Yamaha 01V96 User Manual [nl]

Handleiding
Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging.
NL
FCC INFORMATION (U.S.A.)
1. IMPORTANT NOTICE: DO NOT MODIFY THIS UNIT! This product, when installed as indicated in the instructions contained in this manual, meets FCC requirements. Modifications not expressly approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to use the product.
3. NOTE: This product has been tested and found to comply with the requirements listed in FCC Regulations, Part 15 for Class “B” digital devices. Compliance with these requirements provides a reasonable level of assurance that your use of this product in a residential environment will not result in harmful interference with other electronic devices. This equipment generates/uses radio frequencies and, if not installed and used according to the instructions found in the users manual, may cause interference harmful to the operation of other electronic devices. Compliance with FCC regulations does not guarantee that interference will not occur in all installations. If this product is found to be the source of interference, which can be determined by turning the unit “OFF” and “ON”, please try to eliminate the problem by using one of the following measures: Relocate either this product or the device that is being affected by the interference. Utilize power outlets that are on different branch (circuit breaker or fuse) circuits or install AC line filter/s. In the case of radio or TV interference, relocate/reorient the antenna. If the antenna lead-in is 300 ohm ribbon lead, change the lead-in to coaxial type cable. If these corrective measures do not produce satisfactory results, please contact the local retailer authorized to distribute this type of product. If you can not locate the appropriate retailer, please contact Yamaha Corporation of America, Electronic Service Division, 6600 Orangethorpe Ave, Buena Park, CA 90620
The above statements apply ONLY to those products distributed by Yamaha Corporation of America or its subsidiaries.
WARNING: THIS APPARATUS MUST BE EARTHED
IMPORTANT
THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE:
GREEN-AND-YELLOW : EARTH BLUE : NEUTRAL BROWN : LIVE As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may
not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured GREEN and YELLOW must be connected to the terminal in the plug which is marked by the letter E or by the safety earth symbol or coloured GREEN and YELLOW.
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
* This applies only to products distributed by YAMAHA KEMBLE
MUSIC (U.K.) LTD.
NEDERLAND THE NETHERLANDS
Dit apparaat bevat een lithiumbatterij voor geheugen-
back-up.
ADVARSEL! Lithiumbatteri—Eksplosionsfare ved fejlagtig håndtering. Udskiftning må kun ske med batteri af samme fabrikat og type. Levér det brugte batteri tilbage til leverandoren.
VARNING Explosionsfara vid felaktigt batteribyte. Använd samma batterityp eller en ekvivalent typ som rekommenderas av apparattillverkaren. Kassera använt batteri enligt fabrikantens instruktion.
VAROITUS Paristo voi räjähtää, jos se on virheellisesti asennettu. Vaihda paristo ainoastaan laitevalmistajan suosittelemaan tyyppiin. Hävitä käytetty paristo valmistajan ohjeiden mukaisesti.
This apparatus contains a lithium battery for memory
back-up.
Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de
batterij op het moment dat u het apparaat aan het einde van de levensduur afdankt, of de volgende Yamaha­serviceafdeling:
Yamaha Music Central Europe Branch Nederland Clarissenhof 5-b, 4133 AB VIANEN Te l. 0347-358040
Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA.
For the removal of the battery at the moment of the
disposal at the end of the service life please consult your retailer or Yamaha Service Center as follows:
Yamaha Music Central Europe Branch Nederland Address: Clarissenhof 5-b, 4133 AB VIANEN Te l: 0347-358040
Do not throw away the battery. Instead, hand it in as small
chemical waste.
• Verklaring van de grafische symbolen
De bliksemschicht met pijlpunt in de gelijkzij-
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF
ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE
COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE
PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO
QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
De bovenstaande waarschuwing bevindt zich op de achterkant van het apparaat.
dige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van onge­isoleerde “gevaarlijke spanningen” in de be­huizing van het product, die voldoende groot kunnen zijn om een gevaar voor een elek­trische schok te vormen.
Het uitroepteken in de gelijkzijdige driekhoek is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhouds­(service)-instructies in de handleiding van het product.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1 Lees deze instructies. 2Bewaar deze instructies. 3 Let op de waarschuwingen. 4Volg alle instructies op. 5 Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. 6 Reinig het apparaat alleen met een droge doek. 7 Blokkeer geen ventilatie-openingen. Installeer
het apparaat overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
8
Installeer het apparaat niet in de buurt van warm tebronnen zoals radiatoren, warmtewisselaars, komforen of andere apparaten (waaronder ver­sterkers) die warmte produceren.
