AEG ÖKO-ARCTIS User Manual [nl]

Page 1
ÖKO-ARCTIS
Integrierbare Unterbau-Gefrierschränke Integrated Built–Under Freezers Surgélateurs encastrés intégrables
par le bas Freezer sottopiano da incasso Geïntegreerde onderbouwdiepvrieskasten
Gebrauchsanweisung Operating Instructions Mode d’emploi Istruzioni per l’uso Gebruiksaanwijzing
Page 2
Geachte klant,
Gedruk
ili
lijk
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
1
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!)
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het
0
apparaat. Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het
3
praktisch gebruik van het apparaat. Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
2
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt
worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen". Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding
aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
wordt de aandacht gevestigd
104
t op m
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
euvriende
vervaardigd papier
Page 3
Inhoud
Veiligheid Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Transportbescherming verwijderen Opstellen
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Inbouw
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Diepvriestableau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Voor ingebruikneming Ingebruikneming Controle-inrichtingen
Lichtnetcontrolelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Temperatuuraanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Apparaat uitzetten Invriezen Bewaren van diepvriesproducten Het maken van ijsblokjes Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender Ontdooien Reiniging en onderhoud Tips om energie te besparen Wat te doen als ...
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
. . . . . . . . . . . . . . . . . 120
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
105
Page 4
Inhoud
Klantenservice
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Geluiden als apparaat in bedrijf is Doel, Normen, Richtlijnen Vaktermen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
106
Page 5
1
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsa­anwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmid­delen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbren­gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wette­lijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschade. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. foliën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinde­ren weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe-
107
Page 6
Veiligheid
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin­gen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode­ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
108
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan­wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwij­zingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont­staan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klan­tendienst.
Page 7
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor­den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan ver­vanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing!
1
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot­maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa­raat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
109
Page 8
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
0 Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
3
verwijderd worden.
0 Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. 0 Aan de binnenkant van de deur de beschermdelen van de deuraf-
dichting verwijderen.
0 Transportbeschermdeel van de glijrails verwijderen en plakband er aft-
rekken.
110
Page 9
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaat-
sen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont­worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort:
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat­sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische kachels 3 cm; – tot olie- en kolenkachels 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isola­tieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
111
Page 10
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing. Controleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten van
het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstal­leerde stopcontact met randaarde vereist. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegan­kelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie ervoor te zor­gen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
0 Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van
het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenko­men met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
112
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van reparaties tot onze klantendienst.
Page 11
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
Bedieningspaneel
Laden (voor het opslaan en invriezen)
Lade (alleen voor het opslaan)
Bij het ontdooien dient de onderste lade als dooiwateropvang Typeplaatje
Vriestableau met ijsbakjes en koude-accu’s
Temperatuuraanwijzing
113
Page 12
Diepvriestableau
In het tweede koudevak is achter het ladenfront een diepvriesta­bleau met twee ijsblokjesschalen geschoven.
Op het diepvriestableau kunnen bijv. bessen apart ingevroren worden. Voordeel: De bessen worden niet geplet en hun natuurlijke vorm blijft behouden. De bevroren bessen kunnen daarna, in porties verpakt, in de laden gelegd wor­den.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude­accu’s. Voor het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor inge­bruikneming” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de
3
koude-accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
Voor ingebruikneming
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
0
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). De twee koude–acccu’s uit het apparaat nemen.
0
De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale opslagtempera-
0
tuur van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen. Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het
0
schoonmaken van het apparaat.
114
Page 13
Ingebruikneming
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
0 Stekker in het stopcontact stoppen.
1 Lichtnetcontrolelampje (groen) 2 Waarschuwingslampje (rood) 3 Aanwijzing voor snel invriezen (geel) 4 Snelinvriesschakelaar 5 Schakelaar om het deuralarm uit te zetten 6 Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd AAN/UIT-schakelaar Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt nodig. Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de temperatuurinstel­ling bemoeilijkt (kinderbeveiliging).
