Lees deze gebruiksaanwijzing voor u
het apparaat in gebruik neemt zorgvuldig door en maak uzelf vertrouwd met
het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing in de auto voor als u later
vragen hebt.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid gaat vóór alles. Bedien uw autoradio alleen wanneer de verkeerssituatie dat toelaat.
Maak uzelf voor het begin van de rit
vertrouwd met het apparaat.
De akoestische waarschuwingssignalen van politie, brandweer en
reddingsdiensten moeten tijdig te horen zijn. Beluister daarom tijdens het
rijden uw programma daarom alleen
met een gepast geluidsvolume.
Aansluiting van extra apparaten
(optie)
Op de radio kunnen extra apparaten
worden aangesloten:
Bedieningseenheid CCA 41
•
voor gebruik van de radio als
businstallatie (zie gedeelte
“Tandemuitgang“).
Ver sterker TA 41
•
voor het vergroten van het volume
en de klank in de auto.
Extra weergaveapparaten
•
zoals bv. MiniDisc, cd-speler, MP3-
speler (zie gedeelte “Externe
audiobronnen“).
Cd-wisselaar
•
voor het weergeven van cd’s.
IR-afstandsbediening
•
om de belangrijkste functies op
afstand te bedienen.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
135
SVENSKA
NORGE
SUOMI
TÜRKÇE
DIEFSTALBEVEILIGING
Diefstalbeveiliging CODE
Het apparaat is ter beveiliging tegen
diefstal uitgerust met een viercijferig
codenummer. Dit nummer moet altijd
worden ingevoerd wanneer het apparaat van de bedrijfsspanning van de
auto afgesloten is geweest. De codering is van fabriekswege niet actief,
maar kan worden geactiveerd.
Het codenummer vindt u in de radiopas bij het apparaat.
Let op:
Bewaar de radiopas niet in de auto!
Code activeren / deactiveren
Om de codering in resp. uit te schakelen gaat u als volgt te werk:
➮ Schakel het apparaat uit met toets
4.
➮ Houd de voorkeuzetoetsen 1 en 4
@ tegelijk ingedrukt.
➮ Blijf de voorkeuzetoetsen ingedrukt
houden en schakel het apparaat in
met toets 4.
➮ Blijf de voorkeuzetoetsen 1 en 4
@ ingedrukt houden totdat “BLAU”
- “PUNKT” op het display B verschijnt.
➮ Laat de voorkeuzetoetsen los.
De codering is geactiveerd.
Telkens na het inschakelen verschijnt
kort “CODE” op het display B.
Deactiveren
Ga voor het deactiveren van de code
precies zo te werk. Om te voorkomen
dat onbevoegden de code deactiveren
wordt u aansluitend gevraagd het codenummer in te voeren.
Codenummer invoeren
➮ Schakel het apparaat in.
Op het display B verschijnt “CODE” en
vervolgens vier nullen: “0000”.
➮ Druk zo vaak op voorkeuzetoets 1
@ dat het eerste cijfer van uw
codenummer op het display B
verschijnt.
➮ Druk zo vaak op voorkeuzetoets 2
@ dat het tweede cijfer van uw
codenummer op het display B
verschijnt.
➮ Druk zo vaak op voorkeuzetoets 3
@ dat het derde cijfer van uw
codenummer op het display B
verschijnt.
➮ Druk zo vaak op voorkeuzetoets 4
@ dat het vierde cijfer van uw
codenummer op het display B
verschijnt.
➮ Wanneer het juiste codenummer
op het display B wordt weergegeven, drukt u op de
Let op:
Wanneer het codenummer driemaal
onjuist is ingevoerd, moet een wachttijd
van een uur worden aangehouden. Op
het display B verschijnt “WAIT 1 H”.
Tijdens de wachttijd moet het apparaat
ingeschakeld zijn.
-toets >.
136
DIEFSTALBEVEILIGINGIN- EN UITSCHAKELEN
Code-LED
Wanneer het apparaat is uitgeschak eld,
kan toets 4 knipperen.
Code-LED in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “LED ON” (aan) resp. “LED
OFF” (uit)op het display B wordt
weergegeven.
➮ Schakel de LED in resp. uit met
of >.
toets
➮ Druk op toets MENU ?.
In- en uitschakelen
Om het apparaat in of uit te schakelen
hebt u diverse mogelijkheden. Bij het
inschakelen van het apparaat worden
de laatst gebruikte instellingen geactiveerd. Het apparaat speelt met het
laatst beluisterde volume.
Let op:
Om veiligheidsredenen is het volume bij
inschakelen begrensd op een door de
fabriek ingestelde maximumwaarde.
In- en uitschakelen met de ONtoets
➮ Om het apparaat in te schakelen
drukt u op toets 4.
