Blaupunkt TRAVELPILOT 300 User Manual [nl]

Mobile Navigation
TravelPilot 300
www.blaupunkt.com
Gebruiksaanwijzing en inbouw-
handleiding (Uitgebreide versie)
Overzicht apparaten
1
2
7
8
9
10 11
3
4
5
6
12
13
2
1 Display (Touchscreen): eenvoudige en intu-
itieve bediening door aanraken van de knop­pen op het display.
2 VOL -: volume reduceren 3 Aan-/uitschakelaar:
Lang indrukken (langer dan 3 seconden):
schakelt het apparaat in, resp. uit. Door kort indrukken wordt het hoofdmenu
geopend.
4 VOL +: volume verhogen 5 Bus voor TMC-antenne 6 Aansluiting voor koptelefoon 7 Schacht voor geheugenkaart 8 Bus voor voeding (netoplaadapparaat of op-
laadkabel naar sigarettenaansteker)
9 Afdekking accuvak : Lichtsensor voor omschakelautomaat van
dag- naar nachtdisplay (bovenzijde)
; Bus voor extra externe GPS-antenne (interne
GPS-antenne aanwezig)
< USB-aansluiting voor gegevensoverdracht = Seriële aansluiting
(voor toekomstige uitbreidingen)
Overzicht apparaten
3
Inhoud
Overzicht apparaten ............................2
Veiligheidsinstructies ..........................7
Gebruikte waarschuwingssymbolen .........7
Correct gebruik .....................................7
Verkeersveiligheid .................................7
Algemene veiligheidsinstructies ..............7
Instructies voor het omgaan
met de CD/DVD .....................................8
Reinigingsinstructies .............................8
Instructies voor het afdanken ..................8
Eerste inbedrijfname ...........................8
Leveringsomvang ..................................8
Beeldschermbeschermfolie ....................8
Accu laden ...........................................8
Apparaat inschakelen.............................9
Taal instellen .........................................9
Montage in voertuig .............................9
Zuignaphouder aanbrengen ....................9
Klem aanbrengen ..................................9
Apparaat in klem plaatsen ....................10
Apparaat uitnemen ..............................10
Zuignaphouder verwijderen ..................10
In-/uitschakelen ................................10
Inschakelen ........................................10
Uitschakelen .......................................10
Reset .................................................10
Bediening van de menu's ....................11
Hoofdmenu ........................................11
Knoppen ............................................11
Toetsenbord .......................................11
Intelligente uitbreidingsfunctie ...........11
Fouttolerante invoer .........................11
Lijsten ...............................................11
Informatie via GPS .............................12
GPS-werkingswijze ..............................12
GPS-info weergeven ............................12
Basisinstellingen invoeren .................13
Tijdzone instellen ................................13
Thuisadres invoeren ............................13
PIN-vraag activeren .............................13
PIN-vraag instellen ...........................14
Apparaat blokkeren/vrijgeven ............14
PIN veranderen ................................14
Navigatie ..........................................15
Navigatie starten .................................15
Bestemmingsinvoer ...........................15
Adres invoeren ....................................15
Thuisadres als bestemming gebruiken ....16
Bestemming uit de favorieten
overnemen .........................................16
Een van de laatste bestemmingen
overnemen .........................................16
Coördinaten invoeren ..........................16
Bestemming van de kaart overnemen .....16
Bijzondere bestemmingen ..................17
User-POIs (Gebruikers-POI's) ................17
Bijzondere bestemming in een
bepaalde plaats selecteren ...................17
Bijzondere bestemming in de buurt, in de omgeving van de doelbestemming
of thuis selecteren ...............................17
Bijzondere bestemming
in de kaar kiezen .................................18
Interregionale bijzondere
bestemming kiezen ..............................18
Tochtplanning ...................................18
Tour invoeren ......................................18
Tocht bewerken ..................................18
Tocht uit de favorieten laden .................19
Routegeleiding van hieruit starten ..........19
Route van hieruit berekenen..................19
Andere functies na de tochtplanning ......19
Tochtplanning afsluiten ........................19
4
Inhoud
Verdere functies tijdens
na de bestemmingsinvoer ..................20
Demo ................................................20
Demo starten ......................................20
Demo-instellingen ...............................20
Positie opslaan ..................................21
Bestemmingen beheren .....................21
Reisdoelen opslaan .............................21
Een ingevoerde bestemming opslaan ..21 Een van de laatste bestemmingen
opslaan ..........................................21
Bestemming hernoemen
(alleen favorieten) ...............................22
Een bestemming wissen .......................22
Alle bestemmingen wissen ....................22
Route berekenen ...............................23
Routeberekening starten ......................23
Andere functies na de routeberekening ...23
Routeopties vastleggen......................23
Routegeleiding ..................................24
Routegeleiding starten .........................24
Bereken van de plaats van bestemming...25
Routegeleiding afsluiten .......................25
Off-road-routegeleiding ........................25
GPS-ontvangst gestoord .......................25
Werken met de kaart ..........................26
Kaart weergeven .................................26
Kaart verplaatsen en schalen .................26
Drukken op de kaart ............................26
Knoppen ............................................26
