CD .............................................. 229
Pre-amp Out ............................... 229
Ingangsgevoeligheid .................... 229
188
Page 7
AANWIJZINGEN EN ACCESSOIRES
Aanwijzingen en
accessoires
Hartelijk dank, dat u voor een Blaupunkt
product heeft gekozen. Wij wensen u
veel plezier met uw nieuwe toestel.
Leest u voorafgaand aan gebruik
deze gebruikshandleiding eerst aandachtig door.
De redacteuren van Blaupunkt zijn continu bezig, de gebruikshandleidingen zo
overzichtelijk en begrijpelijk mogelijk te
maken. Mocht u desondanks vragen
over de bediening hebben, gelieve u
contact op te nemen met uw dealer of
de telefonische hotline in uw eigen land.
Het telefoonnummer vindt u op de achterzijde van deze brochure.
Voor al onze binnen de Europese Unie
gekochte producten geven wij een
fabrieksgarantie. De garantievoorwaarden kunt u opvragen onder
www.blaupunkt.com oproepen of rechtstreeks aanvragen bij:
Blaupunkt GmbH
Hotline
Robert Bosch Str. 200
D-31 139 Hildesheim
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid heeft absolute prioriteit. Bedien uw autoradio
alleen, wanneer de verkeerssituatie
dat toelaat. Maak uzelf voorafgaand
aan het rijden met het toestel vertrouwd.
Akoestische waarschuwingssignalen
van de politie, brandweer en reddingsdiensten moeten tijdig in het
voertuig kunnen worden waargenomen. Beluister programma’s daarom
tijdens het rijden bij een gepast volume.
Veiligheidsaanwijzing
De autoradio en het bedieningsfront van het toestel (flip-release-panel) worden warm tijdens gebruik.
Pak het flip-release-panel bij het verwijderen alleen bij de niet-metallieke
oppervlakken beet. Laat de autoradio, wanneer u deze wilt uitbouwen,
eerst afkoelen.
Inbouw
Wanneer u uw autoradio zelf wil inbouwen, dient u de inbouw- en aansluitinstructies aan het eind van de handleiding te lezen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
189
PORTUGUÊS
DANSK
Page 8
AANWIJZINGEN EN ACCESSOIRES
Accessoires
Gebruik alleen door Blaupunkt goedgekeurde accessoires.
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening RC 10 of RC
10H (als speciale accessoire verkrijgbaar) kunt u de meeste basisfuncties
van uw autoradio veilig en comfortabel
bedienen.
In- en uitschakelen met de afstandsbediening is niet mogelijk.
Tweede antenne
U kunt op dit apparaat twee antennes
aansluiten. Met een tweede antenne
(bv. een raamantenne) kunt u de ontvangsteigenschappen van het apparaat
wezenlijk verbeteren.
Een maximale ontvangst biedt het T winCeiver-concept alleen met twee aangesloten antennes. Tevens dient u het
aantal antennes correct in het menu in
te stellen. Lees daartoe de rubriek "Aantal antennes instellen" in het hoofdstuk
"Radio-mode".
Aanwijzing:
Om een onberispelijke werking van de
tuner te waarborgen, moet de hoofdantenne zowel bij één-antennebedrijf als
bij gebruik van twee antennes altijd op
de onderste antennebus worden aangesloten.
Amplifier
Alle Blaupunkt-amplifiers kunnen gebruikt worden.
CD-wisselaar (changer)
Voor de toestellen zijn de volgende CDwisselaars in de accessoirehandel verkrijgbaar: CDC A 02, CDC A 08, CDC
A 072 en IDC A 09.
Via een adapterkabel (Blaupunkt-nr:
7 607 889 093) kan ook de CD-wisselaar CDC A 071 worden aangesloten.
Compact Drive MP3
Om MP3-muziek te kunnen beluisteren,
kunt u in plaats van een CD-wisselaar
de Compact Drive MP3 aansluiten. Bij
de Compact Drive MP3 worden de
MP3-muziektitels eerst met een computer op de Microdrive™-harddisk van
de Compact Drive MP3 opgeslagen en
deze kunnen, wanneer de
Compact Drive MP3 op de autoradio is
aangesloten, als normale CD-muziektitels worden afgespeeld. De
Compact Drive MP3 wordt op dezelfde
wijze als een CD-wisselaar bedient; de
meeste CD-wisselaar-functies zijn ook
op de Compact Drive MP3 beschikbaar.
190
Page 9
ANTI-DIEFSTAL VOORZIENING
Anti-diefstal voorziening
Afneembaar Bedieningsfront
Uw toestel is ter beveiliging tegen diefstal met een afneembaar bedieningsfront (flip-release-panel) uitgerust. Zonder dit bedieningsfront is het toestel voor
een dief waardeloos.
Beveilig uw toestel tegen diefstal en
neem het bedieningsfront bij het verlaten van uw auto altijd mee. Laat het
bedieningsfront niet in de auto, ook niet
op een verborgen plaats, achter.
Het bedieningsfront is optimaal hanteerbaar geconstrueerd.
Aanwijzingen:
● Laat het bedieningsfront niet val-
len.
● Het bedieningsfront niet aan de fel-
le zon of andere warmtebronnen
blootstellen.
● Bewaar het bedieningsfront in het
bijgeleverde etui.
● Vermijd rechtstreekse aanraking
van de bedieningsfront-contacten
door de huid. Reinig de contacten
indien nodig met een met alcohol
geïmpregneerde, pluisvrije doek.
Afnemen van het bedieningsfront
➮ Druk op de toets 2.
Het bedieningsfront wordt ontgrendeld.
➮ Trek het bedieningsfront eerst
recht naar voren en dan naar links
uit het toestel.
● Na verwijdering van het bedie-
ningsfront uit het toestel schakelt
het toestel uit.
● Alle actuele instellingen worden op-
geslagen.
● Een geplaatste CD blijft in het toe-
stel.
Veiligheidsaanwijzing
Gevaar voor letsel! Verwijder het
release-panel niet bij omlaaggeklapt
bedieningsfront. Er bestaat gevaar
voor letsel door de uitstekende metaaldelen van de release-panel-houder.
Bedieningsfront aanbrengen
➮ Schuif het bedieningsfront van links
naar rechts in de geleiding van het
toestel.
➮ Druk de linker zijde van het bedie-
ningsfront in het toestel, tot dit vastklikt.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
2
PORTUGUÊS
DANSK
191
Page 10
ANTI-DIEFSTAL VOORZIENING
Aanwijzing:
● Druk bij het aanbrengen van het
bedieningsfront niet op het display .
Wanneer het toestel bij verwijderen van
het bedieningsfront ingeschakeld was,
schakelt het na terugplaatsing automatisch met de laatste instelling (radio, CD,
CD-wisselaar resp. Compact Drive MP3
of AUX) weer in.
KeyCard
Behalve via een afneembaar bedieningsfront is uw autoradio met een KeyCard beveiligd. De KeyCard is nodig om
het toestel in bedrijf te stellen, wanneer
het van de voertuigvoeding afgekoppeld
is geweest (b.v. na in-/uitbouw van het
toestel, na losmaken van de accu tijdens een reparatie van het voertuig).
Na inbedrijfstelling van het toestel dient
u de KeyCard te verwijderen. Zonder
de KeyCard is de autoradio voor een
dief waardeloos.
Aanwijzingen:
● Bewaar de KeyCard op een veilige
plaats, maar nooit in de auto!
● Wanneer u een lange rit gaat ma-
ken dient u de KeyCard mee te nemen, opdat u uw autoradio na een
eventuele uitschakeling van de autovoeding weer in bedrijf kunt stellen. De KeyCard is zodanig geconstrueerd, dat deze probleemloos
hanteerbaar en transporteerbaar
is.
192
KeyCard plaatsen
Om de KeyCard in het toestel te plaatsen,
➮ neemt u het afneembare bedie-
ningsfront, zoals onder "Afnemen
van het bedieningsfront" beschreven, van het toestel.
Achter het bedieningsfront bevindt zich
de schacht voor de KeyCard =.
➮ Schuif de KeyCard met de contac-
ten omlaag en de afgeschuinde zijde naar rechts voorzichtig in de
schacht, tot deze voelbaar vastklikt.
➮ Breng het bedieningsfront, zoals
onder "Bedieningsfront aanbrengen" beschreven, weer aan.
In het display verschijnt even de melding "KEYCARD OK".
KeyCard verwijderen
Om de KeyCard uit het toestel te verwijderen,
➮ neemt u het afneembare bedie-
ningsfront, zoals onder "Afnemen
van het bedieningsfront" beschreven, van het toestel.
Achter het bedieningsfront bevindt zich
de schacht voor de KeyCard =.
➮ Druk op de KeyCard, tot deze voel-
baar losklikt.
De KeyCard schuift naar buiten.
➮ Trek de KeyCard voorzichtig uit de
schacht naar buiten.
➮ Breng het bedieningsfront, zoals
onder "Bedieningsfront aanbrengen" beschreven, weer aan.
Page 11
ANTI-DIEFSTAL VOORZIENING
Aanwijzing:
● Bewaar de KeyCard nooit in de
auto!
Tweede KeyCard "inteachen"
Een tweede KeyCard kan als extra KeyCard worden "ingeteacht" . U heeft zo
de mogelijkheid, een "tweede sleutel"
te maken. KeyCards zijn verkrijgbaar bij
uw Blaupunkt-dealer.