9 Omzeil de veiligheidswerking van de gepolari-
seerde of geaarde stekker niet. Een gepolari­seerde plug heeft twee pennen van verschillen­de grootte. Een geaarde stekker heeft twee pen­nen en een opening voor een aardpen die zich in het stopcontact bevindt of metalen vlakjes aan de zijkant die contact maken met twee wijkende metalen aardgeleiders in het stopcontact. Als de bijgeleverde stekker niet in het stopcontact past, neem dan contact op met een elektricien om het stopcontact aan te passen.
WAARSCHUWING
STEL, OM HET RISICO OP BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
-
10 Zorg dat er niet over het netsnoer gelopen kan
worden en dat het niet klem kan komen te zitten, met name bij de stekkers, waar overtollig snoer bij elkaar wordt gehouden en waar het snoer het apparaat verlaat.
11 Gebruik uitsluitend bevestigingsmaterialen/
accessoires die door de fabrikant worden aan­bevolen.
12 Gebruik uitsluitend een kar,
standaard, driepoot, beugel of tafel die door de fabrikant aanbevolen wordt of die bij het apparaat wordt verkocht. Als er een kar wordt gebruikt wees dan voorzichtig met het verplaatsen van de kar/apparaat-combinatie, om verwonding door omkiepen te voorkomen.
13 Koppel het apparaat los van het lichtnet tijdens
onweer of als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt.
14 Laat alle servicehandelingen over aan gekwalifi-
ceerd servicepersoneel. Service is pas nodig als het apparaat op de één of andere manier is be­schadigd, zoals wanneer het netsnoer of de stekker beschadigd is geraakt, als er vloeistof over het apparaat is gevallen, er voorwerpen in het apparaat zijn gevallen, het apparaat aan re­gen of vocht blootgesteld is, het apparaat niet normaal functioneert of het apparaat is geval­len.
iv
Belangrijke Informatie
Belangrijke Informatie
Waarschuwingen
•Sluit het netsnoer van dit apparaat alleen aan op een stopcontact van het type dat aangegeven wordt in deze handleiding of zoals aangegeven op het apparaat. Als u dit niet doet, bestaat de kans op brand en elektrische schokken.
•Zorg ervoor dat er geen water in dit apparaat terecht komt of dat het apparaat nat wordt. Dit zou kunnen resulteren in brand of een elektrische schok.
Plaats geen zware voorwerpen, ook dit apparaat niet, op het netsnoer. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand of een elektrische schok. Let er in het bijzonder op dat u geen zware voorwerpen plaatst op een netsnoer dat onder een tapijt ligt.
Plaats geen vloeistofbevattende voorwerpen of kleine metalen voorwerpen op dit apparaat. Vloei­stof of metalen voorwerpen kunnen in dit apparaat brand en elektrische schokken veroorzaken.
•Bekras, verbuig, verdraai, verhit het netsnoer niet en rek het ook niet uit. Een beschadigd net­snoer kan resulteren in brand of een elektrische schok.
•Maak het apparaat niet open. U zou een elektrische schok kunnen krijgen. Als u denkt dat het apparaat nagekeken moet worden vanwege onderhoud of reparatie, raadpleeg dan uw dealer.
•Modificeer dit apparaat niet. Als u dat wel zou doen, bestaat de kans op brand en elektrische schokken.
•Als het begint te onweren, zet dan de POWER-schakelaar van het apparaat zo snel mogelijk uit en haal de stekker uit het stopcontact.
•Als de mogelijkheid van blikseminslag bestaat, raak dan de stekker van het netsnoer niet aan als deze nog is aangesloten. Dit wel doen zou kunnen resulteren in een elektrische schok.
•Maak alleen gebruik van het bij dit apparaat meegeleverde netsnoer. Als u dit niet doet bestaat de kans op brand of een elektrische schok.
•Dit apparaat heeft een slot voor het installeren van mini-YGDAI-kaarten. Om technische redenen worden bepaalde kaartcombinaties niet ondersteund. Controleer voordat u een kaart installeert de Yamaha-website of uw kaart compatibel is. Kaarten installeren die niet door Yamaha worden ondersteund kunnen een elektrische schok, brand of beschadiging van het apparaat veroorzaken.
•Als het netsnoer beschadigd is (dat wil zeggen gespleten of de binnenaders zijn zichtbaar), vraag dan uw dealer om een vervangend exemplaar. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand en elektrische schokken.
