Behringer DSP9024 User Manual [nl]

Korte handleiding
PRO DSP9024
®
NEDERLANDS
Versie 1.0 December 2001
ULTRA-DYNE
www.behringer.com
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
CAUTION: Om de kans op elektrische schokken te verminderen
wordt het afgeraden om zelf het omhulsel (of achterkant) te verwijderen. Er bevinden zich daar binnen geen bruikbare onderdelen: voor onderhoud wendt u zich tot het daarvoor bevoegde personeel.
WARNING: Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vochtigheid
om de kans op brand of elektrische schokken te voorkomen.
Dit symbool, dient ter waarschuwing voor de aan-wezigheid van onafgedekte hoge Voltage dat voldoende kan zijn om een kans op schokken te vormen.
Dit symbool, dient ter waarschuwing voor belangrijke bedienings- en ondenhouds­instructies in de bijbehorende literatuur. Lees de handleiding.
GEDETAILLEERDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES:
Voor het bedienen van het apparaat, dienen alle veiligheids en bedieningsinstructies te worden gelezen.
Instructies Voor Het Bewaren:
Alle veiligheids en bedieningsinstructies moeten zorgvuldig worden bewaard voor latere raadplegingen.
Waarschuwing Voor Oplettendheid:
Alle waarschuwingen op het apparaat dienen in acht te worden genomen.
Op te Volgen Instructies:
Alle bedienings en gebruikersinstructies moeten worden opgevolgd.
Water en Vochtigheid:
Het apparaat mag niet gebruikt worden in de buurt van water (dwz. In de buurt van een bad, wasbak, keuken aanrecht, wasmachine, in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad.).
Ventilatie:
Het apparaat moet u zo plaatsen, dat de plaats of positie niet storend is voor een juiste ventilatie. Bijvoorbeeld: het apparaat mag niet geplaatst worden op een bed, een bank of dergelijke oppervlakten, die de ventilatie­openingen zouden kunnen afsluiten. Het mag ook niet worden geplaatst in inbouw-installaties, zoals een boekenkast of een afgesloten kast waardoor de luchttoevoer in de ventilatie-openingen wordt belemmert.
Hitte:
Het apparaat moet ver weg geplaatst worden van warmtebronnen zoals radiatoren, thermometers, kachels en andere apparaten (zoals versterkers), die warmte produceren.
Energiebron:
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op de stroomvoorziening van het type dat wordt beschreven in de bedieningsinstructies of zoals aangegeven op het apparaat zelf.
Randaarding en Polarisatie:
Er dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen, zodat de middelen voor randaarding of polarisatie van een apparaat niet gebrekkig zijn.
Bescherming van de Electriciteitsdraden:
De electriciteitsdraden dienen te worden vastgelegd, om te voorkomen dat er niet op wordt getrapt of dat ze worden gebroken door voorwerpen die erop of tegenaan zijn geplaatst. Speciale attentie dient er worden gegeven aan kabels en stekkers, meervoudige stekkerdozen en het punt van waar ze uit het apparaat komen.
Schoonmaken:
Het apparaat mag alleen volgens aanwijzingen van de fabrikant worden schoongemaakt.
Periodes van niet in gebruik zijn:
De electriciteitsdraad van het apparaat moet uit het stopcontact worden getrokken, indien het apparaat voor langere tijd ongebruikt blijft.
Infiltratie van voorwerpen en vloeistoffen:
Men dient ervoor te zorgen dat er geen voorwerpen vallen of vloeistoffen worden gemorst via de openingen. Dit kan de binnenkant van het apparaat ernstig beschadigen.
Schade die Service Vereist:
Het apparaat moet uitsluitend door professionele servicemensen behandeld worden, wanneer:
- de elektriciteitsdraad of de stekker zijn beschadigd; of
- voorwerpen in het apparaat zijn gevallen, of vloeistoffen erin zijn gemorst; of
- het apparaat in aanraking is gekomen met regen; of
-
het apparaat niet werkt zoals het hoort, of het vertoont een aanmerkelijke verandering in de verrichtingen; of
- het apparaat is gevallen, of het omhulsel is beschadigd.
Controlebeurt:
De gebruiker moet niet meer aan het onderhoud doen, dan is voorgeschreven in de bedieningsinstructies. Al het andere onderhoud moet worden overgelaten aan professionele servicemensen.
Deze handleiding is auteursrechterlijk beschermd. Elke vermenigvuldiging, resp. nadruk, ook gedeeltelijk, en elke weergave van afbeeldingen, ook in gewijzigde vorm, is alleen toegestaan
BEHRINGER, ULTRA-DYNE, UL TRAMIZER, UL TRA-DI en VIRTUOSO zijn geregistreerde handelsmerken. © 2001 BEHRINGER S pezielle S tudiotechnik GmbH.
BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH, Hanns-Martin-Schleyer-S tr . 36-38, 47877 Willich-Münchheide II, Duitsland. T el. +49 (0) 21 54 / 92 06-0, Fax +49 (0) 21 54 / 92 06-30
met schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH.
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
1. INLEIDING
Met de BEHRINGER ULTRA-DYNE PRO heeft u een volledig digitaal geluidsverwerkingsapparaat aangeschaft, die gebaseerd is op DSP met geïntegreerde 24 bit A/D en D/A-transformators. De aangebrachte DSPsen zijn van hoog niveau en kunnen iedere bedenkbare bewerking in een fractie van een seconde verwerken. De manier van verwerking wordt hierbij uitsluitend door het apparaat beslist.
De BEHRINGER ULTRA-DYNE PRO heeft twee kanalen, die ieder, onafhankelijk van elkaar, bestuurd kunnen worden of gekoppeld kunnen worden met software.
De volgende handleiding zal u eerst bekend maken met de speciaal gebruikte terminologie,
zodat u het apparaat met al zijn functies zult leren kennen. Wanneer u de handleiding zorgvuldig heeft gelezen, bewaar het dan zo, zodat u erop kunt terugvallen wanneer nodig.
1.1 Voordat u begint
De ULTRA-DYNE PRO is met zorg verpakt in de fabriek, om zo een veilig transport te verzekeren. Mocht de verpakking op de een of andere manier beschadigd zijn, dan controleer alstublieft onmiddellijk het apparaat op externe schade.
Stuur in geval van schade, het apparaat NIET rechtstreeks naar ons terug, maar informeer in
ieder geval eerst uw dealer en het transportbedrijf, gezien anders iedere soort van garantie ongeldig kan geraken.
De BEHRINGER ULTRA-DYNE PRO vereist twee hoogte-eenheden (2 HU) voor het installeren in een 19 inch­rek. Houdt u er alstublieft rekening mee, dat u een extra van ongeveer 10 cm montagediepte moet overhouden, voor de aansluitingen die zich aan de achterkant bevinden.
Om oververhitting van het apparaat te voorkomen, moet u voor voldoende luchttoevoer zorgen en mag u de ULTRA-DYNE PRO niet op, bijvoorbeeld een eindpodium plaatsen.
Controleer voorzichtig of uw apparaat op de juiste vermogentoevoer is afgesteld, alvorens u
de ULTRA-DYNE PRO aansluit op het elektriciteitsnet!
De aansluiting op de elektriciteitsbron wordt door middel van een EIC-stekerdoos uitgevoerd. Deze komt overeen met de nodige veiligheidsvoorschriften.
Houdt u er alstublieft rekening mee, dat alle apparaten geaard moeten zijn! Voor uw eigen
veiligheid mag u onder geen enkele voorwaarde de aarding of de stroomkabel van het apparaat verwijderen of beschadigen.
De BEHRINGER ULTRA-DYNE PRO is standaard voorzien van elektronische servo gebalanceerde in- en uitgangen. Het circuitconcept heeft een automatische rimpelafvlakker voor symmetrische signalen en maakt een probleemloze besturing mogelijk, zelf bij de hoogste niveaus. Extern veroorzaakt AC-gebrom wordt effectief gedempt. De servo-functie, die tevens automatisch werkt, herkent de aansluitingen van onsymmetrische pluggen en verandert het nominale niveau op interne wijze, zodat er geen niveauverschil tussen het in- en uitvoersignaal optreedt (6 dB-correctie).
De digitale in- en uitgangen (AES/EBU grensvlak) zijn ongeaard symmetrisch. Het gebruik van hoge kwaliteitstransformators garandeert een interferentie- en spanningsvrij signaal. De MIDI-aansluitingen (IN/OUT/ THRU) geschiedt door standaard DIN-aansluitingen. De dataverzending geschiedt spanningsvrij door een opto­elektronische koppelaar.
1. INLEIDING
3
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
1
2
3
4
1.2 Bedieningselementen
Fig. 1.1: De voorkant van de UL TRA-DYNE PRO
De ULTRA-DYNE PRO heeft vier modustoetsen, vier soft-toetsen, vier cursortoetsen en één MIDI-controle­LED. U ontvangt alle informatie via de LED verlichte 240 x 64 punt-indicator.