Wanneer u een tweede KeyCard wilt
"inteachen", dient u eerst de instructies
in de rubriek "Inteachen van een nieuwe KeyCard/Mastercode invoeren" te
lezen.
Aanwijzing:
● Er kunnen voor elk toestel maxi-
maal twee KeyCards gebruikt worden.
Wanneer u reeds twee KeyCards voor
het toestel bezit en een derde KeyCard
"inteacht", kan het toestel niet meer met
de tweede KeyCard gebruikt worden.
KeyCard verloren of beschadigd
Wanneer alle bij het toestel horende
KeyCards beschadigd of verloren zijn
geraakt, kunnen u weer max. twee nieuwe KeyCards "inteachen".
Nieuwe KeyCards zijn verkrijgbaar bij
uw Blaupunkt-dealer.
Om de nieuwe KeyCards te kunnen
gebruiken, heeft u de mastercode van
het toestel nodig, die u in de autoradiopas van het toestel vindt. Lees voor het
inteachen van een nieuwe KeyCard de
rubriek "Inteachen van een nieuwe KeyCard".
Bewaar de autoradio-pas en de
KeyCard op een veilige plaats, maar
nooit in de auto!
Inteachen van een nieuwe KeyCard/
Mastercode invoeren
Wanneer u geen geldige Keycard voor
uw toestel meer heeft of een tweede
KeyCard wilt inteachen:
➮ Plaats de nieuwe, aan het toestel
niet bekende KeyCard.
➮ Sluit het bedieningsfront.
➮ Schakel evt. het toestel uit.
➮ Houdt de toets TUNER < en de
Voer de viercijferige mastercode uit de
autoradio-pas als volgt in:
➮ Voer de cijfers van de mastercode
met de joystick 7 in. Duw daartoe
de joystick zo vaak omhoog resp.
omlaag, tot het gewenste cijfer in
het display wordt getoond.
➮ Wijzig de invoerplaats, door de joy-
stick 7 naar links resp. naar
rechts te duwen.
➮ Duw, wanneer de mastercode cor-
rect wordt aangegeven, de joystick
OK 7 in.
De nieuwe KeyCard is geaccepteerd,
wanneer het toestel op weergave schakelt en in het display even "KEYCARD
OK" wordt getoond.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
193
Page 12
ANTI-DIEFSTAL VOORZIENING
IN-/UITSCHAKELEN
Aanwijzing:
● Wanneer u de mastercode drie
keer foutief heeft ingevoerd, dient u
een wachttijd van een uur in te lassen. Gedurende deze tijd staat
"WAIT 1H" in het display aangegeven en kan het toestel niet bediend
worden. Schakel het toestel in
deze tijd niet uit en voer na afloop
van de tijd de correcte mastercode
in.
Onderhoud van de KeyCard
Een onberispelijke werking van de KeyCard is gewaarborgd, wanneer de contacten vrij van ongerechtigheden zijn.
Vermijd rechtstreekse aanraking van de
contacten door de huid.
Reinig de contacten van de KeyCard
indien nodig met een met alcohol geïmpregneerde pluisvrije doek.
In-/Uitschakelen
U heeft verschillende mogelijkheden,
om het toestel in- resp. uit te schakelen.
In-/Uitschakelen met de toets
1
➮ Om in te schakelen, drukt u op de
toets 1, tot de vergrendeling voelbaar losklikt en de toets naar buiten schuift.
Het toestel schakelt in.
➮ Om uit te schakelen, drukt op de
toets 1, tot deze voelbaar vastklikt.
Het toestel schakelt uit.
In-/Uitschakelen via de
voertuigontsteking
Wanneer het toestel correct met de
voertuigontsteking is verbonden en het
toestel niet met de toets 1 uitgeschakeld werd, wordt het via de ontsteking
in- resp. uitgeschakeld.
U kunt het toestel ook bij uitgeschakelde ontsteking inschakelen.
➮ Druk daartoe op de toets 1, tot de
toets voelbaar losklikt en naar buiten schuift.
Aanwijzing:
● Ter beveiliging van de voertuigbat-
terij wordt het toestel bij uitgeschakelde ontsteking automatisch na
een uur uitgeschakeld.
194
Page 13
VOLUME INSTELLEN
Volume instellen
Het volume is in stappen van 0 (uit) tot
50 (maximaal) instelbaar.
Om het volume te verhogen,
➮ draait u de volumeregelaar 1
naar rechts.
Om het volume te verlagen,
➮ draai de volumeregelaar 1 naar
links.
Inschakelvolume begrenzen
Het toestel speelt na het uit- en opnieuw
inschakelen met het laatst beluisterde
volume. U kunt het maximale volume,
waarmee het toestel bij inschakeling
dient te spelen, instellen.
Wanneer u voor het uitschakelen een
hoger dan het ingestelde volume heeft
gekozen, wordt na het inschakelen de
door u gekozen maximumwaarde gekozen.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "VOL".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ON".
➮ Stel het gewenste volume met de
volumeregelaar 1 een.
➮ Druk op de Joystick OK 7, om de
instellingen vast te leggen of de
toets MENU8, om het menu zonder vastleggen van instellingen te
verlaten.
Aanwijzing:
● Om uw gehoor te beschermen, is
het maximale inschakelvolume op
de waarde "40" begrensd.
Mute-schakeling (mute)
U kunt het volume abrupt reduceren
(mute).
➮ Druk op de toets AUDIO 9 langer
dan twee seconden.
"MUTE" wordt in het display getoond.
Mute-schakeling (mute) opheffen
➮ Drukt u kort de toets AUDIO 9
of
➮ draai de volumeregelaar 1.
Telefoon-audio
Wanneer uw autoradio met een mobiele telefoon verbonden is, wordt bij het
"opnemen" van de telefoon de autoradio mute geschakeld en het gesprek
wordt via de autoradiospeaker weergegeven. Daartoe moet de mobiele telefoon zoals in de inbouwhandleiding beschreven op de autoradio zijn aangesloten.
Wanneer tijdens een telefoongesprek
een verkeersmelding wordt ontvangen,
kan deze niet beluisterd worden.
Wanneer tijdens een verkeersmelding
een oproep wordt ontvangen, wordt de
verkeersmelding onderbroken en kan
de telefoon beluisterd worden.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
195
DANSK
Page 14
VOLUME INSTELLEN
Telefoon-volume instellen
Het volume van de inkomende telefoongesprekken is instelbaar.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "VOL".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TEL".
➮ Stel het gewenste volume met de
volumeregelaar 1 een.
➮ Druk op de Joystick OK 7, om de
instellingen vast te leggen of de
toets MENU8, om het menu zonder vastleggen van instellingen te
verlaten.
Aanwijzing:
● U kunt het volume ook tijdens het
telefoneren met de volumeregelaar 1 instellen. Deze instelling
geldt alleen voor het actuele gesprek en wordt niet opgeslagen.
Navigatie-audio
U kunt in plaats van een tweede externe audiobron ("AUX2", z. "Externe audiobronnen") een navigatiesysteem
aansluiten.
Wanneer uw autoradio met een navigatiesysteem verbonden is, wordt een
gesproken melding van het systeem
over de actuele audiobron heen gespeeld en via de autoradiospeaker
weergegeven.
Daartoe dient het navigatiesysteem
zoals in de inbouwhandleiding beschreven op de autoradio aangesloten en in
het menu ingeschakeld zijn.
Informatie over welke navigatiesystemen op uw autoradio gebruikt kunnen
worden, is verkrijgbaar bij uw Blaupunktdealer.
Navigatie-audio activeren
U kunt op dit toestel ofwel een tweede
externe audiobron of een navigatiesysteem aansluiten. Daartoe moet u in
het menu instellen, welk toestel op de
aansluiting staat.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SETP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "AUX2".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "NAVI", wanneer een navigatiesysteem is aangesloten.
➮ Druk op de Joystick OK 7, om de
instellingen vast te leggen of de
toets MENU8, om het menu zonder vastleggen van instellingen te
verlaten.
Minimum navigatievolume instellen
Het volume, waarbij gesproken meldingen aan de navigatie worden toegevoegd, is instelbaar.
Aanwijzing:
● Stel het volume op het navigatie-
systeem op maximum. Mochten er
bij de weergave vervorming optreden, regelt u het volume op het navigatiesysteem iets omlaag.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "VOL".
196
Page 15
VOLUME INSTELLEN
SOUND
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "NAVI", om het volume voor
navigatiesystemen in te stellen.
➮ Stel het gewenste volume met de
volumeregelaar 1 een.
➮ Druk op de Joystick OK 7, om de
instellingen vast te leggen of de
toets MENU8, om het menu zonder vastleggen van instellingen te
verlaten.
Aanwijzing:
● U kunt het volume ook tijdens de
gesproken melding met de volumeregelaar 1 instellen. Deze instelling geldt voor de actuele gesproken melding en wordt niet opgeslagen.
Sound (bass, treble en
X-BASS)
U kunt voor elke audiobron de instellingen voor bassen, treble en X-BASS afzonderlijk uitvoeren.
Bassen instellen
➮ Druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "BASS".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts, om de bassen te
versterken of omlaag resp. naar
links, om de bassen te reduceren.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Treble instellen
➮ Druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TREB".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts, om de treble te
verhogen of omlaag resp. naar
links, om de treble te reduceren.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
197
Page 16
SOUNDVOLUMEREGELING
X-BASS
X-BASS betekent versterking van de
bassen bij gering volume.
X-Bass-gebruiksfrequentie kiezen
U kunt de frequentie, waarbij de X-Bass
moet starten, kiezen. Deze instelling is
afhankelijk van de gebruikte speakers.
