Bedankt dat je voor dit AEG-product hebt gekozen. We hebben het gecreëerd om
jarenlang onberispelijke prestaties te leveren, met innovatieve technologieën die het
leven eenvoudiger maken – functies die je wellicht niet op gewone apparaten aantreft.
Neem een paar minuten de tijd om het beste uit het apparaat te halen.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatieinformatie:
www.aeg.com/support
Registreer je product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor je apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE EN SERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met onze erkende servicedienst, zorg er dan voor dat u de
volgende gegevens tot uw beschikking hebt: Model, PNC, serienummer.
De informatie vindt u op het typeplaatje.
Waarschuwingen en veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit
uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de
2NEDERLANDS
instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor
toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met een beperkt lichamelijk,
zintuiglijk of verstandelijk vermogen of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de gevaren begrijpen. Kinderen
jonger dan 8 jaar en personen met zware en complexe
beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te
worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht
staan.
• Houd toezicht op kinderen, om te voorkomen dat zij gaan
spelen met het apparaat.
• Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. Houd
kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat tijdens
het gebruik en bij het afkoelen.
• Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
1.2 Algemene veiligheid
• Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken.
• Dit apparaat is bedoeld voor binnenshuis huishoudelijk
gebruik.
• Dit apparaat kan worden gebruikt in kantoren, hotelkamers,
bed & breakfast-kamers, boerderijgasthuizen en andere
soortgelijke accommodaties waar dergelijk gebruik de
(gemiddelde) huishoudelijke gebruiksniveaus niet
overschrijdt.
NEDERLANDS3
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. U dient
te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
• WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een kookplaat
met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
• Gebruik nooit water om het kookvuur te blussen. Schakel
het apparaat uit en bedek de vlammen met bijv. een
branddeken of deksel.
• WAARSCHUWING: Het apparaat mag niet van stroom
worden voorzien door een extern schakelapparaat, zoals
een tijdklok, of aangesloten worden op een circuit dat door
het elektriciteitsbedrijf regelmatig aan en uit wordt
geschakeld.
• LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookoppervlakken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op het oppervlak van de kookplaat
worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde
constructie installeert.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
• Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het
stopcontact. In het geval het apparaat rechtstreeks op de
stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u
de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem
altijd contact op met de erkende servicedienst.
• In geval van glasbreuk van de kookplaat:
– schakel alle branders en alle elektrische
verwarmingselementen onmiddellijk uit en isoleer het
apparaat van de stroomvoorziening,
– raak het oppervlak van het apparaat niet aan,
– gebruik het apparaat niet.
4NEDERLANDS
• Indien het netsnoer beschadigd is, moet het worden
vervangen door de fabrikant, een erkende service of
vergelijkbaar gekwalificeerde personen om gevaar te
voorkomen.
• Als het apparaat rechtstreeks op de stroomvoorziening
wordt aangesloten, is er een alpolige isolatieschakelaar met
een contactopening nodig op alle polen. De volledige
ontkoppeling, in overeenstemming met de voorwaarden die
gespecificeerd zijn in overspanningscategorie III, moet
worden gegarandeerd. De aardkabel is hiervan uitgesloten.
• Let er bij het leiden van de stroomkabel op dat de kabel niet
rechtstreeks in contact komt (bijvoorbeeld met behulp van
isolatiehuls) met onderdelen die temperaturen van meer
dan 50°C boven kamertemperatuur kunnen bereiken.
• WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers
die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
of door de fabrikant van het apparaat in de
gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of
kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte
kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Dit apparaat is geschikt voor de volgende
markten: BE LU
2.1 Installeren
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus
mag dit apparaat installeren.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade aan het
apparaat.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn
• Houd de minimumafstand naar andere
• Pas altijd op bij verplaatsing van het
• Dicht de oppervlakken af met kit om te
• Bescherm de bodem van het apparaat
• Installeer het apparaat niet naast een deur
• Als het apparaat geïnstalleerd is boven
meegeleverd met het apparaat.
apparaten en units in acht.
apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
voorkomen dat ze gaan opzetten door
vocht.
tegen stoom en vocht.
of onder een raam. Dit voorkomt dat heet
kookgerei van het apparaat valt als de
deur of het raam wordt geopend.
lades zorg er dan voor dat de ruimte
NEDERLANDS5
tussen de onderkant van het apparaat en
de bovenste lade voldoende is voor
luchtcirculatie.
• De onderkant van het apparaat kan heet
worden. Installeer een onbrandbaar
scheidingspaneel onder het apparaat om
te voorkomen dat de onderkant kan
worden aangeraakt.
2.2 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische
schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien.
• , moet het apparaat geaard worden.
• Verzeker jezelf ervan dat de stekker uit
het stopcontact is getrokken, voordat je
welke werkzaamheden dan ook uitvoert.
• Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
• Controleer of het apparaat correct
geïnstalleerd is. Losse en onjuiste
stroomkabels of stekkers (indien van
toepassing) kunnen ertoe leiden dat de
contactklem te heet wordt.
• Gebruik het juiste netsnoer.
• Zorg dat de stroomkabel niet verstrikt
raakt.
• Controleer of er een aardlekschakelaar is
geïnstalleerd.
• Gebruik de trekontlastingsklem op de
kabel.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel of stekker
(indien van toepassing) het hete apparaat
of heet kookgerei niet aanraakt als je het
apparaat op een nabijgelegen contactdoos
aansluit.
• Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
• Zorg ervoor dat je de stekker (indien van
toepassing) of het netsnoer niet
beschadigt. Neem contact op met ons
erkende servicecentrum of een elektricien
om een beschadigde stroomkabel te
vervangen.
• De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n
manier worden bevestigd dat het niet
zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
worden verwijderd), aardlekschakelaars
en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3
mm.
2.3 Gasaansluiting
LET OP!
Bij gebruik van een gasfles moet je deze
altijd op een vlak horizontaal oppervlak
houden (met de gasklep bovenaan).
• Alle gasaansluitingen moeten door een
gediplomeerd elektromonteur worden
gemaakt.
• Controleer vóór installatie of de
plaatselijke distributieomstandigheden
(gassoort en -druk) en de afstelling van
het apparaat met elkaar te combineren
zijn.
• Zorg ervoor dat er lucht in het apparaat
circuleert.
