Blaupunkt NAVIRECHNER RGS 08 User Manual [nl]

Navigatiesysteem
TravelPilot RGS 08
Gebruiksaanwijzing
Algemene informatie
Bediening tijdens de rit
Afleiding door de TravelPilot RGN 08 kan leiden tot “blindvliegen”.
Wanneer u geen aandacht schenkt aan de actuele verkeerssituatie, kunt u ernstige ongelukken veroorza­ken. Onthoud dat u bv. bij een snelheid van 50 km per uur in één seconde 14 meter aflegt.
•Maak uzelf voor het begin van de rit vertrouwd met het apparaat.
• Gebruik tijdens de rit uitsluitend de gesproken in­formatie en de pictogrammen op de monitor.
• Stop op een geschikte plaats wanneer u de Travel­Pilot RGS 08 opnieuw wilt programmeren of wan­neer u gedetailleerde informatie wilt oproepen.
Routegeleiding
De regeling van het verkeer ter plaatse kan afwijken van de op de cd-rom opgeslagen gegevens.
De TravelPilot RGS 08 kan u vanwege de aard van het systeem niet wijzen op een gewijzigde verkeerssitua­tie, bv. bij werk in uitvoering. Wanneer u de daadwer­kelijke verkeerssituatie niet in acht neemt, bestaat het gevaar dat u ernstige ongelukken veroorzaakt. Boven­dien overtreedt u de verkeersregels.
• Let op de borden die de actuele regeling van het verkeer aangeven. U als bestuurder bent als enige verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid.
• Gebruik telkens de nieuwste cd-rom voor de Travel­Pilot RGS 08, om dit probleem vooraf vergaand te voorkomen. Vraag uw dealer naar de laatste update.
9
10
2
3
4
11
1
12
5 6 7
13
8
14 15
Elementen voor bediening en aangifte TravelPilot RGS 08
1 Tekens kiezen,
infolijst op kaart in- en uitschakelen, trajectdelen blokkeren in filemenu
2 Tekens kiezen,
per bladzijde omslaan in lijsten, zoomgebied wijzigen bij kaartweergave, gesproken informatie luider bij routegeleiding
3 SET Gekozen teken instellen,
wisselen van monitorweergave
4 Tekens kiezen,
gesproken mededeling herhalen, trajectdelen blokkeren in filemenu
5 Tekens kiezen,
per bladzijde omslaan in lijsten, zoomgebied wijzigen bij kaartweergave, gesproken informatie zachter bij routegelei­ding
6 Cursor omhoog,
wisselen routegeleiding / kaartweergave
7 ENT Enter-toets (bevestiging) 8 Cursor omlaag,
filemenu oproepen tijdens routegeleiding
9 Hoofdregel : Invoerveld ; Cursor, wordt gestuurd met 6 en 8.
De pijlen bij de cursor geven aan in welke richting de cursor kan worden bewogen.
< Keuzeveld = Automatische helderheidssturing > Basishelderheid, instelbaar met + en –. ? Contrast, instelbaar met + en –.
4
Toepassingsgebied
De TravelPilot RGS 08 is ontworpen voor het ge­bruik in personenauto’s.
Op de cd-rom zijn momenteel geen beperkingen voor vrachtwagens en bussen opgeslagen, zoals hoogtebe­grenzingen of maximale wiel- en asdruk. Wanneer hierop niet wordt gelet, bestaat gevaar voor ongeluk­ken. Bovendien overtreedt u de verkeersregels.
• De TravelPilot RGS 08 mag alleen in personen­auto’s zonder beperkingen worden gebruikt.
Op de monitor wordt de informatie optisch weergegeven. Bovendien worden de naam van de weg waarop u rijdt, de afstand en de resterende reistijd naar het reisdoel weerge­geven. Voor een afslag verschijnt de naam van de weg waarin u dient af te slaan. Wanneer u een aanwijzing niet hebt opgevolgd, wordt binnen enkele seconden een nieuwe route naar het reis­doel berekend. Zo kunt u bv. gerust de u bekende ‘sluip­weg’ nemen, hoewel de TravelPilot u eerst een andere aanwijzing geeft. Het systeem is bekend met wegen met eenrichtingsver­keer, zones met beperkt verkeer (voetgangersgebieden, woonerven etc.) en afslagverboden, en houdt hiermee rekening bij de routeberekening voor personenauto’s.
Productinformatie
De TravelPilot RGS 08 is een zelfstandig, actief routegelei­dingssysteem. Met dit systeem kunt u zich naar uw reisdoel laten geleiden wanneer voor uw positie en het reisdoel een geldige navigatie-cd is geplaatst. Tevens zijn cd’s als de reisgids Merian Scout en cd’s voor andere landen leverbaar.
De routegeleiding verloopt audiovisueel. Via de radioluidsprekers verkrijgt u exacte informatie, bv. wanneer u waarheen dient af te slaan. Het volume en de klankkleur van de gesproken informatie kunnen worden veranderd.
Geleverd pakket
TravelPilot RGS 08
Het navigatiesysteem bestaat uit een krachtige computer met geïntegreerde cd-romspeler, GPS-ontvanger, gyro, een afstandsbediening, een 5"-kleurenmonitor, een GPS­antenne alsmede de actuele cd-rom.