Kies een zo laag mogelijke frequentie.
➮ Druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "X-BASS".
➮ Beweeg de joystick 7 naar links
resp. naar rechts, om de X-BASSgebruiksfrequentie te kiezen.
X-Bass-versterking instellen
➮ Kies de X-Bass-gebruiksfrequentie
zoals hierboven beschreven.
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog,
om de X-BASS te versterken of
omlaag, om de X-BASS te reduceren.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Volumeregeling
De instellingen voor balance en fader
worden voor alle audiobronnen uitgevoerd.
Volumeregeling rechts/ links
(balance) instellen
Om de balans in te stellen,
➮ druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "BAL".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
naar links om de volumeverdeling
rechts/links in te stellen.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Volumeregeling vóór/ achter
(fader) instellen
Om de fader in te stellen,
➮ druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "FADE".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
links, om de volumeverdeling vóór/
achter in te stellen.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
198
Page 17
SUBWOOFER EN CENTERSPEAKER
Subwoofer en
centerspeaker
Subwoofer-frequentie kiezen
U kunt de frequentie, waarbij een aangesloten subwoofer aangestuurd moet
worden, instellen. Deze instelling is afhankelijk van de gebruikte subwoofer.
➮ Druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SUB".
➮ Stel e voor uw subwoofer juiste fre-
quentie met de joystick 7 in.
Subwoofer-versterking instellen
➮ Kies de subwoofer-frequentie zoals
hierboven beschreven uit.
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog,
om het niveau (volume) voor de
subwoofer te versterken of omlaag,
om het niveau te reduceren.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Subwoofer-fase-instelling
U kunt de fase-instelling van de subwoofer-uitgang aan uw subwoofer aanpassen en tussen de fasen "0°" en
"180°" kiezen.
➮ Druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de toets NEXT 3.
"AUDIO 2" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SUBP".
➮ Kies met de softkey 4 met dis-
play-feature "SUBP" een instelling
tussen de fasen 0 en 180 graden.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
199
PORTUGUÊS
DANSK
Page 18
CENTERSPEAKER
DISPLAY INSTELLENSUBWOOFER EN
Centerspeaker instellen
U kunt de frequentie, waarbij een aangesloten centerspeaker aangestuurd
dient te worden, kiezen. Tevens kunt u
het niveau voor de centerspeaker instellen.
Centerspeaker-frequentie kiezen
➮ Druk op de toets AUDIO 9.
"AUDIO 1" verschijnt in het display .
➮ Druk op de toets NEXT 3.
"AUDIO 2" verschijnt in het display .
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CENT".
➮ Stel de voor uw centerspeaker juis-
te frequentie met de joystick 7 in.
Centerspeaker-versterking instellen
➮ Kies de centerspeaker-frequentie
zoals hierboven beschreven uit.
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog,
om het niveau voor de centerspeaker te versterken of omlaag,
om het niveau te reduceren.
Wanneer de instelprocedure is afgesloten,
➮ druk op de joystick OK 7 of op de
toets AUDIO 9.
De instellingen worden opgeslagen.
Display instellen
U kunt het display aan de inbouwpositie in uw auto en aan uw behoeften aanpassen.
Afleeshoek instellen
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DISP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ANGL".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
links, om de afleeshoek in te stellen.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Displayhelderheid instellen
Wanneer uw autoradio zoals in de inbouwhandleiding beschreven is aangesloten, geschiedt de omschakeling van
de displayhelderheid middels het dimlicht. De displayhelderheid kan afzonderlijk voor 's nachts en overdag in stappen van 1 - 6 worden ingesteld. Geadviseerd wordt instelling "6".
Displayhelderheid overdag
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DISP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DAY".
200
Page 19
DISPLAY INSTELLEN
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
naar links, om de helderheid in te
stellen.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Displayhelderheid 's nachts
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DISP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "NGHT".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
links, om de helderheid in te stellen.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Toetskleur instellen
U kunt instellen, met welke kleur de toetsen van het toestel dienen te branden.
Kies tussen "COLOR 1" of "COLOR 2".
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DISP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "KEYS" net zo vaak, tot de
gewenste kleur ("COLOR 1" resp.
"COLOR 2") in het display wordt
getoond.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Hoofddisplay instellen
U kunt kiezen, welke informatie op de
tweede regel van het hoofddisplay getoond moet worden.
In de radio-mode wordt op de eerste
regel van het hoofddisplay de zendernaam (indien beschikbaar) getoond.
Voor de tweede regel kunt u tussen tijd
("CLK"), niveauweergave ("SPEC"), frequentie ("FREQ") of programmatype
("PTY") kiezen.
In de CD-mode wordt op de eerste regel de actuele titel en in de CD-wisselaar-mode de titels en het CD-nummer
getoond. Voor de tweede regel zijn
weergave van de tijd, niveauweergave
of afspeelduur ("ELAP") beschikbaar.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DISP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "MAIN".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van de gewenste
weergave.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
201
Page 20
RADIO-MODE
Radio-mode
Dit toestel is met twee RDS-radio-ontvangers (TwinCeiver) uitgerust. Een
groot aantal van de te ontvangen FMzenders zendt een signaal uit, dat behalve het programma ook informatie
zoals de zendernaam en het programma-type (PTY) bevat.
De zendernaam wordt, zodra deze ontvangen kan worden, in het display getoond. Het programma-type kan optioneel getoond worden. Lees daartoe de
rubriek "Programma-type (PTY)".
Tuner instellen
Om een onberispelijke werking van de
radio te waarborgen, moet het toestel
op de regio waarin u zicht bevindt, worden ingesteld. U kunt kiezen tussen
Europa en Amerika (USA). Op de fabriek is de tuner op de regio ingesteld,
waarbinnen het toestel verkocht werd.
Bij problemen met de radio-ontvangst
dient u deze instelling te controleren.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SETP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "AREA".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature voor de gewenste regio
"EURO" of "USA".
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Aantal antennes instellen
Dit toestel is met twee RDS-radio-ontvangers (TwinCeiver) uitgerust. U kunt
een of twee antennes op het toestel
aansluiten. Bij gebruik van twee antennes is in de DDA-radio-mode gerichte
ontvangst van de ingestelde zender
mogelijk. Gerichte ontvangst verbetert
de ontvangstkwaliteit in de meeste gevallen aanmerkelijk.
Aanwijzing:
● Om een onberispelijke werking van
de tuner te waarborgen, dient de
hoofdantenne op de onderste antennebus te worden aangesloten.
Om het aantal antennes in te stellen,
➮ druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SETP".
De tweede pagina van het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ANT".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature voor het aantal antennes
"ONE" of "TWO".
Om terug te keren in het menu,
➮ druk twee keer op de toets TUNER
< of de joystick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
202
Page 21
RADIO-MODE
Radio-mode inschakelen
Wanneer het toestel in de bedrijfsstand
CD, Cassette, (al naar gelang de uitvoering van de autoradio) of CD-wisselaar resp. Compact Drive MP3 staat,
➮ drukt u op de toets TUNER <.
Het radio-basismenu voor het kiezen
van de zenders wordt getoond. De functies van de radio-mode worden via het
radio-functiemenu geregeld. U komt in
het radio-functiemenu, door in de radiomode opnieuw de toets TUNER < in
te drukken. Vanuit alle andere bedrijfsstanden komt u in het radio-functiemenu, door eerst de toets MENU 8 en
vervolgens de softkey 4 met displayfeature "TUNE" in te drukken.
RDS-comfortfunctie (AF, REG)
De RDS-comfortfuncties AF (alternatieve frequentie) en REG (regionaal) breiden het ontvangstspectrum van uw radio nog verder uit (alleen in de FM-radio-mode).
● AF: Het toestel zoekt op de achter-
grond automatisch de frequentie
met de beste ontvangst van de ingestelde zender.
● REG: Sommige zenders verdelen
op bepaalde tijden hun programma
in regionale programma’s met verschillende inhoud. Met de REGfunctie wordt verhinderd, dat de autoradio naar alternatieve frequenties overschakelt, die een andere,
regionale programmainhoud hebben.
Aanwijzing:
● REG moet apart in het radio-func-
tiemenu geactiveerd/gedeactiveerd
worden.
REG in-/uitschakelen
Om de RDS-comfortfunctie REG te gebruiken,
➮ drukt u in de radio-mode op de
toets TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de toets NEXT 3.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "REG".
"REG ON" resp. "REG OFF" wordt kort
in het display getoond.
➮ Druk op de toets TUNER < of de
joystick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
Radiomode statisch/ dynamisch
kiezen (alleen FM)
U kunt voor de FM-radio-mode tussen
twee Modi kiezen:
Statische radio-mode
("PRE" en "DDA")
In de statische radio-mode beschikt u
in de FM-mode over vier opslagniveaus
(FM1, FM2, FM3 en FMT). U kunt op
elk van deze opslagniveaus zes stations
vastleggen. De ontvanger stelt voor iedere vastgelegde zender bij het oproepen automatisch de beste ontvangstfrequentie in.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
203
Page 22
RADIO-MODE
PRE-mode (statisch)
● Wanneer u slechts één antenne op
het toestel aangesloten en deze in
het Setup-menu ingesteld heeft(z.
"Aantal antennes instellen"), geeft
het toestel met de ene tuner de ingestelde zender weer en zoekt het
met de tweede tuner steeds naar
de beste frequentie van de ingestelde zender (bij ingeschakelde
RDS-functie).