Kaartinstellingen uitvoeren ...................26
Gesproken mededeling tijdens
de routegeleiding ..............................27
Kaartweergave tijdens
de routegeleiding ..............................28
Navigatiehulpmiddelen ........................28
Route-informatie .................................28
Snelheidslimiet ...................................28
Verdere functies tijdens
de routegeleiding ..............................29
Een blokkade invoeren .........................29
Routegeleiding afbreken .......................29
Volgende bestemming overslaan ............29
Informatie over bestemming weergeven ..29
Routelijst weergeven ............................30
TMC-functie ......................................30
TMC-ontvangst herstellen .....................30
TMC-antenne aansluiten ....................30
TMC-zender zoeken ..........................30
Verkeersberichten weergeven ...............31
Automatische fi le-ontwijking
inschakelen ........................................31
Verkeershinder in de kaartweergave .......31
Bluetooth-functie ..............................31
Bluetooth-toepassingen starten .............31
Apparaten koppelen ............................31
Telefoneren ........................................32
Oproep doen ...................................32
Opgeslagen telefoonnummer kiezen ...32
Opgeslagen telefoonnummers
verwijderen .....................................32
Oproep aannemen of afwijzen ............32
Telefoonboek gebruiken .......................33
Audio-overdracht ................................33
Bluetooth-instellingen maken ................33
Bluetooth-functie
activeren/deactiveren .......................34
Zichtbaarheid in-/uitschakelen ...........34
Verbonden apparaten .......................34
Zoeken naar apparaten .....................34
Beltoon ...........................................34
Automatisch verbinden .....................35
Bluetooth resetten (Reset).................35
Automatisch aannemen
van gesprekken ................................35
Telefoonboek laden ..........................35
5
Inhoud
Infotainment .....................................36
Infotainment starten ............................36
Muziekbestanden afspelen ...................36
Random weergave (Mix) ....................36
Herhaalde weergave (Repeat) ............36
ID3-tags weergeven ..........................36
Muziekljist oproepen (Browse) ...........37
Equalizer ........................................37
Beeldbestanden weergeven ..................37
Presentatie .....................................37
Bestandspadnaam weergeven ............37
Foto draaien ....................................37
Fotolijst oproepen (Browse) ..............38
Videobestanden afspelen .....................38
Taalgids gebruiken ...............................38
Dicteerapparaat ..................................38
Opname afspelen .............................39
Opname bewerken ...........................39
Opname blokkeren ...........................39
Spelletjes ...........................................39
Gegevensoverdracht ..........................40
Geheugenkaart plaatsen en uitnemen .....40
Data op de geheugenkaart kopiëren .......40
Wegenkaarten van geheugenkaarten
gebruiken ...........................................40
Mediabestanden van geheugenkaart
gebruiken ...........................................41
Instellingen .......................................41
Instellingen voor de navigatie uitvoeren ..41
Thuisadres ......................................41
Tocht automatisch vervolgen ..............41
Record selecteren ............................42
POI-opmerking ................................42
Gesproken instructies .......................42
Eenheden .......................................42
Apparaatinstellingen uitvoeren ..............42
Display ...........................................42
Knoppentoon ..................................43
Taal ................................................ 43
Kloktijd ...........................................43
Stroom besparen .............................43
Diefstalbeveiliging ............................43
Fabrieksinstellingen
en USB-interface ..............................44
Touchscreen kalibreren .....................44
Productinformatie ............................44
Sound ............................................44
Demomode .....................................44
Software ...........................................45
Navigatiesoftware opnieuw installeren ....45
Navigatiesoftware actualiseren ..............45
Service .............................................45
Garantie............................................45
Technische gegevens .........................45
Probleemhulptabel ............................46
6
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies
Leest u a.u.b. in uw eigen belang de volgende vei­ligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u het apparaat in bedrijf neemt.
Gebruikte waarschuwingssymbolen
In de paragrafen wijzen waarschuwingssymbolen op belangrijke instructies voor u en voor het ap­paraat.
GEVAAR!
Waarschuwt voor letsel of mogelijk le­vensgevaar
GEVAAR!
Waarschuwt voor ongevallen
Correct gebruik
Het apparaat is bedoeld voor mobiele toepassing in voertuigen.
Speciale informatie voor navigatie van vracht­wagens, bussen en campers zoals bijvoorbeeld hoogte- en breedtebeperkingen, alsmede maxi­male aslast maken geen onderdeel uit van de na- vigatiegegevens!
Navigatie buiten de wegen (off-road-routegelei­ding) is mogelijk met dit navigatieapparaat.
Verkeersveiligheid
Het navigatie-apparaat ontslaat u niet van uw ver­antwoordelijkheid zich als bestuurder correct en voorzichtig in het wegverkeer te gedragen. Houdt de geldende verkeersregels altijd aan.
Gebruik het apparaat zodanig, dat u uw voertuig altijd veilig kunt besturen. In geval van twijfel stopt u en bedient u het apparaat bij stilstaand voertuig.
