Blaupunkt TravelPilot DX-N User Manual [nl]

Navigatie
TravelPilot DX-N
Gebruiksaanwijzing
Aanwijzingen voor de veiligheid
De TravelPilot is ontworpen voor gebruik in personenauto’s.
Speciale informatie, zoals hoogtebeperkingen of maximale wiel- of asdruk die nodig zijn voor de routegeleiding van vrachtwagens en autobussen, is niet opgenomen op de cd.
Bediening tijdens de rit
Om afleiding door de TravelPilot te voorkomen, dient u de volgende punten in het oog te houden:
Maak u voor het begin van de rit vertrouwd met de TravelPilot en de bediening ervan.
Stop op een geschikte plaats wanneer u de TravelPilot opnieuw wilt programmeren.
Bedien de TravelPilot tijdens de rit alleen wanneer de verkeerssituatie dit toelaat.
Voer alleen een reisdoel in wanneer de auto stilstaat.
2
Inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de
veiligheid..............................2
Algemeen .............................5
Over deze handleiding ....................... 5
Accessoires......................................... 5
Infrarood-stuurwielafstandsbediening
RC 09.................................................... 5
TMC-Tunerbox D-Namic ...................... 5
Principe van de navigatie .................. 6
Inschakelen ......................................... 6
Bedieningsintro..................................... 6
Diefstalbeveiligingssysteem .................7
Uitschakelen van de TravelPilot DX-N. 7
Beknopte handleiding.........8
Markeren van menuopties ................. 8
Kiezen van menuopties...................... 8
Menu’s verlaten...................................8
Direct invoeren van reisdoelen
in tien stappen .................................... 9
Actueel reisdoel met naam
opslaan voor de routegeleiding ...... 11
Voorbeeld voor routegeleiding
met kaartweergave ........................... 12
Routeopties wijzigen vóór de route-
geleiding .............................................12
Overschakelen op de kaartweergave.13
Schaal van de kaart wijzigen.............. 13
Informatie oproepen op de kaart ........ 13
Reisdoel invoeren .............15
Reisdoel invoeren wanneer het
adres bekend is.................................15
Een centrum (stadsdeel) als reisdoel
kiezen..................................................16
Huisnummer invoeren ........................16
Reisdoelen in de omgeving (parkeerterreinen, tankstations,
enz.) kiezen........................................ 17
Landelijke reisdoelen (snelwegop-/ afrit, rustplaats, luchthaven of
grensovergang) kiezen ....................18
Reisdoel invoeren via de kaart-
weergave............................................19
Schaal wijzigen................................... 19
Informatie oproepen op de kaart ........ 20
Routegeleiding starten .......................20
Reisdoel op kaart opslaan vóór de
routegeleiding .....................................21
Reisdoel uit geheugen .....................22
Reisdoel kiezen uit het geheugen ...... 22
Routegeleiding ..................23
Routegeleiding starten.....................23
Afgebroken routegeleiding
opnieuw starten ................................23
Volume van de gesproken
mededelingen instellen.................... 24
Reisdoel- en route-informatie
opvragen............................................ 24
Routelijst inzien ..................................24
Routegeleiding met optische
rijadviezen ......................................... 25
Overzicht............................................. 25
Symboolweergave activeren .............. 25
Routegeleiding met kaartweergave. 26
Kaartweergave activeren.................... 26
Overzicht............................................. 27
Infokaart kiezen (omgeving reisdoel,
overzichtskaart) .................................. 27
Positiekaart kiezen (noord,
automatisch, kruispuntzoom) ............. 28
Schaal van de kaart instellen ............. 28
Informatie op de kaart ........................29
Reistijd of aankomsttijd en afstand
tot het reisdoel op de kaart................. 30
Reistijd of aankomsttijd kiezen...........31
Beeldschermmodus Automatisch/
Dag/Nacht/Uit kiezen.......................... 32
File-omleiding instellen ...................33
File-omleiding activeren .....................33
File-omleiding opheffen ...................... 34
Wegen resp. weggedeelten in de
routelijst blokkeren..............................34
Blokkering in de routelijst opheffen ....35
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
3
Anhang
