Welkom in de energieke wereld van Yamaha rijders!
Als bezitter van een XJR1300/XJR1300SP kunt u genieten van de resultaten van
Yamaha’s nieuwste technologie en ruime ervaring in het ontwerp en de fabricage
van topklasse produkten, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem alstublieft de tijd om deze handleiding aandachtig door te lez en, om de mogelijkheden van deze XJR1300/XJR1300SP optimaal te benutten. Deze handleiding
voor de eigenaar beschrijft niet alleen de bediening, inspektie en onderhoud van uw
motorfiets, maar geeft tevens belangrijke aanwijzingen voor uw veiligheid en die van
anderen, om ongemak en ongelukken te vermijden.
Daarnaast bevat de handleiding v ele handige tips om uw motorfiets in de beste staat
te houden. Als bepaalde punten niet duidelijk zijn of u hebt vragen, aarzel dan niet
kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele aangename en veilige ritten. Onthoud altijd: veiligheid heeft voorrang!
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
Informatie die van groot belang is wordt in deze handleiding aangegeven door de volgen de symbolen en/of aan duidingen :
Het veiligheidssymbool betekent ATTENTIE! VOORZICHTIG! HET GAAT HIER OM UW
PERSOONLIJKE VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Het niet opvolgen van een speciale WAARSCHUWING kan resulteren in ernstig letsel of
dood van de berijder, een medepassagier, een andere weggebruiker of een persoon die de
motorfiets inspekteert of repareert.
De aanwijzing LET OP! attendeert u op bijzondere voorzorgsmaatregelen die u in acht dient
te nemen om beschadiging van de motorfiets te voorkomen.
Een OPMERKING verschaft belangrijke informatie om bepaalde procedures te vergemakkelijken of duidelijker te maken.
OPMERKING:
@
Deze handleiding dient beschouwd te worden al s een bij de motorfi ets beho rend o nderdeel en di ent
●
ook bij verkoop bij de motorfiets te blijven.
Yamaha produkten veranderen kontinu door verbeteringen in het on twerp en in de technische g ege-
●
vens. Als gevolg hiervan kunnen er hier en daar kleine verschillen optrede n tussen de beschrijving in
deze handleiding en uw motorfiets, zelfs al is bij het ter perse ga an van deze handleiding de in formatie up to date. Mocht u vragen hebben over deze handleiding, aarzel dan niet om kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
DW000002
WAARSCHUWING
@
LEES DEZE HANDLEIDING IN ZIJN GEHEEL AANDACHTIG DOOR ALVORENS TOT GEBRUIK VAN
DE MOTORFIETS OVER TE GAAN.
schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd. is ten
strengste verboden.
Gedrukt in Japan.
DAU00009
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING
1 VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
2 BESCHRIJVING
3 FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
4 KONTROLE VOOR HET RIJDEN
5 BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
7 ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
8 TECHNISCHE GEGEVENS
9 INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
INDEX
1
2
3
4
5
6
7
8
9
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG ......................................... .... .......1-1
1
1-
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
DAU00021
Een motorfiets is een fascinerend vervoermiddel, dat je als geen ander een gevoel van vrijheid kan
geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkinge n, waar je niet omheen kunt; ook de beste
motorfiets kan niet méér dan de natuurwetten toestaan.
1
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eer ste vereisten om te zorgen dat d e motorfiet s in
goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te
rijden moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de in vloed van medicijnen, alcoh ol of drugs
is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist
fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere
overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de
inzittenden van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal
motorpak (naar keuze van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en
elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk
echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agressiever te rijden. Ook met de beste
bescherming blijf je als motorrijder bijzonder kwetsbaar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een
klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder d an versta ndig is en n eem geen on nodige risico’s.
Een verstandig motorrijder rijdt defensief, met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet je zelf precies
wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat
andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Indrukken
DAU00029*
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot
De kontaktslot-schakelaar (hoofdschakelaar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieronder volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingeschakeld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
LOCK
DAU00040
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden. Om het stuur te
vergrendelen, draait u het geheel naar
links.
Terwijl u de sleutel dieper in de kontaktslotschakelaar drukt, draait u de sleutel van
“OFF” naar “LOCK” en verwijdert u de sleutel.
Om het stuur te ontgrendelen draait u de
sleutel naar “OFF” terwijl u erop drukt.
2. Draaien
@
Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
“OFF” of “LOCK” stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde bedieningsfunkties niet meer werken, hetgeen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel
tot stilstand is gekozen, vorrdat u het
kontaktsleuteltje naar “OFF” of “LOCK”
draait.
