Yamaha F200A, FL200A, F225A, FL225A User Manual

GEBRUIKERSHANDLEIDING
F200A FL200A F225A FL225A
69J-28199-76-D0
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw buitenboord-
motor in gebruik te nemen.
DMU25101
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandleiding bevat informatie die vereist is voor een be­hoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha-dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende ma­nieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspecteert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voor­zorgmaatregelen die moeten worden ge­nomen om beschadiging van de buitenboordmotor te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschikbare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine verschil­len zijn tussen uw machine en deze handlei­ding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het product te gebruiken en de gespecificeerde nazichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebrui­kershandleiding. Wanneer u die instructies niet volgt, is het niet alleen mogelijk dat het product defect raakt maar ook dat de garantie vervalt. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het product elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden geregis­treerd in het land van bestemming. Boven­dien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een an­der land, dient u de dealer te raadplegen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de gespeci­ficeerde diensten.
NOTA:
De F200AET, FL200AET, F225AET, FL225AET en de standaard accessoires wor­den gebruikt als basis voor de uitleg en af-
Belangrijke handleidingsinformatie
beeldingen in deze handleiding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk model.
DMU25120
F200A, FL200A, F225A, FL225A
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2006 door Yamaha Motor Co., Ltd.
2e Uitgave, maart 2006
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan

Inhoud

Algemene informatie.........................1
Plaats voor identificatienummers .... 1
Buitenboordmotorserienummer.......... 1
Sleutelnummer ................................... 1
EG label .......................................... 1
Veiligheidsinformatie ....................... 2
Belangrijke labels ............................ 3
Waarschuwingslabels......................... 3
Tankinstructies ................................ 4
Benzine .............................................. 4
Motorolie............................................. 4
Accuvereisten.................................. 5
Technische gegevens van accu......... 5
Propellerselectie.............................. 5
Neutraal startbeveiliging.................. 6
Basiscomponenten ........................... 7
Hoofdcomponenten ......................... 7
Afstandsbediening.............................. 8
Afstandsbedieningshendel ................. 9
Neutraal vergrendeltrekker................. 9
Neutraal gashendel ............................ 9
Neutraal gas handel ......................... 10
Gashandel frictie afstelling ............... 10
Motorstopsnoerschakelaar............... 11
Hoofdschakelaar .............................. 11
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of
stuurhendel ................................... 12
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op
onderste motorkap........................ 12
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaars
(type met twee motoren) ............... 13
Trim tab met anode.......................... 13
Kantel de steunhendel voor modellen
met trim- en kantelbekrachtiging of
hydraulische kanteling .................. 14
Motorkapvergrendelhendel
(optrektype)................................... 14
Doorspoelplug .................................. 15
Waterafscheider ............................... 15
Digitale toerenteller .......................... 16
Waarschuwingslampje voor lage
oliedruk ......................................... 16
Oververhittings waarschuwing
(digitaal type) ................................ 16
Snelheidsmeter (digitaal type).......... 17
Trimmeter (digitaal type) .................. 17
Urenmeter (digitaal type).................. 18
Tripmeter .......................................... 18
Klok .................................................. 18
Brandstofmeter................................. 19
Brandstofwaarschuwingslampje....... 19
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................ 19
Brandstofbeheermeter...................... 20
Brandstofstroommeter...................... 20
Brandstofverbruikmeter .................... 21
Brandstofbesparing .......................... 21
Twee-motoren
toerentalsynchronisator................. 22
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje ........................................... 22
6Y8 Multifunctionele meters ............. 23
Toerenteller ...................................... 23
Snelheids- & brandstofmeter............ 26
Snelheidsmeter ................................ 27
Brandstofbeheermeter...................... 28
Waarschuwingssysteem ............... 29
Oververhittingswaarschuwing
(twee motoren).............................. 29
Waarschuwingsinrichting voor lage
oliedruk ......................................... 29
Werking............................................ 31
Installatie....................................... 31
De buitenboordmotor monteren ....... 31
Inlopen van de motor .................... 32
Procedure voor 4-takt modellen ....... 32
Controles voor gebruik.................. 33
Brandstof .......................................... 33
Bedieningselementen....................... 33
Stopschakelaars............................... 33
Motor ................................................ 33
Controleren van het oliepeil.............. 33
Inhoud
Brandstof bijvullen ......................... 34
De motor gebruiken....................... 34
Brandstof toevoeren......................... 34
De motor starten............................... 35