Inhoudsopgave
4
Dynamische route-
geleiding met TMC ............36
TMC in-/uitschakelen........................ 36
TMC-zender kiezen met de
TMC-Tunerbox D-Namic................... 37
TMC-zender kiezen met de
autoradio ...........................................38
Verkeersinformatie weergeven .......39
Route tijdens de routegeleiding
berekenen met TMC .........................39
Routeopties kiezen ...........40
Routeopties voor de route-
geleiding wijzigen.............................40
Routeopties activeren/deactiveren..... 40
Routeopties wijzigen tijdens de
routegeleiding ................................... 41
Instellingen bewaren ........................ 41
Reisdoelgeheugen ............42
Reisdoelgeheugen openen ................42
Reisdoel opslaan .............................. 43
Actueel reisdoel met naam opslaan ...43
Positie opslaan als reisdoel................ 43
Reisdoelen wissen uit het
reisdoelgeheugen ............................. 44
Reisdoel wissen.................................. 44
Laatste reisdoelen wissen .................. 44
Reisdoelgeheugen wissen .................45
Reisdoelgeheugen opnieuw
sorteren..............................................45
Trajectgeheugen ...............46
Reisdoel voor traject invoeren........ 46
Nieuw reisdoel voor traject invoeren..46 Reisdoel overnemen uit het reisdoel-
geheugen............................................ 47
Laatste reisdoel van de navigatie
overnemen..........................................47
Traject sorteren ................................48
Reisdoel voor traject wissen........... 48
Traject geheel wissen ...................... 49
Routegeleiding naar een reisdoel
in een traject starten ........................ 49
Reisgids .............................50
Reisgids activeren............................50
Overige functies ................51
Kaartweergave zonder
routegeleiding ................................... 51
GPS-status en positie laten
weergeven ......................................... 51
Systeeminstellingen .........52
Basismenu voor de systeem-
instellingen oproepen ......................52
Audio/video-instellingen uitvoeren . 52
Taal kiezen .........................................52
Volume van de gesproken
mededelingen instellen....................... 53
Overige opties voor het volume
instellen............................................... 53
Beeldschermmodus Automatisch/
Dag/Nacht/Uit kiezen.......................... 54
Een andere bron kiezen ..................... 54
Basisinstellingen uitvoeren............. 55
Veiligheidscode activeren/
deactiveren ......................................... 55
Bedieningsintro in-/uitschakelen ........55
Tv/video vrijgeven............................... 55
Achteruitrijcamera vrijgeven ............... 56
QuickInfo in-/uitschakelen .................. 56
Overige instellingen uitvoeren........ 57
Klokinstellingen uitvoeren................... 57
Aanduiding van de reis- of
aankomsttijd kiezen ............................ 58
Klokindeling kiezen.............................58
Standby-tijd instellen .......................... 59
Systeemversie laten weergeven ........ 59
Positie handmatig invoeren ................ 59
Demomodus oproepen ....................... 60
Demomodus deactiveren....................60
Instellingen ter kalibrering
uitvoeren............................................ 61
Kalibrering na bandenwissel .............. 61
Systeem opnieuw installeren..............61
Status van de kalibrering laten
weergeven .......................................... 62
Handmatig kalibreren ......................... 62
Appendix........................... 63
Beschikbare navigatie-cd-roms ...... 63
Verkrijgbare reisgids-cd-roms ........63
Navigatie-cd-rom verwisselen.........63
Algemeen
Over deze handleiding
Deze handleiding moet u vertrouwd maken met de bediening en de functies van uw TravelPilot DX-N en een veilige en succesvolle bediening mogelijk maken. Lees deze handleiding voordat u de TravelPilot DX-N voor het eerst gebruikt aandachtig door en bewaar hem zorgvuldig in de auto.
Om informatie snel te kunnen opzoeken worden in deze handleiding de volgende symbolen gebruikt op afzonderlijke stappen aan te duiden:
1. Markeert bedieningsstappen die u dient uit te voeren om het doel van een handeling te bereiken.
Hiermee zijn de reacties van het apparaat gekenmerkt die na een handeling
optreden. Pluspunt: hier krijgt u aanwijzingen en tips voor de omgang met de Travel-
Pilot DX-N.
