Meer muziekkeuzes, meer veelzijdigheid, meer gebruiksgemak.
De CHA-S634 is een hoogwaardige 6-CD-wisselaar met een nieuwe M DAC en WEERGAVE VAN CD-R/RW, MP3 en
CD-TEKST. Het model CHA-1214 Ai-NET heeft plaats voor 12 CDís en het model CHM-S630 M-Bus is een supercompacte 6-CD-wisselaar met CD-R/RW-WEERGAVE.
CD–wisselaar voor CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R
(voor-achter) ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,5
Aan-/uitschakelen van de functie Loudness ,, 5
Audio Mute functie ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,5
De lage tonen instellen ,,,,,,,,,,,,,,,,,,6
De hoge tonen instellen,,,,,,,,,,,,,,,,,,6
Type lage tonen instellen ,,,,,,,,,,,,,,,,7
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Niet-naleving van de aanwijzingen kan ernstig
letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT
AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW
VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vergen,
mogen alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig
tot stilstand heeft gebracht.
Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige plaats
alvorens deze functies te bedienen. Niet-naleving van deze
aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG
ALTIJD GELUIDEN VAN BUITEN KUNT
WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot
gevolg hebben.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF
WIJZIGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval, brand
of een elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET
EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw
dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of
andere nare gevolgen hebben.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Niet-naleving van de aanwijzingen kan letsel of
materiële schade tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER
ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of
beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel
naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde
Alpine-onderhoudscentrum voor herstelling.
VOORZORGSMAATREGELEN
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in de wagen tussen +60°C
en -10°C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie
Ten gevolge van condensatie kan de geluidsweergave van de cd
zweven. In dit geval haalt u de disk uit de speler en wacht u
ongeveer een uur tot het vocht verdampt is.
Beschadigde disk
Geef nooit disks weer die gebarsten, verbogen of beschadigd
zijn. Als u een slechte disk weergeeft, kan het
weergavemechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit om zelf het toestel te
herstellen. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of de
dichtstbijzijnde Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE
AMPEREWAARDE.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN
NIET AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte
ontstaan dat er brand uitbreekt.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE
12V-TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel ontworpen is,
kan brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg
hebben.
LEG UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE
VOORWERPEN NIET IN DE INVOERSLEUVEN OF
ANDERE OPENINGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan letsel of
beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
2
NL
-
Probeer het volgende nooit
Middengat
Oneffenheden
Middengat
Nieuwe
disk
Buitenzijde
(Oneffenheden)
Neem de disk niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het
automatisch invoermechanisme in de speler wordt
getrokken.
Steek geen disk in het toestel terwijl het toestel
uitgeschakeld is.
Disks insteken
U kunt slechts één disk tegelijk in uw speler steken.
Probeer nooit meer dan één disk in de speler te steken.
Zorg ervoor dat de bedrukte zijde omhoog staat als u de disk
plaatst. Als u de disk niet goed heeft geplaatst, zal uw speler
de disk automatisch uitwerpen. Als de speler een correct
geplaatste disk uitwerpt, drukt u met een scherp voorwerp
(bijvoorbeeld een balpen) op de reset-schakelaar.
Als u een disk weergeeft terwijl u op een zeer hobbelige weg
rijdt, kan de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt
geen krassen op de disk of beschadigt de speler niet.
Nieuwe disks
Om te voorkomen dat de cd vastloopt, werpt de cd-speler
automatisch disks uit met onregelmatige oppervlakken of
disks die verkeerd werden geplaatst. Als een nieuwe disk in
de speler wordt geplaatst en als hij wordt uitgeworpen, gaat
u met uw vinger langs de binnenzijde van het middengat en
langs de buitenrand van de disk. Als u kleine oneffenheden
vaststelt, kan dit de reden zijn waarom de disk niet goed in
het toestel kan worden geplaatst. Om de oneffenheden te
verwijderen, wrijft u met een balpen of een dergelijk
voorwerp langs de binnenrand van het gat en langs de
buitenrand van de disk, waarna u de disk opnieuw plaatst.
De plaats van installatie
Zorg ervoor het toestel niet te installeren op een plaats die
onderhevig is aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Veel stof
• Veel trillingen
Behandeling van het afneembare voorpaneel
• Niet blootstellen aan regen of water.
• Niet laten vallen of aan schokken onderwerpen.
Correcte hantering
Laat de disk niet vallen. Houd de disk aan de rand vast, zodat
er geen vingerafdrukken op het oppervlak komen. Bevestig
geen tape, papier of gegomde etiketten op de disk. Schrijf
niet op de disk.
JUIST
FOUT
JUIST
Disk reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de disk
kunnen tot gevolg hebben dat de cd-speler verspringt. Voor
gewone reiniging volstaat het het weergaveoppervlak met
een schone, zachte doek af te vegen van het midden van de
disk naar de buitenzijde. Als het oppervlak zeer vuil is,
bevochtigt u een schone, zachte doek met een oplossing van
zacht neutraal detergent voor u de disk reinigt.
Disks met onregelmatige vorm
Gebruik in dit toestel enkel disks met ronde vorm; gebruik nooit
disks met een speciale vorm.
Als u disks met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme
beschadigd raken.
Toebehoren voor disks
Er bestaan verschillende accessoires om het diskoppervlak te
beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren.
Deze accessoires hebben echter meestal een invloed op de
dikte en/of de diameter van de disk. Door dergelijk
toebehoren te gebruiken, kan de disk buiten de
standaardspecificaties vallen en kunnen er
werkingsproblemen ontstaan. Het is dus niet aan te bevelen
dergelijk toebehoren te gebruiken voor disks die worden
weergegeven in Alpine cd-spelers.
DiskstabilisatorDoorschijnend vel
3
NL
-
MODE / LOUD (encoder-draaiknop)
MUTE
SOURCE/
POWER
(CDM-9825RB)
MODE / LOUD
SOURCE/
POWER
MUTE
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
Basisbedieningen
Frontpaneel verwijderen
1
Houd de SOURCE/POWER-toets minstens 3
seconden ingedrukt om het toestel uit te
schakelen.
2
Druk op de
benedenhoek tot het frontpaneel uit het toestel
springt.
3
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en
verwijder het.
M
Het frontpaneel kan warm worden (vooral de
•
aansluitpunten). Dit wijst niet op een slechte werking.
Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui.
•
r-toets (loskoppelen) in de linker-
Frontpaneel monteren
1
Plaats eerst de rechterkant van het frontpaneel
in het toestel. Zet de inkeping op het frontpaneel
op eenzelfde lijn met het vooruitstekende deel
op de hoofdeenheid.
•
Aansluitbaar op interfacedoos van
afstandsbediening
U kunt dit toestel bedienen met de
regeleenheid van de wagen als een Alpine
interfacedoos voor de afstandsbediening
(optie) aangesloten is. Neem contact op met
uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.