Fig. 1.2: De bedieningselementen aan de voorkant
Door de VERWERKINGS-toets in te drukken krijgt u snel en gemakkelijk toegang tot alle belangrijke programmafuncties met behulp van virtuele schuifregulatoren. Hier kunt u gemakkelijk en georganiseerd programma’s oproepen, opslaan en bewerken. De fabriekspresets van de ULTRA-DYNE PRO bieden u, voor een grote verscheidenheid aan toepassingen, al een goed begin. U kunt deze, in aansluiting op de automatische functies, VIRTUOSO en ULTRAMIZER, op eenvoudige wijze op uw audio-materiaal afstellen. Voor manuele zettingen, heeft u algemene toegang tot de parameter van alle banden. Deze toegang kan gelijktijdig met het eerste verwerkingsniveau worden bewerkstelligd en op het tweede niveau heeft u toegang tot de selectief werkende bandregulatoren. U zult hier ook een pagina vinden, ten aanzien van het verwerken van koker- en excitatorfuncties (KOKER).
Na het indrukken van de METER-toets, toont de display een meervoudige niveau-indicatie. Deze geeft het niveau van zowel de individuele banden, als het invoer-, respectievelijk uitvoersignaal, weer. De verandering van het niveau, ten opzichte van het originele signaal, wordt ook weergegeven.
Wanneer het type bewerking verandert van de VERWERKINGS- in de METER-bewerking, zal
de laatst gebruikte schuifbewerking actief blijven. De overeenkomende parameter kan, met behulp van de verticale cursortoets, nog meer verandert worden. Hierbij kan het effect op de signaalverwerking gevolgd worden door de overeenkomende indicator.
Het indrukken van de IN/OUT-toets schakelt de ULTRA-DYNE PRO in het signaalkanaal (LED licht groen op) of uit het signaalkanaal (Bypass, LED blijft donker). Het rode oplichten van de LED toont een overloop (berekeningsoverloop) in de DSP aan en dient als een overschietingsindicator. De LED reageert ook, wanneer de in- en uitgangniveaus accuraat zijn, maar er is een overloop in de verwerker. Wanneer de LED vaak rood oplicht, dan moet u het invoerniveau verlagen.
Door middel van de INSTEL-toets kan men toegang verkrijgen tot beide INSTEL-niveaus, die voor diegene bedoelt zijn, die iedere parameter individueel, op numerieke wijze wenst te bewerken. De toegang tot het eerste INSTEL-niveau verkrijgt men door de INSTEL-toets snel in te drukken. In dit niveau kunt u alle beschikbare parameters van de ULTRA-DYNE PRO in het gehele waardegebied bewerken (comp. Hoofdstuk 2.1.4).
4
1. INLEIDING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Het indrukken van de INSTEL-toets, gedurende ongeveer twee seconden, biedt u toegang tot het tweede INSTEL-niveau. Alle basis-zettingen van het apparaat, als ook de keuze over de bron van het invoersignaal, bemonsteringsfrequenties, wachtwoordbeveiliging, MIDI-configuratie, enz. bevinden zich hier.
Aan de linkerkant van de display bevinden zich de vier zogenaamde ZACHTE FUNCTIETOETSEN. Zij zijn onder elkaar geplaatst en als A, B, C en D bestempeld. De functie van deze toetsen wordt door middel van de besturingssoftware gedefinieerd en aan de rechterkant van de toets, door middel van een pictogram of tekst in de display, weergegeven. De individuele pictogrammen en de overeenkomende functies worden in hoofdstuk 2 gedetailleerd uitgelegd.
Aan de voorkant van het apparaat bevindt zich de verlichte LED van de 240 x 64 puntdisplay. Aan de rechterkant van de display bevindt zich de MIDI-LED. Deze geeft de invoer van de MIDI-
gegevens aan. Aan de rechterkant van de display bevinden zich de CURSORTOETSEN. Deze zijn onder andere bestemd
voor het kiezen (horizontaal) en toevoegen (vertikaal) van de schuifregulatoren, die in de display worden weergegeven. In het INSTEL-menu kan men tevens de parametervelden uitkiezen.
Het aanhoudend indrukken van de tegengestelde cursortoets zal in ieder geval een sneller
functioneren van de eerst ingedrukte toets bewerkstelligen.
Fig. 1.3: De elementen aan de achterkant van de UL TRA-DYNE PRO
PATROONHOUDER/VERMOGENSELECTIE. Alvorens het apparaat aan te sluiten, wordt u vriendelijk
verzocht om te controleren dat uw stroominstelling zeker overeenkomt met uw plaatselijke vermogen. Bij het vervangen van een zekering moet u van hetzelfde soort gebruik maken. Bij sommige apparaten is bestaat de mogelijkheid om de patroonhouders in twee posities aan te brengen. Hierdoor is het mogelijk om tussen 230 V en 115 V te schakelen. Houdt u er alstublieft rekening mee, dat u wanneer u een apparaat buiten Europa, met 115 V wenst te gebruiken, u een grotere zekeringwaarde nodig heeft (zie het hoofdstuk “INSTALLATIE”).
De ULTRA-DYNE PRO wordt met behulp van de VERMOGEN-toets in werking gesteld. STROOMTOEVOER. Gebruik bij het aansluiten van het apparaat op het stroomnet, alleen de bijgeleverde
stroomkabel. Zorg tevens alstublieft, dat de wandcontactdoos is voorzien van een beschermende aardingspool. Voor het voorkomen van lekkageopname mag deze pool NIET worden onderbroken. In geval van zulke problemen, moet u gebruik maken van DI-dozen zoals de BEHRINGER ULTRA-DI PRO DI4000. Op deze wijze wordt de beschermingsfunctie behouden.
ANALOGE INGANGEN. De analoge ingangen van de ULTRA-DYNE PRO zijn symmetrische XLR­stekerbussen en contactbussen en kunnen tot +22 dBu aan lijnniveau behandelen. Microfoonsignalen moeten echter, bijvoorbeeld via een mixtafel, voorversterkt worden.
ANALOGE UITGANGEN. De analoge uitgangen van de ULTRA-DYNE PRO bestaan uit XLR­stekerbussen en contactbussen. Het maximale uitvoerniveau, welke bij het intern digitale maximum (DIGIMAX) wordt uitgevoerd, is hier +16 dBu.
1. INLEIDING
5
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
14
15
16
17
AES/EBU INGANGEN (optioneel). Hier kan een optioneel beschikbaar grensvlak, als vrouwelijke XLR­stekerbus, geïnstalleerd worden.
AES/EBU UITGANGEN (optioneel). De uitgang van de digitaal grensvlak kan hier als een mannelijke XLR-stekerbus geïnstalleerd worden. De AES/EBU Optie verzendt 24 Bit-wijde woorden met 32, 44,1 of 48 kHz.
MIDI IN, OUT en THRU. Door deze aansluitingen is de MIDI-afstandsbediening van de ULTRA-DYNE PRO mogelijk.
SERIENUMMER. Neemt u alstublieft even de tijd om ons de garantiekaart binnen 14 dagen na de aankoopdatum volledig ingevuld terug te sturen, aangezien u anders de uitgebreide garantie verliest. Of laat u zich eenvoudig online registreren (www.behringer.com).
2. BESTURING
2.1 Het besturingsconcept van de ULTRA-DYNE PRO
Door de complexe parameterzettingen, is er een nieuw besturingsconcept ontwikkeld voor de ULTRA-DYNE PRO. Deze laat niet alleen het veranderen van belangrijke parameters toe, door middel van een paar eenvoudige stappen, maar ook voor het uiteindelijke rechtvaardigen van iedere individuele parameter en deze dan optimaal op het programmamateriaal af te stellen.
U kunt de ULTRA-DYNE PRO op vier verschillende niveaus besturen:
1. Op het programmaniveau, door de presets uit te kiezen en af te stellen.
2. Op bewerkingsniveau, wat het gemakkelijk bewerken van bijna alle parameters toelaat.
3. In het METER-menu, waar behalve de grafische niveau-indicatie, je tevens de mogelijkheid tot bewerken hebt.
4. In het INSTEL-menu, waar alle globale en bandspecifieke parameters van de zes frequentiebanden per kanaal, op verschillende tekstpagina’s bereikbaar zijn.
2.1.1 Het programmaniveau
De ULTRA-DYNE PRO heeft meer dan 100 programmageheugens. Sommigen bevatten programma’s die door de fabriek ontwikkeld zijn. In deze programma’s bevinden zich een aantal verschillende basiszettingen, die een wijd gebied van mogelijke applicaties dekken. Men kan deze programma’s snel oproepen en volgens de ervaring leveren zij meestal al erg goede resultaten. U kunt uw eigen instellingen natuurlijk op ieder moment opslaan en later weer oproepen.
2.1.2 Het verwerkingsniveau
Het verwerkingsniveau wordt gebruikt om de fabrieksprogramma’s met de aangewende programma’s uit te lijnen.
