Apparaten kopplas inte ur växelströmskällan (nätet) så
länge som den ar ansluten till vägguttaget, även om själva
apparaten har stängts av.
ADVARSEL: Netspændingen til dette apparat er IKKE
afbrudt, sålænge netledningen sidder i en stikkontakt,
som er tændt – også selvom der er slukket på apparatets
afbryder.
VAROITUS: Laitteen toisiopiiriin kytketty käyttökytkin ei
irroita koko laitetta verkosta.
(standby)
P-155Gebruikershandleiding
2
Page 3
P-155Gebruikershandleiding
3
Page 4
VOORZICHTIG
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
* Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond
raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De maatregelen
houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/Netadapter
• Gebruik alleen het voltage dat als juist wordt aangegeven voor het instrument.
Het vereiste voltage wordt genoemd op het naamplaatje van het instrument.
• Gebruik uitsluitend de aangegeven adapter (PA-301, PA300B of een door
Yamaha aanbevolen equivalent). Gebruik van een andere adapter kan
oververhitting en defecten veroorzaken.
• Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder al het vuil of stof dat
zich erop verzameld heeft.
• Plaats de netadapter niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels
of radiatoren. Verbuig of beschadig het snoer niet, plaats er geen zware
voorwerpen op en leg het niet op een plaats waar mensen erover kunnen
struikelen of er voorwerpen over kunnen rollen.
Waarschuwing tegen water
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water
of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het
instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen. Als er
een vloeistof, zoals water, in het instrument terechtkomt, zet dan onmiddellijk
het instrument uit en trek de stekker uit het stopcontact. Laat vervolgens uw
instrument nakijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
• Haal nooit een stekker uit en steek nooit een stekker in het stopcontact als u
natte handen hebt.
Waarschuwing tegen brand
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen, op het instrument.
Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
Niet openen
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en
modificeer ze op geen enkele manier. Het instrument bevat geen door de
gebruiker te repareren onderdelen. Als het instrument stuk lijkt te zijn, stop
dan met het gebruik ervan en laat het nakijken door Yamaha-servicepersoneel.
Als u onregelmatigheden opmerkt
• Als het snoer van de adapter beschadigd is of stuk gaat, als er plotseling
geluidsverlies is in het instrument, of als er plotseling een geur of rook uit het
instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het
stopcontact halen en het instrument na laten kijken door gekwalificeerd
Yamaha-servicepersoneel.
LET OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand
anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. De maatregelen houden in, maar
zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/NetadapterLocatie
• Als u de stekker uit het instrument of uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan
de stekker trekken, nooit aan het snoer.
• Haal de adapter uit het stopcontact gedurende een elektrische storm
(b.v. onweer), of als u het instrument gedurende lagere tijd niet gebruikt.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact via een verdeelstekker. Dit kan
resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en hierdoor kan het stopcontact
oververhitten.
P-155Gebruikershandleiding
4
• Stel het instrument niet bloot aan overdreven hoeveelheden stof of trillingen, of
extreme kou of hitte (zoals in direct zonlicht, bij een verwarming of overdag in
een auto) om de kans op vervorming van het paneel of beschadiging van de
interne componenten te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio, stereo-apparatuur,
mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Anders kan het instrument,
de tv of radio bijgeluiden opwekken.
• Plaats het instrument niet in een onstabiele positie, waardoor het per ongeluk
om kan vallen.
• Haal voordat u het instrument verplaatst alle kabels en de adapter los.
• Zorg er bij het opstellen van het product voor dat het gebruikte stopcontact
makkelijk toegankelijk is. Schakel de POWER-schakelaar bij storingen of een
slechte werking onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact. Zelfs als
de stroom is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar
het product. Als u het product gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u de
stekker uit het stopcontact trekken.
• Gebruik uitsluitend de standaard die voor uw instrument wordt aanbevolen. Als
u het instrument vastmaakt aan de standaard of het rek, gebruik dan uitsluitend
de bijgeleverde schroeven. Anders kan dit leiden tot beschadiging van de
interne componenten of het vallen van het instrument.
(3)-12 1/2
Page 5
Aansluitingen
•Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, moet u
alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aanof uitzet, moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle
componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau,
terwijl u het instrument bespeelt.
Onderhoud
• Gebruik bij het schoonmaken een zachte droge doek. Gebruik geen
verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of met chemicalieën
geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
• Bij extreme veranderingen in temperatuur of vochtigheid, kan condensatie
ontstaan en kan zich water verzamelen op het oppervlak van het instrument.
Als er water achterblijft, kan het worden geabsorbeerd door houten onderdelen,
die daardoor beschadigd kunnen raken. Veeg water altijd onmiddellijk weg met
een zachte doek.
Zorgvuldig behandelen
• Steek uw vingers of handen niet in de openingen van het instrument.
• Steek nooit papieren, metalen of andere voorwerpen in de openingen van het
paneel of het keyboard en laat dergelijke voorwerpen er niet invallen. Als dit
gebeurt, zet dan onmiddellijk het instrument uit en haal de stekker uit het
stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door gekwalificeerd
Yamaha-servicepersoneel.
• Plaats geen vinylen, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument, aangezien
dit verkleuring van het paneel of het toetsenbord tot gevolg kan hebben.
• Leun niet op het instrument, plaats geen zware voorwerpen op het instrument en
vermijd het uitoefenen van overmatig veel kracht op de knoppen, schakelaars en
aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of de hoofdtelefoon niet te lang op een
oncomfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies kan
veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of gehoorverlies
constateert.
Gegevens opslaan
Uw data opslaan en een back-up maken van data
• Data in het interne geheugen van het instrument kunnen verloren gaan als
gevolg van een onjuiste werking of bediening. Zorg ervoor dat u belangrijke data
op externe media opslaat via een computer die op het instrument is aangesloten.
(pagina 52)
Een back-up maken van het USB-opslagapparaat
• Om gegevensverlies door mediabeschadiging te voorkomen, adviseren wij u
belangrijke gegevens op twee USB-opslagapparaten op te slaan.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door oneigenlijk gebruik van of modificaties aan het instrument, of data
die verloren zijn gegaan of gewist.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Zelfs als de STANDBY/ON-schakelaar in de "STANDBY" positie staat, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom door het instrument. Als u het instrument voor een lange
tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u de netadapter uit het stopcontact haalt.
Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de licenties beschikt
om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijk materiaal waarop auteursrechten berusten, vallen, zonder enige beperkingen,
alle computersoftware, stijlbestanden, MIDI-bestanden, WAVE-gegevens, bladmuziek en geluidsopnamen. Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke
programma's en inhoud, buiten het persoonlijke gebruik van de koper, is volgens de desbetreffende wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van
auteursrechten heeft strafrechtelijke gevolgen. MAAK, DISTRIBUEER OF GEBRUIK GEEN ILLEGALE KOPIEËN.
• Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziekgegevens, inclusief maar niet beperkt tot MIDI-gegevens en/of audiogegevens, is strikt verboden, uitgezonderd voor
persoonlijk gebruik.
• Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft ® Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
• Apple, Mac en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
Het serienummer van dit product wordt vermeld aan de onderzijde van het
instrument. Het is raadzaam dit serienummer in de hieronder gereserveerde
ruimte te noteren. Bewaar ook deze handleiding als permanent aankoopbewijs om
identificatie in geval van diefstal te vergemakkelijken.
Modelnummer
Serienummer
(3)-12 2/2
(onderkant)
P-155Gebruikershandleiding
5
Page 6
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van de digitale piano van Yamaha!
We adviseren u deze handleiding zorgvuldig te lezen zodat u volledig
gebruik kunt maken van de geavanceerde en handige functies.
We adviseren u ook deze handleiding op een veilige en handige
plaats te bewaren voor toekomstige raadpleging.
Belangrijkste eigenschappen
Graded Hammer Effect-toetsenbord
We hebben onze ervaring als grootste fabrikant van akoestische piano's gebruikt om een toetsenbord te ontwikkelen
met een aanslag die bijna niet te onderscheiden is van een echte piano. Net als bij een traditionele akoestische piano
hebben de toetsen voor de lage tonen een zwaardere aanslag en kunnen die voor de hoge tonen lichter worden
bespeeld. U kunt zelfs de gevoeligheid van het toetsenbord aanpassen aan uw speelstijl.
AWM dynamische stereosampling
Deze digitale piano beschikt over een uitgebreide en veelzijdige serie geluiden, die worden gemaakt met het eigen
sampling-klankopwekkingssysteem van Yamaha, 'AWM Dynamic Stereo Sampling'.
AWM (Advanced Wave Memory) is een samplingsysteem dat geluiden produceert die dicht bij die van een akoestisch
instrument liggen. Hiervoor worden de geluiden van een instrument opgenomen met digitale technologie en wordt
een digitale filtertechnologie van hoge kwaliteit toegepast op de opgenomen audiosamples.
De golfvorm van het geluid dat door een akoestische piano wordt gemaakt, varieert, afhankelijk van de sterkte van de
aanslag van de speler, van pianissimo tot fortissimo.
Met AWM Dynamic Stereo Sampling kunnen uiterst dynamische nuances worden geproduceerd doordat samples van
verschillende afspeelsterkten worden opgenomen. Hoe groter het aantal gebruikte samples, hoe hoger het expressieve
vermogen van het instrument.
De pianovoice 'Grand Piano 1' heeft een volledig nieuwe sample, die is opgenomen van een volwaardige
concertvleugel. Elke noot van de sample is nauwgezet aangepast, zodat de digitale piano alleen de allerbeste
pianogeluiden afspeelt.
De pianovoices zijn goed van elkaar te onderscheiden geluiden, met een snelle attack en voldoende respons.
De voice 'Grand Piano 1' beschikt over meerdere golfsamples voor verschillende aanslagen (dynamische sampling).
Afhankelijk van de snelheid of kracht waarmee u de toetsen aanslaat, worden verschillende samples gebruikt. Deze
voice kan daardoor met een detailleerde dynamiek worden gebruikt en benadert veel beter het geluid van een echte
akoestische piano.
Het instrument produceert een rijk, luxe geluid met 'Sustain Sampling': een sample van de zangbodem en de
resonantie van de snaren als het demperpedaal wordt ingedrukt. Het instrument beschikt ook over 'Key-off Sampling':
een sample van de zeer delicate geluiden die ontstaan als toetsen worden losgelaten.
Accessoires
•Handleiding
•Yamaha PA-301 netadapter* (niet te koop)
*Wordt mogelijk niet meegeleverd in uw regio. Neem hiervoor contact op met uw Yamaha-dealer.
•Voetschakelaar FC4
• Muziekstandaard
•My Yamaha Product User Registration*
*U hebt de PRODUCT ID op dit blad nodig bij het invullen van het gebruikersregistratieformulier.
P-155Gebruikershandleiding
6
Page 7
Inhoudsopgave
Deze handleiding bestaat uit drie hoofdgedeelten: Inleiding, Naslaginformatie en Appendix.
Vo or het instellen van het volumeniveau van het totale geluid.
[DEMO]-knoppagina 12
e
Vo or het afspelen van de demosongs.
[TRANSPOSE]-knoppagina 23
r
Vo or het omhoog of omlaag verschuiven van de toonhoogte van het
hele toetsenbord.
[REC]-knoppagina 25
t
Vo or het opnemen van de muziek die u speelt.
[PLAY/PAUSE]- en [STOP]-knoppenpagina 13, 36
y
Vo or het afspelen/pauzeren/stoppen van de presetsongs, uw
opgenomen materiaal en in de handel verkrijgbare muziekgegevens,
enzovoort.
[SONG SELECT]-knoppagina 13, 36
u
Vo o r het selecteren van een song voor afspelen of bewerken.
[FILE]-knoppagina 32
i
Vo or het opslaan van songs op en het laden van songs van een USBopslagapparaat en voor het beheren van songfiles. Ook kunt u
hiermee een USB-opslagapparaat formatteren.
[RIGHT]- en [LEFT]-knoppenpagina 14, 37
o
Vo or het naar wens in- en uitschakelen van de linker- en
rechterhandpartijen, zodat u de overeenkomstige partij (de partij die
is uitgezet) op het toetsenbord kunt oefenen.
[METRONOME]-knoppagina 24, 44
!0
Vo or het starten/stoppen van de metronoomfunctie.
[TEMPO/FUNCTION –, +]-knoppagina 24, 39
!1
Vo or het wijzigen van het songtempo (snelheid) en het selecteren van
andere nuttige functies (pagina 38-46).
Displaypagina 10
!2
Vo or het weergeven van informatie over bepaalde instellingen en
waarden van het instrument.
LET OP
Schakel het instrument niet uit wanneer knipperende streepjes
worden weergegeven op de display, die aanduiden dat data
worden geschreven naar het interne geheugen. Dit zou kunnen
leiden tot het verlies van alle gebruikersdata.
[–/NO]- en [+/YES]-knoppen
!3
Vo or het instellen van waarden of het uitvoeren van filehandelingen.
Als u de standaardinstellingen voor bepaalde waarden wilt herstellen
(Transpose, Tempo, enz.), drukt u tegelijkertijd beide knoppen in.
Voicegroepknoppenpagina 16
!4
Vo or het selecteren van voices uit 17 interne geluiden, waaronder
Grand Piano 1, 2 en 3.
[SPLIT]-knoppagina 18
!5
Vo or het spelen van verschillende voices op het linker- en
rechterhandgedeelte van het toetsenbord.
[BRILLIANCE]-knoppagina 20
!6
Vo or het aanpassen van de helderheid van het geluid.
[REVERB]- en [EFFECT]-knoppenpagina 20, 21
!7
Vo or het toevoegen van reverb- en choruseffecten aan de
geselecteerde voice om deze aan te passen aan uw toetsenspel.
[TOUCH]-knoppagina 22
!8
Vo or het selecteren van de aanslagrespons.
[PHONES]-aansluitingpagina 11
!9
Vo or het aansluiten van een standaardhoofdtelefoon, voor
ongestoord oefenen.
Vo or het aansluiten van het instrument op een USB-opslagapparaat
zodat u gegevens van en naar het aangesloten apparaat kunt opslaan
en laden.
AUX OUT [L/L+R][R]-aansluitingenpagina 47
@1
Vo or het aansluiten van een externe toongenerator om het geluid van
dat apparaat weer te geven via het interne geluidssysteem en de
luidsprekers van het instrument.
MIDI [IN] [OUT]-aansluitingenpagina 48
@2
Vo or het aansluiten van externe MIDI-apparaten, zodat u
verscheidene MIDI-functies kunt gebruiken.
[SUSTAIN PEDAL]-aansluitingpagina 11, 48
@3
Vo or het aansluiten van de meegeleverde FC4-voetschakelaar, of een
optioneel FC3-pedaal of een optionele FC5-voetschakelaar.
[AUX PEDAL]-aansluitingpagina 11, 48
@4
Vo or het aansluiten van de meegeleverde FC4-voetschakelaar, of een
optioneel FC3-pedaal of een optionele FC5-voetschakelaar/FC7voetregelaar.
[DC IN 16V]-aansluitingpagina 10
@5
Vo or het aansluiten van de meegeleverde netadapter.
P-155Gebruikershandleiding
9
Page 10
Voordat u het instrument gebruikt
Vo ordat u het instrument gebruikt
inschakelen van het instrument
1. Sluit het DC-snoer van de netadapter aan
op de [DC IN 16V]-aansluiting.
2. Sluit de netadapter aan op een
stopcontact.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend de aangegeven adapter (PA-301, PA-300B) of een
door Yamaha aanbevolen equivalent. Gebruik van andere adapters
kan leiden tot onherstelbare beschadiging van zowel de adapter als
het instrument.
LET OP
Haal de netadapter uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
instrument niet gebruikt.
(De uitvoering van de stekker
kan per locatie verschillen.)
3. Druk op de [STANDBY/ON]-schakelaar om het instrument aan te zetten.
[STANDBY/ON]-schakelaar
Display
Geeft standaard het tempo aan.
De display in het midden van het bedieningspaneel licht op.
Als u het instrument wilt uitzetten, drukt u nogmaals op de schakelaar
LET OP
Zelfs als het instrument is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Als u het
instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u de netadapter uit het stopcontact haalt.
Het volume instellen
Zet de [MASTER VOLUME]-draaiknop in eerste instantie halverwege
tussen de instellingen 'MIN' en 'MAX'. Als u gaat spelen, past u de
[MASTER VOLUME]-draaiknop opnieuw aan voor het meest
comfortabele luisterniveau.
[STANDBY/ON].
Volume lager.
Volume
hoger.
10
TERMINOLOGIE
P-155Gebruikershandleiding
MASTER VOLUME:
Het volumeniveau van het totale toetsenbordgeluid
Page 11
De pedalen gebruiken
OPMERKING
FC4
Voordat u het instrument gebruikt
Als het sustainpedaal niet
functioneert, controleer dan of het
pedaalsnoer goed in de
aansluiting van het instrument zit.
Sustainpedaal (Sustain Pedal-aansluiting)
Via deze aansluiting sluit u de meegeleverde FC4-voetschakelaar aan. Het pedaal werkt
op dezelfde wijze als een demperpedaal op een akoestische piano. Sluit de meegeleverde
FC4-voetschakelaar aan op deze aansluiting en trap het pedaal in om het geluid sustain
te geven.
Als damper resonance is ingeschakeld, wordt op het instrument het sustaingeluid
nagebootst van het demperpedaal op een vleugel als u het demperpedaal indrukt en het
toetsenbord bespeelt.
U kunt ook een optioneel FC3-pedaal of een optionele FC5-voetschakelaar via deze
aansluiting aansluiten. Hoe dieper het FC3-pedaal wordt ingedrukt, hoe langer de
noten worden aangehouden. (Kan worden gebruikt als een halfpedaaleffect.)
• De diepte van het effect dat wordt geproduceerd door de sustainsamples, kan worden
aangepast via de pedaalfuncties (pagina 39, 43) in Function.
AUX-pedaal (AUX-pedaalaansluiting)
Via deze aansluiting sluit u een optioneel FC3-pedaal, een optionele FC5voetschakelaar of een optionele FC7-voetregelaar aan. U kunt ook de meegeleverde
FC4-voetschakelaar aansluiten via deze aansluiting. U kunt aan deze aansluiting een
groot aantal functies toewijzen, waaronder de softpedaalfunctie. Zie pagina 39, 43 voor
instructies over het toewijzen van functies aan het pedaal.
• Met de FC7-voetregelaar kunt u de functie Expression regelen (pagina 39, 43).
Een hoofdtelefoon gebruiken
Sluit een hoofdtelefoon aan op een van de aansluitingen voor [PHONES].
Er zijn twee [PHONES]-aansluitingen beschikbaar.
U kunt twee standaardhoofdtelefoons aansluiten. (Als u slechts één
hoofdtelefoon gebruikt, maakt het niet uit op welke van de twee
aansluitingen u deze aansluit.)
LET OP
Gebruik het instrument niet voor een langere periode op een hoog
volumeniveau, aangezien dat uw gehoor kan beschadigen.
Op het voorpaneel
TERMINOLOGIE
Halfpedaal:
Als u tijdens het bespelen van de
piano met Sustain het
vastgehouden geluid enigszins
wilt dempen, laat u het pedaal
voor de helft los.
Standaardhoofdtelefoonaansluiting
LET OP
De luidsprekers worden automatisch uitgeschakeld wanneer u een stekker in
deze aansluiting steekt.
Het instrument wordt geleverd met een muziekstandaard die aan
het instrument kan worden bevestigd door deze te plaatsen in de
openingen boven aan het bedieningspaneel.
P-155Gebruikershandleiding
11
Page 12
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Referentie
Luisteren naar de demosongs
Luisteren naar de demosongs
Er is voorzien in demonstratiesongs die op een effectieve manier elk van de voices van het
instrument demonstreren.
34
4
3
1. Druk op de schakelaar [STANDBY/ON] om het
instrument aan te zetten (pagina 10).
Als het instrument is aangezet, licht een van de voiceknopindicators op.
2. Pas het volume aan (pagina 10).
Zet de [MASTER VOLUME]-draaiknop in eerste instantie halverwege tussen de
instellingen 'MIN' en 'MAX'. Als u gaat spelen, past u de [MASTER VOLUME]draaiknop opnieuw aan voor het meest comfortabele luisterniveau.
3. Druk op de knop [DEMO] om naar de demosongs te
luisteren.
