Inhoud
Belangrijke opmerkingen
Belangrijke opmerkingen ............ 54
Wenken voor de verkeersveiligheid... 54
Aansluiting ......................................... 54
Telefoonaansluiting ........................... 54
DSC (Direct Software Control) .......... 55
KeyCard............................................. 55
Beknopte gebruiksaanwijzing..... 55
Klankregeling ........................................ 55
Radiogebruik......................................... 56
CD-gebruik............................................ 57
Bediening...................................... 59
Loudness ........................................... 59
Radiogebruik......................................... 59
Golfbereik kiezen............................... 59
Afstemmen op een zender ................ 59
Programmeren van een zender......... 60
Overschakelen op Mono.................... 60
Omschakeling zoekloopgevoeligheid 61
CD-gebruik............................................ 61
CD inleggen....................................... 61
CD uitnemen...................................... 61
Titels kiezen....................................... 61
Titels kiezen en programmeren met
TPM ................................................... 61
TPM-titelprogrammering.................... 62
CD-weergave met TPM ..................... 62
TPM-programmering wissen ............. 62
TPM-programmering wissen met
DSC ................................................... 62
CD-weergave met SCAN................... 63
CD-weergave met MIX ...................... 63
Verkeersinformatie (ARI) ...................... 63
Voorrang verkeersinfo inschakelen ... 63
Waarschuwingstoon .......................... 63
Waarschuwingstoon uitschakelen ..... 64
Instellen volume voor verkeersinfo
en waarschuwingstoon ...................... 64
Verkeersinfo bij CD-gebruik............... 64
Automatisch zoeken naar alter-
natieve verkeersinfo-zender .............. 64
Instellen basiskleur display ................... 64
BEEP
(korte pieptoon na toetsbediening) ....... 65
Beveiliging tegen diefstal ...................... 65
Waarschuwings-LED codetoestel...... 65
Aanhang........................................ 66
Technische gegevens ........................... 66
Wat te doen bij storing? ........................ 66
Wenken voor de verkeersveiligheid
Let als voertuigbestuurder altijd goed op de
verkeerssituatie. Gebruik uw autoradio zó,
dat u alert op de verkeerssituatie kunt blijven
reageren.
Het is raadzaam om onder moeilijke verkeersomstandigheden uw toestel niet te bedienen. Onoplettendheid tijdens het rijden
dient beslist te worden vermeden. Weest u
zich bewust van uw snelheid (50 km per uur
is al bijna 14 meter per sec.).
Houd bij de volume-instelling van uw toestel
rekening met de hoorbaarheid van buitengeluiden: een waarschuwingssignaal moet hoorbaar blijven om tijdig te kunnen reageren.
Aansluiting
Lees, wanneer u de installatie zelf inbouwt of
uitbreidt, eerst de meegeleverde inbouw- en
aansluitinstructies goed door!
Telefoonaansluiting
Heeft u autotelefoon, dan kan de radio/CDweergave voor het telefoneren automatisch
stomgeschakeld worden.
Hiervoor moet de autotelefoon op de juiste
wijze op het toestel zijn aangesloten. Zie
aansluitinstructie.
54
DSC (Direct Software Control)
Dankzij DSC kunt u bij dit toestel apart instellen en programmeren (zie bedieninstructies):
– basiskleur display
– zenderzoekloopgevoeligheid
– loudness
– volume van verkeersmededelingen
en waarschuwingstoon
– Aan/Uit BEEP
(korte pieptoon bij indrukken toets langer
dan 2 sec.)
– TPM-Update
(CD-titelprogrammering actualiseren)
– Waarschuwings-LED codetoestel
KeyCard
Het toestel kan alleen met een KeyCard
waarvan de code in het toestel is opgeslagen, in gebruik genomen worden.
De radio met knop 1 aanzetten en de KeyCard inschuiven (fig. 4). Het toestel kan nu
gebruikt worden.
Wordt een vreemde KeyCard ingeschoven,
dan toont het display “----“.
Na 10 sec. meldt het display “CARD“ (knippert).
Bedien het toestel in dat geval pas verder
nadat u het stukje “Beveiliging tegen diefstal”
heeft gelezen.
Trek de KeyCard nooit zo uit het toestel!
Om de KeyCard uit het toestel te nemen,
drukt u hem licht in. De KeyCard wordt
vervolgens automatisch in de uitneempositie getransporteerd waarna u hem kunt
uitnemen.
Wend u ingeval van verlies of beschadiging
van uw KeyCard tot een geautoriseerde Blaupunkt Autoradio-Servicedienst (autoradiopas
en aankoopbescheiden meenemen).
De adressen van deze servicediensten vindt
u o.a. in het met uw toestel meegeleverde
document “Blaupunkt Autoradio-Service”. Bij
twijfel over de servicedienst het dichtst bij u in
de buurt kunt u contact opnemen met Robert
Bosch B.V. te Amsterdam (tel. 020-5800886).
