Blaupunkt BREMEN MP74 User Manual [nl]

Radio / CD / MP3
Bremen MP74 7 644 820 310
Gebruiksaanwijzing
http://www.blaupunkt.com
http://www.blaupunkt.com
Hier openslaan a.u.b.
2
ENGLISH
2
3 4 5
1
6 7
8910111213
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
3
BEDIENINGSELEMENTEN
1 Toets voor het in- en uitschake-
len van het apparaat, onderdrukking van het geluid (mute) van het apparaat
2 Volumeregelaar 3
-toets, voor het ontgrendelen van het afneembare bedienings­paneel
4 NEXT-toets voor het weergeven
van volgende pagina's van een menu, wisselen van geheugen­niveau bij radioweergave
5 Softkeys, de functie van de soft-
keys is telkens afhankelijk van de inhoud van het display
6 DIS•ESC-toets, voor het wijzi-
gen van de inhoud van het dis­play en voor het verlaten van menu's
7
-toets, voor het openen van het opklapbare en afneembare bedieningspaneel
8 Joystick en OK-toets 9 MENU-toets, oproepen van het
menu voor de basisinstellingen (kort indrukken) Demomode in- en uitschakelen (lang indrukken)
: AUDIO-toets, bass, treble, ba-
lans, fader en X-BASS instellen (kort indrukken) DSA Max-equalizer oproepen (ingedrukt houden)
; Display < SOURCE-toets, voor het starten
van de cd- resp. cd-wisselaar­weergave of Compact Drive MP3 (alleen indien aangesloten) resp. voor het starten van de ra­dioweergave
of
weergave van een externe au­diobron (alleen indien aangeslo­ten)
= TUNER-toets, voor het direct
kiezen van de radioweergave oproepen van het radio-functie­menu (alleen mogelijk bij radio­weergave)
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
221
PORTUGUÊS
DANSK
INHOUDSOPGAVE
Opmerkingen en
accessoires .......................... 224
Verkeersveiligheid ........................ 224
Aanwijzing voor de veiligheid ....... 224
Inbouw ........................................ 224
Accessoires ................................ 224
Demomode deactiveren /activeren 225
Diefstalbeveiliging................ 225
Afneembaar bedieningspaneel ..... 225
Bedieningspaneel verwijderen ..... 225
Bedieningspaneel plaatsen .......... 226
In- en uitschakelen .............. 226
Volume instellen .................. 227
Volume bij inschakelen instellen ... 227
Geluidsonderdrukking (Mute) ...... 227
Telefoon-audio ............................. 228
Navigatie-audio ............................ 228
Klankkleur en
volumeverhouding ............... 230
Bass instellen .............................. 230
Treble instellen ............................ 230
Volumeverhouding rechts/links
(balans) instellen.......................... 230
Volumeverhouding voor/achter
(fader) instellen............................ 230
X-BASS ................................ 231
Display instellen ................... 231
Radioweergave .................... 234
Tuner instellen ............................. 234
Aantal antennes instellen ............. 235
Radioweergave inschakelen ........ 235
Radiomodus statisch /
dynamisch kiezen (alleen FM) ...... 235
RDS-comfortfunctie (AF, REG) .... 237
Golfgebied / geheugenniveau
kiezen.......................................... 237
Zenders instellen ......................... 238
Gevoeligheid van de
zoekafstemming instellen ............. 239
Ontvangbare zenders kort
weergeven (SCAN) ..................... 239
Duur van het fragment instellen .... 240
Zenders programmeren ............... 240
Zenders automatisch
programmeren (Travelstore) ......... 240
Geprogrammeerde zenders
oproepen .................................... 240
Programmatype (PTY) ................. 241
Radio-ontvangst optimaliseren ..... 242
Weergave van radiotekst kiezen... 242
TIM ­Traffic Information Memory.. 243
TIM in- en uitschakelen ................ 243
Opgeslagen verkeersberichten
afluisteren ................................... 244
Opnemen van verkeersberichten . 245
Timer instellen ............................. 245
Timer kiezen ................................ 246
Verkeersinformatie .............. 246
Cd-weergave ........................ 247
Cd-weergave starten, cd plaatsen . 247
Cd verwijderen ............................ 248
Titels kiezen................................. 248
Snelle zoekdoorloop (hoorbaar) ... 248 Willekeurige weergave van de