@
DAU00027
DW000016
3-1
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
LET OP:
OPMERKING:
(Parkeren)
DAU01590
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand vergrendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “”. Deze stand mag u niet te
lang achtereen gebruiken, anders kan de
accu leegraken.
1. Linker richtingsaanwijzer-kontrolelampjes “”
2. Grootlicht-kontrolelampje “”
3. Vrijstand-kontrolelampje “”
4. Rechter richtingsaanwijzer-kontro lelampjes “”
5. Oliepeil-kontrolelampje “”
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00058
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjes
“” / “”
Bij het naar rechts of ls zetten van de richtingsaanwijzer gaat het bijbehorende lampje knipperen.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
Vrijstand-kontrolelampje “”
DAU00061
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
Oliepeil-kontrolelampje “”
DAU01313
Dit controlelampje licht op als het oliepeil te
laag is. Dit elektrische circuit kan gekontroleerd worden volgens de procedure op
blz. 3-3.
DC000000
@
Let op dat u nooit met de motorfiets rijdt
als er niet voldoende olie in het carter
aanwezig is.
@
@
Ook al is er olie tot het voorgeschreven peil
bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-controlelampje op een helling of tijdens plotseling
accelereren of remmen wel eens gaan flikkeren, maar dit is normaal.
@
3
3-2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
CB-52D
3
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-kontrolelampje
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON”
Zet de motorstop-schakelaar op “”.
Wacht enkele sekonden
(zie de OPMERKING).
OPMERKING:
Bij inschakelen met de kontaktsleutel hoort het oliepeilkontrolelampje enkele sekonden op te licht en, om dan te
doven. Als het kontrolelampje helemaal niet oplic ht, vraagt
u dan uw Yamaha dealer om het elektrische circuit te inspekteren.
DAU00073
Het oliepeil-kontrolelampje licht niet op.
Zet de versnelling in z’n vrij of druk de koppelingshendel in en druk dan op de startschakelaar.
Het oliepeil-kontrolelampje licht op.
Het oliepeil en het elektrische circuit zijn in
orde. U kunt met de
Het oliepeil-kontrolelampje licht niet op.
Vraag uw Yamaha
dealer om het elektrische
circuit te inspekteren.
motorfiets rijden.
3-3
Het oliepeil-kontrolelampje licht op.
Kontroleer het
oliepeil.
Het oliepeil is
voldoende.
Het oliepeil is
te laag.
Vul motorolie bij.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00109
Anti-diefstal alarm (optioneel)
Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Verzoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.
3
1. Nulstelknop
2. Dagteller
3. Kilometerteller
4. Snelheidsmeter
DAU00097
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. De snelheidsmeter is tevens uitgerust met een kilometerteller en
een dagteller. De dagteller kan op nul teruggezet worden met de nulstelknop. Gebruik
deze dagteller in kombinatie met de benzinemeter om te kijken hoeveel kilometer u
met één volle tank kunt afleggen. Als u dit
enkele malen doet, zult u in de toekomst
beter kunnen plannen waar en wanneer u
moet stoppen om te tanken.
1. Toerenteller
2. Rode gebied
DAU00101
Toerenteller
Dit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het motortoerental goed kan aflezen, en zodoende
de motorbelasting binnen de vereiste grenzen kan houden.
LET OP:
@
Zorg dat de toerenteller nooit in het rode
gebied komt.
Rode gebied: 9.500 tpm en hoger
@
3-4
DC000003
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Benzinemeter1. Inhaal-schakelaar “PASS”
DAU00110
Benzinemeter
Dit model is uitgerust met een elektrische
benzinemeter zodat de bestuurder te allen
tijde kan zien hoeveel benzine er in de tan k
zit. Als de naald op “E” (leeg) staat, blijft er
nog circa 4,5 L benzine in de tank over.
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar
4. Klaxon-schakelaar “”
Stuurschakelaars
Inhaal-schakelaar “PASS”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “” voor grootlicht en naar “” voor dimlicht.
Richtingaanwijzer-schakelaar
DAU00127
Om de rechter-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar “”.
Om de linker-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar “”. Als u
de schakelaar loslaat, keert deze terug naar
de middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
DAU00118
DAU00120
DAU00121
3-5
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “”
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veiligheids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“” als u de motor wilt starten. In noodgevallen draait u de schakelaar naar “”.
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld worden. Door de lichtschakelaar naar “” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
Startschakelaar “”
DAU00143
Als u de startschakelaar indrukt zal de startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:
@
Zie, alvorens de motor te starten, de paragraaf met aanwijzingen over het starten.
