Alpine CDE-9821RM, CDE-9821R, CDM-9825RB, CDM-9823R, CDM-9823RR User Manual [nl]

FM/MW/LW/RDS-Radio-CD-speler
CDM-9825RB CDM-9823RR CDM-9823R CDE-9822RB CDE-9821RM CDE-9821R
• GEBRUIKERSHANDLEIDING
ALPINE ELECTRONICS GmbH
Benelux Branch Leuvensesteenweg 510 b6 1930 Zaventem - België
Tel. +32-(0)2-725 13 15 Fax +32-(0)2-725 13 26 Email: info@alpine.be
R
CHA-S634
CHA-1214
CHM-S630
Alpine-CD-wisselaars geven u meer!
Meer muziekkeuzes, meer veelzijdigheid, meer gebruiksgemak.
De CHA-S634 is een hoogwaardige 6-CD-wisselaar met een nieuwe M DAC en WEERGAVE VAN CD-R/RW, MP3 en CD-TEKST. Het model CHA-1214 Ai-NET heeft plaats voor 12 CDís en het model CHM-S630 M-Bus is een super­compacte 6-CD-wisselaar met CD-R/RW-WEERGAVE.
CD–wisselaar voor CDM-9825RB/ CDM-9823RR/CDM-9823R
Inhoud
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING ,,,,,,,,,,,,,,,,,, 2 VOORZICHTIG ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 2 VOORZORGSMAATREGELEN ,,,,,,,, 2
Basisbedieningen
Frontpaneel verwijderen ,,,,,,,,,,,,,,,, 4 Frontpaneel monteren ,,,,,,,,,,,,,,,,,, 4 Ingebruikneming ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 4 Toestel in- en uitschakelen ,,,,,,,,,,,,,, 5
Regeling volume/balans (links-rechts)/fader
(voor-achter) ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 5 Aan-/uitschakelen van de functie Loudness ,, 5 Audio Mute functie ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 5 De lage tonen instellen ,,,,,,,,,,,,,,,,,, 6 De hoge tonen instellen,,,,,,,,,,,,,,,,,, 6 Type lage tonen instellen ,,,,,,,,,,,,,,,, 7
Weergavepatroon audioniveau wijzigen
(enkel CDM-9825RB) ,,,,,,,,,,,,,,,, 7
Weergavepatroon audioniveau wijzigen
(enkel CDM-9823RR/CDM-9823R/
CDE-9822RB/CDE-9821RM/CDE-9821R)
Werking van de radio
Manuele afstemming ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 8 Automatisch zenders zoeken,,,,,,,,,,,,,, 8 Handmatig opslaan van voorkeuzezenders ,, 9
Automatisch opslaan van voorkeuzezenders 9 Afstemmen op voorkeuzezenders ,,,,,,,,,, 9
Werking van RDS
RDS-ontvangstmodus instellen en
RDS-zenders ontvangen ,,,,,,,,,,,,,, 10 RDS-voorkeuzezenders oproepen ,,,,,,,, 10 Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen ,, 11 Verkeersinformatie ontvangen ,,,,,,,,,, 11
Zenders zoeken volgens
programmatype (PTY) ,,,,,,,,,,,,,, 11
NEDERLANDS
Verkeersinformatie ontvangen tijdens de
weergave van een cd of een radio-uitzending ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 12
Prioriteitsnieuws ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 12
Werking van de cd-speler
Disk plaatsen/uitwerpen ,,,,,,,,,,,,,,,, 13 Normale weergave en pauze ,,,,,,,,,,,, 14 Muzieksensor (overslaan) ,,,,,,,,,,,,,, 14 Snel voor- en achterwaarts zoeken ,,,,,,,, 14 Herhaalde weergave ,,,,,,,,,,,,,,,,,, 14 M.I.X. (Willekeurig afspelen),,,,,,,,,,,, 15 Nummers aftasten ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 15
Sturing van een cd-wisselaar (optioneel)
(enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/ CDM-9823R) ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 15
Instelling
Aan- en uitschakelen van de subwoofer ,,,, 16 Het basisvolume van bronsignalen regelen ,, 16
AUX-modus instellen
(enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/ CDM-9823R) ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 16
Omschakeling van de tunermodus
(enkel CDM-9825RB) ,,,,,,,,,,,,,, 17
Informatie
7
Bij problemen ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 18 Technische gegevens ,,,,,,,,,,,,,,,,,, 19
Installatie en aansluitingen
Waarschuwing,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 20 Voorzichtig ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 20 Voorzorgsmaatregelen ,,,,,,,,,,,,,,,, 20 Installatie,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 21 Aansluiting ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 22
1
-
NL
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vergen, mogen alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige plaats alvorens deze functies te bedienen. Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD GELUIDEN VAN BUITEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpine-onderhoudscentrum voor herstelling.
VOORZORGSMAATREGELEN
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in de wagen tussen +60°C en -10°C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie
Ten gevolge van condensatie kan de geluidsweergave van de cd zweven. In dit geval haalt u de disk uit de speler en wacht u ongeveer een uur tot het vocht verdampt is.
Beschadigde disk
Geef nooit disks weer die gebarsten, verbogen of beschadigd zijn. Als u een slechte disk weergeeft, kan het weergavemechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit om zelf het toestel te herstellen. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of de dichtstbijzijnde Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan dat er brand uitbreekt.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE 12V-TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel ontworpen is, kan brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
LEG UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE VOORWERPEN NIET IN DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
2
NL
-
Probeer het volgende nooit
Middengat
Oneffenheden
Middengat
Nieuwe disk
Buitenzijde (Oneffenheden)
Neem de disk niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het automatisch invoermechanisme in de speler wordt getrokken. Steek geen disk in het toestel terwijl het toestel uitgeschakeld is.
Disks insteken
U kunt slechts één disk tegelijk in uw speler steken. Probeer nooit meer dan één disk in de speler te steken. Zorg ervoor dat de bedrukte zijde omhoog staat als u de disk plaatst. Als u de disk niet goed heeft geplaatst, zal uw speler de disk automatisch uitwerpen. Als de speler een correct geplaatste disk uitwerpt, drukt u met een scherp voorwerp (bijvoorbeeld een balpen) op de reset-schakelaar. Als u een disk weergeeft terwijl u op een zeer hobbelige weg rijdt, kan de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt geen krassen op de disk of beschadigt de speler niet.
Nieuwe disks
Om te voorkomen dat de cd vastloopt, werpt de cd-speler automatisch disks uit met onregelmatige oppervlakken of disks die verkeerd werden geplaatst. Als een nieuwe disk in de speler wordt geplaatst en als hij wordt uitgeworpen, gaat u met uw vinger langs de binnenzijde van het middengat en langs de buitenrand van de disk. Als u kleine oneffenheden vaststelt, kan dit de reden zijn waarom de disk niet goed in het toestel kan worden geplaatst. Om de oneffenheden te verwijderen, wrijft u met een balpen of een dergelijk voorwerp langs de binnenrand van het gat en langs de buitenrand van de disk, waarna u de disk opnieuw plaatst.