De hiernaast getoonde stand van de temperatuurregelaar betekent: koeling uit. Draaien in richting “1”: Koeling aan, compressor loopt en werkt dan automatisch. Het
groene lichtnetcontrolelampje gaat branden.
Stand “1” betekent: Hoogste binnentemperatuur (warmste instelling)
115
Page 14
Stand “4” betekent: Laagste binnentemperatuur (koudste instelling)
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentempera­tuur: – Omgevingstemperatuur; – Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen; – Vaak of lang openen van de deur. Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse invloeden aangepast moeten worden.
0 Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste stand
draaien. De compressor wordt gestart en werkt dan automatisch. Het groene
lichtnetcontrolelampje gaat branden. Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-
peratuur in de diepvriesruimte –18 °C bereikt heeft of tot het rode waarschuwingslampje uit is.
Controle-inrichtingen
116
Lichtnetcontrolelampje
Het groene lichtnetcontrolelampje brandt als het apparaat aan staat en er stroom aanwezig is.
Temperatuuraanwijzing
De temperatuuraanwijzing bevindt zich aan de binnenkant van de apparaatdeur. Hij geeft de temperatuur aan op de warmste plek in de vriesruimte. Door verschillende temperaturen op de diverse lagen, de verschillende soorten artikelen en aanwijzingsafwijking kunnen in andere opslagzo­nes in de vriesruimte lagere temperaturen optreden.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschuwings­lampje (rood) en een akoestische waarschuwingstoon. Het rode waar­schuwingslampje en de geluidswaarschuwing slaan alarm – bij een te lang geopende apparaatdeur;
Page 15
Controle-inrichtingen
– als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt; – bij functiestoringen in het koelsysteem.
“Open deur” waarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt als de deur langer dan 80 seconden open blijft staan.
• Bij geopende deur kan de waarschuwingstoom voor korte tijd uitgezet worden door de ovale schakelaar op het bedieningspaneel in te druk­ken. Als de deur daarna nog open blijft staan, klinkt de waarschu­wingstoon na ongeveer 80 seconden weer.
• Als voor het inladen of uitruimen van diepvriesartikelen meer tijd nodig is, kan de waarschuwingstoon geheel uitgeschakeld worden door de ovale schakelaar uit te trekken.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en de waarschuwingstoon klinkt als de temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12°C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel ver­oorzaakt worden door – vaak en lang de deur te openen; – het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen; – hoge omgevingstemperatuur; – een functiestoring aan het koelsysteem.
Schakel de waarschuwingstoon uit door op de snelvriesschakelaar te
0
drukken. Het gele lichtje voor snelvriezen gaat branden. Het rode waar­schuwingslampje blijft branden tot de juiste opslagtemperatuur weer bereikt is.
Druk nadat de opslagtemperatuur weer bereikt is weer op de snelvries-
0
schakelaar om de snelvriesfunctie uit te schakelen. Het gele lampje gaat uit.
Aanwijzing:
Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschu­wingslampje en waarschuwingstoon alarm omdat de noodzakelijke opslagtemperatuur in de vriesruimte nog niet bereikt is.
117
Page 16
Apparaat uitzetten
0 Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
0 Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
0 Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp.
uithalen.
0 Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reini-
ging en Onderhoud”).
0 Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Invriezen
De twee bovenste laden zijn geschikt voor invriezen, terwijl de onderste lade en het bodemvak alleen voor opslag dienen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaate aangegeven vriesvermogen. Het vries-
vermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoe­veelheid aangegeven op het typeplaatje.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
0 Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig!
handen kunnen daaraan vast vriezen.
0 De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. Niet-bevroren artikelen
mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
118
Page 17
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folie zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folie strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarm­tijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
0 Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje
voor snelvriezen gaat branden.
0 Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snel-
vriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Bewaren van diepvriesproducten
Attentie! Voordat voor de eerste keer reeds bevroren artikelen in de
vriesruimte worden gedaan dient de benodigde opslagtemperatuur van –18 °C bereikt te zijn.
• Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uitdrogen,
de smaak niet verloren gaat en de geur– of smaak niet op andere producten overgedragen wordt.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-
ducten.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. Ops-
2
teekruitertjes voor de laden worden meegeleverd. Om de inhoud van de diverse laden te markeren de ruitertjes boven de betreffende symbolen steken (zie hoofdstuk “Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalen­der”). Daardoor heeft U een beter overzicht, wordt het lang openen van de deur voorkomen en wordt stroom bespaard.
119
Page 18
Het maken van ijsblokjes
0 Ijsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in het apparaat plaatsen en
laten bevriezen.
0 Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie!
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska­lender
• De symbolen op de laden
geven de diverse soorten diep­vriesproducten aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de opslagtijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven opslagtijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
• Door de meegeleverde
schuifje op de laden te steken kan aangegeven worden welke levensmiddelen in welk vak opgeslagen liggen.
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen.
120
Page 19
Waarschuwing!
1
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel­len, met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbe­volen worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-
0
kelen en op een koele plaats leggen. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
0
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien. Alle laden, behalve de onderste, er uit halen. De onderste lade dient als
0
praktische dooiwateropvang. Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het
apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig ontdooien verwijderen.
Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonma-
0
ken (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
1
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonma­ken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
121
Page 20
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – Boterzuur; – Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder­delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
0 Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier
pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
0 Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ont-
dooien”).
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
0 Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
0 Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. 0 Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat
weer in bedrijf nemen.
122
Tips om energie te besparen
2
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera­tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Bevroren artikelen om te ontdooien in de koelkast leggen. De lage
temperatuur van de bevroren artikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
Page 21
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing!
1
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij repara­tie tot Uw vakhandel of onze klantendienst.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Apparaat werkt niet.
Apparaat koelt te sterk.
De temperatuur in de vriesruimte is niet voldo­ende.
Stekker zit niet in het stop­contact of zit los.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Temperatuur is te laag ingesteld.
Temperatuur is niet juist ingesteld.
Deur heeft te lang openge­staan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een warmtebron.
Stekker in stopcontact ste­ken.
Zekering controleren, eventueel vernieuwen.
Storingen in het lichtnet door Uw elektrovakman laten verhelpen.
Tenmperatuurregelaar tij­delijk op een hogere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Ingebruik­neming”.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Opstelpla­ats”.
123
Page 22
Wat te doen als ...
Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting.
Ongewone geluiden.
Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig
met een föhn® verwarmen Deurafdichting is lek (eventueel na het verwisse­len van de deuraanslag).
Apparaat staat niet recht. Instelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het apparaat komt tegen een ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Dit is normaal, het betreft geen storing.
(niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de ver-
warmde deurafdichting
met de hand zo in vorm
trekken dat hij weer hele-
maal sluit.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
124
Page 23
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenser­vice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegd boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst". Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Modelnaam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing:
dienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
Voor het ten onrechte contact opnemen met de klanten-
125
Page 24
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kab­belend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen van de vereiniging van Duitse elektrotech­nici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
126
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
;
– 73/23/EEG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EEG van 3.5.1989
(incl. Wijzigingsrichtlijn 92/31/EEG) - EMC-richtlijn
Page 25
Vaktermen
Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag kook­punt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat opgesla­gen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. verdampen brengt.
Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het koelmiddel­circuit bestaat in principe uit verdamper, compressor, condensor als­mede leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen. Deze warmte wordt aan het interieur van het apparaat onttrokken dat daardoor afkoelt. Daarom zit de verdamper in het apparaat direct achter de binnenwand en daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een inge­bouwde elektromotor aangedreven en zit achter de sokkel van het apparaat. Het is de taak van de compressor dampvormig koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te verdichten en naar de condensor te leiden.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het door de compressor verdichte koelmiddel gecondenseerd. Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is aan de onderkant van het apparaat aangebracht.
127
Loading...