De motor laten warmdraaien ......... 36
Modellen met elektrische starter ...... 36
Schakelen ..................................... 37
Remmen........................................ 39
Motor uitzetten .............................. 39
Procedure......................................... 39
De buitenboordmotor trimmen ...... 40
Trimhoek instellen............................ 40
Boottrim instellen.............................. 41
Naar boven en naar beneden
kantelen...................................... 42
Procedure voor het naar boven
kantelen (Modellen met trim- en kantelbekrachtiging / modellen met
kantelbekrachtiging)...................... 42
Procedure voor het naar beneden
kantelen (Modellen met trim- en kantelbekrachtiging / modellen met
kantelbekrachtiging)...................... 44
Varen in ondiep water ................... 44
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging / modellen met
kantelbekrachtiging....................... 44
Varen in andere
omstandigheden......................... 45
Onderhoud ....................................... 47
Technische gegevens ................... 47
Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor ....................... 48
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 48
Procedure......................................... 49
Smering............................................ 50
Verzorging van de accu.................... 51
Spoelen van het motorblok............... 51
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 52
Controle van het geverfde oppervlak
van de motor ................................. 52
Periodiek onderhoud ..................... 53
Vervangingsonderdelen ................... 53
Onderhoudsschema......................... 54
Onderhoudsschema (bijkomend) ..... 55
Smering ............................................ 56
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 57
Controle van het
brandstofsysteem.......................... 57
Vervanging van motorolie................. 58
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 61
Uitlaatlekkage................................... 61
Waterlekkage ................................... 61
Motorolielekkage .............................. 61
Controle van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem........ 62
De propeller controleren................... 63
Verwijdering van de propeller........... 63
Installeren van de propeller .............. 64
Vervanging van tandwielolie............. 64
Controle en vervanging van
anoden .......................................... 65
Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter)........................................... 66
Aansluiting van de accu ................... 67
Loskoppeling van de accu................ 68
Controle van de motorkap ................ 68
De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................ 68
Herstellen van defecten.................. 70
Problemen verhelpen .................... 70
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................. 73
Beschadiging door botsing ............... 73
Slechts één motor laten draaien....... 74
Vervanging van een zekering........... 74
De trim- en kantelbekrachtiging /
kantelbekrachtiging zal niet
werken .......................................... 75
Waarschuwingslamp van
waterafscheider knippert tijdens
varen............................................. 75
Behandeling van een
ondergedompelde motor ............ 77
Procedure......................................... 77
Inhoud

Algemene informatie

DMU25170
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat ver­meld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
1. Sleutelnummer
DMU25202
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi­neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1
1. EG-labellocatie
ZMU01696
DMU25371
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte-
ren of in gebruik te nemen, moet u deze vol­ledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
Vooraleer de boot in gebruik te nemen,
moet u alle meegeleverde eigenaars- of ge­bruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen.
Oefen niet te veel aandrijfkracht op de boot
uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale vermo­gen van de buitenboordmotor moet gelijk zijn aan of lager dan de nominaal-vermo­genscapaciteit van de boot. Als de nomi­naal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant.
Voer geen aanpassingen aan de buiten-
boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Algemene informatie
Het gebruik van een verkeerde schroef of
een verkeerd gebruik kan niet alleen leiden tot motorschade maar ook tot een te hoog brandstofverbruik. Raadpleeg uw dealer in verband met een correct gebruik.
Gebruik de boot nooit na het drinken van al-
cohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie.
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinde­ren en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in potentieel ge­vaarlijke vaaromstandigheden.
Benzine is uiterst ontvlambaar en de benzi-
nedampen zijn ontvlambaar en explosief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Ga na of er geen gasdampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten.
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos gas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen.
Controleer de goede werking van gashen-
del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.
Maak het motorstopschakelaarsnoer op
een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de schake­laar en de motor doen uitvallen.
2
Algemene informatie
Zorg dat u de scheepvaartwetten en -regle-
menten kent op de plaats waar u wilt varen
- en leef deze na.
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer-
bericht. Controleer de weersverwachtingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandigheden.
Vertel aan iemand waar u naartoe gaat: laat
een vaarplan achter bij een betrouwbare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.