•Als u rook constateert, of een nare geur of geluid, of als er een vreemd voorwerp of vloeistof in het apparaat is gevallen, dient u deze onmiddellijk uit te zetten. Haal de stekker uit het stopcon­tact. Raadpleeg uw dealer voor reparatie. Als u het apparaat blijft gebruiken zonder acht te slaan op deze instructie, bestaat de kans op brand of elektrische schokken.
•Mocht dit apparaat zijn gevallen of de behuizing beschadigd zijn, zet het apparaat dan uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u het apparaat blijft gebrui­ken zonder acht te slaan op deze instructie, bestaat de kans op brand of elektrische schokken.
Let op
01V96—Handleiding
•Houd dit apparaat van de volgende locaties vandaan: —Locaties waar het wordt blootgesteld aan oliespatten of stoom, zoals bij fornuizen, komfo-
ren, bevochtigers, enz. — Onstabiele oppervlakken, zoals een wiebelende tafel of hellend oppervlak. —Locaties waar het wordt blootgesteld aan overmatige warmte, zoals in een auto met alle
ramen dicht of plaatsen die zich in het directe zonlicht bevinden. —Stoffige locaties of locaties waar het bijzonder vochtig is.
•Houd altijd de stekker vast als u het netsnoer wilt loskoppelen van het stopcontact. Trek nooit aan het snoer. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand en elektrische schokken.
•Raak de stekker nooit met natte handen aan. Als u dat wel zou doen, bestaat de kans op een elektrische schok.
•Dit apparaat heeft ventilatie-openingen aan de bovenkant, voorkant, achterkant en zijkant om te voorkomen dat de inwendige temperatuur te hoog oploopt. Blokkeer ze niet. Geblokkeerde ventilatie-openingen kunnen brand veroorzaken. Werk met name niet met het apparaat als het op zijn zijkant of ondersteboven staat, of als deze is afgedekt met een doek of stofhoes.
•Dit apparaat is uitgerust met een speciale massa-aansluiting om een elektrische schok te voor­komen. Let er op dat u het apparaat aardt voordat u de stekker in het stopcontact steekt.
Om dit apparaat te verplaatsen zet u eerst het apparaat uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en haalt u alle aangesloten kabels los. Bij gebruik van een beschadigd netsnoer bestaat de kans op brand of een elektrische schok.
•Als u weet dat u het apparaat voor een langere periode niet zult gebruiken, haal dan de stekker uit het stopcontact. Het apparaat aangesloten laten zou brand kunnen veroorzaken.
Opmerkingen over de bediening
XLR-type aansluitingen zijn als volgt bedraad: pin 1–massa, pin 2–heet (+) en pin 3–koud (–).
INSERT-stereosteekplugaansluitingen zijn als volgt bedraad: mantel–massa, top–zend en ring– retour.
•De betrouwbaarheid van de werking van componenten met bewegende contacten, zoals scha­kelaars, draaiknoppen, faders en aansluitingen kan afnemen. De snelheid van de afname is af­hankelijk van de werkomgeving en is onvermijdelijk. Raadpleeg uw dealer over vervanging van defecte onderdelen.
•Gebruiken van een mobiele telefoon in de nabijheid van dit apparaat kan bijgeluiden veroor­zaken. Als er bijgeluiden optreden, gebruik de telefoon dan verder weg van het apparaat.
•Als de mededeling “WARNING Low Battery!” verschijnt als u dit apparaat aanzet, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met uw dealer over het vervangen van de interne backupbatterij. Het apparaat zal goed blijven werken, maar alle andere data dan de presetdata gaan verloren.
•Maak, voordat u de batterijen vervangt, een backup van uw data naar een geheugenkaart, of naar een ander apparaat via een MIDI-bulkdump.
•De digitale schakelingen van dit apparaat kunnen lichte storingen veroorzaken op nabij geplaat­ste radio’s en TV’s. Als er storingen optreden moet u deze toestellen verder verwijderen van het apparaat.
•Als u de wordclockinstellingen op één van de apparaten in uw digitale audiosysteem verandert, kan het zijn dat sommige apparaten bijgeluiden geven, dus zet voor die tijd uw versterkers dicht, omdat anders uw luidsprekers beschadigd kunnen raken.
Opmerkingen over de bediening
v
Interferentie
Dit apparaat maakt gebruik van hoogfrequente digitale schakelingen die interferentie kun­nen veroorzaken op dichtbij geplaatste radio- en televisie-apparatuur. Als interferentie een probleem vormt, verplaats dan de betreffende apparatuur. Een mobiele telefoon in de na­bijheid van het apparaat kan bijgeluiden teweegbrengen. Gebruik in dat geval de telefoon verder uit de buurt van het apparaat.