Ingebruikneming
1
Onmiddellijk na het installeren of nadat het
toestel werd ingeschakeld, moet het worden
geïnitialiseerd. Hiertoe verwijdert u eerst het
afneembare frontpaneel. Achter het frontpaneel,
rechts van de connector, bevindt zich een kleine
opening. Achter deze opening vindt u de resetschakelaar; druk hierop met een potlood of een
ander puntig voorwerp om de initialisatie af te
ronden.
1
Reset-schakelaar
2
Druk op de linkerkant van het frontpaneel tot het
stevig in het toestel vastzit.
4
M
Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan
of er geen vuil of stof op de aansluitpunten ligt en of
niets tussen het frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
NL
-
Toestel in- en uitschakelen
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om het
toestel in te schakelen.
M
Het toestel kan worden ingeschakeld met gelijk welke
toets, behalve de uitwerptoets q.
Houd de SOURCE/POWER-toets opnieuw
minstens 3 seconden ingedrukt om het toestel
uit te schakelen.
M
Als het toestel de allereerste keer wordt ingeschakeld,
begint het volume vanaf niveau 12 en de functie LOUD
is aan in de tunermodus.
Aan-/uitschakelen van de
functie Loudness
Loudness legt een speciale klemtoon op de lage
en hoge frequenties bij lage luistervolumes. Dit
compenseert de lagere gevoeligheid van het
menselijk oor voor lage en hoge tonen.
1
Houd de MODE/LOUD-toets minstens 2
seconden ingedrukt om de modus LOUDNESS
in of uit te schakelen. Op het display staat
"LOUD ON" als de modus LOUDNESS
ingeschakeld is.
wordt verdraaid of als de toets 5 of 6 (enkel
CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/
CDE-9821RM/CDE-9821R) niet wordt ingedrukt
binnen de 5 seconden na het selecteren van de modi
BALANCE en FADER, gaat het toestel automatisch
naar de modus VOLUME.
*Als de subwoofer is ingesteld op ON, kan het niveau
•
van de subwoofer worden geregeld.
Audio Mute functie
Als u deze functie activeert, wordt het
volumeniveau meteen met 20 dB verlaagd.
1
Druk op de MUTE-toets om de dempingsmodus
in te schakelen. Het geluidsniveau zakt met 20
dB.
Druk opnieuw op de
keren naar het vorige geluidsniveau.
MUTE-toets om terug te
2
Draai de encoder-draaiknop (enkel
CDM-9825RB) of druk op de toetsenen
(enkel CDM-9823RR/CDM-9823R/
CDE-9822RB/CDE-9821RM/CDE-821R) tot in
elke modus de gewenste klank wordt verkregen.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
5
NL
-
10kHz 12.5kHz 15kHz 17.5kHz
BAND
CENTRE f
Encoder-draaiknop
(CDM-9825RB)
BAND
CENTER f
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
Basisbedieningen
60Hz 80Hz 100Hz 200Hz
De lage tonen instellen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de lage
tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
1
Druk op de CENTER f-toets om de instelmodus voor de
lage tonen te selecteren.
Door herhaaldelijk te drukken selecteert u
achtereenvolgens de volgende modi.
Instelmodus
lage tonen
*
2-1
Frequentie voor lage tonen instellen:
Druk op de of -toets om de gewenste
middenfrequentie voor de lage tonen in te stellen.
Beklemtoont de op het display getoonde
frequentiebereiken van de lage tonen.
*
2-2
De bandbreedte van de lage tonen (Q-factor) instellen:
Druk op de BAND-toets om de gewenste bandbreedte
voor de lage tonen in te stellen.
WIDE1 WIDE2WIDE3 WIDE4
(Smal)(Breed)
Wijzigt de afgebeelde frequentiebandbreedte naar smal
of breed.
2-3
Het niveau van de lage tonen instellen:
Draai de
druk op de toetsof (enkel CDM-9823RR/
CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/CDE-9821R)
om het gewenste basniveau (-7~+7) te selecteren.
U kunt de frequentie van de lage tonen beklemtonen of
afzwakken.
•
•
encoder-draaiknop (enkel CDM-9825RB) of
M
Als u binnen de 15 seconden niet op een toets drukt, wordt
de instelling van de lage tonen automatisch uitgeschakeld.
De instellingen van de lage tonen worden afzonderlijk
opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en cd) tot de
Instelmodus
hoge tonen
.........................
Normale
modus
instelling wordt gewijzigd. Als u de lage tonen-frequentie
en de bandbreedte voor de lage tonen instelt voor een van
de bronnen (FM, MW (LW) en cd), geldt deze instelling
voor al die bronnen.
Als u een van de lage-tonentypes heeft geselecteerd (type 1
*
tot 3), worden uw eigen instellingen tijdelijk vervangen.
De hoge tonen instellen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de hoge
tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
1
Druk op de CENTER f-toets om de instelmodus voor de
hoge tonen te selecteren.
Door herhaaldelijk te drukken selecteert u
achtereenvolgens de volgende modi.
Instelmodus
lage tonen
2-1
Frequentie voor hoge tonen instellen:
Druk op de of -toets om de gewenste
middenfrequentie voor de hoge tonen te selecteren.
Beklemtoont de op het display getoonde
frequentiebereiken van de hoge tonen.
2-2
Niveau hoge tonen instellen:
Draai de
druk op de toetsof (enkel CDM-
9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R) om het gewenste niveau voor de hoge
tonen (-7~+7) te selecteren.
U kunt de frequentie van de hoge tonen beklemtonen.
•
•
encoder-draaiknop (enkel CDM-9825RB) of
M
Als u binnen de 15 seconden niet op een toets drukt, wordt
de regeling van de hoge tonen automatisch uitgeschakeld.
De instellingen van de hoge tonen worden afzonderlijk
opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en cd) tot de
instelling wordt gewijzigd. Als u de frequentie voor de hoge
tonen instelt voor een van de bronnen (FM, MW (LW) en
cd), geldt deze instelling voor al die bronnen.
Instelmodus
hoge tonen
Normale
modus
6
NL
-
Type lage tonen instellen
Met deze functie kunt u kiezen uit 3
verschillende insteltypes voor de lage tonen.
Kies een type dat het best overeenkomt met uw
smaak.
Houd de CENTER f-toets minstens 2 seconden
ingedrukt om het type lage tonen in te stellen.
2
Selecteer het gewenste type (1 tot 3) door
binnen de 15 seconden op de of
-toets te drukken.
Type 1 is aangewezen als uw systeem over een
subwoofer beschikt. Gebruik type 2 of 3 als u
luidsprekers van kleine diameter gebruikt.
3
Druk minstens 2 seconden op de
toets om terug te keren naar de normale modus.
M
De voordien ingestelde middenfrequentie en
bandbreedte voor de lage tonen worden vervangen als u
type 1 tot 3 selecteert. Als het type lage tonen wordt
uitgeschakeld, worden uw vorige instellingen hersteld.
Druk op de DISP-toets om het weergavepatroon
te kiezen.