Digital Directional Antenna-modeDDA (statisch)
● Wanneer u twee antennes op het
toestel aangesloten en deze in het
Setup-menu ingesteld heeft (z.
"Aantal antennes instellen"), wordt
de ingestelde zender in de DDAradio-mode met beide antennes
ontvangen. De T win-ceiver evalueert daarbij permanent de signalen
van beide antennes en berekent
daaruit een "zuiver signaal", om
ontvangststoringen te reduceren.
Dit door Blaupunkt ontwikkelde
procédé werkt op dezelfde wijze
als een richtantenne. Met name in
gebieden met ontvangststoringen
door reflectie op huizen, bergen
enz. wordt de ontvangstkwaliteit
duidelijk verbeterd. In uitzonderingsgevallen, b.v. bij ontvangst
van twee verschillende zenders op
dezelfde frequentie, kan ontvangststoring optreden. In een dergelijk
geval dient u de dynamische radiomode te kiezen (z. "Radiomode
kiezen" in de volgende rubriek).
Dynamische radio-mode
In de dynamische radio-mode zijn vijf
niveaus (DL1 - DL5) beschikbaar. Terwijl de ingestelde zender wordt weergegeven, zoekt de tweede ontvanger op
de achtergrond naar ontvangbare zenders en toont alle ontvangbare zenders
met hun afgekorte aanduiding naast de
softkeys in het opslagniveau. De zenders worden permanent geactualiseerd,
zodat u alle ontvangbare zenders op elk
gewenst moment kunt beluisteren.
Radiomode kiezen
Om tussen de modi statisch en dynamisch te kiezen,
➮ drukt u in de radio-mode op de
toets TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TUN2".
De tweede pagina van het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DYNL" voor de dynamische radio-mode.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DDA" resp. "PRE" voor de
statische radio-mode.
Om terug te keren in het radio-basismenu,
➮ drukt u twee keer op de toets TU-
NER < of de joystick OK 7.
De instellingen worden opgeslagen.
204
Page 23
RADIO-MODE
Golflengtegebied/Opslagniveau
kiezen
Met dit toestel kunt u programma’s van
de frequentiebanden UKW (FM) alsmede MW, LW en SW (korte golf) ontvangen. Voor het golflengtegebied FM zijn
vier opslagniveaus en voor het golflengtegebieden MW, L W en SW telkens één
opslagniveau beschikbaar.
In de dynamische radio-mode beschikt
u over maximaal vijf niveaus.
Op elk opslagniveau kunnen zes zenders worden opgeslagen.
Golflengtegebied kiezen
Om een golflengtegebied FM, MW, LW
of SW (korte golf) te kiezen,
➮ drukt u in de radio-mode op de
toets TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "BAND".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "FM" voor het golflengtegebied FM.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "MW" voor het golflengtegebied MW.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "LW" voor het golflengtegebied L W.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SW" voor het golflengtegebied SW.
Het radio-basismenu van het gekozen
golflengtegebied wordt getoond.
FM-opslagniveau kiezen
Om tussen de FM-memory-niveaus
FM1, FM2, FM3 of FMT resp. tussen
DL1, DL2, DL3, DL4 of DL5 te switchen,
➮ druk net zo vaak op de toets NEXT
3, tot het gewenste opslagniveau
in het display wordt getoond.
De opslagniveaus worden in de volgorde FM1, FM2, FM3 en FMT opgeroepen.
Zenders instellen
U heeft in de statische radio-mode verschillende mogelijkheden, om zenders
in te stellen.
Automatische zenderzoekrun
➮ Beweeg de joystick 7 omlaag of
omhoog.
De volgende ontvangbare zender wordt
ingesteld.
Bladeren in zenderketens
(alleen FM)
De meeste RDS-zenders stellen meerdere programma’s beschikbaar. De informatie over deze zog. "zenderketens"
worden met het RDS-signaal doorgegeven. U kunt in deze zenderketens
"bladeren" en zo gemakkelijk en comfortabel tussen programma’s switchen.
➮ Beweeg de joystick 7 naar links
of rechts.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
205
Page 24
RADIO-MODE
Gevoeligheid van de
zenderzoekrun instellen
U kunt kiezen, of alleen krachtige of ook
zwakke zenders worden ingesteld.
➮ drukt u in de radio-mode de toets
TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de toets NEXT 3.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SENS".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "FM", wanneer u de FMzoekrungevoeligheid resp. "AM",
wanneer u de AM-zoekrungevoeligheid wilt instellen.
In het display wordt de actuele waarde
voor de zoekrungevoeligheid getoond.
"SENS 6" betekent de hoogste zoekrungevoeligheid voor ontvangst van
verafgelegen zenders. "SENS 1" de
laagste gevoeligheid.
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
links, om de zoekrungevoeligheid
in te stellen.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Zenders vastleggen (alleen in
statische radio-mode)
Zenders handmatig vastleggen
➮ Kies het gewenste FM-opslagni-
veau FM1, FM2, FM3, FMT of een
van de golflengtegebieden MW,
LW of SW.
➮ Stel de gewenste zender zoals on-
der "Zenders instellen" beschreven
in.
➮ Houd één van de zes softkeys,
waaronder de zender opgeslagen
moet worden, langer dan twee seconden ingedrukt.
Zenders automatisch
vastleggen (travelstore - alleen
in statische radio-mode)
U kunt de zes krachtigste zenders uit
de regio automatisch vastleggen (alleen
FM). Het vastleggen geschiedt op opslagniveau FMT.
Aanwijzing:
● Eerder op dit niveau vastgelegde
zenders worden daarbij gewist.
Travelstore-functie starten
➮ Druk in de radio-mode op de toets
TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TS".
Het vastleggen begint. In het display
wordt "T-STORE" getoond. Na beëindiging van de procedure, wordt de zen-
206
Page 25
RADIO-MODE
der op de opslagpositie één van het niveau FMT ontvangen.
Aanwijzing:
● U kunt de automatische zenderop-
slag op elk moment via indrukken
van een willekeurige toets afbreken.
Vastgelegde zenders oproepen
➮ Kies het opslagniveau resp. het
golflengtegebied.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature van de zendernaam resp.
de frequentie van de gewenste
zender.
Programma-type (PTY)
Behalve de zendernaam geven sommige FM-zender ook informatie over het
programma-type door. Deze informatie
kan door uw autoradio ontvangen en
getoond worden.
Dergelijke programma-typen kunnen
b.v . zijn:
CUL TURETRA VELJAZZ
SPORTNEWSPOP
ROCKCLASSICS
Met de PTY -functie kunt u selectief zen-
ders met een specifiek programma-type
kiezen.
Wanneer het programma-type gekozen
en de zoekrun gestart is, switcht het
toestel van de actuele zender naar een
zender met het gekozen programmatype.
Aanwijzing:
● Wordt geen zender met het geko-
zen programma-type gevonden,
klinkt een beep en in het display
wordt kort "NO PTY" getoond. De
laatstontvangen zender wordt weer
ingesteld.
PTY-EON
Wanneer de ingestelde of een andere
zender uit de zenderketen het gewenste programmatype op een later tijdstip
uitzendt, switcht het toestel automatisch
van de actuele zender resp. vanuit de
CD-, CD-wisselaar- resp. CompactDrive MP3- of AUX-mode naar de zender
met het gewenste programma-type.
PTY inschakelen
Om de PTY-functie te gebruiken,
➮ drukt u in de radio-mode op de
toets TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "PTY".
Wanneer PTY ingeschakeld wordt,
toont het display het actuele programma-type. PTY brandt in het display.
Naast de softkeys 4 worden de programma-typen getoond.
PTY uitschakelen
Om de PTY-functie uit te schakelen,
➮ drukt u tijdens het tonen van de
programma-typen op de softkey 4
met display-feature "OFF".
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
207
DANSK
Page 26
RADIO-MODE
Programma-type kiezen en zoekrun
starten
Het PTY-menu heeft meerdere pagina’s, waarop de bekende programmatypen getoond worden. Om in de afzonderlijke pagina’s van het PTY-menu te
bladeren,
➮ drukt u op de toets NEXT 3, tot
het gewenste programma-type
naast een van de softkeys wordt
getoond.
➮ Drukt u op de softkey 4 met het
gewenste programma-type.
➮ Beweegt u de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
links, om de zoekrun te starten.
De volgende ontvangbare zender met
het gekozen programma-type wordt ingesteld.
Wordt geen zender met het gekozen
programma-type gevonden, klinkt een
beep en in het display wordt kort "NO
PTY" getoond. De laatstontvangen zender wordt weer ingesteld.
Aanwijzing:
● Wanneer u weer naar weergave
van de programma-typen wilt switchen,
➮ beweegt u de joystick 7 kort in
een willekeurige richting.
Radio-ontvangst optimaliseren
Storingsafhankelijke verlaging van
hoge tonen (HiCut)
De HiCut-functie zorgt voor een geluidsverbetering bij slechte radio-ontvangst.
Wanneer ontvangstsstoringen aanwezig zijn, worden automatisch de treble
en daarmee tevens het ruisniveau gereduceerd.
HiCut instellen
➮ Druk in de radio-mode op de toets
TUNER <.
De eerste pagina van het radio-functiemenu wordt getoond.
➮ Druk op de toets NEXT 3.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "HCUT".
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog
resp. naar rechts of omlaag resp.
links, om HiCut in te stellen.