➮ Om het apparaat uit te schakelen
houdt u toets 4 langer dan twee
seconden ingedrukt.
In- en uitschakelen via het
contactslot van de auto
Het apparaat kan met het contactslot
worden in- en uitgeschakeld. Hiervoor
moet het apparaat niet met de ON-toets
4 maar met het contact worden uitgeschakeld.
Let op:
U kunt het apparaat ook inschakelen
wanneer het contact is gedeactiveerd:
➮ Houd hiervoor toets 4 ingedrukt
totdat het apparaat zichzelf inschakelt.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
137
SUOMI
TÜRKÇE
IN- EN UITSCHAKELEN
Uitschakeltijd:
Ter beveiliging van de autoaccu wordt
het apparaat na een instelbare tijdsduur
(uitschakeltijd) uitgeschakeld.
Uitschakeltijd instellen
➮ Druk op toets MENU?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “HRLOGIC” op het display B
wordt weergegeven.
➮ Stel de uitschakeltijd (STOP 0 t/m
STOP 60) in stappen van vijf minuten in met de
“STOP 0” betekent dat het apparaat niet
functioneert wanneer het contact is uitgeschakeld. De fabrieksinstelling is 15
minuten.
-toetsen >.
➮ Druk op toets MENU?.
Inschakelen via het
cassettetransport
Wanneer er geen cassette in de speler
geplaatst is terwijl het apparaat uitgeschakeld is:
➮ Schuif de cassette met de open
zijde naar rechts zonder forceren in
de speler totdat deze hoorbaar vergrendelt.
Het apparaat wordt ingeschakeld. De
cassetteweergave begint.
Inschakelen met de telefoon
(optie)
Wanneer de telef oon geactiveerd wordt
terwijl het apparaat is uitgeschakeld,
schakelt het apparaat zichzelf in. Na het
uitschakelen van de telefoon wordt het
apparaat automatisch weer
uitgeschakeld. Voorwaarde is dat de
telefoon op de juiste wijze (kamer C2)
met het apparaat is verbonden.
Inschakelen met de microfoon
Wanneer microf oon 1 geactiveerd wordt
terwijl het apparaat is uitgeschakeld,
schakelt het apparaat zichzelf in. Na het
uitschakelen van de microfoon wordt het
apparaat automatisch weer
uitgeschakeld. Voorwaarde is dat de
microfoon op de juiste wijze met de
meegeleverde adapterkabel met het
apparaat (kamer D3) is verbonden.
Let op:
Wanneer de radio samen met de
bedieningseenheid CCA 41 als
businstallatie wordt gebruikt, dienen de
microfoons op het apparaat te worden
aangesloten.
De bedieningseenheid (CCA 41) wordt
met de meegeleverde adapterkabel op
de radio (kamer C1) aangesloten.
Inschakelen met de IRafstandsbediening RC-10 P
(optie)
➮ Om in te schakelen drukt u op
toets ON Q op de IR-afstandsbediening RC-10 P.
138
VOLUME
Volume regelen
Het systeemvolume kan in stappen van
0 (uit) tot 66 (maximaal) worden geregeld.
➮ Om het systeemvolume te vergro-
ten draait u de volumeregelaar 3
naar rechts.
➮ Om het systeemvolume te verklei-
nen draait u de volumeregelaar 3
naar links.
“VOL” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
Geluidsonderdrukking (mute)
U kunt het systeemvolume abrupt verkleinen (mute).
➮ Druk kort op toets 4.
Mute-volume instellen
Het volume van de geluidsonderdrukking (Mute Level) kan worden
ingesteld.
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “MUTE LVL” op het display B
verschijnt.
➮ Stel het Mute Level in met de -
toetsen >.
“MUTE” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Druk tweemaal op toets MENU ?.
Weergave van
telefoongesprekken
Wanneer uw autoradio op een mobiele
telefoon is aangesloten, wordt het geluid van de autoradio bij een binnenkomend gesprek resp. bij het opnemen
van de telefoon onderdrukt en wordt het
telefoongesprek via de systeemluidsprekers weergegeven.
Tijdens de weergave van de telefoon
wordt de optie op het display B weergegeven.
Hiervoor moet de mobiele telefoon op
de juiste manier op de autoradio zijn
aangesloten.
Weergave van mededelingen via
de microfoon
U hebt de mogelijkheid om op het
apparaat twee externe microfoons aan
te sluiten. Microfoon 1 staat ter
beschikking van de chauffeur en
microfoon 2 van de reisbegeleider.
Microfoon 1 heeft altijd voorrang op
microfoon 2. Wanneer de microfoon is
ingeschakeld, wordt de weergave van
de audiobronnen onderbroken.