Accessoires
Infrarood-stuurwielafstandsbediening RC 09
Met de infrarood-stuurwielafstandsbediening RC 09 kunt u de TravelPilot DX-N com­fortabel vanaf het stuurwiel bedienen.
TMC-Tunerbox D-Namic
Om dynamische navigatie mogelijk te maken (automatisch omzeilen van files) moet de TravelPilot DX-N worden verbonden met een TMC-bron (Traffic Message Chan­nel). Hiervoor is de als accessoire verkrijgbare “TMC-Tunerbox D-Namic” voor de ontvangst van TMC-gegevens beschikbaar.
Bovendien hebt u de mogelijkheid om de TMC-gegevens te ontvangen via een Blau­punkt-autoradio. Welke Blaupunkt-autoradio’s in staat zijn om TMC-gegevens te ont­vangen en door te geven aan de TravelPilot DX-N kunt u navragen bij uw Blaupunkt­vakhandel of via de Blaupunkt-hotline. Het nummer van de Hotline vindt u op de laat­ste pagina van deze handleiding.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
5
Anhang
Algemeen
Principe van de navigatie
De actuele positie van de auto wordt door uw TravelPilot DX-N bepaald d.m.v. het door satellieten ondersteunde positioneringssysteem GPS. GPS betekent Global Po­sitioning System en maakt het mogelijk om wereldwijd veilig de positie te bepalen. Bovendien worden de bewegingen van de auto geregistreerd d.m.v. een “gyro” en het elektronische snelheidssignaal van de auto. Het navigatiesysteem van de TravelPilot DX-N vergelijkt de zo verkregen gegevens met het gedigitaliseerde gegevensmateri­aal op de navigatie-cd-rom en berekent daaruit de routes voor de routegeleiding. Wanneer de TravelPilot DX-N is aangesloten op een TMC-bron (“TMC-Tunerbox D­Namic” of geschikte autoradio), wordt bij de berekening van de route rekening gehou­den met de actuele situatie van het verkeer. Nadere informatie bij TMC vindt u in het hoofdstuk “Dynamische routegeleiding met TMC”.
Inschakelen
Wanneer de TravelPilot DX-N op de juiste wijze is aangesloten op het contactslot en de continue pluspool, wordt deze automatisch tegelijk met de ontsteking van de auto geactiveerd.
Bedieningsintro
Bij het opstarten van het systeem verschijnt een bedieningsintro. Hier worden de func­ties van de afstandsbediening verklaard. Aansluitend kunt u kiezen of het bedieningsin­tro telkens moet worden weergegeven wanneer de TravelPilot DX-N wordt ingescha­keld.
Pluspunt: u kunt het bedieningsintro altijd activeren resp. deactiveren in het menu “Instelling”. Lees hiervoor het hoofdstuk “Instellingen”, “Bedienings­intro in- en uitschakelen”.
6
Algemeen
Diefstalbeveiligingssysteem
Om ingebruikname van de TravelPilot DX-N na onderbreking van de accuspanning (bv. bij diefstal) te voorkomen hebt u de mogelijkheid om de codering van uw Travel­Pilot DX-N te activeren.
Wanneer de codering actief is, kan het apparaat na onderbreking van de accuspan­ning alleen in gebruik worden genomen door het invoeren van het codenummer. U vindt het codenummer in de apparaatpas van de TravelPilot DX-N. Bewaar de appa-
raatpas nooit in de auto!
Hoe u de codering activeert resp. deactiveert en hoe u gecodeerde apparaten inscha­kelt na onderbreking van de accuspanning, leest u in het hoofdstuk “Instellingen”, “Veiligheidscode activeren/deactiveren”.
Pluspunt: Het diefstalbeveiligingssysteem voorkomt elektronisch dat de TravelPilot DX-N na demontage door onbevoegden in gebruik wordt geno­men.
Uitschakelen van de TravelPilot DX-N
Om technische redenen is het niet mogelijk de TravelPilot DX-N uit te schakelen. Desgewenst kunt u het display van de TravelPilot DX-N uitschakelen in het menu “Instelling”.
1. Markeer hiertoe in het hoofdmenu de optie “Instelling” met de
OK
toetsen van de afstandsbediening. Druk op de Het menu “Instelling” verschijnt.