titels (MIX)................................... 248
Titel herhalen (REPEAT) .............. 248
Titels kort weergeven (SCAN) ..... 249
Cd-tekst laten weergeven ............ 249
Lichtkrant instellen....................... 249
Verkeersinformatie tijdens
cd-weergave ............................... 249
222
INHOUDSOPGAVE
MP3-weergave ..................... 250
Voorbereiding van de MP3-cd ...... 250
MP3-weergave starten ................ 251
Directory kiezen........................... 251
Titels kiezen................................. 252
Snelle zoekdoorloop (hoorbaar) ... 252
Titels kort weergeven (SCAN) ..... 252
Willekeurige weergave van de
titels (MIX)................................... 253
Losse titels of hele directory's
herhaald afspelen (REPEAT) ........ 253
Displayweergave instellen ............ 253
Weergave van cd-wisselaar
(optie) .................................. 255
Weergave van cd-wisselaar
starten ......................................... 255
Cd kiezen .................................... 255
Titels kiezen................................. 255
Snelle zoekdoorloop (hoorbaar) ... 255
Titels kort weergeven (SCAN) ..... 255
Losse titel of hele cd's herhaald
afspelen (REPEAT) ...................... 256
Titels in willekeurige volgorde
weergeven (MIX) ......................... 256
Cd's een naam geven.................. 257
CLOCK - Kloktijd .................. 258
DSA Max -
Digital Sound Adjustment .... 259
DSA in- en uitschakelen............... 260
Equalizer automatisch afregelen... 260 Auto-akoestiek met/
zonder equalizer bekijken............. 261
Grafische equalizer handmatig
veranderen .................................. 262
Equalizer kiezen........................... 263
Equalizer terugzetten op 0 ........... 263
Bestaande klankinstellingen
(preset) kiezen............................. 263
Podiumeffect instellen.................. 264
Klankeffect kiezen........................ 265
DNC -
Dynamic Noise Covering...... 265
Afregelen van DNC ..................... 265
DNC uitschakelen ....................... 266
DNC-versterking kiezen ............... 266
Subwoofer en
centerspeaker ...................... 267
Subwoofer-versterking instellen ... 267
Subwoofer-fasepositie instellen.... 267
Laagdoorlaatfilter instellen ........... 267
Subsonic-filter instellen ................ 268
Middenluidspreker "centerspeaker"
instellen ....................................... 268
Hoogdoorlaatfilter voor/achter
instellen ....................................... 269
TMC voor dynamische
navigatiesystemen ............... 270
Voorversterker / sub-out ..... 270
Externe audiobronnen ......... 271
Bericht bij inschakelen
invoeren ............................... 272
Serienummer laten
weergeven ........................... 273
Apparaat terugzetten op de
beginwaarden ...................... 273
Technische gegevens .......... 274
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
223
OPMERKINGEN EN ACCESSOIRES
Opmerkingen en accessoires
Hartelijk dank dat u hebt gekozen voor een Blaupunkt-product. Wij wensen uw veel plezier van dit nieuwe apparaat.
Lees deze gebruiksaanwijzing voor­dat u het apparaat voor het eerst ge­bruikt.
De Blaupunkt-redacteurs werken con­tinu om de gebruiksaanwijzingen over­zichtelijk en begrijpelijk vorm te geven. Mocht u toch nog vragen over de be­diening hebben, dan kunt u contact op­nemen met uw dealer of met de hotline in uw land. U vindt de nummers op de achterzijde van dit boekje.
Voor onze producten die binnen de Europese Unie gekocht zijn, bieden wij een fabrieksgarantie. U kunt de garan­tiebepalingen oproepen op www.blaupunkt.de of direct opvragen bij:
Blaupunkt GmbH Hotline Robert Bosch Str. 200
D-31 139 Hildesheim
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid gaat vóór alles. Bedien uw autoradio alleen wanneer de verkeerssituatie dat toe­laat. Maak uzelf voor het begin van de rit vertrouwd met het apparaat. De akoestische waarschuwingssig­nalen van politie, brandweer en red­dingsdiensten moeten tijdig te horen zijn. Beluister daarom tijdens het rij­den uw programma daarom alleen met een gepast geluidsvolume.