Wanneer de microfoon wordt
uitgeschakeld, wordt de audiobron
weergegeven.
Volume van de microfoon instellen
Om het volume van de microfoon in te
stellen:
➮ Draai de volumeregelaar 3 tijdens
de microfoonweergave naar rechts
resp. naar links om het volume te
vergroten resp. te verkleinen.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
SUOMI
139
TÜRKÇE
KLANKKLEURVOLUME
Bevestigingssignaal (pieptoon)
in- en uitschakelen
Bij bepaalde handelingen, bv. wanneer
u een toets langer ingedrukt houdt, is
een bevestigingssignaal (pieptoon) te
horen. Deze pieptoon kan worden uitgeschakeld.
➮ Druk op toets MENU?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “BEEP ON” (aan) resp. “BEEP
OFF” (uit) op het display B verschijnt.
➮ Schakel het bevestigingssignaal in
resp. uit met toets of >.
➮ Druk op toets MENU ?.
Klankkleur instellen
Bass instellen
➮ Druk om de bass in te stellen op
toets AUDIO =.
“BASS” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Draai de volumeregelaar 3 om de
bass in te stellen. Draai tegen de
klok in resp. met de klok mee om
de bass te versterken resp. af te
zwakken.
Treble instellen
➮ Druk om de treble in te stellen op
toets AUDIO =.
“BASS” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Druk opnieuw op toets AUDIO =.
“TREB” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Draai de volumeregelaar 3 om de
treble in te stellen. Draai tegen de
klok in resp. met de klok mee om
de treble te versterken resp. af te
zwakken.
140
Loudness in- en uitschakelen
Loudness betekent de versterking van
hoge en lage tonen bij een gering volume, in overeenstemming met het gehoor.
➮ Houd toets AUDIO = ca. twee se-
conden ingedrukt.
Wanneer de loudness ingeschak eld is,
verschijnt “LD” op het display B.
VOLUMEVERHOUDINGKLANKKLEUR
Loudness-intensiteit instellen
De loudness-intensiteit kan van één
t/m zes worden ingesteld.
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “LOUDNESS” op het display
B verschijnt.
➮ Druk op de -toetsen > om de
versterking in te stellen.
➮ Druk tweemaal op toets MENU ?.
Volumeverhouding instellen
Balans instellen
➮ Druk om de volumeverhouding
links/rechts (balans) in te stellen op
toets GEO ;.
“BAL” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Draai de volumeregelaar 3 om de
balans in te stellen. Draai tegen de
klok in resp. met de klok mee om
de volumeverdeling naar links
resp. naar rechts te verschuiven.
Balans “0” = middenstand.
Fader instellen
➮ Druk om de volumeverhouding
voor/achter (fader) in te stellen op
toets GEO ;.
“BAL” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Druk opnieuw op toets GEO ;.
“FADER” en de ingestelde waarde
verschijnen op het display B.
➮ Draai de volumeregelaar 3 om de
balans in te stellen. Draai tegen de
klok in resp. met de klok mee om
de volumeverdeling naar voor resp.
naar achter te verschuiven.
Fader “0” = middenstand.
Let op:
De volumeverhouding voor/achter kan
alleen worden ingesteld indien er een
extra versterker is aangesloten.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
SUOMI
141
TÜRKÇE
VOLUMEVERHOUDING
RADIOWEERGAVE
Klankkleur en
volumeverhouding terugzetten
in de nulstand
U kunt de waarden voor klankkleur en
volumeverdeling terug laten zetten op
nul.
➮ Om de instellingen terug te zetten
houdt u toets GEO ; langer dan
twee seconden ingedrukt.
Op het display B verschijnt kort “AUD
ZERO”.
Radioweergave
Dit apparaat is uitgerust met een RDSradio-ontvanger . Bijna alle ontvangbare
FM-zenders zenden een signaal uit dat
naast het programma ook informatie
zoals de naam van de zender en het
programmatype (PTY) bevat.
De naam van de zender wordt, zodra
deze kan worden ontvangen, op het
display B weergegeven.
Radioweergave inschakelen
Wanneer u zich in de weerga vesoorten
cassette of cd-wisselaar bevindt:
➮ Druk zo vaak op toets SRC < dat
“RADIO” op het display B verschijnt.
RDS-comfortfunctie (AF, REG)
De RDS-comfortfuncties AF (alternatieve frequentie) en REG (regionaal)
vergroten het prestatiespectrum van uw
autoradio.
AF: Wanneer de RDS-comfortfunctie
geactiveerd is, zoekt het apparaat op
de achtergrond automatisch naar de als
beste te ontvangen frequentie van de
ingestelde zender.
REG: Sommige zenders verdelen hun
programma op bepaalde tijden in regionale programma’s met verschillende
inhoud. Met REG ontvangt u alleen regionale programma’s.