DISP1DISP2DISP OFF
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden
ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om DISP te
selecteren.
3
Druk op de BAND-toets om het
weergavepatroon te kiezen.
DISP1DISP2DISP OFF
DISP1:
De volume-indicator gaat aan.
DISP2:
De modus en de waardebalken geven de
instellingen voor de lage tonen weer.
DISP OFF:
De weergave van het audioniveau wordt
uitgeschakeld.
Als u DISP OFF kiest, zijn de volume-indicator
en de weergave van de lage tonen niet altijd
zichtbaar.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de
F/SETUP-toets om terug te keren naar de
normale modus.
DISP1:
De volume-indicator gaat aan.
DISP2:
De modus en de waardebalken geven de
instellingen voor de lage tonen weer.
DISP OFF:
De weergave van het audioniveau wordt
uitgeschakeld.
Als u DISP OFF kiest, zijn de volume-indicator
en de weergave van de lage tonen niet altijd
zichtbaar.
7
-
NL
Werking van de radio
TUNE/
A. ME
SOURCE/
POWER
BAND
F/SETUP
Voorkeuzezendertoetsen
(1 tot en met 6)
Automatisch zenders zoeken
1
2
3
Manuele afstemming
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de
radiomodus te selecteren.
2
Druk herhaaldelijk op de
gewenste radioband afgebeeld wordt.
Bij elke druk op de knop verandert de
frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
3
Druk herhaaldelijk op de
"DX SEEK" en "SEEK" van het display
verdwijnen.
M
De beginmodus is DX SEEK.
BAND-toets tot de
4
TUNE/A.ME-toets tot
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de
radiomodus te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste radioband afgebeeld wordt.
Bij elke druk op de knop verandert de
frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
Druk op de
DX en SEEK in het display op te lichten.
De indicator SEEK licht op. Als de DX-modus
geactiveerd is, zullen zowel de sterke als de
zwakke zenders afgestemd worden in
automatische zoekfunctie.
Druk opnieuw op de toets om terug te keren
naar de lokale modus. De indicator DX dooft en
de indicator SEEK is gedurende enkele
seconden opgelicht. Nu zullen enkel de sterke
zenders afgestemd worden.
Druk op de of -toets om automatisch
een zender in neerwaartse of opwaartse
volgorde te zoeken.
Het toestel stemt af op de eerstvolgende zender
die wordt gevonden.
Druk opnieuw op dezelfde toets om de volgende
zender te zoeken.
TUNE/A.ME-toets om de indicator
4
Druk op de of -toets om respectievelijk
met één stap achter- of voorwaarts de
frequenties te doorlopen tot de gewenste
zenderfrequentie wordt afgebeeld.
M
De indicator ST verschijnt op het display als afgestemd
wordt op een Stereo FM-zender.
8
-
NL
Handmatig opslaan van
voorkeuzezenders
Afstemmen op
voorkeuzezenders
1
Selecteer de radioband en stem af op de
radiozender die u in het geheugen van de
voorkeuzezenders wilt opslaan.
2
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator
"FUNC" dooft. Houd de voorkeuzezendertoets(1 tot 6) waaronder u de zender wenst op te
slaan, minstens 2 seconden ingedrukt.
De gekozen zender is nu in het geheugen
opgeslagen. Het display toont de opgeslagen
frequentieband, het nummer van de
voorkeuzezendertoets en de zenderfrequentie
die in het geheugen zijn opgeslagen.
3
Herhaal deze procedure om tot 5 andere
zenders op dezelfde band op te slaan.
Om deze procedure te gebruiken voor andere
frequentiebanden, selecteert u gewoon de
gewenste band en herhaalt u de procedure.
In totaal kunnen 24 zenders worden opgeslagen
in het geheugen van de voorkeuzezenders (6
zenders per band: FM1, FM2, MW en LW).
M
Als onder een voorkeuzezender reeds een zender werd
opgeslagen, zal deze gewist worden en zal de nieuwe
zender opgeslagen worden.
1
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste frequentieband afgebeeld wordt.
Bij elke druk op de knop verandert de
frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
2
Druk op de
"FUNC" dooft. Druk daarna op de
voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste
zender werd opgeslagen.
Het display toont de opgeslagen frequentieband,
het nummer van de voorkeuzezendertoets en de
frequentie van de gekozen zender.
F/SETUP-toets, zodat de indicator
Automatisch zendergeheugen
voorkeuzezenders
1
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste radioband afgebeeld wordt.
Bij elke druk op de knop verandert de
frequentiebandinstelling als volgt:
F1(FM1) F2(FM2) MW LW
2
Houd de TUNE/A. ME-toets minstens 2
seconden ingedrukt.
De tuner zal automatisch 6 sterke zenders in de
geselecteerde band zoeken en opslaan in de
volgorde van hun signaalsterkte.
De frequentie op het display blijft veranderen
tijdens de automatische opslag in het geheugen.
Als de automatische opslag in het geheugen
rond is, gaat de tuner naar de zender die
opgeslagen werd onder voorkeuzezendertoets 1.
M
Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner
terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u
luisterde voor de aanvang van de automatische opslag
in het geheugen.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
9
-
NL
Werking van RDS
F/SETUP
1/AF
3/PTY
T.INFOBAND
Voorkeuzezendertoetsen
(CDM-9825RB)
F/SETUP 1/AF
3/PTY
T.INFO
BAND
Voorkeuzezendertoetsen
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
RDS-ontvangstmodus instellen
en RDS-zenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radioinformatiesysteem dat gebruik maakt van de 57
kHz onderdraaggolf van normale FMuitzendingen. RDS maakt het mogelijk
allerhande informatie, waaronder
verkeersoverzichten en zendernamen, te
ontvangen en automatisch opnieuw af te
stemmen op een sterkere zender die hetzelfde
programma uitzendt.
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator
"FUNC" oplicht.
2
Druk op de 1/AF-toets om de RDS-modus in
werking te stellen.
3
Druk op de
op de gewenste RDS-zender.
M
Als u de BAND-toets meer dan 2 seconden ingedrukt
houdt terwijl een zendernaam weergegeven is, ziet u
gedurende 5 seconden de zenderfrequentie op het
display.
4
Druk opnieuw op de 1/AF-toets om de RDS-modus
uit te schakelen.
5
Druk op de F/SETUP-toets om de normale
modus in werking te stellen.
De indicator "FUNC" dooft.
is
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie:
PIProgramma-identificatie
PSProgrammaservicenaam
AF Lijst van de alternatieve frequenties
TPVerkeersprogramma
TA Verkeersberichten
PTY Programmatype
EON Verbeterde andere netwerken
of
-toets om af te stemmen
RDS-voorkeuzezenders
oproepen
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator
"FUNC" oplicht.
2
Druk op de 1/AF-toets om de RDS-modus in
werking te stellen.
3
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus
in werking te stellen.
De indicator "FUNC" dooft.