224
Aanwijzing voor de veiligheid
De autoradio en het bedienings­paneel (flip-release panel) worden tijdens het gebruik warm. Pak het flip­release panel bij het verwijderen daarom alleen bij de niet-metalen delen vast. Laat de autoradio, wan­neer u deze wilt demonteren, eerst afkoelen.
Inbouw
Wanneer u de autoradio zelf wilt inbou­wen, leest u dan de aanwijzingen voor inbouw en aansluiting aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
Accessoires
Gebruik alleen door Blaupunkt toege­laten accessoires.
Afstandsbediening
Met de als optie verkrijgbare afstands­bediening RC 08, RC 10 of RC 10H (verkrijgbaar als speciale accessoire) kunt u de meeste basisfuncties van uw autoradio veilig en comfortabel bedie­nen.
In- en uitschakelen via de afstandsbe­diening is niet mogelijk.
Versterkers
Alle Blaupunkt- en Velocity-versterkers kunnen worden gebruikt.
Cd-wisselaars (changers)
Voor deze apparaten zijn de volgende Blaupunkt-cd-wisselaars bij de acces­soirehandel te verkrijgen: CDC A 03, CDC A 08, en IDC A 09.
ACCESSOIRES
DIEF STALBEVEILIGING
Compact Drive MP3
Om toegang te krijgen tot MP3-muziek­stukken kunt u als alternatief voor een cd-wisselaar de Compact Drive MP3 aansluiten. Bij de Compact Drive MP3 worden de MP3-muziekstukken eerst met een computer opgeslagen op de Microdrive™ (harde schijf) van de Com­pact Drive MP3. Wanneer de Compact Drive MP3 op de autoradio is aange­sloten, kunnen deze als normale cd-ti­tels worden weergegeven. De Compact Drive MP3 wordt bediend zoals een cd­wisselaar, de meeste cd-wisselaarfunc­ties kunnen ook worden gebruikt met de Compact Drive MP3.
Demomode deactiveren / activeren
Het apparaat wordt van fabriekswege geleverd met geactiveerde demomo­dus. Tijdens de demomodus worden de verschillende functies van het apparaat grafisch geanimeerd op het display weergegeven. U kunt de demomodus ook uitschakelen.
Houd toets MENU 9 langer dan
vier seconden ingedrukt om de de­momodus uit resp. in te schakelen.
Diefstalbeveiliging
Afneembaar bedieningspaneel
Uw radio is ter bescherming tegen dief­stal uitgerust met een afneembaar be­dieningspaneel (flip-release panel). Zonder dit bedieningspaneel is het ap­paraat voor een dief waardeloos. Bescherm het apparaat tegen diefstal en neem het bedieningspaneel telkens mee wanneer u de auto verlaat. Laat het bedieningspaneel niet in de auto lig­gen, ook niet op een verborgen plek. De constructie van het bedieningspa­neel maakt een eenvoudige bediening mogelijk.
Let op:
Laat het bedieningspaneel niet val-
len.
Stel het bedieningspaneel nooit
bloot aan direct zonlicht of andere warmtebronnen.
Bewaar het bedieningspaneel in
het meegeleverde etui.
Voorkom directe aanraking van de
contacten van het bedieningspa­neel met de huid. Reinig de con­tacten desgewenst met een in al­cohol gedrenkte, niet-pluizende doek.
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
Bedieningspaneel verwijderen
3
PORTUGUÊS
DANSK
225
DIEFSTALBEVEILIGING
IN- EN UITSCHAKELEN
Druk op toets 3.
Het bedieningspaneel wordt ontgren­deld.
Trek het bedieningspaneel eerst in
een rechte lijn en dan naar links uit het apparaat.
Na het losmaken van het bedie-
ningspaneel schakelt het apparaat zichzelf uit.