Het bewerkingsraam toont 8 schuifregulatoren, waarmee de programma’s veranderd kunnen worden. Het speciale hieraan is, dat de schuifregulatoren geen effect hebben op een absolute, maar op een relatieve parameterverandering en dat het besturingsgebied beperkt blijft tot gevoelige zettingen. De grens heeft alleen maar betrekking op de fabrieksprogramma’s en programma’s die speciaal gebaseerd zijn op fabrieksprogramma’s).
2.1.3 Het meterniveau
Alle in- en uitvoerniveaus van elk van de zes banden, worden op het Meterniveau aangegeven. U kunt tevens parameters bewerken en met behulp van de meters, rechtstreeks toezicht houden op de effecten van de door u aangebrachte veranderingen.
6
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
2.1.4 Het instelniveau
U kunt met het Instelniveau alle mogelijke parameters van de ULTRA-DYNE PRO bewerken. Dit is in het gehele waardegebied te bewerkstellingen. Het resultaat kan hierdoor “eigenaardig”, “verrassend” of “geniaal” worden. Het is ook mogelijk om compleet nieuwe aanwendingen te creëren. Het Instelniveau is bedoeld voor deskundige en experimenterende enthousiastelingen.
Door de VERWERKINGS-toets in te drukken worden de programma’s en de parameters van het bewerkingsniveau bereikbaar.
2.2 “VERWERKING” als soort van besturing
Wanneer de ULTRA-DYNE PRO voor het eerst wordt aangezet, zal het in de “VERWERKINGs”-modus werken.
Fig. 2.1: Menu <VERWERKING>
In deze modus kunt u het GEHEUGEN-menu daar oproepen, waar u de programma’s oproept, respectievelijk opslaat. U heeft verder rechtstreekse toegang tot de belangrijkste parameters van de individuele functies van de ULTRA-DYNE PRO. U kunt ook rechtstreeks via het VERWERKING-menu de VIRTUOOS-functie in werking stellen. Met deze functie analyseert de ULTRA-DYNE PRO het programma­materiaal en worden de compressorparameters automatisch uitgelijnd. Wanneer een schuifregulator gebruikt wordt, zal er een informatiescherm tevoorschijn komen. Deze geeft u de precieze beschrijving en waarde van de gekozen parameter. U krijgt, met de zachte toets C (BEWERKING), toegang tot het specifieke bandwerkingsniveau. Daar kunt u, van elk van de zes afzonderlijke banden, de poort en de compressorparameters afstellen. De zachte toets D (KOKER) biedt u toegang tot de parameters van de kokersimulatie en de excitator.
2.2.1 Bewerking van parameters
De rangschikking van de parameters en de betekenis van de afkortingen worden in tabel 2.1 weergegeven.
T ab. 2.1: Functies van de regulatoren in de “VERWERKINGS”-modus.
In het VERWERKING-menu verschijnen de eerste vijf parameters van alle zes de banden. De laatste drie ingangen hebben echter betrekking op het gehele frequentiegebied. De definities voor de paramaters kunnen in hoofdstukken 2.4.1 en 2.4.2 gevonden worden.
Wanneer u één van de parameters in het VERWERKING-menu verandert, zullen zij alle zes de
banden totaal beïnvloeden.
2. BESTURING
7
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
2.2.2 Programmabeheer
Alle zettingen van parameters, die signalen beïnvloeden, worden in een programma opgeslagen. De totale apparaatinstellingen en de structuur van de ingangen en het MIDI-grensvlak, dit zijn alle instellingen, die op het instelniveau 2 zijn uitgevoerd, worden niet opgeslagen. De ULTRA-DYNE PRO heeft meer dan 100 programmalocaties. Deze bevatten door de fabriek ingestelde presets en tevens open spaties voor uw eigen creaties.
Fig. 2.2: GEHEUGEN-menu
Wanneer u in het VERWERKINGS-menu, de zachte toets B (Geheugen) indrukt, dan krijgt u toegang tot het GEHEUGEN-menu. In dit menu kunt u, met behulp van de OP- en NEER-cursortoets, programma’s uitkiezen en vooraf beluisteren. Zodra u gebruik maakt van de cursortoets zal er een informatiescherm tevoorschijn komen. Deze geeft de door u gekozen programma’s weer. U kunt tegelijkertijd de getoonde preset beluisteren en deze, met het zojuist bewerkte programma, vergelijken met de zachte functietoets D (A/B). Het huidige, actieve programma wordt door middel van een benadrukte letter in het pictogram aangegeven: A komt overeen met de reeds bewerkte programma en B met het nieuw gekozen programma. Om het programma op te laden moet u de zachte toets A (OPLADEN) indrukken. Daarna moet u de instructies, zoals in hoofdstuk 2.2.3 beschreven, opvolgen. Zachte toets C (VERWIJDERT) biedt u de mogelijkheid om uw huidige programma vanuit het geheugen te horen en een standaard preset op te laden.
Wanneer u gebruik maakt van de zachte toets C (VERWIJDERT), dan verschijnt de
beschermende vraag “WERKGEBIED VRIJ MAKEN”. U kunt deze vraag bevestigen met “OK”. Alle huidige parameters zijn vooraf ingesteld op de beginwaarden (standaard). Wij raden u aan, voor uw eigen bescherming, eerst uw bewerkte programma op te slaan.
2.2.3 Programma opladen
Fig. 2.3: OPLAAD-menu
Via de zachte functietoets A (Opladen) in het VERWERKINGS-menu, krijgt u toegang tot het OPLAAD-menu. In het gebied van de schuifregulatoren verschijnt, net als altijd gebeurt bij het gebruik van een regulator, een informatiescherm. U kunt hier, met behulp van de OP- en NEER-cursortoetsen een programma uitkiezen en met behulp van de zachte functietoets D (LUISTEREN) vooraf beluisteren. De functie van het vooraf beluisteren wordt in het pictogram weergegeven door middel van een opgelichte “LUISTEREN”. U kunt vervolgens, met behulp van de zachte functietoets A (OK), het gewenste programma uitkiezen, of met behulp van de zachte functietoets D terugkeren naar het VERWERKINGS-menu.
8
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
2.2.4 Het opslaan van een programma
Fig. 2.4: GEHEUGEN-menu
Met het GEHEUGEN-menu zoekt u de programmalocatie waar u uw eigen creaties met behulp van de OP- en NEER-cursortoetsen kunt opslaan. Met behulp van de zachte functietoets A (OK) kunt u het programma benoemen. Met behulp van de zachte functietoets B (ANNULERING) kunt u het geheugenproces onderbreken en terugkeren naar het VERWERKINGS-menu. Wanneer een programmalocatie al in beslag is genomen, dan verschijnt het veiligheidsbericht: “PROGRAMMA OVERSCHRIJVEN?”.
Het herhaald indrukken van de zachte functietoets A (OK) brengt u naar het benoemen van een programma. In de indicator verschijnt een beeld met een keuze aan tekens. Het gewenste teken kiest u met behulp van de cursortoetsen. Het teken verschijnt in het oplichtende gedeelte van het naamvlak. Het locatieteken in het naamvlak kiest u met behulp van de pijltoetsen, zowel als met de zachte functietoetsen B en C. De zachte functietoets D (VERWIJDERT) wist alle tekens. De toegewezen naam kan 12 tekens lang zijn. Zodra u de naam helemaal heeft bijgeschreven, dan kunt u met behulp van de zachte functietoets A (OK) terugkeren naar het VERWERKINGS-menu.
2.2.5 Het activeren van VIRTUOSO
Door het onafhankelijk vastleggen van compressiepunten, die een analyse van het audiomateriaal opvolgen, kan de VIRTUOSO-functie u veel van het instellende werk besparen. U stelt de VIRTUOSO-functie in werking, door de zachte functietoets A hetzij in het VERWERKINGS-menu, hetzij in het METER-menu in te drukken. Hierna heeft u toegang tot het VIRTUOSO-menu, waar u de compressiegraad met behulp van de vier zachte functietoetsen, kunt uitkiezen.
Fig. 2.5: VIRTUOSO-menu
De ULTRA-DYNE PRO begint nu het programmamateriaal te analyseren, tot u de analyse beëindigt met behulp van de zachte functietoets C (OK) of onderbreekt met de zachte functietoets D (ANNULERING). De analyse wordt door middel van het oplichten van de “VIRTUOSO”-pictogram weergegeven.
Fig. 2.6: Analysescherm van de VIRTUOSO
2. BESTURING
9
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
De ULTRA-DYNE PRO stelt hierna automatische de drempelparameters van alle zes de compressors van de individuele banden af op het audiomateriaal. Hierdoor verkrijgt u een optimale en effectieve compressie (zie hoofdstuk 3.4: VIRTUOSO-functies). Hierna kunt u ook de spanning corrigeren, door de VERSTERKING-IN­parameter in het instelmenu te veranderen. Wanneer de spanning te sterk is, kunt u de VERSTERKING-IN­waarde verminderen en vice versa.
2.2.6 Bandspecifieke bewerking
Fig. 2.7: BEWERKINGS-menu
Door de zachte functietoets C (BEWERKING) in het VERWERKINGS-menu in te drukken, komt u in het BEWERKINGS-menu terecht. Hier kunt u, met behulp van schuifregulatoren, bandspecifieke parameters bewerken. U kiest één van de zes banden met de zachte functietoets B. Het pictogram zal de zojuist gekozen band weergeven. Door de toets eenmaal in te drukken, schakelt u over naar de overeenkomende hogere band.