Uitsluiting van bepaalde aansprakelijkheden
De fabrikant, importeur of dealer is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade, waar­onder persoonlijke verwonding of enige andere schade, veroorzaakt door onjuist gebruik of onjuiste bediening van dit apparaat.
01V96—Handleiding
vi
Belangrijke Informatie
Handelsmerken
Auteursrechten
ADAT MultiChannel Optical Digital Interface is een handelsmerk, en ADAT en Alesis zijn geregistreerde handelsmerken van Alesis Corporation. Apogee is een handelsmerk van Apogee Electronics, Inc. Apple, Mac en Power Macintosh zijn geregistreerde handelsmer­ken en Mac OS is een handelsmerk van Apple Corporation, Inc. HUI is een handelsmerk van Mackie Designs, Inc. Intel en Pentium zijn geregistreerde handelsmerken van Intel Corporation. Nuendo is een geregistreerd handelsmerk van Steinberg Media Technologies AG. ProTools is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Digidesign en/of Avid Te c hnology, Inc. Tascam Digital Interface is een handelsmerk en Tascam en Teac zijn gere­gistreerde handelsmerken van Teac Corporation. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation, Inc. Waves is een handelsmerk van Waves, Inc. Yamaha is een handelsmerk van de Yamaha Corporation. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren en worden hierbij erkend.
Er mag geen onderdeel van dit apparaat, van zijn software of van deze handleiding op wat voor een manier dan ook worden gereproduceerd of gedistribueerd zonder schriftelijke toe­stemming van Yamaha Corporation vooraf.
© 2003 Yamaha Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Yamaha-website
Meer informatie over de 01V96, gerelateerde producten, en andere Yamaha professionele audioapparatuur is beschikbaar op de Yamaha Professional Audio Website: <http://www.yamahaproaudio.com/>.
Verpakkingsinhoud
01V96 Digitaal mengpaneel
CD-ROM
•Netsnoer
•Deze handleiding
•Studio Manager Installation Guide
Optionele extra’s
RK1 Rekinbouwkit
mini-YGDAI I/O-kaarten
01V96—Handleiding
Over deze handleiding
Over deze handleiding
Deze handleiding legt uit hoe het 01V96 digitale mengpaneel te bedienen.
De inhoudsopgave kan u helpen vertrouwd te raken met de structuur van de handleiding en bij het vinden van functies en onderwerpen. De index kan u helpen bepaalde informatie te vinden.
Vo ordat u aan de gang gaat adviseren we u het hoofdstuk “Bedieningsbeginselen” te lezen, te beginnen op blz. 27.
Elk hoofdstuk in deze handleiding behandelt een bepaalde sectie of functie van de 01V96. De in- en uitgangskanalen worden in de volgende hoofdstukken verklaard: “Ingangskanalen”, “Bus-uitgangen” en “Aux-uitgangen”. Waar mogelijk volgen deze hoofdstukken de loop van het signaal, van ingang naar uitgang.
In deze handleidingen gebruikte afspraken
De 01V96 beschikt over twee soorten knoppen: fysieke knoppen waar u op kunt drukken (zoals ENTER en DISPLAY) en knoppen die in de displaypagina’s verschijnen. Verwijzingen naar fysieke knoppen worden tussen spekhaken gezet, bijvoorbeeld, “druk op de [ENTER]
-knop”.
Ve rwijzingen naar displaypaginaknoppen worden niet benadrukt, bijvoorbeeld “verplaats de cursor naar de ON-knop”.
U kunt displaypagina’s selecteren met de [DISPLAY]-knoppen of de linkertabscroll-, rechtertabscroll- en F1–4-knoppen onder de display. Om de uitleggingen eenvoudig te hou­den worden in deze handleiding alleen de [DISPLAY]-knoppen vermeld.
Zie “Displaypagina’s selecteren” op blz. 28 voor details over alle manieren waarop u pagina’s kunt selecteren.
vii
De 01V96 installeren
Dit apparaat zou op een stevig en stabiel oppervlak geplaatst moeten worden, die voldoet aan de vereisten die staan opgesomd onder "Waarschuwingen" en "Let op" in de voorgaan­de sectie.
Zet het apparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
De afbeeldingen en LCD-schermen zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uit­sluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van de wer­kelijkheid.
Het kopiëren van commercieel beschikbare muzieksequencedata en/of digitale audiofiles, met uitzondering van voor persoonlijk gebruik, is ten strengste verboden.