Let op:
REG moet apart in het menu worden
geactiveerd / gedeactiveerd.
142
RADIOWEERGAVE
RDS-comfortfunctie in- resp.
uitschakelen
➮ Om de RDS-comfortfuncties AF en
REG te kunnen gebruiken, drukt u
op toets RDS 5.
De RDS-comfortfuncties zijn actief wanneer “RDS” op het display B verlicht
is.
REG in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “REG” op het display B verschijnt.
Achter “REG” wordt “OFF” (uit) resp.
“ON” (aan) weergegeven.
➮ Om REG in resp. uit te schakelen
drukt u op toets of >.
➮ Druk op toets MENU ?.
Let op:
Wanneer de REG-functie geactiveerd
is, probeert de radio het regionale programma van de ingestelde zender zo
lang mogelijk te blijven ontvangen. Bij
het verlaten van het uitzendgebied van
het regionale programma dient u REG
uit te schakelen.
Golfgebied / geheugenniveau
kiezen
Met dit apparaat kunt u zenders van de
frequentiebanden FM, MW en LW ontvangen V oor het golfgebied FM zijn drie
geheugenniveaus en voor de golfgebieden MW en LW elk één geheugenniveau beschikbaar . Op elk geheugenniveau kunnen vijf zenders worden geprogrammeerd.
FM-geheugenniveau kiezen
➮ Om te wisselen tussen de FM-
geheugenniveaus drukt u op toets
FMT 1.
MW- en LW-golfgebied instellen
➮ Om te wisselen tussen de golf-
gebieden MW en LW drukt u op
toets M•L 6.
Zenders instellen
U hebt verschillende mogelijkheden om
zenders in te stellen.
Automatische zoekafstemming
➮ Druk op toets of >.
De eerstvolgende ontvangbare zender
wordt ingesteld.
Gevoeligheid van de
zoekafstemming instellen
U kunt kiezen of er alleen sterke of ook
zwakke zenders moeten worden ontvangen.
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “SENS” op het display B verschijnt.
Op het display B wordt de actuele
waarde voor de gevoeligheid aangegeven. “SENS DX1” betekent de hoogste
gevoeligheid, “SENS LO3” de geringste. Wanneer “SENS LO” wordt
gekozen, is “lo” op het display B
verlicht.
➮ Stel de gewenste gevoeligheid in
met de
-toetsen >.
➮ Druk op toets MENU ?.
143
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
SUOMI
TÜRKÇE
RADIOWEERGAVE
Handmatig afstemmen op zenders
U kunt ook handmatig zenders instellen.
➮ Druk op de -toetsen >.
Let op:
Er kunnen alleen met de hand zenders
worden ingesteld wanneer de RDScomfortfunctie gedeactiveerd is.
Bladeren in zenderketens
(alleen FM)
Wanneer een zender meerdere programma’s biedt, kunt u bladeren in dez e
zgn. “zenderketen”.
➮ Druk op de -toetsen > om
naar de volgende zender van de
zenderketen te gaan.
Let op:
Om deze functie te kunnen gebruiken,
moet de RDS-comfortfunctie geactiveerd zijn. U kunt zo alleen wisselen
tussen zenders die u minimaal eenmaal
eerder ontvangen hebt. Start hiervoor
bv. de Travelstore-functie of laat de automatische zoekafstemming eenmaal
de gehele frequentieband doorlopen.
Zenders programmeren
Zenders handmatig programmeren
➮ Kies het geheugenniveau FM1,
FM2, FMT (alleen bij FM) of een
van de golfgebieden MW of LW.
➮ Stel de gewenste zender in.
➮ Houd de voorkeuzetoets 1 - 5 @
waaronder de zender moet worden
opgeslagen, langer dan twee seconden ingedrukt.
Zenders automatisch
programmeren (Travelstore)
U kunt de vijf sterkste zenders uit de
regio automatisch programmeren (alleen FM). De zenders worden opgeslagen op geheugenniveau FMT.
Let op:
Eerder op dit niveau geprogrammeerde
zenders worden hierbij gewist.
➮ Houd toets FMT 1 langer dan
twee seconden ingedrukt.
Het programmeren begint. Op het
display B verschijnt “T-STORE”. W an-
neer de programmering voltooid is,
wordt de zender op geheugenpositie 1
van geheugenniveau FMT weergegeven.
Geprogrammeerde zenders
oproepen
➮ Kies het geheugenniveau resp. het
golfgebied waarop de zender geprogrammeerd is.
➮ Druk op de voorkeuzetoets van de
gewenste zender.
Programmatype (PTY)
Naast de naam van de zender geven
sommige FM-zenders ook informatie
door over het type van hun programma.