Alle actuele instellingen worden op-
geslagen.
Een geplaatste cd blijft achter in
het apparaat.
Bedieningspaneel plaatsen
Schuif het bedieningspaneel van
links naar rechts in de geleiding van het apparaat.
Druk op de linkerkant van het be-
dieningspaneel, totdat het vergren­delt.
Let op:
Druk bij het plaatsen van het bedie-
ningspaneel niet op het display.
In- en uitschakelen
Om het apparaat in of uit te schakelen staan u diverse mogelijkheden ter be­schikking.
In- en uitschakelen met toets 1
Om in te schakelen drukt u op
toets 1.
Het apparaat wordt ingeschakeld.
Om uit te schakelen houdt u toets
1 langer dan twee seconden in­gedrukt.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
In- en uitschakelen via het contactslot van de auto
Wanneer het apparaat correct met het contactslot van de auto is verbonden en het apparaat niet met toets 1 is uitge­schakeld, wordt het met het contact in­resp. uitgeschakeld.
U kunt het apparaat ook inschakelen wanneer het contact is uitgeschakeld.
Druk hiervoor op toets 1.
Let op:
Ter beveiliging van de autoaccu wordt het apparaat bij uitgeschakeld contact na een uur automatisch uitgeschakeld.
226
VOLUME INSTELLEN
Volume instellen
Het volume kan in stappen van 0 (uit) tot 50 (maximaal) worden ingesteld.
Om het volume te vergroten draait
u de volumeregelaar 2 naar rechts.
Om het volume te verkleinen draait
u de volumeregelaar 2 naar links.
Volume bij inschakelen instellen
Het volume waarmee het apparaat speelt wanneer het wordt ingeschakeld, kan worden ingesteld.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "VOLUME".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "ON VOL".
Stel het gewenste volume in met
de volumeregelaar 2.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Let op:
U kunt als inschakelvolume ook het laatst gebruikte volume vóór het uitscha­kelen kiezen. Druk hiervoor in het volu­memenu op de softkey met de dis­playaanduiding "LAST VOL".
Gevaar voor letsel! W anneer de waarde voor het inschakelvolume op het maximum is ingesteld, kan het volume bij het inschakelen zeer groot zijn. Wanneer het volume voor het uit­schakelen op het maximum was in­gesteld en de waarde voor het in­schakelvolume op "LAST VOL" is ingesteld, kan het volume bij het in­schakelen zeer groot zijn. In beide gevallen kan ernstige ge­hoorbeschadiging worden veroor­zaakt!
Geluidsonderdrukking (Mute)
U kunt het volume abrupt verkleinen (mute).
Druk kort op toets 1.
Op het display wordt "MUTE" weerge­geven.
Geluidsonderdrukking (mute) opheffen
Druk opnieuw kort op toets1.
of
draai de volumeregelaar 2.
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
227
PORTUGUÊS
DANSK
VOLUME INSTELLEN
Telefoon-audio
Wanneer uw autoradio op een mobiele telefoon is aangesloten, wordt het ge­luid van de autoradio onderdrukt bij het opnemen van de telefoon en wordt het gesprek weergegeven via de luidspre­kers van de autoradio. Hiervoor moet de telefoon op de in de inbouwhandlei­ding beschreven manier op de autora­dio zijn aangesloten.
Wanneer er tijdens een telefoongesprek een verkeersbericht wordt ontvangen, kunt u het verkeersbericht pas na beëin­diging van het gesprek beluisteren, voor zover dit dan nog wordt uitgezonden.
Wanneer u tijdens een verkeersbericht wordt opgebeld, wordt de weergave van de verkeersinformatie onderbroken en kan het gesprek worden beluisterd.
U kunt het volume waarmee de tele­foongesprekken worden weergegeven, instellen.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "VOLUME".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "PHONE" voor de instelling van het volume.
Stel het gewenste volume in met
de volumeregelaar 2.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Let op:
U kunt het volume ook tijdens de weer­gave van het telefoongesprek instellen met de volumeregelaar 2.