De eerste vijf parameters (1 x Poort, 4 x compressor) behoren tot iedere band. Hierbij beïnvloeden de laatste drie parameters (1 x ultramizer, 1 x versterking-uit, 1 x begrenzer) het gehele frequentiegebied.
Met behulp van de zachte functietoets D (A/B) kunt u de huidige instellingen met het laatst opgeladen pro­gramma vergelijken. Wanneer u veranderingen aanbrengt in een opgeladen programma, dan licht de B in het pictogram op. Wanneer u niet van de door u uitgevoerde instellingen houdt, dan kunt u naar het originele programma terugkeren door de zachte functietoets D weer in te drukken en van daar een nieuwe instelling proberen. Zodra u nu de waarde verandert, zal de B in het pictogram wederom oplichten. Wanneer een nieuw programma is opgeladen zullen, zolang er geen veranderingen worden aangebracht, noch de A noch de B in het pictogram oplichten.
Met de zachte functietoets A (KLOON) worden de parameters van de zojuist gekozen frequentieband gekopieerd op een van de andere banden van het overeenkomende kanaal. In de stereomodus (Instelling Niveau 2) worden ook de instellingen van alle banden van de andere kanalen overgeladen. Er verschijnt nu de indicatie “COPY BAND X NAAR ALLE BANDEN”. Met behulp van de Op- en Neer- cursortoets kunt u nu kiezen of de param­eters van de huidige band naar alle banden gekopieerd moet worden (ALLE BANDEN) of naar een specifieke band (BAND X).
2.2.7 Kokersimulatie
Door middel van het indrukken van de zachte functietoets D (KOKER) in het VERWERKINGS-menu, komt u in het KOKER-menu terecht.
Fig. 2.8: KOKER-menu
Hier kunt u al uw instellingen verwerken, die tot de Excitator en de kokersimulatie behoren. De opdracht en de betekenis van de afkortingen kunt u in tabel 2.2 terugvinden. Met behulp van de zachte functietoets D (A/B), kunt u de huidige instellingen met het laatst opgeladen programma vergelijken. Wanneer u een opgeladen programma wijzigt, dan zal de B in het pictogram oplichten. Wanneer u niet van uw instellingen houdt, dan kunt u door middel van het wederom indrukken van de zachte functietoets D, terugkeren naar het originele pro-
10
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
gramma en een andere instelling proberen. Zodra u nu een waarde verandert, zal de B in het pictogram wederom oplichten. Na het opladen van een nieuw programma zullen, zolang er geen veranderingen worden aangebracht, noch de A noch de B oplichten.
T ab. 2.2: Functies van de regulatoren in het KOKER-menu
2.3 Besturingstype “METER”
Nadat u de METER-toets heeft ingedrukt, verkrijgt u toegang tot de “METER”-modus.
Fig. 2.9: Besturingstype “METER”
In deze modus worden de invoer-, respectievelijk uitvoerniveaus van alle frequentiebanden (stijgend van links naar rechts) en de algemene niveaus van beide kanalen getoond. Bovendien ontvangt u informatie betreffende de verhoging en verlaging van het niveau, dat door de ULTRA-DYNE PRO wordt uitgevoerd. De niveauverlagingen worden met behulp van een klein blokje weergegeven, dat van het 0 dB teken naar beneden wijst. Met de zachte functietoets A kunt u de VIRTUOSO-functie in het besturingstype “METER” in werking stellen (vergelijk
3.4). Zachte functietoets D schakelt heen en weer tussen de indicatoren van de in- en uitvoerniveaus. Voor de duidelijkheid licht of de “IN” of de “OUT” op.
2.3.1 De Gedetailleerde Niveau-Indicatie
Door de zachte functietoets B (ENKELVOUDIG) in te drukken, krijgt u toegang tot de gedetailleerde niveau­indicatie.
Fig. 2.10: Gedetailleerde Niveau-Indicatie
Met de gedetailleerde niveau-indicatie kunt u de in- en uitvoerniveaus van de ULTRA-DYNE PRO besturen. De effectieve waarde (RMS) – voorgesteld door het massieve blok – en de piekwaarde (Piek) – weergegeven door gebroken segmenten – worden gelijktijdig op de blokindicator weergegeven. De indicator van de piekwaarde heeft een interval van ongeveer 20 dB/s om de indicator optisch te settelen. Met behulp van de zachte functietoets A (VERWIJDERT), verwijdert u het geheugen van de indicator die de maximale waarde weergeeft. De zachte functietoets B wisselt tussen de indicatoren van de individuele banden (BAND 1 tot 6) en het algemene kanaal (MASTER). De huidige keuze wordt in het pictogram weergegeven. Met behulp van de zachte functietoets D (IN/UIT) is het mogelijk om heen en weer te schakelen tussen de indicatoren van de in- en uitvoerniveaus. De
2. BESTURING
11
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
werking van de piekbegrenzer wordt door middel van de “LIM”-indicatie, in de indicator weergegeven. Met behulp van de zachte functietoets C kunt u uit drie schalen met verschillende referentieniveaus kiezen. Het referentieniveau wordt door middel van een dikke schaallijn weergegeven. Op hetzelfde ogenblik verandert de numerieke weergave.
DIGMAX heeft betrekking op het digitale maximum. Dit niveau kan nooit overschreden worden met een digitaal apparaat. Het overschrijden zal in een onmiddellijke storing resulteren, waarbij de storing sneller en onbehaaglijker hoorbaar is dan bij het overschieten in analoge audio-apparaten.
+4 dBu heeft betrekking op het referentieniveau van de analoge ingangen, respectievelijk uitgangen, op het professionele vlak.
-10 dBV heeft betrekking op het referentieniveau dat men vaak terugvindt op het gebied van thuisopnamen
(ongebalanceerde aansluitingen, meestal met RCA cinch-stekerbussen). Voor het besturen van de digitale apparaten – dat wil zeggen voor het interne niveau of het gebruik van de
optionele AES/EBI-grensvlak – is alleen de weergave van de piekwaarde in de “DIGMAX”-schaal relevant. De “+4 dBu” en de “-10 dBV” schaal dient als niveaumeter voor de analoge in- en uitgangen van de ULTRA-DYNE PRO. Houdt u er alstublieft rekening mee, dat men gebruik maakt van de effectieve waarde (RMS) bij technische gegevenslijsten over analoge apparaten. Dit kunnen bijvoorbeeld de gegevens over de gevoeligheid van de invoer van eindniveaus zijn.
De effectieve waarde is altijd minder dan de piekwaarde. Het verschil hangt af van de
signaalopbouw. Voor een statisch sinussignaal ligt de effectieve waarde bij ongeveer 71 % van de piekwaarde. Dit komt overeen met een verschil van 3 dB.
De “DIGMAX”-waarde is natuurlijk ook belangrijk voor de analoge in- en uitgangen, gezien 0 dB DIGMAX het maximale uitvoerniveau van de ULTRA-DYNE PRO weergeeft.
Als een voorbeeld betreffende de verhouding tussen de verschillende schalen, wordt een sinussignaal met het hoogst mogelijke mogelijk niveau als volgt gebruikt:
Schaalverdeling
DIGMAX -3 dB 0 dB
+4 dBu +9 dB +12 dB
-10 dBV +21 dB +24 dB
Absolutwert:
T ab. 2.3: Verhouding tussen indicatie- en uitvoerniveau
Zoals aangetoond in de tabel, kan de ULTRA-DYNE PRO een maximaal niveau van +16 dBu uitvoeren bij de analoge uitgangen. Bij de analoge ingangen kan de ULTRA-DYNE PRO een maximum van +22 dBu hanteren.
2.3.2 Het bewerken in de “METER”-modus
U kunt met behulp van de zachte functietoets D het BEWERKINGS-menu in de METER-modus bereiken. Bovendien biedt het indrukken van een van de cursortoetsen u tevens toegang tot dit menu.
RMS PEAK
Aflezing
+16 dBu
12
Fig. 2.1 1: BEWERKINGS-menu in de METER-modus
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
In dit menu kunt u de acht parameters voor de schuifregulatoren van het VERWERKINGS-menu bewerken. U krijgt tegelijkertijd via de niveau-indicatoren, een beeld van wat de effecten van uw veranderingen zijn. Met de zachte functietoets D (IN/OUT) kunt u tussen de weergave van het in- of uitgangsniveau uitkiezen. Uw keuze wordt in het pictogram door een oplichtende “IN” of “OUT” weergegeven. Met de zachte functietoetsen A en B kiest u de te bewerken parameters uit. De linker en rechter cursortoetsen maken het mogelijk om de banden (1 tot 6) te verwisselen, in respectievelijk de 2 kanalenmodus om van het linker naar het rechter kanaal te veranderen. Met de Op en Neer cursortoetsen bewerkt u de gekozen parameters. Met de zachter functietoets C (SOLO) kunt u, via de gekozen parameters, afzonderlijk naar de huidige band luisteren. In de solomodus is het tevens mogelijk om via de meterindicator alleen de gekozen banden weer te geven. De andere indicatoren zijn – zolang de solofunctie in werking is – buiten werking gesteld.