Algemene veiligheidsinstructies
Houdt de volgende instructies aan, om het appa­raat te beschermen tegen defecten en uzelf tegen letsel of mogelijk levensgevaar door ontsteking of explosie:
Bescherm het apparaat tegen vocht, omdat
het niet waterdicht is en niet bestand is tegen spatwater.
U mag het apparaat niet openen of veran-
• deren! Het kan anders beschadigd raken en
daardoor ontbranden of exploderen. Of uit de accu kan etsende, licht ontvlambare vloeistof komen.
Stel het apparaat niet bloot aan zeer lage
• (onder -20 °C) en zeer hoge temperaturen (hoger dan 60 °C), bijv. in de nabijheid van
vuur, verwarmingen of in een geparkeerde auto in direct zonlicht. Er kan anders vocht in het apparaat worden gevormd of het apparaat raakt oververhit. Apparaat of accu kunnen vervormen en zelfs ontbranden of explode­ren. Of uit de accu kan etsende, licht ontvlam­bare vloeistof komen.
Bij contact van de accuvloeistof met de
ogen of de huid moet u direct spoelen met water en een arts consulteren.
Ontkoppel het apparaat van de voeding,
• wanneer u uw voertuig parkeert, omdat het
nog stroom verbruikt en zo de accu van het voertuig kan ontladen. Trek daarbij de voe­dingsstekker niet aan de kabel uit de aanslui­ting. De kabel kan daardoor beschadigd raken en elektrocutie veroorzaken.
7
Veiligheidsinstructies | Eerste inbedrijfname
Instructies voor het omgaan met de CD/DVD
Bij het apparaat wordt een CD/DVD geleverd, wel­ke navigatiesoftware en kaartmateriaal bevat. Om de CD/DVD te beschermen tegen verontreinigin­gen en beschadigingen moet u de volgende aan­wijzingen opvolgen:
Bewaar de CD/DVD in het doosje. Pak de CD/DVD uitsluitend bij de rand vast.
Stel de CD/DVD en het doosje niet bloot aan direct zonlicht.
Gebruik uitsluitend een schone CD/DVD. Reinig indien nodig de CD/DVD met een zachte niet-pluizende doek van binnen naar buiten. Reinig de CD/DVD nooit met cirkelvormi­ge bewegingen. Gebruik geen oplosmiddel, ook niet voor de bedrukte zijde van de CD/DVD.
Reinigingsinstructies
Reinig het display met een droge, zachte doek. Water en andere vloeistoffen kun­nen het display beschadigen.
Gebruik voor het reinigen van de behui­zing geen agressieve oplosmiddelen. Ge­bruik uitsluitend een licht vochtig ge­maakte pluisvrije doek.
Instructies voor het afdanken
Gebruik voor het afvoeren van het oude ap­paraat de beschikbare retour- en verzamel­systemen.
Voer defecte accu's niet af met het huisvuil, maar geef deze af bij de betreffende inzamel­punten.
Eerste inbedrijfname
Leveringsomvang
De volgende onderdelen maken deel uit van de le­veringsomvang:
Navigatie-apparaat
Zuignapbevestiging
Oplaadkabel voor sigarettenaansteker
TMC-werpantenne
Gebruiksaanwijzing (Verkorte versie)
Backup-DVD
Opmerking:
Wij bevelen gebruik van originele Blaupunkt­toebehoren aan (www.blaupunkt.com).
Beeldschermbeschermfolie
Verwijder voor het eerste gebruik de beschermfo­lie voorzichtig van het display.
Accu laden
Bij het aanschaffen van het navigatie-apparaat kan de accu ontladen zijn. Laad de accu voor het gebruik van het apparaat op.
VOORZICHTIG!
Niet toegestane oplaadapparaten kunnen ac­cu's beschadigen
Gebruik alleen de originele oplaadapparaten van Blaupunkt om de accu correct op te laden en te­gen overspanning te beschermen.
Afhankelijk van het soort gebruik kunt u het ap­paraat tot 5 uur met de ingebouwde accu gebrui­ken. De oplaadtijd bedraagt ca. 6 uur. De indicatie voor de oplaadtoestand staat in de bovenste dis­playbalk:
Het apparaat wordt door een externe voeding gevoed.
8
A
Wanneer de oplaadtoestand van de accu zeer zwak is, wordt dit door het navigatie-apparaat ge­meld.
Het apparaat wordt door zijn interne accu gevoed. De laadtoestand van de accu is voldoende.
Het apparaat wordt door zijn interne accu gevoed. De laadtoestand van de accu is zwak.
Sluit het oplaadapparaat of de oplaadkabel voor de sigarettenaansteker op de oplaadbus aan.
Opmerking:
De accu is uitgerust met een oververhittings­beveiliging door overstroom. De beveiliging verhindert het opladen van de accu vanaf een omgevingstemperatuur hoger dan ca. 45 °C.
Apparaat inschakelen
A
Houd de aan-/uitschakelaar langer dan 3 se-
conden ingedrukt.