De plaats van installatie
Zorg ervoor het toestel niet te installeren op een plaats die onderhevig is aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Veel stof
• Veel trillingen
Behandeling van het afneembare voorpaneel
• Niet blootstellen aan regen of water.
• Niet laten vallen of aan schokken onderwerpen.
Correcte hantering
Laat de disk niet vallen. Houd de disk aan de rand vast, zodat er geen vingerafdrukken op het oppervlak komen. Bevestig geen tape, papier of gegomde etiketten op de disk. Schrijf niet op de disk.
JUIST
FOUT
JUIST
Disk reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de disk kunnen tot gevolg hebben dat de cd-speler verspringt. Voor gewone reiniging volstaat het het weergaveoppervlak met een schone, zachte doek af te vegen van het midden van de disk naar de buitenzijde. Als het oppervlak zeer vuil is, bevochtigt u een schone, zachte doek met een oplossing van zacht neutraal detergent voor u de disk reinigt.
Disks met onregelmatige vorm
Gebruik in dit toestel enkel disks met ronde vorm; gebruik nooit disks met een speciale vorm. Als u disks met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme beschadigd raken.
Toebehoren voor disks
Er bestaan verschillende accessoires om het diskoppervlak te beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. Deze accessoires hebben echter meestal een invloed op de dikte en/of de diameter van de disk. Door dergelijk toebehoren te gebruiken, kan de disk buiten de standaardspecificaties vallen en kunnen er werkingsproblemen ontstaan. Het is dus niet aan te bevelen dergelijk toebehoren te gebruiken voor disks die worden weergegeven in Alpine cd-spelers.
DiskstabilisatorDoorschijnend vel
3
NL
-
MODE / LOUD (encoder-draaiknop)
MUTE
SOURCE/ POWER
(CDM-9825RB)
MODE / LOUD
SOURCE/ POWER
MUTE
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
Basisbedieningen
Frontpaneel verwijderen
1
Houd de SOURCE/POWER-toets minstens 3 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
2
Druk op de benedenhoek tot het frontpaneel uit het toestel springt.
3
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en verwijder het.
M
Het frontpaneel kan warm worden (vooral de
aansluitpunten). Dit wijst niet op een slechte werking. Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui.
r-toets (loskoppelen) in de linker-
Frontpaneel monteren
1
Plaats eerst de rechterkant van het frontpaneel in het toestel. Zet de inkeping op het frontpaneel op eenzelfde lijn met het vooruitstekende deel op de hoofdeenheid.
Aansluitbaar op interfacedoos van afstandsbediening
U kunt dit toestel bedienen met de regeleenheid van de wagen als een Alpine interfacedoos voor de afstandsbediening (optie) aangesloten is. Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.
Ingebruikneming
1
Onmiddellijk na het installeren of nadat het toestel werd ingeschakeld, moet het worden geïnitialiseerd. Hiertoe verwijdert u eerst het afneembare frontpaneel. Achter het frontpaneel, rechts van de connector, bevindt zich een kleine opening. Achter deze opening vindt u de reset­schakelaar; druk hierop met een potlood of een ander puntig voorwerp om de initialisatie af te ronden.
1
Reset-schakelaar
2
Druk op de linkerkant van het frontpaneel tot het stevig in het toestel vastzit.
4
M
Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen vuil of stof op de aansluitpunten ligt en of niets tussen het frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
NL
-
Toestel in- en uitschakelen
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om het toestel in te schakelen.
M
Het toestel kan worden ingeschakeld met gelijk welke toets, behalve de uitwerptoets q.
Houd de SOURCE/POWER-toets opnieuw minstens 3 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
M
Als het toestel de allereerste keer wordt ingeschakeld, begint het volume vanaf niveau 12 en de functie LOUD is aan in de tunermodus.
Aan-/uitschakelen van de functie Loudness
Loudness legt een speciale klemtoon op de lage en hoge frequenties bij lage luistervolumes. Dit compenseert de lagere gevoeligheid van het menselijk oor voor lage en hoge tonen.
1
Houd de MODE/LOUD-toets minstens 2 seconden ingedrukt om de modus LOUDNESS in of uit te schakelen. Op het display staat "LOUD ON" als de modus LOUDNESS ingeschakeld is.
Regeling volume/ balans(links-rechts)/ fader(voor-achter)
1
Druk herhaaldelijk op de MODE/LOUD-toets om de gewenste modus te kiezen. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi:
VOL SUB-W* BAL FAD
Volume: 0 ~ 35 Balance: L15 ~R15 Fader: F15 ~R15 Subwoofer: 0 ~ +15
M
Als de encoder-draaiknop (enkel CDM-9825RB) niet
wordt verdraaid of als de toets 5 of 6 (enkel CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/ CDE-9821RM/CDE-9821R) niet wordt ingedrukt binnen de 5 seconden na het selecteren van de modi BALANCE en FADER, gaat het toestel automatisch naar de modus VOLUME. *Als de subwoofer is ingesteld op ON, kan het niveau
van de subwoofer worden geregeld.
Audio Mute functie
Als u deze functie activeert, wordt het volumeniveau meteen met 20 dB verlaagd.
1
Druk op de MUTE-toets om de dempingsmodus in te schakelen. Het geluidsniveau zakt met 20 dB. Druk opnieuw op de keren naar het vorige geluidsniveau.
MUTE-toets om terug te
2
Draai de encoder-draaiknop (enkel CDM-9825RB) of druk op de toetsen en (enkel CDM-9823RR/CDM-9823R/ CDE-9822RB/CDE-9821RM/CDE-821R) tot in elke modus de gewenste klank wordt verkregen.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
5
NL
-
10kHz 12.5kHz 15kHz 17.5kHz
BAND
CENTRE f
Encoder-draaiknop
(CDM-9825RB)
BAND
CENTER f
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
Basisbedieningen
60Hz 80Hz 100Hz 200Hz
De lage tonen instellen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
1
Druk op de CENTER f-toets om de instelmodus voor de lage tonen te selecteren. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi.
Instelmodus lage tonen
*
2-1
Frequentie voor lage tonen instellen:
Druk op de of -toets om de gewenste middenfrequentie voor de lage tonen in te stellen.
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de lage tonen.
*
2-2
De bandbreedte van de lage tonen (Q-factor) instellen:
Druk op de BAND-toets om de gewenste bandbreedte voor de lage tonen in te stellen.
WIDE1 WIDE2 WIDE3 WIDE4
(Smal) (Breed)
Wijzigt de afgebeelde frequentiebandbreedte naar smal of breed.
2-3
Het niveau van de lage tonen instellen:
Draai de druk op de toets of (enkel CDM-9823RR/ CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/CDE-9821R) om het gewenste basniveau (-7~+7) te selecteren.
U kunt de frequentie van de lage tonen beklemtonen of afzwakken.
encoder-draaiknop (enkel CDM-9825RB) of
M
Als u binnen de 15 seconden niet op een toets drukt, wordt de instelling van de lage tonen automatisch uitgeschakeld. De instellingen van de lage tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en cd) tot de
Instelmodus hoge tonen
.........................