2. Kies de optie “Beeldscherm” en druk op de OK-toets. Het menu “Beeldscherm” verschijnt.
3. Markeer de menuoptie “Uit “ en druk op de OK-toets. Het display is uitgeschakeld.
U kunt het display opnieuw activeren door op een willekeurige toets te drukken.
-toets.
-
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
7
Anhang
Beknopte handleiding
De gehele bediening van de TravelPilot DX-N verloopt via de toetsen van de af­standsbediening.
OK
Pijltoetsen; voor het verschuiven van de keuzemarkering
!
Pluspunt: met de als optie verkrijgbare infrarood-stuurwielafstandsbedie­ning RC 09 kan de TravelPilot DX-N comfortabel vanaf het stuurwiel wor­den bediend.
OK-toets; voor het kiezen van menuopties
Terug-toets; voor het verlaten van menu’s File-toets; opent het menu ban de dynamische routegeleiding en
de handmatige file-omleiding. Info-toets; herhaalt de laatste gesproken mededeling van de navi-
gatie en roept het Info-menu op. In lijsten worden vermeldingen die zijn aangegeven met …, volledig weergegeven.
8
Bedieningspaneel
Markeren van menuopties
Verschuif de keuzemarkering met de - en de -toetsen van de afstands­bediening.
Pluspunt: de bedieningsassistent (markering in de afbeelding) laat u met een gele markering zien welke toetsen van de afstandsbediening in het actuele menu kunnen worden gebruikt.
Kiezen van menuopties
Om gemarkeerde vermeldingen in menu’s te kunnen kiezen, drukt u op de OK-toets van de afstandsbediening.
Menu’s verlaten
Wanneer u een menu wilt verlaten, drukt u op de -toets van de afstandsbediening.
Stuurwielafstands­bediening RC 09
Beknopte handleiding
Om u snel vertrouwd te maken met de basisfuncties van de TravelPilot DX-N wor­den hieronder drie voorbeelden gegeven ter illustratie:
Direct invoeren van een stad als reisdoel met vermelding van straat en
dwarsstraat.
Invoeren van een naam voor het reisdoel en deze opslaan in het reisdoelge-
heugen.
Routegeleiding met kaart: wijzigen van de schaal van de kaart en de infor-
matie op de kaart.
Overige mogelijkheden voor het invoeren van het reisdoel zijn beschreven in het hoofdstuk “Reisdoel invoeren”.
Direct invoeren van reisdoelen in tien stappen
Als voorbeeld wordt hier de handelwijze voor het invoeren van een reisdoel weerge­geven.
Stad: Berlijn Straat: Alexanderplatz Dwarsstraat: Alexanderstraße
Stad:
1. Schakel het contact van de auto in.
Het hoofdmenu verschijnt.
OK
2. Kies in het hoofdmenu “Reisdoel”. Druk op de
Het menu “Reisdoel” verschijnt.
3. Markeer het -symbool (stad). Druk op de OK-toets. De lijst met letters voor het invoeren van de plaatsnaam verschijnt.
4. Markeer de letter “B” met de -toetsen van de afstandsbedie-
OK
ning. Druk op de In de lijst (onder het veld met de letters) verschijnt de eerste plaatsnaam die begint met de letter “B”.
-toets.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
-toets.
9
Anhang
Beknopte handleiding
Pluspunt: telkens wanneer een volgende letter wordt ingevoerd, verandert automatisch de lijst met weergegeven plaatsnamen. Zo kunt u de gewenste plaats snel vinden.
5. Markeer achtereenvolgens de letters “E”, “R”, “L” en “I” en druk na elke letter op de OK-toets. In de lijst verschijnt “BERLIN”.
Pluspunt: de laatste twintig ingevoerde steden worden automatisch opge­slagen. Hiermee kunt u steden die u frequent kiest, snel terugvinden, om­dat deze direct worden weergegeven op het invoerveld.
6. Om naar de lijst met plaatsnamen te gaan markeert u “OK” in het letterveld en drukt u op de OK-toets. De plaatsnamenlijst verschijnt.
Pluspunt: om snel bij de plaatsnamenlijst te komen, houdt u de OK-toets lan­ger dan twee seconden ingedrukt.