Taal instellen
Het apparaat gebruikt Engels als standaardtaal voor de menu's en gesproken mededelingen. Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt een dialoogmenu weergegeven, waarin u een andere taal kunt selecteren:
Eerste inbedrijfname | Montage in voertuig
Kies in het dialoogmenu uw voorkeurstaal.
Volg de aanwijzingen.
De taal wordt geladen en het hoofdmenu wordt weergegeven.
Montage in voertuig
Voor de tijdelijke montage in het voertuig wordt bij het navigatie-apparaat een houder voor beves­tiging aan de voorruit meegeleverd.
GEVAAR!
De montage op een niet geschikte plaats kan ongevallen veroorzaken
Monteer het navigatie-apparaat zo dat uw zicht niet wordt gehinderd en u niet wordt afgeleid van het verkeer.
Monteer het apparaat niet in de opblaaszone van de airbags.
Let er op dat de inzittenden van het voertuig bij een noodstop niet in gevaar komen door het ap­paraat.
Zuignaphouder aanbrengen
Zoek een geschikte plaats voor de montage in
het voertuig. Voor optimale hechting moet de ruit stof- en
vetvrij zijn. Reinig indien nodig eerst de ruit met een ruitenreinigingsdoek.
Druk de zuignap van de houder tegen de ruit.
Klap de hendel op de houder in de richting van
de ruit.
Klem aanbrengen
De zuignaphouder heeft twee bevestigingen voor de klem.
Schuif de klem op de bevestigingen tot deze
borgt.
9
Montage in voertuig | In-/uitschakelen
Apparaat in klem plaatsen
Het apparaat heeft aan de onderzijde 2 uitsparin­gen en aan de achterkant een uitsparing voor de klem.
Plaats het apparaat met de onderzijde eerst op de klem en druk deze naar achteren.
De houder van de klem moet hoorbaar in de achterzijde van het apparaat borgen.
Richt de bevestiging uit.
Apparaat uitnemen
Druk de houder naar beneden.
Het apparaat komt los van de bevestiging. Verwijder het apparaat.
In-/uitschakelen
Met de aan-/uitschakelaar kunt u het apparaat in- en uitschakelen en het hoofdmenu openen.
Inschakelen
Houd de aan-/uitschakelaar langer dan 3 se-
conden ingedrukt.
Uitschakelen
Houd de aan-/uitschakelaar langer dan 3 se-
conden ingedrukt. Het apparaat wordt vervolgens in de standby-
stand geschakeld en blijft bedrijfsklaar. Pas na 20 minuten worden alle functies volledig uitgeschakeld.
Opmerking:
Ook in uitgeschakelde toestand verbruikt het apparaat een kleine hoeveelheid energie. Wanneer u het apparaat na een langere peri­ode weer gebruikt, kan het nodig zijn de accu opnieuw op te laden.
Reset
Wanneer het apparaat niet correct functioneert, kan een reset vaak uitkomst bieden.
Houd de aan-/uitschakelaar langer dan
14 seconden ingedrukt. Het apparaat wordt uitgeschakeld en opnieuw
gestart.
Zuignaphouder verwijderen
Wanneer u van voertuig wisselt, kunt u de houder eenvoudig verwijderen.
Klap de hendel op de houder weg van de ruit.
Maak de zuignap voorzichtig los van de ruit
aan de rand, zodat lucht tussen de zuignap en de ruit kan komen.
Trek de zuignap voorzichtig van de ruit.
10
Bediening van de menu's
Bediening van de menu's
Hoofdmenu
Vanuit hoofdmenu's kunt u de navigatie en de in­stellingen benaderen.
Druk kort op de aan-/uitschakelaar om van- uit elk menu naar het hoofdmenu te gaan.
Knoppen
Toetsenbord
Wanneer tekstinvoer nodig is (bijv. bij bestem­mingsinvoer), verschijnt op het display een virtu­eel toetsenbord. Daarop kunt met de hand keuzes invoeren. Er kunnen alleen hoofdletters worden ingevoerd.
Deze toetsen vindt u op het toetsenbord:
Druk op deze knop om naar het vori­ge menu terug te gaan.
Druk op deze knop in het menu naar de volgende pagina te gaan.
Druk op deze knop, om toegang te krijgen tot andere functies.
OK: druk op deze knop, om een invoer of een instelling te bevestigen.
Laatste teken wissen
Spatie invoeren Alternatief lettertoetsenbord oproepen
(o.a. speciale tekens, umlaut) Cijfertoetsenbord oproepen, om bijv. de
huisnummers in te voeren
Lettertoetsenbord oproepen
Fouttolerante invoer oproepen
Intelligente uitbreidingsfunctie
Tijdens de invoer voegt het apparaat, indien mo­gelijk, automatisch tekens toe en biedt alleen die letters aan op het toetsenbord, die nog logischer­wijs kunnen volgen.
Fouttolerante invoer
De fouttolerante invoer helpt u, wanneer u niet precies weet hoe de naam van een stad wordt ge­speld. Na uw invoer wordt een lijst met soortgelijk geschreven stadsnamen getoond.