4
Als de "FUNC"-indicator gedoofd is, drukt u op de
voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste
RDS-zender werd opgeslagen.
Als het signaal van de voorkeuzezender verzwakt,
zal het toestel automatisch zoeken naar een
sterkere zender in de AF-lijst (Alternatieve
frequenties) en daarop afstemmen.
5
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AFlijst niet kunnen worden ontvangen:
Als u binnen de 5 seconden nogmaals op dezelfde
voorkeuzezendertoets drukt, zoekt het toestel
naar een zender in de PI-lijst (programmaidentificatie).
Als er nog geen zenders kunnen worden
ontvangen in de regio, beeldt het toestel de
frequentie af van de voorkeuzezender en verdwijnt
de indicator van de voorkeuzezender.
Als het signaalniveau van de lokale zender waarop
afgestemd wordt, te zwak wordt voor ontvangst,
drukt u op dezelfde
te stemmen op een lokale zender in een andere
regio.
M
Raadpleeg het hoofdstuk "Werking van de radio" voor
de instelling van de RDS-voorkeuzezenders. De RDSzenders kunnen enkel in de frequentiebanden F1 en F2
worden geprogrammeerd.
voorkeuzezendertoets om af
10
NL
-
Regionale (lokale) RDSzenders ontvangen
Zenders zoeken volgens
programmatype (PTY)
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden
ingedrukt om de instelmodus in te schakelen.
2
Druk op de
te selecteren.
3
Druk op de BAND-toets om de modus REG (regio)
in of uit te schakelen.
In de modus REG OFF blijft het toestel
automatisch de overeenkomstige lokale RDSzender ontvangen.
4
Druk op de
te schakelen.
of
-toets om de modus REG
F/SETUP-toets om de instelmodus uit
Verkeersinformatie ontvangen
1
Druk herhaaldelijk op de T.INFO-toets tot de
T.INFO -indicator op het display verschijnt.
2
Druk op de of -toets om de gewenste
verkeersinformatiezender te selecteren. Als
afgestemd wordt op een zender met
verkeersinformatie, licht de TP-indicator op.
De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het
moment dat ze wordt uitgezonden. Als geen
verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het
toestel in stand-by.
Als de uitzending van de verkeersinformatie begint,
ontvangt het toestel die uitzending automatisch en
verschijnt gedurende enkele seconden "TRFINFO" op het display, waarna het PS-display
terugkeert.
Aan het einde van de uitzending van de
verkeersinformatie keert het toestel automatisch
terug naar stand-by.
M
Als het zendsignaal van de verkeersinformatie onder
•
een bepaald niveau daalt, blijft het toestel 1 minuut in
de ontvangstmodus. Als het signaal langer dan 1
minuut onder een bepaald niveau blijft, gaat de
"T.INFO"-indicator knipperen.
Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie
•
luisteren, druk dan licht op de T.INFO-toets om dat
verkeersbericht over te slaan. De T. INFO-modus
blijft geactiveerd om het volgende verkeersbericht te
ontvangen.
Als het volumeniveau gewijzigd wordt tijdens de
•
ontvangst van verkeersinformatie, wordt het
gewijzigde volume opgeslagen. De volgende maal dat
verkeersinformatie wordt ontvangen, zal het
volumeniveau automatisch aangepast worden aan het
opgeslagen niveau.
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator
"FUNC" oplicht.
2
Druk op de
activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus
staat.
Het programmatype van de ontvangen zender
wordt 5 seconden lang afgebeeld.
Als er geen programmatype kan worden
•
ontvangen, wordt 5 seconden lang "NO PTY"
afgebeeld.
Als geen RDS-zender kan worden ontvangen,
•
staat "NO PTY" op het display.
M
Als u niet op een toets drukt binnen de 5 seconden nadat
u op de PTY-toets heeft gedrukt, wordt de PTY-modus
automatisch uitgeschakeld.
3
Druk op de en -toets binnen de 5
seconden nadat de PTY-modus werd geactiveerd
om het gewenste programmatype te selecteren
terwijl PTY wordt afgebeeld. Telkens u op deze
toets drukt, wordt het volgende programmatype
afgebeeld.
LIGHT M CLASSICS OTHER M
4
Druk op de
nadat u het programmatype heeft geselecteerd,
om een zender te zoeken in het geselecteerde
programmatype.
De indicator voor het gekozen programmatype
knippert tijdens de zoekbewerking en is constant
aan als een zender werd gevonden.
Indien er geen PTY-uitzending wordt gevonden,
toont het display gedurende 2 seconden "NO
PTY".
5
Druk op de
in werking te stellen.
De indicator "FUNC" dooft.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
3/PTY-toets om de PTY-modus te
3/PTY-toets binnen de 5 seconden
F/SETUP-toets om de normale modus
11
-
NL
Werking van RDS
T.INFO
F/SETUP2/NEWS
(CDM-9825RB)
F/SETUP2/NEWST.INFO
(CDM-9823RR/CDM-9823R/CDE-9822RB/CDE-9821RM/
CDE-9821R)
Verkeersinformatie ontvangen
tijdens de weergave van een
cd of een radio-uitzending
1
Druk herhaaldelijk op de T.INFO-toets tot de
"T.INFO"-indicator op het display verschijnt.
2
Druk op de en -toetsen om indien
gewenst een verkeersinformatiezender te
selecteren.
Aan het begin van de verkeersinformatie
•
dempt het toestel automatisch het volume van
de cd-speler/-wisselaar of van de gewone
FM-uitzending.
Aan het einde van de verkeersinformatie keert
•
het toestel automatisch terug naar de
originele bron waarnaar u luisterde voor de
uitzending van de verkeersinformatie.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders
kunnen worden ontvangen:
In de tunermodus:
Als het TP-signaal niet meer kan ontvangen
worden, gaat na 1 minuut de "T.INFO"-indicator
knipperen.
In de cd-modus:
Als het TP-signaal niet meer kan worden
ontvangen, wordt automatisch een zender met
verkeersinformatie van een andere frequentie
geselecteerd.
M
De ontvanger is uitgerust met de EON-functie teneinde
bijkomende alternatieve frequenties bij te houden in de
AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EON-zender
toont de display de indicator EON. Als de ontvangen
zender de verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de
ontvanger automatisch af op de verwante zender die de
verkeersinformatie wel uitzendt.
Prioriteitsnieuws
Met deze functie kunt u voorrang geven aan het
programma Nieuws. U mist nooit
nieuwsprogramma's, want het toestel geeft
automatisch voorrang aan het programma
Nieuws als de uitzending begint, waarbij het
programma dat u momenteel beluistert, wordt
onderbroken. Deze functie is operationeel
wanneer uw toestel is ingesteld op een andere
modus dan LW of MW.
1
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de "FUNC"-
indicator oplicht als het toestel in de radiomodus
(FM-ontvangst) staat.
2
Druk op de
PRIORITY NEWS in te schakelen.
