Welkom in de energieke wereld van Yamaha rijders!
Als bezitter van een TDM850 kunt u genieten van de resultaten van Yamaha’s
nieuwste technologie en ruime ervaring in het ontwerp en de fabricage van topklasse produkten, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid
heeft verworven.
Neem alstublieft de tijd om deze handleiding aandachtig door te lez en, om de mogelijkheden van deze TDM850 optimaal te benutten. Deze handleiding voor de eigenaar beschrijft niet alleen de bediening, inspektie en onderhoud van uw motorfiets,
maar geeft tevens belangrijke aanwijzingen voor uw veiligheid en die van anderen,
om ongemak en ongelukken te vermijden.
Daarnaast bevat de handleiding v ele handige tips om uw motorfiets in de beste staat
te houden. Als bepaalde punten niet duidelijk zijn of u hebt vragen, aarzel dan niet
kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele aangename en veilige ritten. Onthoud altijd: veiligheid heeft voorrang!
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
Informatie die van groot belang is wordt in deze handleiding aangegeven door de volgen de symbolen en/of aan duidingen :
Het veiligheidssymbool betekent ATTENTIE! VOORZICHTIG! HET GAAT HIER OM UW
PERSOONLIJKE VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Het niet opvolgen van een speciale WAARSCHUWING kan resulteren in ernstig letsel of
dood van de berijder, een medepassagier, een andere weggebruiker of een persoon die de
motorfiets inspekteert of repareert.
De aanwijzing LET OP! attendeert u op bijzondere voorzorgsmaatregelen die u in acht dient
te nemen om beschadiging van de motorfiets te voorkomen.
Een OPMERKING verschaft belangrijke informatie om bepaalde procedures te vergemakkelijken of duidelijker te maken.
OPMERKING:
@
Deze handleiding dient beschouwd te worden al s een bij de motorfi ets beho rend o nderdeel en di ent
●
ook bij verkoop bij de motorfiets te blijven.
Yamaha produkten veranderen kontinu door verbeteringen in het on twerp en in de technische g ege-
●
vens. Als gevolg hiervan kunnen er hier en daar kleine verschillen optrede n tussen de beschrijving in
deze handleiding en uw motorfiets, zelfs al is bij het ter perse ga an van deze handleiding de in formatie up to date. Mocht u vragen hebben over deze handleiding, aarzel dan niet om kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
DW000002
WAARSCHUWING
@
LEES DEZE HANDLEIDING IN ZIJN GEHEEL AANDACHTIG DOOR ALVORENS TOT GEBRUIK VAN
DE MOTORFIETS OVER TE GAAN.
schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd. is ten
strengste verboden.
Gedrukt in Japan.
DAU00009
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING
1 VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
2 BESCHRIJVING
3 FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
4 KONTROLE VOOR HET RIJDEN
5 BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
7 ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
8 TECHNISCHE GEGEVENS
9 INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
INDEX
1
2
3
4
5
6
7
8
9
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG ......................................... .... .......1-1
1
1-
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
DAU00021
Een motorfiets is een fascinerend vervoermiddel, dat je als geen ander een gevoel van vrijheid kan
geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkinge n, waar je niet omheen kunt; ook de beste
motorfiets kan niet méér dan de natuurwetten toestaan.
1
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eer ste vereisten om te zorgen dat d e motorfiet s in
goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te
rijden moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de in vloed van medicijnen, alcoh ol of drugs
is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist
fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere
overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de
inzittenden van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal
motorpak (naar keuze van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en
elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk
echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agressiever te rijden. Ook met de beste
bescherming blijf je als motorrijder bijzonder kwetsbaar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een
klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder d an versta ndig is en n eem geen on nodige risico’s.
Een verstandig motorrijder rijdt defensief, met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet je zelf precies
wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat
andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Indrukken
DAU00029*
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot
De kontaktslot-schakelaar (hoofdschakelaar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieronder volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingeschakeld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
LOCK
DAU00040
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden.