Zulke programmatypes kunnen bv . zijn:
CULTURE TRAVEL JAZZSPORT
NEWSPOPROCK MUSIC
Met de PTY-functie kunt u gericht zenders met een bepaald programmatype
kiezen.
144
RADIOWEERGAVE
Wanneer PTY is ingeschakeld en een
PTY -z oekdoorloop wordt gestart, schakelt het apparaat automatisch over van
de actuele zender resp. vanuit de weergave van cassette of cd-wisselaar op
de zender met het gekozen
programmatype.
PTY in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “PTY ON” resp. “PTY OFF” op
het display B verschijnt.
➮ Druk op de -toetsen > om
PTY in (ON) resp. uit te schakelen
(OFF).
➮ Druk op toets MENU ?.
Programmatype kiezen en
zoekdoorloop starten
➮ Druk op toets of >.
Het actuele programmatype wordt
weergegeven op het display B.
➮ Wanneer u een ander programma-
type wilt kiezen, kunt u door op
of > te drukken een ander
programmatype instellen.
Het gekozen programmatype wordt kort
weergegeven.
➮ Druk op de of -toets > om de
zoekdoorloop te starten.
De eerstvolgende zender met het gekozen programmatype wordt ingesteld.
Let op:
Wanneer geen zender met het gek ozen
programmatype wordt gevonden, is een
pieptoon te horen en verschijnt op het
display B kort “NO PTY”. De laatst ont-
vangen zender wordt opnieuw ingesteld.
PTY-taal instellen
De taal waarmee het programmatype
wordt weergegeven, kan worden ingesteld.
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “PTY LANG” op het display B
verschijnt.
➮ Druk op toets of > om te kie-
zen uit de talen Duits, Engels en
Frans.
➮ Wanneer de gewenste taal op het
display B verschijnt, drukt u tweemaal op toets MENU ?.
Speciale PTY-functie Alarm
Zodra een zender programmatype 31
uitzendt, wordt deze zender ingesteld.
Op het display B verschijnt “ALARM”.
Programmatype 31 (alarm) is gereserveerd voor rampenmeldingen.
Storingsafhankelijke demping
van de hoge tonen (HICUT)
De HICUT-functie zorgt voor een
weergaveverbetering bij slechte radioontvangst. Wanneer sprake is van
ontvangststoringen worden de hoge tonen automatisch zachter weergegeven.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
SUOMI
145
TÜRKÇE
RADIOWEERGAVE
HICUT in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “HICUT” op het display B verschijnt.
➮ Druk op toets of > om
HICUT in resp. uit te schakelen.
“HICUT 1” betekent afzwakking van de
hoge tonen, “HICUT 0” betekent geen
afzwakking.
➮ Druk op toets MENU ?.
Let op:
De HICUT -functie is alleen bij FM-weergave beschikbaar.
Weergave van lichtkranten
kiezen
Bepaalde radiozenders gebruiken het
RDS-signaal om in plaats van hun
zendernaam reclame of andere informatie uit te zenden. Deze ‘lichtkranten’
worden op het display B weergege-
ven. U kunt de weergave van
‘lichtkranten’ uitschakelen.
➮ Houd de RDS-toets 5 ingedrukt
totdat “NAME FIX” op het display
B verschijnt.
➮ Om de weergave van lichtkranten
op het display B weer mogelijk te
maken houdt u de RDS-toets 5
ingedrukt totdat “NAME VAR” op
het display B verschijnt.
Tuner omschakelen
Dit apparaat beschikt over een multiband-tuner. Deze tuner kan worden
ingesteld op de vereisten die specifiek
zijn voor het land. De ter beschikking
staande regio’s zijn Europa en Amerika.
De tuner is alleen volledig functioneel
wanneer deze op de regio is ingesteld
waarin deze wordt gebruikt.
Tuner omschakelen
➮ Kies het golfgebied FM.
➮ Zet het apparaat uit.
➮ Houd toets 1 en 3 @ ingedrukt en
zet het apparaat weer aan.
Op het display B verschijnt “SERVICE”
en daarna de frequentieaanduiding.
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets > dat
“FM TUNER” op het display B
verschijnt.
➮ Stel de regio “EUROPE” of
“AMERICA” in met de toetsen
>.
➮ Ter bevestiging drukt u tweemaal
op toets MENU ?.
➮ Om het omschakelen van de tuner
te beëindigen zet u het apparaat uit
en weer aan.
146
VERKEERSINFORMATIE
CASSETTEWEERGAVE
Ontvangst van
verkeersinformatie
Voorrang voor verkeersinformatie
in- en uitschakelen
➮ Druk op toets TRAFFIC A.
De voorrang voor verkeersinformatie is
geactiveerd wanneer “T A” op het displa y
B verlicht is.