De "NEWS"-indicator verschijnt op het display.
Om de functie PRIORITY NEWS uit te
•
schakelen, drukt u op de NEWS-toets.
M
In de modus PRIORITY NEWS wordt het volume niet
automatisch verhoogd, in tegenstelling tot de modus
T.INFO.
3
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus
te activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus
staat.
De indicator "FUNC" dooft.
2/NEWS-toets om de modus
3
Druk op de T.INFO-toets om de modus voor de
verkeersinformatie uit te schakelen.
De "T.INFO"-indicator verdwijnt.
12
NL
-
Werking van de cd-speler
Geschikte media
Gebruik enkel cd's waarvan op de labelzijde
volgend cd-logo aangegeven is.
Als u disks gebruikt die niet aan deze voorschriften
beantwoorden, kan de goede werking niet worden
gewaarborgd.
In dit toestel kunt u CD-R's (CD-Recordable)/CD-RW's
(CD-ReWritable) gebruiken voor audiotoepassingen.
U kunt echter geen CD-R’s/CD-RW’s met MP3audiobestanden weergeven.
Volgende cd's kunnen niet altijd op dit toestel worden
•
weergegeven:
Gebrekkige cd's, cd's met vingerafdrukken, cd's die
hebben blootgestaan aan extreme temperaturen of
zonlicht (bijv. achtergelaten in de wagen of in dit
toestel), cd's die in onstabiele omstandigheden werden
opgenomen, cd's die niet bedoeld zijn voor audio, cd's
waarop een opname is mislukt en waarop men
opnieuw heeft proberen opnemen.
Disk plaatsen/uitwerpen
1
Steek een cd halverwege in de gleuf met de
labelzijde omhoog. De speler trekt de disk
automatisch in het diskcompartiment.
q
De diskindicator verschijnt op het display als een
disk geladen is.
M
Cd’s van 8 cm kunnen worden gebruikt.
2
Druk op de q-toets als u de cd wenst uit te
werpen.
M
Als de cd na het uitwerpen niet binnen enkele
•
seconden wordt uitgehaald, trekt de speler de cd
automatisch in het compartiment om de cd te
beschermen.
Plaats of verwijder geen cd terwijl een cd wordt
•
geladen of uitgeworpen, want dit kan een storing
veroorzaken.
Behandeling van compact disks
(CD/CD-R/CD-RW)
Raak het oppervlak niet aan.
•
•
Stel de disk niet bloot aan direct zonlicht.
Bevestig geen stickers of labels op het oppervlak en
•
schrijf er niets op.
•
Reinig de disk als er stof op zit.
•
Vermijd oneffenheden aan de buitenzijde van de disk.
•
Gebruik geen in de handel verkrijgbare diskaccessoires.
Laat de disk niet gedurende lange tijd achter in de wagen
of in het toestel. Stel de disk nooit bloot aan direct zonlicht.
Warmte en vochtigheid kunnen de cd beschadigen,
zodat u de disk niet meer kunt weergeven.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt
•
Als een CD-R/CD-RW niet kan worden
weergegeven, dient u na te gaan of de sessie
werd afgesloten (beëindigd).
•
Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en
probeer de disk opnieuw weer te geven.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
13
NL
-
Werking van de cd-speler
Muzieksensor (overslaan)
SOURCE/
POWER
Voorkeuzezendertoetsen
4
56
Normale weergave en pauze
1
Plaats een cd. De cd-speler begint de cd weer te
geven vanaf de eerste track.
Op het display ziet u het nummer van de track. Als
de laatste track weergegeven is, keert de speler
terug naar de eerste track.
2
Als er reeds een disk in de cd-speler zit, drukt u op
de
SOURCE/POWER-toets om de cd-modus te
kiezen.
3
Druk op de -toets om de weergave van de cd
tijdelijk te stoppen.
Om de weergave te hernemen, drukt u nogmaals
op de toets .
1
Druk één keer kort op de -toets tijdens de
weergave van de cd om terug te keren naar het
begin van de huidige track. Als u naar vorige tracks
wenst te gaan, drukt u herhaaldelijk op deze toets
tot u de gewenste track bereikt.
Druk één keer op de -toets om naar het begin
van de volgende track te gaan. Als u naar
volgende tracks wenst te gaan, drukt u
herhaaldelijk op deze toets tot de gewenste track
wordt bereikt.
M
De muzieksensor is actief tijdens weergave of pauze.
Snel voor- en achterwaarts
zoeken
1
Houd de of -toets ingedrukt om snel
vooruit of achteruit te gaan tot u het gewenste
gedeelte van de track bereikt.
Herhaalde weergave
1
Druk op de 4 ( )-toets om de huidige track
herhaaldelijk weer te geven.
De indicator RPT verschijnt op het display en de
track wordt herhaaldelijk weergegeven.
Druk opnieuw op de
herhaalde weergave uit te schakelen.
M
Als een cd-wisselaar aangesloten is en als de modus
•
RPT ALL wordt geselecteerd, herhaalt het toestel alle
tracks op de geselecteerde disk (enkel CDM9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R).
RPT RPT ALL (OFF)
Als een cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is
•
(enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R):
Druk op de F/SETUP-toets zodat de indicator
"FUNC" oplicht, en ga dan naar stap 1.
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de
normale modus.
De indicator "FUNC" dooft.
4 ( )-toets om de
14
-
NL
M.I.X. (Willekeurig afspelen)
1
Druk op de 5 ( )-toets in de afspeelmodus of
de pauzeermodus.
De indicator M.I.X. licht op en de tracks op de disk
worden in willekeurige volgorde weergegeven.
Om de M.I.X.-weergavemodus uit te schakelen,
drukt u opnieuw op de
M
Als een cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is (enkel
CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R):
Druk op de F/SETUP-toets zodat de indicator "FUNC"
oplicht, en ga dan naar stap 1.
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de
normale modus.
De indicator "FUNC" dooft.
5 ( )-toets.
Sturing van een cd-wisselaar
(optioneel)
(enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R)
Als een optionele Alpine cd-wisselaar voor 6
disks aangesloten is op de 8-pin DIN-connector
(M-Bus) van de CDM-9825RB/CDM-9823RR/
CDM-9823R, kunt u de cd-wisselaar bedienen
met de CDM-9825RB/CDM-9823RR/
CDM-9823R.
M
De cd-bedieningselementen op de CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R voor de cd-wisselaar
werken enkel als de cd-wisselaar aangesloten is op de
CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R.
Nummers aftasten
1
Druk op de 6 ( )-toets om de scanmodus te
activeren.
De eerste 10 seconden van elke track worden in
volgorde afgespeeld.
Om het aftasten te stoppen, drukt u op de
-toets om de scanmodus te deactiveren.
M
Als een cd-wisselaar voor 6 disks aangesloten is (enkel
CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R):
Druk op de F/SETUP-toets zodat de indicator "FUNC"
oplicht, en ga dan naar stap 1.
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar de
normale modus.