Om het stuur te vergrendelen, draait u het
geheel naar links. Terwijl u de sleutel dieper
in de kontaktslot-schakelaar drukt, draait u
de sleutel van “OFF” naar “LOCK” en verwijdert u de sleutel.
Om het stuur te ontgrendelen, draait u de
sleutel naar “OFF” terwijl u erop drukt.
2. Draaien
@
Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
“OFF” of “LOCK” stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde bedieningsfunkties niet meer werken, hetgeen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel
tot stilstand is gekozen, vorrdat u het
kontaktsleuteltje naar “OFF” of “LOCK”
draait.
@
DAU00027
DW000016
3-1
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
LET OP:
(Parkeren)
DAU00048
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand vergrendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “”. Deze stand mag u niet te
lang achtereen gebruiken, anders kan de
accu leegraken.
Bij het naar rechts of ls zetten van de richtingsaanwijzer gaat het bijbehorende lampje knipperen.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
Grootlicht-kontrolelampje “”
DAU00063
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
Koelvloeistoftemperatuur-waarschu-
DAU01707
wingslampje “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de motor oververhit raakt. Als dit
lampje oplicht, dient u de motor onmiddellijk
te stoppen en te laten afkoelen. Om te controleren of het lampje naar behoren werkt:
Draai de motorstopschakelaar naar
●
“” en zet de hoofdschakelaar op
“ON”.
Zet de versnelling in zijn vrij of druk de
●
koppeling in.
Druk de startknop in.
●
Als het controlelampje bij indrukken van de
startknop niet oplicht, verzoek dan een
Yamaha dealer om controle van het elektrisch systeem.
DC000002
@
Als de motor oververhit is, stop dan onmiddellijk met rijden.
@
3
3-2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Brandstofpeil-waarschuwingslampje
“”
Wanneer het brandstofpeil onder circa
3,1 L komt, gaat dit lampje branden. Als het
waarschuwingslampje oplicht, laat de
brandstoftank dan bij de eerste gelegenheid bijvullen.
Om te controleren of het waarschuwings-
3
lampje naar behoren werkt:
Zet de motorstopschakelaar op “”
●
en de hoofdschakelaar op “ON”.
Zet de versnelling in z’n vrij en druk de
●
koppeling in.
Druk de startschakelaar in.
●
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de startschakelaar indrukt,
vraag dan uw Yamaha dealer om het elektrische circuit te inspecteren.
DAU01666
1. “SELECT” toets
2. “RESET” toets
Snelheidsmeter
Snelheidsmeter is voorzien van:
een kilometerteller
●
twee dagtellers
●
een klok
●
DAU01667*
Kilometerteller en dagtellers
Gebruik de dagtellers om te zien hoeveel kilometer u met een volle tank kunt afleggen.
Bij instellen op “ODO” wordt het totaal aantal verreden kilometers van de motorfiets
aangegeven.
Bij instellen op de “TRIP 1” of de “TRIP 2”
dagteller verschijnt het aantal kiometers dat
er met de motorfiets is gereden sinds de
laatste keer dat de dagteller op nul was teruggezet. Gebruik deze dagteller om te bepalen hoeveel kilometer u met één volle
tank kunt afleggen. Dan zult u voortaan beter kunnen plannen waar en wanneer u
moet stoppen om te tanken.
3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
LET OP:
Keuze van een tellerfunctie
Druk op de “SELECT” toets om over te
schakelen tussen de “ODO” kilometerteller
en de “TRIP 1”, “TRIP 2” en “CLOCK” dagtellers, in de onderstaande volgorde:
“ODO” → “TRIP 1” → “TRIP 2” → “CLOCK”
“ODO”
→
Terugstellen van de dagteller
Om een van de dagteller op 0,0 terug te
stellen, kiest u de teller met de “SELECT”
toets en dan drukt u de “RESET” toets ten
minste één seconde lang in.
Klok
Om de aanduiding over te schakelen naar
een gewone klok, drukt u zowel de
“SELECT” als de “RESET” toets in.
Om de aanduiding terug te schakelen naar
de kilometerteller, drukt u op de “SELECT”
toets.
Gelijkzetten van de klok
1. Houd de “SELECT” en de “RESET”
toets beide tegelijk ten minste twee
seconden lang ingedrukt.