Let op:
U hoort een waarschuwingstoon:
• wanneer u bij het beluisteren van
een zender met verkeersinformatie
of een cassette het uitzendgebied
van de ingestelde zender verlaat
en er bij de daarop volgende automatische zoekdoorloop geen
nieuwe zender met verkeersinformatie wordt gevonden.
• wanneer u van een zender met
verkeersinformatie wisselt naar
een zender zonder
verkeersinformatie.
Schakel dan ofwel de voorrang voor
verkeersinformatie uit of stel een zender met verkeersinformatie in.
Volume voor verkeersinformatie
instellen
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “TAVOLUME” op het display B
verschijnt.
➮ Stel het volume in met de -
toetsen >.
➮ Druk tweemaal op toets MENU ?.
Cassetteweergave
Weergeven van cassettes
Wanneer er nog geen cassette in de
speler zit:
➮ Schuif de cassette met de open
zijde naar rechts in de cassetteopening 8.
De cassetteweergave begint met de
laatst gekozen afspeelrichting.
Wanneer er al een cassette in de speler zit,
➮ druk zo vaak op toets SRC < dat
“CASSETTE” op het display B
verschijnt.
De cassette wordt weergegeven in de
laatst gekozen looprichting “TRACK1”
of “TRACK2”.
Afspeelrichting wijzigen
➮ Druk tegelijk op de toetsen FR 9
en FF :.
De looprichting wordt gewijzigd. Aan het
einde van de band wordt de afspeelrichting automatisch veranderd (Autoreverse).
Snelspoelen
Snel vooruitspoelen
➮ Druk op toets FF : (Fast
Forward) totdat deze vergrendelt.
Op het display B verschijnt
“FORWARD”.
Snel terugspoelen
➮ Druk op toets FR 9 (Fast Rewind)
totdat deze vergrendelt.
Op het display B verschijnt “REWIND”.
147
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
SUOMI
TÜRKÇE
CASSETTEWEERGAVE
WEERGAVE VAN
CD-WISSELAAR
Snelspoelen beëindigen
➮ Druk op de tegenovergestelde
snelspoeltoets.
De weergave wordt voortgezet.
Let op:
Tijdens het snelspoelen wordt de als
laatste beluisterde radiozender weergegeven.
Cassette verwijderen
➮ Druk op toets 7 om de cassette
uit het apparaat te verwijderen.
Verkeersinformatie tijdens
cassetteweergave
Met de functie “TRAFFIC” (voorrang
voor verkeersinformatie) is het apparaat
ook tijdens de cassetteweergave gereed voor de ontvangst van verkeersinformatie. In het geval van een
verkeersbericht stopt de cassetteweergave en wordt de verkeersinformatie weergegeven. Lees hiervoor
het hoofdstuk “Ontvangst van verkeersinformatie”.
Weergave van cd-wisselaar
(optie)
Als accessoire kan de cd-wisselaar A08
T (24 volt) worden aangesloten op de
ISO-aansluiting (kamer C3).
Attentie!
Wanneer de cd-wisselaar IDC A09
(12 volt) wordt aangesloten, moet de
spanningstoevoer bij de stekker van de
aansluitkabel van de cd-wisselaar worden losgemaakt. De cd-wisselaar moet
worden voorzien van een aparte
spanningstoevoer van 12 volt (zie gebruiksaanwijzing cd-wisselaar, fig. 1).
Let op:
Informatie over de behandeling van
cd’s, het plaatsen van cd’s en voor het
onderhoud van de cd-wisselaar vindt u
in de gebruiksaanwijzing van uw cdwisselaar.
Weergave van cd-wisselaar
starten
➮ Druk zo vaak op SRC < dat
“CHANGER” op het display B verschijnt.
De weergave begint met de eerste cd
die de cd-wisselaar herkent.
148
Cd kiezen
➮ Om op- of neerwaarts naar een an-
dere cd te gaan, drukt u een- of
meermaals op toets
of >.
Titels kiezen
➮ Om op- of neerwaarts naar een an-
dere titel van de actuele cd te
gaan, drukt u een- of meermaals
op toets
of >.
Snelle zoekdoorloop (hoorbaar)
Voor een snelle zoekdoorloop achterwaarts resp. voorwaarts:
➮ Houd een van de -toetsen >
ingedrukt totdat de snelle zoekdoorloop achterwaarts resp. voorwaarts begint.
Snel titels kiezen
Om snel achterwaarts resp. voorwaarts
titels te kiezen:
➮ Houd een van de / -toetsen
> ingedrukt totdat de snelle zoekdoorloop achterwaarts resp. voorwaarts begint.
Wisselen van displayweergave
Om te wisselen tussen de weergave
van cd-nummer en verstreken speeltijd:
➮ Druk op toets MENU ?.
