montage op een ongeschikte plaats kan tot verwondingen leiden.
Monteer het navigatie-apparaat zo dat uw zicht niet wordt gehinderd en u niet wordt afgeleid van het verkeer.
Monteer het apparaat niet in de opblaaszone van de airbags.
Let er op dat de inzittenden van het voertuig bij een noodstop niet in gevaar komen door het apparaat.
Controleer regelmatig of de bevestiging nog goed vast zit. Door wijzigingen in de omgevingstempe­ratuur kan de bevestiging loslaten.
Apparaat in klem plaatsen
Plaats de houder met het apparaat op de
scharnierarm. Schuif de houder met het apparaat naar onde-
ren, totdat deze hoorbaar inklikt. Draai de bevestigingsschroef op de arm
van de houder los en zet het apparaat in de gewenste richting.
Draai de bevestigingsschroef daarna weer
vast.
Zuignaphouder aanbrengen
Zoek een geschikte plaats voor de montage in
het voertuig. Voor optimale hechting moet de ruit stof- en
vetvrij zijn. Reinig indien nodig eerst de ruit met een ruitenreinigingsdoek.
Druk de zuignap van de houder tegen de ruit.
Klap de hendel op de houder in de richting van
de ruit.
Apparaathouder aanbrengen
De zuignapbevestiging bestaat uit een houder voor het apparaat en de zuignapbevestiging met arm.
Breng de houder voor het apparaat aan op de
achterkant van het apparaat (de knop wijst daarbij naar de onderkant).
Druk op de knop om de houder in het appa-
raat te laten inklikken.
10
Apparaat uitnemen
Druk op de knop van de houder, om het appa-
raat van de bevestiging los te maken. Het apparaat komt los van de bevestiging. Verwijder het apparaat.
Zuignaphouder verwijderen
Wanneer u van voertuig wisselt, kunt u de houder eenvoudig verwijderen.
Klap de hendel op de houder weg van de ruit.
Maak de zuignap aan de rand voorzichtig los
van de ruit, zodat lucht tussen de zuignap en de ruit kan komen.
Trek de zuignap voorzichtig van de ruit.
In-/uitschakelen | Bediening van de menu's
Houder van de bevestiging verwijderen
U kunt de houder van het apparaat permanent op de zuignapbevestiging laten zitten. Wanneer u de houder van de zuignapbevestiging wilt verwijde­ren, handel dan als volgt:
Druk de kleine hendel op de zuignapbevesti-
ging goed in. Trek de houder naar boven van de bevestiging
af.
In-/uitschakelen
Met de aan-/uitschakelaar 1 kunt u het appa- raat in- en uitschakelen.
Inschakelen
Houd de aan-/uitschakelaar 1 langer dan
5 seconden ingedrukt.
- of ­Druk op de aan-/uitschakelaar 1 gedu-
rende ca. 2 seconden en laat deze los om het apparaat uit de pauze-modus in te schakelen.
Uitschakelen
Druk op de aan-/uitschakelaar 1 geduren-
de ca. 2 seconden en laat deze los, om het ap­paraat in de pauze-modus te zetten.
Houd de aan-/uitschakelaar 1 langer dan
5 seconden ingedrukt, om het apparaat vol­ledig uit te schakelen.
Opmerking:
Ook in uitgeschakelde toestand verbruikt het apparaat een kleine hoeveelheid energie. Wanneer u het apparaat na een langere peri­ode weer gebruikt, kan het nodig zijn de accu opnieuw op te laden.
Bediening van de menu's
Eenvoudige modus/expertmodus
Voor de bediening van het apparaat zijn 2 modi beschikbaar: de eenvoudige modus voor de snelle bestemmingsinvoer en de expertmodus met veel extra instellingen en functies. De modus kan te al­len tijde worden omgeschakeld.
Opmerking:
De extra instellingen en functies van de ex­pertmodus worden in deze handleiding met en "*" gemarkeerd. De meegeleverde korte handleiding bevat uitvoerige informatie over de eenvoudige mo­dus.
Modus omschakelen
Navigatiemenu
Druk in het menu Navigation Menu (Navigatiemenu) op het symbool.
Het menu Settings (Instellingen) ver­schijnt.
Druk op de knop Advanced Mode (Expert- modus), om de expertmodus te kiezen.
- of ­Druk op de knop Simple Mode (Eenvoudige
modus), om de eenvoudige modus te kiezen.
Reset
Wanneer het apparaat niet correct functioneert, kan een reset vaak uitkomst bieden.
Druk met een puntig voorwerp (bijv. balpoint)
de resetknop in 4. Het apparaat wordt uit­geschakeld en automatisch opnieuw gestart.
Wanneer u de expertmodus heeft gekozen, heeft u de beschikking over extra functies met de ex­pertmenu's Route en Manage (Beheer).
11
Bediening van de menu's | Informatie via GPS
Expertmenu route*
Het menu Route kunt u pas benaderen,
wanneer u al een bestemming heeft inge-
voerd of een route met meerdere tussen-
bestemmingen heeft gepland.
In het menu Route krijgt u een overzicht
en extra functies over de berekende rou-
tes. U kunt de routes bewerken of de-
monstreren. De omschrijvingen daarvoor
vindt u in het hoofdstuk "Routeplanning"
en "Routedemo/simulatie".