2. Wanneer de uren-aanduiding gaat
knipperen, drukt u op de “RESET”
toets om het juiste uur in te stellen.
3. Druk op de “SELECT” toets om over te
schakelen op de minuten.
4. Wanneer de minuten-aanduiding gaat
knipperen, drukt u op de “RESET”
toets om de juiste minuut in te stellen.
5. Druk op de “SELECT” toets om de
klok te starten.
OPMERKING:
@
Na het gelijkzetten van de klok dient u in elk
geval eenmaal op de “SELECT” toets te
drukken alvorens u het contactslot op
“OFF” zet, anders zal de ingestelde tijd vervallen.
@
1. Toerenteller
DAU00101
Toerenteller
Dit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het motortoerental goed kan aflezen, en zodoende
de motorbelasting binnen de vereiste grenzen kan houden.
@
Zorg dat de toerenteller nooit in het rode
gebied komt.
Rode gebied: 8.000 tpm en hoger
@
DC000003
3
3-4
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Diagnosefunktie
Dit model is voorzien van een diagnosefunktie voor het gasklep-sensorcircuit
(T.P.S.).
Mocht er een storing optreden in dit circuit,
dan zal de toerenteller om en om de volgende diagnose-aanduidingen te zien geven:
3
CB-61D
3 sekonden
lang: 0 toeren/minuut
2,5 sekonde lang:
3.000 toeren/minuut
Als uw toerenteller de bovenstaande reeks
diagnose-aanduidingen te zien geeft, breng
dan uw motorfiets ter reparatie naar een
Yamaha dealer.
LET OP:
@
Om schade aan de motor te voorkomen,
dient u vooral zo snel mogelijk een
Yamaha dealer te raadplegen als uw toerenteller een steeds wisselende reeks
toerentallen te zien geeft.
@
3 sekonden
lang: het feitelijke toerental
DAU00103
DC000004
DAU00109
Anti-diefstal alarm (optioneel)
Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Verzoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.
1. Benzinemeter
DAU00110
Benzinemeter
Dit model is uitgerust met een elektrische
benzinemeter zodat de bestuurder te allen
tijde kan zien hoeveel benzine er in de tank
zit. Als de naald op “E” (leeg) staat, blijft er
nog circa 3,1 L benzine in de tank over.
3-5
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
LET OP:
OPMERKING:
1. Inhaal-schakelaar “PASS”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar
4. Klaxon-schakelaar “”
5. Waarschuwingslichten-schakelaar “”
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Inhaal-schakelaar “PASS”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “” voor grootlicht en naar “” voor dimlicht.
Richtingaanwijzer-schakelaar
DAU00127
Om de rechter-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar “”.
Om de linker-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar “”. Als u
de schakelaar loslaat, keert deze terug naar
de middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
Waarschuwingslichten-schakelaar
DAU00144
“”
Schakel de waarschuwingslichten in als er
gevaar dreigt of als u nood bent. Alle richtingsaanwijzerlampjes gaan tegelijk knipperen wanneer u, met het contactslot in de
“ON” of de “” stand, de waarschuwingslichten inschakelt met deze schakelaar
DC000006
@
Als u de waarschuwingslichten te lang
achtereen aan laat, kan dit leiden tot uitputting van de accu waardoor u de elektrische starter niet meer zult kunnen
gebruiken.
@
@
Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in als u andere weggebruikers wilt waarschuwen dat u uw motorfiets wilt stopzetten
op een plaats waar dit gevaar kan opleveren.
@
3
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “”
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veiligheids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“” als u de motor wilt starten. In noodgevallen draait u de schakelaar naar “”.
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld worden. Door de lichtschakelaar naar “” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00138
DAU00134*
Startschakelaar “”
DAU00143
Als u de startschakelaar indrukt zal de startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:
@
Zie, alvorens de motor te starten, de paragraaf met aanwijzingen over het starten.
@
1. Chokeknop (choke) “”
DAU02976
Chokeknop (choke) “”
Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de a richting om de chokeknop
(choke) in te schakelen.