5
Inhoud
TravelPilot inschakelen ............................................... 7
Reisdoel invoeren ........................................................ 8
Bestemming uit geheugen ............................................. 9
Stad................................................................................ 9
Centrum ....................................................................... 10
Straat............................................................................10
Kruispunt ...................................................................... 11
Reisdoelen in de omgeving..........................................11
Buiten de stad .............................................................. 12
Bestemming bewaren .................................................. 12
Bestemming op kaart ................................................... 12
Start routebegeleiding .................................................. 14
Snelle weg....................................................................14
Korte weg ..................................................................... 14
Individueel .................................................................... 14
Verkeersopstopping ..................................................... 18
Weergavesoorten op de monitor .............................. 20
Pictogrammen .............................................................. 20
Kaartweergave ............................................................. 21
Symbolen op de kaart .................................................. 23
Info-menu.................................................................... 24
Kaart huidige positie.....................................................24
Bestemminginfo ........................................................... 25
Routebeschrijving.........................................................25
Autozoom ..................................................................... 25
Bestemmingsgebied.....................................................26
DSC-menu (Direct Software Control) ....................... 27
Bestemminggeheugen ................................................. 27
Actuele bestemming wissen......................................... 29
Invoer positie................................................................ 29
Wegenopties ................................................................ 31
Audio ............................................................................ 32
GPS-status................................................................... 33
Standby-tijd .................................................................. 34
Versie ........................................................................... 34
Demo............................................................................ 34
Voorbeeld voor het invoeren van het reisdoel ........ 35
Dag-/nacht-mode........................................................ 38
Demo-mode ................................................................ 39
Appendix..................................................................... 41
Cd-rom ......................................................................... 41
Cd verwisselen............................................................. 41
Onjuiste cd-rom............................................................ 42
Bandenwissel en calibrering ........................................ 42
Foutmeldingen ............................................................. 43
Cd-leesfout................................................................... 43
Reiniging van het display ............................................. 43
6
Bediening tijdens de rit
Afleiding door de TravelPilot RGS 08 kan leiden tot “blindvliegen”.
Wanneer u geen aandacht schenkt aan de actuele verkeerssituatie, kunt u ernstige ongelukken veroorzaken. Onthoud dat u bv. bij een snelheid van 50 km per uur in één seconde 14 meter aflegt.
•Maak uzelf voor het begin van de rit vertrouwd met het apparaat.
• Gebruik tijdens de rit uitsluitend de gesproken informatie en de pictogrammen op de monitor.
• Stop op een geschikte plaats wanneer u de TravelPilot RGS 08 opnieuw wilt programmeren of wanneer u gede­tailleerde informatie wilt oproepen.
TravelPilot inschakelen
De TravelPilot wordt geactiveerd wanneer het contact wordt aangezet. Op de monitor verschijnt de als laatste ingestelde navigatiepagina. Wanneer de kaartweergave op de monitor verschijnt (alleen tijdens de standby-tijd):
Kies het NAV-menu met ENT.
Nav-menu
Het verzoek tot invoeren van het reisdoel of het laatst gekozen reisdoel verschijnt. In het Nav-menu kunt u de volgende functies kiezen:
Info-menu Start routebegeleiding (indien reisdoel ingevoerd) Invoer bestemming MERIAN scout (indien een reisgids-cd is geplaatst) DSC-menu
7
Reisdoel invoeren
Zet de cursor op Invoer bestemming met / en
bevestig dit met ENT. Op de monitor verschijnt een selectie van mogelijkheden voor het invoe-
ren van het reisdoel:
Bestemming uit geheugen
Voorwaarde: U hebt minimaal één reisdoel opgeslagen. Stad, wanneer het nieuwe reisdoel in een andere stad ligt dan het
vorige reisdoel. Straat/kruispunt, wanneer het reisdoel in dezelfde stad ligt.
Voorwaarde: het laatste ingevoerde reisdoel bevat de naam van een stad.
Doelen in de omgeving, wanneer u als reisdoel het centrum van de plaats of andere bijzondere reisdoelen in de omgeving van de plaats wilt kiezen.
Buiten de stad, wanneer uw reisdoel een snelwegop-/afrit, snelweg­servicepunt, een snelwegknooppunt of een luchthaven is.
Bestemming op kaart, wanneer u een reisdoel direct vanaf de kaart wilt kiezen.
8
Best. uit geheugen Er moet minimaal één reisdoel in het reisdoel-
geheugen zijn opgeslagen. Met / kunt u per pagina omslaan om een reisdoel te kiezen. Kies een reisdoel met de cursortoetsen / . Verschuif de keuzebalk met / naar links of naar rechts. Bevestig de keuze met ENT. Terug: Zet de cursor met / op Invoer
bestemming en bevestig de keuze met ENT.
Stad Om een plaats van bestemming in te voeren.
De naam van de als laatst gekozen plaats van bestemming verschijnt op de monitor. Neem de plaats over met ENT of voer als volgt een nieuwe plaatsnaam in: Verschuif de cursor met / , / en kies het eerste teken. Druk op SET. Het invoerveld wordt gewist en het eerste te­ken wordt ingevoerd. Om zo snel mogelijk bij de plaats van de be­stemming in het register te komen, moeten afhankelijk van de eenduidigheid van de naam maximaal zes tekens worden ingevoerd. Voorbeeld: Xanten – 1 één letter (X) Münchweier – 6 zes letters (MÜNCHW) Met ENT komt u in het register van plaatsna­men.
9
Met / kunt u voor uw keuzen per pagina omslaan. Zet de cursor op de plaats van be­stemming met / en bevestig deze met ENT.
Stad wijzigen
Hiermee kunt u een reeds gekozen stad ver­anderen.
Nav-menu
Invoeren afbreken en terug naar het Nav­menu.
Centrum Wanneer Centrum wordt gekozen, verschijnt
op de monitor een eventueel aanwezige lijst van alle op de cd opgeslagen stadsdelen in de plaats van bestemming.
