Verifique se a voltagem de CA
local corresponde à voltagem
especificada na placa de
identificação no painel inferior.
Em algumas áreas, poderá ser
fornecido um seletor de
voltagem, no painel inferior da
parte traseira da unidade de
teclado principal, ao lado do
cabo de força. Verifique se o
seletor de voltagem está
configurado para a opção
correta na sua área. O seletor de
voltagem é configurado para
240V quando a unidade é
inicialmente fornecida. Para
alterar a configuração, use uma
chave de fenda para girar o dial
do seletor até que a voltagem
correta apareça ao lado do
ponteiro no painel
Para obter informações sobre
como montar a mesa do teclado,
consulte as instruções ao final
deste manual
Assicurarsi che la tensione di
alimentazione CA locale
corrisponda a quella specificata
sulla piastrina del nome sul
pannello inferiore. In alcuni
paesi, il pannello inferiore
dell'unità principale può essere
dotato di un selettore della
tensione, posto in prossimità del
cavo di alimentazione.
Assicurarsi che il selettore sia
impostato sulla tensione in uso
nel proprio paese. Alla
spedizione, il selettore della
tensione è impostato su 240 V.
Per modificare l'impostazione,
utilizzare un cacciavite normale
(per viti a taglio) e ruotare il
selettore fino a posizionarlo sulla
tensione corretta, visualizzata
accanto al puntatore presente sul
pannello
Per informazioni
sull'assemblaggio del supporto
tastiera, consultare le istruzioni
Controleer of uw netspanning
overeenkomt met het voltage dat
op het naamplaatje staat dat u
kunt vinden op het onderpaneel.
In sommige landen wordt dit
instrument geleverd met een
voltageschakelaar op de
bodemplaat, bij het netsnoer.
Zorg ervoor dat de
voltageschakelaar is ingesteld op
het juiste voltage. De schakelaar
staat op 240 V als het instrument
vanuit de fabriek wordt
verzonden. U kunt de instelling
wijzigen met een
platkopschroevendraaier.
Hiervoor draait u de schakelaar
totdat het juiste voltage bij het
pijltjeverschijnt
Raadpleeg de instructies achter
in deze handleiding voor
informatie over de montage van
de toetsenbordstandaard
ES
PT
IT
NL
Page 2
Introducción
SPECIAL MESSAGE SECTION
PRODUCT SAFETY MARKINGS:
Yamaha electronic
products may have either labels similar to the graphics
shown below or molded/stamped facsimiles of these
graphics on the enclosure. The explanation of these
graphics appears on this page. Please observe all cautions
indicated on this page and those indicated in the safety
instruction section.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK.
DO NOT REMOVE COVER (OR BACK).
NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE.
REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
See bottom of Keyboard enclosure for graphic symbol markings.
The exclamation point within the
equilateral triangle is intended to alert
the user to the presence of important
operating and maintenance (servicing) instructions in the literature
accompanying the product.
The lightning flash with arrowhead
symbol, within the equilateral triangle, is intended to alert the user to the
presence of uninsulated “dangerous
voltage” within the product’s enclosure that may be of sufficient magnitude to constitute a risk of electrical
shock.
Battery Notice:
This product MAY contain a small nonrechargable battery which (if applicable) is soldered in
place. The average life span of this type of battery is
approximately five years. When replacement becomes
necessary, contact a qualified service representative to
perform the replacement.
Warning:
Do not attempt to recharge, disassemble, or
incinerate this type of battery. Keep all batteries away
from children. Dispose of used batteries promptly and as
regulated by applicable laws. Note: In some areas, the
servicer is required by law to return the defective parts.
However, you do have the option of having the servicer
dispose of these parts for you.
Disposal Notice:
Should this product become damaged
beyond repair, or for some reason its useful life is considered to be at an end, please observe all local, state, and
federal regulations that relate to the disposal of products
that contain lead, batteries, plastics, etc.
NOTICE:
Service charges incurred due to lack of knowledge relating to how a function or effect works (when the
unit is operating as designed) are not covered by the manufacturer’s warranty, and are therefore the owners responsibility. Please study this manual carefully and consult
your dealer before requesting service.
NAME PLATE LOCATION:
The graphic below indicates the location of the name plate. The model number,
serial number, power requirements, etc., are located on
this plate. You should record the model number, serial
number, and the date of purchase in the spaces provided
below and retain this manual as a permanent record of
your purchase.
IMPORTANT NOTICE:
All Yamaha electronic products
are tested and approved by an independent safety testing
laboratory in order that you may be sure that when it is
properly installed and used in its normal and customary
manner, all foreseeable risks have been eliminated. DO
NOT modify this unit or commission others to do so
unless specifically authorized by Yamaha. Product performance and/or safety standards may be diminished.
Claims filed under the expressed warranty may be denied
if the unit is/has been modified. Implied warranties may
also be affected.
SPECIFICATIONS SUBJECT TO CHANGE:
The
information contained in this manual is believed to be
correct at the time of printing. However, Yamaha reserves
the right to change or modify any of the specifications
without notice or obligation to update existing units.
ENVIRONMENTAL ISSUES:
Yamaha strives to produce products that are both user safe and environmentally
friendly. We sincerely believe that our products and the
production methods used to produce them, meet these
goals. In keeping with both the letter and the spirit of the
law, we want you to be aware of the following:
CLP-370/340, CLP-S308/S306
Model
Serial No.
Purchase Date
92-469 1 (bottom)
Page 3
Dank u voor de aanschaf van de Yamaha Clavinova! Wij adviseren u deze handleiding zorgvuldig te lezen zodat u
optimaal gebruik kunt maken van de geavanceerde en handige functies van de Clavinova.
We adviseren u ook deze gebruikershandleiding op een veilige en handige plaats te bewaren voor toekomstige
raadpleging.
Over deze gebruikershandleiding en
de Data List
De documentatie en het referentiemateriaal voor dit instrument bestaan uit de volgende onderdelen:
Gebruikershandleiding (dit boek)
Inleiding (pagina 2):
Lees dit gedeelte eerst.
Naslaginformatie (pagina 16):
In dit gedeelte wordt gedetailleerd uitgelegd hoe u de veelzijdige functies van de Clavinova kunt instellen.
Appendix (pagina 98):
In dit gedeelte vindt u referentiemateriaal.
Data List
U kunt verschillende MIDI-referentiematerialen, zoals de MIDI Data Format and MIDI Implementation Chart,
downloaden van de Yamaha Manual Library.
Maak verbinding met internet, ga naar de volgende website, typ de modelnaam van uw instrument (bijvoorbeeld
'CLP-370') in het tekstvak Model Name en klik op de knop Search.
Yamaha Manual Library (handleidingen voor downloaden)
http://www.yamaha.co.jp/manual/
*De modellen CLP-370/340/330, CLP-S308/S306 worden in deze gebruikershandleiding vaak de CLP/Clavinova genoemd.
*De afbeeldingen en LED-schermen in deze Nederlandstalige handleiding zijn uitsluitend voor instructiedoeleinden en kunnen
enigszins afwijken van uw instrument.
*De schermafbeeldingen die in deze gebruikershandleiding worden weergegeven, zijn afkomstig van de CLP-370.
*Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziekgegevens, inclusief maar niet beperkt tot MIDI-gegevens en/of audiogegevens, is
strikt verboden, uitgezonderd voor persoonlijk gebruik.
Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de
licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijk materiaal waarop auteursrechten berusten,
vallen, zonder enige beperkingen, alle computersoftware, stijlbestanden, MIDI-bestanden, WAVE-gegevens, bladmuziek en geluidsopnamen.
Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke programma's en inhoud, buiten het persoonlijke gebruik van de koper, is volgens de desbetreffende
wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van auteursrechten heeft strafrechtelijke gevolgen. MAAK, DISTRIBUEER OF GEBRUIK
GEEN ILLEGALE KOPIEËN.
Handelsmerken:
•Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft® Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
•SmartMedia is een handelsmerk van de Toshiba Corporation.
•Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
* Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige
raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond
raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De maatregelen
houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/Netsnoer
• Gebruik alleen het voltage dat als juist wordt aangegeven voor het instrument.
Het vereiste voltage wordt genoemd op het naamplaatje van het instrument.
• Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder al het vuil of stof dat
zich erop verzameld heeft.
• Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer/de bijgeleverde stekker.
• Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals verwarming en
kachels, verbuig of beschadig het snoer niet, plaats geen zware voorwerpen op
het snoer. Leg het snoer uit de weg, zodat niemand er op trapt of erover kan
struikelen en zodat er geen zware voorwerpen overheen kunnen rollen.
Waarschuwing tegen water
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water
of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het
instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen. Als er
een vloeistof, zoals water, in het instrument terechtkomt, zet dan onmiddellijk
het instrument uit en trek de stekker uit het stopcontact. Laat vervolgens uw
instrument nakijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
• Haal nooit een stekker uit en steek nooit een stekker in het stopcontact als
u natte handen heeft.
Waarschuwing tegen brand
Niet openen
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en
modificeer ze op geen enkele manier. Het instrument bevat geen door de
gebruiker te repareren onderdelen. Als het instrument stuk lijkt te zijn, stop
dan met het gebruik ervan en laat het nakijken door Yamaha-servicepersoneel.
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen, op het instrument.
Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
Als u onregelmatigheden opmerkt
• Als het netsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, als er plotseling
geluidsverlies optreedt in het instrument, of als er een ongebruikelijke geur
of rook uit het instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzetten,
de stekker uit het stopcontact halen en het instrument na laten kijken door
gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
LET OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand
anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. De maatregelen houden in, maar
zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/Netsnoer
• Als u de stekker uit het instrument of uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan
de stekker trekken, nooit aan het snoer. Het snoer kan beschadigd raken als u
eraan trekt.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u het instrument gedurende langere tijd
niet gebruikt of tijdens een elektrische storm.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact via een verdeelstekker. Dit kan
NEDERLANDS
resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en hierdoor kan het stopcontact
oververhitten.
Montage
• Lees zorgvuldig de bijgeleverde montagevoorschriften. Zou u het instrument
niet in de juiste volgorde monteren, dan kan dit schade aan het instrument of
zelfs persoonlijk letsel veroorzaken.
• Stel het instrument niet bloot aan overdreven hoeveelheden stof of trillingen, of
extreme kou of hitte (zoals in direct zonlicht, bij een verwarming of overdag in
een auto) om de kans op vervorming van het paneel of beschadiging van de
interne componenten te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio, stereo-apparatuur,
mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Anders kan het instrument, de
tv of radio bijgeluiden opwekken.
• Plaats het instrument niet in een onstabiele positie, waardoor het per ongeluk
om kan vallen.
•Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
• Zorg er bij het opstellen van het product voor dat het gebruikte stopcontact
makkelijk toegankelijk is. Schakel de POWER-schakelaar bij storingen of een
slechte werking onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact. Zelfs als
de stroom is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar
het product. Als u het product gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u de
stekker uit het stopcontact trekken.
• Plaats het instrument niet tegen een muur (zorg voor minimaal 3 cm ruimte van
de muur) aangezien dit kan zorgen voor onvoldoende circulatie en mogelijk
oververhitting van het instrument kan veroorzaken.
(1)B-12 1/2
Page 5
Aansluitingen
•Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, moet u
alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aanof uitzet, moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle
componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau,
terwijl u het instrument bespeelt.
Onderhoud
• (Bij een model met een gepolitoerde afwerking) Neem stof en vuil af met een
zachte doek. Wrijf niet te hard aangezien kleine vuildeeltjes in de afwerking van
het instrument kunnen krassen.
• Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een zachte droge of licht
bevochtigde doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen,
schoonmaakmiddelen of met chemicalieën geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Zorgvuldig behandelen
• Let erop dat de toetsenklep niet op uw vingers valt en steek uw vingers niet in
enige uitsparing van de toetsenklep of van het instrument.
• Zorg ervoor dat u nooit papier, metaal of andere voorwerpen in de openingen
steekt of laat vallen op de toetsenklep, het paneel of het toetsenbord. Als dit
gebeurt, zet dan onmiddellijk het instrument uit en haal de stekker uit het
stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door gekwalificeerd
Yamaha-servicepersoneel.
• Plaats geen vinylen, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument,
aangezien dit verkleuring van het paneel of het toetsenbord tot gevolg kan
hebben.
• (Bij een model met een gepolitoerde afwerking) Het stoten van metalen,
porselein of andere harde voorwerpen tegen het oppervlak van het instrument
kan ervoor zorgen dat de afwerking barst of afschilfert. Wees voorzichtig.
• Leun niet op het instrument, plaats geen zware voorwerpen op het instrument
en vermijd het uitoefenen van overmatig veel kracht op de knoppen, schakelaars
en aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of de hoofdtelefoon niet te lang op een
oncomfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies kan
veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of gehoorverlies
constateert.
De bank gebruiken (indien meegeleverd)
• Plaats de bank niet op een onstabiele plek waar deze per ongeluk om kan vallen.
• Speel niet onachtzaam met de bank en ga er niet op staan. Het gebruiken van de
bank als opstapje of voor enig ander doel kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
• Er zou slechts één persoon tegelijk op de bank plaats moeten nemen om schade
of ongelukken te voorkomen.
• Probeer de hoogte van de bank niet aan te passen terwijl u op de bank zit,
aangezien dit ertoe kan leiden dat er excessieve kracht op het
aanpassingsmechanisme wordt uitgeoefend, wat mogelijk kan resulteren in
beschadigen van het mechanisme of zelfs verwonding.
• Als de schroeven van de bank los komen te zitten vanwege langdurig gebruik,
moet u deze regelmatig weer vastschroeven met het bijgeleverde gereedschap.
Data opslaan
Uw data opslaan en back-ups maken
• Data in het interne geheugen van het instrument kunnen verloren gaan als
gevolg van een onjuiste werking of bediening. Zorg ervoor dat u belangrijke data
op externe media opslaat via een computer die op het instrument is aangesloten.
(pagina 78)
Een back-up maken van het USB-opslagapparaat
• Om dataverlies door beschadiging van de media te voorkomen, adviseren wij u
belangrijke data op te slaan op twee USB-opslagapparaten.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door oneigenlijk gebruik van of modificaties aan het instrument, of data die verloren
zijn gegaan of gewist.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Zelfs als het instrument is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Als u het instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt, zorg
er dan voor dat u het netsnoer loskoppelt van het stopcontact.
Deze handleiding bevat alle instructies die nodig zijn om uw Clavinova te bedienen.
• Accessory CD-ROM for Windows
• Installatiegids voor de 'Accessory CD-ROM for Windows'
• Bank
Afhankelijk van de locatie kan er een bank wel of niet bijgeleverd zijn (optioneel verkrijgbaar, niet meegeleverd in de
Benelux).
• My Yamaha Product User Registration
U hebt de PRODUCT ID op dit blad nodig bij het invullen van het gebruikersregistratieformulier.
Stemmen
In tegenstelling tot een akoestische piano hoeft de Clavinova niet gestemd te worden. Het blijft altijd perfect gestemd.
Transporteren
Als u gaat verhuizen, kunt u de Clavinova gewoon met uw andere spullen meeverhuizen. U kunt het instrument verhuizen in
de huidige staat (in elkaar gezet) of u kunt het instrument demonteren.
Tr ansporteer het toetsenbord horizontaal. Zet het toetsenbord niet tegen een wand en zet het niet op zijn kant. Stel het
instrument niet bloot aan overmatige trillingen of schokken.
LET OP
(CLP-S308/S306) Voordat u de toetsenklep sluit, moet u het hele toetsenbord afdekken met de bescherming (pagina 87) die
bij het instrument wordt geleverd. Deze bescherming beschermt het toetsenbord tegen krassen tijdens het transport van het
instrument.
Zeer geavanceerde aanslag en expressie: Graded Hammer 3 (GH3)-toetsenbord
(CLP-330) en Graded Hammer 3 (GH3)-toetsenbord met bovenzijde van kunstivoor
(CLP-340, CLP-S306)
Graded Hammer-toetsenborden hebben natuurlijke, vleugelachtige toetsgewichten (zwaarder in het lage bereik en
lichter in het hoge bereik), waardoor het instrument een aangename bespeelbaarheid heeft die onvergelijkbaar is met
conventionele elektronische piano's.
Het Graded Hammer-toetsenbord voorziet ook in uitstekende bespeelbaarheid voor legato (zonder pedaalbediening)
en technieken met herhaalde aanslagen, zoals bij een vleugel. De bovenkant van de toetsen van de CLP-340 en
CLP-S306 is voorzien van 'kunstivoor', wat de gematigd hygroscopische eigenschappen van echt ivoor nabootst en
zorgt voor een minder glad oppervlak, soepele toetsbewegingen en een warme en uitnodigende kleur.
Ultieme natuurlijke bespeelbaarheid: houten toetsenbord met bovenkant van
kunstivoor (CLP-370, CLP-S308)
Naast de eigenschappen van het GH3-toetsenbord met de bovenkant van kunstivoor, wordt vor het houten
toetsenbord natuurlijk hout gebruikt voor de binnenkant van de witte toetsen, zoals bij een akoestische piano.
Hierdoor wordt de toetsaanslag zwaarder dan die van conventionele elektronische piano's en wordt het gevoel van
een vleugel benaderd.
Digitale opname van het geluid van een volwaardige concertvleugel (via AMW
dynamische stereosampling)
Deze digitale piano beschikt over een uitgebreide en veelzijdige serie geluiden, die worden gemaakt met het eigen
sampling-klankopwekkingssysteem van Yamaha, 'AWM Dynamic Stereo Sampling'.
AWM (Advanced Wave Memory) is een samplingsysteem dat geluiden produceert die dicht bij die van een akoestisch
instrument liggen. Hiervoor worden de geluiden van een instrument opgenomen met digitale technologie en wordt
een digitale filtertechnologie van hoge kwaliteit toegepast op de opgenomen audiosamples.
De golfvorm van het geluid dat door een akoestische piano wordt gemaakt, varieert, afhankelijk van de sterkte van
de aanslag van de speler, van pianissimo tot fortissimo.
Met AWM Dynamic Stereo Sampling kunnen uiterst dynamische nuances worden geproduceerd doordat samples
van verschillende afspeelsterkten worden opgenomen. Hoe groter het aantal gebruikte samples, hoe hoger het
expressieve vermogen van het instrument.
De pianovoice 'Grand Piano 1' heeft een volledig nieuwe sample, die is opgenomen van een volwaardige
concertvleugel. Elke noot van de sample is nauwgezet aangepast, zodat de digitale piano alleen de allerbeste
pianogeluiden afspeelt.
De pianovoices zijn goed van elkaar te onderscheiden geluiden, met een snelle attack en voldoende respons.
De voice 'Grand Piano 1' beschikt over meerdere golfsamples voor verschillende aanslagen (dynamische sampling).
Afhankelijk van de snelheid of kracht waarmee u de toetsen aanslaat, worden verschillende samples gebruikt. Deze
voice kan daardoor met een detailleerde dynamiek worden gebruikt en benadert veel beter het geluid van een echte
akoestische piano.
De CLP-370/340 produceert een rijk, luxe geluid met 'Sustain Sampling': een sample van de zangbodem en de
resonantie van de snaren als het demperpedaal wordt ingedrukt. Het instrument beschikt ook over 'Key-off Sampling':
een sample van de zeer delicate geluiden die ontstaan als toetsen worden losgelaten.
NEDERLANDS
Functie voor rechtstreekse internetverbinding (CLP-370/340, CLP-S308/S306)
U kunt deze digitale piano's aansluiten op internet, waardoor u toegang krijgt tot een groot aantal songdatafiles op
een speciale website.
Inschakelen van het instrument.................................................................................................................. 14
Het volume instellen.................................................................................................................................... 15
Een hoofdtelefoon gebruiken...................................................................................................................... 15
De luidsprekerschakelaar gebruiken........................................................................................................... 15
Luisteren naar de demonstratiemelodieën.......................................................................... 16
Luisteren naar de 50 pianopresetsongs............................................................................... 17
Een partij voor één hand oefenen met de 50 presetsongs (functie voor annuleren van partijen) ..........18
A-B Repeat voor 50 presetsongs .................................................................................................................19
Voices selecteren en bespelen .............................................................................................. 20
De pedalen gebruiken..................................................................................................................................21
Variaties aanbrengen in het geluid — [VARIATION] (CLP-370/340)/[BRILLIANCE]/
Uw spel snel opnemen................................................................................................................................. 30
Een opgenomen song afspelen....................................................................................................................32
Een eerder opgenomen song opnieuw opnemen.......................................................................................32
Opnemen naar RIGHT/LEFT-parts ...........................................................................................................33
De aanvangsinstellingen wijzigen (data opgenomen aan het begin van een song).................................. 35
Werken met songs op een USB-opslagapparaat .................................................................. 36
Opslaan en laden.......................................................................................................................................... 36
Een song opslaan..........................................................................................................................................37
Een song laden .............................................................................................................................................38
Het instrument configureren voor internetverbinding.............................................................................46
Het instrument verbinden met internet.....................................................................................................48
Over de internetinstellingen........................................................................................................................ 49
De signaalsterkte controleren (bij het gebruik van een draadloze USB-netwerkadapter) ......................51
De verbindingsinformatie exporteren ........................................................................................................ 52
De songs op internet beluisteren (CLP-370/340, CLP-S308/S306)...................................... 56
Verklarende woordenlijst van internettermen...........................................................................................57
De data initialiseren.....................................................................................................................................58
Aansluiten op een USB-opslagapparaat .....................................................................................................73
Een pc aansluiten ......................................................................................................................................... 75
Songdata overbrengen tussen de computer en het instrument ......................................... 76
Songdata van een computer naar het instrument laden............................................................................ 76
Songdata van het instrument naar een computer verzenden.................................................................... 77
In de afbeeldingen wordt het paneel van de CLP-370 weergegeven.
23
8)
7@
9
!645
*
Alleen CLP-370/340
NORMAL
HP. SW
SPEAKER
PHONES
NEDERLANDS
OFF
ON
¡
(
Voorkant
¢
CLP-370/340/330
L/L+R
AUX IN
R
#%$
^
&
1
In deze afbeelding wordt de CLP-370
weergegeven.
∞
De pedaalaansluiting voor de
CLP-340/330 bevindt zich naast
de MIDI-aansluitingen.
De pedaalaansluiting voor de
CLP-S308/S306 bevindt zich naast
de LAN-aansluiting.
¶
Geeft de positie van de aansluitingen
THRU
OUT
£
MIDI
weer, gezien vanaf de onderkant van
het instrument.
USB
IN
™
TO HOST
TO DEVICE
(
Alleen
CLP-370/340
º
L/L+R
AUX OUT
R
§
Alleen
CLP-370/340
Voorkant
Geeft de positie van de aansluitingen weer, gezien
vanaf de onderkant van het instrument.
U kunt de toonhoogte van het complete toetsenbord
omhoog of omlaag verschuiven zodat de toonhoogte
overeenkomt met die van een ander instrument of
een zanger terwijl u dezelfde toetsen blijft bespelen.
Vo or het naar wens in- en uitschakelen van de linkeren rechterhandpartijen, zodat u de overeenkomstige
partij (de partij die is uitgezet) op het toetsenbord
kunt oefenen.
Vo or het opslaan van songs op en het laden van songs
van een USB-opslagapparaat en voor het beheren van
songfiles. Ook kunt u hiermee een USBopslagapparaat formatteren.
)
Knop [TEMPO/FUNCTION]
Vo or het wijzigen van het songtempo (snelheid)
en het selecteren van andere nuttige functies
(pagina 59 – 70).
Schakel het instrument niet uit als knipperende
streepjes worden weergegeven op de display (om
aan te geven dat een handeling wordt uitgevoerd).
Als u dat wel doet, kunnen de data beschadigd raken.
# Knoppen [–/NO], [+/YES]
Vo or het instellen van waarden of het uitvoeren
van filehandelingen.
Als u de standaardinstellingen voor bepaalde
waarden wilt herstellen (Transpose, Tempo, enz.),
drukt u tegelijkertijd beide knoppen in.
$ Voicegroepknoppen ...................pagina 20
Vo or het selecteren van voices uit 14 interne geluiden,
waaronder Grand Piano 1 en 2. U kunt ook twee
voices combineren en ze samen gebruiken.
(Alleen de CLP-370 en CLP-340 hebben de knop
[VARIATION].)
% Knop [SPLIT] (CLP-370/340) ......pagina 27
Vo o r het spelen van verschillende voices op het
linker- en rechterhandgedeelte van het toetsenbord.
^ Knoppen [BRILLIANCE], [REVERB],
[EFFECT] ...................................... pagina 22
Vo or het aanpassen van de helderheid van het geluid
en het toevoegen van reverbeffecten aan het geluid.
Vo or het in- of uitschakelen van de functie Damper
Resonance. Als DAMPER RES. is ingeschakeld, wordt
op de Clavinova het sustaingeluid nagebootst van het
demperpedaal op een vleugel als u het demperpedaal
indrukt en het toetsenbord bespeelt.
( USB [TO DEVICE]-
aansluitingen .............................. pagina 72
Vo or het aansluiten van het instrument op een USBopslagapparaat zodat u gegevens van en naar het
aangesloten apparaat kunt opslaan en laden.
De CLP-370 en CLP-340 beschikken over twee
TO DEVICE-aansluitingen, A en B, die kunnen
worden geselecteerd met de schakelaar [SELECT].
º AUX OUT [L/ L+R][R]-
aansluitingen .............................. pagina 71
Vo or uitvoer van het geluid van de Clavinova naar
een extern audiosysteem.
¡ AUX IN [L/L+R] [R]-
aansluitingen .............................. pagina 72
Vo or het aansluiten van een externe toongenerator
om het geluid van dat apparaat weer te geven via het
interne geluidssysteem en de luidsprekers van de
Clavinova.
™ USB [TO HOST]-aansluiting .......pagina 72
Vo or het aansluiten van het instrument op een
computer, zodat u MIDI-gegevens tussen de
Clavinova en de computer kunt uitwisselen.
£ MIDI [IN] [OUT] [THRU]-
aansluitingen .............................. pagina 72
Vo or het aansluiten van externe MIDI-apparaten,
zodat u verscheidene MIDI-functies kunt gebruiken.
¢ [PHONES]-aansluitingen,
[SPEAKER]-schakelaar ................. pagina 15
Vo or het aansluiten van een standaardhoofdtelefoon,
voor ongestoord oefenen. Met de schakelaar
[SPEAKER] zet u de interne luidsprekers aan of uit.
Vo or het maken van een scala aan expressieve
effecten die vergelijkbaar zijn met de effecten van de
pedalen op een akoestische piano. Het linkerpedaal
kan ook worden toegewezen aan een groot aantal
verschillende functies.
§ [LAN]-aansluiting (CLP-370/340,
CLP-S308/S306)..........................pagina 72
Vo or het aansluiten van een LAN-kabel voor toegang
tot speciale internetwebsites voor dit instrument en
voor het afspelen van songs van internet.
¶ [PEDAL]-aansluiting ................... pagina 83
Let op dat uw vingers (of die van kinderen) niet klem
komen te zitten tijdens het openen en sluiten.
Page 13
Voordat u de Clavinova gebruikt
LET OP
Let op dat uw vingers of die van kinderen niet klem komen te zitten tijdens het openen en sluiten.
LET OP
Plaats geen voorwerpen zoals stukken metaal of papier op de klep. Kleine voorwerpen die op de klep geplaatst
worden, kunnen mogelijk in de kast vallen als de klep wordt geopend en kunnen er mogelijk niet meer worden
uitgehaald. Dit kan dan elektrische schokken, kortsluiting, brand of ernstige schade aan het instrument veroorzaken.
LET OP
Koppel het optionele USB-opslagapparaat los van de aansluiting USB [TO DEVICE] A voordat u de toetsenklep sluit.
Als u de toetsenklep sluit terwijl het apparaat nog is aangesloten, kan het apparaat beschadigd raken.
LET OP
(CLP-S308/S306) Wanneer u het instrument gaat vervoeren, moet u het hele toetsenbord met de bescherming
(
pagina 87) afdekken voordat u de toetsenklep sluit. Deze bescherming beschermt het toetsenbord tegen krassen.
Muziekstandaard
CLP-370/340/330
De muziekstandaard opzetten:
1. Haal de muziekstandaard omhoog en zover mogelijk naar u toe.
2. Klap de twee metalen steuntjes aan de linker- en
rechterachterzijde van de muziekstandaard naar beneden.