Normale modus
instelling wordt gewijzigd. Als u de lage tonen-frequentie en de bandbreedte voor de lage tonen instelt voor een van de bronnen (FM, MW (LW) en cd), geldt deze instelling voor al die bronnen. Als u een van de lage-tonentypes heeft geselecteerd (type 1
*
tot 3), worden uw eigen instellingen tijdelijk vervangen.
De hoge tonen instellen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de hoge tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
1
Druk op de CENTER f-toets om de instelmodus voor de hoge tonen te selecteren. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi.
Instelmodus lage tonen
2-1
Frequentie voor hoge tonen instellen:
Druk op de of -toets om de gewenste middenfrequentie voor de hoge tonen te selecteren.
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de hoge tonen.
2-2
Niveau hoge tonen instellen:
Draai de druk op de toets of (enkel CDM- 9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/ CDE-9821R) om het gewenste niveau voor de hoge tonen (-7~+7) te selecteren. U kunt de frequentie van de hoge tonen beklemtonen.
encoder-draaiknop (enkel CDM-9825RB) of
M
Als u binnen de 15 seconden niet op een toets drukt, wordt de regeling van de hoge tonen automatisch uitgeschakeld. De instellingen van de hoge tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en cd) tot de instelling wordt gewijzigd. Als u de frequentie voor de hoge tonen instelt voor een van de bronnen (FM, MW (LW) en cd), geldt deze instelling voor al die bronnen.
Instelmodus hoge tonen
Normale modus
6
NL
-
Type lage tonen instellen
Met deze functie kunt u kiezen uit 3 verschillende insteltypes voor de lage tonen. Kies een type dat het best overeenkomt met uw smaak.
Weergavepatroon audioniveau wijzigen (enkel CDM-9823RR/CDM-9823R/ CDE-9822RB/CDE-9821RM/ CDE-9821R)
1
Houd de CENTER f-toets minstens 2 seconden ingedrukt om het type lage tonen in te stellen.
2
Selecteer het gewenste type (1 tot 3) door binnen de 15 seconden op de of
-toets te drukken. Type 1 is aangewezen als uw systeem over een subwoofer beschikt. Gebruik type 2 of 3 als u luidsprekers van kleine diameter gebruikt.
3
Druk minstens 2 seconden op de toets om terug te keren naar de normale modus.
M
De voordien ingestelde middenfrequentie en bandbreedte voor de lage tonen worden vervangen als u type 1 tot 3 selecteert. Als het type lage tonen wordt uitgeschakeld, worden uw vorige instellingen hersteld.
CENTER f-
Weergavepatroon audioniveau wijzigen (enkel CDM-9825RB)
1
Druk op de DISP-toets om het weergavepatroon te kiezen.
DISP1 DISP2 DISP OFF
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om DISP te selecteren.
3
Druk op de BAND-toets om het weergavepatroon te kiezen.
DISP1 DISP2 DISP OFF
DISP1: De volume-indicator gaat aan.
DISP2: De modus en de waardebalken geven de instellingen voor de lage tonen weer.
DISP OFF: De weergave van het audioniveau wordt uitgeschakeld. Als u DISP OFF kiest, zijn de volume-indicator en de weergave van de lage tonen niet altijd zichtbaar.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus.
DISP1: De volume-indicator gaat aan.
DISP2: De modus en de waardebalken geven de instellingen voor de lage tonen weer.
DISP OFF: De weergave van het audioniveau wordt uitgeschakeld. Als u DISP OFF kiest, zijn de volume-indicator en de weergave van de lage tonen niet altijd zichtbaar.
7
-
NL
Werking van de radio
TUNE/ A. ME
SOURCE/
POWER
BAND
F/SETUP
Voorkeuzezendertoetsen (1 tot en met 6)
Automatisch zenders zoeken
1
2
3
Manuele afstemming
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de radiomodus te selecteren.
2
Druk herhaaldelijk op de
gewenste radioband afgebeeld wordt. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
3
Druk herhaaldelijk op de "DX SEEK" en "SEEK" van het display verdwijnen.
M
De beginmodus is DX SEEK.
BAND-toets tot de
4
TUNE/A.ME-toets tot
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de
radiomodus te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste radioband afgebeeld wordt. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
Druk op de DX en SEEK in het display op te lichten. De indicator SEEK licht op. Als de DX-modus geactiveerd is, zullen zowel de sterke als de zwakke zenders afgestemd worden in automatische zoekfunctie. Druk opnieuw op de toets om terug te keren naar de lokale modus. De indicator DX dooft en de indicator SEEK is gedurende enkele seconden opgelicht. Nu zullen enkel de sterke zenders afgestemd worden.
Druk op de of -toets om automatisch een zender in neerwaartse of opwaartse volgorde te zoeken. Het toestel stemt af op de eerstvolgende zender die wordt gevonden. Druk opnieuw op dezelfde toets om de volgende zender te zoeken.
TUNE/A.ME-toets om de indicator
4
Druk op de of -toets om respectievelijk met één stap achter- of voorwaarts de frequenties te doorlopen tot de gewenste zenderfrequentie wordt afgebeeld.
M
De indicator ST verschijnt op het display als afgestemd wordt op een Stereo FM-zender.
8
-
NL
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders
Afstemmen op voorkeuzezenders
1
Selecteer de radioband en stem af op de
radiozender die u in het geheugen van de voorkeuzezenders wilt opslaan.
2
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator
"FUNC" dooft. Houd de voorkeuzezendertoets (1 tot 6) waaronder u de zender wenst op te slaan, minstens 2 seconden ingedrukt. De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen. Het display toont de opgeslagen frequentieband, het nummer van de voorkeuzezendertoets en de zenderfrequentie die in het geheugen zijn opgeslagen.
3
Herhaal deze procedure om tot 5 andere
zenders op dezelfde band op te slaan. Om deze procedure te gebruiken voor andere frequentiebanden, selecteert u gewoon de gewenste band en herhaalt u de procedure. In totaal kunnen 24 zenders worden opgeslagen in het geheugen van de voorkeuzezenders (6 zenders per band: FM1, FM2, MW en LW).
M
Als onder een voorkeuzezender reeds een zender werd opgeslagen, zal deze gewist worden en zal de nieuwe zender opgeslagen worden.
1
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de gewenste frequentieband afgebeeld wordt. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
2
Druk op de "FUNC" dooft. Druk daarna op de voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste zender werd opgeslagen. Het display toont de opgeslagen frequentieband, het nummer van de voorkeuzezendertoets en de frequentie van de gekozen zender.
F/SETUP-toets, zodat de indicator
Automatisch zendergeheugen voorkeuzezenders
1
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste radioband afgebeeld wordt. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
2
Houd de TUNE/A. ME-toets minstens 2
seconden ingedrukt. De tuner zal automatisch 6 sterke zenders in de geselecteerde band zoeken en opslaan in de volgorde van hun signaalsterkte. De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de automatische opslag in het geheugen. Als de automatische opslag in het geheugen rond is, gaat de tuner naar de zender die opgeslagen werd onder voorkeuzezendertoets 1.