@
3
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Koppelingshendel1. Hendel-afsteller
DAU00153
Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur. Het is voorzien
van een hendel-afsteller en een koppelingsschakelaar die is geïntegreerd in het
startblokkeersysteem. (Zie de paragrafen
2. Pijlteken
Voor het bijstellen van de afstand tussen de
koppelingshendel en het stuurhandvat,
draait u aan de afsteller terwijl u de hendel
naar voren duwt. Let op dat de standmarkering op de afsteller recht tegenover het pijl-
teken staat.
over het starten van de motor voor een beschrijving van dit systeem.)
Om te ontkoppelen, trekt u de koppe-
lingshendel in. Om de koppeling weer te laten pakken, laat u de koppelingshendel
weer langzaam los. Voor een soepele bediening is het het beste om de koppelingshendel snel in te trekken en langzaam
los te laten.
1. Versnellingspedaal
DAU00157
Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 5-versnellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of terug, zonder de koppeling te gebruiken.
3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Voorremhendel1. Pijlteken
DAU00161
Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller. Om de voorrem
aan te trekken, knijpt u de hendel naar het
stuur toe.
2. Hendel-afsteller
Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afsteller terwijl u de hendel naar voren trekt. Let op dat de standmarkering op
de afsteller recht tegenover het pijlteken
staat.
1. Achterrempedaal
DAU00162
Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
3-8
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
WAARSCHUWING
OPMERKING:
@
De benzinetankdop kan niet op de tank ge-
draaid worden als de sleutel niet in het sleu-
telgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden.
3
1. Slotdeksel
2. Openen
Benzinetankdop
Openen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleutelgat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds ingestoken. Draai de sleutel linksom en verwijder deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
DAU02935
@
WAARSCHUWING
@
Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden.
@
DW000023
1. Vulslang
2. Brandstofnivo
Benzine
Kontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulhals, zoals in de afbeelding aangegeven.
@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet.
@
DAU01183
DW000130
3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
RES: reserve-stand
LET OP:
@
Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde oppervlakken en plastic afwerking aantasten.
@
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
21 L
Reserve:
4,5 L
OPMERKING:
@
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
@
DAU00185
DAU00191
ON: normale-stand
1. Pijlteken op “ON”
DAU00207
Benzinekraan
De benzinekraan voert benzine toe aan de
carburateurs en zorgt tegelijkertijd dat de
benzine wordt gefilterd. De benzinekraan
heeft drie verschillende standen, die u als
volgt gebruikt.
ON
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er benzine naar de motor wanneer deze
loopt. Zet de benzinekraan in deze stand
voor het starten van de motor en voor het
wegrijden.
3
1. Pijlteken op “RES”
RES
Dit is de stand voor reserve. Als tijdens het
rijden met de benzinekraan in de “ON”
stand de tank leeg raakt, draai dan gauw de
hendel in deze stand. Anders kan de motor
afslaan en zult u deze niet meer kunnen
starten zonder de choke te gebruiken. Na
het overschakelen op de reservebrandstof
dient u de tank wel bij de eerste gelegenheid bij te vullen, om na het bijtanken vooral
de benzinekraan weer terug te zetten in de
normale “ON” stand!
3-10
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
PRI: start-stand
3
1. Pijlteken op “PRI”
PRI
Deze afkorting van het Engelse “prime”
staat voor de choke. Als de motor zonder
benzine komt te staan, draait u de hendel in
de “PRI” stand om rechtstreeks benzine
naar de carburateurs toe te voeren. Hierdoor zal de motor sneller starten. Zet echter
na het starten van de motor vooral de benzinekraan terug in de normale “ON” stand
(of in de “RES” stand als u nog niet hebt bijgetankt).
1. Chokeknop (choke) “”1. Openen
DAU02976
Chokeknop (choke) “”
Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de a richting om de chokeknop
(choke) in te schakelen.
Draai in de b richting om de chokeknop
(choke) uit te schakelen.
3-11
Zadel
Verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot van de helmhouder en draait u de sleutel om, zoals aangegeven.
DAU01721
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Uitsteeksel
2. Houder
Aanbrengen
Steekt u de nok aan de voorkant van het
zadel in de uitsparing van het chassis en
drukt u het zadel naar beneden.
OPMERKING:
@
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
@
1. Openen1. U-LOCK
DAU00260
2. Riem (× 2)
Helmhouder
Om de helmhouder te openen, steekt u de
sleutel in het slot en draait u deze i n de aangegeven richting.
Om de helmhouder te sluiten, drukt u deze
weer terug naar de normale stand.
DW000030
WAARSCHUWING
@
Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou ergens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk.
@
3-12
Opbergvak
Dit opbergvak is ontworpen voor opslag
van een origineel Yamaha U-LOCK beugelslot. (Andere typen sloten zullen wellicht
niet passen.) Zorg bij opslag dat het slot
goed is vastgemaakt.