"HICUT 1" betekent geringe, "HICUT 2"
betekent sterkste reducering van treble
en storingsruis.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Weergave van radiotekst kiezen
Sommige zenders verwenden het RDSsignaal ook voor transmissie van loopteksten, zog. radioteksten. U kunt de
weergave van radiotekst toelaten of
blokkeren.
➮ Druk in de radio-mode op de toets
TUNER <.
208
Page 27
RADIO-MODE
TIM
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de toets NEXT 3.
De "tweede pagina" van het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "RTXT".
"RTXT ON" resp. "RTXT OFF" wordt
kort in het display getoond.
➮ Druk op de toets TUNER < of de
joystick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
Stereo/ Mono instellen
U kunt bij slechte ontvangst de radiomode op mono zetten.
➮ Druk in de radio-mode op de toets
TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de toets NEXT 3.
De "tweede pagina" van het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "MONO".
"MONO ON" resp. "MONO OFF" wordt
kort in het display getoond.
➮ Druk op de toets TUNER < of de
joystick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
TIM - Traffic Information
Memory
Het apparaat bezit een digitaal spraakgeheugen waarmee maximaal vier verkeersberichten automatisch worden opgenomen. De maximale lengte voor
opgenomen berichten is vier minuten.
Wanneer de TIM-functie is ingeschakeld, worden alle verkeersberichten
opgenomen die twee uur nadat het apparaat voor het laatst is uitgeschakeld
worden ontvangen.
Bovendien kunt u twee vaste tijden (Timer) instellen. Alle verkeersberichten
worden opgenomen die 30 minuten
voor en 90 minuten na de ingestelde
tijd op de gekozen verkeersinformatiezender worden uitgezonden. Deze functie is bijzonder handig wanneer u uw
auto op vaste tijden gebruikt.
Wanneer het laatste bericht ouder is dan
zes uur, worden alle berichten gewist.
Wanneer tijdens de TIM-weergave een
nieuw verkeersbericht binnenkomt,
wordt de weergave afgebroken en het
nieuwe bericht opgenomen.
Gevaar voor beschadiging van
de motorantenne in een autowasstraat. Een automatische motorantenne blijft uitgeschoven wanneer
TIM geactiveerd is en u het apparaat uitschakelt. In een autowasstraat
kunnen door de uitgeschoven motorantenne beschadigingen worden
veroorzaakt.
Lees hiervoor het gedeelte "TIM uitschakelen".
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
209
Page 28
TIM
TIM in- en uitschakelen
Wanneer de autoradio is ingeschakeld,
kunt u de TIM-functie in- resp. uitschakelen.
➮ Druk tijdens de radioweergave op
toets TUNER <.
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "TIM".
Het TIM-menu wordt weergegeven.
Wanneer er verkeersberichten zijn op-
genomen, wordt het laatste bericht
weergegeven. Het meest actuele bericht heeft het nummer TIM1. Op de
bovenste regel van het display wordt de
naam van de zender /de frequentie en
daaronder de tijd van de opname weergegeven.
Naast de twee bovenste softkeys aan
beide zijden van het display wordt TIM
en het nummer van het bericht weergegeven.
Wanneer er geen verkeersberichten zijn
opgenomen, wordt kort "NO TIM" weergegeven op het display .
TIM uitschakelen
Wanneer u TIM wilt uitschakelen:
➮ Druk in het TIM-menu op de soft-
key 4 met de displayaanduiding
"OFF".
Op het display wordt kort "TIM OFF"
weergegeven.
➮ Druk op toets TUNER < of de joy-
stick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
TIM inschakelen
Wanneer u TIM weer wilt inschakelen:
➮ Druk tijdens de radioweergave op
toets
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "TIM".
Het TIM-menu wordt weergegeven, TIM
is ingeschakeld.
➮ Druk op toets TUNER < of de joy-
stick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
Let op:
● Na het uitschakelen van het appa-
raat met het contactslot van de
auto of toets 1 wordt kort de actuele toestand "TIM ON" resp. "TIM
OFF" op het display weergegeven.
Opgeslagen verkeersberichten
afluisteren
Om de opgeslagen verkeersberichten
te beluisteren:
➮ Druk tijdens de radioweergave op
toets TUNER <.
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "TIM".
Het TIM-menu wordt weergegeven.
Wanneer er verkeersberichten zijn op-
genomen, wordt het laatste bericht
weergegeven. Het meest actuele bericht heeft nummer TIM1. Op de bovenste regel van het display wordt de naam
van de zender /de frequentie en daaronder de tijd van de opname weergegeven.
210
Page 29
TIM
Na het eerste bericht worden alle overige berichten in oplopende volgorde afgespeeld.
Wanneer er geen verkeersberichten zijn
opgenomen, wordt kort "NO TIM" weergegeven op het display .
Na het laatste bericht wordt teruggeschakeld naar de vorige weergavesoort.
Wanneer u wilt terugkeren naar de radioweergave zonder eerst alle berichten af te luisteren:
➮ Druk tweemaal op toets TUNER
< of de joystick OK 7.
TIM-bericht kiezen
Naast de twee bovenste softkeys aan
beide zijden van het display wordt TIM
en het nummer van het bericht weergegeven.
Wanneer u een van de weergegeven
berichten wilt afluisteren zonder de andere berichten te beluisteren:
➮ Druk op de softkey 4 met de des-
betreffende displayaanduiding
"TIM1", "TIM2", "TIM3" of "TIM4".
Opnemen van verkeersberichten
Wanneer het apparaat is ingeschakeld,
worden verkeersberichten automatisch
opgenomen wanneer een zender met
verkeersinformatie wordt ontvangen en
de voorrang voor verkeersinformatie is
ingeschakeld.
Wanneer u een zender beluistert die zelf
geen verkeersinformatie uitzendt en het
apparaat uitschakelt terwijl de TIM-functie is ingeschakeld, wordt automatisch
een zender met verkeersinformatie opgezocht.
Timer instellen
Wanneer TIM is ingeschakeld, worden
de verkeersberichten van een ingestelde zender met verkeersinformatie na
uitschakelen van het apparaat twee uur
lang opgenomen. Bovendien kunt u
twee timers instellen, die 30 minuten
voor en 90 minuten na de ingestelde
tijd alle verkeersberichten opnemen. De
timer oriënteert zich daarbij op de systeemtijd. Hoe u de systeemtijd instelt,
leest u in het hoofdstuk "CLOCK - Kloktijd".
Om de timer in te stellen:
➮ Druk tijdens de radioweergave op
toets TUNER <.
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "TIM".
Het TIM-menu wordt weergegeven.
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "SET".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "REC1" voor de
eerste of "REC2" voor de tweede
timer.
Op het display wordt "RECORD" en de
ingestelde tijd weergegeven.
Om de timer in te stellen:
➮ Beweeg de joystick 7 naar links.
De uren knipperen.
➮ Beweeg de joystick 7 naar boven
of beneden en stel zo de uren in.
➮ Beweeg de joystick 7 naar rechts
en verander zo de invoerpositie.
De minuten knipperen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
211
Page 30
TIM
➮ Beweeg de joystick 7 naar boven
of beneden en stel zo de minuten
in.
Om de instellingen op te slaan:
➮ Druk op toets TUNER < of de joy-
stick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
Wanneer TIM stand-by staat,
is een aangesloten motorantenne
uitgeschoven.
Let op:
● Schakel voordat u een wasstraat
binnenrijdt, altijd TIM uit. Lees hiervoor het gedeelte "TIM uitschakelen" in dit hoofdstuk.
Timer kiezen
Nadat u de timers hebt ingesteld, kunt
u kiezen tussen de beide timers. De timer die u als laatste hebt ingesteld, is
telkens actief.
Om een timer te kiezen:
➮ Druk tijdens de radioweergave op
toets TUNER <.
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "TIM".
Het TIM-menu wordt weergegeven.
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "SET".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
playaanduiding "REC1" om de eerste, of "REC2" om de tweede timer
te kiezen.
Op het display wordt "RECORD" en de
ingestelde tijd weergegeven.
➮ Druk op toets TUNER < of de joy-
stick OK7.
De instellingen worden opgeslagen.
212
Page 31
VERKEERSBERICHTEN
Verkeersberichten
Uw toestel is met een RDS-EON-ontvanger uitgerust. EON (Enhanced OtherNetwork) houdt doorgifte van zenderinformatie binnen een zenderketen in.
In geval van een verkeersmelding (TA),
wordt binnen een zenderketen automatisch van een niet-verkeersberichtenzender naar de desbetreffende verkeersberichtenzender van de zenderketen omgeschakeld.
Na de verkeersmelding wordt weer naar
het tevoren beluisterde programma teruggeschakeld.
Voorrang voor verkeersberichten
in-/uitschakelen
➮ Druk in de radio-mode op de toets
TUNER <.
Het radio-functiemenu wordt in het display getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TRAF".
Voorrang voor verkeersmeldingen is
geactiveerd, wanneer in het display een
file-symbool wordt getoond.
Aanwijzing:
● Tijdens een verkeersmelding wordt
het TA-menu getoond.
Om de actuele verkeersmelding te onderbreken,
➮ drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "OFF".
Wanneer u voorrang voor verkeersmeldingen wilt uitschakelen,
➮ drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "TRAF".
Aanwijzing:
U hoort een waarschuwingstoon,
● wanneer u bij het beluisteren van
een verkeersberichtenzender het
zendgebied van die zender verlaat.