Druk in de tekstinvoer op het sym­bool.
De fouttolerante invoer wordt weer-
geven. Voer en naam van een stad in en druk op OK. Er wordt een lijst met mogelijke stedennamen
weergegeven.
Lijsten
Vaak kunt u de lijst weergeven, waaruit u een optie (bijv. bestemming) kunst selecteren. Wanneer u bijvoorbeeld de naam van een plaats niet volledig invoert, wordt een lijst met mogelijke resultaten weergegeven.
Om een lijst met verdere passende opties weer te geven, drukt u op de knop List (Lijst). Langere lijsten vragen om een langere laadtijd.
Druk direct op een optie om deze te bevesti-
gen. Druk op de knop Expand (Uitbreiden), om
afgekorte posities volledig weer te geven.
Druk op één van de knoppen om door de lijst te bladeren.
11
Informatie via GPS
Informatie via GPS
De GPS (Global Positioning System) maakt we­reldwijd de navigatie en lokalisatie mogelijk via satellieten voor positiebepaling.
GPS-werkingswijze
Het navigatie-apparaat meet de actuele positie van uw voertuig via GPS en vergelijkt deze coördi­naten met het kaartmateriaal. Het kaartmateriaal bevat de coördinaten van de bijzondere bestem­mingen, wegen en plaatsen die u op het display van het navigatie-apparaat kunt zien. Daaruit berekent het apparaat de route naar uw bestem­ming.
GPS-info weergeven
Informatie over de GPS-ontvangst van uw appa­raat, uw actuele positie en uw snelheid vindt u in het menu GPS Info (GPS-info).
Druk in het hoofdmenu op het sym­bool.
De kaart wordt weergegeven. Druk op het symbool. Het menu Navigation (Navigatie)
wordt weergegeven. Druk op de knop. De tweede pagina van het menu
wordt weergegeven. Druk op het symbool. Het menu GPS Info (GPS-info) wordt
weergegeven.
Deze informatie vindt u in dit menu:
Latitude/Longitude (Breedtegraad/leng-
tegraad): actuele positie lengte- en breed­tegraden Altitude (Hoogte): actuele hoogte boven
de zeespiegel. Speed (Snelheid): actuele snelheid van
het voertuig Heading (Richting): rijrichting (betrouw-
bare indicatie vanaf ca. 5 km/h) Satellites (Satellieten): aantal ontvan-
gen GPS-satellieten.
GPS Signal Quality (GPS-signaalkwa-
liteit): signaalsterkte van de zichtbare GPS-satellieten. Voor navigatie is de ont­vangst van tenminste 3 satellieten nodig.
Opmerking:
Externe invloeden kunnen het zicht op de hemel en daarmee de GPS-ontvangst van het navigatie-apparaat verstoren. Lees hiervoor ook het paragraf "Routegeleiding", "GPS-ont­vangst gestoord".
12
Basisinstellingen invoeren
Basisinstellingen invoeren
Voer de volgende basisinstellingen uit voordat u een routegeleiding start:
Stel voor uw locatie de tijdzone in, zodat
tijdens de navigatie de juiste aankomsttijd wordt weergegeven. Voert u uw thuisadres in, zodat u vanaf elke
locatie snel naar huis kunt navigeren. Activeer de PIN-vraag, om het gebruik van het
apparaat door onbevoegden te blokkeren.
Tijdzone instellen
Druk in de lijst op de voor uw locatie geldende
tijdzone.
Opmerking:
De weergave van de hoofdsteden van de lan­den in de betreffende zone vergemakkelijkt de keuze. "GMT" staat voor Greenwich Mean Time, de gemiddelde zonnetijd op de nulme­ridiaan zonder rekening te houden met de zomertijd.
Druk op de knop OK.
Druk in het hoofdmenu op het sym­bool.
Het menu Settings (Instellingen) verschijnt.
Druk op het symbool. Het menu Time (Tijd) verschijnt.
Druk op het symbool. Er wordt een lijst met de beschik-
bare tijdzones weergegeven.
Druk op het symbool, om tussen de 24-uurs aanwijzing en de 12-uurs aanwijzing om te schakelen.
Druk op het symbool, om de zomer­tijd te activeren (haken) of te deacti­veren (geen haken).
Opmerking:
Wanneer op uw actuele positie de tijd moet worden gewijzigd, of wanneer u naar een andere tijdzone rijdt, moet u de instelling aanpassen.
Druk op de knop om het menu weer te verlaten.
Thuisadres invoeren
Voer het adres in, zoals in het paragraf "Be-
stemmingsinvoer", "Adres invoeren" is om­schreven.
Druk op de knop OK.
Het thuisadres wordt opgeslagen.
Druk in het hoofdmenu op het sym­bool.
De kaart wordt weergegeven. Druk op het symbool. Het menu Navigation (Navigatie)
wordt weergegeven. Druk op het symbool. Het menu Navigation Settings (Navi-
gatie-instellingen) wordt weergege­ven.
Druk op het symbool. Het menu Destination Input (Bestem-
mingsinvoer) wordt weergegeven.