Draai in de b richting om de chokeknop
(choke) uit te schakelen.
3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Koppelingshendel1. Versnellingspedaal
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstekingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkoppelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele bediening is het het beste om de koppelingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een beschrijving van het circuit van het ontstekingsblokkeersysteem).
Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 5-versnellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of terug, zonder de koppeling te gebruiken.
3
DAU00157
3-8
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Afsteller remhendelstand
a. Afstand handgreep
DAU00160
Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller.
Om de voorrem aan te trekken, knijpt u de
hendel naar het stuur toe.
1. Afstelmoer
2. Juiste positie
Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afstelmoer terwijl u de hendel naar
voren trekt. Let op dat de “” standmarkering op de afstelmoer recht tegenover het
“” teken op de remhendel staat.
3-9
1. Achterrempedaal
DAU00162
Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Slotdeksel
2. Openen
DAU02935
Benzinetankdop
Openen
Schuif het afdekplaatje weg van het sle utelgat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds ingestoken. Draai de sleutel linksom en verwijder deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
OPMERKING:
@
De benzinetankdop kan niet op de tank gedraaid worden als de sleutel niet in het sleutelgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden.
@
WAARSCHUWING
@
DW000023
Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden.
@
3
3-10
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
OPMERKING:
3
1. Vulslang
2. Brandstofpeil
Benzine
Kontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulhals, zoals in de afbeelding aangegeven.
WAARSCHUWING
@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet.
@
DAU01183
DW000130
LET OP:
@
●
Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
●
(Alleen voor Duitsland)
De modellen voor Duitsland zijn
voorzien van een speciaal ontworpen benzinetankdop. Als u de benzinetankdop vervangt, doe dit dan
altijd door één van hetzelfde type.
@
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
20 L
Reserve:
3,1 L
DAU00186
DAU00191
@
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
@
3-11
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
OPMERKING:
3
1. Ontluchtingsslang van de benzinetank1. Openen1. Uitsteeksel (× 2)
Ontluchtingsslang van de
benzinetank
(alleen voor Duitsland)
Dit model is uitgerust met een ontluchtingsslang voor de benzinetank. Kontroleer, alvorens de motorfiets te gebruiken, de
volgende punten.
Kontroleer of de slang goed vast zit.
●
Kontroleer de slang op scheurtjes of
●
andere beschadiging. Vervang indien
beschadigd.
Kontroleer of de opening onderaan de
●
slang niet verstopt is. Indien nodig,
schoonmaken.
DAU00196
DAU01726
Zadel
Verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot en draait u
deze rechtsom.
3-12
2. Zadelhouder (× 2)
Installeren
Plaatst u de uitsteeksels aan de voorkant
van het zadel in de uitsparingen van het frame. Vervolgens duwt u het zadel omlaag.
@
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
@
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Helmhouder1. U-LOCK (optioneel)
DAU00263
2. Riempje
Helmhouder
De helmhouder bevindt zich onder het zadel. Verwijder het zadel en haak de helm in
de helmhouder. Plaats het zadel weer en
zet dit op slot.
DW000030
WAARSCHUWING
@
Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou ergens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk.
@
Opbergvak
Dit opbergvak is ontworpen voor opslag
van een origineel Yamaha U-LOCK beugelslot. (Andere typen sloten zullen wellicht
niet passen.)
Zorg bij opslag dat het slot goed is vastgemaakt.
Om te zorgen dat de riempjes niet losraken,
dient u deze zelfs vast te maken als er geen
U-LOCK beugelslot in het opbergvak aanwezig is.
3-13
DAU01688
1. U-LOCK (optioneel)
2. Riempje (× 2)
Als u deze gebruiksaanwijzing of andere
documenten in het opbergvak wilt bewaren,
dient u deze in een plastic zak te doen zodat ze niet nat worden. Let bij het wassen
van de motorfiets op, dat het opbergvak
niet vol water loopt.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
LET OP:
Stel de veer-voorbelasting
Draai de afsteller in de a richting om de
veer-voorbelasting te verhogen en in de
richting om de veer-voorbelasting te verminderen.