Gebruik uw gezond verstand bij het varen.
Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw limie­ten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer.
Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl
de motor draait.
Blijf uit de buurt van zwemzones.
Als een zwemmer in het water ligt in uw
buurt, zet de schakelhendel dan in neutraal en zet de motor uit.
Werp lege bussen die u hebt gebruikt voor
het verversen of bijvullen van olie niet op een onwettige manier weg. Raadpleeg de verkoper van de olie in verband met de cor­recte procedure voor het wegwerpen van lege oliebussen.
Bij het verversen van oliën die worden ge-
bruikt voor het smeren van het product (mo­tor- of tandwielolie), dient u eventuele gemorste olie steeds op te vegen. Giet nooit olie in de motor zonder gebruik te ma­ken van een trechter of een gelijkaardig voorwerp. Raadpleeg eventueel uw dealer in verband met de vereiste procedure voor het verversen van olie.
Dank het product nooit op een illegale ma-
nier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van het product.
DMU25382
Belangrijke labels
DMU25395
Waarschuwingslabels
DMU25401
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neutraal
staat alvorens de motor te starten (be­halve bij 2 pk).
Verwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de mo­tor draait.
Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
DMU25413
Label (modellen met tegengestelde draaiing)
DWM01281
WAARSCHUWING
Gebruik enkel een tegengesteld draaiende propeller bij deze motor. Tegengesteld draaiende propellers zijn te herkennen aan een letter “L” na de maat­aanduiding.
3
Algemene informatie
Een verkeerde soort propeller zou er kun­nen voor zorgen dat de boot een andere richting uitgaat dan verwacht, wat een on­geval zou kunnen veroorzaken.
DMU25540
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOFBAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf
uit de buurt van vonken, vlammen en an­dere bronnen van ontbranding.
Zet de motor af alvorens brandstof te
tanken.
Tank op een goed verluchte plaats. Vul
draagbare brandstoftanks niet in de boot.
Mors geen benzine. Verwijder gemorste
benzine onmiddellijk met droge doeken.
Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tanken.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u
benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi­nedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.
Mocht er benzine op uw huid terecht ko-
men, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht gekomen.
Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
DMU25580
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
DMU25683
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie met een combinatie van de volgende SAE- en API-olie­types
Motorolietype SAE:
10W-30 of 10W-40
Motorolieklasse API:
SE, SF, SG, SH, SJ, SL
Motoroliehoeveelheid (zonder oliefilter):
5.6 L (5.92 US qt) (4.93 Imp.qt)
NOTA:
Als u de aanbevolen motorolietypes nergens kunt vinden, dient u een alternatief te selecte­ren uit de volgende tabel, overeenkomstig de gemiddelde temperaturen in uw streek.
4
Algemene informatie
DCM01050
OPGELET:
Alle 4-taktmotoren worden door de fabriek zonder motorolie geleverd.
ZMU01710
DMU25700
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt ge­bruikt die niet aan de specificaties voldoet, kan het elektrische systeem slecht preste­ren of overladen worden, waardoor het be­schadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die voldoet aan de volgende techni­sche gegevens.
DMU25720
Technische gegevens van accu
DMU25742
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor­den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadelige invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebrengen. Het motortoerental is afhankelijk van het pro­pellerformaat en van de bootbelasting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goe­de motorprestaties, zal dit een nadelige in­vloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goede prestaties te leveren bij verschillende toepas­singen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere gebruiks­belasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mogelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met gro­tere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting. Yamaha-dealers hebben een gamma propel­lers in voorraad en kunnen u advies geven over de best geschikte propeller voor uw toe­passing en deze ook voor u monteren.
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
711.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/IEC):
100.0 A/u
NOTA:
De motor kan niet worden gestart als de accu­spanning te laag is.
5
x
-
123
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
ZMU04607
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashendel met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte boot­belastingen daarna het motortoerental tot bo­ven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste be­drijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 63.
DMU25760
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goedge­keurde afstandsbedieningseenheden zijn uit­gerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuze­hendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
Algemene informatie
1
1. Label voor neutrale startbeveiliging
ZMU01713
6

Basiscomponenten

DMU25799
Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen.