Op het display B verschijnt “MENU”.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “CDC DISP” op het display B
verschijnt.
➮ Druk op toets >.
De actuele instelling wordt weergegeven. “TIME” voor de verstreken speeltijd, “CD NO” voor de weergave van het
cd-nummer.
➮ Kies de gewenste instelling met
toets of >.
WEERGAVE VAN
CD-WISSELAAR
➮ Druk tweemaal op toets MENU ?.
Losse titels of hele cd’s
herhaald afspelen (REPEAT)
➮ Om de actuele titel te herhalen
drukt u kort op 3 (RPT) @.
Op het display B verschijnt kort “RPT
TRCK”, “RPT” is verlicht op het display
B.
➮ Om de actuele cd te herhalen drukt
u opnieuw op toets 3 (RPT) @.
Op het display B verschijnt kort “RPT
DISC”, “RPT” is verlicht op het display
B.
REPEAT beëindigen
➮ Om het herhalen van de actuele
titel resp. de actuele cd te beëindigen houdt u toets 3 (RPT) @ inge-
drukt totdat “RPT OFF” op het
display B verschijnt en RPT niet
langer verlicht is.
Titels in willekeurige volgorde
weergeven (MIX)
➮ Om de titels van de actuele cd in
willekeurige volgorde weer te geven drukt u kort op toets 4 (MIX) @.
Op het display B verschijnt kort “MIXCD”, “MIX” is verlicht op het display B.
➮ Om de titels van alle geplaatste
cd’s in willekeurige volgorde weer
te geven drukt u opnieuw op toets
4 (MIX) @.
Op het display B verschijnt kort “MIX
ALL”, “MIX” is verlicht op het display B.
149
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
SUOMI
TÜRKÇE
WEERGAVE VAN CD-WISSELAAR
MIX beëindigen
➮ Om het afspelen van de titels in
willekeurige volgorde te beëindigen
houdt u toets 4 (MIX) @ ingedrukt
totdat “MIX OFF” op het display B
verschijnt en MIX niet langer verlicht is.
Alle titels van alle cd’s kort
weergeven (SCAN)
➮ Om alle titels van alle geplaatste
cd’s in oplopende volgorde kort
weer te geven drukt u op toets
5 (SCAN) @.
Op het display B verschijnt “SCAN”.
SCAN beëindigen
➮ Om de korte weergave te beëindi-
gen drukt u opnieuw op toets
5 (SCAN) @.
De op dat moment weergegeven titel
wordt verder afgespeeld.
Let op:
De duur van het fragment kan worden
ingesteld.
Duur van het fragment (Scantime)
instellen
➮ Druk op toets MENU ?.
Op het display B verschijnt “MENU”.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “SCANTIME” op het display B
verschijnt.
➮ Stel de gewenste duur van het
f
ragment in met de -toetsen >.
➮ Wanneer het instellen voltooid is,
drukt u tweemaal op toets MENU?.
Let op:
De duur van het fragment is geldig voor
het scannen bij weergave van de cdspeler en de cd-wisselaar.
Weergave onderbreken (PAUSE)
➮ Druk op toets 2 ( ) @.
Op het display B verschijnt “PAUSE”.
Pauze opheffen
➮ Druk tijdens de pauze op toets
2 ( ) @.
De weergave wordt voortgezet.
150
IR-AFSTANDSBEDIENING
IR-afstandsbediening
RC 10 P (optie)
Met de IR-afstandsbediening kunt u de
belangrijkste functies van het apparaat
aansturen.
Ontvanger van de afstandsbediening
In de kap van het apparaat bevindt zich
de infrarood-ontvanger 2 voor de afstandsbediening. Vóór gebruik van een
afstandsbediening moet de ontvanger
worden ingeschakeld.
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets of >
dat “IR ON” resp. “IR OFF” op het
display B verschijnt.
➮ Druk op toets of > om de
ontvanger in (ON) resp. uit (OFF)
te schakelen.
➮ Druk op toets MENU ?.
N
Functies van de afstandsbediening
Radioweergave
ToetsFunctie
ON QApparaat in- en uit-
schakelen
Mute (kort indrukken)
SRC IWisselen van geluids-
bron
V+KVolume vergroten
V-JVolume verkleinen
OGeprogrammeerde
zenders oproepen
MGolfgebied / geheugen-
niveau kiezen
Travelstore (langer ingedrukt houden)
NZoekafstemming op-
waarts
LZoekafstemming neer-
waarts
OK PMenu oproepen resp.
verlaten. Wijzigen
menu’s met de toetsen
L - O.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
I
J
K
M
L
Q
P
SVENSKA
O
NORGE
SUOMI
TÜRKÇE
151
IR-AFSTANDSBEDIENING
Cassetteweergave
ToetsFunctie
ON QApparaat in- en uit-
schakelen
Mute (kort indrukken)
SRC IWisselen van geluids-
bron
V+KVolume vergroten
V-JVolume verkleinen
O—
M—
N—
L—
OK PMenu oproepen resp.
verlaten. Wijzigen
menu’s met de toetsen
L - O.