M
Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang van de automatische opslag in het geheugen.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
9
-
NL
Werking van RDS
F/SETUP
1/AF
3/PTY
T.INFOBAND
Voorkeuzezendertoetsen
(CDM-9825RB)
F/SETUP 1/AF
3/PTY
T.INFO
BAND
Voorkeuzezendertoetsen
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radio­informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz onderdraaggolf van normale FM­uitzendingen. RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder verkeersoverzichten en zendernamen, te ontvangen en automatisch opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator "FUNC" oplicht.
2
Druk op de 1/AF-toets om de RDS-modus in werking te stellen.
3
Druk op de op de gewenste RDS-zender.
M
Als u de BAND-toets meer dan 2 seconden ingedrukt houdt terwijl een zendernaam weergegeven is, ziet u gedurende 5 seconden de zenderfrequentie op het display.
4
Druk opnieuw op de 1/AF-toets om de RDS-modus uit te schakelen.
5
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator "FUNC" dooft.
is
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie:
PI Programma-identificatie PS Programmaservicenaam AF Lijst van de alternatieve frequenties TP Verkeersprogramma TA Verkeersberichten PTY Programmatype EON Verbeterde andere netwerken
of
-toets om af te stemmen
RDS-voorkeuzezenders oproepen
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator "FUNC" oplicht.
2
Druk op de 1/AF-toets om de RDS-modus in werking te stellen.
3
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator "FUNC" dooft.
4
Als de "FUNC"-indicator gedoofd is, drukt u op de voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste RDS-zender werd opgeslagen. Als het signaal van de voorkeuzezender verzwakt, zal het toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in de AF-lijst (Alternatieve frequenties) en daarop afstemmen.
5
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF­lijst niet kunnen worden ontvangen: Als u binnen de 5 seconden nogmaals op dezelfde voorkeuzezendertoets drukt, zoekt het toestel naar een zender in de PI-lijst (programma­identificatie). Als er nog geen zenders kunnen worden ontvangen in de regio, beeldt het toestel de frequentie af van de voorkeuzezender en verdwijnt de indicator van de voorkeuzezender. Als het signaalniveau van de lokale zender waarop afgestemd wordt, te zwak wordt voor ontvangst, drukt u op dezelfde te stemmen op een lokale zender in een andere regio.
M
Raadpleeg het hoofdstuk "Werking van de radio" voor de instelling van de RDS-voorkeuzezenders. De RDS­zenders kunnen enkel in de frequentiebanden F1 en F2 worden geprogrammeerd.
voorkeuzezendertoets om af
10
NL
-
Regionale (lokale) RDS­zenders ontvangen
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden ingedrukt om de instelmodus in te schakelen.
2
Druk op de te selecteren.
3
Druk op de BAND-toets om de modus REG (regio) in of uit te schakelen. In de modus REG OFF blijft het toestel automatisch de overeenkomstige lokale RDS­zender ontvangen.
4
Druk op de te schakelen.
of
-toets om de modus REG
F/SETUP-toets om de instelmodus uit
Verkeersinformatie ontvangen
1
Druk herhaaldelijk op de T.INFO-toets tot de T.INFO -indicator op het display verschijnt.
2
Druk op de of -toets om de gewenste verkeersinformatiezender te selecteren. Als afgestemd wordt op een zender met verkeersinformatie, licht de TP-indicator op.
De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het moment dat ze wordt uitgezonden. Als geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het toestel in stand-by. Als de uitzending van de verkeersinformatie begint, ontvangt het toestel die uitzending automatisch en verschijnt gedurende enkele seconden "TRF­INFO" op het display, waarna het PS-display terugkeert.
Aan het einde van de uitzending van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar stand-by.
M
Als het zendsignaal van de verkeersinformatie onder
een bepaald niveau daalt, blijft het toestel 1 minuut in de ontvangstmodus. Als het signaal langer dan 1 minuut onder een bepaald niveau blijft, gaat de "T.INFO"-indicator knipperen. Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie
luisteren, druk dan licht op de T.INFO-toets om dat verkeersbericht over te slaan. De T. INFO-modus blijft geactiveerd om het volgende verkeersbericht te ontvangen. Als het volumeniveau gewijzigd wordt tijdens de
ontvangst van verkeersinformatie, wordt het gewijzigde volume opgeslagen. De volgende maal dat verkeersinformatie wordt ontvangen, zal het volumeniveau automatisch aangepast worden aan het opgeslagen niveau.
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator "FUNC" oplicht.
2
Druk op de activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus staat. Het programmatype van de ontvangen zender wordt 5 seconden lang afgebeeld.
Als er geen programmatype kan worden
• ontvangen, wordt 5 seconden lang "NO PTY" afgebeeld. Als geen RDS-zender kan worden ontvangen,
• staat "NO PTY" op het display.
M
Als u niet op een toets drukt binnen de 5 seconden nadat u op de PTY-toets heeft gedrukt, wordt de PTY-modus automatisch uitgeschakeld.
3
Druk op de en -toets binnen de 5 seconden nadat de PTY-modus werd geactiveerd om het gewenste programmatype te selecteren terwijl PTY wordt afgebeeld. Telkens u op deze toets drukt, wordt het volgende programmatype afgebeeld.
LIGHT M CLASSICS OTHER M
4
Druk op de nadat u het programmatype heeft geselecteerd, om een zender te zoeken in het geselecteerde programmatype. De indicator voor het gekozen programmatype knippert tijdens de zoekbewerking en is constant aan als een zender werd gevonden.
Indien er geen PTY-uitzending wordt gevonden, toont het display gedurende 2 seconden "NO PTY".
5
Druk op de in werking te stellen. De indicator "FUNC" dooft.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
3/PTY-toets om de PTY-modus te
3/PTY-toets binnen de 5 seconden
F/SETUP-toets om de normale modus
11
-
NL
Werking van RDS
T.INFO
F/SETUP 2/NEWS
(CDM-9825RB)
F/SETUP 2/NEWS T.INFO
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
Verkeersinformatie ontvangen tijdens de weergave van een cd of een radio-uitzending
1
Druk herhaaldelijk op de T.INFO-toets tot de "T.INFO"-indicator op het display verschijnt.
2
Druk op de en -toetsen om indien gewenst een verkeersinformatiezender te selecteren.
Aan het begin van de verkeersinformatie
• dempt het toestel automatisch het volume van de cd-speler/-wisselaar of van de gewone FM-uitzending. Aan het einde van de verkeersinformatie keert
• het toestel automatisch terug naar de originele bron waarnaar u luisterde voor de uitzending van de verkeersinformatie.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen worden ontvangen:
In de tunermodus:
Als het TP-signaal niet meer kan ontvangen worden, gaat na 1 minuut de "T.INFO"-indicator knipperen.
In de cd-modus:
Als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, wordt automatisch een zender met verkeersinformatie van een andere frequentie geselecteerd.