● wanneer u bij het beluisteren van
een CD of cassette (al naar gelang
de uitvoering van de autoradio) het
zendgebied van de ingestelde verkeersberichtenzender verlaat of bij
de daarop volgende automatische
zoekrun geen nieuwe verkeersberichtenzender wordt gevonden.
● wanneer u van een verkeersberich-
tenzender naar een zender zonder
verkeersberichten switcht.
Schakel dan ofwel voorrang voor verkeersberichten uit of switch naar een
zender met verkeersberichten.
Volume voor verkeersinformatie
instellen
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "VOL".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TRAF".
➮ Stel het gewenste volume met de
volumeregelaar 1 een.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
Aanwijzing:
● U kunt de volumeregeling voor ver-
keersinformatie tijdens een verkeersmelding instellen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
213
Page 32
CD-MODE
CD-mode
U kunt met dit toestel gangbare CD's
met een diameter van 12 cm afspelen.
Zogeheten CD-R's en CD-RW's ("zelf
gebrande" CD’s) kunnen in de regel
worden afgespeeld. Op grond van de
uiteenlopende CD-kwaliteit kan Blaupunkt een onberispelijke werking niet
garanderen.
Voor een onberispelijke werking dient
u uitsluitend CD’s met het CompactDisc-Logo te gebruiken. CD’s met kopieerbeveiliging kunnen tot problemen
bij het afspelen leiden. Blaupunkt kan
de onberispelijke werking van CD’s met
kopieerbeveiliging dan ook niet garanderen!
Gevaar voor vernieling van de
CD-drive!
Single-CD’s met een diameter van 8
cm en CD’s met onronde contour
(Shape-CD’s) mogen niet gebruikt
worden.
Voor beschadigingen aan de CD-drive door ongeschikte CD’s wordt
geen aansprakelijkheid aanvaardt.
CD-mode starten, CD plaatsen
● Wanneer noch geen CD in het toe-
stel is,
➮ drukt u op de toets 6.
Het bedieningsfront wordt naar voren
geopend.
➮ Schuif de CD met de bedrukte zijde
omhoog in de CD-schacht.
De CD wordt in de drive getrokken.
Het inschuiven van de CD mag niet
belemmerd of ondersteund worden.
Het bedieningsfront wordt automatisch
gesloten.
Het CD-menu wordt getoond, de CD-
weergave start.
● Wanneer reeds een CD in het toe-
stel is geplaatst,
➮ druk net zo vaak op toets
SOURCE ;, tot de CD-mode
wordt getoond.
Het CD-menu wordt getoond, de weergave start op de plaats, waar deze werd
onderbroken.
CD verwijderen
➮ Druk op de toets 6.
Het bedieningsfront wordt naar voren
geopend, de CD wordt naar buiten geschoven.
➮ Verwijder voorzichtig de CD.
➮ Druk op de toets 6.
Het bedieningsfront wordt gesloten.
Titels kiezen
➮ Beweeg de joystick 7 in de juiste
richting (omhoog en naar rechts
voor de volgende resp. omlaag en
naar links voor de vorige titel), tot
het nummer van de gewenste titel
in het display wordt getoond.
Bij eenmalig indrukken van de joystick
7 omlaag of naar links wordt de actuele titel opnieuw gestart.
214
Page 33
CD-MODE
Snelle zoekrun (hoorbaar)
Voor een snelle zoekrun terugwaarts
resp. voorwaarts,
➮ houdt u de joystick 7 in de juiste
richting (omhoog en naar rechts
voor voorwaarts resp. omlaag en
naar links voor terugwaarts) ingeduwd, tot de snelle zoekrun begint.
In het display wordt tijdens de zoekrun
de actuele afspeeltijd getoond.
Random-play van de titels (MIX)
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "MIX".
"MIX ON" verschijnt kort in het display .
De volgende titel die afgespeeld wordt,
wordt willekeurig gekozen.
MIX beëindigen
➮ Druk opnieuw op de softkey 4
met display-feature "MIX".
"MIX OFF" verschijnt kort in het display .
Titel herhalen (REPEAT)
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "RPT".
"REPEAT ON" wordt kort in het display
getoond. De titel wordt herhaald, tot
RPT gedeactiveerd wordt.
REPEAT beëindigen
➮ Druk opnieuw op de softkey 4
met display-feature "RPT".
"REPEAT OFF" wordt kort in het display getoond. De weergave wordt normaal voortgezet.
CD-tekst tonen
Sommige CD’s zijn van CD-teksten
voorzien. De CD-tekst kan de naam van
de artiest, de naam van het album en
de titel bevatten.
U kunt de CD-tekst bij iedere titelwissel
als looptekst in het display tonen. Nadat de CD-tekst één keer getoond is,
wordt de titelaanduiding in het display
getoond. Wanneer de geplaatste CD
geen CD-tekst bevat, wordt bij ingeschakelde CD-tekst kort "NO TEXT" in
het display getoond.
CD-tekst inschakelen
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "TEXT".
CD-tekst uitschakelen
➮ Drukt u opnieuw de softkey 4 met
display-feature "TEXT".
Loopschrift instellen
U kunt de inhoud van het hoofddisplay
als loopschrift tonen.
CD-loopschrift inschakelen
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SCRL".
"SCROLL ON" wordt kort in het display
getoond.
CD-loopschrift uitschakelen
➮ Druk opnieuw op de softkey 4
met display-feature "SCRL".
"SCROLL OFF" wordt kort in het display getoond.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
215
DANSK
Page 34
CD-WISSELAAR-MODECD-MODE
Verkeersmelding in de CD-mode
➮ Wanneer u tijdens de CD-mode
verkeersinformatie wilt ontvangen,
activeert u de verkeersberichtenontvangst in het radio-functiemenu.
Voorrang voor verkeersmeldingen is
geactiveerd, wanneer in het display een
file-symbool wordt getoond. Lees daartoe het hoofdstuk "Verkeersberichtenontvangst".
CD-wisselaar-mode (optie)
Welke CD-wisselaar/Compact Drive
MP3 met dit toestel gebruikt worden
kunnen, leest u in het hoofdstuk "Accessoires" van deze handleiding, informatie is tevens verkrijgbaar bij uw Blaupunkt-dealer.
Aanwijzing:
Informatie over de omgang met CD’s,
het plaatsen van CD’s en het gebruik
van de CD-wisselaar vindt u in de bedieningshandleiding van uw CD-wisselaar.
Informatie over het gebruik van de Compact Drive MP3 en het kopiëren van
muziektitels naar de Microdrive™-harddisc van de Compact Drive MP3 vindt
u in de bedieningshandleiding van de
Compact Drive MP3.
CD-wisselaar-mode starten
➮ Druk net zo vaak op de toets
SOURCE ;, tot het CD-wisselaar-menu wordt getoond.
De weergave wordt op die plaats voortgezet, waar deze werd onderbroken.
Wanneer het magazijn uit de CD-wisselaar is genomen en weer teruggeplaatst is, wordt eerst het CD-magazijn
"gescand", de weergave start met de
eerste titel van de eerste CD, die de CDwisselaar herkent.
216
Page 35
CD-WISSELAAR-MODE
CD kiezen
Om omhoog of omlaag naar een andere CD te switchen,
➮ druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van de gewenste CD
(CD1 - CD10). Switch daartoe evt.
met de toets NEXT 3 naar de
"tweede pagina" van het CD-wisselaar-basismenu
of
➮ duw de joystick 7 omhoog resp.
omlaag om de volgende resp. vorige CD te kiezen.
Titels kiezen
Om omlaag of omhoog naar een andere titel op de actuele CD te switchen,
➮ Duw de joystick 7 net zo vaak
naar links resp. naar rechts, tot het
nummer van de gewenste titel in
het display wordt getoond.
Wanneer u de joystick 7 één keer naar
links duwt, wordt de actuele titel opnieuw gestart.
Snelle zoekrun (hoorbaar)
Voor een snelle zoekrun voorwaarts
resp. terugwaarts,
➮ houdt u de joystick 7 naar links
resp. naar rechts geduwd, tot de
snelle zoekrun terugwaarts resp.
voorwaarts start.
In het display wordt tijdens des zoekrun de actuele afspeeltijd getoond.
Afzonderlijke titels of hele CD’s
herhaald afspelen (REPEAT)
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CDC".
Het CD-wisselaar-functiemenu wordt
getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "RPT".
In het display verschijnt kort "RPT
TRCK".
Om de hele CD herhaald af te spelen
➮ drukt u opnieuw op de softkey 4
met display-feature "RPT".
In het display verschijnt kort "RPT CD".
REPEAT beëindigen
Om herhaling van de actuele titel resp.
de actuele CD te beëindigen,
➮ drukt u net zo vaak op de softkey
4 met display-feature "RPT", tot
"RPT OFF" kort in het display
wordt getoond.
Titel in willekeurige volgorde
afspelen (MIX)
Om de titels van de actuele CD in willekeurige volgorde af te spelen,
➮ drukt u op de toets MENU 8.
➮ Drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "CDC".
Het CD-wisselaar-functiemenu wordt
getoond.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
217
DANSK
Page 36
CD-WISSELAAR-MODE
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "MIX".
In het display verschijnt "MIX CD".
Om alle titels van alle geplaatste CD’s
in willekeurige volgorde af te spelen,
➮ drukt u opnieuw op de softkey 4
met display-feature "MIX".
In het display verschijnt "MIX ALL".