Om te zorgen dat de riempjes niet losraken,
dient u deze zelfs vast te maken als er geen
U-LOCK beugelslot in het opbergvak aanwezig is.
Als u deze gebruiksaanwijzing of andere
documenten in het opbergvak wilt bewaren,
dient u deze in een plastic zak te doen zodat ze niet nat worden. Let bij het wassen
van de motorfiets op, dat het opbergvak
niet vol water loopt.
DAU01688
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
1. Veervoorbelasting-instelbout1. Instelstand
DAU00285
2. Dop van de voorvork
Afstelling van de voorvork
Deze voorvork is uitgevoerd met afstelbouten voor de voorbelasting.
DW000037
WAARSCHUWING
@
Beide vorkpoten moeten op dezelfde
druk worden ingesteld. Als de druk verschillend is, kan dit resulteren in slechte
stuureigenschappen en inferieure stabiliteit.
@
Stel de voorbelasting als volgt in.
Draai de afstelbouten in richting a om de
voorbelasting van de vering te verhogen,
en in richting b om de voorbelasting van de
vering te verlagen.
LET OP:
@
De groeven geven de afstellings-positie
aan. Zorg dat de beide vorkhelften altijd
hetzelfde zijn afgesteld.
@
CI-18D
Stand
afsteller
1234 5 67
Stug
3-13
Standaard
DC000013
Zacht
1. Bovenste instelring
2. Onderste instelring
DAU01783
Afstelling van de
achterschokbreker
De schokbrekers zijn uitgerust met afstelringen voor de veer-voorbelasting.
Om de veer-voorbelasting te verhogen,
draait u de afstelringen zoals in
afbeelding is aangegeven.
a
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
WAARSCHUWING
1. Bovenste instelring
2. Onderste instelring
Om de veer-voorbelasting te verlagen,
draait u de afstelringen zoals in
afbeelding is aangegeven.
b
Stand afsteller
STUG
WAARSCHUWING
@
STANDAARD/
ZACHT
DW000040
Stel de twee schokbrekers altijd hetzelfde af. Als de schokbrekers verschillend
zijn afgesteld, zal dit leiden tot moeilijker
bediening van de motorfiets en verlies
aan wegligging.
@
DAU00316
@
Deze schokbrekers bevatten stikstofgas
onder bijzonder hoge druk. Lees de onderstaande informatie aandachtig door
alvorens over te gaan tot onderhoudswerkzaamheden aan de schokbrekers. Yamaha is niet
verantwoordelijk voor beschadigingen
of verwondingen ontstaan door verkeerd behandelen van de schokbrekers.
●
Probeer de cilinders niet te openen.
●
Zorg dat de schokbrekers niet in de
buurt komen van open vuur of
blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Dit zou kunnen leiden tot
een ontploffing door uitzetting van
het stikstofgas.
●
Zorg dat de cilinders niet vervormd
of anderzins beschadigd worden.
Dit zal een slechte werking van de
schokbrekers tot gevolg hebben.
●
Als er iets mis is met de schokbrekers of er moet onderhoudswerk
aan verricht worden, breng uw motorfiets dan naar een Yamaha
dealer.
@
3
3-14
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
WAARSCHUWING
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR
“”.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS
OPGEKLAPT.
3
1. Klemmen voor bagagesnelbinder (× 4)
Klemmen voor
bagagesnelbinders
Onder het passagierszadel bevinden zich
vier klemmen voor bagagesnelbinders,
waarvan er twee naar buiten kunnen worden gedraaid voor gemakkelijker toegang.
DAU00324
DAU00330
Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een onderbre-
kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan
de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg
van dit onderbrekingscircuit).
WAARSCHUWING
@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstan-
daard niet volledig is opgeklapt, kan het
gebeuren dat deze de grond raakt waar-
door u uw balans zou kunnen verliezen
met als gevolg een zeer ernstig ongeluk.
Yamaha heeft in deze motorfiets een on-
derbrekingscircuit voor de ontsteking
ingebouwd om ongelukken door een
niet goed ingeklapte zijstandaard te ver-
mijden. Voer de hieronder beschreven
procedure regelmatig uit, om te kontro-
leren of het onderbrekingscircuit juist
funktioneert. Mocht er iets mis zijn met
het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
@
DW000044
DAU00332
Kontrole van de zijstandaard/
koppelingsonderbrekingsschakelaar
Kontroleer de zijstandaard- en koppelingsonderbrekingsschakelaar op een juiste
werking. Volg hiervoor de onderstaande
procedure.
@
●
Zet de motorfiets op de middenstandaard als u deze inspektie uitvoert.
●
Als de werking niet naar behoren is,
raadpleegt u dan een Yamaha
dealer.
@
CD-08D
DW000046
3-15
Loading...
+ 66 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.