7. Markeer “BERLIN” in de lijst met plaatsnamen. Druk op de OK-toets. Aangezien “Berlin” tweemaal voorkomt als stad in Duitsland (hoofdstad van de Bondsrepubliek en stadsdeel van Segeberg), verschijnt een keuzemenu voor de exacte bepaling van de bestemming.
8. Markeer “BERLIN” in het keuzemenu. Druk op de OK-toets. Het menu “Reisdoel” verschijnt opnieuw.
10
Beknopte handleiding
Straat:
9. De keuzemarkering staat in het menu “Reisdoel” automatisch op het
-symbool (straat). Druk op de OK-toets. De lijst met letters voor het invoeren van de straatnaam verschijnt. Ga voor het invoeren van de straatnaam “Alexanderplatz” te werk zoals be­schreven onder “Stad”.
Dwarsstraat:
10. De keuzemarkering staat automatisch op het
Druk op de OK-toets. De keuzelijst met de beschikbare dwarsstraten verschijnt. Kies “ALEXANDERSTRASSE”. Druk op de Het menu “Reisdoel” verschijnt. De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met
OK
-toets.
de Pluspunt: nadat het reisdoel compleet is ingevoerd en voordat u de routege-
leiding start, hebt u de mogelijkheid om het reisdoel op te slaan in het reis­doelgeheugen.
Actueel reisdoel met naam opslaan voor de routegeleiding
1. Kies de menuoptie “Bewaren”. Druk op de OK-toets.
De lijst met letters voor het invoeren van een naam voor het reisdoel ver­schijnt.
2. Voer zoals u gewend bent een naam in voor het reisdoel, bv. “HOTEL”.
3. Markeer “OK” in het letterveld en druk op de OK-toets.
Het menu “Reisdoel opslaan” verschijnt.
4. Zet de naam van het reisdoel met de in het reisdoelgeheugen. Druk op de Het hoofdmenu verschijnt.
-toetsen pp de gewenste positie
OK
-toets.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
-symbool (dwarsstraat).
OK
-toets.
11
Anhang
Beknopte handleiding
Voorbeeld voor routegeleiding met kaartweergave
Nadat het reisdoel is ingevoerd, kunt u de routegeleiding starten.
1. Kies de menuoptie “Start”. Druk op de OK-toets. Er verschijnt een menu met de gegevens van het actuele reisdoel. De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. U kunt vanuit dit menu de routeopties wijzigen.
Pluspunt: de routeopties kunnen op elk moment tijdens de routegeleiding worden gewijzigd. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routeopties kiezen”, “Route­opties wijzigen tijdens de routegeleiding”.
Routeopties wijzigen vóór de routegeleiding
De routegeleiding uit het voorbeeld moet plaatsvinden met de opties “Korte weg” en zonder “Autosnelweg”.
2. Terwijl het menu met de gegevens van het reisdoel wordt weergegeven, wordt de menuoptie “Wegenopties wijzigen” gemarkeerd weergegeven. Druk
OK
-toets.
-toets.
OK
-toets.
op de Het menu “Wegenopties wijzigen” verschijnt.
3. Verschuif de keuzemarkering naar de menuoptie “Korte weg” en druk op de
OK
“Korte weg” is gekozen.
4. Wanneer “Autosnelweg” geactiveerd is (v-tekentje in het hokje ervoor), ver­schuift u de keuzemarkering naar “Autosnelweg” en drukt u op de “Autosnelweg” is gedeactiveerd. Het v-tekentje in het hokje voor “Autosnel­weg” verdwijnt.
5. Markeer “Start” en druk op de OK-toets. De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. Nadat de route berekend is, begint de routegeleiding. De eerste gesproken mededeling van de routegeleiding is te horen. Hiervoor wordt de als laatste actieve weergave gebruikt (routegeleiding met symbolen of kaartweergave).
12
Beknopte handleiding
Overschakelen op de kaartweergave
6. Wanneer de als laatste actieve routegeleiding met symbolen werd weerge-
geven, schakelt u als volgt over op de kaartweergave: druk tijdens de route­geleiding op de OK-toets. Aan de linker onderrand verschijnt een uitvouwmenu.
7. Kies “Kaart” en druk op de OK-toets. De kaartweergave verschijnt.
Pluspunt: met dit uitvouwmenu kunt u tijdens de routegeleiding gemakkelijk wisselen tussen de symbool- en de kaartweergave.