M
De ontvanger is uitgerust met de EON-functie teneinde bijkomende alternatieve frequenties bij te houden in de AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EON-zender toont de display de indicator EON. Als de ontvangen zender de verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
Prioriteitsnieuws
Met deze functie kunt u voorrang geven aan het programma Nieuws. U mist nooit nieuwsprogramma's, want het toestel geeft automatisch voorrang aan het programma Nieuws als de uitzending begint, waarbij het programma dat u momenteel beluistert, wordt onderbroken. Deze functie is operationeel wanneer uw toestel is ingesteld op een andere modus dan LW of MW.
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de "FUNC"- indicator oplicht als het toestel in de radiomodus (FM-ontvangst) staat.
2
Druk op de PRIORITY NEWS in te schakelen. De "NEWS"-indicator verschijnt op het display.
Om de functie PRIORITY NEWS uit te
• schakelen, drukt u op de NEWS-toets.
M
In de modus PRIORITY NEWS wordt het volume niet automatisch verhoogd, in tegenstelling tot de modus T.INFO.
3
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus te activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus staat. De indicator "FUNC" dooft.
2/NEWS-toets om de modus
3
Druk op de T.INFO-toets om de modus voor de verkeersinformatie uit te schakelen. De "T.INFO"-indicator verdwijnt.
12
NL
-
Werking van de cd-speler
Geschikte media
Gebruik enkel cd's waarvan op de labelzijde volgend cd-logo aangegeven is.
Als u disks gebruikt die niet aan deze voorschriften beantwoorden, kan de goede werking niet worden gewaarborgd. In dit toestel kunt u CD-R's (CD-Recordable)/CD-RW's (CD-ReWritable) gebruiken voor audiotoepassingen. U kunt echter geen CD-R’s/CD-RW’s met MP3­audiobestanden weergeven.
Volgende cd's kunnen niet altijd op dit toestel worden
• weergegeven: Gebrekkige cd's, cd's met vingerafdrukken, cd's die hebben blootgestaan aan extreme temperaturen of zonlicht (bijv. achtergelaten in de wagen of in dit toestel), cd's die in onstabiele omstandigheden werden opgenomen, cd's die niet bedoeld zijn voor audio, cd's waarop een opname is mislukt en waarop men opnieuw heeft proberen opnemen.
Disk plaatsen/uitwerpen
1
Steek een cd halverwege in de gleuf met de labelzijde omhoog. De speler trekt de disk automatisch in het diskcompartiment.
q
De diskindicator verschijnt op het display als een disk geladen is.
M
Cd’s van 8 cm kunnen worden gebruikt.
2
Druk op de q-toets als u de cd wenst uit te werpen.
M
Als de cd na het uitwerpen niet binnen enkele
seconden wordt uitgehaald, trekt de speler de cd automatisch in het compartiment om de cd te beschermen. Plaats of verwijder geen cd terwijl een cd wordt
geladen of uitgeworpen, want dit kan een storing veroorzaken.
Behandeling van compact disks (CD/CD-R/CD-RW)
Raak het oppervlak niet aan.
Stel de disk niet bloot aan direct zonlicht. Bevestig geen stickers of labels op het oppervlak en
schrijf er niets op.
Reinig de disk als er stof op zit.
Vermijd oneffenheden aan de buitenzijde van de disk.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare diskaccessoires.
Laat de disk niet gedurende lange tijd achter in de wagen of in het toestel. Stel de disk nooit bloot aan direct zonlicht.
Warmte en vochtigheid kunnen de cd beschadigen, zodat u de disk niet meer kunt weergeven.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt
Als een CD-R/CD-RW niet kan worden weergegeven, dient u na te gaan of de sessie werd afgesloten (beëindigd).
Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en probeer de disk opnieuw weer te geven.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
13
NL
-
Werking van de cd-speler
Muzieksensor (overslaan)
SOURCE/
POWER
Voorkeuzezendertoetsen
4
5 6
Normale weergave en pauze
1
Plaats een cd. De cd-speler begint de cd weer te geven vanaf de eerste track.
Op het display ziet u het nummer van de track. Als de laatste track weergegeven is, keert de speler terug naar de eerste track.
2
Als er reeds een disk in de cd-speler zit, drukt u op de
SOURCE/POWER-toets om de cd-modus te
kiezen.
3
Druk op de -toets om de weergave van de cd tijdelijk te stoppen. Om de weergave te hernemen, drukt u nogmaals op de toets .
1
Druk één keer kort op de -toets tijdens de weergave van de cd om terug te keren naar het begin van de huidige track. Als u naar vorige tracks wenst te gaan, drukt u herhaaldelijk op deze toets tot u de gewenste track bereikt.
Druk één keer op de -toets om naar het begin van de volgende track te gaan. Als u naar volgende tracks wenst te gaan, drukt u herhaaldelijk op deze toets tot de gewenste track wordt bereikt.
M
De muzieksensor is actief tijdens weergave of pauze.
Snel voor- en achterwaarts zoeken
1
Houd de of -toets ingedrukt om snel vooruit of achteruit te gaan tot u het gewenste gedeelte van de track bereikt.
Herhaalde weergave
1
Druk op de 4 ( )-toets om de huidige track herhaaldelijk weer te geven. De indicator RPT verschijnt op het display en de track wordt herhaaldelijk weergegeven.
Druk opnieuw op de herhaalde weergave uit te schakelen.
M
Als een cd-wisselaar aangesloten is en als de modus
RPT ALL wordt geselecteerd, herhaalt het toestel alle tracks op de geselecteerde disk (enkel CDM­9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R).
RPT RPT ALL (OFF)
Als een cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is
(enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R): Druk op de F/SETUP-toets zodat de indicator "FUNC" oplicht, en ga dan naar stap 1. Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus. De indicator "FUNC" dooft.
4 ( )-toets om de
14
-
NL
M.I.X. (Willekeurig afspelen)
1
Druk op de 5 ( )-toets in de afspeelmodus of de pauzeermodus. De indicator M.I.X. licht op en de tracks op de disk worden in willekeurige volgorde weergegeven.
Om de M.I.X.-weergavemodus uit te schakelen, drukt u opnieuw op de
M
Als een cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is (enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R): Druk op de F/SETUP-toets zodat de indicator "FUNC" oplicht, en ga dan naar stap 1. Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus. De indicator "FUNC" dooft.
5 ( )-toets.
Sturing van een cd-wisselaar (optioneel) (enkel CDM-9825RB/ CDM-9823RR/CDM-9823R)
Als een optionele Alpine cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is op de 8-pin DIN-connector (M-Bus) van de CDM-9825RB/CDM-9823RR/ CDM-9823R, kunt u de cd-wisselaar bedienen met de CDM-9825RB/CDM-9823RR/ CDM-9823R.
M
De cd-bedieningselementen op de CDM-9825RB/ CDM-9823RR/CDM-9823R voor de cd-wisselaar werken enkel als de cd-wisselaar aangesloten is op de CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R.
Nummers aftasten
1
Druk op de 6 ( )-toets om de scanmodus te activeren. De eerste 10 seconden van elke track worden in volgorde afgespeeld.
Om het aftasten te stoppen, drukt u op de
-toets om de scanmodus te deactiveren.
M
Als een cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is (enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R): Druk op de F/SETUP-toets zodat de indicator "FUNC" oplicht, en ga dan naar stap 1. Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus. De indicator "FUNC" dooft.