Straat/kruispunt Deze menuoptie verschijnt alleen wanneer er
straten in de plaats van bestemming zijn gedi­gitaliseerd. De tekens worden ingevoerd zoals hiervoor beschreven bij Stad. Zodra de geko­zen straat is bevestigd met ENT wordt deze als reisdoel aangegeven onder de gekozen stad. Bij stadsdelen heeft de lijst met straten altijd betrekking op de op de monitor als eer­ste weergegeven plaatsnaam.
Straat wijzigen
Hiermee kunt u een reeds gekozen straat ver­anderen.
10
Nav-menu
Invoeren afbreken en terug naar het Nav­menu.
Kruispunt Door een kruispunt op te geven kunt u uw
reisdoel nauwkeuriger bepalen. Bij Kruispunt worden alle straten weergegeven die de gekozen straat kruisen of direct met deze straat in verbinding staan. Kies de kruising of splitsing die het dichtst bij uw bestemming ligt en bevestig deze met ENT.
Kruispunt wijzigen
Hiermee kunt u een reeds gekozen kruispunt veranderen.
Nav-menu
Invoeren afbreken en terug naar het Nav­menu.
Doelen omgeving Hier worden reisdoelen in de plaats van be-
stemming aangegeven, wanneer deze op de cd-rom zijn opgeslagen, zoals Centrum, Sta- tion, Parkeerplaats, Ziekenhuis etc., zodat het reisdoel sneller kan worden gekozen. De reisdoelen in de omgeving kunnen ook in een grotere omtrek rondom de gekozen plaats lig­gen.
11
Buiten de stad Hier kunt u reisdoelen buiten de stad invoeren,
zoals snelwegafrit, snelwegservice of ver- keersplein, luchthaven of grensovergang. Onder Luchthaven en Grensovergang kun­nen regionale en internationale luchthavens, resp. grensovergangen worden ingevoerd.
Bestemming bewaren Het ingevoerde reisdoel kan voordat de route-
geleiding is gestart worden opgeslagen. Zet hiertoe de cursor voor Bestemming bewaren en druk op ENT. Om het reisdoel snel terug te vinden, kunt u een korte naam invoeren. Wanneer u geen naam wilt invoeren, drukt u alleen op ENT. Het reisdoel is opgeslagen.
Best. op kaart Nadat deze menuoptie gekozen is, verschijnt
op de monitor en op het noorden georiënteer­de kaart van het als laatste ingevoerde be­stemmingsgebied. Wanneer van tevoren geen reisdoel was ingevoerd, verschijnt de kaart van de actuele positie. Met de menuopties aan de linkerzijde van de monitor kan de functie van de toetsen , , en comfortabel wor­den gewisseld. In de volgorde van boven naar beneden hebben de menuopties de volgende functies:
12
1. Reisdoelster naar links, rechts, boven, beneden bewegen
2. Zoomfunctie
Zet de cursor voor de gewenste functie door op de toetsen / te drukken.
Afhankelijk van de gekozen functie kunt u nu met de toetsen , , en de reisdoel­ster op de positie zetten die u als volgend reisdoel wilt bereiken, of met de toetsen / de schaal van de kaart wijzigen (de cursor moet voor +/- staan). Wanneer de reisdoelster voorbij de rand van de kaart wordt bewogen, verschijnt automatisch een andere uitsnede van de kaart. Wanneer de positie is bereikt, drukt u op ENT. U kunt het reisdoel een korte naam geven. Wanneer u geen korte naam wilt invoeren, drukt u op toets ENT.
Het reisdoel krijgt dan automatisch de naam Best. op kaart. Start de routegeleiding of zet de cursor voor Invoer bestemming en voer opnieuw een reisdoel in. Met Nav-menu wordt het invoeren van het reisdoel afgebroken.
13
Start routebegel. Wanneer het reisdoel is ingevoerd, staat de
cursor automatisch voor de menuoptie Start routebegel..
Door op toets ENT te drukken roept u het menu Wegenopties op. De volgende opties zijn mogelijk voor de berekening van het reis­doel.
Snelle weg Er wordt een route berekend met een zo kort
mogelijke reistijd tot het reisdoel.
Korte weg Er wordt een zo kort mogelijk route berekend,
geoptimaliseerd naar het af te leggen traject.
Individueel Onder deze menuoptie kunnen de opties
Snelweg, Overzet en Tol worden geblok-
keerd of vrijgegeven voor de routegeleiding. Zet hiertoe de cursor voor de gewenste optie en bevestig deze met ENT. Door opnieuw op toets ENT te drukken kunt u de gekozen optie inschakelen (met) of uitschakelen (zonder). Bovendien kan onder de optie Weg op dezelf­de wijze worden bepaald of met de ingestelde opties een snelle of een korte route moet wor­den berekend. Alle gewenste combinaties van de keuzeopties zijn mogelijk (bv. met snelweg – met overzet – zonder tol – korte weg).
14
Nadat de opties zijn vastgelegd zet u de cur­sor voor Start routebegel. en start u de route­geleiding door op toets ENT te drukken.
Let op:
Het kan voorkomen dat er een route met een bepaalde optie wordt berekend, hoewel deze bij de keuze geblokkeerd werd. Wanneer u bv. de optie “zonder overzet” hebt gekozen, maar uw reisdoel is alleen via een veerpont te berei­ken omdat het op een eiland ligt, berekent het systeem de route tegen uw voorkeur toch mét veerpont.