PIN-vraag activeren
U heeft met de PIN-vraag de mogelijkheid het ge­bruik van het apparaat door onbevoegden te blok­keren. Zo wordt iedere keer, wanneer u het appa­raat inschakelt, uw PIN-code (Personal Identity Code) gevraagd, die u hebt ingesteld. De PIN kunt u altijd wijzigen. Wanneer u de PIN bent vergeten,
13
Basisinstellingen invoeren
kunt u het apparaat met de PUK (Personal Unbloc­king Key), die u zelf vastlegt, weer ontgrendelen. De PUK kan niet worden veranderd.
Opmerking:
Bij de invoer van de PIN kunt u slechts 3 po­gingen doen om de juiste PIN en resp. aan­sluitend 3 pogingen doen om de juiste PUK in te voeren. Wanneer u voor de derde maal een verkeerde PUK invoert, wordt uw apparaat onherroepelijk geblokkeerd en moet u het ap­paraat opsturen naar de Blaupunkt service­afdeling.
PIN-vraag instellen
Druk in het hoofdmenu op het sym­bool.
Het menu Settings (Instellingen) verschijnt.
Druk op het symbool. Het menu Anti Theft Protection (Dief-
stalbeveiliging) wordt weergegeven.
Druk op de knop Protection Setup (Diefstal-
beveiliging instellen). Druk op de knop OK.
Er wordt om een PIN gevraagd. Volg de aanwijzingen en voer een PIN naar
keuze in. Druk op de knop OK.
Na het voor de eerste keer invoeren van de PIN vraagt het systeem een PUK in te voeren. De PUK dient voor het ontgrendelen van het apparaat, in het geval u uw PIN bent vergeten.
Volg de aanwijzingen en voer een PUK naar
keuze in. Druk op de knop OK.
Voor het veilig vastleggen van uw PUK:
Registreert u zich op http://puk.blaupunkt.
com en volg de aanwijzingen op.
Apparaat blokkeren/vrijgeven
Vereiste:
U heeft de PIN-vraag ingesteld.
Druk in het menu Anti Theft Protection (Dief-
stalbeveiliging) op de knop Protection Setup (Diefstalbeveiliging instellen), om het ap-
paraat te blokkeren (haken) of vrij te geven (geen haken).
Er wordt om een PIN gevraagd. Voer uw PIN-code in.
Druk op de knop OK.
PIN veranderen
Druk in het menu Anti Theft Protection (Dief-
stalbeveiliging) op de knop Change PIN Code (PIN -code wijzigen).
Er wordt om een PIN gevraagd. Volg de aanwijzingen en voer een nieuwe PIN
naar keuze in. Druk op de knop OK.
14
Navigatie
Het navigatie-apparaat ontslaat u niet van uw ver­antwoordelijkheid zich als bestuurder correct en voorzichtig in het wegverkeer te gedragen.
GEVAAR!
De afl eiding van het verkeer kan on­gevallen veroorzaken
Bedien het apparaat niet tijdens het rijden. Kijk alleen in veilige verkeerssituaties op het dis-
play.
Opmerkingen:
U kunt routes het beste plannen voordat u wegrijdt.
Voer eerst de basisinstellingen uit.
Navigatie starten
Druk in het hoofdmenu op het sym­bool.
De kaart wordt weergegeven.
Navigatie | Bestemmingsinvoer
Druk in het menu Navigation (Naviga­tie) op het symbool.
Het menu Destination Input (Bestem­mingsinvoer) wordt weergegeven.
Opmerking:
U kunt uitsluitend bestemmingen (landen, steden, straten, huisnummers, bijzondere bestemmingen) selecteren die in het kaart­materiaal zijn opgenomen.
Adres invoeren
Druk op het symbool. Bij de eerste bestemmingsinvoer
wordt een lijst met landen getoond.
Kies uw bestemmingsland. Het menu Destination (Bestemming) wordt
weergegeven.
Vanuit de kaart kunt u direct naar het naviga­tiemenu of naar de kaartinstellingen overgaan (par. "Werken met de kaart").
Bestemmingsinvoer
In de bestemmingsinvoer heeft u de mogelijkheid, een adres in te voeren, een bestemming uit het geheugen te kiezen of een bijzondere bestemming uit te zoeken.
Druk op het symbool. Het menu Navigation (Navigatie)
wordt weergegeven.
Opmerking:
Het aangeven van het land, de stand en de straat hoeft u niet steeds te herhalen. Pas wanneer uw bestemming in een andere plaats ligt, moet u het bestemmingsadres opnieuw invoeren.
Druk op het symbool, om een ander land te kiezen.
Druk op het symbool en voer de stad of de postcode in.
15
Bestemmingsinvoer
Druk op het symbool en voer de wijk in.
- of ­Druk op het symbool en voer de
straat in.
Druk op het symbool en voer het huisnummer in.
- of ­Druk op het symbool en voer de
straat in, welke de ingevoerde straat kruist.
Druk op de knop Start Route Guidance (Start routegeleiding), om de routegelei­ding te starten.