3. Laat de muziekstandaard zakken zodat deze tegen de metalen
steuntjes rust.
De muziekstandaard neerklappen:
1. Haal de muziekstandaard zover mogelijk naar u toe.
2. Klap de twee metalen steuntjes (aan de achterkant van de
muziekstandaard) omhoog.
3. Laat de muziekstandaard nu langzaam helemaal naar beneden
zakken.
LET OP
Probeer de muziekstandaard niet in een halfopgezette positie te
gebruiken. Als u de muziekstandaard omlaag laat zakken, laat u
deze pas los als de standaard helemaal beneden is.
CLP-S308/S306
De muziekstandaard openvouwen
Vo uw bij het openen van de toetsenklep de muziekstandaard open.
NEDERLANDS
De muziekstandaard dichtvouwen
Vo uw bij het sluiten van de toetsenklep de muziekstandaard dicht.
Deze steunen dienen om de bladzijden van muziekboeken op hun plaats te houden.
OpenenSluiten
Inschakelen van het instrument
1.Sluit het netsnoer aan.
Sluit de stekkers aan beide zijden van de kabel aan, één op de AC IN op de Clavinova, en de andere op een normaal
stopcontact.
In sommige gebieden kan het zijn dat er een verloopstekker nodig is om er voor te zorgen dat de stekker in het
stopcontact past.
1-11-2
(onderkant)
CLP-370/340/330
Geeft de positie van
de AC IN weer, gezien
vanaf de onderkant van
het instrument.
CLP-S308/S306
AC IN bevindt zich achter
op het instrument.
(De uitvoering van de
stekker kan per locatie
verschillen.)
WAARSCHUWING
Let er op dat uw instrument geschikt is voor de netspanning zoals die in uw gebied geleverd wordt (de vereiste spanning
wordt vermeld op het naamplaatje op het onderpaneel). In sommige gebieden kan het instrument zijn voorzien van een
spanningskeuzeschakelaar op de bodemplaat, bij de AC IN. Zorg ervoor dat de voltageschakelaar is ingesteld op het juiste
voltage. Als het instrument op een verkeerde netspanning wordt aangesloten, kan dit ernstige beschadiging van de interne
elektronica tot gevolg hebben en zelfs schokken veroorzaken!
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij de Clavinova wordt geleverd. Als het meegeleverde netsnoer is zoekgeraakt of is
beschadigd en moet worden vervangen, neemt u contact op met uw Yamaha-leverancier. Het gebruik van een ongeschikt
vervangend netsnoer kan brand of schokken veroorzaken!
Het soort netsnoer dat bij de Clavinova wordt geleverd kan verschillen, afhankelijk van het land waarin deze is aangeschaft.
(In sommige gebieden kan het zijn dat er een verloopstekker wordt meegeleverd om er voor te zorgen dat de stekker in het
stopcontact past.) Verander de stekker die bij de Clavinova wordt geleverd NIET. Als de stekker niet in het stopcontact past,
laat dan een juist stopcontact plaatsen door een erkende installateur.
2.Zet het instrument aan.
Druk op de [POWER]-schakelaar.
•De display midden op het bedieningspaneel en de POWER-indicator, links onder het toetsenbord, lichten op.
NEDERLANDS
POWER-indicator
Als u het instrument wilt uitzetten, drukt u nogmaals op de schakelaar [POWER].
Als u de toetsenklep sluit zonder het instrument uit te zetten, blijft de POWER-indicator aan, om aan te geven dat het
instrument nog aan staat.
[POWER]-schakelaar
Display
Geeft standaard het tempo aan.
Page 15
Voordat u de Clavinova gebruikt
Het volume instellen
Zet in eerste instantie de [MASTER VOLUME]-regelaar halverwege tussen de instellingen 'MIN' en 'MAX'. Als u gaat
spelen, past u de [MASTER VOLUME]-regelaar opnieuw aan voor het meest comfortabele luisterniveau.
Het niveau neemt af.Het niveau neemt toe.
LET OP
Gebruik de Clavinova niet voor een langere periode op een hoog volumeniveau, aangezien dat uw gehoor kan
beschadigen.
TERMINOLOGIE
OPMERKING
MASTER VOLUME:
Het volumeniveau van het totale keyboardgeluid.
U kunt ook het [PHONES]-uitgangsniveau en het AUX OUT-niveau aanpassen met de regelaar [MASTER VOLUME].
Een hoofdtelefoon
gebruiken
Sluit een hoofdtelefoon aan op een van de [PHONES]-
aansluitingen.
Er zijn twee [PHONES]-aansluitingen beschikbaar.
U kunt twee standaard hoofdtelefoons aansluiten.
(Als u slechts één hoofdtelefoon gebruikt, maakt het
niet uit op welke van de twee aansluitingen u deze
aansluit.)
De hoofdtelefoonophangbeugel gebruiken
Er wordt een hoofdtelefoonophangbeugel bij de
Clavinova geleverd, zodat u de hoofdtelefoon aan de
Clavinova kunt hangen. Bevestig de ophangbeugel voor
de hoofdtelefoon met de twee bijgeleverde schroeven
(4 x 10 mm), zoals in de afbeelding is te zien.
LET OP
Hang niets anders aan de beugel dan een hoofdtelefoon.
Als u dat wel doet, kan de Clavinova of de beugel
beschadigd raken.
onderkant
OFF
ON
NORMAL
HP. SW
SPEAKER
PHONES
standaard
stereo
telefoonstekker
De luidsprekerschakelaar
gebruiken
Met deze schakelaar kunt u de interne luidsprekers in- of uitschakelen.
NORMAL (HP. SW) ......... De luidsprekers geven geluid zolang er geen
hoofdtelefoon is aangesloten.
ON ....................................... De luidsprekers geven altijd geluid.
OFF ...................................... De luidsprekers geven geen geluid.
Er is voorzien in demonstratiemelodieën waarmee op effectieve wijze de verschillende voices van
de Clavinova worden gedemonstreerd.
1
Procedure
1. Zet het instrument aan.
(Als het apparaat nog niet aan staat) Druk op de knop [POWER].
Als het instrument is aangezet, licht één van de voiceknop-LED's op.
Zet de [MASTER VOLUME]-regelaar in eerste instantie halverwege tussen
de instellingen 'MIN' en 'MAX'. Als u gaat spelen, past u de [MASTER
VOLUME]-regelaar opnieuw aan voor het meest comfortabele luisterniveau.
2. Activeer de demomodus.
Druk op de knop [DEMO] om de demomodus te activeren. De indicators voor
de voiceknoppen knipperen om de beurt.
3. Speel een voicedemo.
Druk op één van de voiceknoppen om het afspelen van alle songs te starten,
te beginnen bij de demomelodie van de corresponderende voice, met in de
hoofdrol de voice die normaal gesproken wordt geselecteerd door die
voiceknop. (Als u op de knop SONG[PLAY/PAUSE] drukt in plaats van op
een voiceknop of in plaats van alleen even te wachten (zonder op knoppen te
drukken), begint de demomelodie GRAND PIANO 1 met afspelen.)
4. Stop de voicedemo en verlaat de demomodus.
Druk op de knop [DEMO] of SONG [STOP].
NEDERLANDS
24
43
3
OPMERKING
Zie pagina 95 voor een overzicht
van de demosongs.
OPMERKING
MIDI-ontvangst is niet mogelijk in
de demomodus.
De data van de demosongs
worden niet verzonden via de
MIDI-aansluitingen.
OPMERKING
De demomodus kan niet worden
geactiveerd tijdens het opnemen
van een gebruikerssong
(pagina 30) of tijdens filehandelingen (pagina 36).
TERMINOLOGIE
Modus:
Een mode is een status waaronder
een bepaalde functie kan worden
uitgevoerd.
kunt u de demonstratiemelodieën
afspelen.
U kunt het tempo van de
demosongs niet aanpassen.
U kunt de functie voor het
annuleren van partijen
(pagina 18) of de song A-B
herhalingsfunctie (pagina 19) niet
gebruiken in de demomodus.
Op de CLP-370/340 kunt u de
pianovoices demonstreren met
verscheidene effecten door op de
knop [VARIATION] te drukken en
vervolgens op de gewenste
voiceknop. Zie 'Beschrijving van
de pianovoices' op pagina 95
voor een compleet overzicht van
demogeluiden voor de
pianovoices met verscheidene
effecten.
Page 17
Luisteren naar de 50 pianopresetsongs
Luisteren naar de 50 pianopresetsongs
De Clavinova voorziet in de speeldata van 50 piano songs. U kunt gewoon naar deze songs
luisteren of ze gebruiken om mee te oefenen (pagina 18). U kunt het meegeleverde boekje
'50 greats for the Piano' bekijken, dat de bladmuziek van de 50 vooraf ingestelde pianosongs bevat.
1
2-23
Procedure
1. Activeer de modus voor presetsongs.
Druk enkele malen op de knop [SONG SELECT] totdat de indicator 'PRESET'
gaat branden.
2. Speel een van de 50 presetsongs af.
2-1Druk op de knoppen [–/NO], [+/YES] om een nummer van de melodie die u
wilt afspelen (het nummer wordt weergegeven in het LED-display) te selecteren
of om een afspeelmethode te selecteren.
1 – 50:Selecteer het nummer van een presetsong en speel alleen die song af.
r n d: Speel alle presetsongs continu in willekeurige volgorde af.
ALL: Speel alle presetsongs achtereenvolgens af.
2-2Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen te starten.
Het volume aanpassen
Gebruik de regelaar [MASTER VOLUME] om het volume aan te passen.
Het tempo aanpassen
U kunt de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] gebruiken om het afspeeltempo naar
wens aan te passen. Het standaardtempo kan
worden teruggeroepen door gelijktijdig op
de knoppen [▼] en [▲] te drukken.
3. Stop het afspelen.
Het afspelen stopt automatisch als de geselecteerde presetsong is afgelopen.
Als u de song wilt stoppen tijdens het afspelen (of continu afspelen), drukt u op
de knop SONG STOP[STOP]. U kunt het afspelen ook pauzeren door op
de knop SONG [PLAY/PAUSE] te drukken.
•Zie procedure 2 hierboven voor het continu afspelen van een andere song.
4. Verlaat de modus voor presetsongs.
Druk op de knop [SONG SELECT] om de modus voor presetsongs te verlaten.
De indicator gaat uit en het instrument keert terug naar de normale
speelmodus.
De oefenfuncties gebruiken
U kunt de linker- en rechterhandpartijen naar wens aan- en uitzetten, zodat u de
overeenkomstige partij kunt oefenen (functie voor annuleren van partijen) en continu
een aangegeven frase in een song kunt herhalen (song A-B herhalingsfunctie).
Zie pagina 18–19 voor meer informatie.
42-1
Dit produceert een relatieve
tempovariatie, met een bereik van
'-50' via '0' tot maximaal '50'. Het
bereik verschilt, afhankelijk van de
geselecteerde song.
-
CLP
370
OPMERKING
De modus voor presetsongs kan
niet worden geactiveerd terwijl
het instrument zich in de
demomodus bevindt (pagina 16),
terwijl er een song wordt
afgespeeld (pagina 44), als de
recorder voor gebruikerssongs
(pagina 30) in gebruik is of tijdens
file-handelingen (pagina 36).
TERMINOLOGIE
Song:
Speeldata worden een 'song'
genoemd. Hierbij gaat het onder
andere om
demonstratiemelodieën en vooraf
ingestelde pianomelodieën.
OPMERKING
U kunt op het toetsenbord
meespelen met de presetsong.
U kunt de voice die u via het
toetsenbord bespeelt wijzigen.
OPMERKING
U kunt behalve de regelaar
Brilliance (pagina 22) ook het
reverbtype (pagina 22)
aanpassen dat wordt toegepast
op het afspelen van de
presetsong.
U kunt de effectinstallingen
(pagina 23) en de touch
(aanslaggevoeligheid)
(pagina 24) voor de door u
gespeelde toetsenbordvoice
wijzigen.
OPMERKING
Het standaardtempo '0' wordt
automatisch geselecteerd, elke
keer als er een nieuwe
presetsong wordt geselecteerd,
of als het afspelen van een
nieuwe presetsong begint tijdens
het afspelen van 'ALL' of 'r n d'.
OPMERKING
Als u een andere song selecteert
(of als er een andere song wordt
geselecteerd tijdens het
ketengewijs afspelen), wordt er
een bijbehorend reverb- en
effecttype geselecteerd.
Een partij voor één hand oefenen met de 50 presetsongs
(functie voor annuleren van partijen)
De 50 presetsongs hebben aparte linker- en rechterhandpartijen in afzonderlijke partijen. U kunt
de linker- en rechterhandpartijen naar wens aan- en uitzetten, zodat u de overeenkomstige partij
op het toetsenbord kunt oefenen (de partij die is uitgezet). De rechterhandpartij wordt gespeeld
door [RIGHT] en de linkerhandpartij wordt gespeeld door [LEFT].
1
23
-
CLP
370
Procedure
1. Zet het afspelen van de partij die u wilt oefenen uit.
Nadat u een song hebt geselecteerd om te oefenen, drukt u op de knop [RIGHT]
of [LEFT] om de overeenkomstige partij uit te zetten.
Als u voor het eerst een song selecteert, lichten beide indicators [RIGHT] en
[LEFT] op om aan te geven dat u beide partijen kunt afspelen. Als u op één van
de knoppen drukt om het afspelen uit te zetten, gaat de indicator voor de
bijbehorende knop uit en wordt het afspelen van de corresponderende partij
uitgeschakeld.
•U kunt de knoppen in- en uitschakelen door er herhaaldelijk op te drukken.
2. Start het afspelen en spelen.
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen te starten.
Speel de partij die u zojuist hebt uitgezet.
Het afspelen automatisch starten zodra u het toetsenbord begint
te bespelen (Sync Start)
Als de functie Sync Start is geactiveerd, begint het afspelen van de geselecteerde
presetsong automatisch zodra u op het toetsenbord begint te spelen.
NEDERLANDS
Als u de functie Sync Start wilt activeren, houdt u de knop SONG [STOP]
ingedrukt en drukt u vervolgens op de knop [PLAY/PAUSE].
(Herhaal de voorgaande handeling om de functie SyncStart uit te schakelen.)
Het afspelen begint zodra u op het toetsenbord begint te spelen.
Afspelen/pauzeren via linkerpedaal
Het linkerpedaal kan worden toegewezen aan het starten en pauzeren van het
afspelen van de presetsong via de functie 'Linkerpedaalmodus', die wordt
beschreven op pagina 66.
OPMERKING
De passende kanalen in de song
worden automatisch aan [RIGHT]
en [LEFT] toegewezen. Daardoor
kan [RIGHT] aan een andere
partij dan kanaal 1 worden
toegewezen, of [LEFT] aan een
ander partij dan kanaal 2.
OPMERKING
De functie voor het annuleren van
partijen voor presetsongs kan niet
worden gebruikt tijdens afspelen
in de modus 'ALL' of 'r n d'
(pagina 17).
OPMERKING
De partijen kunnen zelfs tijdens
het afspelen worden aan- en
uitgezet.
3. Stop het afspelen.
Als het afspelen is voltooid, stopt het automatisch en gaat de Clavinova terug
naar het begin van de song. Als u het afspelen wilt stoppen tijdens een song,
drukt u op de knop SONG [STOP]. U kunt het afspelen ook pauzeren door op
de knop SONG [PLAY/PAUSE] te drukken.
Beide partijen worden
automatisch aangezet elke keer
als er een nieuwe song wordt
geselecteerd.
Page 19
Luisteren naar de 50 pianopresetsongs
A-B Repeat voor 50 presetsongs
De A-B herhalingsfunctie kan worden gebruikt om continu een aangegeven frase, binnen een
presetsong, te herhalen. In combinatie met de functie voor het annuleren van een partij, die wordt
beschreven op pagina 18, vormt dit een uitstekende manier om moeilijke frases te oefenen.
12
-
CLP
370
Procedure
1. Geef het begin (A) en het eind (B) aan en start
met het oefenen.
Selecteer en speel een presetsong af en druk vervolgens
op de knop [TEMPO/ FUNCTION] aan het begin van
de frase die u wilt laten herhalen.
Hiermee wordt het punt 'A' ingesteld ( wordt
weergegeven in de display).
De A-B herhalingsfunctie kan niet
worden gebruikt tijdens het
afspelen in de modus 'ALL' of
'r n d' (pagina 17).
OPMERKING
U kunt het eindpunt (B) van de frase aangeven door
nogmaals op de knop [TEMPO/FUNCTION] te
drukken aan het eind van de frase.
Hiermee wordt punt B ingesteld ( wordt
weergegeven in de display).
Op dit moment wordt het herhaaldelijk afspelen van
de frase tussen de punten A en B gestart.
2. Stop het afspelen.
Druk op de knop SONG [STOP] om het afspelen te stoppen, terwijl de
aangegeven punten A en B gehandhaafd blijven. Het herhaaldelijk afspelen met
A-B herhaling wordt hervat als u nogmaals op de knop SONG [PLAY/PAUSE]
drukt.
Als u de punten A en B wilt annuleren, drukt u eenmaal op de knop [TEMPO/FUNCTION].
OPMERKING
• Als u punt A helemaal aan het
begin van de song wilt
plaatsen, drukt u op de knop
[TEMPO/FUNCTION] voordat
het afspelen wordt gestart.
•U kunt punt B automatisch aan
het einde van de song plaatsen
door punt A in te stellen en de
song te laten afspelen tot aan
het einde.
OPMERKING
Er wordt een automatische
inleiding gestart (om u te helpen
in de frase te komen) tot punt A
van de song.
NEDERLANDS
OPMERKING
De punten A en B worden
automatisch geannuleerd als er
een nieuwe song wordt
geselecteerd.
Selecteer de gewenste voice door op één van de voiceknoppen te drukken.
Pas vervolgens, als u gaat spelen, de regelaar [MASTER VOLUME] opnieuw aan voor
het aangenaamste luisterniveau.
OPMERKING
Luister naar de demosongs voor
elke voice (pagina 16) om de
karakteristieken van de voices
te leren kennen. Raadpleeg het
'Presetvoice-overzicht' op
pagina 92 voor meer informatie
over de karakteristieken van elke
presetvoice.
TERMINOLOGIE
Voice:
Op de Clavinova betekent een
voice een 'klank' of 'klankkleur'.
OPMERKING
U kunt de luidheid van een voice
regelen door de kracht waarmee
u de toetsen indrukt aan te passen, alhoewel verschillende
speelstijlen (aanslaggevoeligheden) weinig of geen invloed
hebben bij bepaalde muziekinstrumenten.
Raadpleeg het 'Presetvoiceoverzicht' op pagina 92.
De Clavinova heeft drie pedalen die een verscheidenheid
aan expressieve effecten mogelijk maken, zoals die ook
door de pedalen van een akoestische piano worden
geproduceerd.
Demperpedaal (rechts)
Het demperpedaal werkt op dezelfde manier als een
demperpedaal op een akoestische vleugel. Als het
demperpedaal wordt ingedrukt, klinken de noten langer
door. Loslaten van het pedaal stopt (dempt) alle
sustainnoten onmiddellijk.
Het demperpedaal heeft ook een natuurlijk expressieve
halfpedaalfunctie.
Als DAMPER RES. is ingeschakeld, wordt op de
Clavinova het sustaingeluid nagebootst van het
demperpedaal op een vleugel als u het demperpedaal
indrukt en het toetsenbord bespeelt.
Als u hier op het
demperpedaal drukt, krijgen
de noten die u speelt voordat
u het pedaal loslaat, een
langere sustain.
Voices selecteren en bespelen
OPMERKING
Als het demperpedaal niet werkt,
controleert u of de pedaalkabel
goed is aangesloten op de
aansluiting (pagina 83, 86).
TERMINOLOGIE:
Halfpedaal:
Als u tijdens het bespelen van
de piano met Sustain het
vastgehouden geluid enigszins
wilt dempen, laat u het
demperpedaal voor de helft los.
OPMERKING
De diepte van het effect dat wordt
geproduceerd door de 'Sustain
Samples' kan worden aangepast
via de 'sustainsamplediepte'
(pagina 66) in de functiemodus.
Sostenutopedaal (midden)
Als u een noot of akkoord op het keyboard speelt en
het pedaal indrukt terwijl de noten nog worden
vastgehouden, krijgen deze noten sustain zolang het
pedaal ingedrukt blijft (alsof het demperpedaal is
ingedrukt), maar alle daarna gespeelde noten krijgen
geen sustain. Hierdoor is het mogelijk om een akkoord
te laten doorklinken, terwijl andere noten 'staccato'
worden gespeeld.
Softpedaal (links)
Het softpedaal vermindert het volume en wijzigt de klankkleur van de gespeelde noten
enigszins terwijl het pedaal wordt ingedrukt. Het softpedaal heeft geen invloed op de
noten die al worden gespeeld op het moment dat dit wordt ingedrukt.
Als u hier op het
sostenutopedaal drukt terwijl
u een noot ingedrukt houdt,
wordt de noot aangehouden
zolang het pedaal ingedrukt
blijft.
OPMERKING
Organ, string en choir voices
klinken continu door, zolang het
sostenutopedaal ingedrukt blijft.
OPMERKING
Het linkerpedaal kan worden
toegewezen aan het starten en
stoppen van songs of aan de
variatiefunctie (CLP-370/340)
via de 'Linkerpedaalmodus' die
wordt beschreven op pagina 66.
Va r iaties aanbrengen in het geluid — [VARIATION]
(CLP-370/340)/[BRILLIANCE]/[REVERB]/[EFFECT]/
[DAMPER RES.]
Knoppen [–/NO]
[+/YES]
[VARIATION]-knop
[REVERB],
knop
Knop [DAMPER
RES.]
-
CLP
370
[BRILLIANCE]
[VARIATION] (CLP-370/340)
Laat u een ander aspect van het effect wijzigen, afhankelijk van het geselecteerde type.
Raadpleeg de 'Presetvoicelijst' op pagina 92 voor meer informatie over de
karakteristieken van elke variatie.
Procedure
U kunt de variatie aan- en uitzetten door op de [VARIATION]-knop of de geselecteerde
voiceknop te drukken.
De indicator licht op (ON) als [VARIATION] is ingeschakeld.
[BRILLIANCE]
Deze knop kan worden gebruikt om de klankkleur of het timbre van het uitgangsgeluid
te wijzigen.
BRIGHT:Heldere klank
NORMAL: Standaardklank
MELLOW: Zachte en warme klank
Procedure
Als u een klanktype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop [BRILLIANCE] tot
de indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke
keer als u op de knop [BRILLIANCE] drukt). Er zijn vijf klanktypen beschikbaar. Als
twee naast elkaar gelegen indicatoren oplichten, wordt het type geselecteerd dat tussen
de twee aangegeven typen inligt. Als bijvoorbeeld zowel NORMAL als MELLOW
oplicht, wordt de klankinstelling tussen NORMAL en MELLOW geselecteerd.
Deze parameter is van invloed op het totale geluid van het instrument.
Knop
Knop
[EFFECT]
OPMERKING
Normale instelling = OFF
TERMINOLOGIE
Normale instelling:
De 'Normale instelling' verwijst
naar de standaardinstelling
(fabrieksinstelling) die van kracht
is als de Clavinova voor het eerst
wordt aangezet.
OPMERKING
Het linkerpedaal kan worden
toegewezen aan het aan- of
uitzetten van de variatie via de
functie 'Linkerpedaalmodus', die
wordt beschreven op pagina 66.
OPMERKING
Normale instelling = NORMAL
OPMERKING
Als BRILLIANCE is ingesteld op
BRIGHT, klinkt het totale geluid
enigszins harder. Als MASTER
VOLUME op een hoog niveau
is ingesteld, kan het geluid
vervormd raken. Als dit het geval
is, verlaagt u het niveau voor
MASTER VOLUME.
NEDERLANDS
[REVERB]
Met deze regelaar kunt u verscheidene digitale reverbeffecten selecteren die extra diepte
en expressie aan het geluid kunnen toevoegen om zo een realistische akoestische
ambiance te creëren.
OFF: Als er geen reverb-effect is geselecteerd, is er geen REVERB-indicator aan.
ROOM: Deze instelling voegt een reverb-effect aan het geluid toe dat overeenkomt
met het type akoestische nagalm die u in een kamer zou horen.
HALL 1:Vo or een 'groter' reverbgeluid gebruikt u de instelling HALL 1.
Dit effect bootst de natuurlijke akoestiek van een kleine concertzaal na.
HALL 2:Vo or een echt ruimtelijk reverbgeluid gebruikt u de instelling HALL 2.
Dit effect bootst de natuurlijke akoestiek van een grote concertzaal na.
STAGE:Hiermee wordt de reverb van een podiumomgeving nagebootst.
Het standaard reverb-type
(inclusief UIT) en de diepteinstellingen zijn voor elke voice
verschillend.
OPMERKING
Als de knop [REVERB] wordt
losgelaten, verandert het
reverbtype.
Als u de reverbdiepte hebt
gewijzigd, verandert het
reverbtype niet als u de knop
[REVERB] loslaat.
Page 23
Procedure
Als u een effecttype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop [REVERB] tot de
indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke keer
als u op de knop [REVERB] drukt). Er wordt geen effect geproduceerd als alle indicators
uit zijn.
De reverbdiepte aanpassen
Pas de reverbdiepte voor de geselecteerde voice aan met de knoppen
[–/NO] [+/YES],
terwijl u de knop [REVERB] ingedrukt houdt. Het dieptebereik ligt tussen 0 en 20.
De huidige diepte-instelling verschijnt op het LED-display zolang de knop
[REVERB]
wordt ingedrukt.
[EFFECT]
Met de knop [EFFECT] kunt u een effect selecteren waarmee u uw geluid kunt
verdiepen en verlevendigen.
OFF: Als er geen effect is geselecteerd, is er geen EFFECT indicator aan.
CHORUS: Een licht zwevend, verbredend effect
PHASER: Vo egt een breed, uitgestrekt effect toe aan het geluid.
TREMOLO:Tr emolo-effect
ROTARY SP: Vo egt het vibrato-effect toe van een ronddraaiende luidspreker.
Procedure
Voices selecteren en bespelen
OPMERKING
Depth 0: geen effect
Depth 20: maximale reverbdiepte
OPMERKING
Het standaardeffecttype (inclusief
UIT) en de diepte-instellingen zijn
voor elke voice anders.
OPMERKING
Het effecttype kan worden
gewijzigd door de knop
[EFFECT] los te laten.
Als u de diepte-instellingen hebt
gewijzigd, verandert het
effecttype niet als u de knop
[EFFECT] loslaat.
Als u een effecttype wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop [EFFECT] tot de
indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten beurtelings op, elke keer
als u op de knop [EFFECT] drukt). Er wordt geen effect geproduceerd als alle indicators
uit zijn.
De effectdiepte aanpassen
U kunt de effectdiepte voor de geselecteerde voice aanpassen met de knoppen [–/NO]
en [+/YES], terwijl u de knop [EFFECT] ingedrukt houdt.
Het dieptebereik ligt tussen 0 en 20. De huidige diepte-instelling verschijnt op het LEDdisplay zolang de knop [EFFECT] wordt ingedrukt.
[DAMPER RES.]
Als Damper Resonance is ingeschakeld, hoort u een simulatie van het sustaingeluid van
het demperpedaal op een vleugel als u het demperpedaal indrukt en het toetsenbord
bespeelt.
Dit effect is van invloed op het totale geluid van het instrument.
Procedure
U kunt Damper Resonance in- en uitschakelen door herhaaldelijk op de knop
[DAMPER RES.] te drukken.
De DAMPER RES.-diepte aanpassen
U kunt de DAMPER RES.-diepte aanpassen met de knoppen [–/NO] en [+/YES],
terwijl u de knop [DAMPER RES.] ingedrukt houdt.
Het dieptebereik ligt tussen 0 en 20. De huidige diepte-instelling verschijnt op het LEDdisplay zolang de knop [DAMPER RES.] wordt ingedrukt.
OPMERKING
Diepte geen effect
Diepte 20: maximale effectdiepte
OPMERKING
De standaardinstellingen voor
de diepte zijn voor elke voice
anders.
U kunt uit vier verschillende typen aanslaggevoeligheden voor het toetsenbord kiezen (HARD,
MEDIUM, SOFT of FIXED) om de aanslag aan te passen aan uw speelstijl en voorkeur.