De indicators van de voiceknop knipperen in volgorde. Vervolgens wordt de
demosong GRAND PIANO 1 gestart. De demosongs voor elke voice worden in
volgorde afgespeeld, totdat u op de knop [DEMO] of [STOP] drukt.
Andere demosong selecteren
U kunt tijdens het afspelen een andere demosong selecteren door op de
gewenste voiceknop te drukken.
Demosongoverzicht
VoicenaamTitelComponist
GRAND PIANO 1OrigineelOrigineel
GRAND PIANO 2OrigineelOrigineel
ELECTRIC PIANO 1OrigineelOrigineel
ELECTRIC PIANO 2OrigineelOrigineel
JAZZ ORGANOrigineelOrigineel
CHURCH ORGAN
STRINGS 1
([STRINGS/OTHERS] o 1)
• De CHURCH ORGAN-demonstratiesong bestaat uit korte, opnieuw gearrangeerde
passages uit de originele compositie.
De data van de demosongs worden
niet verzonden via de MIDIaansluitingen.
MIDI-ontvangst is niet mogelijk
tijdens het afspelen van een
demosong.
Demosongs kunnen niet worden
afgespeeld tijdens het opnemen van
een song (pagina 25) of in de
modus voor filehandelingen
(pagina 39).
U kunt het tempo van de
demosongs niet aanpassen.
U kunt de functie voor het annuleren
van partijen (pagina 14) of de song
A-B herhalingsfunctie (pagina 15)
niet gebruiken in Demo.
4. Druk op de knop [DEMO] of [STOP] om de
voicedemo te stoppen.
P-155Gebruikershandleiding
12
Page 13
De 50 presetpianosongs gebruiken
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
De 50 presetpianosongs gebruiken
Luisteren naar de 50 pianopresetsongs
Het instrument bevat de speeldata van 50 pianosongs. U kunt deze songs beluisteren (pagina 60 ),
of de songs gebruiken om mee te oefenen (pagina 14).
1
34
52
1. Druk enkele malen op de knop [SONG SELECT]
totdat de indicator 'PRESET' gaat branden.
2. Druk op de knoppen [–/NO] en [+/YES] om het
nummer te selecteren van de melodie die u wilt
afspelen.
Het nummer wordt weergegeven op de display.
1–50: Selecteer het nummer van een presetsong en speel alleen die song af.
ALL: Speel alle presetsongs achtereenvolgens af.
rnd: Speel alle presetsongs continu in willekeurige volgorde af.
3. Druk op de knop [PLAY/PAUSE] om het afspelen te
starten.
Het tempo aanpassen
U kunt de knoppen
naar wens aan te passen. Dit produceert een relatieve tempovariatie, met een
bereik van '-50' via '0' tot maximaal '50'. Het bereik verschilt, afhankelijk van de
geselecteerde song.
Het standaardtempo kan worden teruggeroepen door gelijktijdig op de
knoppen [–] en [+] te drukken.
[TEMPO/FUNCTION –, +] gebruiken om het afspeeltempo
Presetsongs kunnen niet worden
afgespeeld tijdens het afspelen van
Demo/USER/USB-songs, tijdens het
opnemen van een song (pagina 25)
of in de modus voor filehandelingen.
TERMINOLOGIE
Song:
Op het instrument worden speeldata
een 'song' genoemd. Hierbij gaat
het onder andere om
demonstratiemelodieën en vooraf
ingestelde pianomelodieën.
Preset:
Vooraf ingestelde data die in het
interne geheugen van het
instrument waren opgeslagen toen
dit de fabriek verliet.
U kunt op het toetsenbord
meespelen met de presetsong. U
kunt de voice die u via het
toetsenbord bespeelt wijzigen.
Het standaardtempo '0' wordt
automatisch geselecteerd wanneer
een nieuwe presetsong wordt
geselecteerd, of als het afspelen
van een nieuwe presetsong begint
tijdens het afspelen van 'ALL' of
'rnd'.
4. Stop het afspelen.
Het afspelen stopt automatisch wanneer de geselecteerde presetsong is afgelopen.
Als u de song wilt stoppen tijdens het afspelen (of continu afspelen), drukt u op
de knop
[STOP]
. U kunt het afspelen ook pauzeren door op de knop
PAUSE]
te drukken.
Zie stap 2 hierboven voor het continu afspelen van een andere song.
5.
Druk op de knop [SONG SELECT] om het afspelen
van presetsongs te stoppen.
De indicator gaat uit en het instrument keert terug naar de normale
speelmodus.
[PLAY/
Als u een andere song selecteert (of
als er een andere song wordt
geselecteerd tijdens het ketengewijs
afspelen), wordt er een bijbehorend
reverb- en effecttype geselecteerd.
U kunt behalve de regelaar
Brilliance (pagina 20) ook het
reverbtype (pagina 20) aanpassen
dat wordt toegepast op de voice die
via het toetsenbord wordt bespeeld
en op het afspelen van de
presetsong. U kunt ook de
effectinstellingen (pagina 21) en de
touch (aanslaggevoeligheid)
(pagina 22) voor de
toetsenbordvoice wijzigen.
P-155Gebruikershandleiding
13
Page 14
De 50 presetpianosongs gebruiken
OPMERKING
OPMERKING
Een partij voor één hand oefenen met de 50 presetsongs
(functie voor annuleren van partijen)
De 50 presetsongs hebben aparte linker- en rechterhandpartijen in afzonderlijke partijen. U kunt de
linker- en rechterhandpartijen naar wens aan- en uitzetten, zodat u de overeenkomstige partij op
het toetsenbord kunt oefenen (de partij die is uitgezet). De rechterhandpartij wordt gespeeld door
[RIGHT] en de linkerhandpartij wordt gespeeld door [LEFT].
23
1
1. Zet het afspelen van de partij die u wilt oefenen uit.
Nadat u een song hebt geselecteerd om te oefenen, drukt u op de knop [RIGHT]
of [LEFT] om de overeenkomstige partij uit te zetten.
Als u voor het eerst een song selecteert, lichten beide indicators [RIGHT] en
[LEFT] op om aan te geven dat u beide partijen kunt afspelen. Als u op één van
de knoppen drukt om het afspelen uit te zetten, gaat de indicator voor de
bijbehorende knop uit en wordt het afspelen van de corresponderende partij
uitgeschakeld.
U kunt de knoppen in- en uitschakelen door er herhaaldelijk op te drukken.
De partijen kunnen zelfs tijdens het afspelen worden aan- en uitgezet.
2. Druk op de knop [PLAY/PAUSE] om het afspelen en
spelen te starten.
Speel de partij die u zojuist hebt uitgezet.
De functie 'preset song
partannulering' kan niet worden
gebruikt tijdens afspelen in de modi
'ALL' of 'rnd' (pagina 13).
De afspeelpartijen terugzetten
Beide partijen worden automatisch
aangezet als u een nieuwe song
selecteert.
Het afspelen automatisch starten
zodra u het toetsenbord bespeelt (Sync Start)
U kunt er voor zorgen dat het afspelen begint zodra u het toetsenbord bespeelt
(Sync Start). Houd de knop
PAUSE]
wacht op Sync Start (synchroon starten). Als u nu het toetsenbord bespeelt,
begint op hetzelfde moment het afspelen. Als u tijdens het wachten op [STOP]
drukt, wordt Sync Start geannuleerd.
Afspelen/pauzeren via het pedaal
Een pedaal dat is aangesloten op de aansluiting
gebruikt om het afspelen van een presetsong te starten of te pauzeren. Hiervoor
gebruikt u de AUX PEDAL-functie, zoals wordt beschreven op pagina 39, 43.
3. Stop het afspelen.
Als het afspelen is voltooid, stopt het afspelen automatisch en keert het
instrument terug naar het begin van de song. Als u het afspelen wilt stoppen
tijdens een song, drukt u op de knop
door op de knop [PLAY/PAUSE] te drukken.
P-155Gebruikershandleiding
14
[STOP] ingedrukt en druk op de knop [PLAY/
. De indicator [PLAY/PAUSE] begint te knipperen en het instrument
[AUX PEDAL], kan worden
[STOP]. U kunt het afspelen ook pauzeren
TERMINOLOGIE
Sync:
Synchroon, gebeurt op hetzelfde
moment.
Page 15
De 50 presetpianosongs gebruiken
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
A-B herhaling voor de 50 presetsongs
De A-B herhalingsfunctie kan worden gebruikt om continu een aangegeven frase, binnen een
presetsong, te herhalen. In combinatie met de functie voor het annuleren van een partij
(pagina 14) vormt dit een uitstekende manier om moeilijke frases te oefenen.
43
2
1. Selecteer een presetsong en speel deze af.
2. Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] aan het
begin van de frase die u wilt laten herhalen.
Hiermee wordt het punt 'A' ingesteld ( wordt weergegeven op de
display).
3. Druk nogmaals op de knop [TEMPO/FUNCTION]
aan het einde van de frase.
Hiermee wordt punt B ingesteld ( wordt weergegeven op de display).
Op dit moment wordt het herhaaldelijk afspelen van de frase tussen de punten
A en B gestart.
AB
A en B herhalen
De A-B herhalingsfunctie kan niet
worden gebruikt tijdens afspelen in
de modi 'ALL' of 'rnd' (pagina 13).
• Als u punt A helemaal aan het
begin van de song wilt plaatsen,
drukt u op de knop [TEMPO/FUNCTION] voordat het afspelen
wordt gestart.
•U kunt punt B automatisch aan
het einde van de song plaatsen
door punt A in te stellen en de
song te laten afspelen tot aan het
einde.
Er wordt een automatische inleiding
gestart (om u te helpen in de frase
te komen) tot punt A van de song.
4. Druk op de knop [STOP] om het afspelen te
stoppen.
Het herhaaldelijk afspelen met A-B herhaling wordt hervat wanneer u nogmaals
op de knop [PLAY/PAUSE] drukt.
Als u de punten A en B wilt annuleren, drukt u eenmaal op de knop [TEMPO/
FUNCTION]
.
Nadat u de A- en B-punten hebt
ingesteld, kunt u de functies Sync
Start (pagina 14) en Pedal Play/
Pause (pagina 14) instellen.
De punten A en B worden
automatisch geannuleerd als er een
nieuwe song wordt geselecteerd.
P-155Gebruikershandleiding
15
Page 16
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Vo i c es selecteren en afspelen
Vo i c es selecteren
Selecteer de gewenste voice door op één van de
voiceknoppen te drukken.
[STRINGS/OTHERS]-knop
Bij elke druk op de knop
volgende elf voices.
DisplayVoicenaam
o 1
o 2
o 3
o 4
o 5
o 6
o 7
o 8
o 9
o10
o11
STRINGS 1
STRINGS 2
CHURCH ORGAN 2
HARPSICHORD
E.CLAVICHORD
VIBRAPHONE
CHOIR
GUITAR
WOOD BASS
BASS & CYMBAL
E.BASS
[STRINGS/OTHERS] wordt er geschakeld tussen de
Voicenaam
Luister naar de demosongs voor
elke voice (pagina 12) om vertrouwd
te raken met de karakteristieken van
de voices. Raadpleeg het
'Presetvoiceoverzicht' op pagina 57
voor meer informatie over de
karakteristieken van elke
presetvoice.
TERMINOLOGIE
Voice:
Bij het instrument betekent de term
'voice' 'instrumentgeluid'.
U kunt de luidheid van een voice
regelen door de kracht waarmee u
de toetsen indrukt aan te passen,
alhoewel verschillende speelstijlen
(aanslaggevoeligheden) weinig of
geen invloed hebben bij bepaalde
muziekinstrumenten.
Raadpleeg het 'Presetvoiceoverzicht' op pagina 57.
Pas vervolgens, als u gaat spelen, de draaiknop
het aangenaamste luisterniveau.
P-155Gebruikershandleiding
16
[MASTER VOLUME] opnieuw aan voor
Als u de voice selecteert met de
knop [STRINGS/OTHERS] en
vervolgens op een andere
voiceknop drukt, blijft de voice
behouden die u het laatst hebt
geselecteerd met de knop
[STRINGS/OTHERS]. Met andere
woorden: door nogmaals op de
knop [STRINGS/OTHERS] te
drukken roept u de laatst
geselecteerde voice op.
Page 17
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Vo ices combineren (duale modus)
U kunt tegelijkertijd meerdere voices over het hele toetsenbord bespelen. Op deze manier kunt
u gelijksoortige voices combineren om een voller geluid te creëren.
1
2
1. Druk tegelijkertijd op twee voiceknoppen (of druk
op één voiceknop terwijl u een andere ingedrukt
houdt) om Dual te activeren.
De voice-indicators van beide geselecteerde voices lichten op als Dual actief is.
Bespeel het keyboard.
Als u een voice wilt gebruiken die u hebt geselecteerd met de knop [STRINGS/
OTHERS]
gewenste voice op te roepen terwijl u een andere voiceknop ingedrukt houdt.
Het nummer van de voicenaam van de knop [STRINGS/OTHERS] wordt op de
display weergegeven.
Overeenkomstig de voicenummerprioriteit, die wordt weergegeven in het
volgende diagram, worden lagere voicenummers als eerste voice aangewezen
(de andere voice wordt dan als tweede voice aangewezen).
De modus Function biedt toegang tot een aantal andere duale functies, zoals de
instelling van volumebalans en octaaf (pagina 39, 41). (Als u de duale functies
niet instelt, worden de bijbehorende instellingen standaard uitgevoerd voor elke
voice.)
, drukt u verschillende malen op de knop [STRINGS/OTHERS] om de
Prioriteit van voicenummers
1234567
Er kan slechts één voice
tegelijkertijd actief zijn via de knop
[STRINGS/OTHERS].
De duale modus en de splitmodus
kunnen niet gelijktijdig actief zijn.
[REVERB] in duale modus:
Het reverbtype dat is toegewezen
aan de eerste voice krijgt voorrang
boven het reverbtype van de
tweede voice. (Als de reverb is
ingesteld op UIT, wordt het
reverbtype van de tweede voice
gebruikt.)
[EFFECT] in duale modus:
Afhankelijk van de omstandigheden
kan één effecttype voorrang krijgen
boven het andere. De diepte wordt
bepaald aan de hand van de
standaarddieptewaarde van de
voicecombinatie. Door echter de
functie F3 (pagina 41) te gebruiken,
kunt u de dieptewaarde van elke
voice naar wens wijzigen.
2. Druk op een willekeurige voiceknop om terug te
keren naar de normale speelmodus met één voice.
P-155Gebruikershandleiding
17
Page 18
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Het toetsenbord opsplitsen en twee verschillende voices
bespelen ([SPLIT])
In Split kunt u twee verschillende voices via het toetsenbord bespelen, een met de linkerhand en
een andere met de rechterhand. U kunt bijvoorbeeld een baspartij spelen met de voice Wood Bass
of Electric Bass met de linkerhand en een melodie met de rechterhand.
Splitpunt (standaardinstelling: F#2)
BasvoiceMelodie
3
1. Druk op de knop [SPLIT] om de splitmodus te
activeren.
Het lampje van de knop [SPLIT] gaat branden.
Als standaardinstelling wordt voor de linkerhandpartij WOOD BASS
geselecteerd.
Function biedt toegang tot een aantal andere functies in de splitmodus
(pagina 39, 42). (Als u de splitfuncties niet instelt, worden de bijbehorende
instellingen standaard uitgevoerd voor elk van de voices.)
2. Bepaal het splitpunt (de grens tussen het rechter-
en linkerhandbereik).
Druk op de knop [SPLIT], houd deze ingedrukt en bespeel de toets die u als
splitpunt wilt aangeven.
(Het splitpunt is in aanvankelijk standaard ingesteld op de toets F#2. Als u het
splitpunt niet hoeft te wijzigen, slaat u deze stap over.) U kunt de naam van de
huidige splitpunttoets in de LED-display controleren door de knop [SPLIT]
ingedrukt te houden.
Een voorbeeld van de weergave van de splitpunttoets
F 2
gevolgd door een streep bovenin bij een kruis
452
1
De duale modus en de splitmodus
kunnen niet gelijktijdig actief zijn.
TERMINOLOGIE
Standaardinstelling:
De standaardinstelling is de
fabrieksinstelling die geldt wanneer
u het instrument voor het eerst
aanzet.
De toets die wordt aangewezen als
'splitpunt' maakt onderdeel uit van
het linkerhandbereik.
Het splitpunt kan ook worden
ingesteld met functie F4.1
(pagina 42).
U kunt het splitpunt ook wijzigen
door de knop [SPLIT] ingedrukt te
houden en tegelijkertijd op de knop
[–/NO] of [+/YES] te drukken.
U kunt het standaardsplitpunt
terugzetten door de knop [SPLIT]
ingedrukt te houden en tegelijkertijd
op de knoppen [–/NO] en [+/YES]
te drukken.
gevolgd door een streep onderin bij een mol
P-155Gebruikershandleiding
18
F#2
Eb2
Page 19
3. Druk op een voiceknop om een voice voor de
OPMERKING
OPMERKING
rechterhand te selecteren.
Als u een voice wilt gebruiken die u hebt geselecteerd met de knop [STRINGS/
OTHERS]
gewenste voice op te roepen. Het voicenummer van de knop [STRINGS/
OTHERS]
, drukt u verschillende malen op de knop [STRINGS/OTHERS] om de
wordt op de display weergegeven.
4. Druk op de corresponderende voiceknop terwijl u
de knop [SPLIT] ingedrukt houdt om een voice voor
de linkerhand te selecteren.
De indicator van de linkervoiceknop licht op zolang de knop [SPLIT] ingedrukt
blijft.
Als u een voice wilt gebruiken die u hebt geselecteerd met de knop [STRINGS/
OTHERS]
gewenste voice op te roepen terwijl u de knop [SPLIT] ingedrukt houdt.
Het voicenummer van de knop [STRINGS/OTHERS] wordt op de display
weergegeven.
, drukt u verschillende malen op de knop [STRINGS/OTHERS] om de
5. Druk op de knop [SPLIT] om terug te keren naar de
normale speelmodus met één voice.
Voices selecteren en afspelen
[REVERB] in Split
Het reverbtype dat is toegewezen
aan de rechtervoice krijgt voorrang
boven de andere. (Als de reverb is
ingesteld op UIT, wordt het
reverbtype voor de linkervoice
toegepast.) De instellingen voor de
reverbdiepte die via de
paneelregelaars wordt uitgevoerd
(door op de knop [–/NO] of [+/YES]
te drukken terwijl de knop
[REVERB] wordt ingedrukt (zie
pagina 20), wordt toegepast op
beide voices.
[EFFECT] in Split
Afhankelijk van de omstandigheden
krijgt één effecttype voorrang boven
het andere. De diepte wordt
bepaald aan de hand van de
standaard dieptewaarde van de
voicecombinatie. Met de functie F4
(pagina 39, 42) kunt u echter de
dieptewaarde van elke voice naar
wens wijzigen. De instelling voor de
effectdiepte die via de
paneelregelaars wordt uitgevoerd
(door op de knop [–/NO] of [+/YES]
te drukken terwijl de knop [EFFECT]
wordt ingedrukt, zie pagina 21),
wordt uitsluitend toegepast op de
rechtervoice.
P-155Gebruikershandleiding
19
Page 20
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Va r iaties aanbrengen in het geluid - [BRILLIANCE]/
[REVERB]/[EFFECT]/'Damper Resonance'
Knop [BRILLIANCE]Knoppen [–/NO] [+/YES]
[BRILLIANCE]
U kunt deze regelaar gebruiken om de brilliance (helderheid) van de klank aan te
passen en de klankkleur in overeenstemming met uw smaak te brengen.
BRIGHT:Heldere klank
NORMAL: Standaardklank
MELLOW: Zachte en warme klank
Als u een klanktype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop [BRILLIANCE] tot
de indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke
keer als u op de knop [BRILLIANCE] drukt). Er zijn vijf klanktypen beschikbaar. Als
twee naast elkaar gelegen indicatoren oplichten, wordt het type geselecteerd dat tussen
de twee aangegeven typen inligt. Als bijvoorbeeld zowel NORMAL als MELLOW
oplicht, wordt de klankinstelling tussen NORMAL en MELLOW geselecteerd.
[REVERB]
Met deze regelaar kunt u verscheidene digitale reverbeffecten selecteren voor het
toevoegen van extra diepte en expressie aan het geluid en het creëren van een
realistische akoestische ambiance.
UIT:Als er geen reverbeffect is geselecteerd, brandt er geen indicator bij
REVERB.
ROOM:Deze instelling voegt een reverbeffect toe aan het geluid dat overeenkomt
met het type akoestische nagalm dat u in een kamer zou horen.