Aanwijzing:
● Bij de CDC A 02, CDC A 08 en IDC
A 09 worden alle CD’s en alle titels
in de wisselaar willekeurig geko-
zen. Bij alle andere wisselaars wor-
den eerst alle titels van een CD wil-
lekeurig afgespeeld, vervolgens
wordt de volgende CD in de wissel-
aar afgespeeld.
MIX beëindigen
Om MIX te beëindigen,
➮ druk net zo vaak op de softkey 4
met display-feature "MIX", tot "MIX
OFF" kort in het display wordt ge-
toond.
CD’s benoemen
Om uw CD’s beter te herkennen, biedt
de autoradio u de mogelijkheid van individuele naamgeving voor 99 CD’s (niet
met Compact Drive MP3). Voor de namen zijn maximaal acht letterposities
beschikbaar.
Probeert u meer dan 99 namen toe te
kennen, toont het display de melding
"FULL".
CD-naamn invoeren/wijzigen
➮ Beluister de CD, waaraan u een
naam wilt toekennen.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CDC".
Het CD-wisselaar-functiemenu wordt
getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "NAME".
U staat in de Edit-mode. Heeft uw gekozen CD nog geen naam, verschijnen acht onderstreepjes in het display ,
de actuele invoerpositie knippert.
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog of
omlaag en kies uw teken. Dient
een positie vrij te blijven, kies dan
een onderstreepje.
➮ Beweeg de joystick 7 naar links
of rechts en wijzig zo de invoerpositie.
➮ Om de naam op te slaan drukt u op
de joystick OK 7.
Wissen van een CD-naam
➮ Beluister de CD, waarvan u de
naam wilt wissen.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CDC".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "NAME".
U staat in de Edit-mode. De naam van
de CD verschijnt in het display , de actuele invoerpositie knippert.
218
Page 37
CD-WISSELAAR-MODE
CLOCK - TIJD
➮ Beweeg de joystick 7 omhoog of
omlaag en kies zo het onderstreep-
je.
➮ Beweeg de joystick 7 naar links
of rechts en wijzig zo de invoerpo-
sitie.
➮ Plaat op iedere positie een onder-
streepje.
➮ Druk op de joystick OK 7.
De CD-naam is gewist.
Wissen van alle CD-namen
U kunt alle in het toestel opgeslagen
namen voor CD’s wissen.
➮ Om alle CD-naamn te wissen, druk
op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CDC".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CLR".
In het display wordt "CDC CLEAR" ge-
toond. Afhankelijk van hoeveel CD-namen er zijn opgeslagen, kan de procedure max. 45 seconden duren.
Aanwijzing:
● Deze functie is bij de Compact Dri-
ve MP3 niet beschikbaar. Wanneer
u deze functie met de Compact
Drive MP3 gebruikt, wordt in het
display 45 seconden lang "CDC
CLEAR" getoond. Het toestel kan
gedurende deze tijd niet bediend
worden.
Clock - Tijd
Tijd instellen
De tijd kan automatisch via het RDSsignaal worden ingesteld. Wanneer
geen zender die deze functie ondersteunt, ontvangbaar is, kunt u de tijd ook
handmatig instellen.
Tijd automatisch laten instellen
Om de tijd automatisch te laten instellen,
➮ drukt u op de toets MENU 8.
➮ Drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "V ARI".
➮ Drukt u net zo vaak op de softkey
4 met display-feature "CSYN", tot
"RDS SYN ON" in het display
wordt getoond.
"RDS SYN ON", betekent, dat de tijd
automatisch via het RDS-signaal wordt
ingesteld.
Tijd handmatig instellen
➮ Om de tijd in te stellen, drukt u op
de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "V ARI".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "CSET".
De tijd wordt in het display getoond, de
uren knipperen.
➮ Stel de uren een, door de joystick
7 omhoog of omlaag te sturen.
Om de minuten in te stellen,
➮ duw de joystick 7 kort naar
rechts.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
219
Page 38
CLOCK - TIJD
DSA - EQUALIZER
De minuten knipperen.
➮ Stel de minuten in, door de joystick
7 omhoog of omlaag te sturen.
➮ Druk op de Joystick OK 7, om de
instellingen vast te leggen of de
toets MENU8, om het menu zon-
der vastleggen van instellingen te
verlaten.
DSA - Digital Sound
Adjustment
Dit toestel is met een inrichting voor digitale klankregeling uitgerust (DSA -Digital Sound Adjustment).
Daartoe staan u drie zelfregelende userequalizers (EQ1, EQ2 en EQ3) ter beschikking. Elke user-equalizer bestaat
uit een grafische 9-bands-equalizer en
een parametrische 4-bands-equalizer.
Elke user-equalizer heeft twee kanalen
(vóór en achter).
De equalizers EQ1 - EQ3 kunnen met
behulp van de bijgeleverde microfoon
automatisch worden ingeregeld.
De automatisch berekende waarden
van de grafische equalizers kunnen ook
handmatig worden gewijzigd. De automatisch berekende waarden van de
parametrische componenten kunnen
niet gewijzigd worden.
Voor een verdere geluidsoptimalisatie
beschikt u bovendien over dynamische
driving noise covering (DNC), verschillende voorinstellingen voor muziekstijlen (Preset EQ), live effecten en soundeffecten.
220
Page 39
DSA - EQUALIZER
DSA in-/uitschakelen
DSA uitschakelen
Om de gehele equalizer uit te schakelen,
➮ druk op de toets DSA 5.
In het display wordt het DSA-menu getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "OFF".
"DSA OFF" wordt in het display ge-
toond.
Aanwijzing:
● U kunt iedere module van de equa-
lizer (user EQ, geluidsvoorinstel-
ling, DNC, live effect en soundef-
fect) in het desbetreffende menu
afzonderlijk in- en uitschakelen.
DSA inschakelen
Om de equalizer weer in te schakelen,
➮ druk op de toets DSA 5.
In het display wordt het DSA-menu getoond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "USER".
➮ Kies een equalizer-instelling.
Equalizers automatisch
inregelen
U kunt voor drie verschillende situaties
elektronische regelingen uitvoeren en
vastleggen, b.v .:
EQ 1 voor bestuurder alleen
EQ 2 voor bestuurder en bijrijder
EQ 3 passagiers vóór en achter
Tijdens de inregeling houdt u de microfoon op de desbetreffende positie.
De positie van de microfoon voor situatie 1 (voorbeeld bestuurder alleen) is ter
hoogte van het hoofd van de bestuurder.
Voor situatie 2 bevindt de microfoon zich
tussen bestuurder en bijrijder.
Voor situatie 3 bevindt de microfoon zich
in het midden van het voertuiginterieur
(links/rechts, vóór/achter).
Voor de inregeling moet een werkelijk
rustige omgeving gekozen worden.
Geluiden van buiten vervormen de meting.
Aanwijzing:
● De uitstraling van de speakers mag
niet door voorwerpen belemmerd
worden. Alle speakers moeten zijn
aangesloten. De microfoon moet
op het toestel zijn aangesloten, de
regeling van de equalizers dient
vóór de DNC-regeling te geschieden.
Om een equalizer in te regelen,
➮ druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "USER".
➮ Druk op de softkey 4 met het
dispay-feature van de equalizer
(EQ1, EQ2 of EQ3)die u wilt instellen.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ADJ".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "AUTO".
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
221
Page 40
DSA - EQUALIZER
In het display loopt een countdown.
Gedurende deze tijd heeft u gelegenheid, de microfoon te positioneren. Na
afloop van de countdown volgt de inregeling.
➮ Ga zo bij alle equalizers te werk.
Na afloop van het inregelen wordt weer
het menu van de gekozen equalizer
getoond.
Voertuigakoestiek met/zonder
equalizer bekijken
U kunt de berekende waarden voor de
voertuigakoestiek bekijken. Bij het bekijken van de instellingen kunt u tussen
weergave van de equalizer zonder vervormingscorrectie ("PRE EQ") of met
vervormingscorrectie ("POST EQ") kiezen.
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "USER".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van de equalizer die u
wilt bekijken.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ADJ".
U kunt de instellingen van de equalizer
afzonderlijk voor de voor de speakers
vóór en achter bekijken.
Aanwijzing:
● Wanneer u de grafische equalizer
reeds handmatig heeft gewijzigd,
of wanneer u nog geen inregeling
heeft uitgevoerd, wordt
"NO RESULT" in het display ge-
toond.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "FRNT" voor de speakers
vóór resp. "REAR" voor de speakers achter.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "VIEW".
Wanneer u de weergave van de equalizer zonder vervormingscorrectie wilt
kiezen,
➮ duwt u de joystick 7 naar links of
rechts, tot "PRE EQ" in het display
wordt getoond.
De instelling van de equalizer wordt
getoond.
Wanneer u de weergave van de equalizer met vervormingscorrectie wilt instellen,
➮ duwt u de joystick 7 naar links of
rechts, tot "POST EQ" in het display wordt getoond.
De instelling van de equalizer wordt
getoond.
Om de weergave te verlaten,
➮ drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets MENU 8.
Grafische equalizer handmatig
wijzigen
U kunt de automatisch berekende waarden van de grafische equalizers ook
handmatig wijzigen.
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "USER".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van de equalizer die u
wilt instellen.
222
Page 41
DSA - EQUALIZER
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ADJ".
U kunt de equalizer afzonderlijk voor de
voor de speakers vóór en achter instellen.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "FRNT" voor speakers vóór
resp. "REAR" voor speakers ach-
ter.
De instellingen van de grafische equa-
lizer worden getoond.
Om de frequentie te kiezen,
➮ duwt u de joystick 7 naar links of
rechts.