• De informatie over de gastoevoer staat op
het typeplaatje.
• Dit apparaat mag niet aangesloten worden
op een inrichting dat producten afvoert
voor verbranding. Sluit het apparaat aan
volgens de geldende installatieregels.
Volg de vereisten voor voldoende
ventilatie.
6NEDERLANDS
2.4 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brandwonden of
elektrische schokken.
LET OP!
Het gebruik van een gaskooktoestel
resulteert in de productie van warmte,
vocht en verbrandingsproducten in de
ruimte waarin het apparaat wordt
geïnstalleerd. Zorg ervoor dat de keuken
goed geventileerd is, vooral wanneer het
apparaat in gebruik is.
Langdurig intensief gebruik van het
apparaat kan extra ventilatie vereisen. Dit
is bijvoorbeeld het verhogen van
mechanische ventilatie waar aanwezig,
extra ventilatie om de
verbrandingsproducten veilig te
verwijderen naar buitenlucht (externe
lucht), terwijl het ook ruimtelucht ververst
met extra ventilatie. Raadpleeg een
bevoegde persoon voordat je de extra
ventilatie installeert.
• De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
• Verwijder voorafgaand aan het eerste
gebruik alle verpakkingsmaterialen,
etiketten en beschermfolie (indien van
toepassing).
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd worden.
• Laat het apparaat tijdens de werking niet
onbeheerd achter.
• Zet de kookzone op "uit" na ieder gebruik.
• Plaats geen bestek of deksels van
steelpannen op de kookzones. Ze kunnen
heet worden.
• Gebruik het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
• Gebruik het apparaat niet als werkblad of
als opslagoppervlak.
• Als u voedsel in hete olie plaatst, kan het
spatten.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie.
• Wanneer ze verwarmd worden, kunnen
vetten en oliën ontvlambare dampen
afgeven. Houd open vuur of verwarmde
voorwerpen uit de buurt van vetten en
oliën wanneer u ermee kookt.
• De dampen die boven erg hete olie
ontstaan kunnen spontaan ontbranden.
• Gebruikte olie, die voedselresten kan
bevatten, kan ontbranden bij een lagere
temperatuur dan olie die voor de eerste
keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of
artikelen die vochtig zijn met ontvlambare
producten in, bij of op het apparaat.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Laat geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel staan.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Zorg ervoor dat je geen voorwerpen of
kookgerei op het apparaat laat vallen. Het
oppervlak kan beschadigd raken.
• Laat nooit een brander aan met leeg
kookgerei of zonder kookgerei.
• Leg geen aluminiumfolie op het apparaat.
• Kookgerei gemaakt van gietijzer,
aluminium of met een beschadigde bodem
kan krassen op het glas/glaskeramiek
veroorzaken. Til deze voorwerpen altijd op
als je ze op de kookplaat moet
verplaatsen.
• Gebruik alleen stabiel kookgerei met een
juiste vorm en diameter die groter is dan
de afmetingen van de branders.
• Zorg ervoor dat het kookgerei in het
midden van de branders staat.
• Gebruik geen grote pannen die de randen
van het apparaat overschrijden. Dit kan
het apparaat beschadigen.
• Gebruik alleen de accessoires die bij het
apparaat zijn geleverd.
• Plaats geen vlamverdeler op de brander.
• Zorg dat geen zure vloeistoffen, zoals
azijn, citroensap of
kalkaanslagverwijderaar, de kookplaat
aanraken. Dit kan matte plekken
veroorzaken.
• Verkleuring van het email of roestvrij staal
is niet van invloed op de werking van het
apparaat.
NEDERLANDS7
2.5 Onderhoud en reiniging
• Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
• Schakel het apparaat uit en laat het
afkoelen voordat u het schoonmaakt.
• Gebruik geen waterstralen en stoom om
het apparaat te reinigen.
• Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
schoonmaakmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• De branders niet in de afwasautomaat
reinigen.
2.6 Service
• Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat. Gebruik alleen originele
reserveonderdelen.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die afzonderlijk
3. MONTAGE
worden verkocht: Deze lampen zijn
bedoeld om bestand te zijn tegen extreme
fysieke omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur, trillingen,
vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie
te geven over de operationele status van
het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn
niet geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
2.7 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Neem contact op met uw plaatselijke
overheid voor informatie over het afvoeren
van het apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af
en gooi het weg.
• Maak de externe gasleidingen plat.
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
3.1 Voor montage
Voordat u de kookplaat installeert, dient u de
onderstaande informatie van het typeplaatje
te noteren. Het typeplaatje bevindt zich
onderop de kookplaat.
Model .......................................
Productnummer
(PNC) ........................................
Serienummer ...........................
3.2 Gasaansluiting
WAARSCHUWING!
De volgende instructies over montage,
aansluiting en onderhoud moeten door
gekwalificeerd personeel in
overeenstemming met de geldende
normen en voorschriften worden
uitgevoerd.
8NEDERLANDS
Het is noodzakelijk dat de aansluiting op de
gasleiding wordt uitgevoerd door middel van
een AGB-kraan. Kies vaste aansluitingen of
gebruik een flexibele leiding van AGB
(roestvrij staal) conform de geldende
voorschriften (NBN D 51.003). Als u flexibele
metalen leidingen gebruikt, zorg er dan voor
dat deze niet in aanraking komen met
bewegende onderdelen en dat deze niet
bekneld raken. Wees ook voorzichtig met het
plaatsen van de kookplaat met een oven.
Controleer of de gastoevoerdruk van het
apparaat voldoet aan de aanbevolen
waarden. De verstelbare aansluiting
wordt op de uitbreidingsbrug bevestigd
met behulp van een schroefdraadmoer R
1/2". Alle onderdelen in de afbeelding zijn
al in de fabriek gemonteerd. Voordat het
apparaat de fabriek verlaat, is het getest
om u de beste resultaten te geven.
A
A. Einde van as met schroefdraad
Vloeibaar gas (alleen voor België)
Gebruik de houder voor de rubber vloeibaar
gasslang. Gebruik altijd de pakking. Ga
vervolgens verder met de gasaansluiting.
De flexibele leiding is voorbereid op gebruik
als:
• deze kan niet warmer worden dan
kamertemperatuur, hoger dan 30°C;
• het niet langer is dan 1500mm;
• deze geen afklemmingen vertoont;
• deze niet wordt belast met trek- of
torsiekrachten;
• deze niet in aanraking komt met scherpe
randen of hoeken;
• deze eenvoudig kan worden onderzocht
om te verzekeren dat deze in orde is.