De route wordt berekend en de routegeleiding start.
Opmerking:
U heeft na de bestemmingsinvoer de moge­lijkheid, de routegeleiding te starten of bijv. de bestemming op te slaan. Lees hiervoor het paragraf "Verdere functies tijdens na de bestemmingsinvoer".
Thuisadres als bestemming gebruiken
Wanneer u uw thuisadres heeft opgeslagen, kunt u snel van elke plaats naar huis navigeren. Het op­geslagen adres kunt u in de instellingen bekijken en indien nodig wijzigen (par. "Instellingen").
Druk in het menu Navigation (Naviga­tie) op het symbool.
Bestemming uit de favorieten overnemen
Druk op de gewenste bestemming.
Het adres van de bestemming wordt weerge­ven.
Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
16
Druk op het symbool. Het menu Favourites (Favorieten)
verschijnt.
Een van de laatste bestemmingen overnemen
Druk op het symbool. Het menu Last Destinations (Laatste
bestemmingen) verschijnt. Druk op de gewenste bestemming. Het adres van de bestemming wordt weerge-
ven. Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
Coördinaten invoeren
Druk op de knop.
De tweede pagina van het menu
wordt weergegeven.
Druk op het symbool.
Het menu Destination Coordinates
(Bestemmingscoördinaten) wordt
weergeven.
Druk op het symbool en voer de
breedtegraad in.
Druk op het symbool en voer de leng­tegraad in.
Kies eerst de richting en voer dan de waarde met de bijbehorende eenheden in.
Druk op de knop OK. Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
Bestemming van de kaart overnemen
Druk op de knop.
De tweede pagina van het menu
wordt weergegeven.
Druk op het symbool. De kaart wordt weergegeven.
Verschuif en verschaal de kaart, zoals in het paragraf "Werken met de kaart" staat be­schreven.
Druk op een plaats naar uw keuze.
De plaats wordt gemarkeerd en de naam er van in de onderste displaybalk weerge­geven.
Druk op de knop OK.
De coördinaten van de gekozen plaats worden weergeven.
Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
Bijzondere bestemmingen
Bijzondere bestemmingen – kort POI (Points of interest) genoemd – zijn concrete plaatsen zoals parkeermogelijkheden en tankstations, die in het kaartmateriaal zijn opgeslagen.
User-POIs (Gebruikers-POI's)
In de bijzondere bestemmingen wordt naast tank­stations e.d. de categorie User-POIs (Gebruiker- POI's) aangeboden. Daarmee heeft u de mogelijk­heid, de navigatie met individuele bijzondere be­stemmingen uit te breiden, bijv. met de adressen van vrienden of van uw lievelingsrestaurant. Op de meegeleverde CD/DVD vindt u een instal­latieprogramma met handleiding, om uw eigen POI-lijsten op de computer aan te maken of om bestaande POI-lijsten te laden.
Bijzondere bestemming in een bepaalde plaats selecteren
Druk op de knop OK.
Het menu Town District (Stadsdeel) ver- schijnt.
Druk in het menu Destination Input (Bestemmingsinvoer) op het symbool.
Het menu Points of Interest (Bijzon- dere bestemmingen) wordt weerge­geven.
Druk in het menu Points Of Interest (Bijzondere bestemmingen) op het symbool.
Het menu Points Of Interest In Town (Bijzondere bestemmingen in stad) wordt weergeven.
Druk op het symbool, om een ander land te kiezen.
Druk op het symbool, om een andere stad in te voeren.
Bestemmingsinvoer | Bijzondere bestemmingen
Voer voor grote steden het stadsdeel in.
Druk op een van de symbolen, om een bijzon-
dere bestemming-categorie te kiezen. Het toetsenbord wordt weergegeven. Voer de naam van de bijzondere bestemming
in.
- of ­Druk op de knop List (Lijst).
Er wordt lijst met resultaten weergegeven. Druk op een optie naar uw keuze.
Het adres van de bestemming wordt weerge­ven.
Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
Bijzondere bestemming in de buurt, in de omgeving van de doelbestemming of thuis selecteren
- of -
Opmerking:
Als bestemmingsgebied wordt de bestem­ming genomen, waarnaartoe u als laatste een routegeleiding heeft gestart.
- of -
Kies de bijzondere bestemming-categorie.
Kies de bijzondere bestemming.
Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
Druk in het menu Points Of Interest (Bijzondere bestemmingen) op het symbool om een bijzondere be­stemming dichtbij te kiezen.
Druk in het menu Points Of Interest (Bijzondere bestemmingen) op het symbool om een bijzondere bestem­ming in het bestemmingsgebied te kiezen.
Druk in het menu Points Of Interest (Bijzondere bestemmingen) op het symbool om een bijzondere bestem­ming dichtbij het thuisadres te kie­zen.
17
Bijzondere bestemmingen | Tochtplanning
Bijzondere bestemming in de kaar kiezen
De kaart wordt weergegeven. Verschuif en verschaal de kaart, zoals in het
paragraf "Werken met de kaart" staat be­schreven.
Druk op een plaats naar uw keuze.