➮ Stelt u het niveau voor de frequen-
tie in, door de joystick 7 omhoog
of omlaag te sturen.
Terwijl u de equalizer instelt, worden de
waarden grafisch in het display getoond.
➮ Voer alle instellingen zoals hierbo-
ven beschreven voor beide kana-
len uit.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets DSA 5, om het menu te ver-
laten.
De instellingen worden opgeslagen.
Equalizer kiezen
Na de inregeling resp. de handmatige
instelling,
➮ druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "USER".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van de equalizer die u
wilt gebruiken.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets DSA 5, om het menu te verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Equalizer terugzetten
U kunt alle automatisch berekende
waarden van de gekozen equalizer terugzetten.
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "USER".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van de equalizer, die u
wilt terugzetten.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ADJ".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "FLAT".
De automatisch berekende waarden
van de equalizer worden gewist.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets DSA 5, om het menu te verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Sound-voorinstelling (Preset)
kiezen
U kunt soundinstellingen voor verschillende muziekstijlen kiezen. Voor een
optimale sound worden de voorinstellingen bij de instellingen van de actieve
user-equalizers "opgeteld", d.w.z. userequalizers worden door de voorinstellingen voor de verschillende muziekstijlen geoptimaliseerd.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DANSK
223
Page 42
DSA - EQUALIZER
Er zijn voorinstellingen voor de volgende muziekstijlen beschikbaar:
● VOCAL (VOCL)
● DISCO (DISC)
● ROCK
● JAZZ
● CLASSIC (CLAS)
● LINEAR (LINE)
Instellingen voor deze muziekstijlen zijn
reeds voorgeprogrammeerd.
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "PRE".
➮ Druk op de softkey 4 met het
dispay-feature van de soundvoorin-
stelling die u wilt gebruiken.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets DSA 5, om het menu te ver-
laten.
De instellingen worden opgeslagen.
Live effect instellen
U kunt een live effect inschakelen, dat
de muziek vóór de bestuurder resp. de
bijrijder "verplaatst". Zo onstaat de indruk, dat u zich direct voor een podium
bevindt.
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "STGE".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature "LEFT" voor een live
effect voor de bestuurder .
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature "RIGHT" voor een live
effect voor de bijrijder .
224
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature "FRNT" voor een live
effect voor bestuurder en bijrijder.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets DSA 5, om het menu te verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Soundeffect kiezen
U kunt voor uw muziek tussen verschillende soundeffecten kiezen:
● KERK (CATH)
● THEATER (THEA)
● CONCERTHAL (CONC)
● CLUB
● STADION (STAD)
Deze soundeffecten zijn reeds voorgeprogrammeerd.
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "EFCT".
➮ Druk op de softkey 4 met de dis-
play-feature van het soundeffect
dat u wilt gebruiken.
Met DNC wordt een bij stilstaand voertuig als aangenaam ervaren geluidsvolume tijdens het rijden verhoogd.
De volumeverhoging geschiedt per frequentiegebied verschillend, afhankelijk
van de geluidsontwikkeling in het voertuig.
Zo blijven geluidssterkte en klankweergave ook bij wisselende geluidsontwikkeling aangenaam duidelijk. Kortstondige geluiden, zoals b.v. bij het passeren van rails, worden in de regeling niet
verdisconteerd.
Inregelen van DNC
Voor de goede afstemming op het voertuig is inregelen via de meetmicrofoon
noodzakelijk. De DNC-inregeling dient
u na de DSA-regeling uit te voeren. Na
het inregelen moet de microfoon met
de bijgeleverde klitband in vaste positie
nabij de console, echter niet in de voetruimte, op dreunende plaatsen of aan
de ventilatie/verwarming, worden gemonteerd.
De opening van de microfoon moet richting cabine wijzen. Het inregelen dient
op een rustige plaats met uitgeschakelde motor te geschieden.
DNC inregeling starten
➮ Druk op de toets DSA 5.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "DNC".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "ADJ".
In het display loopt een countdown.
Gedurende deze tijd heeft u gelegenheid, de microfoon te positioneren. Na
afloop van de countdown, start het inregelen.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets DSA 5, om het menu te
verlaten.
DNC uitschakelen
Om DNC uit te schakelen,
➮ drukt u op de toets DSA 5.
➮ Drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "DNC".
➮ Drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "OFF".
"DNC OFF" wordt in het display getoond.
Om DNC weer in te schakelen,
➮ kiest u een DNC-versterking
(DNC1 - DNC5).
➮ Drukt u op de toets DSA 5.
De instellingen worden opgeslagen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
225
DANSK
Page 44
DNCTMC
DNC-versterking kiezen
U kunt de DNC-versterking, oftewel de
gevoeligheid van de volume- en en
klankbeeldversterking, op vijf niveaus
instellen.
De instelling "DNC 1" is geschikt voor
voertuigen met luide motor en muziek
met veel bas. De instelling "DNC 5" is
geschikt voor voertuigen met zachte
motor en voor klassieke muziek. Bepaal
via uitproberen de prettigste instelling.
Om een DNC-versterking te kiezen,
➮ drukt u op de toets DSA 5.
➮ Drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "DNC".
➮ Drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "LEVL".
➮ Kiest u de versterking, door de joy-
stick 7 naar links of rechts te stu-
ren.
Wanneer u alle instellingen heeft uitge-
voerd,
➮ drukt u op de toets DSA 5.
TMC voor dynamische
navigatiesystemen
TMC betekent "Traffic Message Channel".
Via TMC worden verkeersmeldingen
digitaal uitgezonden en kunnen zo door
geschikte navigatiesystemen voor routeplanning worden gebruikt. Uw autoradio heeft een TMC-uitgang, waarop
de Blaupunkt-navigatiesystemen kunnen worden aangesloten. Welke navigatiesystemen op uw autoradio gebruikt
worden kunnen, verneemt u van uw
Blaupunkt-dealer.
226
Page 45
VERSTERKER/SUB-OUT
Versterker/Sub-Out
U kunt via de daarvoor bestemde aansluitingen van de autoradio externe versterkers aansluiten. Tevens kunt u op
de geïntegreerde laagdoorlatende filters
van het toestel een subwoofer aansluiten. Daartoe dienen de versterker en
subwoofer zoals in de inbouwhandleiding beschreven worden aangesloten.
Wij adviseren het gebruik van op elkaar
afgestemde producten uit de Blaupunktof Velocity-productlijn.
Interne versterker in/
uitschakelen
Wanneer u externe versterkers gebruikt,
kunt u de interne versterker van het toestel uitschakelen.
Aanwijzing:
● Controleer deze instelling, wanneer
het toestel niet speelt.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SETP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "AMP".
Het AMP-menu wordt getoond. Een
verschijnt een vraagvenster.
Wanneer u de actuele instelling wilt wij-
zigen,
➮ drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "YES".
Wanneer u de actuele instelling niet wilt
wijzigen,
➮ drukt u op op de softkey 4 met
display-feature "NO".
➮ Drukt u op de joystick OK 7 of op
de toets MENU 8 om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
227
DANSK
Page 46
EXTERNE AUDIOBRONNEN
Externe audiobronnen
U kunt maximaal twee externe audiobronnen op het toestel aansluiten. Zulke bronnen kunnen b.v . draagbare CDspelers, MiniDisc-spelers of MP3-spelers zijn.
De eerste externe audiobron kunt u inplaats van een CD-wisselaar aansluiten (AUX1).
De tweede externe audiobron(AUX2)
kunt u in aanvulling op de CD-wisselaar of AUX1 aansluiten. In plaats van
AUX2 kunt u een navigatiesysteem aansluiten. Lees daartoe de rubriek "Navigatie-audio" in het hoofdstuk "Volume
instellen".
Om de AUX-ingangen te kunnen gebruiken, dient u in het Setup-menu de AUXingangen in te schakelen.
Voor aansluiting van een externe audiobron heeft u een adapterkabel nodig.
Deze kabel is bij een Blaupunkt-dealer
verkrijgbaar.
AUX-ingang in-/uitschakelen
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SETP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "AUX1" resp. "AUX2" voor
de ingang die u wilt in- resp. uitschakelen.
Het AUX-menu wordt getoond.
Aanwijzing:
● Wanneer een CD-wisselaar is aan-
gesloten, kan de ingang "AUX1"
niet gewijzigd worden.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "AUX2", wanneer u geen
navigatiesysteem heeft aangesloten en een externe audiobron wilt
aansluiten.
➮ Druk op de joystick OK 7 of op de
toets MENU 8, om het menu te
verlaten.
De instellingen worden opgeslagen.
Aanwijzing:
● Wanneer de AUX-ingangen inge-
schakeld zijn, kunnen deze met de
toets SOURCE ; geselecteerd
worden.
228
Page 47
RESET
TECHNISCHE GEGEVENS
Reset
U kunt alle instellingen van het toestel
naar de fabrieksinstelling terugzetten.
➮ Druk op de toets MENU 8.
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "SETP".
➮ Druk op de softkey 4 met display-
feature "NORM".
In het display verschijnt een controle-
vraag.
● Wanneer u het toestel werkelijk wilt
terugzetten,
➮ drukt u op de softkey 4 met dis-
play-feature "YES".
Nadat u de softkey heeft ingedrukt,
Service-Nummern / Service numbers / Numéros du service aprèsvente / Numeri del servizio di assistenza / Servicenummers /
Telefonnummer för service / Números de servicio / Número de
serviço / Servicenumre