De controle voor behoud van de flexibele
leiding bestaat uit het controleren of:
• deze geen barsten, sneden, sporen van
verbranden op de twee uiteinden en over
de volledige lengte vertoont;
• het materiaal niet verhard is, maar de
correcte elasticiteit vertoont;
• de bevestigingsklemmen niet verroest zijn;
• de levensduur niet verlopen is.
Als er een of meer defecten zichtbaar zijn,
mag de leiding niet worden gerepareerd,
maar moet deze worden vervangen.
WAARSCHUWING!
Controleer na montage of de afdichting
van elke leidingaansluiting correct is.
Gebruik een zeepoplossing, geen vlam!
3.3 Vervanging van injectoren
(alleen voor België)
WAARSCHUWING!
Informatie uitsluitend bedoeld voor
erkende installateurs.
1. Verwijder de pannendragers.
2. Verwijder de kappen en kronen van de
brander.
3. Verwijder met een dopsleutel 7 de
injectoren en vervang ze door de
sproeiers die nodig zijn voor het type gas
dat je gebruikt (zie de tabel in het
hoofdstuk "Technische gegevens").
4. Plaats alle onderdelen terug, waarbij je
dezelfde procedure in omgekeerde
volgorde uitvoert.
5. Vervang het typeplaatje (vlak bij de
gastoevoerleiding) door het nieuwe type
gastoevoer. Je vindt deze plaat in de zak
die bij het apparaat geleverd is.
Als de gastoevoerdruk kan worden gewijzigd
of anders is dan de benodigde druk, moet je
een geschikte drukregelaar op de
gastoevoerleiding plaatsen.
3.4 Gasselectie
WAARSCHUWING!
Informatie uitsluitend bedoeld voor
erkende installateurs.
1. De kookplaat uitschakelen.
2. Druk op en houd gedurende 3
seconden ingedrukt.
3. Houd binnen 7 seconden de ruimte onder
de drie verlichte LED's naast de 3
seconden ingedrukt.
4. Druk op het symbool van de middelste
brander totdat op het display G1
verschijnt.
5. Druk op het symbool van de middelste
brander om naar de gasselectiemodus te
gaan.
Timerdisplay geeft het geselecteerde gastype
weer.
6. Druk op
onderstaande tabel in te stellen.
7. Druk op het
brander om het gastype te bevestigen.
Druk op
totdat Automatische uitschakeling-functie
inschakelt.
aan om het gastype volgens
symbool van de middelste
om de modus te verlaten of wacht
NEDERLANDS9
Gasselectie
012
G20/G25 20/25 mbarVloeibaar gas 29 mbarVeiligheidsrisico, gebruik geen gas‐
selectie 2. Gebruik alleen gasselec‐
ties 0 en 1, afhankelijk van de gast‐
oevoer.
3.5 Aanpassing minimumniveau
(alleen voor België)
WAARSCHUWING!
Informatie uitsluitend bedoeld voor
erkende installateurs.
Schakel de kookplaat uit voordat u
aanpassingen doet.
Het minimumniveau van de branders
afstellen:
1. De kookplaat uitschakelen.
2. Druk op
seconden ingedrukt.
3. Houd binnen 7 seconden de ruimte onder
de drie verlichte LED's naast het
symbool gedurende 3 seconden
ingedrukt.
4. Druk 3 keer op het symbool van de
middelste brander.
Op de display verschijnt G2-stand.
5. Druk op het symbool van de middelste
brander om de modus te openen.
6. Wacht na het kiezen van de stand 5
seconden.
De brander brandt op het minimale niveau en
de bedieningsbalk toont .
7. Om de waarde te verhogen of te verlagen
en het minimumniveau aan te passen,
drukt u op of symbolen van de
middelste brander.
8. Wacht 5 seconden voor het versturen van
de gekozen waarde naar het
voedingsbord.
9. Controleer of het minimumniveau correct
is en druk op het symbool om het
minimumniveau te bevestigen.
en houd gedurende 3
Als het minimale niveau niet juist is,
herhaal dan stappen 6 en 7.
10. Druk op het symbool van de middelste
brander om de volgende brander te
selecteren en herhaal de stappen 5-8.
De procedure begint bij de middelste brander
en gaat door de linkerbrander, de
rechterbrander vooraan naar de
rechterbrander achteraan.
Druk op om de modus te verlaten.
WAARSCHUWING!
Zorg dat de vlam niet uitgaat als u de
knop snel van de maximale stand naar
de minimale stand draait.
WAARSCHUWING!
Stel de G3- en G4-standen niet in. Het is
alleen voor geautoriseerde servicecentra.
3.6 Elektrische aansluiting
• Zorg ervoor dat de nominale spanning en
het type vermogen op het typeplaatje
overeenkomen met de spanning en het
vermogen van de lokale
stroomvoorziening.
• Dit apparaat wordt geleverd met een
netsnoer. Het moet voorzien zijn van een
geschikte stekker die de belasting op het
typeplaatje aankan. Zorg ervoor dat u de
stekker in een correct stopcontact steekt.
• Gebruik altijd een correct geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
• Zorg ervoor dat de netvoedingsstekker na
montage bereikbaar is.
• Trek niet aan de netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Er bestaat brandgevaar als het apparaat
op een verlengkabel, een adapter of een
10NEDERLANDS
meervoudige aansluiting is aangesloten.
L
N
min.
150mm
min.
650mm
A
B
A
12 mm
28 mm
38 mm
B
45 mm
29 mm
19 mm
< 20 mm
Zorg ervoor dat de aardingsaansluiting
voldoet aan de normen en voorschriften.
• Laat het netsnoer niet heter worden dan
een temperatuur van 90°C.
3.7 Aansluitsnoer
Gebruik voor het vervangen van de
aansluitkabel alleen de speciale kabel of het
equivalent daarvan. Het kabeltype is:
H05V2V2-F T90.
Zorg ervoor dat de doorsnede van het snoer
geschikt is voor de voltagebelasting en de
bedrijfstemperatuur. De groen/gele
aardedraad moet ca. 2 cm langer zijn dan de
bruine (of zwarte) fasedraad .