Druk op de knop OK.
Kies de bijzondere bestemming-categorie.
Kies de bijzondere bestemming.
Druk op de knop Start Route Guidance
(Start routegeleiding).
Druk in het menu Points Of Interest (Bijzondere bestemmingen) op het symbool.
De plaats wordt gemarkeerd en de naam er van in de onderste displaybalk weerge­geven.
Interregionale bijzondere bestemming kiezen
Wanneer een bijzondere bestemming niet exact aan een plaats kan worden toegekend, bijv. een luchthaven, een afrit van een snelweg en een berg­pas, dan kunt u deze als interregionale bijzondere bestemming invoeren.
Druk op de knop Select Country (Land kie-
zen), om een ander land te kiezen. Druk op een van de getoonde symbolen, om een
bijzondere bestemming-categorie te kiezen. Het toetsenbord wordt weergegeven. Voer de naam van de bijzondere bestemming in.
- of ­Druk op de knop List (Lijst).
Er wordt lijst met resultaten weergegeven. Druk op een optie naar uw keuze.
Het adres van de bestemming wordt weerge­ven.
Druk in het menu Points Of Interest (Bijzondere bestemmingen) op het symbool.
Het menu Supra-Regional (Interregi- onaal) wordt weergeven.
Druk op de knop Start Route Guidance (Start routegeleiding).
Tochtplanning
Met de tochtplanning heeft u de mogelijkheid, een tocht met meerdere tussenbestemmingen in te voeren en bijvoorbeeld voor de demo op te slaan (par. "Demo"). Startpositie is altijd de actu­ele positie.
Tour invoeren
Druk in het menu Tour Planning (Tochtplan-
ning) op de knop Add Destination (Bestem- ming toevoegen).
Voer een bestemming in, zoals beschreven staat in het paragraf "Bestemmingsinvoer".
Opmerking:
U kunt al opgeslagen tochten uit de laatste bestemmingen of favorieten laden en andere
doelen toevoegen.
Druk op de knop OK.
Herhaal de stappen, om aanvullende bestem­mingen in te voeren.
Opmerking:
U kunt een tocht met maximaal 10 bestem­mingen invoeren.
Tocht bewerken
Druk in de tochtlijst op een bestemming. Het adres wordt weergegeven.
Druk in het menu Destination Input
(Bestemmingsinvoer) op het symbool. Het menu Tour Planning (Tochtplan-
ning) wordt weergegeven.
Druk op de knop, om het extra menu op ter roepen.
Druk op het symbool om de bestem­ming te verschuiven.
Het menu Move Destination (Be- stemming verschuiven) wordt weer­geven.
Druk op de knop, om de bestem­ming in de tochtlijst naar boven of naar beneden te verschuiven.
18
Druk op de knop OK.
Druk op het symbool om de bestem­ming te wissen.
Tocht uit de favorieten laden
Uit de favorieten kunt u een bestemming voor de tochtplanning overnemen of een opgeslagen tocht laden en aansluitend bewerken.
Vereiste:
U heeft het menu Favourites (Favorieten) ge- opend, zoals in het paragraf "Bestemmingsin­voer", "Bestemming uit de favorieten overne­men" is beschreven.
Kies in het menu Favourites (Favorieten) een opgeslagen tocht of bestemming.
Druk op de knop, om het extra menu op ter roepen.
Druk op het symbool. De tochtlijst met de bestemmingen
wordt getoond.
Druk op de knop Add Destination (Bestem- ming toevoegen), om meer bestemmingen in te voeren.
Tochtplanning
Druk in de tochtlijst op een bestemming. Het adres wordt weergegeven.
Druk op de knop om het extra menu op te roepen.
Druk op het symbool. De route wordt uitgaande van de ac-
tuele positie berekend.
Andere functies na de tochtplanning
Vereiste:
U heeft de tochtlijst geopend.
Druk op de knop, om het extra menu
op ter roepen. U heeft nu de volgende mogelijkheden: –
Routegeleiding starten (par. "Routegeleiding")
Route berekenen (par. "Route berekenen")
Tocht in de favorieten opslaan (par. "Bestemmingen beheren")
Tocht wissen
Routegeleiding van hieruit starten
Bestemmingen in de tochtlijst kunnen voor de routegeleiding worden overgeslagen. Wanneer u bijv. de tocht onderbreekt en daarna weer wilt voortzetten:
Druk in de tochtlijst op een bestemming. Het adres wordt weergegeven.
Druk op de knop, om het extra menu op ter roepen.
Druk op het symbool. De route wordt uitgaande van de
actuele positie berekend en de rou­tegeleiding start naar de volgende tussenbestemming.
Route van hieruit berekenen
Wanneer u de route naar een bepaalde tussenbe­stemming wilt berekenen, om de afstand en rijtijd te weten te komen:
Tocht in kaart weergeven (par. "Werken met de kaart")
Tochtplanning afsluiten
Druk op deze knop, om het menu te
verlaten. Sla de tocht op in de favorieten of wis deze.
19
Loading...
+ 43 hidden pages