01V96—Handleiding
8
Inhoud
Inhoud
1 Welkom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2 Bedieningspaneel & achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3 Bedieningsbeginselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
4 Aansluitingen en opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Een optionele kaart installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Over de display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Displaypagina’s selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Display-interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Layers selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Kanalen selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Fadermodes selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Meters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Wordclock-aansluitingen en instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Routen van de in- en uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
5 Praktijkvoorbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Aansluitingen en opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Eerste trackopnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Overdubben naar andere tracks . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Opgenomen tracks naar stereo mixen (afmixen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6 Analoge & digitale in-/uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Analoge in- & uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Digitale in- & uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Samplefrequenties van signalen die via de ingangen van de I/O-kaart worden
ontvangen converteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
De digitale ingangskanaalstatus in de gaten houden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Digitale uitgangen ditheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Het overdrachtsformat (Transfer Format) voor hogere samplefrequenties instellen 75
7 Ingangskanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Over ingangskanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
De ingangskanalen via de display instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
De ingangskanalen via het bedieningspaneel instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Ingangskanalen paren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Ingangskanalen benoemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
8 BUS OUTs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Over STEREO OUT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
BUS OUT 1–8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via de display instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via het bedieningspaneel instellen. . . . . . . . . . . 104
BUSsen of AUX SENDs paren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Uitgangssignalen verzwakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
De STEREO OUT en BUS OUTs benoemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
9 AUX OUTs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
01V96—Handleiding
AUX OUT 1–8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
AUX OUT 1–8 via de display instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
AUX OUT-instellingen bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
De AUX OUT 1–8 via het bedieningspaneel instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Inhoud
AUX SEND-niveaus instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
AUX SEND-instellingen van meerdere kanalen bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
AUX SENDs pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Kanaalfaderposities naar AUX SENDs kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
10 In- & uitgangsrouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Ingangsrouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Uitgangsrouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Directe uitgangen routen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Insertierouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
11 Monitor (afluistering) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Instellen van de monitor en solo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
De monitor gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
De solofunctie gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
12 Surroundpan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Surroundpan gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Instellen en selecteren van de surroundpanmodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Surroundpanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
13 Kanalen groeperen & parameters koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Groeperen & koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Fadergroepen en mutegroepen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
EQ- en compressorparameters koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
9
14 Interne effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Over de interne effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Effectprocessors gebruiken via AUX SENDs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
De interne effecten in kanalen tussenvoegen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Effecten bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Over plug-ins . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
15 Scenegeheugens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Over scenegeheugens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Wat wordt er opgeslagen in een scene? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Over scenenummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Scenes opslaan en oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Auto scenegeheugenupdate . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Scenes faden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
Scenes veilig oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Scenes sorteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
16 Libraries (bibliotheken) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Over de libraries . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Algemene bediening bij libraries . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Libraries (bibliotheken) gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
17 Afstandsbediening (Remote) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Over de remotefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
ProTools REMOTE LAYER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Nuendo REMOTE LAYER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
REMOTE LAYER voor andere DAW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
MIDI REMOTE LAYER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Machinebesturingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
01V96—Handleiding
10
Inhoud
18 MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
MIDI & de 01V96 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Instellen van de MIDI-poorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Scenes toewijzen aan programmawijzigingen voor het op afstand
oproepen ervan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215
Parameters toewijzen aan besturingswijzigingen voor realtimebesturing . . . . . . 216
Parameters regelen via parameterwijzigingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Parameterinstellingen via MIDI (bulkdump) verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
19 Overige functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
In- en uitgangskanaalnamen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Voorkeuren instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Een custom-LAYER creëren door kanalen te combineren
(USER ASSIGNABLE LAYER) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
De oscillator gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
De USER DEFINED KEYS gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Het bedieningsslot gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Consoles cascaderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
De batterij en de systeemversie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
De 01V96 initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
De faders kalibreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
Appendix A: Parameteroverzichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
USER DEFINED KEYS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
USER DEFINED KEYS fabriekstoewijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
INPUT PATCH-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
INPUT PATCH-fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
OUTPUT PATCH-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
OUTPUT PATCH fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
Fabrieksinstellingen voor de "USER DEFINED"-banken voor de REMOTE LAYER 250
Effectparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
Preset EQ-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
Presetgateparameters (fs = 44,1 kHz) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Presetcompressorparameters (fs = 44,1 kHz) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Appendix B: Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Algemene specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
LIBRARIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
Analoge ingangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Analoge uitgangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Digitale ingangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Digitale uitgangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
I/O SLOT-specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Besturings-I/O-specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Appendix C: MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
Scenegeheugen-naar-programmawijzigingstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 293
MIDI-dataformat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Appendix D: Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324
01V96—Handleiding
1 Welkom
Dank u voor uw keuze voor het Yamaha 01V96 digitale mengpaneel.