Nadat u het reisdoel hebt ingevoerd en de rou­tegeleiding hebt geactiveerd door op toets ENT te drukken, kunt u beginnen met de rit. Het systeem begint de route te berekenen, gebruik makend van de op de cd opgeslagen wegenkaart. Op de monitor verschijnt de me­dedeling dat de route wordt berekend. Daarna wijst een pijl in de windrichting van het doel met de aanduiding Bereken route en de ge­sproken mededeling “De route wordt bere­kend.” Bovendien wordt de hemelsbrede af­stand tot het reisdoel aangegeven. Wanneer u zich met uw auto op een gedigitali­seerde weg bevindt, wordt u na voltooiing van
15
de routeberekening naar uw reisdoel geleid d.m.v. gesproken rij-adviezen en pictogram­men.
Het volume van de gesproken mededelingen kan tijdens de mededeling worden ingesteld met de toetsen / . Met wordt de actuele mededeling herhaald. Wanneer toets ENT tij­dens de rit wordt ingedrukt, wordt de reisdoel­info ca. vier seconden weergegeven. Terwijl de reisdoel-info wordt weergegeven kunt u terugkeren naar het Nav-menu door opnieuw op toets ENT te drukken, bv. om het Info­menu op te roepen. Wanneer u zich met uw auto op een niet-gedi­gitaliseerde weg bevindt, (bv. parkeerterrein, garage, parkeergarage) verschijnt de medede­ling Onbekende weg. Wanneer u zich met uw auto buiten het gedigitaliseerde wegennet be­vindt (bv. in het buitenland), verschijnt Onbe- kend gebied. In deze gevallen oriënteert u zich op de pijl op de monitor, die in de richting van het reisdoel wijst. Nadat u van een niet-gedigitaliseerde weg weer op het gedigitaliseerde wegennet bent gekomen, heeft het systeem enkele honder­den meters nodig om weer rij-adviezen te kun­nen geven.
16
Mocht u de aanbevolen route verlaten, dan berekent het systeem vanuit de actuele po­sitie automatisch een nieuwe route naar het reisdoel.
Wanneer u het reisdoel bereikt hebt, verschijnt op het display een finishvlag en is de medede­ling “U heeft uw bestemming bereikt” te horen. Nadat de finishvlag verdwenen is, is op de monitor alleen nog de naam van de straat te zien waarop u op dat moment rijdt. Bij stilstand verschijnt het Nav-menu.
Let op:
Wanneer het ingevoerde reisdoel buiten het gedigitaliseerde wegennet ligt (bv. bijzondere reisdoelen als werkplaatsen e.d.), verschijnt nadat u het gedigitaliseerde gebied hebt verla­ten een pijl op het display die in de richting van het reisdoel wijst. De gesproken medede­ling hierbij luidt “U heeft de omgeving van uw bestemming bereikt.” Wanneer u zich in on­middellijke nabijheid van het reisdoel bevindt, volgt de mededeling “U heeft uw bestemming bereikt.” Wanneer het gekozen reisdoel (bv. een opgeslagen eigen positie) niet in het gedi­gitaliseerde gebied ligt, is de mededeling “Voor deze bestemming kunnen geen rij-in­structies worden gegeven” te horen. Op het display verschijnt dan “Geen route” en de pijl wijst in de richting van het reisdoel.
17
Verkeersopstopping Met de functie “Verkeersopstopping” kan de
berekende route overeenkomstig de verkeers­situatie worden beïnvloed. Dat wil zeggen, u merkt een storing in het verkeer op of wordt hierover geïnformeerd via de radio (bv. van­wege een file of werk in uitvoering). U kunt nu, beginnend bij de actuele positie van de auto, gedeelten van de route blokkeren. De te blok­keren gedeelten zijn afhankelijk van het aan­wezige wegennet. Er kunnen telkens gedeel­ten tussen afslagen worden geblokkeerd. Het eerste te blokkeren trajectdeel bevat het ge­deelte tussen de positie van de auto en de als tweede volgende afslag. De navigatie bere­kent dan vanaf de volgende afslag een route die u – indien mogelijk – om de verstoring heen geleidt. U roept de filefunctie op door op toets te drukken.
Voorbeeld: U rijdt in een plaats en bevindt zich met uw auto tussen afslag A en afslag B. Via de ver­keersinformatie hoort u dat zich tussen de af­slagen C en D een storing in het verkeer be­vindt.
18
Nu kunt u door op toets te drukken het file­menu oproepen. Er verschijnt een schuifrege­laar met daarboven een afstandsaanduiding, hier de afstand van de actuele positie van de auto tot afslag C. Door op toets te drukken voegt u het volgende gedeelte van de route eraan toe. In het voorbeeld is dit het gedeelte tussen C en D. Door op toets te drukken verwijdert u de trajectdelen weer. Wanneer u de gewenste lengte van het te blokkeren trajectdeel hebt gekozen, drukt u op toets ENT. De nieuwe route, die rekening houdt met de storing in het verkeer, wordt berekend.
Via menuoptie Afbreken verlaat u het fileme­nu zonder wijziging. Het menu voor de route­geleiding verschijnt weer. Wanneer er een alternatieve route is berekend en u opnieuw op toets drukt, verschijnt op­nieuw het filemenu met de extra optie om de alternatieve route te wissen. Zet hiervoor de cursor op voor Wissen en druk op toets ENT. Er wordt een nieuwe route berekend en het menu voor de routegeleiding verschijnt.
Let op:
De filefunctie wordt opgeheven wanneer het reisdoel is bereikt of wanneer een ander reis­doel of een andere file wordt ingevoerd.