1. Sluit de groen/gele (aarde) draad aan op
de eindklem gemarkeerd met de letter 'E'
of het aardesymbool , of groen/geel
gekleurd.
2. Sluit de blauwe (nul) draad aan op de
eindklem gemarkeerd met de letter 'N', of
blauw gekleurd.
3. Sluit de bruine (onder spanning staande)
draad aan op de eindklem gemarkeerd
met de letter 'L'. Deze moet altijd worden
aangesloten op de netwerkfase.
3.8 Montage
INSTALLATIE AAN BOVENKANT
1.
2.
3.
NEDERLANDS11
4.
min.
38 mm
min.
2 mm
1)
A
7.
5.
1) Tenzij anders aangegeven in de
oveninstallatie.
6.
8.
9.
10.
12NEDERLANDS
LET OP!
60 mm
min 5 mm
A
B
1
3
4
2
Monteer het apparaat alleen op een
werkblad met een plat oppervlak.
LET OP!
Monteer het apparaat alleen op een
werkblad met een plat oppervlak.
verwijderen zijn. Ook moet het gemakkelijk
toegankelijk zijn voor het geval dat er
technische ondersteuning nodig is.
Keukenmeubel met
3.9 Installeren van kookplaat onder
de afzuigkap
A. Verwijderbaar paneel (optioneel)
Als je de kookplaat onder een kap
installeert, raadpleeg je de installatieinstructies van de afzuigkap voor de
minimumafstand tussen de apparaten. In
elk geval mag deze afstand niet minder
zijn dan 650 mm.
3.10 Mogelijkheden voor insertie
Het paneel dat onder de kookplaat is
geïnstalleerd, moet gemakkelijk te
B. Ruimte voor aansluitingen
Keukeneenheid met oven
De elektrische aansluiting van de kookplaat
en de oven moeten afzonderlijk worden
geïnstalleerd, om veiligheidsredenen en
zodat de oven gemakkelijk uit de eenheid kan
worden verwijderd.
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
4.1 Indeling van het kookoppervlak
Ultrasnelle brander
1
Semi-snelle brander
2
Hulpbrander
3
Bedieningspaneel
4
NEDERLANDS13
4.2 Indeling bedieningspaneel
567
19234
8
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden
tonen welke functies worden gebruikt.
Er is een waarschuwing (raadpleeg “Probleemoplossing”).
OptiHeat Control (3 stappen Restwarmte-indicator): doorgaan met koken/warm hou‐
den/restwarmte.
14NEDERLANDS
4.4 Aanduiding voor heet oppervlak
$
%
'
(
&
WAARSCHUWING!
Indien de kookzone tijdens het koken
heet wordt, toont de instellingsaanduiding
een waarschuwing / / voor heet
oppervlak als de zone wordt
uitgeschakeld. De indicator heet
oppervlak wordt weergegeven totdat de
kookzone afkoelt, de kookplaat wordt
losgekoppeld of de stroom wordt
uitgeschakeld.
5. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
5.1 Overzicht brander
A. Branderkap
B. Branderkroon
C. Ontstekingskaars
D. Thermokoppel
E. Vlam van de piloot
5.2 De brander ontsteken
WAARSCHUWING!
Wees bijzonder voorzichtig bij het
gebruik van open vuur in de
keukenomgeving. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld in het geval
van onjuist gebruik van de vlam.
1. Houd ingedrukt om de kookplaat in te
schakelen.
De kookplaat wordt uitgeschakeld wanneer
deze na 50 seconden niet is gebruikt.
2. Druk na de lichtanimatie, wanneer u
op het display ziet, op de gewenste
kookstand op de bedieningsbalk.
Als de brander na een paar pogingen niet
ontsteekt, controleer dan of de kroon en
de dop goed zijn geplaatst .
Als de brander tijdens normaal gebruik
automatisch begint te vonken en de vlam
automatisch wordt aangepast, controleer
dan of het metalen deel van de
ontstekingsbougie en de vlambeveiliging
schoon zijn (zie 'Onderhoud en
reiniging').
Steek de brander altijd aan voordat je er
kookgerei op plaatst.
NEDERLANDS15
Als de brander per ongeluk uitgaat,
ontsteekt de kookplaat de brander 3 keer
opnieuw. Als de vlam hierna nog steeds
niet gaat branden, verschijnt .
Schakel de kookplaat uit wanneer de
waarschuwing verschijnt, en schakel
deze vervolgens weer in. Wanneer de
displayfunctie na de animatie weer
verschijnt, raak je
gedurende 3
seconden aan.
Als je ziet, wordt de waarschuwing
gereset (raadpleeg
“Probleemoplossing”).
verschijnt wanneer wordt geprobeerd
de brander onmiddellijk opnieuw te
starten nadat de vlam is uitgeschakeld.
Wacht ongeveer 10 seconden voordat u
de brander opnieuw start.
Vlam van de piloot
De vlam rondom het thermokoppel is een
waakvlam. Het voorkomt onverwachte
uitschakeling.
WAARSCHUWING!
Draai de vlam altijd lager of schakel hem
uit voordat u de pan van de brander haalt
5.4 Automatische uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle branders zijn gedeactiveerd,
• je de kookstand niet instelt nadat je de
kookplaat hebt ingeschakeld;
• je iets hebt gemorst of langer dan 10
seconden iets op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het object of
reinig het bedieningspaneel.
• u een brander niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd wordt
de kookplaat uitgeschakeld.
De relatie tussen de kookstand en de tijd
waarna de kookplaat wordt uitgeschakeld:
NiveauTijd (uren)
16
23
33
41,5
51,5
5.5 Menustructuur
De tabel toont de basismenustructuur.
Gebruikersinstellingen
Sym‐
bool
bGeluidAan / Uit (--)
HAfzuigkapmodus0 - 6
EAlarm / foutge‐
InstellingenMogelijke opties
schiedenis
De lijst met recente
alarmen / fouten.
5.3 De brander uitzetten
Om de vlam te doven de bedieningsknop
naar de uit-positie schuiven.
16NEDERLANDS
Om gebruikersinstellingen in te voeren: 3
seconden ingedrukt houden . Houd
vervolgens ingedrukt. De instellingen
verschijnen op de linker timers.