6 ( )
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de cd- wisselaar in te schakelen.
M
Om de weergave te starten of te pauzeren, drukt u op de -toets.
2
Ga na of de indicator "FUNC" uitgegaan is, druk dan op de voorkeuzezendertoetsen om de gewenste disk in de cd-wisselaar te kiezen.
M
Als de gewenste disk geselecteerd werd, kunt u de cd-
wisselaar op dezelfde manier bedienen als de cd­speler. Voor meer details verwijzen we naar de paragraaf Werking van de cd-speler. Als de indicator "FUNC" aan is, werken de
diskkeuzetoetsen niet.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
15
NL
-
Instellingen
BAND
F/SETUP
SOURCE/
POWER
Aan- en uitschakelen van de subwoofer
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om de subwoofermodus (SUB) te selecteren.
3
Druk op de te selecteren.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus.
M
Deze modus staat standaard ingesteld op "SUB-W
ON". Als u de subwoofer niet gebruikt, stelt u de modus
"SUBW OFF" in. Als de subwoofer wordt ingeschakeld, kan het
uitgangsvermogen ervan ingesteld worden. Voor meer details, raadpleeg de procedures voor de regeling volume/balans/fader.
BAND-toets om subwoofer ON of OFF
De AUX-modus instellen (enkel CDM-9825RB/ CDM-9823RR/CDM-9823R)
U kunt genieten van tv-/videogeluid door een optionele "M-Bus V-Link" (M-Bus/RCA­aansluitkabel KCM-122B) aan te sluiten op deze component.
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om de modus AUX te selecteren.
3
Druk op de schakelen.
4
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus.
5
Om het volume e.d. te regelen, drukt u eerst op de SOURCE/POWER-toets en kiest u de modus AUX, waarna u de gewenste instelling kunt uitvoeren.
M
Als AUX ON geselecteerd is, kunt u geen cd-wisselaar gebruiken.
BAND-toets om de modus aan of uit te
TUNER CD AU
Het basisvolume van bronsignalen regelen
Als het verschil in volume tussen de cd-speler en FM radio te groot is, regelt u het FM­signaalniveau als volgt bij.
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om de modus FM LV (FM-niveau) te selecteren.
3
Druk op de LO (laag) voor het FM-signaal te kiezen, zodat de signaalniveaus van de FM-band en van de cd­speler dichter bij elkaar liggen.
4
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus.
16
NL
-
BAND-toets om het niveau HI (hoog) of
Omschakeling van de tunermodus (enkel CDM-9825RB)
De CDM-9825RB is uitgerust met de functie MAX TUNE Pro die garant staat voor de hoogste audiokwaliteit. U kunt bovendien kiezen uit 3 instellingen overeenkomstig uw persoonlijke voorkeuren en wensen.
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om NORMAL te selecteren.
3
Druk op de selecteren.
NORMAL: Standaardinstelling HI-FI: Geluidskwaliteit prioritair STABLE: Ruisvrij prioritair
M
De fabrieksinstelling is "NORMAL".
Als er veel ruis is terwijl u in de hifi-modus naar de
tuner luistert, kunt u overschakelen naar de modus NORMAL.
BAND-toets om de tunermodus te
HI-FI NORMAL STABLE
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale modus.
17
-
NL
Informatie
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in. Als het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u volgende checklist raadplegen. Op die manier kunt u een probleem gemakkelijker identificeren dat afkomstig is van het toestel. Ligt het probleem niet bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of wend u tot een erkende Alpine-verdeler.
Algemeen
Toestel of display werkt niet.
• De contactsleutel van de auto staat niet in de juiste positie.
- Als het toestel aangesloten werd volgens de
instructies, zal het niet werken als het contact van de auto uitgeschakeld is.
• Verkeerde aansluiting van de voedingskabels.
- Controleer de aansluiting van de stroomkabels.
• Gesprongen zekering.
- Kijk de zekering van de batterijkabel van het toestel
na; vervang zo nodig door een zekering met de juiste stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer ten gevolge van interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp
op de Reset-knop.
Radio
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct aangesloten is; vervang
zo nodig de antenne of de kabel.
Onmogelijk om zenders te vinden in de zoekmodus.
• U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat.
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn dat de antenne misschien niet geaard of verkeerd aangesloten is.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor
dat de antenne degelijk van een aardleiding is voorzien op de montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als
de antenne stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken
antenne.
• De antenne is slecht geaard.
- Vergewis u ervan dat de antenne juist geaard is ter
hoogte van zijn montageplaats.
Cd
Cd-speler/wisselaar (enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R) werkt niet.
• Bedrijfstemperatuur van +50°C voor de cd werd overschreden.
- Laat de binnenkant van de auto (of de bagageruimte)
afkoelen.
Weergegeven geluid van cd zweeft.
• Vochtcondensatie in de cd-module.
- Wacht lang genoeg tot de condensatie verdampt is
(ongeveer 1 uur).
Cd kan niet worden geplaatst.
• De cd zit reeds in de cd-speler.
- Haal de cd uit de speler.
• De cd is niet goed geplaatst.
- Ga na of de cd werd geplaatst zoals beschreven in de
paragraaf Werking van cd-speler.
Cd kan niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De cd is beschadigd.
- Haal de cd uit het toestel en gooi hem weg. Als u een
beschadigde cd gebruikt, kan het mechanisme van het toestel beschadigd raken.
Geluidsweergave van cd verspringt wegens
trillingen.
• Toestel niet goed bevestigd.
- Zet het toestel degelijk vast.
• Disk is zeer vuil.
- Reinig de disk.
• Disk vertoont krassen.
- Vervang de disk.
• De optische lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare disk om de
optische lens te reinigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer.
Weergegeven geluid van cd verspringt zonder
trillingen.
• Disk vuil of gekrast.
- Reinig de disk; als de disk beschadigd is, moet hij
worden vervangen.
Foutmeldingen (enkel ingebouwde cd-speler)
• Mechanische fout
- Druk op de q-toets. Als de foutmelding verdwijnt,
plaatst u de disk weer in het toestel. Als deze oplossing niet helpt, dient u uw Alpine-dealer te raadplegen.
18
-
NL
Indicatie voor cd
Technische gegevens
HI-TEMP
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur
opnieuw binnen de bedrijfswaarden ligt.
ERROR
• Fout in het mechanisme.
1.Druk op de q-toets en werp de cd uit.
Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de cd niet wordt uitgeworpen.
2.Als de foutmelding daarna niet verdwenen is, drukt u
nogmaals op de
q-toets.
Als de foutmelding nog steeds niet verdwenen is nadat u enkele keren op de q-toets heeft gedrukt, dient u contact op te nemen met uw Alpine-dealer.
merki g
Als "ERROR" aangegeven is: Als u de disk niet kunt uitwerpen met de q-toets, drukt u op de reset-schakelaar (zie pagina 4), waarna u opnieuw op de toets q drukt. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de cd niet wordt uitgeworpen.
NO DISC
• Geen cd geplaatst.