19
Weergavesoorten op de monitor
Tijdens de routegeleiding zijn twee soorten weergave op de monitor mogelijk:
Pictogrammen (b.v. rij-adviezen)
Kaartweergave
Pictogrammen
Wanneer de kaartweergave actief is, kan met toets worden overgescha­keld op de pictogrammen.
Op de monitor verschijnt:
- het pictogram voor het rij-advies (midden)
- de resterende afstand tot het reisdoel (linksboven)
- de resterende rijtijd (rechtsboven)
- de afstand tot de volgende afslag (rechts naast het pictogram)
- de weg waarop u rijdt of, bij stilstand, het Nav-menu (onder)
Bij een advies om af te slaan, verschijnt op de monitor:
- de weg waarnaar moet worden afgeslagen (boven), totdat de afslag voltooid is
- een afstandsbalk die u geleidt tot aan het punt van afslaan (rechts naast het pictogram)
20
Kaartweergave
Wanneer de kaartweergave actief is, kan met toets worden overgescha­keld op de pictogrammen. De kaart is tot de 20 km-schaal georiënteerd op de rijrichting. Vanaf de 20km-schaal is de weergave georiënteerd in de richting van het reisdoel. Vanaf de 10km-schaal is de kaart georiënteerd op het noorden. U kunt de schaal wijzigen door op de toetsen / te drukken.
In de kaartweergave verschijnen:
- de berekende route (knipperend)
- de actuele positie van de auto en, afhankelijk van de schaal, ook het reisdoel .
- de weg waarop u rijdt (beneden)
- de ware afstand tot het reisdoel (linksboven) of de naam van de weg waarnaar u dient af te slaan.
- de gekozen schaal (rechtsboven)
- een infobalk (links) met reistijd
rij-advies kompas GPS-status
richting van het reisdoel U kunt deze infobalk in- resp. uitschakelen door op toets te druk­ken.
- een wegenkaart in kleur tegen een lichtgrijze achtergrondkleur met spoorlijnen, rivieren en bijzondere kaartsymbolen
- steden en plaatsen in donkergrijze kleur
- stadsparken (schaal 100 m - 500 m) en nationale parken (schaal 1km - 5 km) in groene kleur, rivieren en meren blauw
21
De straten zijn gekenmerkt met de volgende kleuren: rood = autosnelweg
geel = autowegen
(schaal t/m 100 km)
groen = provinciale wegen
(schaal t/m 10 km)
donkergroen = doorgaande wegen in de bebouwde kom
(schaal t/m 2 km)
lichtbruin = woonstraten
(schaal t/m 0,2 km)
lichtbruin gestippeld = werkterreinen
(alleen schaal 0,1 km)
groen gestippeld = voetgangersgebieden
(schaal t/m 0,2 km)
22
Symbolen op de kaart
Bij de kaartweergave verschijnen afhankelijk van de gekozen schaal en de gebruikte cd verschillende symbolen voor inrichtingen van algemeen belang. De symbolen hebben de volgende betekenis:
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
autoverhuur
station
winkelcentrum
luchthaven
hotel
ziekenhuis
openbare instelling
parkeerterrein
parkeer & reis
postkantoor
rustplaats met kiosk
restaurant
sportveld
tankstation
theater / bioscoop
toilet
werkplaats
23
Info-menu
Kaart huidige pos. Er verschijnt een kaart met de actuele posi-
tie van de auto. De kaart is tot de 20 km­schaal georiënteerd op de rijrichting. Vanaf de 20 km-schaal is de weergave georiën­teerd in de richting van het reisdoel. Vanaf de 100 km-schaal is de kaart georiënteerd op het noorden. U kunt de schaal wijzigen door op de toet­sen / te drukken. Bij stilstand: Terug naar het Info-menu met ENT. Tijdens de rit: Na indrukken van de ENT-toets is de reis­doel-info ca. vier seconden te zien. Terug naar het Info-menu: Druk tijdens de weergave van de reisdoel-info opnieuw op ENT. Wanneer de routegeleiding actief is, schakelt u met over op de pictogram­men.
Nav-menu Terug naar het Nav-menu.
Alleen nadat het reisdoel is ingevoerd en de routegeleiding is gestart:
Tijdens de rit worden deze menu’s continu geactualiseerd en er vindt akoestische routegeleiding plaats.
24
Bestemminginfo De reistijd, afstand vanaf uw positie en de
plaatsnaam van het reisdoel worden weer­gegeven. Terug met Info-menu.
Routebeschrijving Hiermee kunt u de wegen laten weergeven
die u vanaf uw positie tot uw bestemming zult berijden. Sla eventueel om met / of / . Terug met Info-menu.
Let op:
Wanneer u zonder snelweg kiest, kan het systeem de route op grotere afstand van de positie aanvankelijk ook met gebruikma­king van snelwegen berekenen. Aangezien de route tijdens de rit continu wordt geopti­maliseerd, kan de route bij nadering van het reisdoel toch voldoen aan de gekozen vereisten.
Autozoom Geeft positie , reisdoel en rijroute aan
op een zo goot mogelijke schaal.
positie
reisdoel De oriëntatie is in beginsel op het noorden. De positiepijl geeft de rijrichting aan t.o.v. het noorden. De schaal kan worden gewij­zigd met . Met wordt de optimale schaal ingesteld. Wijziging van de schaal onder Autozoom
25
laat de schaal van de routegeleidingskaart ongewijzigd. Bij stilstand: Terug naar het Info-menu met ENT. Tijdens de rit: Na indrukken van de ENT-toets is de reis­doel-info ca. vier seconden te zien. Terug naar het Info-menu: Druk tijdens de weergave van de reisdoel-info opnieuw op ENT. Wanneer de routegeleiding actief is, schakelt u met over op de pictogram­men.