1. Motorkap
2. Anti-cavitatieplaat
3. Trimtap (anode)
4. Propeller*
5. Koelwaterinlaat
6. Klembeugel
7. Waterafscheider
8. Motorkapvergrendelingshendel(s)
9. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
10.Doorspoelplug
11.Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
12.Afstandsbedieningskast (voor dubbele mo­tor)*
13.Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)*
14.Digitale snelheidsmeter*
7
15.Digitale toerenteller*
16.Brandstofbeheermeter*
Basiscomponenten
1
4
1. Toerenteller (vierkant type)*
2. Toerenteller (rond type)*
3. Snelheidsmeter (vierkant type)*
4. Snelheids- & brandstofmeter (vierkant type)*
5. Snelheids- & brandstofmeter (rond type)*
6. Brandstofbeheermeter (vierkant type)*
DMU26180
2
5
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars zijn op het afstandsbedie­ningskastje gemonteerd.
3
6
ZMU05429
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motorstopstrengschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
8
Basiscomponenten
1
2
4
2
3
ZMU04569
1. Afstandsbedieningshendel
2. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling in­geschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voe­len). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor begint te ac­celereren.
N
F
1
4
2
6
5
5
R
4
3
6
7
7
ZMU04573
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trek­ken.
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
9
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbedie­ningshendel in neutraal zetten en de neutraal gashendel omhoog zetten.
Basiscomponenten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de af­standsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is ge­zet.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
DMU26232
Neutraal gas handel
Om de gashendel te openen zonder in vooruit of achteruit te zetten, moet u de vrijknop neu­traal gas handel indrukken en de afstandsbe­dieningshendel verplaatsen.
2
3
NOTA:
De vrijknop neutraal gas handel kan alleen
worden gebruikt als de afstandsbedie­ningshendel in neutraal staat.
Na het indrukken van de knop begint de
gasklep open te gaan nadat de afstandsbe­dieningshendel minstens 35° is verplaatst.
Zet na gebruik van de neutraal gas handle
de afstandsbedieningshendel weer in neu­traal. De vrijknop neutraal gas handel keert automatisch terug naar de ingestelde stand. De afstandsbediening kan dan nor­maal in vooruit en achteruit worden gezet.
DMU25971
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de af­standsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de fric­tieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar linksom.
DWM00031
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
1
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
ZMU04575
10
Basiscomponenten
ZMU04646
Als constante snelheid vereist is, draai de fric­tieregelaar dan strakker aan om de gewenste gashendelinstelling te bewaren.
DMU25990
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te laten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhendel, zal het snoer de vergrendelplaat uittrekken, waar­door de ontsteking naar de motor wordt on­derbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng op
een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die
kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet.
Zorg ervoor dat u tijdens het normale
gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan
bruusk vertragen, waardoor de perso­nen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden geworpen.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de ver­grendelplaat verwijderd.
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
ON
ON
OFF
OFF
START
START
2
1
ZMU04564
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“” (off)
Met de hoofdschakelaar in de “” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
11
Basiscomponenten
“” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de “” (on)-stand zijn de elektrische schakelingen ingeschakeld en de sleutel kan niet worden uitgenomen.
“” (start)
Met de hoofdschakelaar in de “” (start)- stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgela­ten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.
DMU26141
OFF
ON
START
OFF
ON
START
ZMU04566
Trim- en kantelbekrachtigingsschake­laar op afstandsbediening of stuur­hendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag
gekanteld en dan omlaag getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, zal de buiten­boordmotor stoppen in zijn huidige positie.
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­nas 40 en 42.
DMU26151
Trim- en kantelbekrachtigingsschake­laar op onderste motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar is gesitueerd aan de zijkant van de onderste motorkap. Als de schakelaar “” (omhoog) wordt geduwd, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als de schakelaar “” (omlaag) wordt ge- duwd, wordt de buitenboordmotor omlaag ge­kanteld en getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.
DWM01030
WAARSCHUWING
Gebruik de kantelbekrachtigingsschake­laar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet is. Als u die schakelaar zou willen gebrui­ken terwijl de boot in beweging is, ver­hoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt,
12
Basiscomponenten
wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis ver­hoogt.
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 42.
DMU26161
Trim- en kantelbekrachtigingsschake­laars (type met twee motoren)
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij ten opzich­te van de hekplank. Door de toets “” (om- hoog) in te drukken wordt de buitenboordmotor opwaarts getrimd en dan omhooggekanteld. Door de schakelaar “” (omlaag) te duwen wordt de buitenboordmo­tor omlaag gekanteld en getrimd. Als de scha­kelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.