- Plaats een cd.
Indicatie voor cd-wisselaar (enkel CDM­9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R)
HI TEMP
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen
de bedrijfswaarden ligt.
ERROR - 01
• Defect in de cd-wisselaar.
- Raadpleeg uw Alpine-dealer. Druk op de uitwerptoets van het
magazijn en verwijder het magazijn. Controleer de indicatie. Breng het magazijn terug in. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien het magazijn niet uit het toestel kan worden getrokken.
• Magazijnuitwerping onmogelijk.
- Druk op de magazijnuitwerpknop. Als het magazijn niet
uitgeworpen wordt, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
FM-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 87,5 - 108,0 MHz Bruikbare gevoeligheid mono 0,7 µV Alternatieve kanaalselectiviteit 80 dB Signaal/ruisverhouding 65 dB Stereoverdeling 35 dB Ontvangstverhouding 2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 531 - 1.602 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 25,1 µV/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 153 -281 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 31,6 µV/30 dB
CD-GEDEELTE
Frequentiebereik 5 – 20.000 Hz (±1 dB) Wow & Flutter (% WRMS) Niet meetbaar Totale harmonische vervorming 0,008% (bij 1 kHz) Dynamisch bereik 95 dB (bij 1 kHz) Signaal/ruisverhouding 105 dB Kanaalscheiding 85 dB (bij 1 kHz)
LEESSYSTEEM
Golflengte 795 nm Laservermogen KLASSE I
ALGEMEEN
Stroomvereisten 14,4 V DC
(11-16 V toelaatbaar)
Maximaal uitgangsvermogen 50 W 4
(CDM-9825RB/CDM­9823RR/CDM-9823R) 45 W 4 (CDE-9822RB/CDE-
9821RM/CDE-9821R) Uitgangsspanning 2 V/10k Ohm Lage tonen ±14 dB bij 60 Hz Hoge tonen ±14 dB bij 10 kHz Gewicht 1,5 kg
AFMETINGEN BEHUIZING
Breedte 178 mm Hoogte 50 mm Diepte 160 mm
AFMETINGEN FRONTPANEEL
Breedte 170 mm Hoogte 46 mm Diepte 20 mm
Tengevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de specificaties en het ontwerp veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
NO MAGZN
• Er is geen magazijn in de cd-wisselaar aanwezig.
- Breng een magazijn in.
NO DISC
• Er wordt geen cd aangegeven.
- Kies een andere CD.
VOORZICHTIG
LASERPRODUCT
KLASSE 1
(Onderzijde van speler)
19
-
NL
Installatie en aansluitingen
Alvorens het toestel te installeren of aan te sluiten dient u de volgende informatie en pagina’s 2 en 3 van deze gebruiksaanwijzing grondig door te lezen voor het juiste gebruik.
Warning
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN.
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan elektrische schok of letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET KABELS VAN ANDERE SYSTEMEN.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om stroom af te takken voor andere systemen. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad worden overschreden, wat brand of elektrische schok tot gevolg kan hebben.
GEEN PIJPEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET BOREN VAN GATEN.
Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u voorzorgsmaatregelen nemen om geen pijpen, brandstofleidingen, reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand tot gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN.
Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van deze onderdelen kan de controle over de wagen onklaar maken en brand enz. veroorzaken.
INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN WAAR DE BEDIENING VAN DE WAGEN ZOU WORDEN GEHINDERD, ZOALS HET STUURWIEL OF DE SCHAKELHENDEL.
Mocht u dat toch doen, kan het zicht vooruit worden belemmerd of kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig ongeval kan leiden.
Voorzichtig
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vergt speciale technische vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid wendt u zich voor dit werk het best tot de dealer waarbij u dit toestel heeft gekocht.
GEBRUIK ENKEL DE VERMELDE ACCESSOIRES EN INSTALLEER ZE OP EEN VEILIGE MANIER.
Vergewis u ervan enkel de vermelde accessoireonderdelen te gebruiken. Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet stevig op zijn plaats wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het
toestel kan veroorzaken.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE METALEN RAND.
Leg de kabels en draden uit de weg van bewegende onderdelen (zoals de stoelrails) of scherpe of gepunte randen. Dit voorkomt dat de bedrading geplooid en beschadigd geraakt. Indien de bedrading door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het gat de draadisolatie kan doorsnijden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF.
Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof komt. Het toestel kan defect geraken door binnendringend vocht of stof.
Voorzorgsmaatregelen
• Denk eraan de kabel van de negatieve (-) accupool los te koppelen alvorens uw toestel te installeren. Hierdoor vermijdt u elke mogelijkheid tot beschadiging van het toestel door een kortsluiting. Vergewis u ervan de kleurgecodeerde stroomdraden aan te sluiten volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen een defect aan het toestel of beschadiging van het elektrische systeem van de wagen tot gevolg hebben.
• Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van de wagen tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Maak geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit toestel. Bij het aansluiten van dit toestel op de zekeringenkast moet u controleren of de zekering voor het circuit van het toestel de juiste ampèrewaarde heeft. Indien de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel en/of de wagen beschadigen. Raadpleeg uw ALPINE-dealer in geval van twijfel.
• Dit toestel maakt gebruik van vrouwelijke RCA-stekkers voor de verbindingen met andere toestellen (bijv. versterker) met RCA-aansluitbussen. U heeft misschien een adapter nodig om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw erkende ALPINE-dealer om hulp.
• Vergewis u ervan de negatieve luidsprekerdraad (-) aan te sluiten op de negatieve luidsprekerklem (-). Verbind de luidsprekerkabels van het linker- en rechterkanaal nooit met elkaar of met de carrosserie van de wagen.
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte hieronder en houd het bij als referentie. Het serienummerschildje bevindt zich op de onderzijde van het toestel.
SERIENUMMER: INSTALLATIEDATUM: INSTALLATIETECHNICUS: PLAATS VAN AANKOOP:
20
-
NL
Installatie
Schroeven (M5 8) (meegeleverd)
Dit toestel
Bevestigingssteun
Voorframe
rzi h ig e kel M
Blokkeer de ventilator of de warmteafvoer van het toestel niet, want hierdoor wordt de luchtcirculatie gehinderd. In dit geval kan de warmte in het toestel zich opstapelen en brand veroorzaken.
Luchtventilatiegat
<Achterzijde>
Schuif het toestel in het dashboard. Als het
3
toestel op zijn plaats zit, dient u na te gaan of de borgpennen volledig in de neerwaartse positie zitten. Daartoe kunt u stevig op het toestel drukken terwijl u de borgpen met een kleine schroevendraaier omlaag duwt. Daardoor wordt het toestel stevig vergrendeld en kan het niet loskomen van het dashboard. Plaats het afneembare frontpaneel.
1
Steun
Dashboard
Montageslede (meegeleverd)
Hier geen druk uitoefenen
Hier geen druk uitoefenen
Verwijder het afneembare frontpaneel (zie pagina 4). Schuif de montageslede uit de hoofdeenheid (zie demontageprocedure hierna). Schuif de montageslede in het dashboard.