HARD:
Ve reist dat de toetsen vrij hard bespeeld worden om het maximale volume
te produceren.
MEDIUM: Produceert een redelijk 'normale' toetsreactie.
SOFT:
Hiermee kunt u het maximale volume al bij een vrij lichte toetsaanslag
bereiken.
FIXED:
Alle noten worden met hetzelfde volume afgespeeld, ongeacht hoe krachtig
de toetsaanslag is. (Er branden geen indicators.) Het vaste volume kan
worden gewijzigd.
Knoppen [–/NO] [+/YES]
OPMERKING
Deze instelling heeft geen invloed
op het speelgewicht van het
toetsenbord.
OPMERKING
Normale instelling = MEDIUM
OPMERKING
Het type aanslaggevoeligheid
wordt de algemene instelling voor
alle voices. De instellingen voor
de aanslaggevoeligheid hebben
mogelijk echter weinig of geen
effect bij bepaalde voices die
normaal gesproken niet reageren
op de aanslagsnelheid.
(Zie het 'Presetvoice-overzicht'
op pagina 92.)
Knop [TOUCH]
-
CLP
370
Procedure
Als u een type aanslaggevoeligheid wilt selecteren, drukt u een paar keer op de knop
[TOUCH] tot de indicator voor het gewenste type oplicht (de indicators lichten
beurtelings op, elke keer als de knop [TOUCH] wordt ingedrukt). Er licht geen
indicator op als 'FIXED' is geselecteerd.
Het volume veranderen als FIXED is geselecteerd
Als u FIXED selecteert, kunt u het volume voor de noten die
worden gespeeld in de modus FIXED aanpassen met de
knoppen
ingedrukt houdt. Het huidige volume
in de display. Het volume bereik is van 1 tot en met 127. De
standaardinstelling is 64.
NEDERLANDS
[–/NO]
en
[+/YES]
, terwijl u de knop
niveau
wordt weergegeven
[TOUCH]
OPMERKING
Volumebereik
1: minimumvolume
127: maximumvolume
OPMERKING
Het aanslagvolume dat is
ingesteld in de modus FIXED
wordt de algemene instelling voor
alle voices.
OPMERKING
Als de knop [TOUCH] wordt
losgelaten, verandert het
aanslaggevoeligheidstype.
Als u het volume hebt gewijzigd,
verandert het aanslaggevoeligheidstype niet als u de knop
[TOUCH] loslaat. (De modus
FIXED blijft geselecteerd.)
Met de transponeerfunctie van de Clavinova kunt u de toonhoogte van het gehele toetsenbord
omhoog of omlaag schuiven in stappen van halve noten, waardoor het spelen in moeilijke
toonsoorten gemakkelijker wordt. Bovendien kunt u hiermee op eenvoudige wijze de toonhoogte
van het toetsenbord aanpassen aan het bereik van een zanger of aan andere instrumenten. Als u
bijvoorbeeld de transponeerwaarde instelt op '5', geeft het spelen van de toets C de toonhoogte F.
Op deze manier kunt u een song in C-majeur spelen, terwijl de Clavinova de song naar F
transponeert.
Knoppen [–/NO] [+/YES] Knop [TRANSPOSE]
-
CLP
370
Procedure
Gebruik de knoppen [–/NO] en [+/YES] terwijl u de knop
[TRANSPOSE] ingedrukt houdt, om naar wens omhoog of
omlaag te transponeren.
De mate van transponering verschijnt in het LED-display, op
het moment dat de knop [TRANSPOSE] wordt ingedrukt.
De standaardinstelling voor transponeren is '0'.
Tr ansponering
TERMINOLOGIE
Transponeren:
De toonsoort van een song
veranderen. Op de Clavinova
verschuift u door middel van
transponeren de toonhoogte
van het hele toetsenbord.
De indicator voor de knop [TRANSPOSE] knop blijft branden als er een andere
transponeerinstelling dan '0' is geselecteerd. Als er een andere waarde dan '0' is
geselecteerd, kan met de knop [TRANSPOSE] op elk gewenst moment de
transponeringsfuncties worden in- of uitgeschakeld.
U kunt tegelijkertijd twee voices over het hele toetsenbord bespelen. Op deze manier kunt u
een melodisch duet nabootsen of twee gelijksoortige voices combineren om zo een voller geluid
te creëren.
1
2
Procedure
-
CLP
370
1. Activeer de duale modus.
Druk tegelijkertijd op twee voiceknoppen (of druk op één voiceknop terwijl u een
andere ingedrukt houdt). De voice-indicators van beide geselecteerde voices
lichten op als de duale modus actief is.
•Overeenkomstig de
voicenummerprioriteit, zoals te
Prioriteit van voicenummers
12
34567
zien in het diagram rechts, wordt
het laagste voicenummer als voice 1
gezien (de andere voice wordt als
voice 2 gezien).
891011
De functiemodus geeft toegang tot een aantal andere functies in de duale
modus, zoals instelling van volumebalans of octaafinstelling (pagina 64).
(Als u de functies in de duale modus niet instelt, worden de bijbehorende
instellingen standaard uitgevoerd voor elke voice.)
2. Verlaat de duale modus en ga terug naar
de normale speelmodus.
Als u wilt terugkeren naar de normale speelmodus met één voice, drukt u op
een willekeurige voiceknop.
121314
OPMERKING (CLP-370/340)
De splitmodus (pagina 27) en
de duale modus kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
OPMERKING
[VARIATION] in de duale modus
(CLP-370/340)
De indicator van de knop
[VARIATION] licht op als de
variatie is geactiveerd voor één
of beide voices van de voices in
de duale modus. Terwijl de duale
modus actief is, kan de
[VARIATION]-knop worden
gebruikt om de variatie voor
beide voices in of uit te
schakelen. Als u de variatie alleen
voor één van de voices wilt in- of
uitschakelen, houdt u de
voiceknop van de andere voice
ingedrukt en drukt u op de knop
van de voice waarvan u de
variatie wilt wijzigen.
OPMERKING
[REVERB] in de duale modus
Het reverbtype dat is toegewezen
aan de eerste voice krijgt
voorrang boven de andere.
(Als de reverb is ingesteld op UIT,
wordt het reverbtype van de
tweede voice gebruikt.)
Afhankelijk van de
omstandigheden krijgt één
effecttype voorrang krijgen boven
de andere. De diepte wordt
bepaald aan de hand van de
standaarddieptewaarde van de
voicecombinatie.
Door echter de functie F3
(pagina 64) te gebruiken, kunt u
de dieptewaarde van elke voice
naar wens wijzigen.
Page 27
Voices selecteren en bespelen
Het toetsenbord opsplitsen en twee verschillende voices
bespelen (splitmode) (CLP-370/340)
In de splitmodus kunt u twee verschillende voices via het toetsenbord bespelen, een met de
linkerhand en een andere met de rechterhand. U kunt bijvoorbeeld een baspartij spelen met
de voice Wood Bass of Electric Bass met de linkerhand en een melodie met de rechterhand.
Voiceknoppen Knop [SPLIT]
Procedure
1. Activeer de splitmodus.
Druk op de [SPLIT]-knop zodat de bijbehorende indicator oplicht.
De standaardinstelling (WOOD BASS) wordt in eerste instantie geselecteerd
voor de linkerhandvoice.
De functiemodus biedt toegang tot een aantal andere functies in de splitmodus
(pagina 65). (Als u de functies in de splitmodus niet instelt, worden de
bijbehorende instellingen standaard uitgevoerd voor elk van de voices.)
De duale modus (pagina 26)
en de splitmodus kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
OPMERKING
-
CLP
370
2. Geef het splitpunt (de grens tussen het rechter-
en linkerhandbereik) op.
(Het splitpunt is in eerste instantie standaard ingesteld op de toets F#2.
Als u het splitpunt niet hoeft te wijzigen, slaat u deze procedure over.)
U kunt het splitpunt wijzigen naar elke andere toets door de toets in te drukken,
terwijl u de
toets verschijnt in het LED display terwijl de [SPLIT]-knop ingedrukt wordt
gehouden).
Een voorbeeld van de weergave van de splitpunttoets
gevolgd door een streep bovenin bij een kruis
gevolgd door een streep onderin bij een mol
[SPLIT]-knop ingedrukt houdt (de naam van de huidige splitpunt
F 2
F#2
Eb2
OPMERKING
De toets die wordt aangewezen
als 'splitpunt' maakt onderdeel uit
van het linkerhandbereik.
U kunt het splitpunt ook wijzigen
door de knop [SPLIT] ingedrukt
te houden en tegelijkertijd op
de knop [–/NO] of [+/YES]
te drukken.
U kunt het standaardsplitpunt
terugzetten door de knop [SPLIT]
ingedrukt te houden en
tegelijkertijd op de knoppen [–/
NO] en [+/YES] te drukken.
NEDERLANDS
OPMERKING
Het splitpunt kan ook worden
ingesteld via functie 4
(pagina 65).
Houd de [SPLIT]-knop ingedrukt en druk op de corresponderende voiceknop.
(De indicator van de linkervoiceknop licht op zolang de [SPLIT]-knop ingedrukt
blijft.)
U kunt de variatie voor de splitvoice in- of uitschakelen door de knop [SPLIT]
ingedrukt te houden en op de knop [VARIATION] of de momenteel
geselecteerde voiceknop te drukken.
5. Verlaat de splitmodus en ga terug naar de normale
speelmodus.
Druk nogmaals op de [SPLIT]-knop zodat de bijbehorende indicator wordt
gedoofd.
OPMERKING
[VARIATION] in de splitmodus
U kunt de variatie in- of
uitschakelen voor de voices in
de splitmodus. Normaal
gesproken is de voice-indicator
van de rechtervoice ingeschakeld
in de splitmodus. [VARIATION]
kan worden gebruikt om de
variatie voor de rechtervoice
desgewenst in of uit te schakelen.
Als de [SPLIT]-knop ingedrukt
wordt gehouden, licht echter de
voice-indicator van de linkervoice
op. In dit geval wordt de variatie
voor de linkervoice in- of
uitgeschakeld met de knop
[VARIATION].
OPMERKING
[REVERB] in de splitmodus
Het reverbtype dat is toegewezen
aan de rechtervoice krijgt
voorrang boven de andere. (Als
de reverb van de rechtervoice is
ingesteld op OFF, wordt het
reverbtype van de linkervoice
gebruikt.)
NEDERLANDS
OPMERKING
[EFFECT] in de splitmodus
Afhankelijk van de
omstandigheden krijgt één
effecttype voorrang boven het
andere. De diepte wordt
bepaald aan de hand van de
standaardwaarde voor de diepte
van de voicecombinatie. Met de
functie F4 (pagina 65) kunt u
echter de dieptewaarde van elke
voice naar wens wijzigen.
Effectdiepte-instelling via de
paneelregelaars (door op de
knop [–/NO] of [+/YES] te
drukken terwijl u de knop
[EFFECT] ingedrukt houdt —
wordt alleen toegepast op
de rechtervoice.
De Clavinova beschikt over een ingebouwde metronoom (een apparaat dat een accuraat tempo
aanhoudt). Dit is een handig hulpmiddel bij het oefenen.
2
1
Knoppen [TEMPO/FUNCTION ▲▼]
Knoppen [–/NO] [+/YES]
Procedure
1. Start de metronoom.
U kunt het metronoomgeluid inschakelen door
op de knop METRONOME [ON/OFF] te drukken.
De maatindicator knippert
in het huidige tempo.
Het tempo aanpassen
Het tempo van de metronoom en van het afspelen van de recorder voor
gebruikerssongs (de recorder wordt beschreven in het volgende gedeelte) kan
worden ingesteld op een waarde tussen 32 en 280 tellen per minuut met de
knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] (als de indicator [TEMPO] van de knop
[TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] aan is).
-
370
CLP
OPMERKING
Als de indicator [TEMPO] van de
knop [TEMPO/FUNCTION] niet
aan is, drukt u op de knop
[TEMPO/FUNCTION] om de
indicator [TEMPO] aan te zetten.
De maatsoort aanpassen
De maatsoort (beat) van de metronoom kan worden
ingesteld met de knoppen [–/NO] en [+/YES] terwijl
de knop METRONOME [ON/OFF] wordt ingedrukt.
U kunt de beat instellen op een waarde tussen 0 en
15. De huidige instelling verschijnt in het LED
display, zolang u de knop
METRONOME [ON/OFF]
ingedrukt houdt.
Bij de beatinstelling '0' wordt een laag klikgeluid afgespeeld voor elke tel en bij
de instelling '1' wordt een hoog klikgeluid afgespeeld voor elke tel. Bij de andere
beatinstellingen wordt een hoge klik afgespeeld voor de eerste tel in een maat en
een lage klik voor alle volgende tellen.
2. Stop de metronoom.
Zet de metronoom uit door op de knop METRONOME [ON/OFF] te drukken.
Beat
OPMERKING
Het volume van de metronoom
kan worden aangepast via
de volumefunctie voor de
metronoom in de functiemodus
(pagina 67).
De mogelijkheid wat u op het instrument speelt, op te nemen en terug
te spelen, kan een effectief oefenhulpmiddel zijn. U kunt bijvoorbeeld
alleen de linkerhandpartij opnemen en dan de rechterhandpartij
oefenen, terwijl het opgenomen linkerhandpartij wordt afgespeeld.
Aangezien u twee partijen afzonderlijk kunt opnemen, kunt u ook de
linker- en rechterhandpartijen afzonderlijk opnemen of beide partijen
van een duet opnemen en luisteren hoe ze klinken als ze worden
afgespeeld. Met de songrecorder voor twee partijen op het instrument
kunt u tot drie gebruikerssongs opnemen (U01-U03) op het
instrument. Gebruikerssongs kunnen worden opgeslagen op een
optioneel USB-opslagapparaat.
Uw spel snel opnemen
Via deze handige en eenvoudige opnamemethode kunt u uw spel snel opnemen zonder
de opnamepartij aan te geven. Dit is vooral handig bij het opnemen van solopianostukken.
Op deze manier wordt het spel automatisch opgenomen op de rechterpartij.
2 4 43
LET OP
U kunt als volgt voorkomen dat eerder opgenomen songs worden gewist:
Als de song data bevat, licht de partij-indicator groen op als u een song selecteert.
Als nieuwe data worden opgenomen op deze partij, worden de bestaande data gewist.
Het is niet mogelijk het spel rechtstreeks op te nemen op het aangesloten USBopslagapparaat. De opgenomen songs worden automatisch in het instrument
opgeslagen. Als u data wilt opslaan op het instrument, voert u de opslaghandeling
(Save) (pagina 37) uit nadat het opnemen is gestopt.
-
CLP
370
TERMINOLOGIE
NEDERLANDS
30
Opnemen of opslaan:
De indeling van speeldata die zijn opgenomen op een cassettebandje wijkt af van de data die zijn
opgenomen op de Clavinova. Een cassettebandje neemt audiosignalen op. De Clavinova 'bewaart'
informatie betreffende de noottiming, voices en een tempowaarde, maar geen audiosignalen.
Als u opgenomen songs afspeelt, produceert de Clavinova geluid dat is gebaseerd op de
opgeslagen informatie. Het opnemen op de Clavinova kan dan ook eigenlijk beter het 'opslaan
van informatie' worden genoemd. In deze handleiding wordt echter vaak het woord 'opnemen'
gebruikt, omdat deze term duidelijker is.
Selecteer voordat u begint met opnemen, de voice die u wilt opnemen (of voices
als u de duale modus of de splitmodus gaat gebruiken). Voer ook alle andere
gewenste instellingen (reverb, effect, enz.) uit. Mogelijk wilt u ook het volume
instellen.
U kunt bovendien het afspeelvolume aanpassen met de regelaar [MASTER
VOLUME]
.
Uw spel opnemen
OPMERKING
Als het instrument in de
demomodus staat of tijdens
een file-handeling, kan de
opnamemodus niet worden
geactiveerd.
2. Schakel de modus Klaar voor opname in.
Druk op de knop [REC] om de modus Klaar voor opname te activeren.
Hiermee wordt automatisch een lege song geselecteerd voor het maken van
de opname en wordt de partij RIGHT geactiveerd. Als geen lege song
beschikbaar is, wordt song U01 geselecteerd. Het opnemen begint nog niet.
De indicator
SONG [PLAY/PAUSE] knippert in het huidige tempo dat is
ingesteld voor de functie METRONOME.
U kunt de metronoom in deze stap inschakelen en het tempo aanpassen door
op de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] te drukken. (Bereik: 32 – 280)
U kunt de modus Klaar voor opname uitschakelen voordat u gaat opnemen
door nogmaals op de knop [REC] te drukken.
3. Start de opname.
De opname wordt automatisch gestart zodra u een noot op het toetsenbord
speelt of op de knop SONG [PLAY/PAUSE] drukt. Het huidige maatnummer
wordt tijdens het opnemen in de display weergegeven.
OPMERKING
De hoeveelheid beschikbaar
geheugen voor opnamen:
Deze waarde in kilobytes (een
eenheid die wordt gebruikt voor
data) geeft aan hoeveel ruimte er
nog beschikbaar is voor
opnamen op de Clavinova. U kunt
maximaal drie songs of maximaal
ongeveer 100 kb (11.000 noten)
opnemen in elke song op het
instrument, afhankelijk van het
pedaalgebruik en andere
factoren.
OPMERKING
Als u eerder de partij LEFT hebt
geselecteerd in dezelfde song,
wordt de partij LEFT automatisch
geactiveerd als u in stap 2 op de
knop [REC] drukt.
OPMERKING
Als de metronoom aan staat als u
met opnemen begint, kunt u de
maat houden met de metronoom,
maar wordt het metronoomgeluid
zelf niet opgenomen.
4. Stop de opname.
Druk op de knop [REC] of SONG [STOP] om de opname te stoppen. Nadat de
opname is gestopt, worden streepjes weergegeven in de display om aan te geven
dat de opgenomen data automatisch worden opgeslagen in het instrument.
Nadat de data zijn opgeslagen, wordt de naam van de song (U01-U03)
weergegeven in de display. De indicator van de opgenomen partij licht groen op
om aan te geven dat deze nu data bevat. (De opnamemodus wordt automatisch
uitgeschakeld.)
LET OP
Schakel het instrument niet uit als knipperende streepjes worden weergegeven in
de display. Dit kan leiden tot het verlies van alle songdata in het instrument, inclusief
externe songs (pagina 43).
OPMERKING
Zie pagina 34 voor meer
informatie over opnemen.
OPMERKING
Het linkerpedaal kan worden
toegewezen aan het starten en
stoppen van de opname via de
functie 'Linkerpedaalmodus', die
wordt beschreven op pagina 66.
OPMERKING
Als het geheugen vol raakt tijdens
het opnemen, verschijnt 'FUL' op
de display en wordt het opnemen
automatisch gestopt. (Alle tot op
dat punt opgenomen data blijven
dan behouden.)
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het opgenomen spel af te spelen.
2. Stop het spel.
Als u het afspelen tijdens een song wilt stoppen, drukt u op de knop SONG
[STOP]
.
Een eerder opgenomen song opnieuw
opnemen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u opnieuw kunt opnemen als uw
spel niet naar wens is.
Procedure
1. Selecteer indien nodig één of meer voices
(en overige instellingen) voor de opname.
Herhaal stap 1 op pagina 31 als u de voorgaande instellingen wilt wijzigen.
Zie pagina 34 voor meer informatie over de opgenomen data.
2. Schakel opnieuw de modus Klaar voor opname in.
Druk nogmaals op de knop [REC].
De indicator voor de geselecteerde partij brandt rood.
Volg de procedure vanaf stap 3 op in 'Uw spel snel opnemen' op pagina 31 om
opnieuw op te nemen.
NEDERLANDS
OPMERKING
Als u het tempo, het reverbtype of
effecttype wilt wijzigen voor het
opnieuw opnemen van een partij,
of als u naar een andere partij wilt
opnemen, voert u de gewenste
aanpassingen uit nadat u de
modus Klaar voor opname hebt
geactiveerd.
U kunt alle reeds opgenomen
data van de geselecteerde partij
wissen door op de knop SONG[PLAY/PAUSE] te drukken om de
opname te starten en vervolgens
op de knop SONG [STOP]
te drukken om de opname
te stoppen.
Page 33
Uw spel opnemen
Opnemen naar RIGHT/LEFT-parts
Hiermee kunt u de rechter- en linkerpartij afzonderlijk opnemen. U kunt nu de linkerpartij opnemen
terwijl de rechterpartij wordt afgespeeld. Dit is handig voor het opnemen van de beide partijen
van een duet.
Procedure
1. Voer alle nodige aanvangsinstellingen uit.
Gelijke aanpak als in stap 1 in 'Uw spel snel opnemen' op pagina 31.
2. Selecteer een song die u wilt opnemen.
Druk op de knop [SONG SELECT] om de indicator 'USER' in te schakelen en
druk vervolgens op de knoppen [–/NO][+/YES] om een song te selecteren die
u wilt opnemen.
LET OP
U kunt als volgt voorkomen dat eerder opgenomen songs worden gewist:
Als de song data bevat, licht de partij-indicator groen op als u een song selecteert.
Als nieuwe data worden opgenomen op deze partij, worden de bestaande data gewist.
3. Schakel de modus Klaar voor opname in.
Druk op de knop [REC] en druk op de knop [RIGHT]/[LEFT] om de modus
Klaar voor opname te activeren. Het opnemen begint nog niet.
De indicator SONG [PLAY/PAUSE] knippert in het huidige tempo dat is
ingesteld voor de functie METRONOME.
U kunt de modus Klaar voor opname uitschakelen voordat u gaat opnemen
door nogmaals op de knop [REC] te drukken.
OPMERKING
Indicaties van partijknoppen
Uit: bevat geen data
Aan (groen): bevat data
Aan (rood): partij is ingeschakeld
voor opname
OPMERKING
De hoeveelheid beschikbaar
geheugen voor opnamen:
Deze waarde in kilobytes (een
eenheid die wordt gebruikt voor
data) geeft aan hoeveel ruimte er
nog beschikbaar is voor
opnamen op de Clavinova. U kunt
maximaal drie songs of maximaal
ongeveer 100 kb (11.000 noten)
opnemen in elke song op het
instrument, afhankelijk van het
pedaalgebruik en andere
factoren.
OPMERKING
Als de metronoom aan staat als u
met opnemen begint, kunt u de
maat houden met de metronoom,
maar wordt het metronoomgeluid
zelf niet opgenomen.
OPMERKING
Als u het tempo, de maatsoort,
het reverbtype of effecttype wilt
wijzigen voor het opnieuw
opnemen van een partij, of als u
op een andere partij wilt
opnemen, voert u de gewenste
aanpassingen uit nadat u de
modus Klaar voor opname hebt
geactiveerd.
4. Start en stop de opname.
Gelijke aanpak als in stap 3 – 4 in 'Uw spel snel opnemen' op pagina 31.
OPMERKING
Als u de reeds opgenomen partij
niet wilt horen tijdens het
opnemen (als u bijvoorbeeld een
andere song op wilt nemen dan
op de voorgaande partij), drukt u
op de knop voor het afspelen van
de partij voordat u op de knop
[REC] drukt, zodat de
bijbehorende indicator wordt
uitgeschakeld.
De recorder voor gebruikerssongs neemt de volgende data op:
Naast de noten en voices die u speelt, worden ook andere data opgenomen.
Deze data kunnen worden onderverdeeld in de categorieën 'Afzonderlijke partijen'
en 'Gehele song'. Zie hieronder.
De aanvangsinstellingen wijzigen (data opgenomen
aan het begin van een song)
De aanvangsinstellingen (data die zijn opgenomen aan het begin van een song) kunnen na het
opnemen nog worden gewijzigd. Zo kunt u bijvoorbeeld na het opnemen de voice wijzigen om
een andere ambiance te creëren of het songtempo aanpassen aan uw smaak.
U kunt de volgende aanvangsinstellingen wijzigen.
Afzonderlijke partijen
•Voiceselectie
•[VARIATION] ON/OFF (CLP-370/340)
• [REVERB]-diepte
• [EFFECT]-diepte
•Voices voor duale modus
•Voices voor splitmodus (CLP-370/340)
•Diepte demper-/softpedaal
Gehele song
•Tempo
• [REVERB]-type (inclusief UIT)
• [EFFECT]-type (inclusief UIT)
1. Wijzig de instellingen via de paneelregelaars.
Als u bijvoorbeeld de opgenomen voice wilt wijzigen van [E. PIANO 1] in [E. PIANO
2]
, drukt u op de knop [E. PIANO 2].
2. Schakel de opnamemodus in en selecteer een partij om
de aanvangsinstellingen te wijzigen.
De indicator licht rood op. (Data die door twee partijen worden gedeeld, kunnen
via beide partijen worden gewijzigd.)
LET OP
Let er op dat u niet op de knop SONG [PLAY/PAUSE] of op een toets op het
toetsenbord drukt, omdat dan het opnemen wordt gestart en alle reeds opgenomen
data van de geselecteerde partij worden gewist.
3. Druk op de knop [REC] om de opnamemodus te verlaten.
U kunt de gebruikerssongs verwerken (opslaan, laden en verwijderen)
met een USB-opslagapparaat. U kunt ook het apparaat of medium
formatteren.
Lees het gedeelte 'Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de USB TO DEVICEaansluiting' op pagina 41.
Opslaan en laden
Opslaan
U kunt drie gebruikerssongs in het instrument als SMF-songfiles opslaan op het
USB-opslagapparaat. Deze songs kunnen worden opgeslagen in een 'container'
(of geheugenlocatie) op het USB-opslagapparaat. Er zijn 100 containers beschikbaar:
S00 – S99.
Aangezien de gebruikerssongs zijn opgeslagen in de SMF-indeling, kunnen zij worden
afgespeeld op andere instrumenten, met inbegrip van andere Clavinova's.
Geheugenlocatie
Gebruikerssong
(Intern geheugen)
Opslaan
Gebruikerssong 1 (U01)
Gebruikerssong 2 (U02)
Gebruikerssong 3 (U03)
USB-opslagapparaat
SMF-song 0 (S00)
SMF-song 1 (S01)
SMF-song 2 (S02)
OPMERKING
Zie pagina 73 voor details over
het aansluiten van een USBopslagapparaat.
OPMERKING
Voordat u gaat werken met songs
op een USB-opslagapparaat
controleert u eerst of het apparaat
niet is beveiligd.
Als het apparaat is beveiligd, kunt
u geen toegang krijgen.
OPMERKING
Als er onvoldoende capaciteit
over is op het USBopslagapparaat voor het opslaan
of exporteren van de data, wordt
een bericht weergegeven in de
display en kunt u de data niet
opslaan of exporteren. Verwijder
ongewenste bestanden van het
apparaat om meer geheugen vrij
te maken (pagina 39) of gebruik
een ander apparaat.
OPMERKING
In dit instrument kunnen
maximaal 100 files worden
verwerkt.
• SMF-songnummers: S00 – S99
Laden
Als u de song op het USB-opslagapparaat alleen wilt afspelen, is de volgende handeling
niet nodig. Zie 'Gebruikerssongs afspelen vanaf een USB-opslagapparaat' op pagina 45
voor instructies voor het afspelen van de song. U kunt de laadhandeling gebruiken als u
de opgenomen song wilt bewerken op het instrument. Data kunnen worden geladen
naar gebruikerssong 3 (U03).
NEDERLANDS
Gebruikerssong 1 (U01)
Gebruikerssong 2 (U02)
Gebruikerssong 3 (U03)
Gebruikerssong
(Intern geheugen)
Laden
SMF-song 99 (S99)
Geheugenlocatie
USB-opslagapparaat
SMF-song 0 (S00)
SMF-song 1 (S01)
SMF-song 2 (S02)
SMF-song 99 (S99)
OPMERKING
De aanduiding 'S' in de naam van
de gebruikersfile staat voor 'SMF'.
TERMINOLOGIE
SMF (Standard MIDI File):
De SMF-indeling (Standard MIDI
File) is een van de meest gebruikte
en meest compatibele sequenceindelingen en wordt gebruikt voor
het opslaan van sequencedata. Er
zijn twee varianten:
indeling 0 en indeling 1.
Een groot aantal MIDI-apparaten is
compatibel met SMF-indeling 0,
en de meeste verkrijgbare MIDIsequencedata worden geleverd
in SMF-indeling 0. Met de SMFindeling voor sequencefiles kunt u
songdata uitwisselen tussen
verschillende sequencers.