Schaal van de kaart wijzigen
Omdat het reisdoel op grote afstand van de eigen positie ligt, moet de schaal van de kaart worden gewijzigd. Zo hebt u een goed overzicht over de gehele route. Wanneer u zich in de omgeving van het reisdoel bevindt, kunt u de schaal van de kaart weer vergroten om gedetailleerde informatie over de omgeving van het reisdoel te verkrij­gen.
8. Druk tijdens de kaartweergave op de Er wordt een venster geopend voor de instelling van de schaal van de kaart.
9. Kies met de -toetsen de gewenste schaal. Druk op de OK-toets. De kaart wordt weergegeven met de nieuwe schaal.
Informatie oproepen op de kaart
Wanneer u de omgeving van het reisdoel nadert, kunt u comfortabel extra informatie over bv. parkeergarages, openbare instellingen of werkplaatsen laten weergeven op de kaart.
Voor de routegeleiding uit het voorbeeld moeten parkeergarages/-terreinen en tank­stations op de kaart worden weergegeven.
- toets.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
13
Anhang
Beknopte handleiding
10. Druk tijdens de routegeleiding op de OK-toets.
Aan de linker onderrand verschijnt een uitvouwmenu.
11. Kies “Instelling” en druk op de OK-toets. Het menu “Instelling” verschijnt.
12. Kies het -symbool en druk op de OK-toets. Het keuzemenu “Info op kaart” verschijnt. Kies met de
OK
-toets.
In het vakje links naast de menuoptie verschijnt een v-tekentje. Pluspunt: dankzij het v-tekentje voor de menuoptie kunt u snel zien of een
menuoptie geactiveerd is of niet.
13. Kies met de -toets de menuoptie “Tankstation” en druk op de OK-toets. In het hokje links naast de menuoptie verschijnt een v-tekentje.
14. Kies met de -toets de menuoptie “OK” op de bovenste regel van het menu. Druk op de De kaartweergave verschijnt met de gekozen symbolen.
Pluspunt: u kunt in menu’s met een driehoek aan de linkerrand (markering in de afbeelding) direct naar de menuregel gaan (OK / Alles aan / Alles uit) door op de -toets te drukken.
15. Wanneer het reisdoel bereikt wordt en de routegeleiding beëindigd is, blijft de kaartweergave actief. Wanneer u een nieuw reisdoel wilt invoeren, drukt u op de Het hoofdmenu verschijnt.
Nadere informatie over de routegeleiding en een uitvoerige beschrijving van de soor­ten routegeleiding en weergave vindt u in het hoofdstuk “Routegeleiding”.
-toets de menuoptie “Parkeerplaats” en druk op de
OK
-toets.
-toets.
14
Reisdoel invoeren
Naast de vier symbolen op de bovenste regel in het menu “Reisdoel” hebt u de vol­gende mogelijkheden om een reisdoel in te voeren:
Via de enveloppe kunt u het reisdoel direct invoeren wanneer u het exacte adres kent. U gebruikt hiervoor de menuopties “Stad” - “Centrum” - “Straat” ­“Dwarsstraat” - “Huisnummer”.
Via de vuurtoren kunt u kiezen uit een lijst met reisdoelen in de omgeving, zoals parkeerterreinen, ziekenhuizen, tankstations, stations en andere open­bare instellingen. Deze reisdoelen in de omgeving kunnen worden opgeroe­pen voor de omgeving van de eigen positie, het laatste reisdoel van de navi­gatie en voor de omgeving van een vrij te kiezen plaats.
Via de zon kunt u direct een reisdoel kiezen uit de vier categorieën voor lan­delijke reisdoelen: snelwegop-/afrit, snelwegservice, luchthaven en grens­overgang.
Via de wereldbol kunt u een reisdoel direct vastleggen in de kaartweergave.
Bovendien hebt u de mogelijkheid een reeds opgeslagen reisdoel uit het reisdoelge­heugen op te roepen om het opnieuw in te voeren als reisdoel.