HALL 1:Vo or een 'groter' reverbgeluid gebruikt u de instelling HALL 1. Dit effect
bootst de natuurlijke akoestiek van een kleine concertzaal na.
HALL 2:Vo or een echt ruimtelijk reverbgeluid gebruikt u de instelling HALL 2.
Dit effect bootst de natuurlijke akoestiek van een grote concertzaal na.
STAGE:Hiermee wordt de reverb van een podiumomgeving nagebootst.
U kunt reverb in- en uitschakelen door herhaaldelijk op de knop
De indicators lichten beurtelings op, elke keer als de knop [REVERB] wordt ingedrukt.
Als alle indicators uit zijn, wordt er geen effect geproduceerd.
De reverbdiepte aanpassen
Pas de reverbdiepte voor de geselecteerde voice aan met de knoppen
[+/YES], terwijl u de knop [REVERB] ingedrukt houdt. De standaardinstellingen voor
de diepte zijn voor elke voice anders. Het dieptebereik ligt tussen 0 (geen effect) en 20
(maximale reverbdiepte). De huidige diepte-instelling verschijnt op de display zolang
de knop [REVERB] wordt ingedrukt.
[REVERB] te drukken.
[–/NO] en
[EFFECT], knop
[REVERB], knop
Standaardinstelling = NORMAL
Als BRILLIANCE is ingesteld op
BRIGHT, klinkt het totale geluid
enigszins harder. Als MASTER
VOLUME op een hoog niveau is
ingesteld, kan het geluid vervormd
raken. Als dit het geval is, verlaagt u
het niveau voor MASTER VOLUME.
Het standaardreverbtype (inclusief
UIT) en de diepte-instellingen zijn
voor elke voice verschillend.
Als de knop [REVERB] wordt
losgelaten, verandert het
reverbtype.
Als u de reverbdiepte verandert
door de knop [REVERB] ingedrukt
te houden, wordt het reverbtype niet
gewijzigd als u de knop [REVERB]
loslaat.
P-155Gebruikershandleiding
20
Page 21
[EFFECT]
OPMERKING
OPMERKING
Met de knop [EFFECT] kunt u een effect selecteren waarmee u uw geluid kunt
verdiepen en verlevendigen.
UIT:Als er geen effect is geselecteerd, brandt er geen indicator bij EFFECT.
CHORUS:Een licht zwevend, verbredend effect.
PHASER:Vo egt een breed, uitgestrekt effect toe aan het geluid.
TREMOLO: Vo egt een levendig, vibrerend effect toe aan het geluid.
ROTARY SP: Vo egt het vibrato-effect toe van een ronddraaiende luidspreker.
Als u een effecttype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop
[EFFECT] tot de
indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke keer
als u op de knop [EFFECT] drukt). Er wordt geen effect geproduceerd als alle indicators
uit zijn.
De effectdiepte aanpassen
U kunt de effectdiepte voor de geselecteerde voice aanpassen met de knoppen
[+/YES], terwijl u de knop [EFFECT] ingedrukt houdt.
[–/NO]
De standaardinstellingen voor de diepte zijn voor elke voice anders. Het dieptebereik
ligt tussen 0 (geen effect) en 20 (maximale effectdiepte). De huidige diepte-instelling
verschijnt op de display zolang de knop [EFFECT] wordt ingedrukt.
'Damper Resonance'
Als damper resonance is ingeschakeld, hoort u een simulatie van het sustaingeluid van
het demperpedaal op een vleugel als u het demperpedaal indrukt en het toetsenbord
bespeelt.
Dit effect wordt toegepast op de voice die u via het toetsenbord bespeelt en op de partij
(kanaal 1 en 2).
Het effect Damper Resonance in- of
uitschakelen en de diepte van het effect Damper Resonance aanpassen
U kunt het effect 'Damper Resonance' in- of uitschakelen via F5.8 Damper Resonance
Effect ON/OFF (pagina 43) in Function en de diepte van damper resonance instellen
via F5.9 Damper Resonance Effect Depth (pagina 43) in Function.
Voices selecteren en afspelen
Het standaardeffecttype (inclusief
UIT) en de diepte-instellingen zijn
voor elke voice anders.
Het effecttype kan worden gewijzigd
door de knop [EFFECT] los te laten.
Als u de diepte-instellingen wijzigt
door de knop [EFFECT] ingedrukt
te houden, wordt het effecttype niet
gewijzigd wanneer u de knop
[EFFECT] loslaat.
P-155Gebruikershandleiding
21
Page 22
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Aanslaggevoeligheid - [TOUCH]
Knoppen [–/NO] [+/YES]Knop [TOUCH]
[TOUCH]
U kunt uit vier verschillende typen aanslaggevoeligheden voor het toetsenbord kiezen
(HARD, MEDIUM, SOFT of FIXED) om de aanslag aan te passen aan uw speelstijl en
voorkeur.
Deze instelling heeft geen invloed
op het speelgewicht van het
toetsenbord.
HARD:Ve reist dat de toetsen vrij hard bespeeld worden om het maximale volume
te produceren.
MEDIUM: Produceert een redelijk 'normale' toetsreactie.
SOFT:Hiermee kan het maximale volume al bij een vrij lichte toetsaanslag te
worden bereikt.
FIXED:Alle noten worden met hetzelfde volume afgespeeld, ongeacht hoe
krachtig de toetsaanslag is. (Er branden geen indicators). Het vaste
volume kan worden gewijzigd.
Als u een type aanslaggevoeligheid wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop
[TOUCH] tot de indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten
beurtelings op, elke keer als de knop [TOUCH] wordt ingedrukt). Er licht geen
indicator op als 'FIXED' is geselecteerd.
Het volume veranderen als FIXED is geselecteerd
Als u FIXED selecteert, kunt u het volume voor de noten die worden gespeeld in
FIXED aanpassen met de knoppen
[–/NO] en [+/YES], terwijl u de knop [TOUCH]
ingedrukt houdt. Het huidige volumeniveau wordt weergegeven op de display.
Het volumebereik ligt tussen 1 (minimaal volume) en 127 (maximaal volume).
De standaardinstelling is 64.
Volumebereik
Standaardinstelling = MEDIUM
Het type aanslaggevoeligheid wordt
de algemene instelling voor alle
voices. De instellingen voor de
aanslaggevoeligheid hebben
mogelijk echter weinig of geen
effect bij bepaalde voices die
normaal gesproken niet reageren op
de aanslagsnelheid. (Zie het
'Presetvoiceoverzicht' op
pagina 57.)
Het aanslagvolume dat is ingesteld
bij FIXED, wordt de algemene
instelling voor alle voices.
Als de knop [TOUCH] wordt
losgelaten, verandert het
aanslaggevoeligheidstype.
Als u het volume wijzigt door de
knop [TOUCH] ingedrukt te houden,
wordt het aanslaggevoeligheidstype
niet gewijzigd wanneer u de knop
[TOUCH] loslaat. (FIXED blijft
geselecteerd.)
P-155Gebruikershandleiding
22
Page 23
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
Tr ansponeren - [TRANSPOSE]
Met de transponeerfunctie van het instrument kan de toonhoogte van het gehele toetsenbord
omhoog of omlaag worden geschoven in stappen van halve noten, waardoor het spelen in
moeilijke toonsoorten gemakkelijker wordt. Bovendien kunt u hiermee op eenvoudige wijze de
toonhoogte van het toetsenbord aanpassen aan het bereik van een zanger of aan andere
instrumenten. Als u bijvoorbeeld de transponeerwaarde instelt op '5', geeft een aanslag van de
toets C de toonhoogte F. Op deze manier kunt u een song in C-majeur spelen, terwijl het
instrument de song naar F transponeert.
Knoppen [–/NO] [+/YES]Knop [TRANSPOSE]
Gebruik de knoppen [–/NO] en [+/YES] terwijl u de knop [TRANSPOSE] ingedrukt
houdt, om naar wens omhoog of omlaag te transponeren. De mate van transponering
verschijnt op de display op het moment dat de knop [TRANSPOSE] wordt ingedrukt.
De standaardinstelling voor transponeren is '0'.
Tr ansponering
De indicator voor de knop
[TRANSPOSE] knop blijft branden als er een andere
transponeerinstelling dan '0' is geselecteerd. Elke keer als de knop [TRANSPOSE]
daarna wordt ingedrukt, wordt de transponeerfunctie in- of uitgeschakeld.
TERMINOLOGIE
Transponeren:
De toonsoort van een song
veranderen. Bij het instrument
verschuift transponeren de
toonhoogte van het hele
toetsenbord.
Het transponeerbereik:
-12: -12 halve noten (één octaaf
omlaag)
0: normale toonhoogte
12: 12 halve noten (één octaaf
omhoog)
P-155Gebruikershandleiding
23
Page 24
Voices selecteren en afspelen
OPMERKING
OPMERKING
De metronoom gebruiken
Het instrument beschikt over een ingebouwde metronoom. Dit is een handig hulpmiddel tijdens
het oefenen en het gebruiken van de opnamefuncties.
2
121212121
Knoppen [TEMPO/FUNCTION –, +]
Knoppen [–/NO] [+/YES]
1. Druk op de knop [METRONOME] om de metronoom
te starten.
Het metronoomgeluid wordt ingeschakeld.
De maatindicator knippert
in het huidige tempo.
Het tempo aanpassen
Het tempo van de metronoom en van het afspelen van de recorder voor songs
(de recorder wordt beschreven in het volgende gedeelte) kan worden ingesteld
op een waarde tussen 32 en 280 tellen per minuut met de knoppen
[TEMPO/FUNCTION –, +] (als de indicator [TEMPO] van de knop
[TEMPO/FUNCTION –, +] aan is).
De maatsoort aanpassen
De maatsoort (beat) van de metronoom kan worden ingesteld met de knoppen
[–/NO] en [+/YES] terwijl de knop [METRONOME] wordt ingedrukt. U kunt de
tel instellen op een waarde tussen 0 en 15. De huidige instelling verschijnt op de
display zolang u de knop [METRONOME] ingedrukt houdt.
Als de indicator [FUNCTION] van
de knop [TEMPO/FUNCTION] aan
is, drukt u op de knop [TEMPO/
FUNCTION] om de indicator
[TEMPO] aan te zetten.
Het volume van de metronoom kan
worden aangepast via de
volumefunctie voor de metronoom in
Function (pagina 39, 44).
2. Druk op de knop [METRONOME] om de metronoom
te stoppen.
Het metronoomgeluid wordt uitgeschakeld.
P-155Gebruikershandleiding
24
Te l
Page 25
Uw spel opnemen
OPMERKING
OPMERKING
Uw spel opnemen
De mogelijkheid wat u op het toetsenbord speelt, op te nemen en terug te spelen, kan een effectief
oefenhulpmiddel zijn. U kunt, bijvoorbeeld, alleen de linkerhandpartij opnemen en dan de
rechterhandpartij oefenen, terwijl het opgenomen linkerhandpartij wordt afgespeeld. Aangezien u
twee partijen afzonderlijk kunt opnemen, kunt u ook de linker- en rechterhandpartijen afzonderlijk
opnemen of beide partijen van een duet opnemen en luisteren hoe ze klinken als ze worden
afgespeeld. Met de songrecorder voor twee partijen op het instrument kunt u maximaal drie songs
(U01–U03) of maximaal ongeveer 100 kB (11.000 noten) opnemen in elke song op het instrument,
afhankelijk van het pedaalgebruik en andere factoren.
Het is niet mogelijk het spel rechtstreeks op te nemen op het aangesloten USB-opslagapparaat. De
opgenomen songs worden automatisch in het instrument opgeslagen. Als u data wilt opslaan op
het instrument, voert u de opslaghandeling (Save) (pagina 31) uit nadat het opnemen is gestopt.
TERMINOLOGIE
Opnemen of opslaan:
De indeling van speeldata die worden opgenomen op een MD, wijkt af van de indeling waarmee data worden
opgenomen op het instrument. Op een MD worden audiosignalen opgenomen. Het instrument 'bewaart'
informatie betreffende de noottiming, voices en een tempowaarde, maar geen audiosignalen. Als u opgenomen
songs afspeelt, produceert het instrument geluid dat is gebaseerd op de opgeslagen informatie. Het opnemen
op het instrument kan dan ook eigenlijk beter het 'opslaan van informatie' worden genoemd. In deze
handleiding wordt echter vaak het woord 'opnemen' gebruikt, omdat deze term duidelijker is.
U kunt uw spel (audiodata)
opnemen op een MD-recorder of
een ander opnameapparaat via de
AUX OUT-aansluiting (pagina 47).
Uw spel snel opnemen
Via deze handige en eenvoudige opnamemethode kunt u uw spel snel opnemen zonder de
opnamepartij aan te geven. Dit is vooral handig bij het opnemen van solopianostukken.
Op deze manier wordt het spel automatisch opgenomen op de rechterpartij.
2 4
43 5
LET OP
U kunt als volgt voorkomen dat eerder opgenomen songs worden gewist:
Als de file data bevat, licht de partij-indicator groen op als u een file selecteert.
Als nieuwe data worden opgenomen op deze partij, worden de bestaande data gewist.
1
De opnamemodus kan niet worden
geactiveerd tijdens het afspelen van
Demo/PRESET/USER/USB-songs of
in de modus voor filehandelingen.
1. Selecteer de voice die u wilt opnemen (of voices als
u Dual of Split gaat gebruiken) voordat u begint
met opnemen.
Vo er ook alle andere gewenste instellingen (reverb, effect, enz.) uit. Mogelijk
wilt u ook het volume instellen.
U kunt bovendien het afspeelvolume aanpassen met de draaiknop
[MASTER VOLUME].
P-155Gebruikershandleiding
25
Page 26
Uw spel opnemen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
2. Druk op de knop [REC] om modus Klaar voor
opname te activeren.
Hiermee wordt automatisch een lege file voor het maken van de opname
geselecteerd (U01-U03) en licht de indicator voor de partij RIGHT rood op.
Als alle filenummers opgenomen data bevatten, wordt file U01 geselecteerd.
Hierdoor wordt alleen de opnamestand ingeschakeld. Als u de opname wilt
starten, gaat u naar stap 3.
De indicator [PLAY/PAUSE] knippert in het huidige tempo dat is ingesteld voor
de functie METRONOME.
U kunt de metronoom in deze stap inschakelen en het tempo aanpassen door
op de knoppen [TEMPO/FUNCTION –, +] te drukken. (Bereik: 32–280)
U kunt de modus Klaar voor opname uitschakelen voordat u gaat opnemen
door nogmaals op de knop [REC] te drukken.
3. Start de opname.
De opname wordt automatisch gestart zodra u een noot op het toetsenbord
speelt of op de knop [PLAY/PAUSE] drukt. Het huidige maatnummer wordt
tijdens het opnemen op de display weergegeven.
4. Druk op de knop [REC] of [STOP] om het opnemen
te stoppen.
Nadat de opname is gestopt, worden streepjes weergegeven op de display om
aan te geven dat de opgenomen data automatisch worden opgeslagen in het
instrument. Nadat de data zijn opgeslagen, wordt de naam van de file
(U01-U03) weergegeven op de display. De indicator van de opgenomen partij
licht groen op om aan te duiden dat deze nu data bevat. (De opnamemodus
wordt automatisch uitgeschakeld.)
LET OP
Schakel het instrument niet uit met de schakelaar [STANDBY/ON] wanneer
knipperende streepjes worden weergegeven op de display (deze duiden aan dat
data worden geschreven naar het interne geheugen). Dit leidt tot het verlies van alle
opgenomen data.
5. Speel het opgenomen spel af.
Druk op de knop [PLAY/PAUSE] om het opgenomen spel af te spelen. Als u het
afspelen tijdens een song wilt stoppen, drukt u op de knop [STOP].
TERMINOLOGIE
Modus:
Een mode is een status waaronder
een bepaalde functie kan worden
uitgevoerd. In de modus Klaar voor
opname kunt u uw spel opnemen.
Als u eerder de partij LEFT hebt
geselecteerd in dezelfde file, wordt
de partij LEFT automatisch
geactiveerd wanneer u in stap 2 op
de knop [REC] drukt.
Als de metronoom bij het begin van
de opname was ingeschakeld, kunt
de metronoom gebruiken om in de
maat te blijven; het
metronoomgeluid zelf wordt niet
opgenomen.
Zie pagina 29 voor meer informatie
over opnemen.
De functie van de knop [PLAY/PAUSE] kan worden toegewezen
aan het AUX-pedaal (pagina 39,
43). Hierdoor kunt u het opnemen
starten door de voetschakelaar in te
drukken die is aangesloten op de
AUX-aansluiting.
De songopname kan niet worden
gepauzeerd, zelfs niet door op de
knop [PLAY/PAUSE] te drukken.
Als het geheugen vol raakt tijdens
het opnemen, wordt 'FUL'
weergegeven op de display en
stopt het opnemen automatisch.
(Alle tot op dat moment opgenomen
data blijven bewaard.)
U kunt alle reeds opgenomen data
van de geselecteerde partij wissen
door op de knop [PLAY/PAUSE] te
drukken om de opname te starten
en vervolgens op de knop [STOP]
te drukken om de opname te
stoppen.
P-155Gebruikershandleiding
26
Page 27
Uw spel opnemen
OPMERKING
OPMERKING
Een eerder opgenomen song opnieuw opnemen
Als u niet tevreden bent met de opname, kunt u de song opnieuw opnemen. Ga hiervoor als volgt
te werk.
1. Selecteer indien nodig één of meer voices (en
overige instellingen) voor de opname.
Herhaal stap 1 op pagina 25 als u de voorgaande instellingen wilt wijzigen.
2. Druk nogmaals op de knop [REC] om de modus
Klaar voor opname opnieuw te activeren.
De indicator voor de geselecteerde partij brandt rood.
Volg de procedure vanaf stap 3 in 'Uw spel snel opnemen' op pagina 26 om
opnieuw op te nemen.
Als u het tempo, het reverbtype of
het effecttype wilt wijzigen voor het
opnieuw opnemen van een partij, of
als u naar een andere partij wilt
opnemen, voert u de gewenste
aanpassingen uit nadat u de modus
Klaar voor opname hebt
geactiveerd.
Het is niet mogelijk halverwege een
song opnieuw met opnemen te
beginnen.
P-155Gebruikershandleiding
27
Page 28
Uw spel opnemen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Opnemen naar RIGHT/LEFT
Hiermee kunt u de rechter- en linkerpartij afzonderlijk opnemen. U kunt nu de linkerpartij opnemen
terwijl de rechterpartij wordt afgespeeld. Dit is handig voor het afzonderlijk opnemen van de beide
partijen van een duet.
23
3
1. Voer alle nodige aanvangsinstellingen uit.
Dezelfde aanpak als in stap 1 in 'Uw spel snel opnemen' op pagina 25.
2. Selecteer een file (U01-U03) waarnaar u wilt
opnemen.
Druk op de knop [SONG SELECT] om de indicator 'USER' in te schakelen en
druk vervolgens op de knoppen [–/NO][+/YES] om een file te selecteren
waarnaar u wilt opnemen.
LET OP
U kunt als volgt voorkomen dat eerder opgenomen songs worden gewist:
Als de file data bevat, licht de partij-indicator groen op als u een file selecteert.
Als nieuwe data worden opgenomen op deze partij, worden de bestaande data
gewist.
3. Schakel de modus Klaar voor opname in.
Druk op de knop [REC] en druk op de knop [RIGHT]/[LEFT] om de modus
Klaar voor opname te activeren. Het opnemen begint nog niet.
De indicator [PLAY/PAUSE] knippert in het huidige tempo dat is ingesteld voor
de functie METRONOME.
U kunt de modus Klaar voor opname uitschakelen voordat u gaat opnemen
door nogmaals op de knop [REC] te drukken.
12
Indicaties van partijknoppen
Uit: bevat geen data
Aan (groen):bevat data
Aan (rood): partij is ingeschakeld
Als de metronoom bij het begin van
de opname was ingeschakeld, kunt
de metronoom gebruiken om in de
maat te blijven; het
metronoomgeluid zelf wordt niet
opgenomen.
Als u het tempo, het reverbtype of
het effecttype wilt wijzigen voor het
opnieuw opnemen van een partij, of
als u naar een andere partij wilt
opnemen, voert u de gewenste
aanpassingen uit nadat u de modus
Klaar voor opname hebt
geactiveerd.