2.4 Instelniveau 1
Door de INSTEL-toets in te drukken krijgt u toegang tot Instelniveau 1. De LED boven de INSTEL-toets licht op. Dit niveau biedt alle instelmogelijkheden die betrekking hebben op de eigenlijke signaalverwerking. Wanneer u deze INSTEL-toets gebruikt komt u terecht in het invoer- en uitvoermenu (IN/OUT) en in de bandmenu’s (BAND 1 tot 6). Door middel van de “LINKER”-, respectievelijk “RECHTER”-ingang in de eerste regel, kunt u tussen het linker en het rechter kanaal schakelen. Wanneer instelniveau 2 van de stereomodus is geactiveerd, dan verschijnt deze indicatie niet. Dit betekent dat beide kanalen aan elkaar zijn gekoppeld en gelijktijdig worden bewerkt. De keuze van parameters van alle instelmenu’s worden met behulp van de cursortoetsen verwerkt. Veranderingen in de parameters, respectievelijk modusveranderingen, worden met behulp van de, met “+” en “-” gemarkeerde zachte functietoetsen verwerkt. Voor grotere veranderingen worden kunt u, in plaats van de twee binnenste toetsen, de twee buitenste zachte functietoetsen gebruiken. Het nog eens indrukken van de zachte functietoets, die zich tegenover de eerst gedrukte toets bevindt, zal in ieder geval het effect van de eerst ingedrukte toets versnellen. U kunt het instelniveau verlaten door het indrukken van of de VERWERKINGS- of de METER-toets.
Zelfs nadat de ULTRA-DYNE PRO is uitgeschakeld, zullen alle instellingen bewaard blijven,
totdat zij een volgende keer verandert worden.
2.4.1 In- en Uitvoermenu
Fig. 2.12: IN/OUT -menu in het instelniveau 1
Dit raam is vertikaal ingedeeld, waarbij de parameters die betrekking hebben op de invoer, aan de linkerkant geplaatst zijn en aan de rechterkant zitten alle parameters die betrekking hebben op de uitvoer.
De invoerzijde:
LINKS/RECHTS
Het gekozen kanaal wordt hier weergegeven. Met behulp van de zachte functietoetsen Plus of Minus kunt u van kanaal wisselen.
VERSTERKING IN
Men kan de versterking van de invoer in stappen van 1 dB instellen tussen -24 dB tot +24 dB.
KOKERSOORT
U kunt tussen vier verschillende kokersoorten kiezen voor de kokersimulatie: 12AX7, 12AY7, EL34 en EL84.
2. BESTURING
13
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
KOKERVERWERKING
De waarde van de KOKERVERWERKING bepaalt de graad van de toegevoegde storingen aan het signaal, die typisch zijn voor de koker. Het waardegebied ligt tussen 0 tot 100.
EXCITATORVERWERKING
De toevoeging van boventonen door middel van de excitator kan tussen 0 tot 100 worden afgesteld.
ONEVEN/EVEN
Hier wordt de verhouding tussen de even en oneven boventonen in de excitator bepaald. Deze kan tussen 1/19 tot 19/1 liggen.
De uitvoerzijde:
VERSTERKING UIT
De versterking van de uitvoer kan, van -47 tot +24 dB, in 1 dB stappen worden afgesteld.
VERWERKING ULTRAMIZER
De ULTRA-DYNE PRO heeft, als speciaal kenmerk, een functie die automatisch de invoerversterking en de compressiedrempel aan het programmamateriaal afstelt. Deze parameter bepaalt hoe sterk deze automatische functie de dynamische regulatie moet beïnvloeden. Het waardegebied van de ULTRAM. PROC. ligt tussen de 0 en 100. “0” stelt de Ultramizer buiten werking.
DREMPEL ULTRAMIZER
Bepaalt de inzetwaarde van de Ultramizer. Wanneer het invoersignaal hoger moet zijn dan de hier ingestelde waarde, dan wordt de Ultramizerfunctie niet in werking gesteld. Het waardegebied ligt tussen de 0 en 24 dB.
PIEKBEGRENZING
Het algemene signaal kan met behulp van een begrenzer van het piekniveau worden begrensd. De drempel van de grens kan van -36 tot 0 dB worden ingesteld. “0” betekent OUT.
VRIJGAVE BEGRENZER
Hier stelt u de vrijgavetijd van de piekbegrenzer in. De tijdconstante brengt, na het overschrijden van de drempel, een niveauverlaging terug. Dit wordt de vrijgavetijd van de begrenzer genoemd. De waarden in het tweede gebied zijn algemeen en ligt tussen de 0.5 tot 5 seconden.
2.4.2 Bandmenu
Fig. 2.13: BAND-menu in het instelniveau 1
In het bandmenu verschijnt de parameter BAND X in de hoek, linksboven van het scherm. Hiermee is het mogelijk de individuele banden uit te kiezen. Aan de rechterkant bevindt zich het vlak voor de LINKS-, respectievelijk RECHTS-toets van het gehele kanaal. In de stereomodus (instelniveau 2) komt deze weergave niet tevoorschijn.
Tijdens het veranderen van de VERWERKINGS-modus naar de INSTEL-modus, springt de ULTRA-DYNE PRO automatisch naar het INSTEL-scherm van de laatst gekozen band. De cursor wordt bovendien op de laatst gekozen parameter geplaatst.
14
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
LO FRQ
Hier stelt u de lagere frequentiebegrenzing van de gekozen band in.
HI FRQ
Deze parameter regelt de bovenste frequentiebegrenzing van de gekozen band.
Bij banden die naast elkaar zitten, is de bovenste frequentiebegrenzing van de lage band
altijd gelijk aan de lage frequentiebegrenzing van de volgende hogere band. Dit betekent, dat wanneer u een waarde verandert, de andere automatisch wordt aangepast.
DREMPELSPANNING POORT
Bepaalt de drempelwaarde van de Geluidspoort in deze band. De drempelwaarde kan tussen de -96 dB en
-25 dB zijn. “OUT” betekent uit.
POORTHOUDER
Deze parameter bepaalt de tijd dat de geluidspoort wacht op het beginnen van het vrijgaveproces.
POORTVRIJGAVE
De parameter POORTVRIJGAVE reguleert de tijd waarna de geluidspoort terugkeert naar de 1:1 versterking.
De tijden van de POORTHOUDER en POORTVRIJGAVE kunnen in stappen van 20 ms ingesteld
worden en van 20 tot 720 milliseconden.
PIEKWIJDTE
Deze parameter bepaalt de impulswijdte van een signaal, dat door de poort is genegeerd. De tijd kan van 0 ms tot 150 ms worden afgesteld. Het is zo mogelijk om klikstoringen op specifieke wijze te onderdrukken.
AANDRIJVING EXCITATOR
Deze parameter werkt als verzendkanaal van excitatoreffecten voor de bovenste drie banden (4 tot 6). De sterkte van de excitator wordt door de parametrische excitatorverwerking in de KOKER- en IN/OUT-menu’s verwerkt. Het reguleringsgebied ligt tussen de 0 en 100.
COMPRESSIEDREMPEL
De applicatiedrempel van de compressor kan tussen -72 dB tot -1 dB ingesteld worden. “OUT” betekent uit.
COMPRESSIESNELHEID
De compressiesnelheid kan worden ingesteld van 1:1 (geen compressie) tot INF:1 (INF = oneindig [infinitief]). INF:1 komt overeen met het gedrag van een begrenzer.
COMP. KOPP.
De koppelingstijd van de compressor is de tijd, gedurende welke de compressor de ingestelde snelheid regelt, alvorens de drempel te overschrijden.
COMP. REL.
De vrijgavetijd van de compressor is de tijd waarna de compressor de versterking tot 1:1 terugstelt, wanneer de drempel niet bereikt is.
KNIE
De knieparameter bepaalt of de reguleringsverwerking abrupt (hard) moet plaatsvinden, wanneer de drempel bereikt wordt, of dat de regulering zachtjes en geleidelijk moet plaatsvinden alvorens de drempelwaarde bereikt wordt. Er zijn in totaal 36 niveaus mogelijk. De standaardwaarde is 18.
2. BESTURING
15
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
2.5 Instelniveau 2
U krijgt toegang tot het instelniveau 2, wanneer u de INSTEL-toets gedurende 2 seconden indrukt. Dit niveau bevat alle globale apparaatinstellingen, zoals bijvoorbeeld de geheugenbescherming en de vorming van het MIDI-grensvlak. De LED boven de INSTEL-toets is nu constant verlicht. U heeft de mogelijkheid om, met behulp van de INSTEL-toets, tussen het menu voor de GLOBALE INSTELLING en het menu voor de MIDI­INSTELLING te schakelen.