Navigatie-audio
U kunt in plaats van een tweede exter­ne audiobron (AUX2, zie "Externe au­diobronnen") een navigatiesysteem aansluiten.
Wanneer uw autoradio op een naviga­tiesysteem is aangesloten, wordt de gesproken mededeling van de naviga­tie bij de weergave van de actuele au­diobron gemengd en weergegeven via de luidsprekers van de autoradio.
Hiervoor moet het navigatiesysteem op de in de inbouwhandleiding beschreven manier op de autoradio zijn aangeslo­ten en in het menu zijn ingeschakeld.
Uw Blaupunkt-vakhandel kan u informe­ren welke navigatiesystemen u met uw autoradio kunt gebruiken.
Navigatie-audio activeren
U kunt op dit apparaat ofwel een twee­de externe audiobron of een navigatie­systeem aansluiten. Hiervoor moet u in het menu instellen welk apparaat er is aangesloten.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "AUX" .
Het AUX-menu wordt weergegeven.
228
VOLU ME INSTELLEN
Druk wanneer u een navigatiesys-
teem hebt aangesloten zo vaak op de softkey 5 met de displayaan­duiding "NA V/AUX2" dat de instel­ling "NA VIGATION ON" wordt weergegeven.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets AU­DIO :.
De instellingen worden opgeslagen.
Minimaal navigatievolume instellen
Het volume waarmee de gesproken mededelingen van de navigatie moeten worden bijgemengd, kan worden inge­steld.
Let op:
Stel het volume op het navigatie-
systeem in op het maximum. Mocht er bij de weergave vervor­ming optreden, dan kunt u het vo­lume op het navigatiesysteem iets zachter zetten.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "VOLUME".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "NAVI DIFF" om het volume in te stellen.
Stel het gewenste volume in met
de volumeregelaar 2.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Let op:
U kunt het volume ook tijdens de
weergave van de gesproken me­dedeling instellen met de volume­regelaar 2. Deze instelling geldt voor de actuele gesproken mede­deling en wordt niet opgeslagen.
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
229
KLANKKLEUR EN VOLUMEVERHOUDING
Klankkleur en volumeverhouding
Let op:
U kunt de instellingen voor bass en tre­ble voor alle audiobronnen apart instel­len.
Bass instellen
Druk op toets AUDIO :.
"AUDIO MENU" verschijnt op het dis­play.
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "BASS".
Beweeg de joystick 8 omhoog
resp. naar rechts om de bass te versterken, of omlaag resp. naar links om de bass af te zwakken.
Wanneer het instellen voltooid is:
Druk op de joystick OK 8 of op
toets AUDIO :.
Treble instellen
Druk op toets AUDIO :.
"AUDIO MENU" verschijnt op het dis­play.
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "TREBLE".
Beweeg de joystick 8 omhoog
resp. naar rechts om de treble te versterken, of omlaag resp. naar links om de treble af te zwakken.
Wanneer het instellen voltooid is:
Druk op de joystick OK 8 of op
toets AUDIO :.
Volumeverhouding rechts/links (balans) instellen
Om de balans in te stellen drukt u
op toets AUDIO :.
"AUDIO MENU" verschijnt op het dis­play.
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "BALANCE".
Beweeg de joystick 8 omhoog
resp. naar rechts, of omlaag resp. naar links om de volumeverhou­ding rechts/links in te stellen.
Wanneer het instellen voltooid is:
Druk op de joystick OK 8 of op
toets AUDIO :.
Volumeverhouding voor/achter (fader) instellen
Om de fader in te stellen drukt u op
toets AUDIO :.
"AUDIO MENU" verschijnt op het dis­play.
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "FADER".
BBeweeg de joystick 8 omhoog
resp. naar rechts, of omlaag resp. naar links om de volumeverhou­ding voor/achter in te stellen.
Wanneer het instellen voltooid is:
Druk op de joystick OK 8 of op
toets AUDIO :.
230
X-BASS
DISPLAY INSTELLEN
X-BASS
X-BASS betekent de versterking van de lage tonen bij een gering volume. U kunt de X-BASS-versterking voor één van de volgende frequenties trapsgewijs instel­len van 0 tot 6: 32 Hz, 40 Hz, 50 Hz, 63 Hz of 80 Hz. Wanneer u 0 kiest, is de X-BASS-func­tie gedeactiveerd.