1
DN
UP
ZMU04601
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
NOTA:
Op het bedieningskastje voor twee motoren
bedient de schakelaar op de afstandsbe­dieningsgreep beide buitenboordmotoren tegelijk.
Voor instructies in verband met het gebruik
van de trim- en kantelbekrachtigingsscha­kelaars, zie paginas 40 en 42.
DMU26241
Trim tab met anode
De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de bestu­ring correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bijgere­geld is.
13
Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuurboordzij-
de) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeel­ding.
DCM00840
OPGELET:
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektroche­mische corrosie. De trimtap mag niet wor­den geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
Basiscomponenten
DMU26340
Kantel de steunhendel voor modellen met trim- en kantelbekrachtiging of hydraulische kanteling
Om de buitenboordmotor in omhooggekantel­de stand te houden, moet u de kantelsteun­hendel vastzetten op de klembeugel.
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
ZMU01864
DMU26382
Motorkapvergrendelhendel (optrek­type)
Om de motorkapvergrendelhendel te verwij­deren, moet u de vergrendelhendel(s) om­hoog trekken en de kap afnemen. Bij het installeren van de motorkap moet u nagaan of deze wel goed in de rubberen dichting past. Vergrendel de kap vervolgens door de hen­del(s) omlaag te bewegen.
14
Basiscomponenten
DMU26460
Doorspoelplug
Deze plug wordt gebruikt om de koelwater­doorgangen van de motor te reinigen met be­hulp van een tuinslang en leidingwater.
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina 51.
15
1. Doorspoelplug
DMU31702
Waterafscheider
Deze motor heeft een gecombineerde brand­stoffilter/waterafscheider en bijbehorend waarschuwingssysteem. Als het van de brandstof afgescheide water een bepaald vo­lume overschrijdt, wordt het waarschuwings­systeem geactiveerd.
Activering van het waarschuwingssysteem
Het waterafscheiderwaarschuwingslampje
begint te knipperen.
Basiscomponenten
De zoemer weerklinkt met tussenpozen,
doch uitsluitend wanneer de versnel­lingshendel in neutraal staat.
Wanneer het waarschuwingssysteem werd
geactiveerd, dient u de motor onmiddellijk uit te schakelen en een Yamaha-dealer te raadplegen.
DMU31410
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en heeft de volgende functies.
NOTA:
Alle segmenten van het display lichten kort op na inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar normale toestand.
1
2
3
5
6
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Waarschuwingslamp voor lage oliedruk
5. Oververhittingswaarschuwing
6. Afstelknop
7. Modusknop
NOTA:
De waarschuwingslamp van de waterafschei­dingsfilter en de motorstoringwaarschuwings­lamp op de digitale toerenteller werken niet voor deze motor.
7
ZMU01840
4
DMU26522
Waarschuwingslampje voor lage olie­druk
Als de oliedruk te laag zakt, begint het waar­schuwingslampje te knipperen. Zie voor ver­dere informatie pagina 29.
DCM00020
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de waar-
schuwingslamp voor lage oliedruk brandt en het motoroliepeil te laag is. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
De waarschuwingslamp voor lage olie-
druk geeft niet het motoroliepeil aan. Gebruik de oliepeilstok om de overblij­vende hoeveelheid olie te controleren. Voor meer informatie, zie pagina 33.
1
ZMU01736
1. Waarschuwingslamp voor lage oliedruk
DMU26581
Oververhittings waarschuwing (digi­taal type)
Als de motortemperatuur te hoog stijgt, begint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor verdere informatie over het lezen van de indi­cator, zie pagina 29.
DCM00050
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de overver­hittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
16
Basiscomponenten
1
ZMU01737
1. Oververhittingswaarschuwing
DMU26600
Snelheidsmeter (digitaal type)
Deze meter toont de bootvaarsnelheid.
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslamp(en)
NOTA:
Als de hoofdschakelaar de eerste keer wordt aangezet, gaan alle segmenten van het dis­play aan als een test. Na enkele seconden gaat de meter over op normale werking. Houd de meter in het oog bij het aanzetten van de hoofdschakelaar om zeker te zijn dat alle seg­menten aan gaan.
door de keuzeschakelaar aan de achterkant van de meter in te stellen. Zie de illustratie voor instellingen.