De instellingen in het instelniveau 2 worden globaal opgeslagen en stromen niet het
programmageheugen binnen.
2.5.1 Globale instelling
Fig. 2.14: GLOBALE INSTELLING-menu in het instelniveau 2
INVOER
In het INVOER-gebied wordt bepaald of het invoersignaal van de digitale ingang (optie) of van de analoge ingang moet komen. Tijdens de analoge bewerking wordt tevens de schakelfrequentie bepaald. Men kan kiezen tussen 32 kHz / 44,1 kHz en 48 kHz (de digitale ingang stelt zichzelf automatisch gelijk aan deze frequenties). Tijdens het wisselen van de schakelfrequentie, zal de ULTRA-DYNE PRO gedurende korte tijd stil zijn.
Voor een zuivere analogische bewerking moet u 48 kHz kiezen, omdat de hoogste
schakelfrequentie niet alleen een optimaal geluid verzekert, maar ook de snelste signaalverwerking.
Een onjuist invoersysteem kan de oorzaak zijn van het feit dat er zich bij de ingang van de ULTRA-DYNE PRO geen signaal bevindt, zoals u verwachtte.
GEZICHTSHOEK
Achter de gezichtshoek bevindt zich een contrastinstelling voor uw weergave. Het waardegebied bevindt zich tussen de 0 en 31.
MODUS
De twee kanalen van de ULTRA-DYNE PRO kunnen met behulp van deze parameter stereo gekoppeld worden. Deze zal alle instellingen van het overeenkomende tweede kanaal, automatisch verzenden. Bovendien zijn de besturingsschakeling van de kanalen gekoppeld, zodat beide kanalen gelijktijdig verwerkt worden. In de “2 KANALEN-modus” werken de twee kanalen geheel onafhankelijk van elkaar.
VERTRAGING
De ULTRA-DYNE PRO heeft een ingebouwd geheugen voor de vertraging en het tussendoor opslaan van het invoersignaal. Op deze manier kan men de regulerings-processen optimaal afstellen, omdat het signaal alvorens de verwerking al geanalyseerd is. Vertragingstijden van 20 tot 40 ms zorgen ervoor dat een optimale onderdrukking mogelijk is bij uw ULTRA-DYNE PRO. De vertragingstijd is instelbaar van 0 tot 600 milliseconden. De standaardwaarde is 10 ms.
Bij directe toepassingen zal de signaalvertraging snel voor onaangename nevenverschijnselen
zorgen. Het is hierom aangeraden om erge korte tijdsvertragingen te gebruiken.
16
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
BEVEILIGING
De BEVEILIGINGS-functie biedt een effectieve bescherming tegen onbevoegde toegang. ONTSLUITEN; ontsluiten betekent dat alle functies, behalve het opslaan van programma’s, bereikbaar zijn voor zover zij beschermd worden door middel van het BESCHERMDE GEHEUGEN. SLUITEN; deze functie blokkeert alle instelmogelijkheden van het apparaat. Het is alleen mogelijk gebruik te maken van de INDICATOR van de huidige instelling, als mede van het invoer- en uitvoerniveau met behulp van de NIVEAUMETER. Het reguleren van de MIDI-commando’s is de enige manier om instellingen te verwerken. Wanneer men de BEVEILIGINGS­functie oproept, moet men een paswoord invullen. Dit wordt met behulp van de cursortoetsen en de zachte functietoetsen gedaan. De letter of het symbool wordt met behulp van de zachte functietoetsen uitgekozen. De zachte functietoetsen hebben de volgende functies:
De zachte functietoets A bevestigt het invoeren van de een paswoord en veroorzaakt de directe SLUIT-status. De zachte functietoetsen B en C bewegen de cursor, die zich in het paswoord bevindt, naar rechts en links. De zachte functietoets D verwijdert alle lettertekens die reeds zijn ingevuld.
Door het INSTEL-menu wederom op te roepen, schakelt u de SLUIT-status uit. Het overeenkomende veld komt onmiddellijk tevoorschijn en u kunt het paswoord weer invoeren. Hierna gaat de ULTRA-DYNE PRO terug naar de ONTSLUITINGS-status. Indien het paswoord niet wordt ingevoerd tijdens het afsluiten, hoeft men bij het ontsluiten alleen maar OK in te drukken.
Vergeet niet uw paswoord! Mocht dit echter toch gebeuren, dan is er maar één oplossing voor
het verwijderen van de blokkering: U moet uw ULTRA-DYNE PRO openen en even de geheugenbatterij verwijderen. Hierna zullen, bij het aanzetten van het apparaat, alle originele standaardwaarden van de fabriek worden opgeladen. Dit proces mag alleen door een bevoegde technicus worden uitgevoerd, want u kunt per ongeluk het apparaat beschadigen. Attentie! U verliest alle programma’s die door u zijn opgezet en uw garantie zal ongeldig raken!
PROTECT MEM [BEVEILIGING GEHEUGEN]
De parameter GEHEUGENBEVEILIGING schakelt over het algemeen de schrijfbeveiliging van het programmageheugen aan, respectievelijk uit.
LAAG en HOOG
Met behulp van LAAG en HOOG kunt u bepalen welk vlak van het programmageheugen beveiligd moet worden door middel van de functie GEHEUGENBEVEILIGING. LAAG bepaalt het laagste en HOOG het hoogste programmanummer van het beveiligde vlak. De functie van de GEHEUGENBEVEILIGING wordt met behulp van OFF uitgeschakeld. (Zie Beveiliging).
2.5.2 MIDI-instelling
Fig. 2.16: menu voor MIDI-INSTELLING in Instelniveau 2
MIDI
Aan = het MIDI-grensvlak is in werking gesteld. UIT = het MIDI-grensvlak is buiten werking gesteld.
KANAAL
Deze wordt gebruikt voor het instellen van het MIDI-zend- en ontvangstkanaal. Men kan hierbij mogelijk gebruik maken van de kanalen 1 tot en met 16.
2. BESTURING
17
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
SND GEHEUGENDUMP en RCV GEHEUGENDUMP
U kunt de gehele inhoud van het geheugen van de ULTRA-DYNE PRO, via het MIDI naar een andere ULTRA-DYNE PRO of een PC met MIDI-grensvlak, verzenden (ZEND GEHEUGENDUMP). Van de andere kant is het tevens mogelijk om de inhoud van het geheugen via MIDI te ontvangen (ONVANGST GEHEUGENDUMP). In beide gevallen wordt de gereedheid van het verzenden, respectievelijk ontvangen, door middel van het gelijktijdig indrukken van één plus- of één minustoets, in werking gesteld.
ALZIJDIGE MODUS
Wanneer de ALZIJDIGE MODUS is aangeschakeld, kan de ULTRA-DYNE PRO op alle MIDI-kanalen gegevens ontvangen. Dit is erg nuttig bij het bepalen van het feit dat het apparaat reageert op enige ontvangst van MIDI­commando’s, zelfs wanneer men niet er zeker van is welk kanaal er gebruikt was voor het verzenden.
CNTL, PROG en EXCL
Door deze velden is het tevens mogelijk om te bepalen of het verzenden (SND) en ontvangen (RCV) van besturingsgegevens (CNTL), commando’s voor programmaveranderingen (PROG) en SYSTEEM EXCLUSIEVE GEGEVENS (EXCL) mogelijk gemaakt moeten worden.
Attentie: tijdens het ontvangen van een complete inhoud van het geheugen worden bestaande
de programma’s overgeschreven!
3. APPLICATIES
3.1 VIRTUOSO-functie
De ULTRA-DYNE PRO heeft, dankzij zijn meerbanden-principe, een aantal verschillende parameters. Dit heeft een grote invloed op de besturing van de zes compressors. Vanwege het voortijdige analyserende vermogen van het programma-materiaal, start de compressor altijd op tijd. Er is echter nog een parameter, die beslist of de compressieverwerking aangenaam en effectief is, of opvallend. Door middel van de parametrische verhouding in het compressie-onderdeel beslist u over de versterkingsverhouding tussen het in- en uitvoersignaal. Hiermee stelt u uw eigen doel in wat betreft de hoeveelheid waarmee het signaal verminderd moet worden. Het instellen van de drempelparameter van alle zes de banden is veel moeilijker en is erg afhankelijk van het programmamateriaal.
Met behulp van de VIRTUOSO-functie, biedt de ULTRA-DYNE PRO tijdelijk hulp aan bij het analyseren van het programmamateriaal. Daarna wordt de drempel-parameter, voor alle zes de banden, volledig automatisch ingesteld. U laat gewoon de VIRTUOSO-functie het muzikale onderdeel, dat toepasselijk is voor de compres­sor, analyseren, om zo de drempelwaarden te bepalen. Wanneer uw programmamateriaal ook maar een paar dynamische verschillen ondervindt, dan is het voldoende om de VIRTUOSO een klein deel te laten controleren. U heeft zo zelf de mogelijkheid om het muzikale onderdeel en de lengte ervan te bepalen en het zelf te analyseren.