Bestemmingsgebied Geeft het gebied rondom het reisdoel weer
op dezelfde schaal als de kaart van de po­sitie. De schaal kan worden gewijzigd met de toetsen / . De kaart is georiënteerd op het noorden. Bij stilstand: Terug naar het Info-menu met ENT. Tijdens de rit: Na indrukken van de ENT-toets is de reis­doel-info ca. vier seconden te zien. Terug naar het Info-menu: Druk tijdens de weergave van de reisdoel-info opnieuw op ENT. Wanneer de routegeleiding actief is, schakelt u met over op de pictogram­men.
26
DSC-menu (Direct Software Control)
Het DSC-menu dient om het systeem te configureren naar uw persoonlijke wensen en bestaat uit de volgende menuopties:
Nav-menu Bestemminggeheugen Act. best. wissen Invoer positie Wegenopties Audio GPS-status Standby-tijd Versie Demo
Nav-menu Terug naar het Nav-menu.
Bestemminggeheugen Onder deze optie kan het reisdoelgeheu-
gen worden bewerkt. De volgende bewer­kingen zijn mogelijk:
Sorteren ABC . . .
Reisdoelen alfabetisch rangschikken
Sorteren afstand
Reisdoelen sorteren a.h.v. de afstand van de positie van het moment. De volgorde in het reisdoelgeheugen wij­zigt zich met de positie.
27
Sortering terug
Sortering terugzetten op de volgorde waar­in de reisdoelen werden ingevoerd.
Bestemming bewaren
Om het laatst ingevoerde reisdoel op te slaan. Om het reisdoel snel te kunnen terugvin­den, kunt u een korte naam invoeren. Wanneer u geen korte naam wilt invoeren, drukt u alleen op ENT.
Positie als best.
U kunt uw positie opslaan als reisdoel. Dit is vooral raadzaam wanneer u in een vreemde stad terug wilt naar dit reisdoel, bv. uw hotel. Er moet een korte naam wor­den ingevoerd. Elke korte naam kan slechts eenmaal worden gebruikt. Wanneer de korte naam al bestaat, wordt u ge­vraagd een andere naam in te voeren.
Bestemming wissen
Roep de functie op indien gewenst. Kies het te wissen reisdoel met / en bevestig dit met ENT. Bevestig ja / nee met ENT. Het reisdoel is gewist uit het reisdoelge­heugen.
DSC-menu
Terug naar het DSC-menu.
28
Act. best. wissen Het als laatste ingevoerde (actuele) reis-
doel wordt gewist. U wordt verzocht een nieuw reisdoel in te voeren.
Invoer positie Wanneer de auto met de autotrein of een
veerpont is vervoerd, moet het systeem zich positioneren op de nieuwe positie. Dit gebeurt m.b.v. GPS automatisch na enkele honderden meters rijden. Wanneer het sys­teem zichzelf niet kan positioneren, moet de positie met de hand worden ingevoerd.
Let op:
De positie moet een kruispunt of een opge­slagen positie zijn.
Uit geheugen
U kunt een opgeslagen reisdoel invoeren als positie. De reisdoelen die geschikt zijn om te worden ingevoerd als positie, zijn met een kleur geaccentueerd.
Stad/kruispunt
U kunt de positie invoeren in de volgorde stad, straat, kruispunt. Er bestaan niet-een­duidige kruisingen (ringwegen). Deze zijn niet geschikt voor het invoeren van de po­sitie.
29
Kaart
Met de menuopties aan de linkerzijde kan de functie van de toetsen , , en comfortabel worden gewisseld. In de volg­orde van boven naar beneden hebben de menuopties de volgende functies:
1. Autosymbool naar links, rechts, bo-
ven, beneden bewegen
2. Zoomfunctie
3. Autosymbool oriënteren op de rijrich-
ting Het kiezen van de gewenste functie ge-
schiedt met de toetsen / . Afhankelijk van de gekozen functie kunt u het auto­symbool nu met de toetsen , , en
op de daadwerkelijke positie zetten, met de toetsen / de schaal van de kaart wijzigen (cursor staat voor +/-) of het auto­symbool in de gewenste rijrichting draaien (cursor staat voor ).
DSC-menu
Terug naar het DSC-menu.
30
Wegenopties Hier kunt u vastleggen welke voorinstellin-
gen er gelden na het oproepen van Start routegeleiding en op welke positie de cur­sor staat.
DSC-menu
Terug naar het DSC-menu.
Snelle weg
Wanneer u snelle weg kiest en activeert door op toets ENT te drukken, staat de cur­sor na het oproepen van menuoptie Start
routebegel. automatisch voor snelle weg. Korte weg
Wanneer u korte weg kiest en activeert door op toets ENT te drukken, staat de cur­sor na het oproepen van menuoptie Start
routebegel. automatisch voor korte weg. Individueel
Hier kunnen opties worden ingesteld voor de individuele routeberekening. Deze wor­den automatisch overgenomen wanneer na Start routegeleiding “individueel” wordt ge­kozen als routeberekening. Zet hiertoe de cursor voor de gewenste optie en bevestig deze met ENT. Door opnieuw op toets ENT te drukken kunt u de gekozen optie inscha­kelen (met) of uitschakelen (zonder).
31
Audio Taal
U kunt een in het overzicht vermelde taal kiezen voor het display en de gesproken mededelingen. Wanneer de taal wordt ge­wijzigd, worden de gesproken mededelin­gen automatisch opnieuw geladen.