De indicator "FUNC" dooft.
6 ( )
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de cd-
wisselaar in te schakelen.
M
Om de weergave te starten of te pauzeren, drukt u op
de -toets.
2
Ga na of de indicator "FUNC" uitgegaan is, druk
dan op de voorkeuzezendertoetsen om de
gewenste disk in de cd-wisselaar te kiezen.
M
Als de gewenste disk geselecteerd werd, kunt u de cd-
•
wisselaar op dezelfde manier bedienen als de cdspeler.
Voor meer details verwijzen we naar de paragraaf
Werking van de cd-speler.
Als de indicator "FUNC" aan is, werken de
•
diskkeuzetoetsen niet.
Indicatoren op de CDM-9825RB/CDM-9823R
De onderstreping geeft aan welke functie ingeschakeld is.
15
NL
-
Instellingen
BAND
F/SETUP
SOURCE/
POWER
Aan- en uitschakelen van de
subwoofer
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden
ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om de
subwoofermodus (SUB) te selecteren.
3
Druk op de
te selecteren.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de
F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale
modus.
M
Deze modus staat standaard ingesteld op "SUB-W
•
ON".
Als u de subwoofer niet gebruikt, stelt u de modus
•
"SUBW OFF" in.
Als de subwoofer wordt ingeschakeld, kan het
•
uitgangsvermogen ervan ingesteld worden. Voor
meer details, raadpleeg de procedures voor de
regeling volume/balans/fader.
BAND-toets om subwoofer ON of OFF
De AUX-modus instellen
(enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R)
U kunt genieten van tv-/videogeluid door een
optionele "M-Bus V-Link" (M-Bus/RCAaansluitkabel KCM-122B) aan te sluiten op deze
component.
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden
ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om de modus AUX
te selecteren.
3
Druk op de
schakelen.
4
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar
de normale modus.
5
Om het volume e.d. te regelen, drukt u eerst op de
SOURCE/POWER-toets en kiest u de modus AUX,
waarna u de gewenste instelling kunt uitvoeren.
M
Als AUX ON geselecteerd is, kunt u geen cd-wisselaar
gebruiken.
BAND-toets om de modus aan of uit te
TUNER CD AU
Het basisvolume van
bronsignalen regelen
Als het verschil in volume tussen de cd-speler en
FM radio te groot is, regelt u het FMsignaalniveau als volgt bij.
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden
ingedrukt.
2
Druk op de of -toets om de modus FM LV
(FM-niveau) te selecteren.
3
Druk op de
LO (laag) voor het FM-signaal te kiezen, zodat de
signaalniveaus van de FM-band en van de cdspeler dichter bij elkaar liggen.
4
Druk op de F/SETUP-toets om terug te keren naar
de normale modus.
16
NL
-
BAND-toets om het niveau HI (hoog) of
Omschakeling van de
tunermodus
(enkel CDM-9825RB)
De CDM-9825RB is uitgerust met de functie
MAX TUNE Pro die garant staat voor de hoogste
audiokwaliteit. U kunt bovendien kiezen uit 3
instellingen overeenkomstig uw persoonlijke
voorkeuren en wensen.
1
Houd de F/SETUP-toets minstens 3 seconden
ingedrukt.
Als er veel ruis is terwijl u in de hifi-modus naar de
•
tuner luistert, kunt u overschakelen naar de modus
NORMAL.
BAND-toets om de tunermodus te
HI-FI NORMAL STABLE
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de
F/SETUP-toets om terug te keren naar de normale
modus.
17
-
NL
Informatie
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het
toestel uit en weer in. Als het toestel nog steeds
niet normaal werkt, kunt u volgende checklist
raadplegen. Op die manier kunt u een probleem
gemakkelijker identificeren dat afkomstig is van
het toestel. Ligt het probleem niet bij het toestel,
kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of
wend u tot een erkende Alpine-verdeler.
Algemeen
Toestel of display werkt niet.
• De contactsleutel van de auto staat niet in de juiste
positie.
- Als het toestel aangesloten werd volgens de
instructies, zal het niet werken als het contact van de
auto uitgeschakeld is.
• Verkeerde aansluiting van de voedingskabels.
- Controleer de aansluiting van de stroomkabels.
• Gesprongen zekering.
- Kijk de zekering van de batterijkabel van het toestel
na; vervang zo nodig door een zekering met de juiste
stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer ten gevolge van
interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp
op de Reset-knop.
Radio
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct aangesloten is; vervang
zo nodig de antenne of de kabel.
Onmogelijk om zenders te vinden in de
zoekmodus.
• U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat.
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt,
kan het zijn dat de antenne misschien niet geaard of
verkeerd aangesloten is.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor
dat de antenne degelijk van een aardleiding is
voorzien op de montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als
de antenne stuk is, dient u ze te vervangen door een
nieuwe.
De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken
antenne.
• De antenne is slecht geaard.
- Vergewis u ervan dat de antenne juist geaard is ter
hoogte van zijn montageplaats.
Cd
Cd-speler/wisselaar (enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/CDM-9823R) werkt niet.
• Bedrijfstemperatuur van +50°C voor de cd werd
overschreden.
- Laat de binnenkant van de auto (of de bagageruimte)
afkoelen.
Weergegeven geluid van cd zweeft.
• Vochtcondensatie in de cd-module.
- Wacht lang genoeg tot de condensatie verdampt is
(ongeveer 1 uur).
Cd kan niet worden geplaatst.
• De cd zit reeds in de cd-speler.
- Haal de cd uit de speler.
• De cd is niet goed geplaatst.
- Ga na of de cd werd geplaatst zoals beschreven in de
paragraaf Werking van cd-speler.
Cd kan niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De cd is beschadigd.
- Haal de cd uit het toestel en gooi hem weg. Als u een
beschadigde cd gebruikt, kan het mechanisme van het
toestel beschadigd raken.
Geluidsweergave van cd verspringt wegens
trillingen.
• Toestel niet goed bevestigd.
- Zet het toestel degelijk vast.
• Disk is zeer vuil.
- Reinig de disk.
• Disk vertoont krassen.
- Vervang de disk.
• De optische lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare disk om de
optische lens te reinigen.
Raadpleeg uw Alpine-dealer.
Weergegeven geluid van cd verspringt zonder
trillingen.
• Disk vuil of gekrast.
- Reinig de disk; als de disk beschadigd is, moet hij
worden vervangen.
Foutmeldingen (enkel ingebouwde cd-speler)
• Mechanische fout
- Druk op de q-toets. Als de foutmelding verdwijnt,
plaatst u de disk weer in het toestel. Als deze
oplossing niet helpt, dient u uw Alpine-dealer te
raadplegen.
18
-
NL
Indicatie voor cd
Technische gegevens
HI-TEMP
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge
temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur
opnieuw binnen de bedrijfswaarden ligt.
ERROR
• Fout in het mechanisme.
1.Druk op de q-toets en werp de cd uit.
Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de cd niet wordt
uitgeworpen.
2.Als de foutmelding daarna niet verdwenen is, drukt u
nogmaals op de
q-toets.
Als de foutmelding nog steeds niet verdwenen is
nadat u enkele keren op de q-toets heeft gedrukt,
dient u contact op te nemen met uw Alpine-dealer.
merki g
Als "ERROR" aangegeven is:
Als u de disk niet kunt uitwerpen met de q-toets, drukt u op
de reset-schakelaar (zie pagina 4), waarna u opnieuw op de
toets q drukt.
Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de cd niet wordt
uitgeworpen.
NO DISC
• Geen cd geplaatst.
- Plaats een cd.
Indicatie voor cd-wisselaar (enkel CDM9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R)
HI TEMP
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen
de bedrijfswaarden ligt.
ERROR - 01
• Defect in de cd-wisselaar.
- Raadpleeg uw Alpine-dealer. Druk op de uitwerptoets van het
magazijn en verwijder het magazijn.
Controleer de indicatie. Breng het magazijn terug in.
Raadpleeg uw Alpine-dealer indien het magazijn niet uit het
toestel kan worden getrokken.
• Magazijnuitwerping onmogelijk.
- Druk op de magazijnuitwerpknop. Als het magazijn niet
uitgeworpen wordt, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
FM-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied87,5 - 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid mono0,7 µV
Alternatieve kanaalselectiviteit80 dB
Signaal/ruisverhouding65 dB
Stereoverdeling35 dB
Ontvangstverhouding2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied531 - 1.602 kHz
Gevoeligheid (IEC-norm)25,1 µV/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied153 -281 kHz
Gevoeligheid (IEC-norm)31,6 µV/30 dB
CD-GEDEELTE
Frequentiebereik5 – 20.000 Hz (±1 dB)
Wow & Flutter (% WRMS)Niet meetbaar
Totale harmonische vervorming0,008% (bij 1 kHz)
Dynamisch bereik95 dB (bij 1 kHz)
Signaal/ruisverhouding105 dB
Kanaalscheiding85 dB (bij 1 kHz)
LEESSYSTEEM
Golflengte795 nm
LaservermogenKLASSE I
ALGEMEEN
Stroomvereisten14,4 V DC
(11-16 V toelaatbaar)
Maximaal uitgangsvermogen50 W 4
(CDM-9825RB/CDM9823RR/CDM-9823R)
45 W 4
(CDE-9822RB/CDE-
9821RM/CDE-9821R)
Uitgangsspanning2 V/10k Ohm
Lage tonen±14 dB bij 60 Hz
Hoge tonen±14 dB bij 10 kHz
Gewicht1,5 kg
AFMETINGEN BEHUIZING
Breedte178 mm
Hoogte50 mm
Diepte160 mm
AFMETINGEN FRONTPANEEL
Breedte170 mm
Hoogte46 mm
Diepte20 mm
Tengevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de
specificaties en het ontwerp veranderen zonder voorafgaande
kennisgeving.
NO MAGZN
• Er is geen magazijn in de cd-wisselaar aanwezig.
- Breng een magazijn in.
NO DISC
• Er wordt geen cd aangegeven.
- Kies een andere CD.
VOORZICHTIG
LASERPRODUCT
KLASSE 1
(Onderzijde van speler)
19
-
NL
Installatie en aansluitingen
Alvorens het toestel te installeren of aan te
sluiten dient u de volgende informatie en
pagina’s 2 en 3 van deze gebruiksaanwijzing
grondig door te lezen voor het juiste gebruik.
Warning
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN.
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel
tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN
12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.)
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare
gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE
KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan elektrische schok of letsel
door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET KABELS VAN ANDERE
SYSTEMEN.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om stroom af te takken voor
andere systemen. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van
de draad worden overschreden, wat brand of elektrische schok
tot gevolg kan hebben.
GEEN PIJPEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET
BOREN VAN GATEN.
Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u
voorzorgsmaatregelen nemen om geen pijpen, brandstofleidingen,
reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te
hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand tot
gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF
BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN.
Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere
veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden
gebruikt voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van
deze onderdelen kan de controle over de wagen onklaar maken
en brand enz. veroorzaken.
INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN WAAR
DE BEDIENING VAN DE WAGEN ZOU WORDEN
GEHINDERD, ZOALS HET STUURWIEL OF DE
SCHAKELHENDEL.
Mocht u dat toch doen, kan het zicht vooruit worden belemmerd of
kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig
ongeval kan leiden.
Voorzichtig
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN
DOOR EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vergt speciale technische
vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid wendt u zich
voor dit werk het best tot de dealer waarbij u dit toestel heeft gekocht.
GEBRUIK ENKEL DE VERMELDE ACCESSOIRES EN
INSTALLEER ZE OP EEN VEILIGE MANIER.
Vergewis u ervan enkel de vermelde accessoireonderdelen te
gebruiken. Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het
toestel inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het
toestel niet stevig op zijn plaats wordt geïnstalleerd. Hierdoor
kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het
toestel kan veroorzaken.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS
WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE
METALEN RAND.
Leg de kabels en draden uit de weg van bewegende onderdelen
(zoals de stoelrails) of scherpe of gepunte randen. Dit voorkomt
dat de bedrading geplooid en beschadigd geraakt. Indien de
bedrading door een gat in een metalen voorwerp passeert,
gebruik dan een rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de
metalen rand van het gat de draadisolatie kan doorsnijden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF
STOF.
Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of
stof komt. Het toestel kan defect geraken door binnendringend
vocht of stof.
Voorzorgsmaatregelen
• Denk eraan de kabel van de negatieve (-) accupool los te
koppelen alvorens uw toestel te installeren. Hierdoor vermijdt
u elke mogelijkheid tot beschadiging van het toestel door een
kortsluiting.
Vergewis u ervan de kleurgecodeerde stroomdraden aan te
sluiten volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen
een defect aan het toestel of beschadiging van het elektrische
systeem van de wagen tot gevolg hebben.
• Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van de wagen
tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek
geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer).
Maak geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben
voor dit toestel. Bij het aansluiten van dit toestel op de
zekeringenkast moet u controleren of de zekering voor het
circuit van het toestel de juiste ampèrewaarde heeft. Indien de
zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel
en/of de wagen beschadigen. Raadpleeg uw ALPINE-dealer
in geval van twijfel.
• Dit toestel maakt gebruik van vrouwelijke RCA-stekkers voor
de verbindingen met andere toestellen (bijv. versterker) met
RCA-aansluitbussen. U heeft misschien een adapter nodig
om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw
erkende ALPINE-dealer om hulp.
• Vergewis u ervan de negatieve luidsprekerdraad (-) aan te
sluiten op de negatieve luidsprekerklem (-). Verbind de
luidsprekerkabels van het linker- en rechterkanaal nooit met
elkaar of met de carrosserie van de wagen.