Als u de reeds opgenomen partij
niet wilt horen tijdens het opnemen
(als u bijvoorbeeld een andere song
op wilt nemen dan op de
voorgaande partij), drukt u op de
knop voor het afspelen van de partij
voordat u op de knop [REC] drukt,
zodat de bijbehorende indicator
wordt uitgeschakeld.
voor opname
4. Start en stop de opname.
Gelijk aan stappen 3-5 in 'Uw spel snel opnemen' op pagina 26.
P-155Gebruikershandleiding
28
Zie pagina 29 voor meer informatie
over opnemen.
Page 29
De songrecorder neemt de volgende data op:
Naast de noten en voices die u speelt, worden ook andere data opgenomen.
Deze data kunnen worden onderverdeeld in de categorieën 'Afzonderlijke partijen' en
'Gehele song'. Zie hieronder.
Afzonderlijke partijen
•Gespeelde noten
•Voiceselectie
•Pedaal (sustain/soft/sostenuto/expressie)
• [REVERB]-diepte
• [EFFECT]-diepte
•Dual voices
•Duale balans (F3)
•Dual ontstemming (F3)
•Duale octavering (F3)
• Splitvoices (F4)
• Splitbalans (F4)
• Splitoctavering (F4)
Gehele song
•Tempo
•Maatsoort (tel)
• [REVERB]-type (inclusief UIT)
• [EFFECT]-type (inclusief UIT)
Uw spel opnemen
P-155Gebruikershandleiding
29
Page 30
Uw spel opnemen
De aanvangsinstellingen wijzigen (data opgenomen aan
het begin van een song)
De aanvangsinstellingen (data die zijn opgenomen aan het begin van een song) kunnen na het
opnemen nog worden gewijzigd. Zo kunt u bijvoorbeeld na het opnemen de voice wijzigen om
een andere ambiance te creëren of het songtempo aanpassen aan uw smaak.
U kunt de volgende aanvangsinstellingen wijzigen.
Afzonderlijke partijen
•Voiceselectie
• [REVERB]-diepte
• [EFFECT]-diepte
•Dual voices
• Splitvoices
•Diepte demper-/soft-/expressiepedaal
Gehele song
•Tempo
• [REVERB]-type (inclusief UIT)
• [EFFECT]-type (inclusief UIT)
2 3
2
1. Wijzig de instellingen via de paneelregelaars.
Als u bijvoorbeeld de opgenomen voice wilt wijzigen van [ELECTRIC PIANO 1]
in [ELECTRIC PIANO 2], drukt u op de knop [ELECTRIC PIANO 2].
2. Druk op de knop [REC] om de opnamemodus in te
schakelen en selecteer een partij om de
aanvangsinstellingen te wijzigen.
De indicator licht rood op. (Data die door twee partijen worden gedeeld,
kunnen via beide partijen worden gewijzigd.)
LET OP
Let er op dat u na stap 2 niet op de knop [PLAY/PAUSE] of op een toets op het
toetsenbord drukt, omdat dan het opnemen wordt gestart en alle reeds
opgenomen data van de geselecteerde partij worden gewist.
3. Druk op de knop [REC] om de opnamemodus te
verlaten.
P-155Gebruikershandleiding
30
Page 31
Opgenomen songs op een USB-opslagapparaat verwerken
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Opgenomen songs op een USB-opslagapparaat
verwerken
U kunt de opgenomen songs op een USB-opslagapparaat verwerken (opslaan, laden en
verwijderen). U kunt ook het apparaat of medium formatteren.
Lees het gedeelte 'Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de USB [TO DEVICE]-aansluiting' op
pagina 53 voordat u een USB-apparaat gebruikt.
Opslaan en laden
Opslaan
U kunt drie opgenomen songs in het instrument als SMF-songfiles opslaan op het
USB-opslagapparaat. Deze songs kunnen worden opgeslagen in een 'container' (of
'USB'-file) op het USB-opslagapparaat. Er zijn 100 containers beschikbaar: S00-S99.
Aangezien de opgenomen songs zijn opgeslagen in de SMF-indeling, kunnen zij
worden afgespeeld op andere instrumenten.
InstrumentUSB-opslagapparaat
Intern geheugenGeheugen
'USER'-file (U01)
Opgenomen song 1
'USER'-file (U02)
Opgenomen song 2
Opslaan
'USB'-file (S00)
SMF-song 0
'USB'-file (S01)
SMF-song 1
U kunt geen opgenomen songs
verwerken tijdens het afspelen van
Demo/PRESET/USER/USB-songs en
in de opnamemodus.
Zie pagina 49 voor details over het
aansluiten van een USBopslagapparaat.
In dit instrument kunnen maximaal
100 files worden verwerkt.
• SMF-songnummers: S00-S99
'USER'-file (U03)
Opgenomen song 3
'USB'-file (S02)
SMF-song 2
'USB'-file (S99)
SMF-song 99
Laden
Als u de song op het USB-opslagapparaat alleen wilt afspelen, is de volgende handeling
niet nodig. Zie 'USER- en USB-songs afspelen' op pagina 36 voor instructies voor het
afspelen van de song. U kunt de laadhandeling gebruiken als u de opgenomen song wilt
bewerken op het instrument. Data kunnen worden geladen naar 'USER'-file (U03).
InstrumentUSB-opslagapparaat
Intern geheugenGeheugen
'USER'-file (U01)
Opgenomen song 1
'USER'-file (U02)
Opgenomen song 2
'USER'-file (U03)
Opgenomen song 3
Load
'USB'-file (S00)
SMF-song 0
'USB'-file (S01)
SMF-song 1
'USB'-file (S02)
SMF-song 2
'USB'-file (S99)
SMF-song 99
De aanduiding 'S' boven aan de
naam van de file staat voor 'SMF'.
TERMINOLOGIE
SMF (Standard MIDI File):
De SMF- -indeling (Standard MIDI
File) is een van de meest gebruikte
en meest compatibele sequenceindelingen en wordt gebruikt voor
het opslaan van sequencedata.
Er zijn twee varianten: indeling 0 en
indeling 1.
Een groot aantal MIDI-apparaten is
compatibel met SMF-indeling 0, en
de meeste commercieel
beschikbare MIDI-sequencedata
worden geleverd in SMF-indeling 0.
Met de SMF-indeling voor
sequence-files kunt u songdata
uitwisselen tussen
verschillende sequencers.
Gebruikerssongs die zijn
opgenomen op het instrument,
hebben de SMF-indeling 0.
P-155Gebruikershandleiding
31
Page 32
Opgenomen songs op een USB-opslagapparaat verwerken
OPMERKING
OPMERKING
Een song opslaan
1
2
3
1
2
1. Selecteer een 'USER'-file die u wilt opslaan.
Selecteer een 'USER'-file die u wilt opslaan met de knoppen [SONG SELECT] en
[–/NO][+/YES].
2. Selecteer een 'USB'-file op het apparaat en sla de
'USER'-file op.
Controleer of het USB-opslagapparaat is aangesloten op het instrument en druk
vervolgens op de knop [FILE] (de indicator 'SAVE TO USB' licht op). Druk
vervolgens tegelijkertijd op de knoppen [–/NO][+/YES] om een 'USB'-file te
selecteren (S00-S99) terwijl u de knop [FILE] ingedrukt houdt. Nadat u de knop
[FILE] hebt losgelaten, wordt 'n Y' (nee/ja) weergegeven op de display. Druk op
de knop [+/YES] om de files op te slaan. De file wordt met de naam
'USERSONGxx.MID' opgeslagen in de map 'USER FILES'.
De song overschrijven
Als u een 'USB'-file selecteert die een SMF-song bevat, worden er drie puntjes
weergegeven op de display (bijvoorbeeld 'S.0.0.'). Als u de file niet wilt
overschrijven, drukt u op de knop
weergegeven op de display en selecteert u een andere 'USB'-file. Als u de file wilt
overschrijven, drukt u op de knop
weergegeven op de display om te bevestigen of u de file werkelijk wilt
overschrijven, drukt u nogmaals op de knop [+/YES].
[–/NO] als 'n Y' (nee of ja) wordt
[+/YES]. Als nogmaals 'n~Y' wordt
Als de geselecteerde file geen data
bevat, wordt deze niet opgeslagen
(u kunt geen container selecteren
voor SMF-songs S00-S99). Stel vast
dat de geselecteerde file data bevat
door te controleren of de indicator
voor [RIGHT] of [LEFT] is
ingeschakeld.
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de FILE LOAD-LED niet meer knippert), mag u de
USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
3. Verlaat de modus voor filehandelingen.
Druk meerdere malen op de knop [FILE] om de modus voor filehandelingen te
verlaten. (De indicators bij FILE gaan uit.)
Speel de opgenomen song af (zie pagina 36).
Wijzig de naam van 'USER'-files niet op een computer. Als de file-naam op deze
manier wordt gewijzigd, kan de file niet meer in het instrument worden geladen.
P-155Gebruikershandleiding
32
LET OP
LET OP
Als u een SMF-song met een
computer vanuit de map 'USER
FILES' verplaatst naar de hoogste
map, wordt het filetype gewijzigd
van een SMF-song (S00-S99) in een
externe song.
Page 33
Een song laden
Opgenomen songs op een USB-opslagapparaat verwerken
1
3
LET OP
Als de 'USER'-file (U03) op het instrument al data bevat, kunnen de data door deze
handeling worden overschreven. Zorg ervoor dat u vooraf alle belangrijke data opslaat
naar de computer.
1
2
1. Selecteer een 'USB'-file op het apparaat.
Controleer of het USB-opslagapparaat is aangesloten op het instrument en druk
vervolgens op de knop [FILE] (de indicator 'LOAD TO USER.' licht op). Houd
nu de knop [FILE] ingedrukt en druk op de knoppen [–/NO][+/YES] om een file
te selecteren (S00-S99). Op het instrument opgeslagen data kunnen alleen
worden teruggeladen naar het instrument.
2. Een song uploaden naar 'USER'-file (U03).
'n Y' (nee/ja) verschijnt op de display. Druk op de knop [+/YES] om een 'USB'file te laden. De file wordt automatisch in de 'USER'-file (U03) geladen.
De indicatie '-' beweegt van links naar rechts op de display om aan te geven dat
er wordt opgeslagen.
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de LOAD TO USER-LED niet meer knippert), mag
u de USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
LET OP
Wijzig de filenaam op het USB-opslagapparaat niet handmatig vanaf een computer.
Als u dat wel doet, kunt u de file niet meer afspelen of op het instrument laden.
LET OP
Schakel het instrument niet uit als knipperende streepjes worden weergegeven op
de display (om aan te geven dat een handeling wordt uitgevoerd). Als u dat wel
doet, kunnen de data beschadigd raken.
Als het laden is voltooid, wordt de indicatie 'End' weergegeven op de display en
wordt de 'USB'-file in de 'USER'-file (U03) geladen.
3. Verlaat de modus voor filehandelingen.
Druk meerdere malen op de knop [FILE] om de modus voor filehandelingen te
verlaten. (De indicators bij FILE gaan uit.)
P-155Gebruikershandleiding
33
Page 34
Opgenomen songs op een USB-opslagapparaat verwerken
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Song-files verwijderen
1
32
2
1
1. Selecteer een 'USB'-file die moet worden
verwijderd.
Druk op de [FILE]-knop. (De indicator 'DEL./FORMAT' licht op.) Druk
vervolgens tegelijkertijd op de knoppen [–/NO][+/YES] om een file te selecteren
die u wilt verwijderen terwijl u de knop [FILE] ingedrukt houdt. Er worden twee
typen files weergegeven, in de onderstaande volgorde:
• Sxx....... SMF-songs
• xxx....... Externe songs (commercieel verkrijgbare songs of songs die zijn
bewerkt op een computer)
2. Verwijder de file.
Nadat u de knop [FILE] hebt losgelaten, wordt 'n Y' (nee of ja) weergegeven op
de display. Als u de file wilt verwijderen, drukt u op de knop [+/YES]. Als
nogmaals 'n~Y' wordt weergegeven op de display om te bevestigen of u de file
werkelijk wilt verwijderen, drukt u nogmaals op de knop [+/YES].
Als u de file niet wilt verwijderen, drukt u op de knop [–/NO].
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de LOAD TO USER-LED niet meer knippert), mag u
de USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
Beluister de te verwijderen song
voordat u deze verwijdert. Er
kunnen geen songs meer worden
afgespeeld nadat u de modus voor
filehandelingen hebt geactiveerd.
Alleen files die data bevatten
worden weergegeven.
De volgende typen songs kunnen
niet worden verwijderd. Als u een
dergelijke song probeert te
verwijderen, wordt 'Pro' (Protected)
weergegeven op de display. Dit
betekent dat de song is beveiligd.
• Beveiligde songs (extensie: Cxx,
Exx of SME)
• Disklavier Piano Soft-songs
Bij SMF-songs (Sxx) worden vaste
filenummers gebruikt, die niet
worden gewijzigd door het
verwijderen van files.
De filenummers van externe songs
zijn echter niet vast en kunnen wel
veranderen als externe songs
worden verwijderd.
3. Verlaat de modus voor filehandelingen.
Druk op de knop [FILE] om de modus voor filehandelingen te verlaten.
(De indicators bij FILE gaan uit.)
P-155Gebruikershandleiding
34
Page 35
Opgenomen songs op een USB-opslagapparaat verwerken
Het USB-opslagapparaat formatteren
1
3
LET OP
Als er op het USB-opslagapparaat al data zijn opgeslagen, let er dan op dat u het
opslagapparaat niet formatteert.
Als u het apparaat formatteert, worden alle eerder opgeslagen data gewist.
1
2
1. Activeer de modus voor filehandelingen.
Druk op de [FILE]-knop. (De indicator 'DEL/ FORMAT' licht op.) Druk
vervolgens tegelijkertijd op de knoppen [–/NO] en [+/YES] terwijl u de knop
[FILE] ingedrukt houdt. Als 'For' (formatteren) wordt weergegeven op de
display, laat u de knop [FILE] los. Er wordt nu 'n Y' (nee/ja) weergegeven op de
display.
2. Voer de formattering uit.
Nadat 'n Y' (nee/ja) is weergegeven op de display drukt u op de knop [+/YES].
Als nogmaals 'n~Y' wordt weergegeven op de display om te bevestigen of u het
apparaat werkelijk wilt formatteren, drukt u nogmaals op de knop [+/YES].
Als u het apparaat niet wilt formatteren, drukt u op de knop [–/NO].
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de LOAD TO USER-LED niet meer knippert), mag u
de USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
3. Verlaat de modus voor filehandelingen.
Druk op de knop [FILE] om de modus voor filehandelingen te verlaten.
(De indicators bij FILE gaan uit.)
P-155Gebruikershandleiding
35
Page 36
USER- en USB-songs afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
USER- en USB-songs afspelen
De volgende songtypen zijn beschikbaar. U kunt deze songs beluisteren of ze gebruiken om mee te
oefenen (pagina 14, 15).
'USER'-songs
•Songs (U01-U03) die u hebt opgenomen op het instrument via de
opnamefunctie (pagina 25).
•Externe songs in het instrument
Songs die van een computer worden overgebracht (inclusief commercieel
verkrijgbare songs en songs die zijn bewerkt op een computer). Songs kunnen
worden overgebracht (opgeslagen) naar het instrument met het meegeleverde
programma Musicsoft Downloader (pagina 51). De songs worden opgeslagen in
een gebied van het interne geheugen dat is afgescheiden van het gebied voor
opgenomen songs. Er kunnen tot 255 songs worden afgespeeld op dit instrument
(nummers 001-255).
'USB'-songs
•Songs (S00-S99) die u hebt opgenomen op het instrument via de
opnamefunctie (pagina 32) en hebt opgeslagen op het
USB-opslagapparaat.
•Externe songs op het USB-opslagapparaat
Songs die op het USB-opslagapparaat zijn opgeslagen (inclusief commercieel
verkrijgbare songs en songs die zijn bewerkt op een computer). Er kunnen tot 999
songs worden afgespeeld op dit instrument (nummers 001-999).
Sequence-indelingen die kunnen worden afgespeeld op het
instrument
•SMF (Standard MIDI File) indeling 0 en 1
De SMF-indeling is een van de meest gebruikte en meest compatibele sequenceindelingen en wordt gebruikt voor het opslaan van sequencedata. Er zijn twee
varianten: Indeling 0 en Indeling 1. Een groot aantal MIDI-apparaten is
compatibel met SMF-indeling 0, en de meeste commercieel beschikbare MIDIsequencedata worden geleverd in SMF-indeling 0. Met de SMF-indeling voor
sequence-files kunt u songdata uitwisselen tussen verschillende sequencers.
USER- en USB-songs kunnen niet
worden afgespeeld tijdens het
afspelen van Demo/PRESET-songs
of in de modus voor filehandelingen
of de opnamemodus.
Als de metronoom wordt gebruikt
tijdens het afspelen, stopt deze
automatisch als het afspelen wordt
gestopt.
Als het REVERB-type tijdens het
afspelen is gewijzigd via de
paneelregelaars, wordt zowel het
afspeel- als het
toetsenbordreverbeffect gewijzigd.
Als het EFFECT-type tijdens het
afspelen is gewijzigd via de
paneelregelaars, wordt in sommige
gevallen het afspeeleffect
uitgeschakeld.
De songpartij (kanaal) opgeven en de song afspelen
Aangezien dit instrument niet compatibel is met de GM/XG/DOC/GS/XF-indeling, kunt u met deze instelling de songpartijen
opgeven bij het beluisteren van externe songs.
Met de instelling 'ALL' worden de 16 partijen afgespeeld, met '1+2' worden alleen partij 1 en 2 afgespeeld.
Songs die op andere apparaten zijn opgenomen, kunnen allerlei voices gebruiken die niet op dit instrument beschikbaar zijn,
waardoor de song heel anders kan klinken dan het origineel. In het algemeen is dit instrument bedoeld voor het afspelen van
pianosongs.
Omdat pianosongs doorgaans alleen op partij 1 en 2 worden opgenomen, kan de instelling '1+2' het best worden gebruikt voor
alleen de pianovoice.
De standaardinstelling is 'ALL'.
Instelbereik: ALL, 1&2
Zie Functie F5.5 (pagina 43) voor het instellen van de songpartij (kanaal).
P-155Gebruikershandleiding
36
(ALL)
Partij 1Partij 2Partij 3
Pianovoices
(1+2)
Overige voices
Page 37
USER- en USB-songs afspelen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
134
2
1. Druk op de knop [SONG SELECT] (de indicator USER
of USB licht op).
2. Druk op de knoppen [–/NO] [+/YES] om een song te
selecteren (Uxx*)/(xxx*) of (Sxx*)/(xxx*).
De letters 'xx' staan voor het songnummer.
3. Druk op de knop [PLAY/PAUSE] om het afspelen te
starten.
Het huidige maatnummer wordt tijdens het afspelen weergegeven op de display.
•U kunt desgewenst op het toetsenbord meespelen terwijl het instrument een
song afspeelt. U kunt de noten ook spelen met een andere voice dan de voice
die wordt afgespeeld, door op het paneel een voice te selecteren.
Het tempo aanpassen
U kunt de knoppen
naar wens aan te passen vóór of tijdens het afspelen. Het standaardtempo (het
originele tempo van de song) wordt ingesteld als u tegelijkertijd op de knoppen
[–] en [+] drukt.
[TEMPO/FUNCTION –, +] gebruiken om het afspeeltempo
4. Druk op de knop [STOP] of [PLAY/PAUSE] om het
afspelen te stoppen.
Als het afspelen is voltooid, stopt het instrument automatisch en keert het terug
naar het begin van de song. Als u het afspelen tijdens een song wilt stoppen,
drukt u op de knop [STOP]. U kunt het afspelen ook pauzeren door op de knop
[PLAY/PAUSE] te drukken.
Het afspelen van opgenomen songs
kan niet worden gestart als de
recorder geen data bevat.
U kunt ook genieten van het spelen
van duetten met uzelf, door eerst
één partij van een duet of een song
voor twee piano's op te nemen, en
dan vervolgens de andere partij te
spelen terwijl de opgenomen partij
wordt afgespeeld.
Als er externe songs op het
instrument beschikbaar zijn, kunt
u de herhalingsfunctie gebruiken.
ALL: Speel alle externe songs in
volgorde af.
rnd: Speel alle externe songs
continu in willekeurige
volgorde af.