Gebruikerssongs die zijn
opgenomen op de Clavinova,
hebben de SMF-indeling 0.
1. Selecteer een gebruikerssong die u wilt opslaan.
Selecteer een gebruikerssong die u wilt opslaan met de knoppen
[–/NO][+/YES]
.
[SONG SELECT]
en
2. Selecteer een songcontainer in het apparaat en sla
de gebruikerssong op.
Controleer of het USB-opslagapparaat is aangesloten op het instrument en druk
vervolgens op de knop
vervolgens tegelijkertijd op de knoppen
selecteren (S00 – S99) terwijl u de knop
[FILE]
hebt losgelaten, wordt 'n y' (nee/ja) weergegeven in de display. Druk op de
knop
[+/YES]
om de songs op te slaan. De song wordt met de naam
'USERSONGxx.MID' opgeslagen in de map 'USER FILES'.
[FILE]
(de indicator 'SAVE TO USB' licht op). Druk
[–/NO][+/YES]
[FILE]
ingedrukt houdt. Nadat u de knop
om een container te
-
CLP
370
OPMERKING
Als de geselecteerde song geen
data bevat, wordt deze niet
opgeslagen (u kunt geen
container selecteren voor SMFsongs S00 – S99). Stel vast dat
de geselecteerde song data
bevat door te controleren of de
indicator voor [RIGHT] of [LEFT]
is ingeschakeld.
De song overschrijven
Als u een container selecteert die een SMF-song bevat, worden er drie puntjes
weergegeven in de display (bijvoorbeeld 'S.0.0.'). Als u de file niet wilt
overschrijven, drukt u op de knop [–/NO] als 'n y (nee of ja)' wordt weergegeven
in de display en selecteert u een andere container. Als u de song wilt
overschrijven, drukt u op de knop [+/YES]. Als nogmaals 'n-y' wordt weergegeven
in de display om te bevestigen of u de file werkelijk wilt overschrijven, drukt u
nogmaals op de knop
[+/YES].
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de FILE LOAD-LED niet meer knippert), mag u de
USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
3. Verlaat de modus voor file-handelingen.
Druk meerdere malen op de knop [FILE] om de modus voor file-handelingen te
verlaten. (De indicators bij FILE gaan uit.)
Speel de opgenomen song af (zie pagina 43).
LET OP
Wijzig de naam van gebruikersfiles niet op een computer. Als de file-naam op deze
manier wordt gewijzigd, kan de file niet meer in het instrument worden geladen.
NEDERLANDS
OPMERKING
Als u een SMF-song met een
computer vanuit de map 'USER
FILES' verplaatst naar de hoogste
map, wordt het filetype gewijzigd
van een SMF-song (S00 – S99) in
een externe song.
Als de gebruikersfile (U03) op het instrument al data bevat, kunnen de data door deze
handeling worden overschreven. Zorg ervoor dat u vooraf alle belangrijke data opslaat
naar de computer.
1. Selecteer een songcontainer in het apparaat.
Controleer of het USB-opslagapparaat is aangesloten op het instrument en druk
vervolgens op de knop [FILE] (de indicator 'LOAD TO USER.' licht op).
Houd nu de knop [FILE] ingedrukt en druk op de knoppen [–/NO][+/YES] om
een song te selecteren (S00 – S99). Op het instrument opgeslagen data kunnen
alleen worden teruggeladen naar het instrument.
-
CLP
370
2. Laad een song naar de gebruikerssong (U03).
Er wordt 'n y' (no/yes) weergegeven in de display. Druk op de knop [+/YES]
om een song te laden. De file wordt automatisch in de gebruikerssong (U03)
geladen.
De indicatie '-' beweegt van links naar rechts in de display om aan te geven dat
er wordt opgeslagen.
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de FILE LOAD-LED niet meer knippert), mag u
de USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en
de apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
LET OP
Wijzig de filenaam op het USB-opslagapparaat niet handmatig vanaf een computer.
Als u dat wel doet, kunt u de file niet meer afspelen of op het instrument laden.
NEDERLANDS
LET OP
Schakel het instrument niet uit als knipperende streepjes worden weergegeven op
de display (om aan te geven dat een handeling wordt uitgevoerd). Als u dat wel doet,
kunnen de data beschadigd raken.
Als het laden is voltooid, wordt de indicatie 'End' weergegeven in de display en
wordt de song in de gebruikerssong (U03) geladen.
3. Verlaat de modus voor laden.
Druk op de knop [FILE] om de modus voor laden te verlaten.
(De 'FILE'-indicators gaan uit.)
Druk op de [FILE]-knop. (De indicator 'DEL/FORMAT' licht op.)
Druk vervolgens tegelijkertijd op de knoppen [–/NO][+/YES] om een file
te selecteren die u wilt verwijderen terwijl u de knop [FILE] ingedrukt houdt.
Er worden twee typen files weergegeven, in de onderstaande volgorde:
• Sxx....... SMF-songs
• xxx....... Externe songs (commercieel verkrijgbare songs of songs die zijn
bewerkt op een computer)
2. Verwijder de file.
Nadat u de knop [FILE] hebt losgelaten, wordt 'n y (nee of ja)' weergegeven in de
display. Als u de file wilt verwijderen, drukt u op de knop [+/YES]. Als nogmaals
'n-y' wordt weergegeven in de display om te bevestigen of u de file werkelijk wilt
verwijderen, drukt u nogmaals op de knop [+/YES].
Als u de song niet wilt verwijderen, drukt u op de knop [–/NO].
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan,
verwijderen, laden en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de LOAD TO USER-LED niet meer knippert), mag u
de USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
OPMERKING
Beluister de te verwijderen song
voordat u deze verwijdert.
Er kunnen geen songs meer
worden afgespeeld nadat u
de verwijderingsmodus hebt
geactiveerd.
OPMERKING
Alleen files die data bevatten
worden weergegeven.
OPMERKING
De volgende typen songs kunnen
niet worden verwijderd. Als u een
dergelijke song probeert te
verwijderen, wordt 'Pro'
(Protected) weergegeven in
de display. Dit betekent dat de
song is beveiligd.
• Beveiligde songs
(extensie: Cxx, Exx of SME)
• Disklavier Piano Soft-songs
OPMERKING
Bij SMF-songs (Sxx) worden
vaste songnummers gebruikt, die
niet worden gewijzigd door het
verwijderen van files.
De songnummers van externe
songs zijn echter niet vast en
kunnen wel veranderen als
externe songs worden verwijderd.
3. Verlaat de modus voor file-handelingen.
Druk op de knop [FILE] om de modus voor filehandelingen te verlaten.
(De indicators bij FILE gaan uit.)
Als er op het USB-opslagapparaat al data zijn opgeslagen, let er dan op dat u het
opslagapparaat niet formatteert.
Als u het apparaat formatteert, worden alle eerder opgeslagen data gewist.
1 31 2
Procedure
1. Activeer de formatteringsmodus.
Druk op de [FILE]-knop. (De indicator 'DEL/ FORMAT' licht op.)
Druk vervolgens tegelijkertijd op de knoppen [–/NO] en [+/YES] terwijl u
de knop [FILE] ingedrukt houdt. Als 'For' (formatteren) wordt weergegeven in
de display, laat u de knop [FILE] los. Er wordt nu 'n y' (nee/ja) weergegeven in
de display.
-
370
CLP
2. Voer de formattering uit.
Nadat 'n y' (nee/ja) is weergegeven in de display drukt u op de knop [+/YES].
Als nogmaals 'n-y' wordt weergegeven in de display om te bevestigen of u het
apparaat werkelijk wilt formatteren, drukt u nogmaals op de knop[+/YES].
Als u het apparaat niet wilt formatteren, drukt u op de knop [–/NO].
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld
(meteen na het aansluiten: totdat de LOAD TO USER-LED niet meer knippert), mag u
de USB-kabel NIET verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de
apparaten NIET uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
3. Verlaat de formatteringsmodus.
Druk op de knop [FILE] om de modus voor filehandelingen te verlaten.
(De indicators bij FILE gaan uit.)
Omgaan met het USB-opslagapparaat
(USB-flashgeheugen/disk, enz.)
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
de USB [TO DEVICE]-aansluiting
Dit instrument heeft een ingebouwde USB [TO DEVICE]-
aansluiting. Ga voorzichtig om met het USB-apparaat als
u dit op de aansluiting aansluit. Volg de onderstaande
belangrijke voorzorgsmaatregelen.
OPMERKING
Zie de gebruikershandleiding bij het USB-apparaat voor meer
informatie over het omgaan met USB-apparaten.
Compatibele USB-apparaten
USB-opslagapparaten (flashgeheugen, diskdrive,
vasteschijfstation, enz.)
Het instrument ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle
commercieel beschikbare USB-apparaten. Yamaha kan de
werking niet garanderen van USB-apparaten die u
aanschaft. Ga voordat u een USB-apparaat aanschaft voor
gebruik met dit instrument naar de volgende webpagina:
http://music.yamaha.com/download/
OPMERKING
Andere USB-apparaten zoals een computertoetsenbord of muis
kunnen niet worden gebruikt.
USB-apparaat aansluiten
Zorg als u een USB-apparaat aansluit op de USB
[TO DEVICE]
-aansluiting, dat u de juiste aansluiting op het
apparaat gebruikt en in de juiste richting aansluit.
LET OP
Als u een USB-apparaat hebt aangesloten op de USB
[TO DEVICE]-aansluiting op het bovenpaneel, moet u dit
verwijderen voordat u de toetsenklep sluit. Als u de toetsenklep
sluit terwijl het USB-apparaat nog is aangesloten, kan het USBapparaat beschadigd raken.
USB-opslagapparaten gebruiken
Als u het instrument aansluit op een USBopslagapparaat, kunt u de data die u hebt gemaakt,
opslaan op het aangesloten apparaat en data lezen van
het aangesloten apparaat.
OPMERKING
Hoewel cd-r/rw-stations kunnen worden gebruikt om data op het
instrument in te lezen, kunnen deze niet worden gebruikt voor het
opslaan van data.
Het nummer van het te gebruiken USBopslagapparaat
Er kan slechts één USB-opslagapparaat worden
aangesloten op de aansluiting USB [TO DEVICE].
USB-opslagmedia formatteren
Als een USB-opslagapparaat is aangesloten of er als er
een medium is geplaatst, kan er een bericht verschijnen
waarin u wordt gevraagd het apparaat/medium
te formatteren. Als dat gebeurt, voert u de Formatbewerking uit (pagina 40).
LET OP
Met de formatteerhandeling worden alle reeds bestaande data
overschreven. Zorg ervoor dat het medium dat u formatteert
geen belangrijke data bevat.
Uw data beveiligen (schrijfbeveiliging)
Pas de schrijfbeveiliging toe die bij het opslagapparaat of
het opslagmedium is geleverd, om te voorkomen dat
belangrijke data onopzettelijk worden gewist. Als u data
op het USB-opslagapparaat wilt opslaan, zorgt u ervoor
dat u de schrijfbeveiliging uitschakelt.
USB-opslagapparaat aansluiten/verwijderen
Controleer voordat u het medium van het apparaat
verwijdert of het instrument geen gegevens gebruikt
(zoals bij het opslaan, kopiëren en verwijderen van
gegevens).
LET OP
Vermijd het snel achter elkaar aan-/uitzetten van het USBopslagapparaat, of het te vaak aansluiten/loskoppelen van het
apparaat. Als u dit doet, loopt u het risico dat het instrument
vastloopt. Terwijl het instrument toegang zoekt tot data
(bijvoorbeeld bij het opslaan, laden, verwijderen en formatteren)
en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld (meteen na
het aansluiten), mag u de USB-kabel NIET verwijderen, de media
NIET uit het apparaat verwijderen en de apparaten NIET
uitschakelen. Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide
apparaten beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
de aansluiting USB [TO HOST]
Als u de computer verbindt met de aansluiting USB
[TO HOST], zorgt u ervoor dat u de volgende punten in
acht neemt.
Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer
vastloopt en dat data worden beschadigd of verloren gaan.
Als de computer of het instrument vastloopt, start u de
toepassingssoftware of het besturingssysteem van de
computer opnieuw op, of schakelt u het instrument uit
en weer in.
LET OP
• Gebruik een USB-kabel van het type AB die niet langer is dan
ongeveer 3 meter.
•Voordat u de computer op de USB [TO HOST]-aansluiting
aansluit, haalt u de computer uit eventuele energiebesparende
modi (zoals de sluimerstand, de slaapstand of stand-by).
•Voordat u het instrument inschakelt, verbindt u de computer
met de USB [TO HOST]-aansluiting.
• Ga als volgt te werk voordat u het instrument aan/uitzet, of de
USB-kabel verbindt met of loskoppelt van de aansluiting USB
[TO HOST].
- Sluit eventuele op de computer draaiende
softwaretoepassingen.
- Zorg ervoor dat er geen gegevens door het instrument
worden verzonden. (Er worden alleen gegevens verzonden
als er noten op het toetsenbord worden gespeeld of als er
een song wordt afgespeeld.)
• Als er een USB-apparaat op het instrument is aangesloten,
wacht u minimaal zes seconden tussen deze handelingen: (1)
het uitzetten en vervolgens weer aanzetten van het
instrument, of (2) het aansluiten en vervolgens weer loshalen
van de USB-kabel en andersom.
Er kan een optionele diskettedrive worden aangesloten
op de USB-aansluiting. (CLP-370/340) Zie pagina 91
voor instructies voor het installeren van een Yamaha
UD-FD01-diskettedrive.
Met de diskdrive kunt u oorspronkelijke data die u op het
instrument hebt gemaakt, opslaan naar diskette en data
laden van diskette naar het instrument.
Behandel de diskettes en de diskdrive met zorg.
Volg de onderstaande belangrijke voorzorgsmaatregelen.
Diskettecompatibiliteit
• Er kunnen 2DD- en 2HD-diskettes van 3,5 inch
worden gebruikt.
Diskettes plaatsen/uitnemen
Een diskette in de diskdrive plaatsen:
Houd de diskette zo dat het label van de diskette omhoog
gericht is en het sluitermechanisme naar voren, in de
richting van de diskettegleuf. Plaats de diskette zorgvuldig
in de opening, langzaam verder duwend tot het einde,
waar deze op zijn plaats klikt en waardoor de
uitwerpknop naar buiten komt.
OPMERKING
Plaats nooit iets anders dan diskettes in de diskdrive. Andere
voorwerpen kunnen beschadiging van de diskdrive of diskettes
veroorzaken.
Een diskette uitwerpen
•Nadat u hebt gecontroleerd of het instrument geen
toegang zoekt* tot de diskette (het lampje op de
diskettedrive is dan uit), drukt u de uitwerpknop in
de rechterbovenhoek van de disksleuf helemaal in.
Als de diskette niet kan worden uitgeworpen omdat
deze blijft steken, probeert u deze niet te forceren,
maar probeert u in plaats daarvan de uitwerpknop
nogmaals in te drukken. U kunt ook proberen de
diskette weer terug te plaatsen en opnieuw uit te
werpen.
gelaten, kan makkelijk stof en vuil oppikken, die
datalees- en -schrijffouten kunnen veroorzaken.
De lees-/schrijfkop reinigen
•Reinig de lees-/schrijfkop regelmatig. Dit instrument
bevat een precisie magnetische lees-/schrijfkop die na
langdurig gebruik een laag magnetische deeltjes vast
kan houden, die tenslotte lees_ en schrijffouten
kunnen veroorzaken.
• Om de diskdrive in een optimaal werkende conditie te
houden, beveelt Yamaha het gebruik van een in de
winkel verkrijgbare koppenreinigingsdiskette (droge
methode) aan om ongeveer één keer per maand de kop
te reinigen. Vraag uw Yamaha-leverancier naar de
beschikbaarheid van de juiste
koppenreinigingsdiskettes.
Over diskettes
Ga zorgvuldig met diskettes om en volg deze
voorzorgsmaatregelen:
• Plaats geen zware voorwerpen op de diskette, buig de
diskette niet en oefen er op geen enkele manier druk
op uit. Bewaar de diskettes altijd in hun beschermende
doosjes als ze niet worden gebruikt.
•Stel de diskette niet bloot aan direct zonlicht, extreme
hoge of lage temperaturen, buitensporige vochtigheid,
stof of vloeistoffen.
•Open het sluitermechanisme niet en raak het
oppervlak van de daadwerkelijke disk in de diskette
niet aan.
•Stel de diskette niet bloot aan magnetische velden,
zoals die door televisies, luidsprekers, motors, etc.,
worden geproduceerd, aangezien magnetische velden
de data van de diskette gedeeltelijk of geheel kunnen
wissen, waardoor deze onleesbaar wordt.
•Gebruik nooit een diskette met een verbogen
sluitermechanisme of behuizing.
• Plak niets anders dan de bijgeleverde labels op de
diskette. Let er ook op dat de labels op de juiste plaats
worden geplakt.
* Toegang zoeken tot de diskette geeft een actieve
NEDERLANDS
42
handeling aan, zoals het opnemen, afspelen of wissen
van data. Als een diskette wordt geplaatst terwijl het
instrument aan staat, wordt er automatisch toegang tot
de diskette gezocht, aangezien het instrument controleert
of de diskette data bevat.
LET OP
Werp de diskette niet uit of zet het instrument zelf niet uit
terwijl er toegang tot de diskette wordt gezocht. Dit kan
niet alleen resulteren in het verloren gaan van data op de
diskette, maar ook in beschadiging van de diskdrive.
•Zorg ervoor dat u de diskette uit de diskdrive haalt
voordat u het instrument uitschakelt. Een diskette die
gedurende langere perioden in de diskdrive wordt
Om uw data te beveiligen
(schrijfbeschermingsnokje):
•Schuif het schrijfbeveiligingsnokje van de diskette in
de 'protect'-stand (vakje open) om te voorkomen dat
er per ongeluk belangrijke data worden gewist. Zorg er
bij het opslaan van data voor dat het
schrijfbeveiligingsnokje van de diskette is ingesteld op
de 'overwrite'-stand (vakje dicht).
Schrijfbeveiligingsnokje
open
(beveiligde stand)
Page 43
Songs afspelen
Songs afspelen
U kunt songs afspelen die zijn opgenomen via de opnamefunctie (pagina 30 – 35) en commercieel
verkrijgbare songs. U kunt desgewenst op het toetsenbord meespelen met het afspelen.
• De demosongs ......................................................................................... pagina 16
De voicedemomelodie afspelen.
• 50 pianopresetsongs .............................................................................. pagina 17
50 pianopresetsongs in het instrument.
• Gebruikerssongs in het instrument......................................................... pagina 44
Gebruikerssongs die u hebt opgenomen op het instrument via de opnamefunctie
(pagina 30 – 35).
• Externe songs in het instrument ............................................................. pagina 44
Songs die van een computer worden overgebracht (inclusief commercieel
verkrijgbare songs en songs die zijn bewerkt op een computer). U kunt songs
overbrengen (opslaan) naar het instrument met de Musicsoft Downloader-software
(raadpleeg de meegeleverde 'Installatiegids voor de bijgeleverde cd-rom'). De songs
worden opgeslagen in een gebied van het interne geheugen dat is afgescheiden van
het gebied voor opgenomen gebruikerssongs. Er kunnen tot 255 songs worden
afgespeeld op dit instrument (nummers 001 – 255).
• Gebruikerssongs die van het instrument op
het USB-opslagapparaat zijn opgeslagen ............................................... pagina 45
SMF-songs die van het instrument op een USB-opslagapparaat zijn opgeslagen
(pagina 37).
• Externe songs op het USB-opslagapparaat............................................. pagina 45
Commercieel verkrijgbare songs of songs die zijn bewerkt op een computer en die
zijn opgeslagen op een USB-opslagapparaat. Er kunnen tot 999 songs worden
afgespeeld op dit instrument (nummers 001 – 999).
• Internetsongs van de website (CLP-370/340, CLP-S308/S306) ............. pagina 46
Sluit het instrument aan op internet en speel af vanaf internet.
Sequence-indelingen die kunnen worden afgespeeld
• SMF (Standard MIDI File) indeling 0 en 1
De SMF-indeling is een van de meest gebruikte en meest compatibele sequenceindelingen en wordt gebruikt voor het opslaan van sequencedata. Er zijn twee
varianten: indeling 0 en indeling 1. Een groot aantal MIDI-apparaten is compatibel
met SMF-indeling 0, en de meeste verkrijgbare MIDI-sequencedata worden geleverd
in SMF-indeling 0. Met de SMF-indeling voor sequencefiles kunt u songdata
uitwisselen tussen verschillende sequencers. Gebruikerssongs die in dit instrument
worden opgenomen, worden opgeslagen met de SMF-indeling 0.
• ESEQ
Dit sequence-formaat is compatibel met vele MIDI-apparaten van Yamaha,
waaronder de Clavinova-serie. Dit is een veelvoorkomende indeling die wordt
gebruikt door veel Yamaha-software.
Naast ESEQ-files kunnen op dit instrument ook Disklavier Piano Soft-songs worden
afgespeeld.
OPMERKING
Tijdens het afspelen van songs
met verschillende voices of
partijen (zoals XG- of GM-songs),
klinken de voices mogelijk niet
correct of zoals in het origineel
werd bedoeld. U kunt dit
probleem mogelijk oplossen en
de weergave natuurlijker of
correcter laten klinken door de
instelling Songkanaalselectie
(pagina 66) in te stellen op '1&2',
zodat alleen de kanalen 1 en 2
worden afgespeeld.
OPMERKING
Als de song niet kan worden
geselecteerd of geladen, moet
u mogelijk de instelling
Lettertekencode (pagina 70)
wijzigen.
OPMERKING
Song-gegevens worden niet
verzonden via de MIDIaansluitingen. De kanalen 3 – 16
van Disklavier Piano Soft-songs
en niet-beveiligde externe songs
worden echter wel verzonden via
de MIDI-aansluitingen als de
Songkanaalselectie is ingesteld
op '1&2' (pagina 66).
OPMERKING
De passende kanalen in de song
worden automatisch aan [RIGHT]
en [LEFT] toegewezen. Daardoor
kan [RIGHT] aan een andere
partij dan kanaal 1 worden
toegewezen, of [LEFT] aan een
ander partij dan kanaal 2.
OPMERKING
Door USB-opslagapparaten
kunnen maximaal twee
mapniveaus in dit instrument
worden herkend. Het niveau
wordt echter niet weergegeven
en de songnummers 001 – 999
worden weergegeven ongeacht
het niveau van de song.
OPMERKING
Als de metronoom wordt gebruikt
tijdens het afspelen, stopt deze
automatisch als het afspelen
wordt gestopt.
OPMERKING
Als het REVERB-type tijdens
het afspelen is gewijzigd via de
paneelregelaars, wordt zowel
het afspeel- als het
toetsenbordreverbeffect
gewijzigd.
OPMERKING
Als het EFFECT-type tijdens het
afspelen is gewijzigd via de
paneelregelaars, wordt in
sommige gevallen het
afspeeleffect uitgeschakeld.
Gebruikerssongs/externe songs afspelen op
het instrument
Procedure
1. Selecteer de gewenste song.
Druk op de knop [SONG SELECT] (de indicator 'USER' licht op).
Druk vervolgens op de knoppen [–/NO] [+/YES] om een song te selecteren.
De gebruikerssongs worden weergegeven als 'Uxx*' en externe songs in
het instrument worden weergegeven als 'xxx'.
*De aanduiding 'U' in de naam van de gebruikerssong staat voor 'User'. De letters 'xx' geven het
songnummer aan.
1123
-
CLP
370
2. Start het afspelen.
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE].
Het huidige maatnummer wordt tijdens het afspelen weergegeven in de display.
•U kunt het toetsenbord bespelen, terwijl de Clavinova een song afspeelt.
Het volume aanpassen
Gebruik de regelaar [MASTER VOLUME] om het volume aan te passen.
Het tempo aanpassen
U kunt de knoppen
afspeeltempo naar wens aan te passen vóór of tijdens het afspelen.
Het standaardtempo (het oorspronkelijke tempo van de song) wordt ingesteld
als u tegelijkertijd op de knoppen [▼] en [▲] drukt.
NEDERLANDS
3. Stop het afspelen.
Als u het afspelen tijdens een song wilt stoppen, drukt u op de knop
SONG [STOP]. U kunt het afspelen ook pauzeren door op de knop
SONG [PLAY/PAUSE] te drukken.
U kunt de noten ook met een andere voice spelen dan die voor het afspelen,
door op het paneel een voice te selecteren.
[TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] gebruiken om het
OPMERKING
Het afspelen van gebruikerssongs
kan niet worden gestart als de
recorder geen data bevat.
OPMERKING
U kunt ook genieten van het
spelen van duetten met uzelf,
door eerst één partij van een duet
of een song voor twee piano's op
te nemen, en dan vervolgens de
andere partij te spelen terwijl de
opgenomen partij wordt
afgespeeld.
OPMERKING
Als er externe songs op het
instrument beschikbaar zijn, kunt
u de herhalingsfunctie gebruiken.
ALL: Speel alle externe songs in
volgorde af.
rnd: Speel alle externe songs
continu in willekeurige volgorde
af.
OPMERKING
Zie pagina 76 voor instructies
over het laden van de songs van
de computer.
Gebruikerssongs afspelen vanaf een USB-opslagapparaat
112
Procedure
1. Selecteer de gewenste song van het USB-
opslagapparaat.
Controleer of het apparaat is aangesloten op het instrument en druk op de knop
[SONG SELECT] (de USB-indicator licht op). Druk vervolgens op de knoppen
[–/NO] [+/YES] om een nummer van de song die u wilt afspelen (het nummer
wordt weergegeven in het LED-display 'Sxx*' of 'xxx*') te selecteren of om de
afspeelmethode RND* of ALL* te selecteren.
* De aanduiding 'S' in de display staat voor 'SMF'-songs. De letters 'xx' staan voor het songnummer.
* De aanduiding 'xxx' in de display staat voor externe songs.
RND (r n d)*: Speel alle preset songs continu in willekeurige volgorde af.
ALL*: Speel alle presetsongs achtereenvolgens af.
Songs afspelen
-
CLP
370
2. Begin en stop het afspelen.
Hetzelfde als stap 2 en 3 in 'Gebruikerssongs/externe songs afspelen op het
instrument' op pagina 44.
Handige afspeelfuncties
Afspelen van partij aan- en uitzetten
Als u een song op de Clavinova selecteert, lichten de indicators voor partijen die data
bevatten (een van de indicators
partijknoppen drukt terwijl de Clavinova speelt of is gestopt, worden de indicators
uitgezet en worden de data van die partijen niet gespeeld. Als u op de partijknoppen
drukt, wordt het afspelen beurtelings in- of uitgeschakeld.
Het afspelen automatisch starten zodra u het toetsenbord begint
te bespelen (Sync Start)
U kunt het afspelen starten zodra u op het toetsenbord begint te spelen. Dit wordt
de 'Sync Start'-functie genoemd.
Als u de functie Sync Start wilt activeren, houdt u de knop
ingedrukt terwijl u op de knop SONG [STOP] drukt. De indicator SONG [PLAY/
PAUSE]
(Herhaal de voorgaande handeling om de functie SyncStart uit te schakelen.)
Het afspelen begint zodra u op het toetsenbord begint te spelen.
Deze functie is handig als de timing van het begin van het afspelen gelijk moet lopen
met het begin van uw eigen spel.
knippert in het huidige tempo.
[RIGHT] [LEFT] of beide) groen op. Als u op deze
SONG [PLAY/PAUSE]
OPMERKING
Partijen kunnen worden aan- of
uitgezet vóór of tijdens het
afspelen.
TERMINOLOGIE
Sync:
Synchroon; gebeurt op hetzelfde
moment
NEDERLANDS
De functie PLAY/PAUSE toewijzen aan het linkerpedaal
Het linkerpedaal kan worden toegewezen aan de handeling afspelen/stoppen via de
'linkerpedaalmodus' (pagina 66). Hierdoor kunt u het afspelen van de song op elk
gewenst moment starten, nadat u zelf bent gaan spelen.
Met deze voorziening kunt u uw instrument rechtstreeks op internet aansluiten. Via een service op de speciale Yamahawebsite kunt u een reeks songs (songdata) uit verschillende muziekgenres als achtergrondmuziek afspelen.
In dit gedeelte worden termen gebruikt die computers en online communicatie betreffen. Mogelijk bent u niet vertrouwd
met deze termen. U kunt de betekenis van de termen opzoeken in de 'Verklarende woordenlijst van internettermen' op
pagina 57.