Expertmenu beheer *
In het menu Manage (Beheer) verandert u
de opgeslagen routes en beheert u de ge-
hele routeregistratie. Bovendien kunt u
de laatste bestemmingen en favorieten
bewerken, POI's beheren en opgeslagen
zoekcriteria voor POI's veranderen. Be-
schrijvingen daaromtrent vindt u in de
hoofdstukken "Beheer" en "POI-beheer".
Knoppen
Druk op deze knop om naar het vorige
menu terug te gaan.
Druk op deze knop in het menu naar de
volgende pagina te gaan.
Done (OK): druk op deze knop, om een invoer of instelling te bevestigen.
Toetsenbord
Wanneer tekstinvoer nodig is (bijv. bij bestem­mingsinvoer), verschijnt op het display een virtu­eel toetsenbord. Daarop kunt alle invoer uitvoe­ren, door aanraken met de vingers.
Deze toetsen vindt u op het toetsenbord:
Laatste teken wissen
Spatie invoegen
Omschakelen hoofd-/kleine letters
Speciale tekens weergeven
Toetsenbordindeling overeenkomstig regio instellen
Tijdens de invoer voegt het apparaat, indien mo­gelijk, automatisch tekens toe en biedt alleen die letters aan op het toetsenbord, die nog logischer­wijs kunnen volgen.
Lijsten
Vaak kunt u de lijst weergeven, waaruit u een optie (bijv. bestemming) kunst selecteren. Wanneer u bijvoorbeeld de naam van een plaats niet volledig invoert, wordt een lijst met mogelijke resultaten weergegeven.
Om een lijst met verdere passende opties weer te geven, drukt u op de knop Done (Ok). Langere lijsten vragen om een langere laadtijd.
Druk direct op een optie om deze te bevesti­gen.
Druk op één van de knoppen om door de lijst te bladeren.
Informatie via GPS
Het GPS (Global Positioning System) maakt we­reldwijde navigatie en plaatsbepaling mogelijk via satellieten.
GPS-werkingswijze
Het navigatie-apparaat meet de actuele positie van uw voertuig via GPS en vergelijkt deze coördi­naten met het kaartmateriaal. Het kaartmateriaal bevat de coördinaten van de bijzondere bestem­mingen, wegen en plaatsen die u op het display van het navigatie-apparaat kunt zien. Daaruit berekent het apparaat de route naar uw bestem­ming.
GPS-info weergeven
Informatie over de GPS-ontvangst van uw appa­raat, uw actuele positie en uw snelheid vindt u in het menu GPS Info (GPS-info).
12
Druk in het menu Navigation Menu (Navigatie-
menu) op de knop Map (Kaart). De kaart wordt weergegeven.
Druk op het symbool. Het menu Quick Menu (
) wordt weergegeven.
gang
Druk op de knop GPS. Het menu GPS-Data (GPS-data) wordt weer-
gegeven.
Deze informatie vindt u in dit menu:
Accuracy (Nauwkeurigheid): signaal-
sterkte van de GPS-sateliet Daarnaast wordt het aantal ont-
vangen GPS-satelieten door bal­ken weergegeven (de kleur staat voor de signaalsterkte). Voor navigatie is de ontvangst van ten­minste 3 satellieten nodig.
Latitude/Longitude (Breedtegraad/
lengtegraad): actuele positie lengte- en breedtegraden Elevation (Hoogte): actuele hoogte bo-
ven de zeespiegel. Speed (Tempo): actuele snelheid van
het voertuig Time (GPS-tijd): actuele tijd, die door de
GPS-satelieten wordt uitgezonden
Opmerking:
Gebouwen, tunnels en externe invloeden kunnen het zicht op de hemel en daarmee de GPS-ontvangst van het navigatie-apparaat verstoren.
Snelle toe-
Informatie via GPS | Navigatie
Navigatie
Het navigatie-apparaat ontslaat u niet van uw verantwoordelijkheid zich als bestuurder correct en voorzichtig in het wegverkeer te gedragen.
GEVAAR!
Niet op het verkeer letten kan leiden tot ongevallen.
Bedien het apparaat niet tijdens het rijden. Kijk alleen in veilige verkeerssituaties op het dis-
play.
Opmerkingen:
U kunt routes het beste plannen voordat u wegrijdt.
Voer eerst de basisinstellingen uit.
Bestemmingsinvoer (zoekmenu)
In de bestemmingsinvoer heeft u de mogelijk­heid een adres in te voeren, een bestemming uit het geheugen te kiezen (Favorieten), één van de laatste bestemmingen te kiezen, coördinaten in te voeren* of een bijzondere bestemming (POI) te selecteren.
Adres invoeren
Druk in het menu Navigation Menu (Navigatiemenu) op het symbool.
Het menu Find Menu (Zoekmenu) wordt weergegeven.
Opmerking:
U kunt uitsluitend bestemmingen (landen, steden, straten, huisnummers, bijzondere bestemmingen) selecteren die in het kaart­materiaal zijn opgenomen.
Druk in het menu Navigation Menu (Navigatiemenu) op het symbool.
Het menu Find Address (Adres zoe- ken) wordt weergegeven.
13
Loading...
+ 29 hidden pages