CI-18D
Stand
afsteller
ZachtStandaardStug
12345
b
3
1. Instelbout veer-voorbelasting
2. Afstelstand
3. Standaard instelling
DAU01728
Afstelling van de voorvork
Deze voorvork is uitgerust met afstellers
voor de veer-voorbelasting en de dempingskracht.
WAARSCHUWING
@
Stel de beide poten van de voorvork altijd hetzelfde af. Als de twee zijden verschillend zijn afgesteld, zal dit leiden tot
moeilijker bediening van de motorfiets
en verlies aan wegligging.
@
DW000038
3-14
1. Instelschroef voor dempingskracht
Stel de dempingskracht
Draai de stelschroef in de a richting om de
dempingskracht te verhogen en in de
b
richting om de dempingskracht te verminderen.
CI-29D
Minimum (zacht)5 klikstanden ingedraaid*
Standaard4 klikstanden ingedraaid*
Maximum (stug)0 klikstand ingedraaid*
* Gerekend vanuit de volledig uitgedraaide positie.
@
DC000015
Probeer de afsteller nooit voorbij de minimum- of maximumstand te draaien.
@
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Instelhendel1. Afstelmoer
DAU01768*
Afstelling van de
achterschokbreker
Deze schokbreker is uitgerust met twee afstellers voor de veer-voorbelasting en één
voor de dempingskracht.
Veer-voorbelasting
Ruwe afstelling (boven)
Draai de hendel met het speciaal gereedschap dat in de gereedschapsset is naar
“S” wanneer u alleen rijdt en naar “H” wanneer u een passagier meeneemt.
2. Instelmoer
Fijnafstelling (onder)
Ga als volgt te werk, afhankelijk van uw persoonlijke voorkeur en de toestand van het
wegdek.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de stelmoer in de a richting om
de veer-voorbelasting te verhogen en
in de b richting om de veer-voorbelasting te verlagen.
a. Afstand “A”
Veer-voorbelasting:
Minimum (zacht):
Afstand “A” = 59 mm
Standaard:
Afstand “A” = 61 mm
Maximum (stug):
Afstand “A” = 63 mm
3-15
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
WAARSCHUWING
3. Draai de borgmoer vast met het voorgeschreven aantrekkoppel.
Aantrekkoppel:
Borgmoer:
70 Nm (7,0 m·kg)
DC000018
LET OP:
@
Draai de vergrendelmoer altijd tegen de
veer-afstelmoer aan en draai de vergrendelmoer met het voorgeschreven aantrekkoppel vast.
@
1. Instelknop
Instellen van de dempingskracht
Draai de afsteller in de a richting om de
dempingskracht te verhogen en in de
richting om de dempingskracht te verla-
b
gen.
CI-29D
Minimum (zacht)20 klikstanden ingedraaid*
Standaard10 klikstanden ingedraaid*
Maximum (stug)0 klikstand ingedraaid*
* Gerekend vanuit de volledig uitgedraaide positie.
LET OP:
@
DC000015
Probeer de afsteller nooit voorbij de minimum- of maximumstand te draaien.
@
DAU00315
@
Deze schokbreker bevat stikstofgas onder bijzonder hoge druk. Lees de onderstaande informatie aandachtig door
alvorens over te gaan tot onderhoudswerkzaamheden aan de schokbreker. Yamaha is niet verantwoordelijk
voor beschadigingen of verwondingen
ontstaan door verkeerd behandelen van
de schokbreker.
●
Probeer de cilinder niet te openen.
●
Zorg dat de schokbreker niet in de
buurt komt van open vuur of blootgesteld wordt aan hoge temperaturen. Dit zou kunnen leiden tot een
ontploffing door uitzetting van het
stikstofgas.
●
Zorg dat de cilinder niet vervormd
of anderzins beschadigd wordt. Dit
zal een slechte werking van de
schokbreker tot gevolg hebben.
●
Als er iets mis is met de schokbreker of er moet onderhoudswerk aan
verricht worden, breng uw motorfiets dan naar een Yamaha dealer.
@
3
3-16
Loading...
+ 69 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.