Navigeren door het menu: het menu
bestaat uit het instellingssymbool en een
waarde. Het symbool verschijnt op de timer
aan de achterkant en de waarde verschijnt op
de timer aan de voorkant. Om tussen de
instellingen te navigeren, druk je op op de
timer aan de voorzijde. Druk op of op
de timer aan de voorzijde om de
instellingswaarde te wijzigen.
Om het menu te verlaten: druk op
.
OffSound Control (De geluiden in- en
uitschakelen)
Geluiden worden standaard geactiveerd.
U kunt de schuifgeluiden in-/uitschakelen in
het kookmenu. Raadpleeg het hoofdstuk
"Menustructuur".
Wanneer de geluiden uit zijn, kun je het
geluid nog steeds horen als:
aanraakt
• u
• Kookwekker afgaat
• Timer met aftelfunctie afgaat
• u iets op het bedieningspaneel plaatst.
5.6 Pauze
Deze functie stelt alle kookzones in die op de
laagste warmte-instelling werken.
Als de functie in werking is kunnen en
worden gebruikt. Alle andere symbolen op
het bedieningspaneel zijn vergrendeld.
De functie stopt de timerfuncties niet.
1. Om de functie in te schakelen: druk op
.
De warmte-instelling wordt verlaagd naar 1.
2. Om de functie uit te schakelen, druk op
.
De vorige warmte-instelling gaat branden.
5.7 Vergrendelen
U kunt het bedieningspaneel vergrendelen
terwijl de kookplaat in werking is. Hiermee
wordt voorkomen dat de warmte-instelling per
ongeluk wordt veranderd.
Stel eerst de warmte-instelling in.
Om de functie in te schakelen: druk op .
Om de functie uit te schakelen: druk
nogmaals op .
De functie wordt uitgeschakeld, als je de
kookplaat uitschakelt.
5.8 Kinderbeveiligingsinrichting
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te activeren: druk op
geen kookstand in. Houd 3 seconden
ingedrukt totdat het indicatielampje boven het
symbool verschijnt. Schakel de kookplaat uit
met .
Als je de kookplaat uitschakelt, is de
functie nog steeds actief. Het
indicatielampje hierboven is aan.
Om de functie te deactiveren: druk op .
Stel geen kookstand in. Houd 3 seconden
ingedrukt totdat het indicatielampje boven het
symbool verdwijnt. Schakel de kookplaat uit
met .
Koken met de functie ingeschakeld: druk
op en druk vervolgens 3 seconden op
tot het indicatielampje boven het symbool
verdwijnt. Je kunt de kookplaat bedienen. Als
je de kookplaat uitschakelt met de functie, werkt weer.
. Stel
5.9 Timer
Timer met aftelfunctie
Gebruik deze functie om aan te geven
hoelang een kookzone moet werken tijdens
een enkele kooksessie.
Stel eerst de wartme-instelling voor de
geselecteerde kookzone in en stel daarna de
functie in.
1. Druk op
timerdisplay.
. 00 verschijnt op het
NEDERLANDS17
2. Druk op of op om de tijd in te
stellen (00-99 minuten).
3. Druk op om de timer te starten of
wacht 3 seconden. De timer begint af te
tellen.
Om de tijd te wijzigen: selecteer de
kookzone met
en druk op of .
Om de functie uit te schakelen: selecteer
de kookzone met en druk op . De
resterende tijd telt terug tot 00.
De timer is klaar met aftellen, er klinkt een
signaal en 00 knippert. Schakelt de kookzone
uit. Druk op een willekeurig symbool om het
signaal en te knipperen te stoppen.
LET OP!
Om een goede communicatie tussen de
apparaten te garanderen, moet de
afzuigkap altijd centraal over de
kookplaat worden geplaatst, vooral als de
breedte ervan verschilt.
Bij de meeste afzuigkappen is het
afstandsbedieningssysteem in eerste
instantie uitgeschakeld. Activeer het
voordat je de functie gebruikt. Zie voor
meer informatie de gebruikershandleiding
van de afzuigkap.
Kookwekker
U kunt deze functie gebruiken als
kookwekker terwijl de kookplaat is
ingeschakeld maar de kookzones niet
werken. De kookstand toont 00.
De functie heeft geen invloed op de
werking van de kookzones.
1. Druk op .
2. Druk op of om de tijd in te stellen.
De timer is klaar met aftellen, er klinkt een
signaal en 00 knippert. Druk op een
willekeurig symbool om het signaal en te
knipperen te stoppen.
Om de functie uit te schakelen: tik op en
druk op . De resterende tijd telt terug tot
00.
5.10 Hob²Hood
Het is een geavanceerde automatische
functie die de kookplaat op een speciale kap
aansluit. Zowel de kookplaat als de afzuigkap
hebben een infraroodontvanger. De snelheid
van de ventilator wordt automatisch bepaald
op basis van de modusinstelling en de
temperatuur van de heetste pan op de
kookplaat. Je kunt de ventilator ook
handmatig van de kookplaat bedienen.
De afzuigkap werkt alleen als de
kookplaat geactiveerd is.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 – H6
om de functie automatisch te bedienen. De
afzuigkap reageert wanneer je de kookplaat
gebruikt. De kookplaat herkent de
temperatuur van de pannen automatisch en
stelt de snelheid van de ventilator erop af.
Automatische modi
ModusStandom‐
schrijving
H0HandmatigUitUit
H1Automatische
verlichting
H2Vaste snelheid Aan1
H3Automatische
lage snelheid
H4Automatische
middelmatige
snelheid
H5Automatische
hoge snelheid
H6Automatische
intense snel‐
heid
Automa‐
tisch
lampje
AanUit
Aan0-1
Aan0-1
Aan0-2
Aan0-3
Automa‐
tische
ventila‐
torsnel‐
heid
18NEDERLANDS
De automatische modus wijzigen
Raadpleeg het hoofdstuk "Menustructuur" om
de automatische modus te wijzigen.
Schakel de automatische modus van de
functie uit om de afzuigkap rechtstreeks
op het afzuigkappaneel te bedienen.
op drukt, wordt de ventilatorsnelheid met
één verhoogd. Als je een intensief niveau
bereikt en weer op drukt, stel je de
ventilatorsnelheid in op 0 waardoor de
afzuigkapventilator uitschakelt. Om de
ventilator weer te starten met
ventilatorsnelheid 1, druk op .