Druk op toets AUDIO :.
"AUDIO MENU" verschijnt op het dis­play.
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "X-BASS".
Beweeg de joystick 8 naar links
of naar rechts om de frequentie te kiezen die u wilt versterken.
Beweeg de joystick 8 omhoog om
de X-BASS te versterken, resp. omlaag om de X-BASS af te zwak­ken.
Wanneer het instellen voltooid is:
Druk op de joystick OK 8 of op
toets AUDIO :.
Display instellen
U kunt het display aanpassen aan de inbouwpositie in uw auto en aan uw ei­gen wensen.
Afleeshoek instellen
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLAY".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "ANGLE".
Beweeg de joystick 8 omhoog
resp. naar rechts, of omlaag resp. naar links om de afleeshoek in te stellen.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Helderheid van het display instellen
Wanneer uw autoradio is aangesloten zoals beschreven in de inbouwhandlei­ding, wordt de helderheid van het dis­play samen met de rijverlichting omge­schakeld. De displayhelderheid kan af­zonderlijk voor dag en nacht worden ingesteld is stappen van 1 tot 16.
Displayhelderheid
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLAY".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "BRIGHT".
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
231
DISPLAY INSTELLEN
Op de bovenste regel van het display worden DAY en NIGHT weergegeven, samen met de actueel ingestelde waar-
den.
Zet de knipperende keuzemarke-
ring achter DA Y resp. NIGHT door de joystick 8 naar links resp. naar rechts te duwen.
Stel de gewenste waarde in. Be-
weeg hiervoor de joystick 8 om­hoog resp. omlaag.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Kleur van de toetsen instellen
U kunt instellen in welke kleur de toet­sen van het apparaat moeten worden verlicht.
U kunt kiezen uit zestien beschikbare kleuren.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLA Y".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "KEYCOLOR".
Beweeg de joystick 8 omhoog
resp. naar rechts, of omlaag resp. naar links om een kleur in te stel­len. Met elke beweging van de joy­stick 8 wordt een andere kleur gekozen.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
232
Kleur van de displayverlichting instellen
Voor de displayverlichting kunt u een van de vier vooraf ingestelde kleuren kiezen, zelf een kleur uit het RGB-spec­trum (rood-groen-blauw) mengen of een kleur kiezen tijdens een zoekdoorloop.
Vooraf ingestelde kleur kiezen
Er zijn reeds vier verschillende tinten in het apparaat opgeslagen. Ter beschik­king staan "Ocean" (blauw), "Amber" (geel-bruin), "Sunset" (rood-oranje) en "Nature" (groen). Kies de kleur die het beste past bij het interieur van uw auto.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLA Y".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "COLOR".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding van de gewenste kleur.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
DISPLAY INSTELLEN
Kleur voor de displayverlichting mengen
Om de displayverlichting op uw smaak af te stemmen kunt zelf u een kleur voor de displayverlichting mengen met de drie basiskleuren rood, blauw en groen.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLA Y".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "COLOR".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "USER".
In het volgende menu kunt u de
aandelen van de drie kleuren rood, blauw en groen zelf bepalen. Druk hiervoor zo vaak op de desbetref­fende softkey 5 dat de weergege­ven kleur voldoet aan uw wensen.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Kleur voor de displayverlichting kiezen uit zoekdoorloop
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLA Y".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "COLOR".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "COL-SCAN".
Het apparaat begint de kleuren van de displayverlichting af te wisselen.
Wanneer u een van de kleuren wilt
kiezen, drukt u op de softkey 5 met de displayaanduiding "SA VE".
Wanneer u terug wilt naar het vori-
ge menu zonder van kleur te wis­selen, drukt u op de softkey 5 met de displayaanduiding "BREAK".