Het instrument configureren voor internetverbinding
U kunt het instrument verbinden met een permanente online verbinding (ADSL,
glasvezelkabel, kabelinternet, enz.) via een router of een modem die is uitgerust met
een router. Ga naar de Yamaha-website voor de meest recente services en specifieke
instructies over het verbinden (evenals voor informatie over compatibele apparaten,
enz.):
http://music.yamaha.com/idc/
Gebruik een computer om de verbinding met internet te maken en zorg dat u online bent
voordat u het instrument aansluit, aangezien er geen modem- of routerinstellingen via het
instrument zelf kunnen worden gemaakt.
U moet een abonnement op een internetservice of bij een internetleverancier nemen
voordat u de internetverbinding kunt gebruiken.
Aansluitvoorbeeld 1: Aansluiten via een kabel (via een modem
zonder ingebouwde router)
Modem* zonder
routermogelijkheden
Netwerkkabel
* Hier verwijst 'modem' naar een ADSL-modem, optisch netwerkapparaat (ONU) of
kabelmodem.
Router
Type kabel
Netwerkkabel
[LAN]-poort
OPMERKING
Afhankelijk van de
internetverbinding is het mogelijk
dat u geen twee of meer
apparaten kunt aansluiten
(bijvoorbeeld een computer en
het instrument), afhankelijk van
het contract dat u met uw
provider hebt. Dit betekent dat u
geen verbinding kunt maken met
het instrument. Controleer bij
twijfel uw contract of neem
contact op met uw leverancier.
OPMERKING
Sluit de netwerkkabel aan op
de [LAN]-poort.
OPMERKING
Bij sommige soorten modems is
een optioneel Ethernethubnetwerk nodig voor het
tegelijkertijd aansluiten van
meerdere apparaten (zoals
computer, muziekinstrument,
enz.).
OPMERKING
Conform EU-regelgeving moeten
gebruikers binnen Europa een
STP-kabel (afgeschermde
gedraaide kabel) gebruiken
om elektromagnetische storing
te voorkomen.
Hoeft u het instrument niet te configureren. U kunt gewoon verbinding maken met
internet door een router of een modem met geïntegreerde router via een netwerkkabel
aan te sluiten op het instrument.
Als het instrument correct met internet is verbonden, verschijnt het momenteel
geselecteerde kanaal op de display als u het 'INTERNET'-lampje selecteert met de
[SONG SELECT]-knop.
U kunt songs op internet afspelen via de service. Zie 'Naar songs luisteren die u van
internet downloadt' op pagina 56 voor instructies voor het afspelen van songs.
Als u een kabelverbinding gebruikt
(met statisch IP-adres, proxyserver):
Moet u de internetinstellingen van het instrument configureren.
Zie 'Over de internetinstellingen' op pagina 49 voor instructies over het configureren van
internetinstellingen.
OPMERKING
De meestgebruikte routers en
modems met geïntegreerde
router hebben een DHCP-functie.
Als u een draadloos netwerk gebruikt
(met een draadloze gameadapter):
Hoeft u het instrument niet te configureren.
U kunt gewoon verbinding maken met internet door een draadloze gameadapter aan te
sluiten op het instrument.
* Voor de draadloze gameadapter moet u instellingen zoals het toegangspunt configureren. Lees de
gebruikershandleiding bij het product dat u gebruikt voor informatie over het configureren van instellingen.
Als het instrument correct met internet is verbonden, verschijnt het momenteel
geselecteerde kanaal
[SONG SELECT]-knop.
U kunt songs op internet afspelen via de service. Zie 'Naar songs luisteren die u van
internet downloadt' op pagina 56 voor instructies voor het afspelen van songs.
op de display als u het 'INTERNET'-lampje selecteert met de
Als u een draadloos netwerk gebruikt
(met een draadloze USB-netwerkadapter):
U moet internetinstellingen configureren vanaf een computer. U kunt geen instellingen
configureren op het instrument.
Zie 'Over de internetinstellingen' op pagina 49 voor instructies over het configureren van
internetinstellingen.
Via de speciale Yamaha-website kunt u makkelijk internetinstellingen voor uw
instrument configureren.
Als u een draadloze verbinding (met de draadloze USB-netwerkadapter) of een
kabelverbinding (met statisch IP-adres of proxyserver) gebruikt, moet u als volgt
internetinstellingen configureren.
Internetinstellingen
De eerste keer dat u de IDC (Internet Direct Connection, Rechtstreekse
internetverbinding) gebruikt, moet u de internetinstellingen configureren volgens
de onderstaande procedure.
Deze procedure wordt weergegeven om het laden te vergemakkelijken van het
instellingenbestand dat door de computer voor uw instrument is gemaakt. Als u deze
procedure volgt, hoeft u geen moeilijke configuratieacties uit te voeren, zoals het typen
van verschillende data op uw instrument.
Toegang verkrijgen
tot de speciale
Yamaha-
website
Het bestand met
internetinstellingen maken
Het bestand
opslaan in USBflashgeheugen
USB-
flashgeheugen
Het bestand
uploaden naar
het instrument
OPMERKING
Als u een kabelverbinding (met
DHCP) of een draadloos netwerk
(met een draadloze
gameadapter) gebruikt, hoeft u
hier geen internetinstellingen
te configureren.
Zie de volgende Yamaha-webpagina voor meer informatie:
http://music.yamaha.com/idc/
De bestanden met internetinstellingen maken
U moet de bestanden met internetinstellingen met uw computer op de speciale
Yamaha-webpagina maken voordat u de internetinstellingen configureert.
Ga voor meer informatie over het maken van de bestanden met internetinstellingen
naar de instructies op de Yamaha-webpagina:
http://music.yamaha.com/idc/
De bestanden met internetinstellingen laden
Met deze procedure kunt u internetinstellingen configureren door de bestanden met
internetinstellingen die u op de speciale Yamaha-webpagina hebt gemaakt, te uploaden
naar het instrument.
1254
53
Procedure
1. Activeer de functiemodus.
Zorg dat het USB-flashgeheugenapparaat met het opgeslagen bestand met
internetinstellingen met de naam 'config.n21' op het instrument is aangesloten
en druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] zodat de indicator [FUNCTION]
oplicht.
OPMERKING
Er wordt een back-up gemaakt
van de internetinstellingen.
-
CLP
370
OPMERKING
U kunt de bestanden met
internetinstellingen (met de naam
'config.n21') op de speciale
Yamaha-webpagina maken.
OPMERKING
U kunt de laadmodus niet
activeren tijdens het afspelen van
een voicedemosong, als de
[REC]-knop is ingeschakeld of
tijdens het afspelen van de
gebruikerssong.
2. Selecteer Function F9.y (op de CLP-370/340) of F8.y
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.y
(CLP-370/340) of F8.y (CLP-S308/S306) te selecteren.
3. Ga naar de modus voor de selectie van submodi
na de F9 of F8.
Druk op de knop [+/YES] om de selectiemodus voor submodi te activeren.
4. Selecteer Function F9.1 (op de CLP-370/340) of F8.1
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.1
(CLP-370/340) of F8.1 (CLP-S308/S306) te selecteren.
Als u de file niet wilt laden, drukt u op de knop [–/NO].
5. Start het uploaden.
Druk op de [+/YES]-knop.
Als nogmaals 'n-y' wordt weergegeven in de display om te bevestigen of u de file
werkelijk wilt laden, drukt u nogmaals op de knop [+/YES].
Als u de file niet wilt laden, drukt u op de knop [–/NO].
Als het uploaden vanaf het USBflashgeheugenapparaat is voltooid, verschijnt het
bericht 'End' op de display. Druk op de knop [–/NO]
of [+/YES] om deze display te verlaten.
Nadat het uploaden is voltooid, kunt u verbinding maken met internet.
Als het instrument correct met internet is verbonden, verschijnt het momenteel
geselecteerde kanaal op de display als u het 'INTERNET'-lampje selecteert met de
[SONG SELECT]-knop.
Zie 'Naar songs luisteren die u van internet downloadt' op pagina 56 voor
instructies voor het luisteren naar de songs.
NEDERLANDS
OPMERKING
Als het uploaden mislukt,
verschijnen het bericht 'Err' en
de foutcode om de beurt op
de display.
Om terug te keren naar de vorige
indicatie, drukt u op de knop
[–/NO] of [+/YES].
OPMERKING
Foutcode
U kunt de beschrijving van de
foutcode controleren op de
Yamaha-website:
http://music.yamaha.com/idc/
OPMERKING
Yamaha beveelt aan een back-up
te maken van de bestanden met
internetinstellingen (pagina 78).
De signaalsterkte controleren (bij het gebruik van
een draadloze USB-netwerkadapter)
Als u een draadloze USB-netwerkadapter gebruikt (aansluitvoorbeeld 4 op pagina 47),
kunt u de signaalsterkte op de display controleren.
Activeer de functiemodus, selecteer het functienummer en activeer de gewenste
selectiemodus voor submodi (raadpleeg stap 1 – 3 voor gelijksoortige instructies op
pagina 49).
Procedure
1. Selecteer Function F9.3 (op de CLP-370/340) of F8.3
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.3
(CLP-370/340) of F8.3 (CLP-S308/S306) te selecteren.
2. Druk op de knop [–/NO] of [+/YES].
De signaalsterkte verschijnt ongeveer drie seconden op de display.
Signaalsterkteaanduidingen
OPMERKING
De signaalsterkte kan worden
weergegeven nadat de
internetverbinding tot stand is
gebracht.
OPMERKING
Als u een draadloze
gameadapter gebruikt, verschijnt
het displaypatroon voor
'No wireless LAN is used' (Geen
draadloos netwerk in gebruik).
Met deze procedure kunt u de gedetailleerde informatie over de huidige verbinding
in de vorm van een tekstbestand exporteren naar een USB-flashgeheugenapparaat.
U kunt de informatie op uw computer controleren.
Activeer de functiemodus, selecteer het functienummer en activeer de gewenste
selectiemodus voor submodi (raadpleeg stap 1 – 3 voor gelijksoortige instructies op
pagina 49).
Procedure
1. Selecteer Function F9.2 (op de CLP-370/340) of F8.2
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.2
(CLP-370/340) of F8.2 (CLP-S308/S306) te selecteren.
2. Activeer de exportmodus.
Druk de knop [+/YES] zodat 'OUt' wordt weergegeven op de display.
Als u de file niet wilt exporteren, drukt u op de knop
[–/NO].
OPMERKING
U kunt de internetinstellingen
in het bestand met verbindingsinformatie niet handmatig aanpassen. Het bestand met
verbindingsinformatie is alleenlezen en kan niet worden
bewerkt.
OPMERKING
U kunt deexportmodus niet
activeren tijdens het afspelen van
een voicedemosong, als de
[REC]-knop is ingeschakeld of
tijdens het afspelen van de
gebruikerssong.
OPMERKING
Als het exporteren mislukt,
verschijnen het bericht 'Err' en
de foutcode om de beurt op
de display.
3. Start het exporteren.
Druk op de [+/YES]-knop.
Als 'n-y' wordt weergegeven in de display om te bevestigen of u de file werkelijk
wilt exporteren, drukt u nogmaals op de knop [+/YES].
Als u de file niet wilt exporteren, drukt u op de knop [–/NO].
Als een USB-flashgeheugenapparaat een bestand bevat met dezelfde naam als
het bestand dat u probeert te exporteren, verschijnt de vraag 'n–y' op de display.
Druk op de [+/YES]-knop om het bestaande bestand te overschrijven. Druk op
de [–/NO]-knop om het exporteren te annuleren.
Als het exporteren naar het USBflashgeheugenapparaat is voltooid, verschijnt het
bericht 'End' op de display. Druk op de knop
[+/YES] om deze display te verlaten.
Nadat het exporteren is voltooid, sluit u het USB-flashgeheugenapparaat op uw
NEDERLANDS
computer aan en opent u het tekstbestand met de naam 'ConnectionInfo.txt' in
de hoofdmap van het USB-flashgeheugenapparaat om de gedetailleerde
verbindingsinformatie te controleren.
OPMERKING
Foutcode
U kunt de beschrijving van de
foutcode controleren op de
Yamaha-website:
U kunt het versienummer van dit instrument controleren.
Activeer de functiemodus, selecteer het functienummer en activeer de gewenste
selectiemodus voor submodi (raadpleeg stap 1 – 3 voor gelijksoortige instructies op
pagina 49).
Procedure
1. Selecteer Function [F9.4] (op de CLP-370/340) of F8.4
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.4
(CLP-370/340) of F8.4 (CLP-S308/S306) te selecteren.
2. Roep het versienummer op.
Druk de knop [+/YES] zodat het versienummer wordt weergegeven op de
display.
Op de display worden afwisselend een 'PrG'- bericht en het versienummer
'x.xx' weergegeven.
3. Terugkeren naar de selectiemodus voor submodi
Druk op de knop
[+/YES] om de submodi te verlaten.
4. De Function-modus verlaten
Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] om functiemodi te verlaten.
Het versienummer van het LANpoortstuurprogramma controleren
U kunt het versienummer van het LAN-poortstuurprogramma controleren.
Activeer de functiemodus, selecteer het functienummer en activeer de gewenste
selectiemodus voor submodi (raadpleeg stap 1 – 3 voor gelijksoortige instructies op
pagina 49).
Procedure
1. Selecteer Function F9.5 (op de CLP-370/340) of F8.5
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.5
(CLP-370/340) of F8.5 (CLP-S308/S306) te selecteren.
2. Roep het versienummer op.
Druk de knop [+/YES] zodat het versienummer wordt weergegeven op
de display.
Op de display worden afwisselend een 'L-P'- bericht en het versienummer
'x.x.x' weergegeven.
3. Terugkeren naar de selectiemodus voor submodi
Druk op de knop [+/YES] om de submodi te verlaten.
4. De functiemodus verlaten
Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] om de Function-modi te verlaten.
Het versienummer van het stuurprogramma voor
de USB-LAN-adapter controleren
U kunt het versienummer van het stuurprogramma voor de USB-LAN-adapter
controleren.
Activeer de functiemodus, selecteer het functienummer en activeer de gewenste
selectiemodus voor submodi (raadpleeg stap 1 – 3 voor gelijksoortige instructies op
pagina 49).
Procedure
1. Selecteer Function F9.6 (op de CLP-370/340) of F8.6
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.6
(CLP-370/340) of F8.6 (CLP-S308/S306) te selecteren.
2. Roep het versienummer op.
Druk de knop [+/YES] zodat het versienummer wordt weergegeven op de
display.
Op de display worden afwisselend een 'L-A'- bericht en het versienummer
'x.x.x' weergegeven.
3. Terugkeren naar de selectiemodus voor submodi
Druk op de knop [+/YES] om de submodi te verlaten.
4. De functiemodus verlaten
Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] om de Function-modi te verlaten.
Activeer de functiemodus, selecteer het functienummer en activeer de gewenste
selectiemodus voor submodi (raadpleeg stap 1 – 3 voor gelijksoortige instructies op
pagina 49).
Procedure
1. Selecteer Function F9.7 (op de CLP-370/340) of F8.7
(op de CLP-S308/S306).
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om Function F9.7
(CLP-370/340) of F8.7 (CLP-S308/S306) te selecteren.
2. Activeer de modus Initializing.
Druk op de knop [+/YES].
Het bericht 'CLr' wordt weergegeven op de display.
3. Bevestig de initialisatie.
Druk op de [+/YES]-knop.
Er wordt 'n-y' weergegeven in de display om te bevestigen of u daadwerkelijk
wilt initialiseren.
Als u niet wilt initialiseren, drukt u op de knop [–/NO].
4. Voer het initialiseren uit.
Druk nogmaals op de knop [+/YES].
Start de initialisatie.
Als het initialiseren is voltooid, verschijnt het bericht 'End' op de display.
5. Terugkeren naar de selectiemodus voor submodi
Druk op de knop [+/YES] om de submodi te verlaten.
6. De functiemodus verlaten
Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] om de Function-modi te verlaten.
OPMERKING
De internetinstellingen worden
niet geïnitialiseerd als u de
procedure 'De data initialiseren'
op pagina 58 volgt.
OPMERKING
De informatie over de cookies
wordt op hetzelfde moment
geïnitialiseerd.
LET OP
Bij het initialiseren zet het instrument voor alle internetinstellingen
de fabrieksinstellingen terug. Yamaha beveelt aan een back-up te maken
van de internetinstellingen voordat u deze initialiseert.
Lijst met aanvangsinstellingen voor internet
Hieronder worden de standaardinstellingen van dit instrument vermeld.
De songs op internet beluisteren (CLP-370/340, CLP-S308/S306)
De songs op internet beluisteren
(CLP-370/340, CLP-S308/S306)
Yamaha biedt een speciale website met een dataservice, waarmee u een reeks songs (songdata) uit verschillende
muziekgenres als achtergrondmuziek op uw instrument kunt afspelen.
Lees voordat u het instrument met internet verbindt, het hoofdstuk 'Rechtstreekse internetverbinding' op pagina 46.
Procedure
1. Schakel het 'INTERNET'-lampje in.
Controleer of het instrument verbinding heeft met internet en drukt vervolgens
op de knop [SONG SELECT] (de indicator INTERNET licht op).
Het 'INTERNET'-toegangslampje knippert rood als er toegang tot internet is.
2. Wijzig het kanaal.
Druk op de [–/NO]- of [+/YES]-knop om een ander kanaal te selecteren.
De huidige kanaalinstelling wordt weergegeven op de display.
3. Start het afspelen.
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen te starten
(het
4. Stop het afspelen.
Druk op de knokp SONG [STOP].
NEDERLANDS
134
'INTERNET'-toegangslampje knippert rood tijdens internettoegang).
2
-
CLP
370
OPMERKING
U kunt het 'INTERNET'-lampje
niet inschakelen tijdens het
afspelen van een voicedemosong
of als de [REC]-knop is
ingeschakeld.
OPMERKING
De LED-schermen in deze
Nederlandstalige handleiding zijn
uitsluitend voor instructiedoeleinden en kunnen enigszins
afwijken van uw instrument.
OPMERKING
U kunt het effecttype (pagina 23)
aanpassen dat wordt toegepast
op de voice die u op het
toetsenbord speelt en op het
afspelen van de song die u van
internet downloadt via de
streamingservice. U kunt ook de
aanslaggevoeligheid (pagina 24)
voor de toetsenbordvoice
aanpassen. U kunt ook het
Brilliance-type (pagina 22) en het
reverbtype (pagina 22) wijzigen
dat worden toegepast op het
afspelen van internetsongs
OPMERKING
Als u een andere song selecteert
(of als een andere song wordt
geselecteerd tijdens het
ketengewijs afspelen), wordt er
een bijbehorend reverbtype
geselecteerd.
Songdata die u van internet
downloadt worden niet via de
MIDI-connectoren verzonden.
OPMERKING
De functie Synchro Start, de
partinstellingen en de functie A-B
Repeat worden van kracht nadat
u de song één keer hebt
afgespeeld.
Page 57
De songs op internet beluisteren (CLP-370/340, CLP-S308/S306)
Ve r klarende woordenlijst van internettermen
Breedband
Browser
Cookie
DHCP
Downloaden
Draadloos
netwerk
Draadloze
gameadapter
(Wireless Ethernet
Converter of
Bridge)
Homepage
(startpagina)
Internet
IP-adres
Koppeling (link)
LAN (lokaal
netwerk)
Leverancier
(provider)
Modem
Proxy
Router
Server
Site
SSL
Toegangspunt
URL
Webpagina
WEP
Een internetverbindingstechnologie/-service (bijvoorbeeld ADSL en glasvezelkabel) die datacommunicatie op
hoge snelheden en met grote volumes mogelijk maakt.
De software die wordt gebruikt om webpagina's te zoeken, op te vragen en te bekijken. Bij dit instrument
verwijst deze term naar de display waarin de inhoud van de webpagina's wordt weergegeven.
Een systeem dat bepaalde informatie vastlegt die de gebruiker verzendt bij het bezoeken van een website en
bij het gebruiken van internet. De functie komt in zoverre overeen met een voorkeursbestand in een
conventioneel computerprogramma, dat het bepaalde informatie 'onthoudt', zoals uw gebruikersnaam en
wachtwoord, zodat u die niet elke keer opnieuw hoeft in te voeren als u de site bezoekt.
Dit is een standaard of protocol waarbij IP-adressen en andere netwerkconfiguratiedata op laag niveau
dynamisch en automatisch kunnen worden toegewezen, telkens als een verbinding met internet wordt
gemaakt.
Data overdragen van een groter 'host'-systeem naar de harde schijf of ander plaatselijk opslagapparaat van
een 'client'-systeem, zoals het kopiëren van bestanden van uw harde schijf naar een disk. Bij dit instrument
verwijst deze term naar het proces waarbij songs en andere data van een website naar het instrument
worden overgedragen.
Een netwerkverbinding die het mogelijk maakt data over te brengen via een draadloze verbinding, zonder
kabels.
Een apparaat waarmee u op een gemakkelijke manier een draadloze verbinding kunt maken met
elektronische consumentenapparatuur, printers, game-apparaten, enz., die zijn voorzien van een
poort.
De eerste pagina die wordt weergegeven als u de browser start en een verbinding maakt met internet.
Deze term wordt ook gebruikt voor de welkomstpagina of eerste pagina van een website.
Internet is een enorm netwerk dat is opgebouwd uit netwerken, waarmee dataoverdracht op hoge snelheid
tussen computers, mobiele telefoons en andere apparaten mogelijk is.
Een reeks nummers die is toegewezen aan elke computer die op een netwerk is aangesloten en die de plaats
van het apparaat in het netwerk aangeeft.
Locatiedata in andere zinnen en afbeeldingen e.d. die onder knoppen en tekenreeksen op een webpagina
staan. Als er wordt geklikt op de plaats met de koppeling, gaat de paginaselectie naar de desbetreffende
koppeling.
Dit is een afkorting voor Local Area Network, een netwerk voor dataoverdracht waarbij een groep computers
op één locatie (zoals in een kantoor of thuis) verbonden is via een speciale kabel.
Een communicatiebedrijf dat internetverbindingsservices levert. Om een verbinding te kunnen maken met
internet is het noodzakelijk een internetleverancier in te schakelen.
Een apparaat dat het mogelijk maakt een verbinding te maken met en data over te dragen via een
conventionele telefoonlijn en een computer. Het apparaat zet de digitale signalen van de computer om in
analoge audio voor verzending over de telefoonlijn en andersom.
Een proxyserver is een server waarmee alle computers van een lokaal netwerk moeten werken om toegang
te verkrijgen tot informatie op internet. Deze server onderschept alle of bepaalde verzoeken naar de echte
server om te kijken of de proxyserver zelf aan het verzoek kan voldoen. Zo niet, dan stuurt deze het verzoek
door naar de echte server. Proxyservers worden gebruikt om de prestatie en snelheid te verbeteren, en om
verzoeken te filteren, gewoonlijk voor de veiligheid en om ongeautoriseerde toegang tot het interne netwerk te
voorkomen.
Een apparaat voor het verbinden van netwerken met meerdere computers. Een router is bijvoorbeeld nodig
als er verscheidene computers in een huis of kantoor worden verbonden, waarbij het voor allemaal mogelijk
moet zijn om toegang te krijgen tot internet en data uit te wisselen. Een router wordt gewoonlijk aangesloten
tussen een modem en een computer, ofschoon sommige modems een ingebouwde router hebben.
Een hardwaresysteem dat of computer die als een centraal punt in een netwerk wordt gebruikt, waarbij wordt
voorzien in toegang tot internet en services.
Een afkorting voor 'website' en een verwijzing naar de webpagina's die samen geopend worden.
Bijvoorbeeld: een verzameling webpagina's waarvan het adres begint met 'http://www.yamaha.com/' wordt de
Yamaha-site genoemd.
Een afkorting voor Secure Sockets Layer, een standaard voor het verzenden van vertrouwelijke data via
internet, zoals creditcardnummers.
Een apparaat dat fungeert als communicatiehub voor meerdere draadloze apparaten, en zowel bekabelde als
draadloze netwerkverbindingen mogelijk maakt.
Een afkorting voor Uniform Resource Locator, een reeks lettertekens die wordt gebruikt om specifieke
websites en -pagina's op internet te identificeren en te koppelen. Een volledige URL begint gewoonlijk met de
tekens 'http://'.
Verwijst naar elke van de afzonderlijke pagina's die samen een website vormen.
Een afkorting voor Wired Equivalent Privacy, een beveiligingsprotocol voor draadloze netwerken. WEP zorgt
dat de communicatie-inhoud niet kan worden onderschept.
De songs op internet beluisteren (CLP-370/340, CLP-S308/S306)
De data initialiseren
LET OP
Als u de data initialiseert, worden alle paneelinstellingen en songdata gewist en
teruggezet op de standaardinstellingen. Yamaha beveelt aan een back-up te maken
van de data voordat u deze initialiseert (zie pagina 78).
Zet het instrument uit. Zet het instrument weer aan terwijl u
de C7-toets (hoogste toets) ingedrukt houdt.
LET OP
Zet het instrument niet uit terwijl de data in het interne geheugen worden
geïnitialiseerd (terwijl de indicatie 'CLr' wordt weergegeven). Als u dit toch doet,
kunnen alle data op het instrument beschadigd raken.
U kunt verscheidene parameters instellen om optimaal gebruik te maken van de Clavinova-functies, zoals het nauwkeurig
afstellen van de toonhoogte, het selecteren van een stemming, enzovoort.
De volgende parameters zijn beschikbaar.
De CLP-370/340 heeft negen hoofdfuncties, de CLP-300 heeft zeven hoofdfuncties en de CLP-S308/S306 heeft acht
hoofdfuncties.
Enkele van deze hoofdfuncties zijn onderverdeeld in een aantal submodi.
Volg de onderstaande stappen om de functies te gebruiken.
(Als u het overzicht verliest terwijl u een functie gebruikt, ga dan terug naar deze bladzijde en lees
de basisprocedure.)
1245
3 4
Procedure
1. Activeer de functiemodus.
Druk op de knop [TEMPO/FUNCTION] zodat de bijbehorende indicator
[FUNCTION] oplicht.
van de status van het apparaat en het gebruik.)
2. Selecteer een functie.
Gebruik de knoppen [TEMPO/FUNCTION ▼, ▲] om de gewenste functie
F1 – F9 (CLP-370/340), F1 – F7 (CLP-330), F1 – F8 (CLP-S308/S306) te
selecteren.
NEDERLANDS
3. Gebruik de knoppen [–/NO] [+/YES].
Als de functie geen submodi bevat, gaat u verder naar Stap 4.
Als de functie wel submodi bevat, drukt u eenmaal op de knop
de respectievelijke submodus te activeren.
wordt weergegeven in de display. (De indicatie '' varieert afhankelijk
[+/YES] om
-
CLP
370
OPMERKING
Functies kunnen niet worden
geselecteerd tijdens de demo-/
songselectie-/filehandelingsmodus of als de
recorder voor gebruikerssongs
aan is.
OPMERKING
U kunt op elk gewenst moment op
de knop [FUNCTION] drukken
om de Function-modus te
verlaten.
OPMERKING
Nadat u de functie hebt
geselecteerd, wordt de huidige
instelling getoond als voor het
eerst op de knop [–/NO] of
[+/YES] wordt gedrukt.
Hiermee selecteert u de gewenste functie/submodus.
[–/NO] of [+/YES]
Nadat u de gewenste functie of submodus hebt geselecteerd, stelt u ON/OFF in,
selecteert u het type of wijzigt u de waarde.
Afhankelijk van de instelling, wordt de standaardinstelling (die wordt gebruikt
als de Clavinova voor het eerst wordt aangezet) teruggeroepen, door
tegelijkertijd op de knoppen [–/NO] en [+/YES] te drukken.
Bedieningsvoorbeeld 1 (F1. Nauwkeurig aanpassen van de toonhoogte)
Gedetailleerde instellingen — [FUNCTION]
LED-indicatie
Activeer de functiemodus.
Bedieningsvoorbeeld 2 (F3.1 'Duale balans')
Activeer de functiemodus.Selecteer een gewenste functie.
LED-indicatie
Wijzig de waarde.
5.
Verlaat de functiemodus nadat u de functie hebt
Selecteer een gewenste functie.
LED-indicatie
respectievelijke
gebruikt.