Let op:
Bij enkele instelbare talen, bv. Deens en Zweeds, verschijnen de menu’s in de des­betreffende taal, maar worden de gespro­ken mededelingen in het Engels weergege­ven.
Taal opnieuw laden
Bij spanningsonderbrekingen of bij ontkop­peling van de accu kan het voorkomen dat de mededelingen onvolledig of vervormd worden weergegeven. In dit geval moet de taal opnieuw worden geladen.
Let op:
Het laden van de taal duurt doorgaand 30 seconden.
Volume
Wanneer Volume is gekozen, kunt u het basisvolume (volume bij inschakelen) in­stellen met / .
32
Afwijkingen van het basisvolume kunnen tijdens de routegeleiding worden ingesteld met / . Deze afwijkingen blijven be­waard totdat het apparaat wordt uitgescha­keld.
Bass
U kunt de basweergave wijzigen met / . Er volgt een akoestische bevestiging.
Treble
U kunt de hoogweergave wijzigen met /
. Er volgt een akoestische bevestiging.
DSC-menu
Terug naar het DSC-menu.
GPS-status Informatie over hoeveel satellieten er be-
schikbaar zijn en hoeveel daarvan er wor­den ontvangen. Daarna volgt de aandui­ding van de positie (geografische lengte en breedte).
DSC-menu
Terug naar het DSC-menu.
33
Standby-tijd Wanneer het contact van de auto wordt
afgezet, wordt ook de TravelPilot volledig uitgeschakeld. Nadat de TravelPilot op­nieuw is ingeschakeld, moet de routegelei­ding opnieuw worden gestart. Om de route­geleiding actief te houden, kunt u een standby-tijd invoeren. Tijdens deze stand­by-tijd is de monitor donker, maar de als laatste ingestelde toestand blijft bewaard.
Deze verschijnt na het starten van de auto direct op de monitor en de routegeleiding wordt automatisch voortgezet.
De maximale standby-tijd bedraagt 45 minuten, ook wanneer een langere tijd wordt ingevoerd.
Versie Aanduiding van de softwareversie.
Demo Simulatie van een Start-routegeleiding.
Beschrijving zie pagina 39.
34
Voorbeeld voor het invoeren van het reisdoel
Gekozen reisdoel:
Hildesheim, kruising Kaiserstraße / Bahnhofsallee
Kies met de cursor achtereenvolgens de volgende menu-opties met de functietoetsen en bevestig ze met ENT:
Nav-menu
Invoer bestemming
Stad Op de hoofdregel verschijnt Voer stad in.
Kies de letter H op de volgende wijze:
Druk op / resp. / totdat de H invers wordt weergegeven.
Druk op SET. De H verschijnt nu in het invoerveld.
Kies achtereenvolgens I, L, D, E en S. Op de invoerregel moet nu HILDES staan. Deze letters zijn voldoende om in het plaatsnamenregister in de buurt van de stadsnaam HILDESHEIM te komen.
Beëindig het invoeren met ENT. Het plaatsnamenregister verschijnt.
De cursor staat bij HILDESHEIM.
Druk op ENT. Op de monitor verschijnt na korte tijd het gekozen reisdoel HILDESHEIM.
35
Let op:
Wanneer u de gewenste plaats niet kunt vinden in het weergegeven overzicht, kunt u “per pagina” omslaan met / .
Omdat het kruispunt Kaiserstraße / Bahnhofsallee moet worden ingevoerd,
Zet de cursor op Straat / kruispunt en
druk op ENT. Kies de letter K op de volgende wijze:
Druk op / resp. / totdat de K invers wordt weergegeven.
Druk op SET. De K verschijnt nu in het invoerveld.
Kies achtereenvolgens A, I, en S. In het invoerveld moet nu KAIS staan. Deze letters zijn voldoende om in het register in de buurt van de straatnaam KAISERSTRASSE te komen.
Beëindig het invoeren met ENT. De cursor staat bij KAISER-FRIEDRICH-S, de eerste straatnaam met
KAIS.
36
Let op:
Op de monitor verschijnt “KAISER-FRIEDRICH-S”. De straatnaam is te lang voor het display. U kunt de rest van de naam lezen door op te drukken. De naam luidt KAISER-FRIEDRICH-STRASSE.
Zet de cursor op KAISERSTRASSE en
druk op ENT. Op de monitor verschijnt na korte tijd het gekozen reisdoel “HILDESHEIM
KAISERSTRASSE”. Deze informatie zou al genoeg zijn voor de routegeleiding. In dit voorbeeld moet het reisdoel echter de kruising Kaiserstraße / Bahnhofsallee zijn.
Zet nu de cursor op Kruispunt en
druk op ENT. Op de monitor verschijnen alle straten die de Kaiserstraße kruisen of er
direct mee in verbinding staan.
Zet nu de cursor op BAHNHOFSALLEE en
druk op ENT. Het reisdoel is nu volledig ingevoerd, op het display verschijnt het reisdoel
HILDESHEIM KAISERSTRASSE BAHNHOFSALLEE en de cursor staat voor Start routebegel..
37
Dag-/nacht-mode
Het beeld van de monitor kan worden gewijzigd:
Dag-mode Rood-mode
Zwart-mode De weergave in rood of het uitschakelen van de monitor is altijd raadzaam wanneer de lichte weergave als storend kan worden ervaren, bv. bij nachtelijke ritten. Overschakelen:
Druk op SET totdat de gewenste mode verschijnt. In de zwart-mode keert u met het indrukken van een willekeurige toets terug
naar de dag-mode.