Het compacte 01V96 digitale mengpaneel beschikt over compromisloze 24-bits/96 kHz digitale audioprocessing en is uitgerust met 40 tegelijk te gebruiken kanalen. De 01V96 voorziet in een grote verscheidenheid aan benodigdheden en toepassingen, waaronder multitrackopname, 2-kanaals afmixen en hoogwaardige surroundsoundproductie. Dit geïntegreerde, uitgebreide audiosysteem beschikt over een remote control-functie voor DAWs (Digital Audio Workstations) zoals bekend van de DM2000 en 02R96 digitale mengpanelen.
De 01V96 biedt de volgende eigenschappen:
Hardware
100-mm gemotoriseerde faders x 17
•De faders kunnen voor de bediening van de ingangskanalen, AUX-zendniveaus en
busuitgangsniveaus gebruikt worden.
•Vier keuzeschakelaars waarmee de functie van de kanaalfaders bepaald kan worden.
320 x 240 pixels LCD-display
•Knoppen en regelaars in de SELECTED CHANNEL-sectie maken rechtstreekse bewer-
king van kanaal-EQ-parameters mogelijk.
•8 vrij programmeerbare schakelaars (USER DEFINED KEYS) maken het mogelijk om
er functies aan toe te wijzen om de interne parameters van de 01V96 te regelen.
•ADAT optische aansluitingen
•Uitbreidingsslot voor optionele digitale I/O-, AD- en DA-kaarten.
Welkom
11
1
Welkom
Audiospecificaties
Lineaire 24 bits A/D-omzetters met 128-voudige oversampling
Lineaire 24-bits D/A-omzetters met 128-voudige oversampling
•Frequentiebereik van 20 Hz tot 40 kHz bij een samplefrequentie van 96 kHz
•Dynamisch bereik van 106 dB (typisch)
32-bits interne signaalprocessing (58-bits accumulator)
Ingangen en uitgangen
12 microfoon-/lijningangen met schakelbare +48 V fantoomvoeding en 4 lijningangen
12 analoge inserts
Elke busuitgang of kanaalsinsert kan naar de vier Omni-uitgangen worden gevoerd.
•Afzonderlijke uitgangen voor de STEREO- en MONITOR-bus
•Analoge 2TR-in- en uitgang voor het aansluiten van een opname/weergave-apparaat
•Bij het installeren van een optionele kaart in het slot komen er tot 16 in-/uitgangen extra
ter beschikking.
•Digitale 2TR in- en uitgang voor digitale audiosignalen van het consumentenformat
•Dubbelkanaalsondersteuning voor opnemen en afspelen bij 88,2/96 kHz op oudere
digitale multitrackrecorders met het 44,1/48 kHz format.
•U kunt twee 01V96s in cascade gebruiken zonder het digitale domein te verlaten.
•Ingangspatches maken toewijzing van ingangssignalen naar de gewenste signaalpaden
mogelijk.
•Uitgangspatches maken toewijzing van BUS OUT-signalen en INPUT CHANNEL
DIRECT OUTs naar de gewenste uitgangsaansluitingen mogelijk.
01V96—Handleiding
12
Hoofdstuk 1—Welkom
Kanaalconfiguratie
32 ingangskanalen en vier ST IN-kanalen kunnen tegelijkertijd gemixt worden. Groepeer meerdere kanalen en paar kanalen voor stereo.
•Acht BUS OUTs en acht AUX SENDs BUS OUTs 1-8 kunnen naar de stereobussen wor­den gevoerd voor gebruik als groepsbussen
•Kanaalbibliotheek voor het opslaan en terugroepen van de kanaalinstellingen voor elk ingangs- en uitgangskanaal.
•Vier-bands EQ op elk kanaal
•Dynamische processors op alle kanalen (behalve op de ST IN kanalen)
•Dynamische processorinstellingen en EQ-instellingen kunnen worden opgeslagen in libraries (bibliotheken) en worden teruggeroepen.
Effecten
•Vier hoge kwaliteit multikanaalseffecten (pas effecten toe via AUX-sends of kanaal­inserts)
Effectlibrary voor het opslaan en terugroepen van effectinstellingen.
Scenegeheugen
•Scenegeheugens voor het opslaan en terugroepen van mixinstellingen als "Scenes".