Bij het in werking stellen van de VIRTUOSO-functie kunt u uit vier verschillende niveaus van versterkingsvermindering kiezen. Deze vier keuzes bieden voor de meeste muziekcategorieën, voldoende aanpassingen:
LICHT
De keuze voor “LICHT” effectueert een hele zwakke en subtiele compressie. Het is aanbevolen deze instelling te gebruiken bij programmamateriaal dat al na compressie is. Via deze instelling is het mogelijk om klassieke muziek met hoge dynamiek, waar de dynamiek alleen maar een klein beetje begrensd behoort te zijn, echter bijna onhoorbaar worden verwerkt.
MEDIUM
In de “MEDIUM”-instelling zijn de drempelwaarden zo afgesteld, dat de grotere dynamische verschillen in het programmamateriaal gebalanceerd worden, zonder dat de uitvoer niet echt strak lijkt te verstrijken.
18
2. BESTURING
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
STRAK
De “STRAKKE” instelling veroorzaakt een grote compressie en minimaliseert de natuurlijk bestaande dynamiek in het programmamateriaal op een belangrijke wijze. Gebruik deze instelling om op een bewuste manier een grote overheersing en hoge geluidssterkte te produceren.
ULTRA
“ULTRA” houdt in dat het programmamateriaal enorm strak is en het laat u toe om een maximale compressie te ontvangen. Als resultaat verkrijgt u een enorm strak uitvoersignaal, dat niet dof en niet transparant klinkt.
Voor het weloverwogen en snel vinden van de gewenste graad van compressie voor uw muziek, moet u met de VIRTUOSO-functie experimenteren en uw eigen ervaring verwerven.
3.2 ULTRAMIZER-functie
De ULTRAMIZER-functie is, net als de VIRTUOSO, een hulp bij het bepalen van de juiste parametrische instellingen. Met deze functie heeft u twee verschillende besturingsmodes, die onafhankelijk op de piekbegrenzer opereren.
ULTRAMIZER VERWERKING
Wanneer de Piekbegrenzer buiten werking is gesteld, controleert de ULTRAMIZER constant het geluidsmateriaal. De invoerversterking wordt, zolang de drempel van één van de zes banden wordt overschreden, verminderd. Een versterkingsvermindering dat overeenkomt met de “ULTRAMIZER Verwerkingsparameter” komt tot stand. Hierna wordt de drempelparameter van de andere banden zo afgesteld, dat in alle banden ongeveer dezelfde niveauverlaging plaats vindt. Om deze functie verstandig te gebruiken, moet u de functie van de bandverbinding in werking stellen en de drempelparameter van alle zes de banden op een algemene waarde instellen. Daarna kunt u de intensiteit van de ULTRAMIZER bepalen met behulp van de parameter van de “ULTRAMIZER Verwerking”.
Bovendien zal de ULTRAMIZER, wanneer de piekbegrenzer in werking is gesteld, proberen om de uitvoerversterking ver genoeg te verhogen. Dit opdat de piek-begrenzer, tevens met behulp van de parameter van de “ULTRAMIZER verwerking”, voldoende niveauvermindering teweeg zal brengen.
ULTRAMIZER GEBIED
Met de parameter voor het “ULTRAMIZER Gebied” bepaalt u de aanpassingsgebied in dB. Hierbij zou de ULTRAMIZER in werking moeten komen. Dit biedt de mogelijkheid voor het uitsluiten van uitfaden en voor korte pauzes in het programma om de geluidssterkte met de ULTRAMIZER te optimaliseren.
4. INSTALLATIE
De ULTRA-DYNE PRO is met zorg verpakt in de fabriek, om zo een veilig transport te verzekeren. Wanneer de verpakking enigszins beschadigd blijkt, controleer dan alstublieft onmiddellijk het apparaat op externe beschadigingen.
Stuur, in geval van beschadigingen, NIET het apparaat rechtstreeks naar ons, maar waarschuw
onder iedere omstandigheid eerst uw handelaar en het transportbedrijf, gezien anders iedere soort van garantie ongeldig kan geraken.
4.1 Het installeren in een rek
Voor het installeren van de BEHRINGER ULTRA-DYNE PRO in een 19 inch rek, worden er twee hoogte­eenheden (2 HU) vereist. Zorg er alstublieft voor om een extra van ongeveer 10 cm aan de achterkant van het apparaat over te houden, voor de aansluitingen die zich aan de achterzijde bevinden.
4. INSTALLATIE
19
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
4.2 Stroomvermogen
Alvorens uw ULTRA-DYNE PRO op de stroomtoevoer aan te sluiten, wordt u vriendelijk verzocht om voorzichtig te controleren dat uw apparaat op de juiste stroomsterkte is afgesteld! De patroondrager
op de steker van de stroomtoevoer, heeft drie driehoekige markeringen. Twee van deze markeringen zijn tegenover elkaar geplaatst. De ULTRA-DYNE PRO is op de stroomsterkte ingesteld, die naast deze markeringen staat aangegeven en kan veranderd worden door de patroonhouder 180° te draaien. ATTENTIE: Dit geldt niet
voor de exportmodellen, die bijvoorbeeld uitsluitend voor 115 V zijn ontworpen!
De stroomtoevoer vindt, via een stroomkabel met IEC contactdoos, plaats. Deze komt met de nodige veiligheidsvoorschriften overeen.
Houdt u er alstublieft rekening mee, dat alle apparaten geaard moeten zijn. Voor uw eigen
veiligheid mag u nooit de aarding of de stroomkabel van het apparaat verwijderen of beschadigen.
4.3 Analoge geluidsaansluitingen
De audio in- en uitgangen van de BEHRINGER ULTRA-DYNE PRO zijn geheel symmetrisch gebouwd. Als u, voor een symmetrische signaalroutering, andere apparaten kunt aansluiten, dan moet u hier gebruik van maken om zo een maximale interferentie-signaalcompensatie te bereiken.
Zorg er alstublieft voor dat de installatie en bediening van het apparaat uitsluitend door daarvoor
bevoegd personeel wordt uitgevoerd. De persoon/personen die de installatie uitvoeren, moeten tijdens en na de installatie altijd voldoende geaard zijn, omdat anders elektrostatische ontladingen enz. van invloed kunnen zijn op de bedieningskenmerken.
20
Fig. 4.2: De verschillende soorten stekers in vergelijking
4. INSTALLATIE
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
4.4 Digitale geluidsaansluitingen door middel van AES/EBU (Optie)
Het AES/EBU-grensvlak (Audio Ingenieurs Vereniging / Europese Omroep-Unie) is het meest gemeenschappelijk digitale grensvlak in de professionele sector. De aansluiting is ongeaard en symmetrisch, door middel van een dubbeldraadsgeleiding met XLR-aansluitingen. Wij raden het aan om een speciale kabel met een overeenkomende lage werkprestaties te gebruiken. Dit om zeker te zijn van een foutloze verzending van de hoge bandbreedte (frequentie die hoger dan 3 MHz zijn). Bovendien, voor het zuiveren van de geluidsgegevens (tot een maximum va 24 bit) kan het AES/EBU-signaal verschillende soorten informatie bevatten. Dit komt door een bestaande emfasis, de gebruikte bemonsteringsfrequentie, tijdinformatie en ook vrij te gebruiken gebruikers bits.
Het S/PDIF-grensvlak (Sony/Philips Digitale Grensvlakindeling) wordt uitgebreid gebruikt op het consumentengebied. Het toont enkele algemene kenmerken in de gegevensstructuur met het AES/EBU­grensvlak. Het is daardoor over het algemeen mogelijk, om een S/PDIF uitgang en een AES/EBU-ingang van de ULTRA-DYNE PRO succesvol aan te sluiten, alhoewel dit niet de bedoeling is.
Het S/PDIF-grensvlak is ongebalanceerd verwerkt op een RCA-Cinch-stekerbus. Hiervoor heeft u een verdeelstekker nodig. Het binnenste contact van de Cinch-stekerbus is met behulp van Pin 2 van de XLR-steker aangesloten. De buitenste geleider (scherm) is met behulp van Pin 3 aangesloten. De aansluiting tussen de apparaten moet zo kort mogelijk zijn.
Fig. 4.2: Verdeelstekker voor het aansluiten van de UL TRA-DYNE PRO,
met behulp van een S/PDIF-grensvlak
Een aansluiting van de ULTRA-DYNE PRO op de S/PDIF zal niet gemakkelijk werken. Dit komt doordat normaal gesproken de toestandsbit van het kanaal of een ander, door AES/EBU anders gedefinieerde bit, de kopieblokkering zal veroorzaken. Hierbij wordt de verzending van gegevens geblokkeerd.
4.5 MIDI-aansluitingen
In het begin van de jaren ’80 werd de MIDI-standaard (Digitaal Grensvlak Muziek-Instrumenten) ontwikkeld. Hiermee zou de verbinding tussen elektronische muziekinstrumenten van verschillende fabrikanten mogelijk worden. Met de jaren werd het uitvoeringsgebied voor het MIDI-grensvlak breder. Vandaag is het heel natuurlijk dat men, via MIDI, complete signaalstudio’s aansluit.