38
Demo-mode
Aanwijzing voor het gebruik in de demonstratiewand:
Wanneer de RGS 08 in de demo-mode in een demonstratiewand
wordt gebruikt, is een minimale calibrering noodzakelijk. Zet hiertoe
de TravelPilot uit. Druk dan op de cursor down-toets en schakel de
TravelPilot weer in. Nadat het servicemenu is verschenen, kunt u dit
via de menuoptie Navigation weer verlaten. Om de demo-mode uit te voeren gaat u als volgt te werk:
1. Kies in het DSC-menu de optie Demo. Het nevenstaande masker
verschijnt.
Met Normaal wordt een route eenmaal gereden en wordt vervolgens
gestopt. Daarop moet een nieuw reisdoel worden ingevoerd en moet
de routegeleiding opnieuw worden gestart.
Wanneer Auto repeat wordt gekozen loopt de demonstratie continu
door, d.w.z. de route wordt telkens herhaald van Start tot het reis-
doel.
2. Nadat een van deze menuopties gekozen is, wordt het systeem op-
nieuw opgestart.
3. Kies na het opnieuw opstarten in het DSC-menu Invoer positie en
voer een stad, straat en het desbetreffende kruispunt in zoals be-
schreven in het hoofdstuk “Voorbeeld voor het invoeren van het reis-
doel”. Nadat het adres is ingevoerd moet de afstand tot de kruising
nog worden gekozen.
Het is aan te bevelen om de positie op 50 meter vooruit te zetten.
Zet hiertoe de cursor op 50 m vooruit en bevestig dit door op ENT
te drukken.
39
4. Kies daarna Positie instellen en druk op toets ENT.
5. Voer nu een reisdoel in zoals u gewend bent en start de routegelei-
ding. De demo loopt automatisch nadat de route is berekend. In
deze mode kunt u alle functies gebruiken zoals in de praktijk.
6. Vanuit de normale navigatiemode kunt u terugkeren naar de demo-
mode door in het DSC-menu Navigatie te kiezen. De navigatiecom-
puter wordt opnieuw opgestart, waarna wordt teruggekeerd naar het
Nav-menu.
40
Appendix
Cd-rom
Op de cd-rom zijn de voor de routegeleiding benodigde gegevens digitaal opgeslagen. De exacte inhoud vindt u in de documentatie bij de cd.
Cd verwisselen
De cd-rom kan alleen worden verwisseld wanneer de auto stilstaat. Het systeem moet ingeschakeld zijn. Om een geplaatste cd-rom te verwijderen schuift u de vergrendelingshendel naar links. De cd-rom wordt naar buiten geschoven. Terwijl de cd-rom naar buiten wordt geschoven, mag de vergrendelingshendel niet naar rechts worden bewogen. Schuif de nieuwe navigatie-cd met de tekst naar boven voorzichtig zover in de opening dat deze door de cd-romspeler zelfstandig naar binnen wordt getransporteerd. Nadat de cd volledig naar binnen is getransporteerd, schuift u vergrende­lingshendel weer naar rechts.
Let op:
Nadat de cd is verwisseld, wordt de taal indien nodig automatisch opnieuw geladen door het systeem. Het laden van de taal duurt doorgaans 30 se­conden.
cd-opening
vergrendelingshendel
41
Onjuiste cd-rom
Wanneer er een onjuiste cd-rom in de navigatiecomputer wordt geplaatst, verschijnt de foutmelding “CD read error. Please eject CD!”. Verwijder in dit geval de verkeerde cd-rom en vervang deze door de juiste. Om technische redenen verschijnt deze foutmelding ook wanneer tijdens het gebruik de maximaal toegestane temperatuur wordt overschreden. Laat het apparaat verder lopen totdat de interne ventilator de computer weer heeft afgekoeld tot de normale temperatuur. Wanneer deze is bereikt, wordt de computer automatisch opnieuw opgestart en verschijnt het navigatie-basismenu.
Bandenwissel en calibrering
Bij het wisselen van zomer- naar winterbanden en omgekeerd kunnen afstandsfouten optreden (i.h.b. bij het gebruik van wielsensoren). Wanneer de optredende afstandsfout na verwisseling van de banden het functione­ren van de navigatie ongunstig beïnvloedt, moet het systeem opnieuw worden gecalibreerd. Neem hiervoor a.u.b. contact op met een TravelPilot­dealer. De normale slijtage van de banden wordt door het systeem automatisch verrekend.
Attentie: Onjuiste calibrering kan leiden tot onjuist functioneren van
het systeem. Neem bij twijfel contact op met een Travel­Pilot-dealer.
42
Foutmeldingen
Indien tijdens het gebruik een van de genoemde foutmeldingen op de bovenste regel van het display verschijnt, dient u contact op te nemen met uw servicewerkplaats.
Mogelijke foutmeldingen:
Controleer calibrering
Controleer wegsensor
Controleer GPS-antenne
GPS-ontvanger defect
Controleer GYRO
Cd-leesfout
Deze foutmelding verschijnt wanneer de gegevens op de cd-rom niet correct kunnen worden gelezen (bv. vanwege sterke trillingen of een beschadigde cd-rom). De foutmelding heeft geen invloed op het functione­ren van de navigatiecomputer. Indien de foutmelding niet vanzelf verdwijnt, kunt u op een willekeurige toets op het bedieningspaneel drukken.
Reiniging van het display
Gebruik om het display te reinigen een vochtige doek zonder schoonmaak­middel.
Wijzigingen voorbehouden!
43
Blaupunkt-Werke GmbH
Bosch Gruppe
12/98 K7/VKD 8 622 401 208 D3 (NL)
Loading...