U kunt de functiemodus verlaten door op de knop [TEMPO/FUNCTION]
te drukken zodat de bijbehorende indicator [TEMPO] oplicht.
U kunt de toonhoogte van het gehele instrument
fijnregelen.
Clavinova met andere instrumenten of cd-muziek
wilt meespelen.
1. Activeer de functiemodus en selecteer .
2. Gebruik de knoppen [–/NO] en [+/YES] om de
toonhoogte van de toets A3 in stappen van
ongeveer 0,2 Hz te verlagen of te verhogen.
De waarde is een getal van twee cijfers voor en één
cijfer achter de komma.
Bijv. 440,2 Hz wordt bijvoorbeeld op de display
weergegeven als 40.2.
Deze functie is handig als u op de
DisplayWaarde
440,0
440,2
440,4
440,6
440,8
Instelbereik:
427,0 – 453,0 (Hz)
Normale
instelling:
440,0 (Hz)
OPMERKING
U kunt ook stemmen in stappen van ongeveer 1 Hz (in elke
andere modus dan de functiemodus).
De stemming verhogen of verlagen in stappen van ongeveer
Houd tegelijkertijd de toetsen A -1, B -1 en C0 ingedrukt
1 Hz:
(drie witte toetsen uiterst links) of de toetsen A -1, B -1 en C#0
(twee witte toetsen en een
[–/NO]
of
[+/YES]
De standaardtoonhoogte terugroepen: Houd tegelijkertijd
de toetsen A -1, B -1 en C0 (drie witte toetsen uiterst links) of
de toetsen A -1, B -1 en C#0 (twee witte toetsen en een zwarte
toets) ingedrukt en drukt tegelijkertijd op de toetsen [–/NO] [+/YES].
C#0
A#-1
C0
B -1
A -1
Tijdens de hierboven beschreven procedure wordt in de display
een waarde in Hz <…> weergegeven. Na de
procedure wordt in de display weer de voorafgaande indicatie
weergegeven.
zwarte toets) en druk op de knop
.
C3B3
Hz (hertz):
Deze eenheid heeft betrekking op de frequentie van geluid en
geeft het aantal trillingen van een geluidsgolf per seconde aan.
U kunt ook het toetsenbord gebruiken om de toonhoogte
in te stellen (in elke andere modus dan de functiemodus).
De stemming verhogen (in stappen van ongeveer 0,2 Hz):
Houd de toetsen A -1, B -1 en C0 tegelijkertijd ingedrukt (de drie
witte toetsen uiterst links) en druk op een willekeurige toets
tussen C3 en B3.
De stemming verlagen (in stappen van ongeveer 0,2 Hz):
Houd de toetsen A -1, B -1 en C#0 tegelijkertijd ingedrukt
(twee witte en een zwarte toets) en druk op een willekeurige
toets tussen C3 en B3.
NEDERLANDS
De standaardtoonhoogte terugroepen: Houd de toetsen
A -1,B -1, C0 en C#0 tegelijkertijd ingedrukt (drie witte en een
zwarte toets) en druk op een willekeurige toets tussen C3 en B3.
Iedere toets heeft een nootnaam. De laagste (meest linkse) toets
van het toetsenbord heet bijvoorbeeld A-1 en de hoogste (meest
rechtse) toets heet C7.
Tijdens de hierboven beschreven procedure wordt in de display
een waarde in Hz <…> weergegeven. Na de
procedure wordt in de display weer de voorafgaande indicatie
weergegeven.
U kunt verscheidene stemmingen selecteren.
De gelijkzwevende temperatuur (Equal
Temperament) is de algemeen gebruikelijke,
hedendaagse pianostemming. De
geschiedenis heeft echter nog veel meer
stemmingen voortgebracht, waarvan er vele
als basis dienen voor een bepaald
muziekgenre. U kunt met deze stemmingen
experimenteren op de Clavinova.
Gelijkzwevende stemming
Een octaaf is opgedeeld in twaalf gelijke intervallen.
Dit is momenteel de meest gebruikte pianostemming.
Pure Major/Pure Minor
(reine majeur/reine mineur)
Gebaseerd op natuurlijke boventonen. Drie majeur
akkoorden geven bij deze stemming een prachtig, zuiver
geluid.
Pythagoreaans
1. Activeer de functiemodus en selecteer .
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus
van de stemmingsfunctie te activeren en
gebruik vervolgens de knoppen [TEMPO/
FUNCTION ▼, ▲] om de gewenste submodus
te selecteren.
Druk op de knoppen [–/NO] en [+/YES] om
het nummer van de gewenste stemming
te selecteren.
Deze stemming, ontworpen door Pythagoras, een
Griekse filosoof, is gebaseerd op het interval van een
reine kwint.
De tertsen in deze stemming zijn lichtelijk onstabiel,
maar de kwarten en kwinten zijn prachtig en geschikt
voor enkelvoudige solo's.
middentoon
Deze stemming is een verbetering van de Pythagoreaanse
waarbij de zweving in de terts werd geëlimineerd.
De stemming was populair van het einde van de 16e
eeuw tot het einde van de 18e eeuw en werd gebruikt
door Händel.
Werckmeister/Kirnberger
Deze stemmingen combineren Middentoon en
Pythagoreaans op verschillende manieren. Met deze
stemmingen verandert de modulatie de indruk en het
gevoel van de songs. Ze werden vaak gebruikt in het
tijdperk van Bach en Beethoven. Tegenwoordig worden
ze nog vaak gebruikt bij het weergeven van
klavecimbelmuziek uit dat tijdperk.
F2.2: Grondtoon
Als een andere stemming dan de gelijkzwevende
stemming kiest, is het noodzakelijk dat u de grondtoon
aangeeft. (U kunt de grondtoon aangeven bij de
gelijkzwevende stemming, maar dat heeft geen invloed.
De grondtooninstelling is van invloed op andere
stemmingen dan de gelijkzwevende.)
U kunt verscheidene parameters instellen voor
de duale modus om zo de instellingen voor de
songs die u speelt te optimaliseren. Zo kunt u
bijvoorbeeld de volumebalans aanpassen
tussen twee voices.
Functie-instellingen voor de duale modus
worden voor elke voicecombinatie afzonderlijk
ingesteld.
1. Selecteer de voices in de duale modus,
activeer de functiemodus en selecteer .
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus van
de functie in de duale modus te activeren en
gebruik vervolgens de knoppen [TEMPO/
FUNCTION ▼, ▲] om de gewenste submodus
te selecteren. Druk op de knop [–/NO] [+/YES]
om de waarden toe te wijzen.
Als de duale modus niet is geactiveerd, wordt
weergegeven in plaats van en kunt u de functies van de
duale modus niet selecteren.
In dit geval kunt u naar de duale modus schakelen door twee
voices te selecteren.
Submodus
F3.1: Duale balans
Instelbereik: 0 - 20 (De instelling '10' produceert
Normale instelling:
U kunt één voice instellen als de hoofdvoice en een
NEDERLANDS
andere voice als een zachtere, bijgemengde voice.
F3.2: Ontstemming in de duale modus
OPMERKING
een gelijke balans tussen de twee
voices in de duale modus.
Instellingen onder de '10' verhogen
het volume van de 2e voice ten
opzichte van de 1e voice, en
instellingen boven de '10' verhogen
het volume van de 1e voice ten
opzichte van de 2e voice.)
Anders voor elke voice combinatie.
Normale instelling:
Anders voor elke voice combinatie.
Ontstem voice 1 en voice 2 in de duale modus om een
voller geluid te creëren.
F3.3: Octaafverschuiving voice 1
F3.4: Octaafverschuiving voice 2
Instelbereik: –1, 0, 1
Normale instelling:
Anders voor elke voice combinatie.
U kunt afzonderlijk voor voice 1 en 2 de toonhoogte
verhogen en verlagen in stappen van een octaaf.
Afhankelijk van welke voices u combineert in de duale
modus, kan de combinatie beter klinken als een van de
voices een octaaf omhoog of omlaag wordt verschoven.
F3.5: Effectdiepte voice 1
F3.6: Effectdiepte voice 2
Instelbereik: 0 – 20
Normale instelling:
Anders voor elke voice combinatie.
Deze functies maken het mogelijk om de diepte van het
effect voor de 1e en de 2e voice in de duale modus
afzonderlijk in te stellen. (De instellingen voor de
effectdiepte kunnen alleen worden gewijzigd als
[EFFECT] op AAN staat. De functiemodus moet worden
verlaten voordat [EFFECT] kan worden aangezet.)
•'Vo ice 1' en 'Voice 2' worden uitgelegd op pagina 26.
F3.7: Herstellen
Deze functie herstelt de standaardwaarden van alle
functies in de duale modus. Druk op de knop [+/YES]
om de waarden te herstellen.
OPMERKING
SNELLE MANIER:
U kunt direct naar de functies van de duale modus springen
door op de knop
voiceknoppen voor de duale modus ingedrukt houdt.
Als u de functiemodus wilt verlaten, drukt u op de knop [TEMPO/
FUNCTION] zodat de indicator TEMPO oplicht.
[TEMPO/FUNCTION]
te drukken, terwijl u de twee
Instelbereik: -20 – 0 – 20 (Bij positieve waarden
wordt de toonhoogte van voice 1
verhoogd en de toonhoogte van
voice 2 verlaagd. Bij negatieve
waarden wordt de toonhoogte van
voice 1 verlaagd en de toonhoogte
van voice 2 verhoogd.)
OPMERKING
Het beschikbare instellingsbereik is groter in het lagere lager bereik
(± 60 cents voor A-1), en kleiner in het hoge bereik (± 5 cents voor
C7). (100 cents komt overeen met één halve toon.)
Dit menu maakt het u mogelijk verscheidene
gedetailleerde instellingen te maken voor de
splitmodus.
U kunt de instellingen voor de songs die u
speelt optimaliseren door het splitpunt of een
andere instelling te veranderen.
1. Selecteer de voices in de splitmodus, activeer
de functiemodus en selecteer .
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus van
de functie in de splitmodus te activeren en
gebruik vervolgens de knoppen [TEMPO/
FUNCTION ▼, ▲] om de gewenste submodus
te selecteren. Druk op de knop [–/NO] [+/YES]
om de waarden toe te wijzen.
OPMERKING
Als de splitmodus niet is geactiveerd, wordt
weergegeven in plaats van en kunnen de functies van
de splitmodus niet worden geselecteerd. Merk ook op dat u de
functiemodus moet verlaten voordat de splitmodus kan worden
geactiveerd.
Stel het punt in op het toetsenbord dat de scheiding
vormt tussen de rechter- en linkerhandgedeelten
(splitpunt). De ingedrukte toets maakt deel uit van het
linkerhandbereik.
•In plaats van op de knoppen [–/NO] [+/YES] te
drukken, kunt u het splitpunt instellen door op de
desbetreffende toets op het toetsenbord te drukken.
•Als de functiemodus niet is geactiveerd, kunt u het
splitpunt veranderen naar elke willekeurige andere
toets door de desbetreffende toets in te drukken,
terwijl u de knop
(pagina 27).
•Een voorbeeld van een toetsnaamindicatie voor een
splitpunt
[SPLIT] ingedrukt houdt
boven de '10' verhogen het volume
van de rechtervoice ten opzichte van
de linkervoice.)
Normale instelling:
Anders voor elke combinatie van
voices.
De volumeniveaus van de twee voices die zijn
gecombineerd in de splitmodus kunnen naar wens
worden aangepast. U kunt deze instelling maken voor
elke afzonderlijke combinatie van voices.
F4.3: Octaafverschuiving rechtervoice
F4.4: Octaafverschuiving linkervoice
Instelbereik:–1, 0, 1
Normal setting: Anders voor elke voice combinatie.
U kunt de toonhoogtevoor de rechter- en linkervoice
onafhankelijk verhogen en verlagen in stappen van een
octaaf. Maak een instelling die passend is voor het
nootbereik van de songs die u speelt. U kunt deze
instelling maken voor elke afzonderlijke combinatie
van voices.
F4.5: Effectdiepte rechtervoice
F4.6: Effectdiepte linkervoice
Instelbereik: 0 – 20
Normale instelling:
Anders voor elke combinatie van
voices
Deze functies maken het mogelijk om de diepte van het
effect voor de linker- en de rechtervoice in de splitmodus
onafhankelijk in te stellen.
De instellingen voor de effectdiepte kunnen alleen
worden gewijzigd als [EFFECT] op AAN staat. U moet
de functiemodus verlaten voordat u een [EFFECT] kunt
aanzetten.
U kunt deze instelling maken voor elke afzonderlijke
combinatie van voices.
F4.7: Demperpedaalbereik
Instelbereik: ALL (voor beide voices)
1 (voor de rechtervoice)
2 (voor de linkervoice)
Normale instelling: ALL
In de splitmodus bepaalt de demperpedaalbereikfunctie
of het demperpedaal invloed heeft op de rechtervoice, de
linkervoice of zowel de linker- als de rechtervoice.
NEDERLANDS
(F2)(G2)
gevolgd door een streep
bovenin bij een kruis
gevolgd door een streep
onderin bij een mol
F4.2: Splitbalans
Instelbereik: 0 – 20 (De instelling '10' produceert
een gelijke balans tussen de twee
voices in de splitmodus. Instellingen
onder de '10' verhogen het volume
van de linkervoice ten opzichte van
de rechtervoice, en instellingen
F4.8: Herstellen
Met deze functie kunt u de standaardwaarden voor alle
functies in de splitmodus herstellen. Druk op de knop
[+/YES] om de waarden te herstellen.
OPMERKING
SNELLE MANIER:
U kunt direct naar de functies in de splitmodus springen door
op de knop [TEMPO/FUNCTION] te drukken, terwijl de knop
[SPLIT] ingedrukt wordt gehouden.
Als u de functiemodus wilt verlaten, drukt u op de knop [TEMPO/FUNCTION] zodat de indicator TEMPO oplicht.
In deze sectie komt een reeks andere functies
aan bod, zoals het toewijzen van de werking van
het linkerpedaal aan een van verschillende modi
en het selecteren van specifieke songkanalen
voor afspelen.
1. Activeer de functiemodus en selecteer .
(CLP-370/340)/ (CLP-S308/S306, CLP-
330).
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus van
de overige functies te activeren en gebruik
vervolgens de knoppen [TEMPO/FUNCTION
▼, ▲] om de gewenste submodus te
selecteren.
Druk op de knop [–/NO] of [+/YES] om
de gewenste pedaalfunctie te selecteren of
de waarden toe te wijzen.
(CLP-370/340)
F5.3
Sustainsamplediepte
Instelbereik: 0 – 20
Normale instelling: 12
De voice GRAND PIANO 1
Samples' die nauwgezet de unieke resonantie van de
zangbodem en snaren van een akoestische vleugel
reproduceren, als het
Met deze functie kunt u de diepte van dit effect aanpassen.
beschikt over speciale 'Sustain
demperpedaal wordt ingedrukt.
F5.4 (CLP-370/340)
Toets-los-samplevolume
Instelbereik: 0 – 20
Normale instelling: 10
U kunt het volume van het toets-los-geluid (het subtiele
geluid dat wordt geproduceerd als de toetsen worden
losgelaten) aanpassen voor de voices [GRAND PIANO1],
[HARPSICHORD] en [E.CLAVICHORD] (inclusief de
variaties).
Submodus
F5.1
(CLP-370/340)/F4.1 (CLP-S308/S306, CLP-330)
Linkerpedaalmodus
Instelbereik:
1. Softpedaal
Het softpedaal vermindert het volume en wijzigt de
klankkleur van de gespeelde noten enigszins terwijl
het pedaal wordt ingedrukt. Het softpedaal heeft geen
invloed op de noten die al klinken.
2. Song afspelen/pauzeren
Via deze modus kunt u het afspelen van de song
starten of onderbreken. In deze modus werkt het
linkerpedaal op dezelfde manier als de knop SONG
[PLAY/PAUSE]
3. Variatie (CLP-370/340)
Via deze modus kunt u de voicevariatie in- en
uitschakelen. In deze modus werkt het linkerpedaal
op dezelfde manier als de knop [VARIATION] op het
paneel.
Deze instelling is alleen van invloed op Disklavier Piano
Soft-songs en niet-beveiligde externe songs. U kunt
opgeven welke songkanalen worden afgespeeld op dit
instrument. Als 'ALL' wordt geselecteerd, worden de
kanalen 1 – 16 afgespeeld. Als '1&2' wordt geselecteerd,
worden alleen kanalen 1 en 2 afgespeeld, terwijl kanalen
3 – 16 worden verzonden via MIDI.
U kunt het volume van het metronoomgeluid
veranderen.
Gebruik deze functie om het
metronoomvolume aan te passen.
1. Activeer de functiemodus en selecteer
(CLP-370/340)/ (CLP-S308/S306, CLP-
330).
2. Gebruik de knoppen [–/NO] en [+/YES] om
het metronoomvolume naar wens in te
stellen.
Instelbereik: 1 – 20
Normale instelling: 10
OPMERKING
SNELLE MANIER:
U kunt direct naar de metronoomfuncties springen (CLP-370/
340)/ (CLP-S308/S306, CLP-330) door op de knop [TEMPO/
FUNCTION] te drukken, terwijl de knop
ingedrukt wordt gehouden.
Als u de functiemodus wilt verlaten, drukt u op de knop [TEMPO/
FUNCTION] zodat de indicator TEMPO oplicht.
METRONOME [ON/OFF]
U kunt nauwkeurige aanpassingen maken in
de MIDI-instellingen.
Zie voor meer informatie over MIDI het
gedeelte 'Informatie over MIDI' (pagina 72).
Alle MIDI-instellingen die hieronder worden beschreven, zijn
van invloed op de MIDI-in- en uitgangssignalen van de
aansluiting USB [TO HOST].
1. Activeer de functiemodus en selecteer
(CLP-370/340)/ (CLP-S308/S306, CLP-
330).
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus
van de MIDI-functie te activeren en gebruik
vervolgens de knoppen [TEMPO/FUNCTION
▼, ▲] om de gewenste submodus te
selecteren.
Druk op de knop [–/NO] of [+/YES] om een
geselecteerde parameter in te stellen.
Submodus
F7.1:
(CLP-370/340)/F7.1:(CLP-S308/S306, CLP-330)
Selectie van MIDI-zendkanaal
In elke MIDI-opstelling moeten de MIDI-kanalen van
de zendende en die van de ontvangende apparatuur
overeenkomen voor een juiste dataoverdracht.
Met deze parameter kunt u opgeven via welk kanaal
de Clavinova MIDI-gegevens verzendt.
Instelbereik: 1 – 16, OFF (niet verzenden)
Normale instelling: 1
OPMERKING
In de duale modus worden de gegevens van voice 1 verzonden via
het aangegeven kanaal. In de splitmodus (CLP-370/340) worden de
gegevens van de rechtervoice verzonden via het aangegeven
kanaal. In de duale modus worden de gegevens van voice 2
verzonden op het eerstvolgende hogere kanaalnummer dan het
aangegeven kanaal. In de splitmodus (CLP-370/340) worden de
gegevens van de linkervoice verzonden op het eerstvolgende
hogere kanaalnummer dan het aangegeven kanaal. In beide modi
worden er geen data verzonden als het zendkanaal is ingesteld op
'OFF'.
OPMERKING
Song-gegevens worden niet verzonden via de MIDI-aansluitingen.
De kanalen 3 – 16 van Disklavier Piano Soft-songs en nietbeveiligde externe songs worden echter wel verzonden via de
MIDI-aansluitingen, afhankelijk van de instelling Songkanaalselectie
(pagina 66).
F7.2:(CLP-370/340)/F7.2:(CLP-S308/S306, CLP-330)
Selectie van MIDI-ontvangstkanaal
In elke MIDI-opstelling moeten de MIDI-kanalen van
de zendende en die van de ontvangende apparatuur
overeenkomen voor een juiste dataoverdracht. Met deze
parameter kunt u opgeven via welk kanaal de Clavinova
MIDI-gegevens ontvangt.
Instelbereik: ALL, 1&2, 1 – 16
Normale instelling: ALL
ALL:
Ontvangstmodus voor meerdere kanalen. Dit maakt gelijktijdige
ontvangst van verschillende partijen op alle 16 MIDI-kanalen
mogelijk, waardoor de Clavinova songdata met meerdere kanalen
kan ontvangen van F7.6 (CLP-370/340)/F6.6 (CLP-S308/S306, CLP-
330) of sequencer.
1&2:
Ontvangstmodus '1&2'. Dit maakt gelijktijdige ontvangst op alleen
kanaal 1 en 2 mogelijk, waardoor de Clavinova alleen de op kanaal
1 en 2 ontvangen songdata van een muziekcomputer of sequencer
af kan spelen.
Programmawijzigingen en andere boodschappen dan
kanaalboodschappen die worden ontvangen, hebben geen invloed
op de paneelinstellingen van het instrument of wat er wordt
gespeeld op het toetsenbord.
Er vindt geen MIDI-ontvangst plaats als de demomodus is
geactiveerd of tijdens file-handelingen.
F7.3: (CLP-370/340)/F7.3:(CLP-S308/S306, CLP-330)
Lokale besturing ON/OFF
'Lokale besturing' verwijst naar het feit dat normaal het
toetsenbord zijn interne toongenerator bestuurt,
waardoor de interne voices direct vanaf het toetsenbord
kunnen worden bespeeld. In deze situatie is 'Lokale
besturing' ingeschakeld aangezien de interne
toongenerator lokaal wordt bestuurd door het eigen
toetsenbord.
Lokale besturing kan echter worden uitgezet, zodat het
toetsenbord van de niet de interne voices bespeelt, maar
de desbetreffende MIDI-informatie nog wel wordt
verzonden via de aansluiting MIDI OUT als er noten op
NEDERLANDS
het toetsenbord worden gespeeld. Tegelijkertijd reageert
de interne toongenerator wel op MIDI-informatie die via
de aansluiting MIDI IN wordt ontvangen.
Normaal gesproken reageert het instrument op MIDIprogrammawijzigingsnummers die worden ontvangen
van een extern toetsenbord of ander MIDI-apparaat,
waardoor de overeenkomstig genummerde voice wordt
geselecteerd op het overeenkomstige kanaal (de
toetsenbordvoice verandert niet). Het instrument
verzendt normaal ook een MIDIprogrammawijzigingsnummer als een van zijn voices
wordt geselecteerd, waardoor de overeenkomstig
genummerde voice of het bijbehorende programma
wordt geselecteerd op het externe MIDI-apparaat, als
het apparaat is ingesteld op het ontvangen van en het
reageren op MIDI-programmawijzigingsnummers.
Met deze functie kunt u de ontvangst en verzending van
programmawijzigingsnummers annuleren, zodat voices
op het instrument kunnen worden geselecteerd zonder
het externe MIDI-apparaat te beïnvloeden.
OPMERKING
Zie het gedeelte 'MIDI-gegevensindeling' op de website voor
informatie over programmawijzigingsnummers voor elk van de
voices van het instrument.
Normaal gesproken reageert de CLP-370/340/330, CLPS308/S306 op MIDI-besturingswijzigingsgegevens die
worden ontvangen van een extern MIDI-apparaat of toetsenbord, waardoor de voice op het bijbehorende
kanaal kan worden beïnvloed door pedaal- en andere
besturingsinstellingen die zijn ontvangen van het
besturende apparaat (de toetsenbordvoice wordt niet
beïnvloed).
De CLP-370/340/330, CLP-S308/S306 verzendt tevens
MIDI-besturingswijzigingsinformatie als het pedaal of
andere besturingselementen worden bediend.
Met deze functie kunt u de ontvangst en verzending van
besturingswijzigingsdata annuleren, zodat bijvoorbeeld
het pedaal en andere besturingselementen van de CLP370/340/330, CLP-S308/S306 kunnen worden bediend
zonder dat dit invloed heeft op een extern MIDIapparaat.
OPMERKING
Raadpleeg voor informatie over besturingswijzigingen die kunnen
worden gebruikt met de CLP-370/340/330, CLP-S308/S306, het
gedeelte 'MIDI-gegevensindeling' in onze handleidingenbibliotheek
op de volgende website.
Deze functie zorgt ervoor dat alle huidige
paneelinstellingen van het instrument (zoals de
geselecteerde voice) worden verzonden via de aansluiting
MIDI OUT.
TERMINOLOGIE
Setupgegevens:
Gegevens die een set paneelinstellingen voor de Clavinova
bevatten.
Procedure
1. Stel de paneelregelaars naar wens in.
2. Sluit de Clavinova via MIDI aan op een sequencer en
stel de sequencer zo in dat deze de setupgegevens kan
ontvangen.
3. Activeer de functiemodus en selecteer
(CLP-370/340)/ (CLP-S308/S306, CLP-330).
4. Druk op de knop [+/YES] om de paneel-/
statusgegevens te verzenden.
wordt weergegeven in het LED-display als de
gegevens succesvol zijn verzonden.
OPMERKING
Raadpleeg voor een overzicht van de 'Inhoud van paneelgegevens'
die door deze functie worden verzonden het gedeelte 'MIDIgegevensindeling' in onze handleidingenbibliotheek op de
volgende website.
http://www.yamaha.co.jp/manual/
OPMERKING
De verzonden gegevens ontvangen:
1. Sluit de Clavinova via MIDI aan op het apparaat waarop de
setupgegevens zijn verzonden.
2. Start het versturen van de gegevens vanaf het apparaat.
De Clavinova ontvangt automatisch de setupgegevens, wat te zien
is aan de paneelinstellingen.
(De gegevens worden alleen geaccepteerd als de Clavinova die de
setupgegevens moet ontvangen, van hetzelfde type is als de
Clavinova waarmee de setupgegevens naar de sequencer zijn
verzonden.)
F7.7:
(CLP-370/340)/
(CLP-S308/S306, CLP-330)
F7.7:
Initial Setup Send
Met deze functie kunt u de gegevens van de
paneelinstellingen naar een computer verzenden.
Doordat de paneelinstellingen worden verzonden en
opgenomen op de MIDI-sequencerecorder voor de
daadwerkelijke speelgegevens, worden automatisch
dezelfde instellingen gebruikt door het instrument als uw
spel wordt teruggespeeld. U kunt deze functie gebruiken
om de instellingen van een aangesloten toongenerator te
wijzigen naar dezelfde instellingen als het instrument.
Procedure
1. Stel de paneelregelaars naar wens in.
2. Sluit de Clavinova via MIDI aan op een sequencer en
stel de sequencer zo in dat deze de setupgegevens kan
ontvangen.
3. Activeer de functiemodus en selecteer
(CLP-370/340)/ (CLP-S308/S306, CLP-330).
4. Druk op de knop [+/YES] om de paneel-/
statusgegevens te verzenden.
wordt weergegeven in het LED-display als
de gegevens succesvol zijn verzonden.
De volgende gegevens kunnen worden verzonden.
•Voiceselectie
• [REVERB]-type
• [REVERB]-diepte
• [EFFECT]-type
• [EFFECT]-diepte
• Splitpunt
•Stemmen (F1)
•Duale ontstemming (F3.2)
OPMERKING
Zie voor meer informatie over het verzenden en ontvangen van
setupgegevens via MIDI, de handleiding van het aangesloten MIDIapparaat.
U kunt een back-up maken van bepaalde instellingen, zoals de
voiceselectie en het reverbtype, zodat ze niet verloren gaan als de
Clavinova wordt uitgezet
Als de back-upfunctie is ingeschakeld, worden de instellingen zoals
die zijn bij het uitzetten, vastgehouden. Als de back-upfunctie is
uitgeschakeld, worden de instellingen in het geheugen gewist als
het instrument wordt uitgezet. In dit geval worden, als u het
instrument aanzet, de standaardinstellingen (de
aanvangsinstellingen) gebruikt. (Het overzicht met
fabrieksinstellingen is te vinden op pagina 98.)
Er wordt echter altijd een back-up gemaakt van de backupinstellingen zelf, van de inhoud van het geheugen van
de gebruikerssongrecorder en van de tekencode- en
internetinstellingen.
U kunt de back-upfunctie in- of uitschakelen
voor elke functiegroep (elk van de volgende
submodi).
1. Activeer de functiemodus en selecteer
(CLP-370/340)/ (CLP-S308/S306, CLP-
330).
2. Druk op de knop [+/YES] om de submodus
van de back-upfunctie te activeren en gebruik
vervolgens de knoppen [TEMPO/FUNCTION
▼, ▲] om de gewenste submodus te
selecteren.