Partijafspelen aan- en uitzetten
Als u een song op het instrument selecteert, lichten de indicators voor partijen die data
bevatten (een van de indicators [RIGHT] [LEFT] of beide) groen op. Als u op deze
partijknoppen drukt terwijl het instrument speelt of is gestopt, worden de indicators
uitgezet en worden de data van die partijen niet gespeeld. Als u op de partijknoppen
drukt, wordt het afspelen beurtelings in- of uitgeschakeld.
Indicatie van partijknoppen
Uit: bevat geen data
Aan: bevat data
Partijen kunnen worden aan- of
uitgezet vóór of tijdens het afspelen.
P-155Gebruikershandleiding
37
Page 38
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
U kunt verscheidene parameters instellen om optimaal gebruik te maken van de functies van het instrument, zoals het
nauwkeurig afstellen van de toonhoogte, het selecteren van een stemming, enzovoort.
De volgende parameters zijn beschikbaar.
Dit instrument heeft acht hoofdfuncties.
Enkele van deze hoofdfuncties zijn onderverdeeld in een aantal subfuncties.
Functielijst
FunctionSubfunctieStandaardinstellingDisplay
Fijn afstemmen
van de toonhoogte
Een stemming
selecteren
Duale functies
Splitfuncties
Andere functies
Metronoomvolume —10F6.44F8.1
MIDI-functies
Back-upfuncties
—440,0 HzF1.40F8.3
Stemming1 (Gelijkzwevend)F2.140
GrondtoonCF2.241
Duale balansAnders voor elke voice combinatie.F3.141
Duale ontstemmingAnders voor elke voice combinatie.F3.241
Octaafverschuiving voice 1Anders voor elke voice combinatie.F3.341
Voice 2 octaveringAnders voor elke voice combinatie.F3.441
Effectdiepte voice 1Anders voor elke voice combinatie.F3.541
Voice 2 effect diepteAnders voor elke voice combinatie.F3.641
Opnieuw instellen—F3.741
Split PointF#2F4.142
SplitbalansAnders voor elke voice combinatie.F4.242
Octaafverschuiving rechtervoiceAnders voor elke voice combinatie.F4.342
Octaafverschuiving linkervoiceAnders voor elke voice combinatie.F4.442
Effectdiepte rechtervoiceAnders voor elke voice combinatie.F4.542
Effectdiepte linkervoiceAnders voor elke voice combinatie.F4.642
Sustainpedaalbereik1 (voor de rechtervoice)F4.742
Opnieuw instellen—F4.842
AUX-pedaal1 (Softpedaal)F5.143
Effectdiepte softpedaal3F5.243
Sustainsamplediepte12F5.343
Toets-los-samplevolume10F5.443
SongkanaalselectieALLF5.543
Sustainpedaaltype1F5.643
AUX-pedaaltype1F5.743
Damper Resonance-effect aan/uitAANF5.843
Diepte van Damper Resonanceeffect
Selectie van MIDI-zendkanaal1F7.144
Selectie van MIDI-ontvangstkanaalALLF7.244
Lokale besturing ON/OFFAANF7.344
Programmawijziging ON/OFFAANF7.444
Besturingswijziging ON/OFFAANF7.545
Paneel-/statusverzending—F7.645
Initial Setup Send—F7.745
VoiceOFFF8.146
MIDIAANF8.246
StemmingAANF8.346
OverigeAANF8.446
LettertekencodeInt (Internationaal)F8,546
5F5.943
Naslag-
informatie
pagina
Back-up
Groep
F8.1
F8.1
F8.1
F8.4
F8.2
—
P-155Gebruikershandleiding
38
Page 39
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Basisprocedure in Function
Volg de onderstaande stappen om de functies te gebruiken.
Als u het overzicht verliest terwijl u een functie gebruikt, gaat u terug naar deze pagina en leest u de
basisprocedure.
1246
5
3
1. Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] om Function
te activeren.
De indicator [FUNCTION] licht op.
Gewenste functie Subfunctie
2. Selecteer de gewenste functie (van F1 tot F8) met
de knoppen [TEMPO/FUNCTION –, +].
Als (met de subfuncties) is geselecteerd, gaat u naar stap 3.
Als F1 of F6 (zonder subfuncties) is geselecteerd, gaat u naar stap 5.
Gewenste
functie
De functies kunnen niet worden
geselecteerd tijdens het afspelen
van Demo/PRESET/USER/USBsongs of in de modus voor
filehandelingen of de
opnamemodus.
Als u de functie in stap 2, 3 of 4 wilt
annuleren, kunt u op elk gewenst
moment op de knop [TEMPO/FUNCTION –, +] drukken om
Function te verlaten.
3. Druk op de knop [+/YES] om de subfunctie te
activeren.
Subfunctie
4. Selecteer de gewenste subfunctie met de knoppen
[TEMPO/FUNCTION –, +].
In het volgende voorbeeld worden de subfuncties van F4 (Split) getoond.
5.
Gebruik de knoppen [–/NO] en [+/YES] om de aan/
uit-instelling te wijzigen, het type te selecteren of de
waarde te wijzigen.
De standaardinstelling (die wordt gebruikt als het instrument voor het eerst
wordt aangezet) wordt teruggeroepen door tegelijkertijd op de knoppen [–/NO]
en [+/YES] te drukken.
6.
Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] om Function
af te sluiten.
De indicator [TEMPO] licht op.
Nadat u de functie hebt
geselecteerd, wordt de huidige
instelling getoond als voor het eerst
op de knop [–/NO] of [+/YES] wordt
gedrukt.
P-155Gebruikershandleiding
39
Page 40
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
Informatie over elk van de functies
De hier gegeven uitleg is van toepassing wanneer u Function activeert in stap 5 op pagina 39.
F1. Fijnregeling van de
toonhoogte
U kunt de toonhoogte van het gehele
instrument nauwkeurig aanpassen. Deze functie
is handig als u op het instrument met andere
instrumenten of CD-muziek wilt meespelen.
Gebruik de knoppen [–/NO] en [+/YES] om de
toonhoogte van de toets A3 in stappen van
ongeveer 0,2 Hz te verlagen of te verhogen.
Op de display worden tienden van een hertz
aangegeven door de positie van een punt, zoals wordt
getoond in het volgende voorbeeld:
DisplayWaarde
440.0
440.2
440.4
446.6
453.0
TERMINOLOGIE
Hz (hertz):
Deze eenheid heeft betrekking op de frequentie van geluid en duidt
het aantal trillingen van een geluidsgolf per seconde aan.
Het toetsenbord gebruiken om de
toonhoogte in te stellen
Door op een toets op het toetsenbord te drukken
kunt u de toonhoogte nauwkeurig aanpassen, zonder
dat u de FUNCTION-display hoeft op te roepen. Zie
'Bedieningspaneel en aansluitingen' (pagina 8) voor
de naam van de toets (noot).
De toonhoogte verhogen (in stappen van ongeveer
0,2 Hz): Houd de toetsen A-1, B-1 en C0
tegelijkertijd ingedrukt en druk op een toets tussen
C3 en B3.
De toonhoogte verlagen (in stappen van ongeveer
0,2 Hz): Houd de toetsen A-1, B-1 en C#0
tegelijkertijd ingedrukt en druk op een toets tussen
C3 en B3.
De standaardtoonhoogte terugroepen: Houd de
toetsen A-1, B-1, C0 en C#0 tegelijkertijd ingedrukt
en druk op een toets tussen C3 en B3.
De stemming verhogen of verlagen in stappen van
ongeveer 1 Hz: Houd de toetsen A-1, B-1 en C0, of
de toetsen A-1, B-1 en C#0 tegelijkertijd ingedrukt en
druk op de toets [–/NO] of [+/YES].
De standaardtoonhoogte terugroepen: Houd de
toetsen A-1, B-1 en C0, of de toetsen A-1, B-1 en C#0
tegelijkertijd ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
toetsen [–/NO] [+/YES].
Instelbereik:
427,0 - 453,0 (Hz)
Standaardinstelling:
440,0 (Hz)
F2. Een stemming selecteren
U kunt verscheidene stemmingen selecteren.
De gelijkzwevende temperatuur (Equal
Temperament) is de algemeen gebruikelijke,
hedendaagse pianostemming. De geschiedenis
heeft echter nog veel meer stemmingen
voortgebracht, waarvan er vele als basis dienen
voor een bepaald muziekgenre. U kunt met
deze stemmingen experimenteren op het
instrument.
Het toonhoogtebereik van elk octaaf is gelijk onderverdeeld
in twaalf delen, waarbij de toonhoogte tussen elke halve
toon gelijkmatig is verdeeld. Dit is de meest gebruikte
stemming in de hedendaagse muziek.
PURE MAJOR/PURE MINOR
Deze stemmingen houden de zuivere wiskundige
intervallen van elke toonschaal in stand, vooral voor
drieklanken (grondtoon, terts, kwint). U kunt dit het beste
horen bij daadwerkelijke vocale harmonieën, zoals bij
koren en a-capellazang.
PYTHAGOREAN
Deze stemming is uitgevonden door de beroemde Griekse
filosoof en wordt samengesteld door een serie reine
kwinten, die zijn samengebracht in een enkel octaaf.
De tertsen in deze stemming zijn lichtelijk onstabiel, maar
de kwarten en kwinten zijn prachtig en geschikt voor
bepaalde solo's.
MEAN-TONE
Deze stemming is gemaakt als een verbetering van de
Pythagoreaanse stemming, door het majeur tertsinterval
meer 'in stemming' te brengen. Deze stemming was vooral
populair van de 16e tot de 18e eeuw. Händel, onder andere,
gebruikte deze stemming.
WERCKMEISTER/KIRNBERGER
Deze samengestelde stemming combineert de systemen van
We rckmeister en Kirnberger, die op zich verbeteringen van
de middentoon- en Pythagoreaanse stemmingen waren.
De belangrijkste eigenschap van deze stemming is dat elke
toets zijn eigen unieke karakter heeft. De stemming werd
op grote schaal gebruikt in de tijd van Bach en Beethoven,
en wordt zelfs nu nog vaak gebruikt als er muziek uit een
bepaald tijdperk wordt gespeeld op een klavecimbel.
P-155Gebruikershandleiding
40
Page 41
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
F2.2:Grondtoon
Als een andere stemming dan de gelijkzwevende
stemming kiest, is het noodzakelijk dat u de grondtoon
aangeeft. (U kunt de grondtoon ook aangeven bij de
gelijkzwevende stemming, maar dit heeft geen effect.
De grondtooninstelling is van invloed op andere
stemmingen dan de gelijkzwevende.)
Instelbereik:C, C#, D, Eb, E, F, F#, G, Ab, A,
Bb, B
Standaardinstelling: C
•Grondtoon indicatie voorbeeld
(F#)(G)
Gevolgd door
een streep bovenin
bij een kruis
(Ab)
Gevolgd door
een streep onderin
bij een mol
F3. Duale functies
U kunt verscheidene parameters instellen voor
Dual (pagina 17) om zo de instellingen voor de
songs die u speelt te optimaliseren. U kunt
bijvoorbeeld de volumebalans tussen twee
voices aanpassen.
De functie-instellingen voor Dual worden voor
elke voicecombinatie afzonderlijk ingesteld.
Als Dual niet is geactiveerd, wordt
weergegeven in plaats van en kunt u de
duale functies niet selecteren. Als dit gebeurt,
drukt u tegelijkertijd op twee voiceknoppen om
Dual te activeren.
F3.1:Duale balans
Instelbereik: 0 - 20 (De instelling '10'
produceert een gelijke balans
tussen de twee duale voices.
Instellingen onder de '10'
verhogen het volume van de 2e
voice ten opzichte van de 1e
voice, en instellingen boven de
'10' verhogen het volume van
de 1e voice ten opzichte van de
2e voice.)
Standaardinstelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
U kunt één voice instellen als de hoofdvoice en een
andere voice als een zachtere, bijgemengde voice.
F3.2:Ontstemming in de duale modus
Instelbereik: -20 - 0 - 20 (Bij positieve
waarden wordt de toonhoogte
van voice 1 verhoogd en de
toonhoogte van voice 2
verlaagd. Bij negatieve waarden
wordt de toonhoogte van voice
1 verlaagd en de toonhoogte
van voice 2 verhoogd.)
OPMERKING
Het beschikbare instellingsbereik is groter in het lagere lager bereik
(± 60 cents voor A-1), en kleiner in het hoge bereik (± 5 cents voor
C7). (100 cents komt overeen met één halve toon.)
Standaardinstelling: Ve rschilt voor elke combinatie
van voices.
Ontstem voice 1 en voice 2 in Dual om een voller geluid
te creëren.
F3.3:Octaafverschuiving voice 1
F3.4:Octaafverschuiving voice 2
Instelbereik: –1, 0, 1
Standaardinstelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
U kunt afzonderlijk voor Voice 1 en Voice 2 de
toonhoogte verhogen en verlagen in stappen van een
octaaf. Afhankelijk van welke voices u combineert in de
duale modus, kan de combinatie beter klinken wanneer
een van de voices een octaaf omhoog of omlaag wordt
verschoven.
F3.5:Effectdiepte voice 1
F3.6:Effectdiepte voice 2
Instelbereik: 0–20
Standaardinstelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
Deze functies maken het mogelijk om de diepte van het
effect voor de 1e en de 2e voice in Dual afzonderlijk in te
stellen. (De instellingen voor de effectdiepte kunnen
alleen worden gewijzigd als [EFFECT] op AAN staat.
Function moet worden afgesloten voordat [EFFECT] kan
worden aangezet.)
•'Vo ice 1' en 'Voice 2' worden uitgelegd op pagina 17.
F3.7:Herstellen
Deze functie herstelt de standaardwaarden van alle duale
functies. Druk op de knop [+/YES] om de waarden te
herstellen.
OPMERKING
SNELLE MANIER:
U kunt direct naar de duale functies springen door op de
knop [TEMPO/FUNCTION] te drukken terwijl u de twee duale
voiceknoppen ingedrukt houdt.
P-155Gebruikershandleiding
41
Page 42
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
F4. Splitfuncties
Dit menu maakt het u mogelijk verscheidene
gedetailleerde instellingen te maken voor Split.
U kunt de instellingen voor de songs die u
speelt optimaliseren door het splitpunt of een
andere instelling te veranderen.
Zorg dat u Split selecteert door op de knop
[SPLIT] te drukken voordat u Function activeert.
Als Split niet is geactiveerd, wordt
weergegeven in plaats van en kunt u de
splitfuncties niet selecteren. Let erop dat u
Function moet afsluiten voordat Split kan
worden geactiveerd.
Stel het punt in op het toetsenbord dat de scheiding
vormt tussen de rechter- en linkerhandgedeelten
(splitpunt). De ingedrukte toets maakt deel uit van het
linkerhandbereik.
•In plaats van op de knoppen [–/NO] [+/YES] te
drukken, kunt u het splitpunt instellen door op de
desbetreffende toets op het toetsenbord te drukken.
•Voorbeeld van een toetsnaamindicatie voor een
splitpunt:
(F#2)(G2)
Gevolgd door
een streep bovenin
bij een kruis
F4.2:Splitbalans
Instelbereik: 0 - 20 (De instelling '10'
produceert een gelijke balans
tussen de twee splitvoices.
Instellingen onder de '10'
verhogen het volume van de
linkervoice ten opzichte van de
rechtervoice, en instellingen
boven de '10' verhogen het
volume van de rechtervoice ten
opzichte van de linkervoice.)
Standaardinstelling: Anders voor elke combinatie
van voices.
De volumeniveaus van de twee voices die zijn
gecombineerd in Split kunnen naar wens worden
aangepast. U kunt deze instelling maken voor elke
afzonderlijke combinatie van voices.
(Ab2)
Gevolgd door
een streep onderin
bij een mol
F4.3:Octaafverschuiving rechtervoice
F4.4:Octaafverschuiving linkervoice
Instelbereik: –1, 0, 1
Standaardinstelling: Anders voor elke combinatie
van voices
U kunt de toonhoogtevoor de rechter- en linkervoice
onafhankelijk verhogen en verlagen in stappen van een
octaaf. Maak een instelling die passend is voor het
nootbereik van de songs die u speelt. U kunt deze
instelling maken voor elke afzonderlijke combinatie van
voices.
F4.5:Effectdiepte rechtervoice
F4.6:Effectdiepte linkervoice
Instelbereik: 0–20
Standaardinstelling: Anders voor elke combinatie
van voices
Deze functies maken het mogelijk om de diepte van het
effect voor de linker- en de rechtersplitvoice
onafhankelijk in te stellen.
De instellingen voor de effectdiepte kunnen alleen
worden gewijzigd als
Function afsluiten voordat u een [EFFECT] kunt
aanzetten.
U kunt deze instelling maken voor elke afzonderlijke
combinatie van voices.
[EFFECT] op AAN staat. U moet
F4.7:Sustainpedaalbereik
Instelbereik: ALL (voor beide voices)
1 (voor de rechtervoice)
2 (voor de linkervoice)
Standaardinstelling: 1 (voor de rechtervoice)
De functie voor het sustainpedaalbereik bepaalt of het
sustainpedaal invloed heeft op de rechtervoice, de
linkervoice of zowel de linker- als de rechtervoice in Split.
F4.8:Herstellen
Deze functie herstelt de standaardwaarden van alle
splitfuncties. Druk op de knop [+/YES] om de waarden
te herstellen.
P-155Gebruikershandleiding
42
Page 43
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
F5. Overige functies
In dit gedeelte wordt een reeks andere functies
beschreven, zoals het toewijzen van de werking
van het AUX-pedaal aan een van verschillende
instellingen en het selecteren van specifieke
songkanalen voor afspelen.
F5.1:AUX-pedaal
Instelbereik:
1. Softpedaal
Het softpedaal vermindert het volume en wijzigt de
klankkleur van de gespeelde noten enigszins wanneer
het pedaal wordt ingedrukt. Het softpedaal heeft geen
invloed op de noten die al klinken.
2. Sostenutopedaal
Als u een noot of akkoord op het toetsenbord speelt
en het pedaal indrukt terwijl de noten nog worden
vastgehouden, worden deze noten aangehouden
zolang het pedaal is ingedrukt (alsof het sustainpedaal
is ingedrukt). Alle daarna gespeelde noten worden
echter niet aangehouden. Hierdoor is het mogelijk om
een akkoord te laten doorklinken, terwijl andere
noten staccato worden gespeeld.
OPMERKING
Organ, string en choir voices klinken continu door, zolang het
sostenutopedaal ingedrukt blijft.
3. Expressie
Met deze instelling kunt u de dynamiek regelen
tijdens het bespelen.
4. Song afspelen/pauzeren
Met deze instelling kunt u het afspelen van de song
starten of onderbreken. Bij deze instelling werkt het
AUX-pedaal op dezelfde wijze als de knop
PAUSE]
op het paneel.
Standaardinstelling: 1 (Softpedaal)
F5.2:Effectdiepte softpedaal
Instelbereik: 1–5
Standaardinstelling: 3
Deze functie stelt de diepte van het effect van het
softpedaal in.
F5.3:Sustainsamplediepte
Instelbereik: 0–20
Standaardinstelling: 12
De voice GRAND PIANO 1 beschikt over speciale
'sustainsamples' die nauwgezet de unieke resonantie van
de zangbodem en snaren van een akoestische vleugel
reproduceren wanneer het sustainpedaal wordt
ingedrukt. Met deze functie kunt u de diepte van dit
effect aanpassen.
[PLAY/
F5.4:Toets-los-samplevolume
Instelbereik: 0–20
Standaardinstelling: 10
U kunt het volume van het toets-los-geluid (het subtiele
geluid dat wordt geproduceerd als de toetsen worden
losgelaten) aanpassen voor de voices [GRAND PIANO 1],
[HARPSICHORD] en [E.CLAVICHORD].
F5.5:Songkanaalselectie
Instelbereik: ALL, 1&2
Standaardinstelling: ALL
Deze instelling is alleen van invloed op externe songs.
U kunt opgeven welke songkanalen worden afgespeeld
op dit instrument. Als 'ALL' wordt geselecteerd, worden
de kanalen 1-16 afgespeeld. Als '1&2' wordt geselecteerd,
worden alleen de kanalen 1 en 2 afgespeeld, terwijl de
kanalen 3-16 worden verzonden via MIDI.
F5.6:Sustainpedaaltype
F5.7:AUX-pedaaltype
Instelbereik: 1, 2
Standaardinstelling: 1
Afhankelijk van het pedaal dat is aangesloten op de
SUSTAIN PEDAL aansluiting of AUX PEDAL
aansluiting, kan het effect dat door de bediening van het
pedaal wordt geproduceerd (AAN/UIT, dynamiek, enz.)
worden omgedraaid.