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
DMU26620
Trimmeter (digitaal type)
Deze meter toont de trimhoel van uw buiten­boordmotor.
NOTA:
Onthoud de trimhoeken die het best werken
voor uw boot onder verschillende omstan­digheden. Stel de trimhoek naar wens in met behulp van de trim- en kantelbekrachti­gingsschakelaar.
Als de trimhoek van uw motor het trimbe-
drijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste segment van het trimmeterdisplay knippe­ren.
NOTA:
De snelheidsmeter geeft km/u, mph of kno­pen aan, volgens de voorkeur van de schip­per. Selecteer de gewenste meeteenheid
17
ZMU01740
Basiscomponenten
DMU26650
Urenmeter (digitaal type)
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van de motor. Deze kan worden ingesteld om het totale aantal uren of het aantal uren voor de huidige trip aan te geven. Het display kan ook worden aan- en uitgezet.
ZMU01741
Het displayformaat wijzigen
Door het indrukken van de “” (werk- stand)-knop wordt het displayformaat ge­wijzigd in de volgende sequentie: Totale uren→Tripuren→Display uit
De tripuren resetten
Gelijktijdig indrukken van de “” (instel- len)- en “” (werkstand)-knoppen gedu- rende meer dan 1 seconden terwijl de tripuren worden weergegeven zet de trip­meter terug op 0 (nul).
NOTA:
Het totale aantal bedrijfsuren van de motor kan niet worden gereset.
DMU26690
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst werd gereset. Druk meerdere keren op de “” (werk- stand)-knop tot de indicator op de meter “” (trip) aanwijst. Om de tripmeter weer
op nul te zetten, moet u de “” (instellen)- en “” (werkstand)-knoppen tegelijk indruk­ken.
NOTA:
De tripafstand wordt in kilometer of mijl ge-
toond afhankelijk van de voor de snelheids­meter gekozen meeteenheid.
De tripafstand wordt in het geheugen be-
waard door accustroom. De opgeslagen gegevens gaan verloren als de accu wordt losgekoppeld.
DMU26700
Klok
Druk meerdere keren op de “” (werk- stand)-knop tot de indicator in de meter “” (tijd) aanwijst. Om de klok in te stellen moet u zorgen dat de meter in de “” (tijd)- werkstand staat. Druk op de “” (instellen)- knop; het urendisplay begint te knipperen. Druk op de “” (werkstand)-knop tot het gewenste uur wordt weergegeven. Druk nog­maals op de “” (instellen)-knop en het mi- nutendisplay begint te knipperen. Druk op de “” (werkstand)-knop tot de gewenste mi­nuut wordt weergegeven. Druk nogmaals op de “” (instellen)-knop om de klok te starten.
18
Basiscomponenten
ZMU01745
NOTA:
De klok werkt op accustroom. Door de accu los te koppelen wordt de klok stopgezet. Res­et de klok na de accu te hebben aangesloten.
DMU26710
Brandstofmeter
Het brandstofpeil wordt aangegeven door acht segmenten. Als alle segmenten zicht­baar zijn, dan is de brandstoftank vol.
DCM00860
OPGELET:
De Yamaha-brandstoftanksensor verschilt van conventionele sensors. Als de keuze­schakelaar op de meter verkeerd wordt in­gesteld, geeft dat foute resultaten. Vraag aan uw Yamaha-dealer hoe de keuzescha­kelaar moet worden ingesteld.
NOTA:
De brandstofpeilaanduiding kan worden beïn- vloed door de positie van de sensor in de brandstoftank en het gedrag van de boot in het water. Motorbedrijf met boeg-omhoog trim of voortdurend draaien kan verkeerde resulta­ten opleveren.
DMU26720
Brandstofwaarschuwingslampje
Als het brandstofpeil zakt naar één segment, begint het brandstofpeilwaarschuwingsseg­ment te knipperen.
DCM00880
OPGELET:
Laat de motor niet met de gashendel hele­maal open draaien als er een waarschu­wing geactiveerd is. Vaar met een lage snelheid terug naar de haven.
1. Brandstofpeilwaarschuwingssegment
DMU26730
Waarschuwingslampje voor lage ac­cuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display au­tomatisch worden ingeschakeld en beginnen te knipperen.
19
Loading...
+ 60 hidden pages