Voor beide KeyCards kunnen apart worden
geprogrammeerd:
instelling van lage (BASS) en hoge (TREBLE) tonen, balans en fader, zenderprogrammering op de toetsen, volume van ARI-verkeersinfo en loudness.
Bovendien wordt de laatste instelling onthouden (voor golfbereik, zender, voorrang ARIverkeersinfo, zoekloopgevoeligheid lo/dx).
Zo staan u na het inbrengen van uw KeyCard
weer uw eigen basisinstellingen ter beschikking.
Beknopte
gebruiksaanwijzing
Navolgende beknopte gebruiksaanwijzing
bestaat uit drie delen:
Klankregeling
Radiogebruik
CD-gebruik
Bij toetsen met meer dan een functie worden
deze functies apart beschreven. Voor functies die nadere uitleg behoeven: zie “Bediening“.
Klankregeling
De klankregeling is voor beide KeyCards
apart instelbaar.
1 Volumeregelaar
3 BASS – (lage tonenregeling)
Tuimelschakelaar indrukken.
Display toont cijfer -7 t/m +7.
Met tuimelschakelaar << >> G lage
tonenweergave instellen.
4 TREB – (hoge tonenregeling)
Tuimelschakelaar indrukken.
Display toont cijfer -6 t/m +6.
Met tuimelschakelaar << >> G hoge
tonenweergave instellen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
55
PORTUGUES
5 LD – (loudness)
Voor versterken lage tonen bij gering
volume.
Loudness is ingeschakeld, wanneer
display 9 g “LD“ meldt.
6 GEO – (balans/fader-regeling)
Tuimelschakelaar indrukken.
Display meldt “B“ (balans) of “F“ (fader), en cijfer -9 t/m +9. Voor wijzigen
instelling: binnen 8 sec. tuimelschakelaar F resp. G indrukken:
balans (volume links/rechts) met tuimelschakelaar << >> G,
fader (volume voor/achter) met tuimel-
schakelaar
U beëindigt de functies 3, 4, 6 door
dezelfde toets nogmaals in te drukken. Ca. 8
sec. na de laatste instelhandeling toont het
display automatisch weer radio-/CD-functies.
7 DSC – Direct Software Control
Onder “Bediening“ vindt u de diverse
met DSC programmeerbare standaard-
instellingen: basiskleur display,
zoekloopgevoeligheid zenderzoeken,
loudness, BEEP (korte pieptoon na
toetsbediening) en volume verkeersme-
dedelingen en volume waarschuwings-
toon.
/ F.
Radiogebruik
2 SCAN
voor het kiezen van één van de zenders op het ingeschakelde golfbereik.
Wanneer u deze toets indrukt, zoekt de
zenderzoekloop na elkaar alle zenders
op, die ontvangen kunnen worden en
worden deze kort ten gehore gebracht.
Wilt u de zender die u hoort, verder
beluisteren, beëindig dan het zenderzoeken door de SCAN-toets nogmaals
in te drukken.
8 lo (zoekloopgevoeligheid)
voor het omschakelen van de zenderzoekloopgevoeligheid.
lo 9 h – normaal gevoelig
(zoekloop stopt alleen bij sterke zenders; bij stereo-zenders volgt stereoweergave).
dx 9 h – zeer gevoelig
(zoekloop stopt ook bij zwakke zenders; bij stereo-zenders volgt stereoweergave).
Omdat ontvangstcondities per regio
kunnen verschillen, kan het nuttig zijn
met DSC de standaardinstelling van
zoekloopgevoeligheid anders te programmeren (zie: “Omschakeling
zoekloopgevoeligheid“).
Met de lo-toets kan men ook tussen
mono en stereo omschakelen. Houdt
de toets hiervoor langer dan 2 sec. ingedrukt.
Het display 9 m toont bij stereo het
stereo-symbool.
9 Display – indicaties
a) frequentie, code
b) ARI-identificatie (ontvangst ARI-
zender)
d) ARI – voorrang ARI-verkeersinfo
g) LD – loudness
h) lo, dx (zoekloopgevoeligheid)
j) FM-geheugenbereiken (I-III of T)
k) zendertoetsen (1-5)
l) golfbereiken (U (FM), M, L)
(stereo-symbool)
m)
;, <, =, >, @
Zendertoetsen 1, 2, 3, 4, 5
Om een zender op een voorkeuzetoets
vast te leggen, houdt u de desbetreffende zendertoets ingedrukt totdat de
stomschakeling weer is opgeheven.
Om een voorkeuzezender te kiezen,
drukt u de desbetreffende toets kort in.
Voor KeyCard 1 kunnen andere zenders worden geprogrammeerd dan voor
KeyCard 2.
56