Als dit gebeurt, kunt u deze instelling gebruiken om de
pedaalwerking te corrigeren. Het instellingsbereik is van
1 tot 2.
Druk tegelijkertijd op de knoppen [–/NO] en [+/YES]
om de standaardinstelling (1) te herstellen.
OPMERKING
• Zorg ervoor dat het instrument uit is als u het pedaal aansluit of
loskoppelt.
•Als het sustainpedaaltype is ingesteld op '2', blijft sustain mogelijk
actief als u het pedaal aansluit of loskoppelt terwijl het instrument
aan is, zodat de noten eindeloos worden aangehouden. Als dit
gebeurt, schakelt u het instrument uit en weer in.
F5.8:Damper Resonance-effect aan/uit
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
F5.9:Diepte van Damper Resonance-
effect
Instelbereik: 0–20
Standaardinstelling: 5
Als damper resonance is ingeschakeld, past u een
simulatie van het sustaingeluid van het demperpedaal op
een vleugel toe als u het demperpedaal indrukt en het
toetsenbord bespeelt. Dit effect wordt toegepast op de
voice die u via het toetsenbord bespeelt en op de partij
(kanaal 1 en 2).
P-155Gebruikershandleiding
43
Page 44
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
F6. Metronoomvolume
Gebruik deze functie om het
metronoomvolume aan te passen.
Instelbereik: 1–20
Standaardinstelling: 10
OPMERKING
SNELLE MANIER:
U kunt direct naar de metronoomfuncties gaan door op de
knop [TEMPO/FUNCTION] te drukken, terwijl de knop
[METRONOME] ingedrukt wordt gehouden.
F7. MIDI-functies
U kunt nauwkeurige aanpassingen maken in de
MIDI-instellingen.
Zie voor meer informatie over MIDI het
gedeelte 'Informatie over MIDI' (pagina 48).
F7.1:Selectie van MIDI-zendkanaal
In elke MIDI-opstelling moeten de MIDI-kanalen van de
zendende en ontvangende apparaten overeenkomen
voor een juiste gegevensoverdracht.
Met deze parameter kunt u om het kanaal aangeven dat
door het instrument wordt gebruikt voor het verzenden
van MIDI-data.
Instelbereik: 1-16, OFF (niet verzenden)
Standaardinstelling: 1
OPMERKING
•In Dual worden de gegevens van voice 1 verzonden via het
aangegeven kanaal. In Split worden de gegevens van de
rechtervoice verzonden via het aangegeven kanaal. In Dual
worden de gegevens van voice 2 verzonden op het eerstvolgende
hogere kanaalnummer dan het aangegeven kanaal. In Split
worden de gegevens van de linkervoice verzonden op het
eerstvolgende hogere kanaalnummer dan het aangegeven
kanaal. In beide gevallen worden er geen gegevens verzonden
als het zendkanaal is ingesteld op 'OFF'.
• Song-gegevens worden niet verzonden via de MIDI-aansluitingen.
De kanalen 3-16 van externe songs worden echter wel verzonden
via de MIDI-aansluitingen, afhankelijk van de instelling
Songkanaalselectie (pagina 43).
F7.2:Selectie van MIDI-ontvangstkanaal
In elke MIDI-opstelling moeten de MIDI-kanalen van de
zendende en ontvangende apparaten overeenkomen
voor een juiste gegevensoverdracht. Met deze parameter
kunt u om het kanaal aangeven dat door het instrument
wordt gebruikt voor het ontvangen van MIDI-data.
Instelbereik: ALL, 1&2, 1-16
Standaardinstelling: ALL
OPMERKING
• ALL:
'Multitimbraal' ontvangen. Dit maakt gelijktijdige ontvangst van
verschillende partijen op alle 16 MIDI-kanalen mogelijk, waardoor
het instrument songdata met meerdere kanalen kan ontvangen
van een muziekcomputer of sequencer.
1&2:
Ontvangst '1&2'. Dit maakt gelijktijdige ontvangst op alleen kanaal
1 en 2 mogelijk, waardoor het instrument alleen de op kanaal 1 en
2 ontvangen songdata van een muziekcomputer of sequencer kan
afspelen.
•Programmawijzigingen en andere boodschappen dan
kanaalboodschappen die worden ontvangen, hebben geen
invloed op de paneelinstellingen van het instrument of wat er
wordt gespeeld op het toetsenbord.
F7.3:Lokale besturing ON/OFF
'Lokale besturing' verwijst naar het feit dat normaal het
toetsenbord van het instrument zijn interne
toongenerator bestuurt, waardoor de interne voices
direct vanaf het toetsenbord kunnen worden bespeeld. In
deze situatie is 'Lokale besturing' ingeschakeld, aangezien
de interne toongenerator lokaal wordt bestuurd door het
eigen toetsenbord.
Lokale besturing kan echter worden uitgezet, zodat het
toetsenbord van de niet de interne voices bespeelt, maar
de desbetreffende MIDI-informatie nog wel wordt
verzonden via de aansluiting MIDI OUT als er noten op
het toetsenbord worden gespeeld. Tegelijkertijd reageert
de interne toongenerator wel op MIDI-informatie die via
de aansluiting MIDI IN wordt ontvangen.
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
F7.4:Programmawijziging ON/OFF
Normaal gesproken reageert het instrument op MIDIprogrammawijzigingsnummers die worden ontvangen
van een extern toetsenbord of ander MIDI-apparaat,
waardoor de overeenkomstig genummerde voice wordt
geselecteerd op het overeenkomstige kanaal (de
toetsenbordvoice verandert niet). Het instrument
verzendt normaal ook een MIDIprogrammawijzigingsnummer als een van zijn voices
wordt geselecteerd, waardoor de overeenkomstig
genummerde voice of het bijbehorende programma
wordt geselecteerd op het externe MIDI-apparaat, als het
apparaat is ingesteld op het ontvangen van en het
reageren op MIDI-programmawijzigingsnummers.
Deze functie maakt het mogelijk om de ontvangst en
verzending van programmawijzigingsnummers te
annuleren, zodat voices op het instrument kunnen
worden geselecteerd zonder het externe MIDI-apparaat
te beïnvloeden.
OPMERKING
Zie 'Indeling van MIDI-gegevens' op pagina 62 voor informatie over
programmawijzigingsnummers voor elk van de voices van het
instrument.
P-155Gebruikershandleiding
44
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
Page 45
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
F7.5:Besturingswijziging ON/OFF
Normaal reageert het instrument op MIDIbesturingswijzigingsdata die worden ontvange van een
extern MIDI-apparaat of -toetsenbord, waardoor de
voice op het corresponderende kanaal kan worden
beïnvloed door pedaal- en andere besturings'instellingen die worden ontvangen van het besturende
apparaat (de toetsenbordvoice wordt niet beïnvloed).
Het instrument verzendt tevens MIDIbesturingswijzigingsinformatie als het pedaal of andere
besturingselementen worden bediend.
Deze functie maakt het mogelijk om de ontvangst en
verzending van besturingswijzigingsdata te annuleren,
zodat bijvoorbeeld het pedaal en andere
besturingselementen van het instrument kunnen worden
bediend zonder dat dit invloed heeft op een extern
MIDI-apparaat.
OPMERKING
Zie het gedeelte 'Indeling van MIDI-gegevens' op pagina 62 voor
meer informatie over besturingswijzigingen die kunnen worden
gebruikt met het instrument.
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
F7.6:Paneel-/statusverzending
Deze functie zorgt ervoor dat alle huidige
paneelinstellingen van het instrument (zoals de
geselecteerde voice) worden verzonden via de aansluiting
MIDI OUT.
F7.7:Initial Setup Send
Met deze functie kunt u de gegevens van de
paneelinstellingen naar een computer verzenden.
Doordat de paneelinstellingen worden verzonden en
opgenomen op de MIDI-sequencerecorder voor de
daadwerkelijke speelgegevens, worden automatisch
dezelfde instellingen gebruikt door het instrument als uw
spel wordt teruggespeeld. U kunt deze functie gebruiken
om de instellingen van een aangesloten toongenerator te
wijzigen naar dezelfde instellingen als het instrument.
1. Stel de paneelregelaars naar wens in.
2. Sluit het instrument via MIDI aan op een sequencer
en stel de sequencer zo in dat deze de setupgegevens
kan ontvangen.
3. Activeer Function en selecteer .
4. Druk op de knop [+/YES] om de paneel-/
statusgegevens te verzenden.
wordt op de display weergegeven als de gegevens
correct zijn verzonden.
De volgende gegevens kunnen worden verzonden.
•Voiceselectie
• [REVERB]-type
• [REVERB]-diepte
• [EFFECT]-type
• [EFFECT]-diepte
• Splitpunt
•Stemmen (F1)
•Duale ontstemming (F3,2)
OPMERKING
Setupgegevens:
Gegevens die een set paneelinstellingen voor het instrument
bevatten.
1. Stel de paneelregelaars naar wens in.
2. Sluit het instrument via MIDI aan op een sequencer
en stel de sequencer zo in dat deze de setupgegevens
kan ontvangen.
3. Activeer Function en selecteer .
4. Druk op de knop
[+/YES] om de paneel-/
statusgegevens te verzenden.
wordt op de display weergegeven als de gegevens
correct zijn verzonden.
OPMERKING
• Zie pagina 63 voor een overzicht van de 'Inhoud van paneelgegevens'
die door deze functie worden verzonden.
• De verzonden gegevens ontvangen:
1. Sluit het instrument via MIDI aan op het apparaat waarnaar de
setupgegevens zijn verzonden.
2. Start het versturen van de gegevens vanaf het apparaat.
Het instrument ontvangt automatisch de setupgegevens, hetgeen is te
zien aan de paneelinstellingen.
(De gegevens worden alleen geaccepteerd als het instrument dat de
setupgegevens moet ontvangen, van hetzelfde type is als het
instrument waardoor de setupgegevens naar de sequencer zijn
verzonden.)
• Zie voor meer informatie over het verzenden en ontvangen van
setupgegevens via MIDI, de handleiding van het aangesloten MIDIapparaat.
P-155Gebruikershandleiding
45
Page 46
Gedetailleerde instellingen – [FUNCTION]
F8. Back-upfuncties
U kunt een back-up maken van bepaalde
instellingen, zoals de voiceselectie en het
reverbtype, zodat ze niet verloren gaan als het
instrument wordt uitgezet. Als de backupfunctie is ingeschakeld, worden de
instellingen zoals die zijn bij het uitzetten,
vastgehouden. Als de back-upfunctie is
uitgeschakeld, worden de instellingen in het
geheugen gewist als het instrument wordt
uitgezet. In dit geval worden, als u het
instrument aanzet, de standaardinstellingen (de
aanvangsinstellingen) gebruikt. (Het overzicht
met fabrieksinstellingen is te vinden op
pagina 61.)
Er wordt echter altijd een back-up gemaakt van
de back-upinstellingen zelf en van de inhoud
van het geheugen van de
gebruikerssongrecorder. Zie 'Gegevensback-up
met een computer' op pagina 52.
U kunt de back-upfunctie voor elke
functiegroep aan- of uitzetten. Er is voorzien in
meerdere back-upgroepen voor de
verschillende functiecategorieën van het
instrument: Voice, MIDI, Stemming en Overige.
F8.1:Voice
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: OFF
•Voice (toetsenbord, duaal en split)
•Duale modus (ON/OFF, voice en functies in duale
modus voor elke voicecombinatie)
• Split (ON/OFF, voice en splitfuncties voor elke
voicecombinatie)
•Reverb (ON/OFF, type en diepte voor elke voice)
• Effect (ON/OFF, type en diepte voor elke voice)
•Aanslaggevoeligheid (inclusief het FIXED-volume)
•Metronoommaat, Volume ()
F8.2:MIDI
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
De MIDI functies ()
(met uitzondering van )
F8.3:Stemmen
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
•Transpose
•Stemmen ()
•Stemming (inclusief grondtoon) ()
F8.4:Overige
Instelbereik: ON/OFF
Standaardinstelling: ON
•Overige functies ()
•Instelling voor BRILLIANCE
F8.5:Lettertekencode
Als de song niet kan worden geselecteerd of geladen,
moet u mogelijk de instelling voor de lettertekencode
wijzigen.
Instelbereik: Int (Engels)/JA (Japans)
Standaardinstelling: Int (Engels)
Fabriekspreset terugroepen
Alle instellingen die worden beïnvloed door de
functies (F1 - F8), kunnen worden teruggezet naar
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen door de toets
C7 (toets uiterst rechts op het toetsenbord)
ingedrukt te houden terwijl u de schakelaar
[STANDBY/ON] op ON zet. Hiermee worden ook
alle gebruikerssongdata gewist. Zie pagina 61 voor
het overzicht van de fabrieksinstellingen.
LET OP
Nadat u de schakelaar [STANDBY/ON] op ON hebt
gezet met toets C7 (toets uiterst rechts op het
toetsenbord), verschijnt 'CLr' op de display. Schakel
het instrument niet uit wanneer 'CLr' op de display
is te zien. Dit kan leiden tot het vastlopen van het
systeem.
P-155Gebruikershandleiding
46
Page 47
Aansluitingen
OPMERKING
OPMERKING
Aansluitingen
Aansluitingen
LET OP
Als u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, zorg dan dat deze componenten zijn uitgeschakeld.
Zorg er voor dat u alle volumeniveaus op het minimum (0) instelt voordat u componenten aan- of uitzet. Anders kunt u
een elektrische schok krijgen of kunnen de componenten beschadigd raken.
34152
1 USB [TO DEVICE]-aansluiting
Via deze aansluiting kunt u USB-opslagapparaten aansluiten.
Zie 'Aansluiten op een USB-opslagapparaat' op pagina 49.
2 AUX OUT [L/L+R] [R]-aansluitingen
Via deze aansluitingen kunt u het instrument aansluiten op externe
luidsprekersystemen met eigen voeding voor gebruik in grotere ruimten en met
een hoger volume.
LET OP
Als de AUX OUT-aansluitingen van het instrument zijn aangesloten op een extern systeem,
zet dan eerst het instrument aan en vervolgens het externe systeem. Draai deze volgorde om
als u de apparatuur uitzet.
Luidspreker met
Instrument
AUX OUT
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
Kabel
De [MASTER VOLUME]-instelling van het instrument
heeft invloed op het geluid dat wordt uitgevoerd via de
AUX OUT-aansluitingen.
eigen voeding
AUX IN
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
Gebruik audiokabels en -pluggen
zonder impedantiewaarde.
Als u een monosignaal via de AUX
OUT-aansluiting wilt leiden, sluit u
een kabel aan op de [L/L+R]aansluiting.
P-155Gebruikershandleiding
47
Page 48
Aansluitingen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
3 MIDI [IN] [OUT]-aansluitingen
Gebruik MIDI-kabels om externe MIDI-apparaten aan te sluiten.
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaardindeling voor
dataverzending/-ontvangst. Deze indeling maakt de uitwisseling van speeldata en
opdrachten tussen MIDI-apparaten en pc's mogelijk. Door MIDI te gebruiken kunt u
een aangesloten MIDI-apparaat vanaf het instrument besturen, of het instrument vanaf
een aangesloten MIDI-apparaat of computer besturen.
4 SUSTAIN PEDAL-aansluiting
Via deze aansluiting sluit u de meegeleverde voetschakelaar FC4 aan. U kunt ook
een optioneel FC3-pedaal of een optionele FC5-voetschakelaar via deze aansluiting
aansluiten.
FC4
Raadpleeg het 'MIDIimplementatieoverzicht' om te
bepalen welke MIDI-data en
boodschappen door uw apparaten
kunnen worden verzonden of
ontvangen. De MIDI-data die
kunnen worden verzonden of
ontvangen, variëren afhankelijk van
het type MIDI-apparaat. Het MIDIimplementatieoverzicht van dit
instrument vindt u op pagina 66.
Afhankelijk van het pedaal dat op de
SUSTAIN PEDAL-aansluiting is
aangesloten, is het mogelijk dat het
door het pedaal geproduceerde
effect (aan/uit, dynamiek, enzovoort)
wordt omgedraaid. Als dit optreedt,
gaat u naar het gedeelte
'Sustainpedaaltype' op pagina 43.
LET OP
Zorg ervoor dat het instrument uit is als u het pedaal aansluit of loskoppelt.
Zet het instrument niet aan terwijl de voetschakelaar of het pedaal is ingedrukt. Als u dit toch
doet, wordt het schakelaar- of pedaaltype (aan/uit) omgedraaid.
5 AUX PEDAL-aansluiting
Via deze aansluiting sluit u een optioneel FC3-pedaal, een optionele FC5voetschakelaar of een optionele FC7-voetregelaar aan. U kunt ook de meegeleverde
FC4-voetschakelaar aansluiten via deze aansluiting.
Aan deze aansluiting kunnen verschillende functies worden toegewezen, zoals de
softpedaalfunctie. Gebruik de Functie-instellingen om de functie toe te wijzen.
(pagina 43)
FC5
LET OP
Zorg ervoor dat het instrument uit is als u het pedaal aansluit of loskoppelt.
Zet het instrument niet aan terwijl de voetschakelaar, het pedaal of de voetregelaar is
ingedrukt. Als u dit toch doet, wordt het schakelaar- of pedaaltype (aan/uit) omgedraaid.
Afhankelijk van het pedaal dat op de
AUX PEDAL-aansluiting is
aangesloten, is het mogelijk dat het
door het pedaal geproduceerde
effect (aan/uit, dynamiek, enzovoort)
wordt omgedraaid. Als dit optreedt,
gaat u naar het gedeelte 'AUX
PEDAL-type' op pagina 43.
P-155Gebruikershandleiding
48
Page 49
Aansluitingen
Aansluiten op een USB-opslagapparaat
Als u een USB-opslagapparaat wilt aansluiten, leest u 'Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de
USB [TO DEVICE]-aansluiting' op pagina 53.
De gegevens op het USB-opslagapparaat weergeven
Als u de gegevens van het USB-opslagapparaat op de display wilt weergeven, drukt u enkele
malen op de knop [SONG SELECT] totdat de indicator 'USB' oplicht. Als de indicator 'USB'
oplicht voordat u het USB-opslagapparaat aansluit, drukt u op de knop [EXIT] om de 'USB'modus te verlaten en activeert u de modus opnieuw.
Een back-up van uw gegevens op een computer opslaan
■ Een back-up van de instrumentdata naar een computer maken
Als u eenmaal de data op een USB-opslagapparaat hebt opgeslagen, kunt u de data naar de vaste schijf van uw
computer kopiëren. Vervolgens kunt u de files naar wens archiveren en organiseren. Sluit gewoon het apparaat weer
aan zoals hieronder aangegeven.
Slaat interne gegevens op op een USB-opslagapparaat.
Instrument
Koppel het USB-opslagapparaat los van het instrument en sluit het aan op de computer.
USB [TO DEVICE]-aansluiting
USB-opslagapparaat
Back-up van gegevens op een computer opslaan en files/mappen organiseren.
Computer
USB-opslagapparaat
■ Files van de vaste schijf van een computer naar een USB-opslagapparaat kopiëren
Files die zich op de vaste schijf van een computer bevinden, kunnen worden overgebracht naar het instrument door
ze eerst naar het opslagmedium te kopiëren en vervolgens het medium op het instrument aan te sluiten of in het
instrument te plaatsen.
Niet alleen files die op het instrument zelf zijn gemaakt, maar ook standaard-MIDI-files die op andere instrumenten
zijn gemaakt, kunnen van de vaste schijf van de computer naar een USB-opslagapparaat worden gekopieerd. Als u
eenmaal de gegevens hebt gekopieerd, sluit u het apparaat aan op de aansluiting USB [TO DEVICE] van het
instrument. Vervolgens speelt u de gegevens af op het instrument.
De files van de vaste schijf van de computer naar het USB-opslagapparaat
Computer
Koppel het USB-opslagapparaat los van de computer en sluit het aan op het instrument.
Files op het USB-opslagapparaat lezen vanaf het instrument.
USB [TO DEVICE]-aansluiting
kopiëren.
USB-opslagapparaat
Instrument
USB-opslagapparaat
P-155Gebruikershandleiding
49
Page 50
Aansluitingen
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Een pc aansluiten
Als u een computer op de MIDI-aansluitingen aansluit, kunt u via MIDI data uitwisselen tussen het
instrument en de computer. Hiervoor installeert u het stuurprogramma voor de USB MIDI-interface
en de Musicsoft Downloader-software.