N
M
L
K
J
I
O
P
Q
Weerga ve van cd-wisselaar
ToetsFunctie
ON QApparaat in- en uit-
ven,
snel titels zoeken opwaarts (langer ingedrukt houden)
LVorige cd weergeven,
snel titels zoeken neerwaarts (langer ingedrukt houden)
OK PMenu oproepen resp.
verlaten. Wijzigen
menu’s met de toetsen
L - O, cd-scan
activeren (langer
ingedrukt houden)
152
EXTERNE AUDIOBRONNEN
TANDEMUITGANG
Externe audiobronnen
U kunt in plaats van de cd-wisselaar
CDC A08 T nog een andere externe
audiobron met Line-uitgang aansluiten.
Zulke bronnen kunnen bv. een draagbare cd-speler, MiniDisc-speler of MP3speler zijn.
In het menu moet de AUX-ingang worden ingeschakeld.
Wanneer u een externe audiobron wilt
aansluiten, hebt u een adapterkabel
nodig. Deze kabel is verkrijgbaar bij de
vakhandel.
AUX-ingang in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU ?.
Op het display B verschijnt “MENU”.
➮ Druk zo vaak op toets > dat
“AUX OFF” resp. “AUX ON” op het
display B verschijnt.
➮ Druk op toets of > om AUX
in resp. uit te schakelen.
➮ Wanneer de instelling voltooid is,
drukt u op toets MENU ?.
Let op:
Wanneer de AUX-ingang is ingeschakeld, kan deze met toets SRC < wor-
den gekozen.
Tandemuitgang
Het apparaat beschikt over een
tandemuitgang (kamer C1) voor het
aansluiten van de Coach Controlversterker CCA 41. Wanneer de
tandemuitgang is ingeschakeld, wordt
het audiosignaal van radio en cassette
met een vast niveau doorgegeven aan
de bedieningseenheid (CCA 41).
Hierdoor kunnen op de
bestuurdersplaats en in de cabine
verschillende audiobronnen worden
weergegeven.
Om de tandemuitgang te kunnen
gebruiken moet u deze in het menu
inschakelen.
Let op:
Bij tandemweergave wordt de cassette
niet motorisch gestopt.
Tandemuitgang in- en
uitschakelen
➮ Druk op toets MENU ?.
➮ Druk zo vaak op toets > dat
“TAND OFF” resp. “TAND ON” op
het display B verschijnt.
➮ Druk op toets of > om de
tandemuitgang in resp. uit te
schakelen.
➮ Wanneer het instellen voltooid is,
drukt u op toets MENU ?.
DEUTSCH
ENGLISCH
FRANÇAIS
ITALIANO
ESPAÑOLPORTUGUÊS
NEDERLANDS
SVENSKA
NORGE
153
SUOMI
TÜRKÇE
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Bedrijfsspanning
24 Volt
Versterker
Uitgangsvermogen: 2 x 20 Watt si-
nus bij 4 Ohm
Line-uitgang:2 x 2,0 Volt eff
Tandemuitgang:4 x 2,0 Volt eff
AUX-ingang:2 x 2,0 Volt eff
1LINE OUT RIGHT (VAR)
2LINE OUT GND (VAR)
3SPEAKER RIGHT (+)
4SPEAKER RIGHT (-)
5SPEAKER LEFT (+)
6SPEAKER LEFT (-)
7LINE OUT LEFT (VAR)
8LINE OUT GND (VAR)
C1CCA CONNECTOR
1RADIO OUT LEFT (FIX)
2RADIO OUT RIGHT (FIX)
3RADIO/TAPE GND
4TAPE OUT LEFT (FIX)
5TAPE OUT RIGHT (FIX)
6CCA ON (+12 V OUT)
C2PHONE CONNECTOR
7PHONE AF-IN
8PHONE GND
10
13
16
9
11
5
6
19
18
12
15
14
17
7
8
C
20
B
9PHONE REMOTE
10–
11–
12–
C3CHANGER CONNECTOR
13CDC DATA-IN
7
6
8
14CDC DATA-OUT
15CDC BATTERY (+24 V OUT)
A
16CDC ON (+12 V OUT)
17CDC GROUND/DIGITAL GND
18CDC AF/AUX AF-GND
19CDC AF/AUX AF-IN LEFT
20CDC AF/AUX AF-IN RIGHT