In het midden van dit netwerk bevindt zich een computer met een sorteerprogramma. Deze reguleert niet alleen de toetsenborden, maar ook effect- en andere randapparatuur. In zo’n studio kunt u de computer de ULTRA-DYNE PRO onvertraagd laten reguleren.
De MIDI-aansluiting, aan de achterkant van het apparaat, heeft 5-polige DIN-stekerbussen volgens internationale standaard. Om de ULTRA-DYNE PRO op andere MIDI-apparaten aan te sluiten, heeft u een MIDI-kabel nodig. Over het algemeen gebruikt men hiervoor gangbare voorgemaakte kabels. Met een tweedraads afgeschermde kabel (Bijvoorbeeld een microfoonkabel) en twee sterke 180 graden DIN-stekers, kunt u uw eigen MIDI-kabel solderen; Pin 2 (midden) = afscherming, Pin 4 en 5 (rechts en links van Pin 2) – binnenste regulator, Pin 1 en 3 (twee aan de buitenkant) blijven open. De MIDI-kabel mag niet langer dan 15 meter zijn.
MIDI-IN: voor het ontvangen van MIDI-besturingsgegevens. Het ontvangstkanaal is in het INSTEL-menu afgesteld. MIDI-THRU: bij de MIDI-THRU-steker kan het aankomende MIDI-signaal onveranderd afgetakt worden. U kunt
op deze manier verschillende ULTRA-DYNE PRO’s aansluiten.
4. INSTALLATIE
21
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
MIDI-OUT: U kunt via de MIDI-OUT gegevens verzenden naar een aangesloten computer of naar een andere ULTRA-DYNE PRO. Evenals programmagegevens, worden ook de toestandsinformatie en de signaalverwerking verzonden.
5. BIJLAGE
5.1 AES8024
Digitale AES/EBU in- en uitgang. Bevat een extra plaat bij de besturingshardware voor de AES/EBU in- en uitgangen, de nodige XLR-fittingen, inclusief gebalanceerde transformatoren als ook bijwerkingen voor de bedieningssoftware. Tijdens het aankopen van uw ULTRA-DYNE PRO kunt u deze optie bestellen, of het later laten installeren. Stuur in ieder geval uw ULTRA-DYNE PRO, kosteloos, met de indicatie voor de gewenste optie.
Voor het installeren van de opties moet u in ieder geval uw ULTRA-DYNE PRO naar ons toesturen,
gezien uw garantie anders ongeldig raakt!
5.2 Bedieningssoftware
De Bedieningssoftware van de ULTRA-DYNE PRO wordt continue verder ontwikkeld om zo een betere prestatie te krijgen en om de besturing op uw eisen af te stellen. Wij vragen u daarom dat u ons uw ideeën en wensen laat weten. Wij zullen dan alle moeite doen uw suggesties te overwegen in de volgende computerprogrammaversie. Ook voor het ontvangen van de nieuwe software-versie, moet u uw ULTRA-DYNE PRO sturen. Informatie betreffende de nieuwe computerprogrammaversies ontvangt u via de bedrijfspublicaties, bij uw handelaar, onze internetpagina www.behringer.com, of rechtstreeks van BEHRINGER (telefoon: +49(0) 2154 /92 06 66).
De huidige programmaversie voor uw ULTRA-DYNE PRO verschijnt bij het aanzetten, in de onderste, rechter hoek van uw indicatiescherm.
5.3 Het verwisselen van de geheugenbatterij
De bufferbatterij van het programmageheugen heeft een levensduur van enkele jaren, afhankelijk van de veelvuldigheid en langdurigheid van de bediening op het net. In geval van vermindering van de batterijspanning verschijnt de volgende mededeling op het indicatiescherm:
WAARSCHUWING: BATTERIJ LAAG
Voor het vervangen van de batterij moet u zo snel mogelijk het apparaat naar ons sturen. Opdat de opgeslagen programma’s bewaart blijven, kunnen alleen wij de batterij verwisselen.
Wanneer u de bufferbatterij niet op tijd verwisselt zal na enige tijd de volgende mededeling op het indicatiescherm verschijnen:
BATTERIJ LEEG: GEHEUGEN GEWIST
Op dat moment zijn alle opgeslagen programma’s verloren gegaan! Zodra het apparaat buiten werking wordt gesteld, zullen alle nieuwe programma’s gewist worden.
Wanneer u zelf de batterij verwisselt, houdt er dan rekening mee dat bij het openen van het apparaat de garantie zal vervallen.
Alvorens de omkasting te openen moet u het apparaat van de stroomtoevoer afsluiten.Attentie: Explosiegevaar! De lithiumbatterij mag alleen verwisseld worden door middel van
een batterij van hetzelfde soort en in beschouwing van de polariteit (comp. Technische Gegevens).
Lege batterijen zijn gevaarlijke afval en moeten op de juiste wijze van de hand gedaan worden.
22
5. BIJLAGE
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
5.4 Verdere planning
Een PC-programma voor het reguleren van één of meerdere ULTRA-DYNE PRO-apparaten via MIDI, met een uitgebreide functiecapaciteit en zeer gebruikersvriendelijk. Dit vereist een IBM-compatibele PC met een MIDI­grensvlak.
6. TECHNISCHE SPECIFICATIES
Analoge Audio-ingangen
Aanslui tingen XLR en 6,3 mm stekerbussen Soort HF beschermd, servo gebalanceerde ingang Impedantie 50 kOhm, symmetrische, 25 kOhm, onsymmetrisch Max. Invoerniveau +21 dBu symmetrisch en onsymmetrisch CMRR typische 40 dB, >55 dB @ 1 kHz
Analoge Audio-uitgangen
Aanslui tingen XLR en 6,3 mm stekerbussen Soort Elektronisch bestuurt, servo gebalanceerde uitgang, Eindniveau Impedantie 60 Ohm symmetrisch, 30 Ohm onsymmetrisch Max. Uitvoerniveau +16 dBu symmetrisch en onsymmetrisch
Omloop
Soort Relais bestuurde Harde Omloop
Systeemgegevens
Frequentierespons 20 Hz tot 20 kHz, +/- 0.5 dB Signaal-Ruisverhouding > 103 dB, ongewogen, 22 Hz tot 22 kHz THD 0,004 % typ. @ +4 dBu, 1 kHz, Versterking 1 Overtoon < -103 dB, 22 Hz tot 22 kHz
Digitale Ingang (Optie)
Soort AES/EBU transformator gebalanceerd Impedantie 10 kOhm symmetrisch Invoerniveau 3 tot 10 V (Piek - Piek)
Digitale Uitgang (Optie)
Soort AES/EBU transformator gebalanceerd Impedantie 100 Ohm, symmetrisch Uitvoerniveau 5 V (Piek - Piek)
MIDI-Grensvlak
Soort 5-Polige DIN-stekerbussen: In, Uit en Thru Implementatie (zie hoofdstuk 10)
Digitale Verwerking
Omzetter 24-Bit, Sigma-Delta Steekproeftempo 48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz (32 kHz alleen bij AES/EBU)
Functieschakelaar
V erwerk ing Verandert naar besturingssoort “VER WERKING” Meter Verandert naar besturingssoort “METER” In/Uit Schakelt het apparaat naar het signaalkanaal Instelling Toegang tot beide Instelniveaus 4 zachte functietoetsen Functie naar gelang van het pictogram 4 cursortoetsen Parametrische verandering en afrollen van menu
6. TECHNISCHE SPECIFICATIES
23
UL TRA-DYNE PRO DSP9024
Indicatoren
4 functietoets-LEDs Het aangeven van in werking gestelde functies MIDI-LED Regulerings-LED voor het ontvangen van MIDI-Gegevens
Afleesscherm
Soort 240 x 64 Puntmatrix Vloeibaar Kristalscherm Achtergrondverlichting LED-systeem Contrast Computerprogramma regelbaar
Stroomtoevoer
Vermogentoevoer USA/Canada 120 V ~, 60 Hz
U.K./Australië 240 V ~, 50 Hz Europa 230 V ~, 50 Hz
Algemeen Exportmodel 100 - 120 V ~, 230 - 240 V ~, 50 - 60 Hz Opgenomen Vermogen max. 30 W Zekering 100 - 120 V ~: T 630 mA H
200 - 240 V ~: T 315 mA H Stroomtoevoer Standaard EIC-contactdoos Batterij Lithium CR 2032, 3 V , 180 mAh Levensduur Batterij Ongeveer 3 jaar
Afmetingen/Gewicht
Afmetingen 3 1/2" (89 mm) x 19" (482,6 mm) x 12" (304,8 mm) Gewicht Ongeveer 4,8 kg Transportgewicht Ongeveer 6 kg
De firma BEHRINGER doet zijn best om de hoogste kwaliteit te eisen. De nodige modificaties worden zonder voorafgaande aankondiging, uitgevoerd. Hierdoor kan het gebeuren dat de technische data en de structuur van het apparaat verschillen van de gegeven informatie.
24
6. TECHNISCHE SPECIFICATIES
Loading...