2
Metalen montagebeugel
Rubberen dop (meegeleverd)
Zeskantbout (meegeleverd)
Dit toestel
Schroef
Borgpen
Demontage
1 Verwijder het afneembare frontpaneel. 2 Gebruik een kleine schroevendraaier (of
gelijkaardig gereedschap) om de borgpennen naar de opwaartse positie te duwen (zie afb. 3). Als u een pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan het toestel, zodat de pen niet opnieuw vastklikt vóór de tweede pen wordt losgemaakt.
3 Trek het toestel uit het dashboard en zorg
ervoor dat het niet meer vastklikt.
<JAPANSE AUTO>
Bouttapeind
Zeskantmoer (M5)
Dit toestel
Als uw wagen uitgerust is met de steun, monteert u de lange zeskantbout in het achterpaneel van dit toestel en plaatst u de rubberen dop op de zeskantbout. Als uw wagen niet over de montagebeugel beschikt, versterkt u de head-unit met de metalen montagesteun (niet meegeleverd). Sluit alle draden van het toestel aan zoals beschreven in de paragraaf AANSLUITING.
M
Voor de schroef * dient u een schroef te kiezen die geschikt is voor de installatieplaats in het chassis.
21
-
NL
Installatie en aansluitingen
Aansluiting
Omzetterstekker ISO-antenne
q
(Oranje) DIMMER
(enkel CDM-9825RB/CDE-9822RB)
(Roze/Zwart)
(Blauw/Wit)
(Rood)
(Zwart) AARDING
(Blauw)
(Geel) ACCU
INGANGSDRAAD AUDIO-ONDERBREKING (MUTE)
INSCHAKELDRAAD VERSTERKER (REMOTE)
CONTACTSLOT
ELEKTRISCHE ANTENNE
!1
t
y
i
o
!5
Antenne
ISO-antenneplug
w
Naar verlichtingsdraad instrumentengroep
e
r
Naar autotelefoon
Naar equalizer of versterker
Naar elektrische antenne
!0
u
Contactsleutel
Accu
!2
!3
!4
Groen
!6
Groen/Zwart
!7 !8
Wit
Wit/Zwart
!9
@0
Grijs/Zwart
Grijs
@1
Violet/Zwart
@4
@2
Violet
@3
Luidsprekers
Linksachter
Linksvoor
Rechtsvoor
Rechtsachter
22
@5
(enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R)
@6
(enkel CDM-9825RB)
NL
-
@7
@7
@7
Versterker
Versterker
Versterker
Cd-wisselaar
(afzonderlijk verkocht)
Subwoofers
Achter (enkel CDM-9825RB)
Voor (enkel CDM-9825RB/ CDM-9823RR/ CDM-9823R)
Achter of subwoofers* (enkel CDM-9823RR/ CDM-9823R)
Achter of subwoofers* (enkel CDE-9822RB/ CDE-9821RM/ CDE-9821R)
q Antennebus
Aansluiten op de bijgeleverde omzetterstekker ISO­antenne.
w Dimmerdraad (oranje) (enkel
CDM-9825RB/CDE-9822RB)
Deze stroomdraad mag worden aangesloten op de stroomdraad voor de instrumentengroepverlichting. Hiermee kunt u de display van het toestel dimmen met de dimmerregeling van de wagen.
e Ingangsdraad audio-onderbreking (mute)
(Roze/Zwart)
Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm, die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen. Als een toestel met de onderbrekingsfunctie wordt aangesloten, wordt het audiosignaal automatisch gedempt als het onderbrekingssignaal van het toestel binnenkomt.
r Inschakeldraad versterker (remote)
(Blauw/Wit)
Sluit deze draad aan op de inschakeldraad van uw versterker of signaalprocessor.
t Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open contact in de zekeringkast van de wagen of een andere ongebruikte stroombron die enkel (+) 12V levert als het contact wordt ingeschakeld of in de hulppositie staat.
y Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in de wagen. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt gebracht met blank metaal en degelijk vastgezet is met de meegeleverde plaatmetaalschroef.
u Draad van de elektrische antenne (Blauw)
Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische antenne, indien van toepassing.
M
Deze draad mag enkel worden gebruikt om de elektrische antenne van de wagen te sturen. Gebruik deze draad niet om een versterker, een signaalprocessor, e.d. aan te sluiten.
i Zekeringhouder (10A) o Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu.
!0 ISO-stroomtoevoerconnector !1 Interfaceconnector afstandsbediening
Naar interfacedoos van afstandsbediening.
!2 RCA-uitgangen voor (enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R)
ROOD is rechts en WIT is links.
!2 RCA-uitgangen achter/subwoofer* (enkel
CDE-9822RB/CDE-9821RM/CDE-9821R)
ROOD is rechts en WIT is links.
* Wanneer Subwoofer is ingesteld op OFF: Uitgang naar
versterker van achterste luidsprekers. Wanneer Subwoofer is ingesteld op ON: Uitgang naar versterker van Subwoofer.
!3 RCA-uitgangen achter (enkel CDM-9825RB)
ROOD is rechts en WIT is links.
!3 RCA-uitgangen achter/subwoofer* (enkel
CDM-9823RR/CDM-9823R)
ROOD is rechts en WIT is links.
* Wanneer Subwoofer is ingesteld op OFF: Uitgang naar
versterker van achterste luidsprekers. Wanneer Subwoofer is ingesteld op ON: Uitgang naar versterker van Subwoofer.
!4 Voedingsconnector !5 DIN-connector (enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R)
Verbinden met de DIN-connector van de cd-wisselaar.
!6 Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links
achteraan (+)
!7 Uitgangsstroomdraad (Groen/Zwart) luidspreker
links achteraan (-)
!8 Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links
vooraan (+)
!9 Uitgangsstroomdraad (Wit/Zwart) luidspreker
links vooraan (-)
@0 Uitgangsstroomdraad (Grijs/Zwart) luidspreker
rechts vooraan (-)
@1 Uitgangsstroomdraad (Grijs) luidspreker rechts
vooraan (+)
@2 Uitgangsstroomdraad (Violet/Zwart) luidspreker
rechts achteraan (-)
@3 Uitgangsstroomdraad (Violet) luidspreker rechts
achteraan (+)
@4 ISO-connector (luidsprekeruitgang) @5 DIN-verlengkabel (meegeleverd met cd-
wisselaar)
M
Oudere Alpine cd-wisselaars waren standaard voorzien van rechte DIN-connectoren. In installaties waar een L­connector handiger is, kan de Alpine 4910 worden gebruikt (afzonderlijk verkocht).
02 adapter
@6 RCA-uitgangen subwoofer (enkel CDM-9825RB)
ROOD is rechts en WIT is links.
@7 RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht)
Zie "Subwoofer Aan en Uit" op pagina 16 voor meer informatie over het aan- en uitzetten van de Subwoofer.
Om te voorkomen dat externe ruis het audiosysteem binnendringt.
Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de draadbundels van de auto.
Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden.
Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis.
Indien u een aanvullende ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan aan zo ver mogelijk van het toestel vandaan. Uw Alpine-dealer verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor bijkomende informatie.
Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
23
-
NL
Loading...