Reisdoel invoeren wanneer het adres bekend is
1. Kies in het hoofdmenu de menuoptie “Reisdoel”. Druk op de OK-toets.
Het menu “Reisdoel” verschijnt. Pluspunt: Telkens wanneer het menu “Reisdoel” wordt opgeroepen, wordt
automatisch de enveloppe voor het direct invoeren van het reisdoel actief.
Het direct invoeren van een adres via stad, straat en dwarsstraat wordt als voorbeeld gegeven in de beknopte handleiding. Bovendien kunt u als onderdeel van het een centrum of een huisnummer invoeren.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
15
Anhang
Reisdoel invoeren
Een centrum (stadsdeel) als reisdoel kiezen
Bij grote steden kunt u het centrum van een stadsdeel invoeren als reisdoel. Bij klei­nere steden dient deze menuoptie voor het invoeren van het stadscentrum, omdat het invoeren van het reisdoel via de menuoptie “Straat” slechts beperkt mogelijk kan zijn.
1. Om een centrum te kiezen als reisdoel voert u eerst een stad in. Het menu “Reisdoel” verschijnt.
2. Markeer dan het -symbool (centrum). Druk op de OK-toets. Vervolgens wordt de lijst van centra (bij maximaal twaalf vermeldingen) of de lijst van letters opgeroepen (bij meer dan twaalf vermeldingen).
3. Voer in de letterlijst de naam van hert gewenste centrum in of bevestig de aanwezige vermelding. Roep vervolgens de lijst met centra op.
OK
4. Markeer het gewenste centrum. Druk op de
Het menu “Reisdoel” verschijnt. De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten
OK
met de
-toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
Huisnummer invoeren
Het invoeren van het reisdoel kan worden uitgebreid met de vermelding van een huisnummer. Voorwaarde is dat de hiervoor benodigde gegevens op de navigatie­cd aanwezig zijn.
1. Voer eerst een plaats- en een straatnaam in.
2. Markeer het 3-symbool (huisnummer). Druk op de OK-toets.
De lijst met cijfers voor het invoeren van het huisnummer verschijnt.
3. Ga voor het invoeren van het huisnummer te werk zoals beschreven bij “Stad”. Kies het gewenste huisnummergebied uit de lijst. Druk op de OK­toets. Het menu “Reisdoel” verschijnt. De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten
OK
met de
-toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
-toets.
16
Reisdoel invoeren
Reisdoelen in de omgeving (parkeerterreinen, tankstations, enz.) kiezen
Via het -symbool (vuurtoren) kunt u verschillende bestemming in de omgeving invoeren als reisdoel. Deze reisdoelen kunt u kiezen met betrekking tot uw positie op dat moment (“Omgeving positie”), tot het als laatste actieve reisdoel van de navigatie (“Laatste reisdoel”) of tot elke gewenste plaats (“Omgeving adres”). De reisdoelen bij “Omgeving positie” en “Laatste reisdoel” worden gerangschikt volgens hun afstand. Bij “Omgeving adres” worden ze alfabetisch weergegeven.
Pluspunt: Zo kunt u bv. eenvoudig het dichtstbijzijnde tankstation vinden.
De beschikbare reisdoelen in de omgeving verschillen afhankelijk van de positie of de omgeving van het reisdoel, en hebben betrekking op een gebied met een straal van ca. 20 km (bij luchthavens tot 80 km).
1. Om een reisdoel in de omgeving te kiezen kiest u in het menu “Reisdoel” het -symbool. Druk op de OK-toets. Het menu “Doelen omgeving “ verschijnt.
2. Zet de keuzemarkering op het gewenste referentiepunt (“Omgeving positie”,
OK
“Laatste reisdoel” of “Omgeving adres”). Druk op de
3. Wanneer u “Omgeving adres” hebt gekozen, moet eerst een plaats worden gekozen, waarop de reisdoelen betrekking hebben.
Pluspunt: de bepaling van het reisdoel verloopt hier zoals u gewend bent bij het direct invoeren van reisdoelen.
Wanneer de plaats bepaald is, verschijnt de lijst met reisdoelen.