Druk op de knop [–/NO] of [+/YES] om de
back-upfunctie aan of uit te zetten.
Submodus
F9.1:
(CLP-370/340)/F8.1:(CLP-S308/S306, CLP-330)
Voice
Beschrijving van de submodi
F9.1:
(CLP-370/340)/F7.1:(CLP-S308/S306, CLP-330)
Voice
•Voice (toetsenbord, duale modus en splitmodus
<CLP-370/340>)
•Duale modus (ON/OFF, voice en functies in duale
modus voor elke voicecombinatie)
• Splitmodus (CLP-370/340) (ON/OFF, voice en
splitfuncties voor elke voicecombinatie)
Raadpleeg pagina 46 – 53, 58 voor meer informatie over
het instellen van het LAN.
Page 71
Aansluitingen
Aansluitingen
Aansluitingen
LET OP
Zet voordat u de Clavinova aansluit op elektronische componenten, alle componenten uit. Zet alle volumeniveaus op
het minimum (0) voordat u componenten aan- of uitzet. Anders zou een elektrische schok of beschadiging van de
componenten kunnen plaatsvinden.
CLP-370/340/330
Geeft de positie van de
aansluitingen weer, gezien vanaf
de onderkant van het instrument.
Alleen CLP-370/340
2
1
6
AUX IN
AUX OUT
L/L+R
R
L/L+R
R
THRU
OUT
5
MIDI
IN
4
TO HOST
USB
TO DEVICE
3
Alleen CLP-370/340
Links op het paneel
SELECT
USB TO DEVICE
3
Alleen CLP-370/340
CLP-S308/S306
4
5
21 6
1 AUX OUT [L/L+R][R]-aansluitingen
U kunt deze aansluitingen aansluiten op een keyboardversterkersysteem om zo
uw spel te kunnen afluisteren. Zie het schema hieronder en gebruik kabels om de
verbindingen tot stand te brengen. Het mastervolume heeft betrekking op het
AUX OUT-signaal. Als u het geluid van de interne luidsprekers wilt uitschakelen,
gebruikt u de luidsprekerschakelaar (pagina 15).
LET OP
Als de aansluitingen AUX OUT en OUTPUT van de Clavinova zijn aangesloten op een externe
geluidsinstallatie, zet u eerst de Clavinova aan en vervolgens de externe geluidsinstallatie.
Draai deze volgorde om als u de apparatuur uitzet.
ClavinovaKeyboardversterker
AUX OUT
L/L+R
R
AUX OUT
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
Kabel
AUX IN
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
RechtsLinks
OPMERKING
Gebruik kabels en stekkers
zonder impedantie.
OPMERKING
Sluit het geluid van de AUX OUTaansluitingen niet aan op de AUX
IN-aansluitingen. Dit kan een
terugkoppellus veroorzaken en
het uitgaande geluid kan extreem
hard zijn.
OPMERKING
Als u een monosignaal via de
AUX OUT-aansluiting wilt leiden,
sluit u een kabel aan op de
[L/L+R]-aansluiting.
NEDERLANDS
Het geluid via de interne luidsprekers en de hoofdtelefoon wordt automatisch op de juiste manier ingesteld (zie hieronder).
Geluid uit de luidsprekers
Geen geluid uit de
luidsprekers
Geen stekkers aangesloten op AUX OUT-aansluitingenStekkers aangesloten op AUX OUT-aansluitingen
De stereo-uitgangen van een andere instrument kunnen worden aangesloten op
deze aansluitingen, waardoor het geluid van een extern instrument via de
luidsprekers van de Clavinova kan worden weergegeven. Zie het schema hieronder
en gebruik audiokabels om de verbindingen tot stand te brengen.
LET OP
Als de aansluitingen AUX IN van de Clavinova zijn aangesloten op een extern apparaat, zet u eerst
het externe apparaat aan en vervolgens de Clavinova. Draai deze volgorde om als u de apparatuur
uitzet.
Clavinova
Aansluiting voor hoofd-
telefoon (standaard)
AUX OUT
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
R
AUX IN
L/L+R
AUX IN
Toongenerator
Audiokabel
OPMERKING
Het ingangssignaal van de
aansluitingen AUX IN van de
Clavinova wordt wel beïnvloed
door de instelling van de
schuifregelaar [MASTER VOLUME], maar niet door de
instellingen van de
schuifregelaars [BRILLIANCE],
[REVERB] en [EFFECT].
OPMERKING
Als u de Clavinova aansluit op
een monoapparaat, gebruikt u
alleen de aansluiting AUX IN
[L/L+R].
Vorm van plug is
afhankelijk van apparaat.
OUT PUT
EMR1
Aansluiting voor
hoofdtelefoon
(standaard)
AUX IN
Audiokabel
3 USB [TO DEVICE]-aansluiting
Via deze aansluiting kunt u USB-opslagapparaten aansluiten.
Raadpleeg 'Aansluiten op een USB-opslagapparaat' op pagina 73.
4 USB [TO HOST]-aansluiting
Via deze aansluiting kunt u een directe verbinding met een pc maken.
Zie 'Een personal computer aansluiten' op pagina 75 voor meer informatie.
5 MIDI [IN] [OUT] [THRU]-aansluitingen
Gebruik MIDI-kabels om externe MIDI-apparaten aan te sluiten op deze
connectoren.
MIDI [IN]: ontvangt MIDI-data.
MIDI [OUT]: verzendt MIDI-data.
MIDI [THRU]: verzendt de via de MIDI [IN]-aansluiting ontvangen data
ongewijzigd.
OPMERKING
Er zijn twee verschillende USBaansluittypen op het instrument:
USB [TO DEVICE] en USB
[TO HOST]. Zorg dat u deze twee
aansluitingen en de bijbehorende
kabelpluggen niet door elkaar
haalt. Zorg dat u de juiste
connector in de juiste richting
aansluit.
OPMERKING
MIDI-speeldata en -opdrachten
worden verzonden in de vorm van
numerieke waarden.
Over MIDI
NEDERLANDS
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaardindeling voor dataverzending/ontvangst. Het maakt de uitwisseling van speeldata en opdrachten tussen MIDI-apparaten en
pc's mogelijk. Door MIDI te gebruiken, kunt u een aangesloten MIDI-apparaat vanaf de
Clavinova besturen, of de Clavinova besturen vanaf een aangesloten MIDI-apparaat of
computer.
Raadpleeg het 'MIDIimplementatieoverzicht' om er
achter te komen welke MIDI-data
en -opdrachten uw apparaten
kunnen verzenden of ontvangen,
aangezien MIDI-data die kunnen
worden verzonden of ontvangen
variëren naar gelang het type
MIDI-apparaat.
Raadpleeg het MIDIimplementatieoverzicht in Data
Format op de website.
Zie pagina 3 voor informatie over
toegang tot en het verkrijgen van
de lijst Data Format.
Als u het instrument via een standaard USB-kabel op een USB-opslagapparaat aansluit, kunt u
de data die u hebt gemaakt, opslaan op het aangesloten apparaat en kunt u tevens data lezen
van het aangesloten apparaat.
Compatibele USB-opslagapparaten
Er kan één USB-opslagapparaat, zoals een diskdrive, vaste schijf, cd-rom-station,
flashgeheugenlezer/-schrijver, enz., worden aangesloten op de aansluiting
[TO DEVICE]
. Andere USB-apparaten zoals een computertoetsenbord of muis kunnen
USB
niet worden gebruikt.
Het instrument ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle commercieel beschikbare USB-opslagapparaten.
Yamaha kan de werking niet garanderen van USB-opslagapparaten die u aanschaft. Voordat u USBopslagapparaten aanschaft, kunt u uw Yamaha-dealer of een geautoriseerde Yamaha-distributeur (zie het
overzicht achterin de gebruikershandleiding) raadplegen of de volgende internetpagina bezoeken:
http://music.yamaha.com/download/
LET OP
Vermijd het snel achter elkaar aan-/uitzetten van het USB-opslagapparaat, of het te vaak
aansluiten/loskoppelen van de kabel. Als u dit doet, loopt u het risico dat het instrument
vastloopt. Terwijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, laden,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld (meteen na
het aansluiten: totdat de 'LOAD TO USER'-LED niet meer knippert), mag u de USB-kabel NIET
verwijderen, de media NIET uit het apparaat verwijderen en de apparaten NIET uitschakelen.
Als u dit toch doet, kunnen de data op een of beide apparaten beschadigd raken.
Aansluiten op een USB-opslagapparaat
De CLP-370/340 heeft twee USB [TO DEVICE]-aansluitingen: één links van het
bedieningspaneel en één op het aansluitpaneel aan de onderkant.
Aansluiting USB [TO DEVICE] A
Selecteer de gewenste aansluiting.
Cd-rom-station
Hoewel cd-r/rw-stations kunnen
worden gebruikt om data op het
instrument in te lezen, kunnen
deze niet worden gebruikt voor
het opslaan van data.
Gebruik geen SmartMedia-kaart
zonder ID.
Aantal USB-opslagapparaten
Er kan slechts één USBopslagapparaat worden
aangesloten op de aansluiting
USB [TO DEVICE]. Dit instrument
kan slechts één station op een
USB-opslagapparaat herkennen.
Als een opslagapparaat
meerdere stations bevat, wordt
slechts één station automatisch
geselecteerd en herkend.
(CLP-370/340) Als u USBopslagapparaten op beide
aansluitingen USB [TO DEVICE]
aansluit, werken de apparaten
mogelijk niet goed.
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Aansluitingen
Aansluiting USB [TO DEVICE] B
Het zijn allebei dezelfde aansluitingen, maar ze kunnen niet tegelijk gebruikt worden.
Gebruik de schakelaar [SELECT] om de gewenste aansluiting te selecteren. Als u
overschakelt naar 'A', wordt de aansluiting van het bedieningspaneel geselecteerd,
terwijl als u overschakelt naar 'B', de aansluiting op het aansluitpaneel aan de
onderkant wordt geselecteerd.
Als het apparaat softwarematig wordt gekoppeld, knippert de indicator FILE 'LOAD
TO USER'. Als de koppeling is voltooid, gaat de indicator uit.
LET OP
Ter wijl het instrument toegang zoekt tot data (bijvoorbeeld bij het opslaan, exporteren,
verwijderen en formatteren) en terwijl het USB-opslagapparaat wordt gekoppeld (meteen na het
aansluiten: totdat de FILE LOAD-LED niet meer knippert), mag u de [SELECT]-schakelaar NIET
gebruiken. Als u dit wel doet, kunnen het medium of de gegevens beschadigd raken.
LET OP
Koppel het optionele USB-opslagapparaat los van de aansluiting [USB TO DEVICE] A voordat u de
toetsenklep sluit. Als u de toetsenklep sluit terwijl het apparaat nog is aangesloten, kan het
apparaat beschadigd raken.
USB-opslagmedia formatteren
Als u een file-gerelateerde handeling met een aangesloten USB-opslagapparaat
uitvoert, kan er een bericht 'For' verschijnen dat aangeeft dat het apparaat of medium
niet is geformatteerd. Als dit gebeurt, formatteert u het medium (pagina 40).
OPMERKING
Sluit geen USB-hub aan op het
instrument.
OPMERKING
Koppel het USB-opslagapparaat
los van het instrument voordat u
de A/B-aansluitingen schakelt.
OPMERKING
Hoewel het instrument de USB
1.1-standaard ondersteunt, kunt u
ook een USB 2.0-opslagapparaat
aansluiten en gebruiken met het
instrument. De overdrachtssnelheid is in dit geval echter
wel die van USB 1.1.
Met de formatteerhandeling worden alle reeds bestaande data overschreven. Ga voorzichtig
te werk.
Uw data beveiligen (schrijfbeveiliging):
Pas de schrijfbeveiliging toe die bij het opslagapparaat of het opslagmedium is geleverd, om te voorkomen
dat belangrijke data onopzettelijk worden gewist. Als u data op het USB-opslagapparaat wilt opslaan, zorgt
u ervoor dat u de schrijfbeveiliging uitschakelt.
De gegevens op het USB-opslagapparaat weergeven
Als u de gegevens van het USB-opslagapparaat in de display van de CLP wilt
weergeven, drukt u enkele malen op de knop [SONG SELECT] totdat de indicator
'USB' oplicht (pagina 45).
Een back-up van uw gegevens op een computer opslaan
■ Een back-up van de instrumentgegevens op een computer opslaan
Als u eenmaal de gegevens op een USB-opslagapparaat hebt opgeslagen, kunt u de gegevens
naar de vaste schijf van uw computer kopiëren. Vervolgens kunt u dan de files naar wens
archiveren en organiseren. Sluit gewoon het apparaat weer aan zoals hieronder aangegeven.
Slaat interne gegevens op op een USB-opslagapparaat.
Instrument
USB [TO DEVICE]-aansluiting
■ Files van de vaste schijf van een computer naar een USBopslagapparaat kopiëren
Files die zich op de vaste schijf van een computer bevinden, kunnen worden overgebracht
naar het instrument door ze eerst naar het opslagmedium te kopiëren en vervolgens het
medium op het instrument aan te sluiten of in het instrument te plaatsen.
Niet alleen files die op het instrument zelf zijn gemaakt, maar ook standaard-MIDI-files die
op andere instrumenten zijn gemaakt, kunnen van de vaste schijf van de computer naar een
USB-opslagapparaat worden gekopieerd.
Als u eenmaal de gegevens hebt gekopieerd, sluit u het apparaat aan op de aansluiting USB
[TO DEVICE] van het instrument. Vervolgens speelt u de gegevens af op het instrument.
NEDERLANDS
USB-
opslagapparaat
Koppel het USB-opslagapparaat los van het instrument en sluit het aan
op de computer.
Back-up van gegevens op een computer opslaan en files/mappen
organiseren
Computer
De files van de vaste schijf van de computer naar het USB-
opslagapparaat kopiëren.
USB-opslagapparaat
Computer
Koppel het USB-opslagapparaat los van de computer en sluit het aan
op het instrument.
Files op het USB-opslagapparaat lezen vanaf het instrument.
Als u een computer aansluit op de aansluiting USB [TO HOST] van de Clavinova, kunt u via MIDI
data uitwisselen tussen het instrument en de computer. Hiervoor moet u het USB-MIDIstuurprogramma en de Musicsoft Downloader-software installeren (raadpleeg de meegeleverde
'Installatiegids voor de bijgeleverde cd-rom').
LET OP
Als u de Clavinova aansluit op een pc, zet u eerst zowel de Clavinova als de computer uit, voordat
u kabels aansluit. Zet, nadat u de passende aansluitingen hebt gemaakt, eerst de computer en
vervolgens de Clavinova aan.
LET OP
Als u de verbinding tussen de Clavinova en uw computer niet gebruikt, moet u de kabel
loskoppelen van de aansluiting USB [TO HOST]. Het kan zijn dat de Clavinova niet goed
functioneert als de kabel aangesloten blijft.
Gebruik een USB-kabel om de USB-poort van uw computer op de aansluiting USB
[TO HOST] van de Clavinova aan te sluiten.
Instrument
TO DEVICE
USB-kabel
USB
TO HOST
Aansluiting USB [TO HOST]
TERMINOLOGIE
Stuurprogramma:
Een stuurprogramma is software
die zorgt voor een gegevensoverdrachtsinterface tussen het
besturingssysteem van de computer en een aangesloten hardwareapparaat. U moet een USB
MIDI-stuurprogramma installeren
om de computer en het instrument te kunnen verbinden.
OPMERKING
• Korte tijd nadat de USBaansluiting is gemaakt, begint
het instrument met zenden.
• Als u het instrument via een
USB-kabel aansluit op uw
computer, maakt u een directe
verbinding zonder een USBhub te gebruiken.
• Zie de gebruikershandleiding
van de sequencesoftware voor
meer informatie over het
instellen van de
desbetreffende software.
Computer
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de aansluiting USB [TO HOST]
Als u de computer verbindt met de aansluiting USB [TO HOST], zorgt u ervoor dat u de
volgende punten in acht neemt. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer
vastloopt en dat data worden beschadigd of verloren gaan. Als de computer of het instrument
vastloopt, start u de toepassingssoftware of het besturingssysteem van de computer opnieuw
op, of schakelt u het instrument uit en weer in.
LET OP
• Gebruik een USB-kabel van het type AB die niet langer is dan ongeveer 3 meter.
•Voordat u de computer op de USB [TO HOST]-aansluiting aansluit, haalt u de computer uit
eventuele energiebesparende modi (zoals de sluimerstand, de slaapstand of stand-by).
•Voordat u het instrument inschakelt, verbindt u de computer met de USB [TO HOST]aansluiting.
• Ga als volgt te werk voordat u het instrument aan/uitzet, of de USB-kabel verbindt met of
loskoppelt van de aansluiting USB [TO HOST].
- Sluit eventuele op de computer draaiende softwaretoepassingen.
- Zorg ervoor dat er geen gegevens door het instrument worden verzonden. (Er worden
alleen gegevens verzonden als er noten op het toetsenbord worden gespeeld of als er
een song wordt afgespeeld.)
• Als er een computer op het instrument is aangesloten, wacht u minimaal zes seconden
tussen deze handelingen: (1) het uitzetten en vervolgens weer aanzetten van het
instrument, of (2) het aansluiten en vervolgens weer loshalen van de USB-kabel en
andersom.
Songdata overbrengen tussen de computer en het instrument
Songdata overbrengen tussen
de computer en het instrument
Naast de demosongs en de 50 vooraf ingestelde pianosongs die in dit instrument zijn
opgeslagen, kunt u data van andere songs afspelen door deze vanaf een aangesloten
computer te laden. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u Musicsoft
Downloader downloaden van de Yamaha-website en dit programma op uw computer
installeren (raadpleeg de 'Installatiegids voor de 'Accessory CD-ROM for Windows'').
Systeemeisen voor Musicsoft Downloader
•OS:Windows 2000/XP Home Edition/XP Professional/Vista
• CPU: Intel
• Geheugen: 64 MB of meer (256 MB of meer wordt aanbevolen)
*Voor XP en Vista wordt de 32-bits versie wel ondersteund, maar de 64-bits versie niet.
®
Pentium®- of Celeron®-chip van 233MHz of meer (500 MHz of meer aanbevolen)
of meer
schijfruimte wordt aanbevolen)
®
Internet Explorer® versie 5.5 of hoger
Songdata van een computer naar
het instrument laden
U kunt pianosongdata vanuit een computer naar dit instrument laden. Nadat u uw spel
op dit instrument hebt opgenomen en de opname op een computer hebt opgeslagen,
kunt u de opname bovendien weer naar het instrument laden.
Dit instrument kan MIDI-data in de SMF-indeling 0 lezen. Als dergelijke data echter
data bevatten voor functies die niet door dit instrument worden ondersteund, worden
de data niet juist afgespeeld.
Raadpleeg 'Transferring Data Between the Computer and Instrument (for unprotected
data)' in de Help-file van Musicsoft Downloader voor meer informatie over het laden
van songdata vanaf een computer naar dit instrument.
OPMERKING
U kunt de gratis toepassing
Musicsoft Downloader
downloaden van de Yamahawebsite.
OPMERKING
Wijzig de filenaam niet handmatig
op een computer. Als u dat wel
doet, kunt u de file niet meer op
het instrument laden.
OPMERKING
SMF (Standard MIDI File)
Dit filetype is een populaire
sequence-indeling (voor het
opnemen van speeldata). Deze
file wordt ook wel een 'MIDI-file'
genoemd. De file-extensie is MID.
U kunt songs met de SMFindeling afspelen met
muzieksoftware of een sequencer
die SMF ondersteunt. Dit
instrument ondersteunt SMF.
Vereisten voor songdata die vanaf een computer naar dit instrument kunnen
worden geladen
• Songs: gebruikerssongs (geladen van instrument), SMF Format 0-songs
Zet het instrument niet uit of neem de stekker van het instrument niet uit het stopcontact tijdens
het verzenden van data. Als u dit wel doet, worden de data die worden verzonden, niet
opgeslagen. Bovendien kan de werking van het flashgeheugen instabiel worden, waardoor de
inhoud van het geheugen kan verdwijnen als de stroom van het instrument wordt in- of
uitgeschakeld.
Sluit het venster van Musicsoft
Downloader en sluit de
toepassing af voordat u dit
instrument gebruikt.
Page 77
Songdata overbrengen tussen de computer en het instrument
Songdata van het instrument naar
een computer verzenden
Met Musicsoft Downloader kunt u de gebruikerssong van dit instrument overbrengen
naar een computer. Raadpleeg 'Transferring Data Between the Computer and
Instrument (for unprotected data)' in de Help-file van Musicsoft Downloader voor
meer informatie over het overbrengen van songdata van dit instrument naar een
computer.
Data die u van dit instrument naar een computer kunt overbrengen
• Gebruikerssong: uw eigen opgenomen songs
• Back-updata: paneelinstellingen
• Songdata (als deze vanaf de computer zijn geladen)
Ten behoeve van een maximale gegevensbeveiliging adviseert Yamaha u belangrijke gegevens op
te slaan op de computer met het programma Musicsoft Downloader (MSD). Hiermee kunt u een
handige back-up maken voor als het interne geheugen is beschadigd (raadpleeg de 'Installatiegids
voor de 'Accessory CD-ROM for Windows').
Gegevens die kunnen worden opgeslagen
• Paneelinstellingen en opgenomen gebruikerssongs
Het is mogelijk een back-up van de paneelinstellingen te maken via de back-upfuncties
(pagina 70). U kunt de paneelinstellingen en opgenomen gebruikerssongs opslaan als
één file.
• Externe songs die via de computer zijn ontvangen
Hieronder vallen externe songs die van de computer zijn opgeslagen met Musicsoft
Downloader.
De file die wordt beschreven
onder nr. 1 aan de linkerkant kan
niet op een USB-opslagapparaat
worden opgeslagen (CLP-370/
340).
OPMERKING
Procedure
1. Installeer het USB MIDI-stuurprogramma en het
programma MSD op uw computer (Windows) en
breng vervolgens een verbinding tot stand tussen
de computer en het instrument.
Zie de afzonderlijke Installation Guide voor instructies bij de installatie.
Zie pagina 75 voor aansluitdetails.
2. Verplaats de gegevens naar de computer.
Sla de file 'CLP-xxx.BUP' op 'System Drive' onder 'Electronic Musical
Instruments' op de computer op met het programma MSD.
De file 'CLP-xxx.BUP' bevat de paneelinstellingen en opgenomen
gebruikerssongs. Bovendien verplaatst u, als u de externe songs in het
instrument opslaat vanaf de computer, de songs vanuit 'Flash Memory' onder
'Electronic Musical Instruments' naar de computer via het programma MSD.
Raadpleeg de Help van MSD voor instructies bij het gebruik van dit
NEDERLANDS
programma.
U kunt de instellingen herstellen en de songs laden in het instrument door het
bestand 'CLP-xxx.BUP' en de externe songs te verplaatsen naar de mappen
waarin u de files had opgeslagen.
OPMERKING
Als het programma MSD wordt
gestart op een computer die is
aangesloten op het instrument,
wordt 'con' (computeraansluiting)
weergegeven in de display. Als
deze aanduiding verschijnt, kunt
u het instrument niet bedienen.
OPMERKING
Musicsoft Downloader kan niet
worden gebruikt als het
instrument een van de volgende
statussen heeft:
• Als de demomodus actief is.
• Als songs worden afgespeeld.
• Als de opnamemodus actief is.
• Tijdens file-handelingen (een
van de indicators van de knop
[FILE] licht op).
De paneelinstellingen en
gebruikerssongs (file CLPxxx.BUP) blijven beschikbaar in
het instrument nadat deze op de
computer zijn opgeslagen.
Page 79
Berichtenlijst
BerichtOpmerking
CLrWordt weergegeven nadat de fabrieksinstellingen zijn hersteld.
LET OP
Schakel het instrument niet uit als 'CLr' wordt weergegeven in de display. Dit kan leiden tot het verlies van alle
songdata in het instrument, inclusief externe songs (pagina 44).
conWordt weergegeven als Musicsoft Downloader wordt gestart op een computer die is aangesloten op het
instrument.
Als dit bericht verschijnt, kunt u het instrument niet bedienen.
E01Geeft aan dat het niet is gelukt toegang te krijgen tot het USB-opslagapparaat omdat het apparaat of het
medium beschadigd is.
E02Wordt weergegeven als de songdata beschadigd zijn of niet worden herkend.
E04Geeft aan dat de hoeveelheid songdata te groot is om te worden geladen.
EndWordt weergegeven als de huidige actie is voltooid.
ErrWordt weergegeven als de MIDI/USB-kabel is losgekoppeld terwijl Musicsoft Downloader werd gestart op een
computer die is aangesloten op het instrument.
FCLGeeft aan dat het interne geheugen is opgeschoond. Opgenomen songs en externe songs die vanaf een
computer zijn geladen, worden verwijderd omdat de stroom is uitgeschakeld voordat de opslag- of
laadhandeling voor de song was voltooid.
Berichtenlijst
LET OP
Schakel het instrument niet uit als 'FCL' op de display wordt weergegeven. Dit kan leiden tot beschadiging
van het instrument.
ForGeeft aan dat het instrument de formatteermodus heeft gestart voor het USB-opslagapparaat.
FULWordt weergegeven als het interne geheugen vol raakt tijdens het opnemen van songs.
Wordt weergegeven als het USB-opslagapparaat vol raakt en de song niet kan worden opgeslagen.
Wordt weergegeven als het totale aantal bestanden te groot wordt.
LodWordt weergegeven als een beveiligde song wordt geladen.
n yWordt gebruikt om te bevestigen of een actie al dan niet moet worden uitgevoerd.
–
n
y
ProGeeft aan dat het USB-opslagapparaat of -medium beveiligd is.
Wordt gebruikt om opnieuw te bevestigen of de overschrijf-, verwijder- of formatteerhandeling al dan niet moet
worden uitgevoerd.
De Clavinova gaat niet aan.De Clavinova is niet goed aangesloten. Steek de ene stekker van het netsnoer stevig
Er is een klik of plop te horen als het
instrument wordt aan- of uitgezet.
Er is ruis te horen via de luidsprekers of
hoofdtelefoon.
Het totale volume is laag of er is geen geluid
te horen.
De luidsprekers worden niet uitgeschakeld als
er een hoofdtelefoon is aangesloten.
Het demperpedaal werkt niet of het geluid
geeft continu sustain, zelfs als het
demperpedaal niet is ingedrukt.
Het luidsprekergeluid wordt gewijzigd.
Hoewel een USB-opslagapparaat is
aangesloten, gaat de USB-indicator SONG
SELECT niet branden als op de knop [SONG
SELECT] wordt gedrukt.
Het USB-opslagapparaat reageert niet meer
(is gestopt).
De drie LED's 'SAVE TO USB', 'LOAD TO
USER' en 'DEL/FORMAT' bij de knop [FILE]
knipperen tegelijkertijd als er een
opslagapparaat wordt aangesloten.
De drie LED's 'SAVE TO USB', 'LOAD TO
USER' en 'DEL/FORMAT' bij de knop [FILE]
knipperen tegelijkertijd gedurende vijf
seconden als het USB-opslagapparaat wordt
NEDERLANDS
gebruikt.
Er wordt niets aangegeven in de LED-display. Druk op de knop [–/NO] of [+YES] en probeer de handeling opnieuw uit te voeren.
ProbleemMogelijke oorzaak en oplossing
in de aansluiting op de Clavinova en de andere in het stopcontact (pagina 14).
Dit is normaal als er een elektrische stroom aan het instrument wordt geleverd.
De bijgeluiden kunnen het gevolg zijn van interferentie die veroorzaakt wordt door het
gebruik van een mobiele telefoon in de onmiddellijke nabijheid van de Clavinova.
Zet de mobiele telefoon uit, of gebruik deze verder bij de Clavinova vandaan.
• Het hoofdvolume is te laag ingesteld. Stel het in op een geschikt niveau met de
schuifregelaar [MASTER VOLUME].
• Zorg ervoor dat er geen hoofdtelefoon is aangesloten op de
hoofdtelefoonaansluiting (als de schakelaar SPEAKER is ingesteld in de positie
'NORMAL'). Als de schakelaar SPEAKER is ingesteld op 'OFF', zet u deze op
'NORMAL' of 'ON' (pagina 15).
• Zorg ervoor dat de lokale besturing (pagina 68) op 'ON' staat.
De SPEAKER-schakelaar staat mogelijk op 'ON'. Zet de SPEAKER-schakelaar in
de positie 'NORMAL' (pagina 15).