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Spectrumanalyzer instellen
De spectrumanalyzer op uw display geeft het uitgangsniveau van de auto­radio weer. Wanneer de spectrumana­lyzer ingeschakeld is, wordt deze auto­matisch weergegeven wanneer u tij­dens de weergave van een audiobron enige tijd niet op een toets drukt. U kunt de spectrumanalyzer ook uit­schakelen.
Spectrumanalyzer in- en uitschakelen
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLAY".
Druk zo vaak op de softkey 5 met
de displayaanduiding "SPEC­TRUM" dat de gewenste instelling "SPECTRUM OFF" resp. "SPEC­TRUM ON" op de bovenste regel van het display wordt weergege­ven.
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
233
DISPLAY INSTELLEN RADIOWEERGAVE
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Displayinhoud inverteren
U kunt de weergave op het display in­verteren.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "DISPLA Y".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "INVERT".
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Radioweergave
Dit apparaat is uitgerust met een RDS­radio-ontvanger. Veel van de ontvang­bare FM-zenders zenden een signaal uit dat naast het programma ook infor­matie zoals de naam van de zender en het programmatype (PTY) bevat.
De naam van de zender wordt, zodra deze kan worden ontvangen, op het dis­play weergegeven. Het programmatype kan naar wens worden weergegeven. Lees hiervoor het gedeelte "Program­matype (PTY)".
Tuner instellen
Om foutloos functioneren van het radio­gedeelte te garanderen moet het appa­raat worden ingesteld op de regio waar­in u zich bevindt. U kunt kiezen tussen Europa en Amerika (USA). V an fabrieks­wege is de tuner ingesteld op de regio waar het apparaat is verkocht. Bij pro­blemen met de radio-ontvangst dient u deze instelling te controleren.
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "TUNER".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding voor de gewenste regio "AREA EUR" of "AREA USA".
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
234
RADIOWEERGAVE
Aantal antennes instellen
Dit apparaat is uitgerust met twee RDS­radio-ontvangers (TwinCeiver). U kunt één of twee antennes op het apparaat aansluiten. Bij gebruik van twee anten­nes (dringend geadviseerd, de tweede antenne is meegeleverd) is bij DDA-ra­dioweergave gerichte ontvangst van de ingestelde zender mogelijk. De gerich­te ontvangst verbetert de ontvangstkwa­liteit in de meeste gevallen duidelijk.
Let op:
Om foutloos functioneren van de tuner te garanderen moet de hoofdantenne op de onderste antennebus worden aangesloten.
Om het aantal antennes in te stellen:
Druk op toets MENU 9.Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "TUNER".
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "ONE ANTE" wan­neer er één antenne op het appa­raat is aangesloten.
of
Druk op de softkey 5 met de dis-
playaanduiding "TWO ANTE" wan­neer er twee antennes op het ap­paraat zijn aangesloten.
Druk om het menu te verlaten op
de joystick OK 8 of op toets MENU 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Radioweergave inschakelen
Wanneer het apparaat zich in een van de weergavesoorten cd/MP3 of cd-wis­selaar resp. CompactDrive MP3 be­vindt:
Druk op toets TUNER =.
Het radio-hoofdmenu voor het kiezen van de zender wordt weergegeven. De functies van de radioweergave worden aangestuurd via het radio-functiemenu. U komt in het radio-functiemenu door tijdens de radioweergave opnieuw op toets TUNER = te drukken.
Radiomodus statisch / dynamisch kiezen (alleen FM)
U kunt voor de FM-radioweergave kie­zen tussen twee modi:
Statische radioweergave ("PRESETS" en "DDA")
In de statische radioweergave hebt u bij FM-weergave vier geheugenniveaus tot uw beschikking (FM1, FM2, FM3 en FMT). U kunt op elk van deze geheu­genniveaus zes zenders programme­ren. De tuner stelt voor elk van de ge­programmeerde zenders bij het oproe­pen van de zender automatisch de best te ontvangen frequentie in.
PRE-weergave (statisch)
Wanneer u slechts één antenne op
het apparaat hebt aangesloten en deze in het setup-menu hebt inge­steld, (zie "Aantal antennes instel­len") geeft het apparaat met de tu­ner de ingesteld zender weer en
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
235
DANSK
Loading...
+ 40 hidden pages