Als je klaar bent met koken en de
kookplaat uitschakelt, werkt de ventilator
mogelijk nog even. Daarna schakelt het
systeem de ventilator automatisch uit en
wordt voorkomen dat je de ventilator per
ongeluk in de komende 30 seconden
activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig bedienen
Je kunt de functie ook handmatig bedienen.
Druk hiervoor op als de kookplaat actief is.
Hierdoor wordt de automatische werking van
de functie uitgeschakeld en kun je de
ventilatorsnelheid handmatig wijzigen. Als je
6. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
6.1 Pannen
LET OP!
Gebruik geen gietijzeren pannen,
aardewerk, grillaccessoires of grillplaten.
WAARSCHUWING!
Plaats één pan niet op twee branders.
WAARSCHUWING!
Zet geen instabiele of beschadigde
pannen op de brander, om morsen en
letsel te voorkomen.
Schakel de kookplaat uit en weer aan om
automatische bediening van de functie te
activeren.
Het lampje inschakelen
Je kunt de kookplaat instellen om het licht
automatisch te activeren wanneer je de
kookplaat activeert. Hiervoor stel je de
automatische modus in op H1 – H6.
Het lampje op de afzuigkap gaat 2
minuten na het uitschakelen van de
kookplaat uit.
LET OP!
Zorg ervoor dat de handgrepen van
pannen zich niet boven de voorrand van
de kookplaat bevinden.
LET OP!
Zorg dat de potten zich in het midden van
de brander bevinden, voor een maximum
aan stabiliteit en lager gasverbruik.
LET OP!
Vloeistoffen die tijdens het koken worden
gemorst, kunnen ertoe leiden dat het glas
breekt.
6.2 Diameters van kookgerei
LET OP!
Gebruik kookgerei met diameters
geschikt voor de grootte van de
branders.
NEDERLANDS19
BranderDiameters van
kookgerei (mm)
Ultrasnel200 - 260
Halfsnel (centraal)160 - 240
Semi-snel (rechts)160 - 220
Sudderbrander120 - 220
6.3 Praktische tips voor Hob²Hood
Als u de kookplaat bedient met de functie:
• Bescherm het afzuigkappaneel tegen
direct zonlicht.
• Breng geen halogeenverlichting aan in het
afzuigkappaneel.
• Dek het bedieningspaneel van de
afzuigkap niet af.
• Onderbreek het signaal tussen de
kookplaat en de afzuigkap niet
(bijvoorbeeld met een hand, een
handgreep van een pan of een grote pan).
Zie de afbeelding.
De afzuigkap in de afbeelding is slechts
een voorbeeld.
Houd het venster om te verbinden met
het infraroodsignaal van de Hob²Hood
schoon.
Andere op afstand bediende apparaten
kunnen het signaal hinderen. Gebruik
dergelijke apparaten niet in de buurt van
de kookplaat terwijl Hob²Hood
ingeschakeld is.
Afzuigkappen met de Hob²Hood functie
Zie de consumentenwebsite voor de volledige
reeks afzuigkappen die met deze functie
werken. De AEG-afzuigkappen die met deze
Handig om de optimale kookomstandigheden te bereiken (bijv. correcte pan-/pottemperatuur, koken van water
en opwarmen van olie...) voordat de echte kookfase wordt gestart met een ander/lager vermogensniveau.
2)
Kook met een deksel erop.
CouscousGroot2-4
SpaghettiGroot-2-5
RavioliGroot-2-5
GroentesoepMedium-
Champignon- en aard‐
appelsoep
VissoepGroot-
Gehaktballen van
rundvlees
Gebraden varkensfilet Groot3-51-3
Gegratineerde runder‐
burger
Inktvis met erwtenGroot-
Gebakken tonijnsteak Groot3-51-3
Champignons met
kruiden
Caponata met groen‐
ten
Gekookte aardappelen Medium-2-4
Bevroren spinazie met
boter
PatatGroot-5
DonutsGroot4-51
Noten roosterenGroot4-52-3
Croutons van brood en
escarole
PannenkoekenMedium4-52
KaramelKlein-1-2
CustardKlein-1-2
PannacottaKlein-1-3
Medium-
Groot2-4
Medium4-53-5
Medium-1-4
Groot2-4
Groot-1-2
Groot4-52-3
1)
Vermogensni‐
veau kookfase
2)
1-2
2)
2-4
2)
2-4
2)
1-2
2)
1-3
2)
1-2
2)
1-2
NEDERLANDS21
Alle recepten voor ongeveer vier porties.
De instellingen die in de kooktabel worden voorgesteld, dienen alleen als richtlijnen en
moeten worden aangepast op basis van de rauwheid van het voedsel, het gewicht en de
hoeveelheid ervan, alsook op basis van het type gas dat wordt gebruikt en het materiaal
van het kookgerei dat wordt gebruikt om het gerecht te bereiden.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
7.1 Algemene informatie
• Reinig de kookplaat na elk gebruik.
• Het wordt aangeraden de vergrendeling- /
kinderslotfunctie te activeren (raadpleeg
het hoofdstuk 'Dagelijks gebruik').
• Gebruik altijd kookgerei met een schone
bodem.
• Krassen of donkere vlekken op het
oppervlak hebben geen invloed op de
werking van de kookplaat.
• Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel
voor het oppervlak van de kookplaat.
• Was roestvrijstalen onderdelen met water
en droog ze af met een zachte doek.
De aanwezigheid van water of andere
vloeistoffen op het bedieningspaneel kan
de kookplaatfuncties per ongeluk in- of
uitschakelen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen messen, schrapers of
gelijksoortige hulpmiddelen om het
glazen oppervlak of de randen van de
branders en het frame schoon te maken
(indien van toepassing).
U kunt de branderkroon in een
vaatwasser wassen.
LET OP!
Reinig de branderkroon niet met
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
De branderkroon kan verkleuring
veroorzaken.
7.2 Pandragers
De pandragers zijn niet
vaatwasserbestendig. Deze moeten met
de hand worden afgewassen.
1. Verwijder de pandragers om de kookplaat
gemakkelijk te reinigen.
Wees zeer voorzichtig bij het
vervangen van de pannendragers om
schade aan de kookplaat te
voorkomen.