De pedaalkabel/-stekker is misschien niet goed aangesloten. Zorg ervoor dat
de pedaalplug stevig op de juiste aansluiting is aangesloten (pagina 83, 86).
De AUX OUT-aansluiting is mogelijk aangesloten. Koppel de stekker los (zie
pagina 71).
Het USB-opslagapparaat wordt mogelijk niet herkend door het instrument, afhankelijk
van het apparaat zelf of het tijdstip van herkenning.
1. (CLP-370/340) controleer de [SELECT]-schakelaar.
Als u overschakelt naar 'A', wordt de aansluiting van het bedieningspaneel
geselecteerd, terwijl als u overschakelt naar 'B' de aansluiting op het aansluitpaneel
aan de onderkant wordt geselecteerd.
2. Controleer of het apparaat niet beschadigd is.
Controleer of de indicator FILE 'LOAD TO USER' knippert nadat het USBopslagapparaat is aangesloten. Als de indicator niet knippert, is het apparaat
mogelijk beschadigd.
3. Controleer of de compatibiliteit van het apparaat is bevestigd door Yamaha
(pagina 73).
4. Selecteer nogmaals 'USB' bij SONG SELECT.
Mogelijk duurt het even voordat het instrument het USB-opslagapparaat herkent.
Druk nogmaals op de knop [SONG SELECT] om de indicator 'USB' in te schakelen.
• Het USB-opslagapparaat is niet compatibel met het instrument. Gebruik alleen
apparaten waarvan de compatibiliteit is bevestigd door Yamaha (pagina 73).
• Schakel het instrument uit en koppel het apparaat los en schakel het instrument
vervolgens weer in en sluit het apparaat weer aan.
Koppel het USB-opslagapparaat los en schakel het instrument uit.
Het USB-opslagapparaat is niet compatibel met het instrument.
Koppel het USB-opslagapparaat één keer los en sluit het weer aan.
Opties
Bank BC-100
Een comfortabele bank die in stijl overeenkomt met uw Yamaha Clavinova.
Stereohoofdtelefoon HPE-160
Uitzonderlijk goed klinkende lichtgewicht dynamische hoofdtelefoon met extra zachte oorkussentjes.
UD-FD01 USB-FDD-diskdrive
Diskdrive die op het instrument kan worden aangesloten voor het opslaan of laden van data.
• Monteer het apparaat op een vlak vloeroppervlak.
• Let erop dat u geen onderdelen door elkaar haalt en zorg ervoor dat alle onderdelen in de juiste richting
worden geplaatst. Houd bij de montage van het apparaat de onderstaande volgorde aan.
• De montage moet door ten minste twee personen worden uitgevoerd.
• Gebruik alleen de meegeleverde schroeven van de aangegeven grootte. Gebruik geen andere schroeven.
Het gebruik van onjuiste schroeven kan beschadiging of een onjuiste werking van het product veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u alle schroeven goed vastdraait bij het voltooien van de montage van het apparaat.
•Voor de demontage van het apparaat draait u de onderstaande volgorde om.
Zorg dat u een kruiskopschroevendraaier (+) van het juiste formaat
bij de hand hebt.
Ve rwijder alle onderdelen uit het pakket en controleer of u alle onderdelen bezit.
A
Piepschuimen beschermblokken
Haal de piepschuimen beschermblokken uit de verpakking,
leg ze op de vloer en plaats A er bovenop.
Leg de blokken zo neer dat ze de luidsprekerbox aan
de onderkant van A niet blokkeren.
B
C
Aan de achterkant is een samengebundeld pedaalsnoer
bevestigd.
1-1 Haal het opgerolde pedaalsnoer los en leg dit uit.
Gooi het kunststof bindertje niet weg. Dit hebt u
later in stap 5 nodig.
1-2 Bevestig D en E aan C door vier lange schroeven
(6 x 25 mm) vast te draaien.
3. Plaats A.
Let erop dat u bij het bevestigen van het
hoofdgedeelte de onderkant van de voorkant
vasthoudt op plekken die ten minste 15 cm
verwijderd zijn van de zijkanten en bij de
handgrepen op het achterpaneel.
A
Lijn de schroefopeningen uit.
LET OP
Let goed op dat u het hoofdapparaat niet laat vallen en dat uw
vingers niet bekneld raken.
15 cm of dieper
2. Bevestig B.
Afhankelijk van het model van de Clavinova die
u hebt aangeschaft, kan de kleur van het
oppervlak aan één kant van B anders zijn dan de
kleur aan de andere kant. In dat geval plaatst u B
zo dat de kant met de kleur die het meest
overeenkomt met D en E in uw richting wijst
(als u op het instrument zou spelen).
2-1 Lijn de schroefgaten aan de bovenkant van B uit
met de klampgaten op B en E en bevestig
vervolgens de bovenhoeken van B aan D en E
door twee dunne schroeven (4 x 12 mm) met
de hand vast te draaien.
2-2 Bevestig de onderkant van B met vier
zelftappende schroeven (4 x 20 mm).
2-3 Draai de schroeven in de bovenzijde van B die in
stap 2-1 zijn bevestigd, goed vast.
NEDERLANDS
E
LET OP
Houd het hoofdapparaat alleen vast op de plaats die hierboven
wordt aangegeven.
4. Zet A vast.
4-1 Wijzig de positie van A zodat de linker- en
rechterzijde van A in gelijke mate achter D en E
uitsteken (van voren af gezien).
zoals aangegeven, en klik vervolgens het snoer in
de houders.
5-3 Gebruik een kunststof bindbandje om eventueel
overtollig pedaalsnoer samen te binden.
5-1
5-3
PED
AL
127
220
6-2
110
240
6-1
5-2
7. Stel de stabilisator in.
Draai aan de stabilisator totdat de pedalenconsole
een stevig contact maakt met het vloeroppervlak.
8. Bevestig de hoofdtelefoonophangbeugel.
Gebruik de bijgeleverde twee schroeven
(4 x 10 mm) om de beugel te bevestigen, zoals in
de afbeelding wordt weergegeven.
Controleer na het monteren de onderstaande punten.
• Zijn er onderdelen overgebleven?
Loop de montage-instructies nog eens door en herstel
eventuele fouten.
• Staat het instrument in de weg van deuren en/of
andere beweegbare voorwerpen?
Ver plaats het instrument naar een geschikte locatie.
• Maakt het instrument een rammelend geluid als u
het beweegt?
Draai alle schroeven stevig aan.
• Rammelt de pedalenconsole of geeft deze mee als u
de pedalen indrukt?
Draai aan de stabilisator totdat deze een stevig contact
maakt met de vloer.
• Zijn de pedaalkabel en het netsnoer correct
aangesloten?
Controleer de verbindingen.
• Als het instrument een krakend geluid maakt of
wankel aanvoelt als u op het toetsenbord speelt,
raadpleeg dan de
schroeven wat steviger aan.
montageschema's
en draai alle
6. Sluit het netsnoer aan.
6-1 Stel de voltageschakelaar in (voor modellen met
een voltageschakelaar).
Voltageschakelaar
Controleer voordat u het netsnoer aansluit de instelling
van de voltageschakelaar, indien aanwezig. Gebruik een
platkopschroevendraaier om de schakelaar op het juiste
voltage (110, 127, 220 of 240 V) voor uw land te zetten
door de schakelaar te draaien totdat het juiste voltage bij
het pijltje verschijnt. De schakelaar staat op 240 V als het
instrument vanuit de fabriek wordt verzonden. Steek,
nadat het juiste voltage is geselecteerd, het netsnoer in de
AC IN-aansluiting en in het stopcontact. In sommige
landen wordt mogelijk een stekkeradapter meegeleverd
zodat de stekker op uw stopcontact kan worden
aangesloten.
6-2 Leid het netsnoer vanaf de achterkant en steek
de stekker in het stopcontact.
LET OP
Als u het instrument na montage verplaatst, moet u het
instrument altijd aan de onderkant van de voorzijde en
de handvatten op de achterkant van het hoofdapparaat
vasthouden.
LET OP
Til nooit aan de toetsenklep of aan de bovenzijde. Als u het
instrument niet goed vasthoudt, kan het instrument
beschadigd raken of kunt u persoonlijk letsel oplopen.
• Monteer het apparaat op een vlak vloeroppervlak.
• Let erop dat u geen onderdelen door elkaar haalt en zorg ervoor dat alle onderdelen in de juiste
richting worden geplaatst. Houd bij de montage van het apparaat de onderstaande volgorde aan.
• De montage moet door ten minste twee personen worden uitgevoerd.
• Gebruik alleen de meegeleverde schroeven van de aangegeven grootte. Gebruik geen andere
schroeven. Het gebruik van onjuiste schroeven kan beschadiging of een onjuiste werking van het
product veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u alle schroeven goed vastdraait bij het voltooien van de montage van het apparaat.
•Voor de demontage van het apparaat draait u de onderstaande volgorde om.
Zorg dat u een kruiskopschroevendraaier (+) van het juiste formaat
bij de hand hebt.
Ve rwijder alle onderdelen uit het pakket en controleer of u alle onderdelen bezit.
Piepschuimen beschermblokken
Haal de piepschuimen beschermblokken uit de
verpakking, leg ze op de vloer en plaats A er bovenop.
Leg de blokken zo neer dat ze de aansluitingen aan
de onderkant van A niet blokkeren.
NEDERLANDS
Aan de achterkant is een samengebundeld pedaalsnoer
bevestigd.
1-1 Haal het opgerolde pedaalsnoer los en leg dit uit.
Gooi het kunststof bindertje niet weg. Dit hebt u
later in stap 5 nodig.
1-2 Bevestig D en E aan C door vier lange schroeven
(6 x 25 mm) vast te draaien.
2. Bevestig B.
Afhankelijk van het model van de Clavinova
die u hebt aangeschaft, kan de kleur van het
oppervlak aan één kant van B anders zijn dan de
kleur aan de andere kant. In dat geval plaatst u B
zo dat de kant met de kleur die het meest
overeenkomt met D en E in uw richting wijst
(als u op het instrument zou spelen).
3. Plaats A.
Zorg ervoor dat u uw handen minstens 15 cm
van de einden van het hoofdgedeelte afhoudt,
als u dit op zijn plaats brengt.
A
15 cm of
dieper
15 cm of
dieper
LET OP
Let goed op dat u het hoofdapparaat niet laat vallen en dat uw
vingers niet bekneld raken.
LET OP
Houd het hoofdapparaat alleen vast op de plaats die hierboven
wordt aangegeven.
4. Zet A vast.
2-1 Plaats de onderkant van B op de steunen van D
en E en lijn vervolgens de schroefgaten aan de
bovenkant van B uit met de klampgaten op D
en E.
2-2 Bevestig de bovenste hoeken van B aan D en E
door twee dunne schroeven (4 x 12 mm) met
de hand vast te draaien.
2-3 Duw vanaf de buitenkant tegen de onderkant van
D en E en bevestig de onderkant van B met vier
zelftappende schroeven (4 x 20 mm).
2-4 Draai de schroeven in de bovenzijde van B die in
stap 2-2 zijn bevestigd, goed vast.
2-2
2-4
2-1
E
Plaats de
onderzijde
van het
achterpaneel
op elke steun.
2-3
B
D
4-1 Wijzig de positie van A zodat de linker- en
rechterzijde van A van voren af gezien in gelijke
mate achter D en E uitsteken.
4-2 Zet A vast door vanaf de voorkant de zes korte
schroeven (6 x 16 mm) vast te draaien.
4-1
Uitstekend
deel van A
A
4-2
Plaats de schroef in de
voorste van deze twee gaten.
zoals aangegeven, en klik vervolgens het snoer in
de houders.
5-3 Gebruik een kunststof bindbandje om eventueel
overtollig pedaalsnoer samen te binden.
5-1
5-3
5-2
6-16-2
6. Sluit het netsnoer aan.
6-1 Stel de voltageschakelaar in (voor modellen
met een voltageschakelaar).
7. Stel de stabilisator in.
Draai aan de stabilisator totdat de pedalenconsole
een stevig contact maakt met het vloeroppervlak.
8. Bevestig de hoofdtelefoonophangbeugel.
Gebruik de bijgeleverde twee schroeven
(4 x 10 mm) om de beugel te bevestigen, zoals
in de afbeelding wordt weergegeven.
S
NE
O
H
P
Controleer na het monteren de onderstaande punten.
• Zijn er onderdelen overgebleven?
Loop de montage-instructies nog eens door en herstel
eventuele fouten.
• Staat het instrument in de weg van deuren en/of
andere beweegbare voorwerpen?
Ver plaats het instrument naar een geschikte locatie.
• Maakt het instrument een rammelend geluid als u
het beweegt?
Draai alle schroeven stevig aan.
• Rammelt de pedalenconsole of geeft deze mee als u
de pedalen indrukt?
Draai aan de stabilisator totdat deze een stevig contact
maakt met de vloer.
• Zijn de pedaalkabel en het netsnoer correct
aangesloten?
Controleer de verbindingen.
• Als het instrument een krakend geluid maakt of
wankel aanvoelt als u op het toetsenbord speelt,
raadpleeg dan de
schroeven wat steviger aan.
montageschema's
en draai alle
Voltageschakelaar
Controleer voordat u het netsnoer aansluit de instelling
van de voltageschakelaar, indien aanwezig. Gebruik een
platkopschroevendraaier om de schakelaar op het juiste
voltage (110, 127, 220 of 240 V) voor uw land te zetten
door de schakelaar te draaien totdat het juiste voltage bij
het pijltje verschijnt. De schakelaar staat op 240 V als het
instrument vanuit de fabriek wordt verzonden. Steek,
NEDERLANDS
nadat het juiste voltage is geselecteerd, het netsnoer in de
AC IN-aansluiting en in het stopcontact. In sommige
landen wordt mogelijk een stekkeradapter meegeleverd
zodat de stekker op uw stopcontact kan worden
aangesloten.
6-2 Leid het netsnoer vanaf de achterkant en steek
Als u het instrument na de montage wilt verplaatsen, til het
dan altijd aan de onderkant van het hoofdgedeelte op.
LET OP
Til nooit aan de toetsenklep of aan de bovenzijde. Als u het
instrument niet goed vasthoudt, kan het instrument
beschadigd raken of kunt u persoonlijk letsel oplopen.
Bovenzijde
Toetsenklep
Hier vasthouden.
Niet hier
vasthouden.
Niet hier
vasthouden.
Page 87
CLP-S308/S306: Montage van de pianostandaard
CLP-S308/S306: Montage van
de pianostandaard
LET OP
• Monteer het apparaat op een vlak vloeroppervlak.
• Let erop dat u geen onderdelen door elkaar haalt en zorg ervoor dat alle onderdelen in de juiste richting
worden geplaatst. Houd bij de montage van het apparaat de onderstaande volgorde aan.
• De montage moet door ten minste twee personen worden uitgevoerd.
• Gebruik alleen de meegeleverde schroeven van de aangegeven grootte. Gebruik geen andere schroeven. Het
gebruik van onjuiste schroeven kan beschadiging of een onjuiste werking van het product veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u alle schroeven goed vastdraait bij het voltooien van de montage van het apparaat.
•Voor de demontage van het apparaat draait u de onderstaande volgorde om.
Zorg dat u een kruiskopschroevendraaier (+) van het juiste formaat
bij de hand hebt.
Ve rwijder alle onderdelen uit het pakket en controleer of u alle onderdelen bezit.
AA
Aansluitpaneel
Piepschuimen beschermblokken
Haal de piepschuimen beschermblokken uit de
verpakking, leg ze op de vloer en plaats A er bovenop.
Leg de blokken zo neer dat ze de aansluitingen aan de
onderkant van A niet blokkeren.
Bescherming
Montageonderdelen
10 lange schroeven
van 6 x 20 mm
6 korte schroeven
van 6 x 16 mm
5 dunne schroeven
van 4 x 14 mm
LET OP
Bewaar de bescherming voor toekomstig gebruik. Deze
bescherming wordt gebruikt om het toetsenbord tegen
krassen te beschermen tijdens het transport van het
instrument. Plaats de bescherming op het hele toetsenbord
voordat u de toetsenklep sluit.
5-2 Steek de stekker van het luidsprekersnoer zo in
de aansluiting dat het uitstekende nokje op de
stekker naar rechts wijst, gezien vanaf de
achterkant.
5-2
6. Sluit het pedaalsnoer aan.
6-1 Steek de stekker van het pedaalsnoer in de
aansluiting [PEDAL].
8. Sluit het netsnoer aan.
8-1 Vo or modellen met een voltageschakelaar: stel de
voltageschakelaar in op het juiste voltage.
Voltageschakelaar
Controleer voordat u het netsnoer aansluit de instelling
van de voltageschakelaar, indien aanwezig. Gebruik een
platkopschroevendraaier om de schakelaar op het juiste
voltage (110, 127, 220 of 240 V) voor uw land te zetten
door de schakelaar te draaien totdat het juiste voltage bij
het pijltje verschijnt. De schakelaar staat op 240 V als het
instrument vanuit de fabriek wordt verzonden. Steek, nadat
het juiste voltage is geselecteerd, het netsnoer in de AC
IN-aansluiting en in het stopcontact. In sommige landen
wordt mogelijk een stekkeradapter meegeleverd zodat de
stekker op uw stopcontact kan worden aangesloten.
6-2 Bevestig de snoerhouders op het instrument
zoals aangegeven, en klik vervolgens het snoer in
de houders. Controleer nu of het pedaalsnoer
tussen de stekker en de kabelhouder nergens
loshangt.
6-1
6-2
E
7. Bevestig C.
7-1 Plaats de houten stopblokjes in de
benedenhoeken van C op D, en zet vervolgens
de bovenkant van C vast.
7-2 Zet de rechter- en linkerbovenkant van C vast
met twee dunne schroeven (4 x 14 mm).
7-3 Zet het midden van de bovenkant en de
onderkant van C vast met vijf zelftappende
schroeven (4 x 20 mm).
WAARSCHUWING
Een foutief ingesteld voltage kan ernstige schade toebrengen
aan de Clavinova of leiden tot onjuist functioneren.
8-2 Steek de stekker van het netsnoer in de
aansluiting [AC IN].
9. Stel de stabilisator in om de pedalen goed
vast te zetten.
Draai aan de stabilisator totdat de
pedalenconsole een stevig contact maakt met het
vloeroppervlak.
10.Bevestig de
hoofdtelefoonophangbeugel.
Gebruik de meegeleverde twee schroeven
(4 x 10 mm) om de beugel te bevestigen, zoals in
de afbeelding wordt weergegeven.
Controleer na het monteren de onderstaande punten.
• Zijn er onderdelen overgebleven?
Loop de montage-instructies nog eens door en herstel
eventuele fouten.
• Staat het instrument in de weg van deuren en/of
andere beweegbare voorwerpen?
Ver plaats het instrument naar een geschikte locatie.
• Maakt het instrument een rammelend geluid als u
het beweegt?
Draai alle schroeven stevig aan.
• Rammelt de pedalenconsole of geeft deze mee als u
de pedalen indrukt?
Draai aan de stabilisator totdat deze een stevig contact
maakt met de vloer.
• Zijn de pedaalkabel en het netsnoer correct
aangesloten?
Controleer de verbindingen.
• Als het instrument een krakend geluid maakt of
wankel aanvoelt als u op het toetsenbord speelt,
raadpleeg dan de
schroeven wat steviger aan.
montageschema's
en draai alle
LET OP
Als u het instrument na de montage wilt verplaatsen, til het dan
altijd aan de onderkant van het hoofdgedeelte op.
LET OP
Til nooit aan de toetsenklep of aan de bovenzijde. Als u het
instrument niet goed vasthoudt, kan het instrument beschadigd
raken of kunt u persoonlijk letsel oplopen.
LET OP
Wanneer u het instrument gaat vervoeren, moet u het hele
toetsenbord met de bescherming (page 87) afdekken voordat u
de toetsenklep sluit. Deze bescherming beschermt het
toetsenbord tegen krassen.
De optionele diskdrive UD-FD01 kan aan de onderzijde van het instrument worden bevestigd met
de bijgeleverde behuizing en schroeven.
Voor de CLP-330 en CLP-S308/S306: De diskdrive kan met het instrument worden gebruikt, maar
kan niet op de hier beschreven manier worden bevestigd. Als u de diskdrive wilt gebruiken met
deze modellen, legt u de drive op het bovenpaneel. Verwijder het aangesloten schijfsnoer voordat u
de toetsenklep sluit.
Zorg dat u een kruiskopschroevendraaier (+)
bij de hand hebt.
1. Verwijder het papier van het
dubbelzijdige plakband in de behuizing
en plaats de diskdrive in de behuizing.
Plaats de drive in de behuizing met de zijde
met de rubberen dopjes richting de behuizing.
Dubbelzijdig plakband
3. Bevestig de drive en de behuizing met de
vier schroeven (4 x 10 mm) linksonder op
het instrument.
Opgenomen samples van een volwaardige concertvleugel.
Bevat ook vier niveaus van dynamische sampling,
sustainsamples en toets-uit-samples voor een uitzonderlijk
realistisch akoestische-vleugelgeluid. Perfect voor klassieke
composities en elke willekeurige andere stijl waarvoor een
akoestische piano nodig is.
Warme en zoetklinkende piano. Goed voor klassieke
composities.
Ruimtelijke en pure piano met een heldere nagalm.
Goed voor populaire muziek.
Heldere, ruimtelijke piano. Goed voor populaire of
rockmuziek.
Een elektronisch pianogeluid gecreëerd met FM-synthese.
Extreem 'muzikale' reactie met variërende klankkleur
afhankelijk van de toetsenbordaanslag. Goed voor
gangbare populaire muziek.
Een synthetisch gegenereerd type geluid van een
elektronische piano zoals dat vaak te horen is in populaire
muziek. Gebruikt in de duale modus mengt dit goed met een
voice van een akoestische piano.
Het geluid van een elektrische piano die gebruikmaakt van
hamers die op metalen 'staafjes' slaan. Een zachte klank als
er licht wordt gespeeld en een agressieve klank als er hard
wordt gespeeld.
Een licht afwijkend geluid van een elektrisch piano zoals dat
vaak te horen is in rockmuziek en populaire muziek.
Absoluut het instrument voor barokmuziek. Aangezien een
klavecimbel met getokkelde snaren werkt, is deze niet
aanslaggevoelig. Er is echter een karakteristiek bijkomend
geluid als de toetsen worden losgelaten.
Mengt dezelfde voice een octaaf hoger voor een helderdere
klank.
Een op een hameraanslag gebaseerd toetsinstrument dat
voorziet in een elektrische pickup die vaak te horen is in
funk- en soulmuziek. Zijn klank is bekend door het
specifieke geluid dat wordt geproduceerd als de toetsen
worden losgelaten.
Bevat een uniek preset-effect.
Vibrafoon bespeeld met relatief zachte mallets.
De klank wordt metaliger naarmate u harder speelt.
Stereo-gesamplede, ruimtelijke en realistische marimba.
Dit is een typisch pijporgelgeluid (8' + 4' + 2').
Goed voor kerkmuziek uit de Barokperiode.
Dit is het volle registergeluid van het orgel, vaak
geassocieerd met de 'Toccata en Fuga' van Bach.
Het geluid van een 'toonwiel'-type elektrisch orgel. Vaak te
horen in jazz- en rockthema's.
Maakt gebruik van een roterend luidsprekereffect met
verschillende snelheden. De variatiesnelheid ligt hoger.
Als de variatie wordt geselecteerd terwijl u een akkoord
ingedrukt houdt, verandert de snelheid van het effect
geleidelijk.
Opgenomen samples van een volwaardige concertvleugel.
Perfect voor klassieke composities en elke willekeurige
andere stijl waarvoor een akoestische piano nodig is.
Ruimtelijke en pure piano met een heldere nagalm.
Goed voor populaire muziek.
Een elektronisch pianogeluid gecreëerd met FM-synthese.
Goed voor gangbare populaire muziek.
Het geluid van een elektrische piano die gebruikmaakt van
hamers die op metalen 'staafjes' slaan. Een zachte klank als
er licht wordt gespeeld en een agressieve klank als er hard
wordt gespeeld.
Absoluut het instrument voor barokmuziek. Aangezien een
klavecimbel met getokkelde snaren werkt, is deze niet
aanslaggevoelig. Er is echter een karakteristiek bijkomend
geluid als de toetsen worden losgelaten.
Mengt dezelfde voice een octaaf hoger voor een helderdere
klank.
Vibrafoon bespeeld met relatief zachte mallets.
De klank wordt metaliger naarmate u harder speelt.
Dit is een typisch pijporgelgeluid (8' + 4' + 2').
Goed voor kerkmuziek uit de Barokperiode.
Dit is het volle registergeluid van het orgel, vaak
geassocieerd met de 'Toccata en Fuga' van Bach.
Het geluid van een 'toonwiel'-type elektrisch orgel.
Vaak te horen in jazz- en rockthema's.
Stereo gesampled, grootschalig strijkersensemble met
realistische nagalm. Probeer deze voice te combineren
met een piano in de duale modus.
Ruimtelijk strijkersensemble met langzame aanslag.
Probeer deze voice te combineren met een piano of
elektrische piano in de duale modus.
Een grote, ruimtelijke voice van een koor. Perfect voor het
scheppen van rijke harmonieën in langzame stukken.
Warme en natuurlijk klinkende nylongitaar.
Geniet van de rustige sfeer van nylonsnaren.
Beschrijving van de voice
: Ja
: Nee
*1. Dynamische sampling geeft meerdere aanslagsnelheidgeschakelde samples om zo nauwkeurig
de klankkleurreactie te simuleren van een akoestisch instrument.
*2. Bevat een zeer subtiele sample die wordt geproduceerd als de toetsen worden losgelaten.
Lista de ajustes de fábrica/Lista de configurações
de fábrica/Elenco delle impostazioni della fabbrica/
Overzicht van fabrieksinstellingen
Backup Group
Default
VoiceGRAND PIANO 1
Var iation (CLP-370/340)OFF—
Dual ModeOFFF7.1
Split Mode (CLP-370/340)OFF
Split Mode Left Voice (CLP-370/340)WOOD BASS
BrillianceNORMALF8.4F7.4
Reverb TypePreset for each voice
Reverb DepthPreset for each voice
Effect TypePreset for each voice
Effect DepthPreset for each voice
Touch SensitivityMEDIUM
Volume in the FIXED Mode64
DAMPER RES.ONF8.4—
DAMPER RES. Depth6F8.4—
MetronomeOFF——
Metronome Time Signature0 (no accent)——
Tempo120——
Tr anspose0F8.3F7.3
CLP-370/
340
F8.1
F8.1F7.1
CLP-330,
CLP-S308/
S306
F7.1
—
Function
CLP-370/
340
F1F1TuningA3=440Hz
F2.2F2.2Base NoteC
F3.1F3.1Dual BalancePreset for each voice combination
F3.2F3.2Dual DetunePreset for each voice combination
F3.3, F3.4F3.3, F3.4Dual Octave ShiftPreset for each voice combination
F3.5, F.3.6F3.5, F.3.6Dual Effect DepthPreset for each voice combination
F4.1—Split PointF2
F4.2—Split BalancePreset for each voice combination
F4.3, F4.4—Split Octave ShiftPreset for each voice combination
F4.5, F4.6—Split Effect DepthPreset for each voice combination
F4.7—Damper Pedal RangeALL
F5.1F4.1Left Pedal Mode1 (Soft Pedal)
F5.2F4.2Soft Pedal Effect Depth3
F5.3—Sustain Sample Depth12
F5.4—Keyoff Sample Volume10
F5.5F4.3Song Channel SelectionALL
F6F5Metronome Volume10F8.1F7.1
CLP-330,
CLP-S308/
S306
FunctionDefault
Backup Group
CLP-370/
340
F8.3F7.3F2.1F2.1Scale1 (Equal Temperament)
F8.1F7.1
F8.4F7.4
CLP-S308/
CLP-330,
S306
CLP-370/340/330, CLP-S308/S306Manual de instrucciones/Manual do Proprietário/Manuale di istruzioni/Gebruikershandleiding
Touch SensitivityYe s
Number of Pedal3
Half PedalYe s
Pedal FunctionsDamper (with half-pedal effect), Sostenuto, Soft
Display7-Segment LED
Key Cover StyleSlidingFolding
Music RestYes
Music ClipsYes
Tone Generation