Er zijn twee manieren om het instrument op een computer aan te sluiten:
1. De USB-poort van de computer aansluiten op het instrument via een USB MIDIinterface.
2. Een MIDI-interface en de MIDI-aansluitingen van het instrument gebruiken.
Zie hieronder voor meer informatie.
LET OP
Als u het instrument aansluit op een computer, zet dan eerst zowel het instrument als de
computer uit, voordat u kabels aansluit. Zet, nadat u de passende aansluitingen hebt gemaakt,
eerst de computer en vervolgens het instrument aan.
De USB-poort van de computer aansluiten op het
instrument via een USB MIDI-interface
Gebruik een USB-MIDI-interface om de USB-poort van de computer aan te sluiten op
de MIDI-aansluitingen van het instrument.
Instrument
MIDI [IN]-
aansluiting
MIDI [OUT]aansluiting
USB-aansluiting
Optionele USB MIDI-interface
UX16
TERMINOLOGIE
Stuurprogramma:
Een stuurprogramma is software die
zorgt voor een
dataoverdrachtsinterface tussen het
besturingssysteem van de
computer en een aangesloten
hardwareapparaat.
U kunt het stuurprogramma voor de
USB MIDI-interface en Musicsoft
Downloader (MSD) downloaden.
Ga naar de volgende webpagina
voor de meest recente versie.
http://music.yamaha.com/download/
Zie de gebruikershandleiding van
de sequencesoftware voor meer
informatie over het instellen van de
desbetreffende software.
USB MIDI-
interface
Computer
Een MIDI-interface en de MIDI-aansluitingen van het
instrument gebruiken
Gebruik een MIDI-interface om een computer op het instrument aan te sluiten met
MIDI-kabels.
USB-poort of seriële poort
(modem- of printeraansluiting)
Computer
Instrument
MIDI-kabel
MIDI [IN]-aansluiting
MIDI [OUT]aansluiting
MIDI-
interface
P-155Gebruikershandleiding
50
Page 51
Songdata overbrengen tussen de computer en het
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
instrument
Naast de demosongs en de 50 presetpianosongs die in dit instrument
zijn opgeslagen, kunt u data van andere songs afspelen door deze
vanaf een aangesloten computer te laden. Om deze functie te kunnen
gebruiken, moet u Musicsoft Downloader downloaden van de Yamahawebsite.
http://music.yamaha.com/download/
Systeemeisen voor Musicsoft Downloader
•OS:Windows 2000/XP Home Edition/XP Professional/Vista
• CPU: Intel® Pentium®- of Celeron®-chip van 233 MHz of meer (500 MHz of meer
• Geheugen: 64 MB of meer (256 MB of meer wordt aanbevolen)
• Beeldscherm : 800 x 600 met hoge kleuren (16-bits)
•Overige: Microsoft® Internet Explorer® versie 5.5 of hoger
*Voor XP en Vista wordt de 32-bits versie wel ondersteund, maar de 64-bits versie
niet.
aanbevolen) of hoger
wordt aanbevolen)
U kunt de gratis toepassing
Musicsoft Downloader downloaden
van de Yamaha-website.
Wijzig de filenaam niet handmatig
op een computer. Als u dat wel doet,
kunt u de file niet meer op het
instrument laden.
Aansluitingen
Songdata van een computer naar het instrument laden
U kunt pianosongdata vanuit een computer naar dit instrument laden. Nadat u uw spel
op dit instrument hebt opgenomen en de opname op een computer hebt opgeslagen,
kunt u de opname bovendien weer naar het instrument laden.
Met dit instrument kunnen MIDI-data in de SMF-indeling 0 worden gelezen.
Als dergelijke data echter data bevatten voor functies die niet door dit instrument
worden ondersteund, worden de data niet juist afgespeeld.
Raadpleeg 'Transferring Data Between the Computer and Instrument (for unprotected
data)' in de Help-file van Musicsoft Downloader voor meer informatie over het laden
van songdata vanaf een computer naar dit instrument.
Vereisten voor songdata die vanaf een computer naar dit instrument
kunnen worden geladen
• Songs: Opgenomen songs (geladen van instrument), SMF Format 0-songs
• Maximale datagrootte : 748 kB
• Data-indeling: SMF-indeling 0
: Back-updata (geladen van instrument)
Filenaam
09P-M.BUP
U kunt de geladen songs afspelen (pagina 36).
LET OP
Zet het instrument niet uit of neem de stekker van het instrument niet uit het stopcontact tijdens
het verzenden van data. Als u dit wel doet, worden de data die worden verzonden, niet
opgeslagen. Bovendien kan de werking van het flashgeheugen instabiel worden, waardoor de
inhoud van het geheugen kan verdwijnen als de stroom van het instrument wordt in- of
uitgeschakeld.
Songdata van het instrument naar een computer
verzenden
Met Musicsoft Downloader kunt u de opgenomen song van dit instrument
overbrengen naar een computer. Raadpleeg 'Transferring Data Between the Computer
and Instrument (for unprotected data)' in de Help-file van Musicsoft Downloader voor
meer informatie over het overbrengen van songdata van dit instrument naar een
computer.
Data die u van dit instrument naar een computer kunt overbrengen
• Uw eigen opgenomen songs
• Back-updata: paneelinstellingen
• Songdata (als deze vanaf de computer zijn geladen)
TERMINOLOGIE
SMF (Standard MIDI File):
Dit bestandstype is een populaire
sequence-indeling (voor het
opnemen van speeldata). Deze file
wordt ook wel een 'MIDI-file'
genoemd. De file-extensie is MID.
U kunt songs met de SMF-indeling
afspelen met muzieksoftware of een
sequencer die SMF ondersteunt.
Dit instrument ondersteunt SMF.
Sluit het venster van Musicsoft
Downloader en sluit de toepassing
af voordat u dit instrument gebruikt.
P-155Gebruikershandleiding
51
Page 52
Gegevensback-up met een computer
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Gegevensback-up met een computer
Voor een maximale gegevensbeveiliging adviseert Yamaha belangrijke gegevens op te slaan op de
computer met de software Musicsoft Downloader (MSD). Hierdoor beschikt u over een handige
back-up als het interne geheugen beschadigd raakt.
Gegevens die kunnen worden opgeslagen
● Paneelinstellingen en opgenomen songs
Het is mogelijk een back-up van de paneelinstellingen te maken via de back-upfuncties
(pagina 46). U kunt de paneelinstellingen en opgenomen songs opslaan als één file.
● Externe songs die via de computer zijn ontvangen
1. Installeer het USB MIDI-stuurprogramma en het
programma MSD op uw computer (Windows) en
breng vervolgens een verbinding tot stand tussen
de computer en het instrument.
Zie pagina 50 voor aansluitdetails.
U kunt het stuurprogramma voor de
USB MIDI-interface en Musicsoft
Downloader (MSD) downloaden. Ga
naar de volgende webpagina voor
de meest recente versie.
http://music.yamaha.com/download/
2. Sla de gegevens op de computer op.
Sla met het programma MSD de file '09P-M.BUP' op 'System Drive' onder
'Electronic Musical Instruments' op in de computer.
De file '09P-M.BUP' bevat de paneelinstellingen en opgenomen songs.
Bovendien slaat u, wanneer u de externe songs in het instrument opslaat vanaf
de computer, de songs vanuit 'Flash Memory' onder 'Electronic Musical
Instruments' op in de computer met het programma MSD.
Raadpleeg de Help van MSD voor instructies bij het gebruik van dit
programma.
U kunt de instellingen herstellen en de songs laden in het instrument
door de file '09P-M.BUP' en de externe songs op te slaan in de mappen waarin u
de files had opgeslagen.
Als het programma MSD wordt
gestart op een computer die is
aangesloten op het instrument,
wordt 'con (computeraansluiting)'
weergegeven op de display. Als
deze aanduiding verschijnt, kunt u
het instrument niet bedienen.
Musicsoft Downloader kan niet
worden gebruikt als het instrument
een van de volgende statussen
heeft:
• Als een demosong wordt
afgespeeld.
• Tijdens het afspelen van songs.
• Als de opnamemodus actief is.
• Tijdens filehandelingen
De paneelinstellingen en
opgenomen songs (file 09P-M.BUP)
blijven beschikbaar in het
instrument nadat deze op de
computer zijn opgeslagen.
P-155Gebruikershandleiding
52
Page 53
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de USB [TO DEVICE]-aansluiting
Vo orzorgsmaatregelen bij het gebruik van de
USB [TO DEVICE]-aansluiting
Dit instrument heeft een ingebouwde USB [TO DEVICE]-aansluiting. Ga voorzichtig om met het
USB-apparaat als u dit op de aansluiting aansluit. Volg de onderstaande belangrijke
voorzorgsmaatregelen.
Het instrument ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle
in de handel verkrijgbare USB-apparaten. Yamaha kan de
werking niet garanderen van USB-apparaten die u
aanschaft. Ga voordat u een USB-apparaat aanschaft voor
gebruik met dit instrument naar de volgende webpagina:
http://music.yamaha.com/download/
OPMERKING
Zie de gebruikershandleiding bij het USB-apparaat voor meer informatie over het omgaan met USB-apparaten.
USB-apparaat aansluiten
•Zorg als u een USB-apparaat aansluit op de USB [TO
DEVICE]-aansluiting, dat u de juiste aansluiting op het
apparaat gebruikt en in de juiste richting aansluit.
•Hoewel het instrument de USB 1.1-standaard
ondersteunt, kunt u ook een USB 2.0-opslagapparaat
aansluiten en gebruiken met het instrument. De
overdrachtssnelheid is in dit geval echter wel die van
USB 1.1.
Andere USB-apparaten zoals een computertoetsenbord
of muis kunnen niet worden gebruikt.
USB-opslagapparaten gebruiken
Als u het instrument aansluit op een USB-opslagapparaat, kunt u het aangesloten apparaat
gebruiken voor zowel het opslaan van de door u gemaakte data als het lezen van opgeslagen data.
Hoewel cd-r/rw-stations kunnen worden gebruikt om gegevens naar het instrument in te lezen, kunnen ze niet voor het opslaan van
OPMERKING
gegevens worden gebruikt.
Aantal USB-opslagapparaten dat kan
worden gebruikt
Er kan slechts één USB-opslagapparaat worden
aangesloten op de aansluiting USB [TO DEVICE].
USB-opslagmedia formatteren
Als een USB-opslagapparaat is aangesloten of er als er een
medium is geplaatst, kan er een bericht verschijnen
waarin u wordt gevraagd het apparaat/medium te
formatteren. Als dat gebeurt, voert u de Formathandeling uit (pagina 35).
LET OP
Met de formatteerhandeling worden alle reeds bestaande data
overschreven. Zorg dat het medium dat u formatteert geen
belangrijke data bevat.
Uw data beveiligen (schrijfbeveiliging)
Gebruik de schrijfbeveiliging van het opslagapparaat of medium om te voorkomen dat belangrijke data
onopzettelijk worden gewist. Als u data op het USBopslagapparaat wilt opslaan, zorgt u ervoor dat u de
schrijfbeveiliging uitschakelt.
USB-opslagapparaat aansluiten/
verwijderen
Controleer voordat u het medium van het apparaat
verwijdert of het instrument geen gegevens gebruikt
(zoals bij het opslaan en verwijderen van data).
LET OP
Vermijd het snel achter elkaar aan-/uitzetten van het USBopslagapparaat, of het te vaak aansluiten/loskoppelen van het
apparaat. Als u dit doet, loopt u het risico dat het instrument
vastloopt. Haal de USB-aansluiting NIET los, verwijder de media
NIET uit het apparaat en schakel de apparaten NIET uit terwijl het
instrument data gebruikt (bijvoorbeeld tijdens opslaan,
verwijderen, laden en formatteren) of terwijl het USBopslagapparaat wordt gekoppeld (meteen na het aansluiten).
Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide apparaten
beschadigd raken.
P-155Gebruikershandleiding
53
Page 54
Omgaan met de diskettedrive (FDD) en diskettes (optioneel)
Omgaan met de diskettedrive (FDD) en
diskettes (optioneel)
Er kan een optionele diskdrive in dit instrument
worden geïnstalleerd.
Met de diskdrive kunt u oorspronkelijke data die u op het
instrument hebt gemaakt, opslaan naar diskette en data
laden van diskette naar het instrument.
Behandel de diskettes en de diskdrive met zorg. Volg de
onderstaande belangrijke voorzorgsmaatregelen.
Diskettecompatibiliteit
Er kunnen 2DD- en 2HD-diskettes van 3,5 inch worden
gebruikt.
Een diskette formatteren
Als u problemen ondervindt met het gebruik van nieuwe,
lege diskettes of oude diskettes die met andere apparaten
zijn gebruikt, kan het zijn dat u ze moet formatteren. Zie
voor details over het formatteren van een diskette blz.
pagina 35. Houd er rekening mee dat alle data op de diskette
verloren gaan door het formatteren. Zorg ervoor dat u van
tevoren controleert of de diskette geen belangrijke data
beva.
Het kan zijn dat diskettes die op dit instrument gefor-
OPMERKING
matteerd zijn, in hun huidige toestand wel of niet bruikbaar zijn op andere apparaten.
Diskettes plaatsen/uitnemen
Een diskette in de diskdrive plaatsen:
Houd de diskette zo dat het label van de diskette omhoog
gericht is en het sluitermechanisme naar voren, in de
richting van de diskettegleuf. Plaats de diskette zorgvuldig
in de opening, langzaam verder duwend tot het einde, waar
deze op zijn plaats klikt en waardoor de uitwerpknop naar
buiten komt.
Plaats nooit iets anders dan diskettes in de diskdrive.
OPMERKING
Andere voorwerpen kunnen beschadiging van de diskdrive of diskettes veroorzaken.
Een diskette uitwerpen
Nadat u hebt gecontroleerd of het instrument geen toegang
zoekt* tot de diskette (het lampje op de diskettedrive is dan
uit), drukt u de uitwerpknop in de rechterbovenhoek van
de disksleuf helemaal in. Als de diskette uitgeworpen is,
trekt u deze helemaal uit de diskdrive. Als de diskette niet
kan worden uitgeworpen omdat deze blijft steken, probeert
u deze niet te forceren, maar probeert u in plaats daarvan de
uitwerpknop nogmaals in te drukken. U kunt ook proberen
de diskette weer terug te plaatsen en opnieuw uit te werpen.
*Toegang zoeken tot de diskette geeft een actieve handeling
aan, zoals het opnemen, afspelen of wissen van data. Als een
diskette wordt geplaatst terwijl het instrument aan staat,
wordt er automatisch toegang tot de diskette gezocht, aangezien het instrument controleert of de diskette data bevat.
Zorg ervoor dat u de diskette uit de diskdrive haalt voordat
u het instrument uitschakelt. Een diskette die gedurende
langere perioden in de diskdrive wordt gelaten, kan
makkelijk stof en vuil oppikken, die datalees- en -schrijffouten kunnen veroorzaken.
De lees-/schrijfkop reinigen
Reinig de lees-/schrijfkop regelmatig. Dit instrument bevat
een precisie magnetische lees-/schrijfkop die na langdurig
gebruik een laag magnetische deeltjes vast kan houden, die
tenslotte lees en schrijffouten kunnen veroorzaken.
Om de diskdrive in een optimaal werkende conditie te
houden, beveelt Yamaha het gebruik van een in de winkel
verkrijgbare koppenreinigingsdiskette (droge methode)
aan om ongeveer één keer per maand de kop te reinigen.
Vraag uw Yamaha-leverancier naar de beschikbaarheid van
de juiste koppenreinigingsdiskettes.
Over diskettes
Ga zorgvuldig met diskettes om en volg
deze voorzorgsmaatregelen:
• Plaats geen zware voorwerpen op de diskette, buig de
diskette niet en oefen er op geen enkele manier druk op
uit. Bewaar de diskettes altijd in hun beschermende
doosjes als ze niet worden gebruikt.
•Stel de diskette niet bloot aan direct zonlicht, extreme
hoge of lage temperaturen, buitensporige vochtigheid,
stof of vloeistoffen.
•Open het sluitermechanisme niet en raak het oppervlak
van de daadwerkelijke disk in de diskette niet aan.
•Stel de diskette niet bloot aan magnetische velden, zoals
die door televisies, luidsprekers, motors, etc., worden
geproduceerd, aangezien magnetische velden de data van
de diskette gedeeltelijk of geheel kunnen wissen,
waardoor deze onleesbaar wordt.
•Gebruik nooit een diskette met een verbogen
sluitermechanisme of behuizing.
• Plak niets anders dan de bijgeleverde labels op de
diskette. Let er ook op dat de labels op de juiste plaats
worden geplakt.
Om uw data te beveiligen
(schrijfbeschermingsnokje):
Schuif het schrijfbeveiligingsnokje van de diskette in de
'protect'-stand (vakje open) om te voorkomen dat er per
ongeluk belangrijke data worden gewist. Zorg er bij het
opslaan van data voor dat het schrijfbeveiligingsnokje van
de diskette is ingesteld op de 'overwrite'-stand (vakje
dicht).
LET OP
Werp de diskette niet uit of zet het instrument zelf niet uit terwijl
er toegang tot de diskette wordt gezocht. Dit kan niet alleen
resulteren in het verloren gaan van data op de diskette, maar ook
in beschadiging van de diskdrive.
P-155Gebruikershandleiding
54
Write protect
schuifje ON (geblokkeerd of beveiligd
tegen schrijven)
Write protect schuifje
OFF (niet geblokkeerd of schrijven
mogelijk)
Page 55
Berichtenlijst
BerichtBeschrijving
Wordt weergegeven nadat de fabrieksinstellingen zijn hersteld.
Berichtenlijst
CLr
con
E01
E02
E04
End
Err
FCL
For
FUL
Lod
n Y
n~Y
Pro
LET OP
Schakel het instrument niet uit als 'CLr' wordt weergegeven op de display. Dit kan leiden tot het verlies van
alle songdata in het instrument, inclusief externe songs (pagina 36).
Wordt weergegeven als Musicsoft Downloader wordt gestart op een computer die is aangesloten op het
instrument.
Als dit bericht verschijnt, kunt u het instrument niet bedienen.
Geeft aan dat het niet is gelukt toegang te krijgen tot het USB-opslagapparaat omdat het apparaat of het
medium beschadigd is.
Wordt weergegeven als de songdata beschadigd zijn of niet worden herkend.
Geeft aan dat de hoeveelheid songdata te groot is om te worden geladen.
Wordt weergegeven als de huidige actie is voltooid.
Wordt weergegeven als de MIDI/USB-kabel is losgekoppeld terwijl Musicsoft Downloader werd gestart op een
computer die is aangesloten op het instrument.
Geeft aan dat het interne geheugen is opgeschoond. Opgenomen songs en externe songs die vanaf een
computer zijn geladen, worden verwijderd omdat de stroom is uitgeschakeld voordat de opslag- of
laadhandeling voor de song was voltooid.
LET OP
Schakel het instrument niet uit als 'FCL' wordt weergegeven op de display. Dit kan leiden tot beschadiging
van het instrument.
Geeft aan dat het instrument de formatteermodus heeft gestart voor het USB-opslagapparaat.
Wordt weergegeven als het interne geheugen vol raakt tijdens het opnemen van songs.
Wordt weergegeven als het USB-opslagapparaat vol raakt en de song niet kan worden opgeslagen.
Wordt weergegeven als het totale aantal bestanden te groot wordt.
Wordt weergegeven als een beveiligde song wordt geladen.
Wordt gebruikt om te bevestigen of een actie al dan niet moet worden uitgevoerd.
Wordt gebruikt om opnieuw te bevestigen of de overschrijf-, verwijder- of formatteerhandeling al dan niet moet
worden uitgevoerd.
Geeft aan dat het USB-opslagapparaat of -medium beveiligd is.
P-155Gebruikershandleiding
55
Page 56
Problemen oplossen
Problemen oplossen
ProbleemMogelijke oorzaak en oplossing
Het instrument gaat niet aan.Het instrument is niet goed aangesloten. Steek de ene stekker van het netsnoer
Er is een klik of plop te horen als het instrument
wordt aan- of uitgezet.
Er is ruis te horen via de luidsprekers of
hoofdtelefoon.
Het algehele volume is laag of er is geen geluid
te horen.