2. De emaillelaag kan soms ruwe randen
hebben, dus wees voorzichtig bij het met
de hand afwassen en afdrogen van de
pandragers. Verwijder hardnekkige
vlekken indien nodig met een
pastareiniger.
3. Zorg er na het reinigen van de
pandragers voor dat deze op de juiste
plaats zijn teruggezet.
4. Om de brander goed te laten werken,
moet u ervoor zorgen dat de armen van
de pannendragers zijn die in de
uitsparingen van de geëmailleerde platen
is geplaatst.
22NEDERLANDS
7.3 Verwijderen en terugplaatsen
van pannendragers
Zorg ervoor dat u de pannendragers, nadat u
ze heeft afgewassen, op de juiste manier
terugplaatst. Om de pannendragers goed te
plaatsen, Zorg ervoor dat de armen passen
bij de handgrepen die aan de basis van de
brander zijn geplaatst zoals weergegeven in
de afbeelding. Op deze manier is de
pannendrager stabiel en stevig.
7.4 De kookplaat reinigen
• Verwijder onmiddellijk: gesmolten
kunststof, plastic folie, zout, suiker en
suikerhoudend voedsel, anders kan dit
schade aan de kookplaat veroorzaken.
Doe voorzichtig om brandwonden te
voorkomen.
• Verwijder wanneer de kookplaatvoldoende is afgekoeld: kalkringen,
waterringen, vetvlekken, glanzende
metaalverkleuring. Reinig de kookplaat
met een vochtige doek en een beetje nietschurend reinigingsmiddel. Droog de
kookplaat na reiniging af met een zachte
doek.
• Was de geëmailleerde delen, deksels en
kronen met een warm sopje en laat ze
goed drogen alvorens ze terug te
plaatsen.
7.5 Reiniging van de
vlammenspreider
U kunt de vlammenspreiders in de
afwasautomaat reinigen.
WAARSCHUWING!
Laat de vlammenspreiders afkoelen
voordat u ze schoonmaakt.
Licht vervuild:
Was de vlammenspreider af met warm water
en zeep en droog het af met een zachte
doek.
Gemiddeld vervuild:
Gebruik de afwasautomaat. Plaats de
vlammenspreider plat in het onderste rek met
de bovenkant omhoog.
Zwaar vervuild:
Was de vlammenspreider af met warm water
en zeep en was het daarna in de
afwasautomaat. Was als de vlammenspreider
daarna nog steeds vies is de bovenkant van
de vlammenspreider af met een grillreiniger
en doe de vlammenspreider nog een keer in
de afwasautomaat.
Gebruik een tandenstoker om de gaatjes van
de vlammenspreider te reinigen.
7.6 Reinigen van de
ontstekingsbougie en de
vlambeveiliging
Houd het metalen gedeelte van de
ontstekingsbougie en de vlambeveiliging
schoon met een vochtige doek of spons om
te voorkomen dat de vlam slecht ontsteekt of
de vlam slecht wordt herkend. Controleer of
de branderkroon niet verstopt is met
voedselresten.
7.7 Periodiek onderhoud
Raadpleeg regelmatig uw lokale
serviceafdeling, om de staat van de
gastoevoerleiding en de drukregelaar (indien
gemonteerd) te controleren.
NEDERLANDS23
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
8.1 Wat te doen als...
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Je kunt de kookplaat niet inschake‐
len of bedienen.
De schuifregelaars beginnen te
knipperen, het vermogensniveau
wordt verlaagd tot het minimum (ni‐
veau 1) en vergrendeld.
Er klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uitgescha‐
keld, klinkt er een geluidssignaal.
De kookplaat wordt uitgeschakeld.
Het indicatielampje van de reset
knippert.
Hob²Hood-functie werkt niet.
De sensorvelden worden heet.
Er klinkt geen geluidsignaal wan‐
neer je de sensorvelden van het be‐
dieningspaneel aanraakt.
De kookplaat is niet aangesloten op
een stopcontact of niet goed geïn‐
stalleerd.
De zekering is doorgeslagen.Verzeker je ervan dat de zekering
Er is geen gastoevoer.Controleer de gasaansluiting.
Stel gedurende 50 seconden geen
kookstand in.
Je hebt 2 of meer sensorvelden te‐
gelijkertijd aangeraakt.
De kookplaat is oververhit geraakt
door intensief gebruik en levert au‐
tomatisch een tijdelijk verminderd
uitgangsvermogen.
Je hebt iets op een of meer sensor‐
velden geplaatst.
Je hebt iets op het sensorveld
geplaatst.
De resetprocedure is vereist.
Je hebt het bedieningspaneel afge‐
dekt.
De pan is te groot of je plaatst deze
te dicht bij de bedieningsknoppen.
De signalen zijn uit.
Controleer of de kookplaat goed
aangesloten is op het lichtnet.
Raadpleeg het aansluitdiagram.
de oorzaak van de storing is. Als de
zekeringen keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een erken‐
de installateur.
Schakel de kookplaat opnieuw in en
stel de kookstand binnen 50 secon‐
den in.
Raak slechts één sensorveld aan.
Reinig het bedieningspaneel.
Wacht even tot de kookplaat is afge‐
koeld.
Verwijder het voorwerp van de sen‐
sorvelden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
Zie "Indeling bedieningspaneel"
(alsof er een waarschuwing ver‐
schijnt).
Verwijder het voorwerp van het be‐
dieningspaneel.
Plaats groot kookgerei indien moge‐
lijk op de achterste branders.
Schakel de geluiden in. Raadpleeg
“Dagelijks gebruik”.
24NEDERLANDS
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Zorg ervoor dat de luchtstromen van
ramen of deuren de vlam niet do‐
ven.
Plaats het branderdeksel en de
kroon in de juiste positie.
Raadpleeg “Onderhoud en reini‐
ging”.
Schakel de kookplaat uit en weer
aan.
Zie "Kinderbeveiligingsinrichting" en
"Vergrendelen".
Schakel de kookplaat uit en weer in
om de waarschuwing te reset‐
ten. Wanneer de displayfunctie
na de animatie weer verschijnt, raak
gedurende 3 seconden aan.
je
Als je
ziet, wordt de waarschu‐
wing gereset.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elek‐
tricien.
Wacht een paar minuten totdat de
kookplaat is afgekoeld. Zet groot
kookgerei indien mogelijk op de
achterste branders.
Wacht 30 minuten en volg de proce‐
dure alsof verschijnt.