Surroundsound
Ondersteunt 3-1-, 5.1- en 6.1-kanaal surroundsoundproductie
•Surroundkanaaluitgangen kunnen worden toegewezen voor passende aansluiting op aangesloten apparatuur.
Afstandsbediening
•Regel en beheer uw 01V96 vanaf uw Mac of PC door gebruik te maken van de bijgele­verde Studio Manager-software.
•Remoteconfiguraties voor het op afstand besturen van ProTools, Nuendo en andere DAWs die het ProTools-protocol ondersteunen.
•Bedien een externe recorder via MMC-commando’s.
MIDI
•Uitgerust met MIDI-poorten en een USB-poort voor het aansluiten van een computer
•Scenes oproepen en mixparameters wijzigingen via MIDI
01V96—Handleiding
SOLO SOLO
ON ON
SOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLOONSOLO
ON
SOLOONSOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
PEAK SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR 2TR IN
CH15/16 2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16
-60
GAIN
20dB
-16
-60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
ABABABABABABABABABABABA
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/OINSERT I/O INSERT I/O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60 70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60 70
20
30
40
40
50
50
60 70
20
30
40
40
50
50
60 70
20
30
40
40
50
50
60 70
20
30
40
40
50
50
60 70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60 70
30
15
20
30
40
40
20
30 40
20
30 40
20
30 40
50
50505050
20
30 40 50
20
30 40 50
60 70
40
50 60
70
40
50 60
70
40
50 60
70
40
50 60
70
40
50 60
70
40
50 60
70
40
50 60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30 40 50
15 15
20
30 40 50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
AD-ingangssectie (blz. 14)
SELECTED CHANNEL­sectie (blz. 20)
MONITOR OUT- & hoofd­telefoonsectie (blz. 15)
SOLO-sectie (blz. 22)
Kanaalstripsectie (blz. 16) STEREO-sectie (blz. 16) USER DEFINED KEYS-
sectie (blz. 21)
Data-invoer­sectie (blz. 22)
LAYER-sectie (blz. 19)
SCENE MEMORY-sectie (blz. 21)
Displaysectie (blz. 19)
DISPLAY ACCESS­sectie (blz. 18)
ST IN-sectie (blz. 17)
FADER MODE­sectie (blz. 17)
Bedieningspaneel & achterpaneel
2 Bedieningspaneel & achterpaneel
Bedieningspaneel
13
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
A
B
C
14
1
3
4
5 6 7
Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
AD-ingangssectie
A
A
B
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O INSERT I/O
PAD
-60
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
A
B
B
-60
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
INPUT-aansluitingen A/B
INPUT A-aansluitingen zijn gebalanceerde XLR-3-31-aansluitingen die lijnniveau- en microfoonsignalen accepteren. Elk van de fantoom [+48V]-schakelaars aan het achterpa­neel zet de +48V fantoomvoeding aan of uit voor de corresponderende ingang. INPUT B-aansluitingen zijn gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen die lijnniveau- en micro­foonsignalen accepteren. Het nominale signaalniveau van beide soorten aansluitingen mo­gen in het bereik van –60 dB tot +4 dB liggen. Deze aansluitingen beschikken niet over een fantoomvoeding.
Als u kabels aansluit op zowel de INPUT A- als de INPUT B-aansluiting met hetzelfde num­mer, wordt alleen het signaal van INPUT B gebruikt.
Mannetje XLR-plug
A
A
B
B
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
GAIN
PEAK SIGNAL
-60
-60
-16
-60
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
A
A
B
-60
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
A
B
B
20dB
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-60
-16
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
GAIN
PEAK SIGNAL
1 (massa)
3 (koud)
6,3 mm (1/4") TRS-steekplug
CH1-4
121110943215
A
B
20dB
+4
GAIN
-60
-60
-16 GAIN
PEAK SIGNAL
+4
GAIN
PEAK
13 14 15 16
SIGNAL
1513
14
16
CH15
/
16
2TR IN
-26
-26
+4
GAIN
-26
-26
+4
GAIN
PEAK
SIGNAL
2
8
Top (heet)
Ring (koud)
2 (heet)
Mantel (massa)
INPUT-aansluitingen 13–16
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen accepteren lijnniveausignalen. Het nomi­nale signaalniveaubereik is van –26 dB tot +4 dB. INPUT 15 & 16-aansluitingen zijn alleen beschikbaar als de AD 15/16-knop is uitgezet (blz. 15).
INSERT I/O-aansluitingen
Deze ongebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen worden gebruikt voor kanaalinsert in­en uitgangen. Gebruik een splitkabel om een externe effectprocessor bij AD-ingangskana­len tussen te voegen.