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene
ruimte hieronder en houd het bij als referentie. Het
serienummerschildje bevindt zich op de onderzijde van het
toestel.
SERIENUMMER:
INSTALLATIEDATUM:
INSTALLATIETECHNICUS:
PLAATS VAN AANKOOP:
20
-
NL
Installatie
Schroeven (M5 8)
(meegeleverd)
Dit toestel
Bevestigingssteun
Voorframe
rzi h ig e kel M
Blokkeer de ventilator of de warmteafvoer van het toestel
niet, want hierdoor wordt de luchtcirculatie gehinderd. In dit
geval kan de warmte in het toestel zich opstapelen en brand
veroorzaken.
Luchtventilatiegat
<Achterzijde>
Schuif het toestel in het dashboard. Als het
3
toestel op zijn plaats zit, dient u na te gaan of de
borgpennen volledig in de neerwaartse positie
zitten. Daartoe kunt u stevig op het toestel
drukken terwijl u de borgpen met een kleine
schroevendraaier omlaag duwt. Daardoor wordt
het toestel stevig vergrendeld en kan het niet
loskomen van het dashboard. Plaats het
afneembare frontpaneel.
1
Steun
Dashboard
Montageslede
(meegeleverd)
Hier geen druk uitoefenen
Hier geen druk uitoefenen
Verwijder het afneembare frontpaneel (zie
pagina 4). Schuif de montageslede uit de
hoofdeenheid (zie demontageprocedure hierna).
Schuif de montageslede in het dashboard.
2
Metalen montagebeugel
Rubberen dop
(meegeleverd)
Zeskantbout
(meegeleverd)
Dit toestel
Schroef
Borgpen
Demontage
1Verwijder het afneembare frontpaneel.
2Gebruik een kleine schroevendraaier (of
gelijkaardig gereedschap) om de borgpennen
naar de opwaartse positie te duwen (zie afb. 3).
Als u een pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan
het toestel, zodat de pen niet opnieuw vastklikt
vóór de tweede pen wordt losgemaakt.
3Trek het toestel uit het dashboard en zorg
ervoor dat het niet meer vastklikt.
<JAPANSE AUTO>
Bouttapeind
Zeskantmoer (M5)
Dit toestel
Als uw wagen uitgerust is met de steun,
monteert u de lange zeskantbout in het
achterpaneel van dit toestel en plaatst u de
rubberen dop op de zeskantbout. Als uw wagen
niet over de montagebeugel beschikt, versterkt u
de head-unit met de metalen montagesteun (niet
meegeleverd). Sluit alle draden van het toestel
aan zoals beschreven in de paragraaf
AANSLUITING.
M
Voor de schroef * dient u een schroef te kiezen die
geschikt is voor de installatieplaats in het chassis.
21
-
NL
Installatie en aansluitingen
Aansluiting
Omzetterstekker ISO-antenne
q
(Oranje) DIMMER
(enkel CDM-9825RB/CDE-9822RB)
(Roze/Zwart)
(Blauw/Wit)
(Rood)
(Zwart) AARDING
(Blauw)
(Geel) ACCU
INGANGSDRAAD AUDIO-ONDERBREKING (MUTE)
INSCHAKELDRAAD VERSTERKER (REMOTE)
CONTACTSLOT
ELEKTRISCHE ANTENNE
!1
t
y
i
o
!5
Antenne
ISO-antenneplug
w
Naar verlichtingsdraad
instrumentengroep
e
r
Naar autotelefoon
Naar equalizer of versterker
Naar elektrische antenne
!0
u
Contactsleutel
Accu
!2
!3
!4
Groen
!6
Groen/Zwart
!7
!8
Wit
Wit/Zwart
!9
@0
Grijs/Zwart
Grijs
@1
Violet/Zwart
@4
@2
Violet
@3
Luidsprekers
Linksachter
Linksvoor
Rechtsvoor
Rechtsachter
22
@5
(enkel CDM-9825RB/CDM-9823RR/CDM-9823R)
@6
(enkel CDM-9825RB)
NL
-
@7
@7
@7
Versterker
Versterker
Versterker
Cd-wisselaar
(afzonderlijk verkocht)
Subwoofers
Achter
(enkel CDM-9825RB)
Voor
(enkel CDM-9825RB/
CDM-9823RR/
CDM-9823R)
Achter of
subwoofers*
(enkel CDM-9823RR/
CDM-9823R)
Achter of
subwoofers*
(enkel CDE-9822RB/
CDE-9821RM/
CDE-9821R)
q Antennebus
Aansluiten op de bijgeleverde omzetterstekker ISOantenne.
w Dimmerdraad (oranje) (enkel
CDM-9825RB/CDE-9822RB)
Deze stroomdraad mag worden aangesloten op de
stroomdraad voor de instrumentengroepverlichting.
Hiermee kunt u de display van het toestel dimmen met
de dimmerregeling van de wagen.
e Ingangsdraad audio-onderbreking (mute)
(Roze/Zwart)
Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm,
die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen.
Als een toestel met de onderbrekingsfunctie wordt
aangesloten, wordt het audiosignaal automatisch
gedempt als het onderbrekingssignaal van het toestel
binnenkomt.
r Inschakeldraad versterker (remote)
(Blauw/Wit)
Sluit deze draad aan op de inschakeldraad van uw
versterker of signaalprocessor.
t Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open contact in de
zekeringkast van de wagen of een andere ongebruikte
stroombron die enkel (+) 12V levert als het contact
wordt ingeschakeld of in de hulppositie staat.
y Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in de
wagen. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt
gebracht met blank metaal en degelijk vastgezet is met
de meegeleverde plaatmetaalschroef.
u Draad van de elektrische antenne (Blauw)
Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische
antenne, indien van toepassing.
M
Deze draad mag enkel worden gebruikt om de
elektrische antenne van de wagen te sturen. Gebruik
deze draad niet om een versterker, een signaalprocessor,
e.d. aan te sluiten.
i Zekeringhouder (10A)
o Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de
autoaccu.
@4 ISO-connector (luidsprekeruitgang)
@5 DIN-verlengkabel (meegeleverd met cd-
wisselaar)
M
Oudere Alpine cd-wisselaars waren standaard voorzien
van rechte DIN-connectoren. In installaties waar een Lconnector handiger is, kan de Alpine 4910
worden gebruikt (afzonderlijk verkocht).
02 adapter
@6 RCA-uitgangen subwoofer (enkel CDM-9825RB)
ROOD is rechts en WIT is links.
@7 RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht)
Zie "Subwoofer Aan en Uit" op pagina 16 voor meer informatie over het aan- en uitzetten van de Subwoofer.
Om te voorkomen dat externe ruis het audiosysteem binnendringt.
•
Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de draadbundels van de auto.
•
Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden.
•
Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het
autochassis.
•
Indien u een aanvullende ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan aan zo ver mogelijk van het toestel vandaan. Uw
Alpine-dealer verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor bijkomende informatie.
•
Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
23
-
NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.