Als het probleem aanhoudt, neemt
dan contact op met een erkende
servicedienst.
Volg dezelfde procedure die je ook
volgt als waarschuwing ver‐
schijnt.
Als het probleem aanhoudt, neemt
dan contact op met een erkende
servicedienst.
Wacht 15 minuten.
Volg dezelfde procedure die je ook
volgt als waarschuwing ver‐
schijnt.
Als het probleem aanhoudt, neemt
dan contact op met een erkende
servicedienst.
Je kunt een paar seconden na het
uitschakelen van de vlam horen als
de vlam uitgaat en de ontsteking au‐
tomatisch wordt uitgevoerd.
gaat aan.
Het indicatielampje boven het sym‐
bool gaat aan.
gaat aan.
Je kunt een constant piepgeluid ho‐
ren.
- gaat aan.
- gaat aan.
- gaat aan.
- gaat aan.
Luchtstromen rond de brander.
De deksel of kroon van de brander
is niet goed geplaatst.
Metalen deel van de vlambeveiliging
is vuil.
Automatische uitschakeling werkt.
Kinderbeveiligingsinrichting of Ver‐
grendelen werkt.
De vlam gaat niet branden na 3 po‐
gingen.
De deksel of kroon van de brander
is niet goed geplaatst.
Het metalen deel van de vlambevei‐
liging is vuil (raadpleeg “Onderhoud
en reiniging”).
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
De kookplaat is te heet.
De kookplaat is oververhit.
Tijdelijke storingstoestand.
Er zijn te veel pogingen geweest om
de waarschuwing te wissen.
NEDERLANDS25
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
MOD.
PROD. NO.
SER.N O
DATA
MOD.
PROD. NO.
SER.N O
DATA
MOD.
PROD.NO.
SER.NO.
03 IT
MADE IN ITALY
TYPE
IP20
0049
ABC
- gaan aan.
- gaan aan.
gaat aan.
Er is een fout opgetreden in de
kookplaat.
Er is een fout opgetreden in de
kookplaat.
Er bevindt zich vuil rond de brander.
Het thermokoppel van de geselec‐
teerde brander is nog steeds te heet
om de ontsteking van de brander
opnieuw te kunnen starten.
Neem contact op met een erkend
servicecentrum.
Koppel de kookplaat enige tijd los
van de stroomtoevoer. Koppel de
zekering los van het elektrische sys‐
teem van het huis. Sluit hem op‐
nieuw aan. Als opnieuw gaat
branden, neem dan contact op met
een erkend servicecentrum.
Raadpleeg 'Onderhoud en reini‐
ging'.
Wacht tot de brander automatisch
ontsteekt.
8.2 Als je geen oplossing kunt
vinden...
Als je niet zelf het probleem kunt verhelpen,
neem dan contact op met je verkoper of een
erkende serviceafdeling. Geef de gegevens
op het typeplaatje. Zorg ervoor dat je de
kookplaat correct gebruikt. Als dit niet het
geval is, is het onderhoud van een
servicemonteur of dealer niet gratis, ook
A. Plak het op de garantiekaart en verstuur
dit deel (indien van toepassing).
tijdens de garantieperiode. De informatie over
garantieperiode en geautoriseerde
servicecentra vind je in het garantieboekje.
8.3 Labels meegeleverd in de zak
met accessoires
Bevestig de stickers zoals hieronder
weergegeven:
B. Plak het op de garantiekaart en bewaar
dit deel (indien van toepassing).
26NEDERLANDS
C. Plak het op het instructieboekje.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
9.1 Afmetingen kookplaat
Breedte800 mm
Diepte520 mm
9.2 Overige technische gegevens
Origineel gas:
TOTAAL VERMO‐
GEN:
Elektrische voeding: 220-240 V ~ 50-60 Hz
Apparaatcategorie:II2E+3+ (BE)
Gasaansluiting:R 1/2"
Apparaatklasse:3
Gasvervanging:
(alleen voor BE)
I2E (LU)
G20/G25 (2E+) 20/25 mbar (BE)8,15 kW
G20 (2E) 20 mbar (LU)8,15 kW
G30 (3+) 28-30 mbar593 g/h
G31 (3+) 37 mbar582 g/h
9.3 Gasbranders voor NATUURLIJK GAS G20/G25 20/25 mbar (BE) - G20
9.4 Gasbranders voor LPG G30/G31 28-30/37 mbar (alleen voor BE)
BRANDERNORMAAL
VERMOGEN
kW
Ultrasnel3,31,690x240236
Semi-snel1,90,5567138136
Sudderbrander1,050,4527675
MINIMAAL
VERMOGEN
kW
INSPUITMAR‐
KERING
NOMINALE GASSTROOM g/h
G30 28-30
G31 37 mbar
mbar
NEDERLANDS27
10. ENERGIEZUINIGHEID
10.1 Productinformatie volgens EU-richtlijn 66/2014
ModelidentificatieHVB8453IB
Type kooktoestelInbouwkookplaat
Aantal gasbranders4
Links - Ultrasnel59,0%
Energiezuinigheid per gasbrander
(EE gas burner)
Energiezuinigheid voor de gaskookplaat
(EE gas hob)
EN 30-2-1: Huishoudelijke kookapparaten op gas - deel 2-1 : Energieverbruik - Algemeen
10.2 Energie besparen
• Zorg er voor gebruik voor dat de branders en pansteunen goed worden geplaatst.
• Gebruiken alleen kookgerei met een bodemdiameter die geschikt is voor de afmeting van
de plaat.
• Zet de pan in het midden van de brander.
• Warm alleen de hoeveelheid water op die u nodig heeft.
• Doe indien mogelijk altijd een deksel op de pan.
• Wanneer de vloeistof begint te koken, draait u de vlam omlaag, totdat de vloeistof zachtjes
pruttelt.
• Gebruik indien mogelijk een hogedrukpan. Zie de gebruikshandleiding van de hogedrukpan.
Middenachter - Semi-snel58,7%
Rechtsachter - Semi-snel57,9%
Rechtsvoor - Sudderniet van toepassing
58,5%
11. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool .
Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de volksgezondheid
en recycleer op een correcte manier het afval
van elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
28NEDERLANDS
Breng het product naar het milieustation bij u
in de buurt of neem contact op met de
gemeente.