4. Kies het gewenste reisdoel in de omgeving. Druk op de OK-toets. De lijst met beschikbare reisdoelen verschijnt.
5. Kies het gewenste reisdoel. Druk op de OK-toets. De naam van het reisdoel verschijnt in een menu. De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met
OK
-toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
de
-toets.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
17
Anhang
Reisdoel invoeren
Landelijke reisdoelen (snelwegop-/afrit, rustplaats, luchthaven of grensovergang) kiezen
Via het -symbool (zon) hebt u de mogelijkheid om snelwegop-/afritten, rustplaat­sen, luchthavens of grensovergangen) in het gehele land te kiezen. U hoeft hiervoor alleen de naam ervan te kennen.
1. Kies het op de OK-toets. Er verschijnt een lijst met de beschikbare landelijke reisdoelen.
2. Kies de gewenste menuoptie. Druk op de OK-toets. De lijst met letters voor het invoeren van de naam van het reisdoel ver­schijnt.
3. Voer de naam van het reisdoel in. Pluspunt: de bepaling van het reisdoel verloopt hier zoals u gewend bent bij
het direct invoeren van reisdoelen. Nadat u het reisdoel hebt gekozen, verschijnt de naam van het reisdoel in
een menu. De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met
OK
de
-symbool op de bovenste regel van het menu “Reisdoel”. Druk
-toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
18
Reisdoel invoeren
Reisdoel invoeren via de kaartweergave
Via het -symbool (wereldbol) kunt u een reisdoel voor de navigatie bepalen in de kaartweergave.
1. Kies het op de OK-toets. Er verschijnt een op het noorden georiënteerde kaart. De omgeving van het als laatste ingevoerde reisdoel verschijnt. Wanneer er eerder geen reisdoel was ingevoerd, verschijnt de omgeving van de positie van de auto. Het dradenkruis dient om het reisdoel te bepalen.
2. Beweeg het dradenkruis met de diening in de richting van het gewenste reisdoel. Het dradenkruis beweegt over het display. Wanneer het dradenkruis over de rand van de kaart wordt bewogen, ver­schijnt automatisch de volgende uitsnede van de kaart.
Pluspunt: afhankelijk van de schaal van de kaart verschijnt op de regel onder de kaart de naam van de straat of de stad waarover het dradenkruis wordt bewogen.
Schaal wijzigen
Wanneer het reisdoel op grote afstand van uw positie ligt, kunt u de schaal van de kaart wijzigen. Zo kunt u het dradenkruis snel over grote afstanden verplaatsen.
1. Druk tijdens de kaartweergave op de Er wordt een uitvouwmenu geopend.
2. Kies “Schaal”. Druk op de OK-toets. Er wordt een venster geopend voor de instelling van de schaal van de kaart.
3. Kies de gewenste schaal. Druk op de OK-toets. De kaart wordt met de nieuwe schaal weergegeven.
-symbool op de bovenste regel van het menu “Reisdoel”. Druk
-toetsen van de afstandsbe-
OK
-toets.
Allgemeines Kurzanlei- TourenZieleingabe Zielspeicher Einstellun-
19
Anhang
Reisdoel invoeren
Informatie oproepen op de kaart
U kunt extra informatie zoals parkeerterreinen en tankstations op de kaart laten weer­geven.
1. Open het uitvouwmenu met de OK-toets.
2. Kies “Info op kaart”. Druk op de
Er verschijnt een keuzemenu met de beschikbare informatie.
3. Markeer de informatie die op de kaart moet worden weergegeven. Druk tel-
OK
kens op de
-toets. De informatie die op de kaart moet worden weergegeven, moeten geken­merkt zijn met een v-tekentje.
4. Wanneer u alle voor de kaartweergave gewenste informatie hebt gekozen, drukt u op de
-toets.
“OK” op de bovenste regel van het menu is gemarkeerd.
5. Druk op de OK-toets. De kaart wordt weergegeven met de gewenste informatie.
Routegeleiding starten
Wanneer u het reisdoel op de kaart hebt bepaald, kunt u de routegeleiding direct starten.
1. Open het uitvouwmenu met de OK-toets.
2. Kies “Start”. Druk op de OK-toets.
Er verschijnt een menu met de gegevens van het actuele reisdoel. De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. Vanuit dit menu kunt u de routeopties wijzigen. Lees hiervoor de hoofdstukken “Routeopties kiezen” en “Routegeleiding”.
OK
-toets.
20
Loading...
+ 44 hidden pages