Het sustainpedaal werkt niet.De pedaalkabel/-stekker is misschien niet goed aangesloten. Zorg ervoor dat de
Het pedaal lijkt verkeerd om te werken. Als het
pedaal bijvoorbeeld wordt ingedrukt, wordt het
geluid afgekapt, en bij loslaten wordt sustain
aan de geluiden gegeven.
Het USB-opslagapparaat wordt niet door het
instrument herkend.
Het USB-opslagapparaat reageert niet meer (is
gestopt).
De drie LED's 'SAVE TO USB', 'LOAD TO
USER' en 'DEL./FORMAT' bij de knop [FILE]
knipperen tegelijkertijd als er een
opslagapparaat wordt aangesloten.
De drie LED's 'SAVE TO USB', 'LOAD TO
USER' en 'DEL./FORMAT' bij de knop [FILE]
knipperen tegelijkertijd gedurende vijf seconden
als het USB-opslagapparaat wordt gebruikt.
stevig in de aansluiting van het instrument en de andere in het stopcontact
(pagina 10).
Dit is normaal als er een elektrische stroom aan het instrument wordt geleverd.
De bijgeluiden kunnen het gevolg zijn van interferentie die wordt veroorzaakt door
het gebruik van een mobiele telefoon in de onmiddellijke nabijheid van het
instrument. Zet de mobiele telefoon uit, of gebruik deze verder bij het instrument
vandaan.
• Het hoofdvolume is te laag ingesteld. Stel het in op een geschikt niveau met de
draaiknop [MASTER VOLUME].
• Zorg ervoor dat er geen hoofdtelefoon is aangesloten op de
hoofdtelefoonaansluiting (pagina 11).
• Zorg ervoor dat de lokale besturing (pagina 44) op 'ON' staat.
pedaalstekker stevig en correct is aangesloten (pagina 48).
Het pedaaltype is omgedraaid.
Als dit optreedt, gebruikt u F5.6 of F5.7 om het pedaaltype te corrigeren
(pagina 39, 43).
Het kan zijn dat het USB-opslagapparaat niet door het instrument wordt herkend
omdat het apparaat niet op het juiste moment is aangesloten.
Als de indicator [USB] al oplicht door een druk op de knop [SONG SELECT],
selecteert u de indicator [USB] opnieuw nadat deze is gedoofd door een druk op
de knop [SONG SELECT].
Als het apparaat nog steeds niet wordt herkend, kan het zijn dat het niet door
Yamaha wordt ondersteund. Gebruik uitsluitend apparaten die door Yamaha
worden ondersteund (pagina 53).
Het USB-opslagapparaat is niet compatibel met het instrument.
Gebruik uitsluitend apparaten waarvan de compatibiliteit door Yamaha is
bevestigd (pagina 53).
Het USB-opslagapparaat functioneert niet goed.
Koppel het apparaat los en sluit het opnieuw op het instrument aan.
Koppel het USB-opslagapparaat los en schakel het instrument uit. Het USBopslagapparaat is niet compatibel met het instrument.
Gebruik uitsluitend apparaten waarvan de compatibiliteit door Yamaha is
bevestigd (pagina 53).
Koppel het USB-opslagapparaat los en sluit het opnieuw aan.
P-155Gebruikershandleiding
56
Page 57
Presetvoicelijst
Aanslag-
Voice-
nummer
Voicenaam
Sampling
Stereo
gevoelig-
Respons
1GRAND PIANO 1ØØØØ
2GRAND PIANO 2ØØ——
3ELECTRIC PIANO 1—ØØ—
4ELECTRIC PIANO 2—ØØØ
5JAZZ ORGAN————
6CHURCH ORGAN 1Ø———
STRINGS/OTHERS
Aanslag-
Voice-
DisplayVo icenaam
nummer
sampling
Stereo
gevoelig-
Respons
7o 1 STRINGS 1ØØ——
8o 2 STRINGS 2ØØ——
9o 3
10o 4 HARPSICHORDØ——Ø
11o 5 E.CLAVICHORD—Ø—Ø
12o 6 VIBRAPHONEØØØ—
13o 7 CHOIR—Ø——
14o 8 GUITARØØØ—
15o 9 WOOD BASS—ØØ—
16o10
17o11 E.BASS—Ø——
CHURCH
ORGAN 2
BASS &
CYMBAL
Ø———
—Ø——
heid
heid
Dynami-
sche
sampling
*1
Dynami-
sche
sampling
*1
Toets-
los-
sampling
*2
Toets-
los-
sampling
*2
Presetvoicelijst
Ø: Ja / —: Nee
Beschrijving van de voice
Opgenomen samples van een volwaardige concertvleugel.
Bevat ook vier niveaus van dynamische sampling,
sustainsamples en toets-uit-samples voor een uitzonderlijk
realistisch akoestische-vleugelgeluid. Perfect voor
klassieke composities en elke willekeurige andere stijl
waarvoor een akoestische piano nodig is.
Ruimtelijke en pure piano met een heldere nagalm.
Geschikt voor populaire muziek.
Een elektronisch pianogeluid gecreëerd via FM-synthese.
Uitzonderlijk muzikale reactie met variërende klankkleur,
afhankelijk van de toetsenbordaanslag. Goed voor
gangbare populaire muziek.
Het geluid van een elektrische piano die gebruik maakt
van hamers die op metalen staafjes slaan. Een zachte
klank als er licht wordt gespeeld en een agressieve klank
als er hard wordt gespeeld.
Het geluid van een elektrisch orgel van het type toonwiel.
Vaak te horen in jazz- en rockthema's.
Dit is een typisch pijporgelgeluid (8' + 4' + 2').
Geschikt voor kerkmuziek uit de barokperiode.
Beschrijving van de voice
Stereo gesampled, grootschalig strijkersensemble met
realistische nagalm. Combineer deze voice bijvoorbeeld
met een piano in Dual.
Ruimtelijk strijkersensemble met langzame aanslag.
Probeer deze voice te combineren met een piano of
elektrische piano in de duale modus.
Dit is het volle registergeluid van het orgel, vaak
geassocieerd met de 'Toccata en Fuga' van Bach.
Het aangewezen instrument voor barokmuziek. Aangezien
een klavecimbel met getokkelde snaren werkt, is deze niet
aanslaggevoelig.
Er is echter een karakteristiek bijkomend geluid als de
toetsen worden losgelaten.
Een op een hameraanslag gebaseerd toetsinstrument dat
voorziet in een elektrische pickup die vaak te horen is in
funk- en soulmuziek. Zijn klank is bekend door het
specifieke geluid dat wordt geproduceerd als de toetsen
worden losgelaten.
Vibrafoon bespeeld met relatief zachte mallets. De klank
wordt metaliger naarmate u harder speelt.
Een grote, ruimtelijke voice van een koor. Perfect voor het
scheppen van rijke harmonieën in langzame stukken.
Warme en natuurlijk klinkende nylon gitaar. Geniet van de
rustige sfeer van nylon snaren.
Een staande bas gespeeld met de vingers, zonder
strijkstok. Ideaal voor jazz- en latin-muziek.
Voegt een zacht cimbaalgeluid toe aan het basgeluid.
Ideaal voor lopende baslijnen in jazzmelodieën.
Elektrische bas voor een uitgebreide reeks aan
muziekstijlen, jazz, rock, populair en meer.
*1. Dynamische sampling geeft meerdere aanslaggeschakelde samples om zo nauwkeurig de klankkleurreactie van een
akoestisch instrument na te bootsen.
*2. Bevat een zeer subtiele sample die wordt geproduceerd als de toetsen worden losgelaten.
Als u al vertrouwd bent met MIDI of een computer gebruikt om uw muziekhardware te beheren met computergegenereerde MIDIberichten, kunnen de gegevens die in dit gedeelte worden opgegeven, u helpen bij het beheer van het instrument.
1. NOTE ON/OFF
Data format: [9nH] -> [kk] -> [vv]
9nH = Note ON/OFF event (n = channel number)
kk =Note number (Transmit: 09H–78H = A-2–C8 /
Receive: 00H–7FH = C-2–G8)
vv =Velocity (Key ON = 01H–7FH, Key OFF = 00H)
Data format: [8nH] -> [kk] -> [vv] (reception only)
8nH = Note OFF event (n = channel number)
kk =Note number: 00H–7FH = C-2–G8)
vv =Velocity
2. CONTROL CHANGE
Data format: [BnH] -> [cc] -> [vv]
BnH = Control change (n = channel number)
cc =Control number
vv =Data Range
(1) Bank Select
ccHParameterData Range (vvH)
00HBank Select MSB00H:Normal
20HBank Select LSB00H...7FH
Bank selection processing does not occur until receipt of
next Program Change message.
(2) Modulation
01HModulation00H...7FH
(3) Main Volume
ccHParameterData Range (vvH)
07HVolume MSB00H...7FH
(4) Expression
ccHParameterData Range (vvH)
0BH Expression MSB00H...7FH
(5) Sustain
ccHParameterData Range (vvH)
40HSustain MSB00H...7FH
(6) Sostenuto
ccHParameterData Range (vvH)
42HSostenuto00H-3FH:off, 40H-7FH:on
(7) Soft Pedal
ccHParameterData Range (vvH)
43HSoft Pedal00H-3FH:off, 40H-7FH:on
(8) Effect1 Depth (Reverb Send Level)
ccHParameterData Range (vvH)
5BH Effect1 Depth00H...7FH
Adjusts the reverb send level.
(9) Effect3 Depth (Chorus Send Level)
ccHParameterData Range (vvH)
5DH Effect4 Depth00H...7FH
(10)
RPN
65HRPNMSB
64HRPNLSB
06HData EntryMSB
26HData EntryLSB
60HDataIncrement
61HDataDecrement
* Parameters that are controllable with RPN
• Coarse Tune
• Fine Tune
• Pitch Bend Range
3. MODE MESSAGES
Data format: [BnH] -> [cc] -> [vv]
BnH = Control event (n = channel number)
cc =Control number
vv =Data Range
(1) All Sound Off
ccHParameterData Range (vvH)
78HAll Sound Off00H
(2) Reset All Controllers
ccHParameterData Range (vvH)
79HReset All Controllers 00H
Resets controllers as follows.
ControllerValue
Expression127 (max)
Sustain Pedal0 (off)
Sostenuto0 (off)
Soft Pedal0 (off)
(3) Local Control (reception only)
ccHParameterData Range (vvH)
7AH Local Control00H (off), 7FH (on)
(4) All Notes Off
ccHParameterData Range (vvH)
7BH All Notes Off00H
Switches OFF all the notes that are currently ON on the specified channel. Any notes being held by the sustain or sostenuto pedal will continue to sound until the pedal is released.
(5) Omni Off (reception only)
ccHParameterData Range (vvH)
7CH Omni Off00H
Same processing as for All Notes Off.
(6) Omni On (reception only)
ccHParameterData Range (vvH)
7DH Omni On00H
Same processing as for All Notes Off.
(7) Mono (reception only)
ccHParameterData Range (vvH)
7EH Mono00H
Same processing as for All Sound Off.
(8) Poly (reception only)
ccHParameterData Range (vvH)
7FH Poly00H
Same processing as for All Sound Off.
• When Control Change is turned OFF, Control Change messages will not be transmitted or received.
• Local on/off, OMNI on/off are not transmitted. (The appropriate
note off number is supplied with "All Note Off" transmission).
• When a voice bank MSB/LSB is received, the number is
stored in the internal buffer regardless of the received order,
then the stored value is used to select the appropriate voice
when a program change message is received.
•Poly mode is always active. This mode will not change when
the instrument receives MONO/POLY mode message.
P-155 Gebruikershandleiding
62
Page 63
Indeling van MIDI-gegevens
4. PROGRAM CHANGE
Data format: [CnH] -> [ppH]
CnH = Program event (n = channel number)
ppH = Program change number
P. C.#=Program Change number
VoiceNameMSBLSBP.C.#
GRAND PIANO 101221
GRAND PIANO 201121
ELECTRIC PIANO 101226
ELECTRIC PIANO 201225
JAZZ ORGAN012217
CHURCH ORGAN 1012320
STRINGS 1012249
STRINGS 2012550
CHURCH ORGAN 2012220
HARPSICHORD01227
E.CLAVICHORD01228
VIBRAPHONE012212
CHOIR012253
GUITAR012225
WOOD BASS012233
BASS & CYMBAL012433
E.BASS012234
• Some devices use a "0 to 127" numbering system for program
change messages. Since the instrument uses a "1 to 128"
numbering system, you will need to subtract 1 from the transmitted program change numbers to select the appropriate
sound: e.g. to select P.C.#1 in the list above, transmit program
change number 0.
5. PITCH BEND CHANGE
[EnH] -> [ccH] -> [ddH]
ccH = LSB
ddH = MSB
6. SYSTEM REALTIME MESSAGES
[rrH]
F8H: Timing clock
FAH: Star t
FCH: Stop
FEH: Active sensing
DataTransmissionReception
Tr ansmitted every
F8H
96 clocks
FAHSong start
FCHSong stop
Tr ansmitted every
FEH
200 milliseconds
• Caution: If an error occurs during MIDI reception, the Sustain,
Sostenuto, and Soft effects for all channels are turned off and
an All Note Off message occurs.
Received as 96-clock tempo timing
when MIDI clock is set to External.
Song start
Not received when the MIDI clock is
set to Internal.
Song stop
Not received when the MIDI clock is
set to Internal.
If a signal is not received via MIDI for
more than 400 milliseconds, the
same processing will take place for
All Sound Off, All Notes Off and Reset
All Controllers as when those signals
are received.
F0H = Exclusive status
7EH = Universal Non-Realtime
7FH = ID of target device
09H = Sub-ID #1=General MIDI Message
01H = Sub-ID #2=General MIDI On
F7H = End of Exclusive
or
F0H = Exclusive status
7EH = Universal Non-Realtime
XnH = When received, n=0–F.
X = irrelevant
09H = Sub-ID #1=General MIDI Message
01H = Sub-ID #2=General MIDI On
F7H = End of Exclusive
When a General MIDI mode ON message is received, the
MIDI system will be reset to its default settings.
This message requires approximately 50ms to execute, so
sufficient time should be allowed before the next message is
sent.
F0H = Exclusive status
43H = YAMAHA ID
1nH = When received, n=0–F.
4CH = Model ID of XG
hhH = Address High
mmH =
llH = Address Low
ddH = Data
|
F7H = End of Exclusive
Data size must match parameter size (2 or 4 bytes).
When an XG System On message is received, the MIDI system will be reset to its default settings.
The message requires approximately 50ms to execute, so
sufficient time should be allowed before the next message is
sent.
F0H = Exclusive status
43H = YAMAHA ID
0nH = When received, n=0–F.
4CH = Model ID of XG
aaH = Byte Count
bbH = Byte Count
hhH = Address High
mmH =
llH = Address Low
ddH = Data
| |
| |
ccH = Check sum
F7H = End of Exclusive
• Receipt of the XG SYSTEM ON message causes reinitialization of relevant parameters and Control Change values. Allow
sufficient time for processing to execute (about 50 msec)
before sending the instrument another message.
• XG Native Parameter Change message may contain two or
four bytes of parameter data (depending on the parameter
size).
•For information about the Address and Byte Count values,
refer to Table 1 below. Note that the table’s Total Size value
gives the size of a bulk block. Only the top address of the
block (00H, 00H, 00H) is valid as a bulk data address.
F0H = Exclusive status
43H = Yamaha ID
73H = P-155 ID
01H = Product ID (CLP common)
nnH = Substatus
nn Control
02H Internal MIDI clock
03H External MIDI clock
F7H = End of Exclusive
Master Tuning (XG and last message priority) simultaneously
changes the pitch of all channels.
F0H = Exclusive Status
43H = Yamaha ID
1nH = When received, n=0–F.
27H = Model ID of TG100
30H = Sub ID
00H =
00H =
mmH = Master Tune MSB
llH = Master Tune LSB
ccH = irrelevant (under 7FH)
F7H = End of Exclusive
by panel operations, they may be transmitted during a song
performance.
Reset
: All Sound Off
Aux :
: Local ON/OFF
Mes- : All Notes OFF
sages: Active Sense
Notes:*1 Although these control change messages are not transmitted
: Reset
Mode 1 : OMNI ON , POLY Mode 2 : OMNI ON ,MONO
Mode 3 : OMNI OFF, POLY Mode 4 : OMNI OFF,MONO
P-155 Gebruikershandleiding
67
Page 68
Specificaties
Specificaties
Afmetingen
Afmetingen/
Gewicht
Bedieningsinterface
Voi ces
Effecten
Songs
FunctiesTo taalregelaars
Opslag en
aansluitinge
n
Versterkers en luidsprekers
VoedingVoedingAdapter (PA-301/PA-300B)
Accessoires
Optionele apparatuur
*Specificaties en beschrijvingen in deze gebruikersgebruikershandleiding zijn
uitsluitend voor informatiedoeleinden. Yamaha Corp. behoudt zich het recht
voor om producten of hun specificaties op elk gewenst moment zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of te modificeren. Aangezien specificaties,
apparatuur en opties per locatie kunnen verschillen, kunt u het best contact
opnemen met uw Yamaha-leverancier.
(met
muziekstandaard
)
GewichtGewicht18,6 kg
Toetsenbord
Display
PaneelTaalEngels
Klankopwekking
PolyfonieMaximale polyfonie128
Vooraf ingesteld Aantal voices17
Typen
Functies
Vooraf ingesteld
Opnemen
Compatibele
data-indeling
OpslagIntern geheugen300 kB (100 kB per song) voor “USER”-song, 447 kB voor externe songs
Klankopwekkingstechnologi
e
Aantal dynamische niveaus4
StereosustainsamplesJa
Toets-los-samplesJa
ReverbJa
ChorusJa
Brilliance3 typen
Damper ResonanceJa
Duaal/GestapeldJa
SplitJa
Aantal vooraf ingestelde
songs
Aantal songs3
Aantal tracks2
Datacapaciteit300 kB (100 kB per song) voor “USER”-song, 447 kB voor exter ne songs
OpnamefunctieJa
AfspelenSMF (Format 0 en 1)
OpnemenSMF (Format 0)
MetronoomJa
Tempobereik32-280
Tr ansponering-12 tot 0, 0 tot +12
StemmingJa
Toonschaaltype7 typen
DC INDC IN 16 V
Hoofdtelefoonx 2
SustainpedaalJa
MIDI[In][Out]
AUX OUT[L/L+R][R]
AUX-pedaalJa
USB TO DEVICEJa
Ver sterkers12 W x 2
Luidsprekers(12 cm x 6 cm) x 2
Gebruikershandleiding, voetschakelaar FC4, muziekstandaard, Yamaha-netadapter PA-301 (niet te koop),
My Yamaha Product User Registration
StereohoofdtelefoonHPE-150
VoetpedaalFC3/FC4/FC5/FC7
PianostandaardL-140/L-140S
USB-MIDI-interfaceUX16
NetadapterPA-300B
DiskettedriveUD-FD01
AWM dynamische stereosampling
50
ModelP-155
P-155 Gebruikershandleiding
68
Page 69
NL
Informatie voor gebruikers van inzameling en verwijdering van oude apparaten.
Dit teken op de producten, verpakkingen en/of bijgaande documenten betekent dat gebruikte elektrische
en elektronische producten niet mogen worden gemengd met algemeen huishoudelijk afval.
Breng voor de juiste behandeling, herwinning en hergebruik van oude producten deze naar daarvoor
bestemde verzamelpunten, in overeenstemming met uw nationale wetgeving en de instructies 2002/96/
EC.
Door deze producten juist te rangschikken, helpt u het redden van waardevolle rijkdommen en voorkomt u
mogelijke negatieve effecten op de menselijke gezondheid en de omgeving, welke zich zou kunnen voordoen door ongepaste afvalverwerking.
Voor meer informatie over het inzamelen en hergebruik van oude producten kunt u contact opnemen met
uw plaatselijke gemeente, uw afvalverwerkingsbedrijf of het verkooppunt waar u de artikelen hebt
gekocht.
[Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie]
Mocht u elektrische en elektronisch apparatuur willen weggooien, neem dan contact op met uw dealer of
leverancier voor meer informatie.
[Informatie over verwijdering in ander landen buiten de Europese Unie]
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Mocht u artikelen weg willen gooien, neem dan contact
op met uw plaatselijke overheidsinstantie of dealer en vraag naar de juiste manier van verwijderen.
Page 70
Page 71
Neem voor details over producten contact op met uw dichtstbijzijnde
Yamaha-vertegenwoordiging of de geautoriseerde distributeur uit het
onderstaande overzicht.