Top (zend)
Mantel (massa)
Top (retour)
Top (zend)
Ring (retour)
6,3 mm-steekplug
Mantel (massa)
Sluit aan op de INSERT-aansluiting
6,3 mm-steekplug
Naar de ingang van de processor
6,3 mm-steekplug
Mantel (massa)
Van de uitgang van de processor
01V96—Handleiding
D
E
F
G
H
A
8
2
B
C
D
E
Bedieningspaneel
PAD-schakelaars
Deze schakelaars zetten de 20 dB pad (verzwakking) aan of uit voor elke AD-ingang.
GAIN-regelaars
Deze regelaars passen de ingangsgevoeligheid aan voor elke AD-ingang. De ingangsgevoe­ligheid is van –16 dB tot –60 dB als de pad uit is, en van +4 dB tot –40 dB als de pad aan staat.
PEAK-indicators
Deze indicators lichten op als het ingangssignaalniveau 3 dB onder clippen is. Pas de PAD­schakelaar en GAIN-regelaar zo aan dat de signaalpeakindicator zelden oplicht.
SIGNAL-indicators
Deze indicators lichten op als het ingangssignaalniveau de –34 dB overschrijdt.
AD15/16-keuzeschakelaar
Deze knop selecteert de signalen voor de AD-ingangskanalen 15 en 16. Als de knop is aan­gezet (ingedrukt) zijn de 2TR IN-signalen (blz. 24) geselecteerd. Als de knop is uitgezet (niet ingedrukt) zijn de INPUT 15- en 16-signalen geselecteerd.
MONITOR OUT- & hoofdtelefoonsectie
CH9-12CH5-8
PHANTOM +48V
L
1
2
3
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
MONITOR 2TR IN
0
LEVEL
MONITOR
OUT
R
5
PHONES
0
10
10
LEVEL
PHONES
4
15
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
2TR IN/OUT-aansluitingen
Deze ongebalanceerde tulpplugaansluitingen voeren lijnniveausignalen in en uit, en wor­den meestal gebruikt om een masterrecorder op aan te sluiten.
Als de AD15/16-keuzeschakelaar in de AD-ingangssectie (
) is aangezet (ingedrukt), wor­den de signalen die binnenkomen via de 2TR IN-aansluitingen naar de AD-ingangskanalen 15 en 16 gevoerd. Als de monitorbronkeuzeschakelaar (
) is aangezet (ingedrukt) kunt u
de 2TR IN-signalen afluisteren via de MONITOR OUT-aansluitingen.
De 2TR OUT-signalen zijn altijd gelijk aan de STEREO OUT-signalen.
Monitorbronkeuzeschakelaar
Deze knop selecteert de signalen die worden uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitin­gen op het achterpaneel. Als deze knop is aangezet (ingedrukt) kunt u de signalen die bin­nenkomen via de 2TR IN-aansluitingen afluisteren. Als de knop is uitgezet (niet ingedrukt) kunt u de STEREO OUT-signalen of het kanaal dat op solo is geschakeld afluisteren.
MONITOR LEVEL-regelaar
Deze regelaar past het afluisterniveau van de signalen aan die worden uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitingen.
PHONES LEVEL-regelaar
Deze regelaar stelt het niveau van de PHONES-aansluiting in. (Zie blz. 131 voor meer infor­matie over afluistering via de hoofdtelefoon.)
PHONES-aansluiting
U kunt een stereo-hoofdtelefoon op deze stereo-steekplugaansluiting aansluiten. De signa­len die worden uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitingen worden ook via deze aan­sluiting uitgevoerd.
01V96—Handleiding
A
B
C
D
A
B
C
16
1
2
3
4
Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
Kanaalstripsectie
[SEL]-knoppen
Met deze knoppen kunt u de gewenste kanalen selecteren. De [SEL]-knopindicator van het momenteel geselecteerde kanaal licht op. Welke kanalen door elke van de [SEL]-knoppen
SEL
SOLO
ON
1
+10
0
5
5
0
10
5
15
20
10
15
30
20
40
50
30
60
40
70
50
1
17
AUX 1
worden geselecteerd hangt af van de in de LAYER-sectie geselecteerde layer (zie blz. 19).
Deze knoppen geven u ook de mogelijkheid om kanaalparen te maken of te ontbinden, en om kanalen toe te voegen aan (of ze te verwijderen uit) fader-, mute-, EQ- en compressor­groepen.
[SOLO]-knoppen
Deze knoppen schakelen de geselecteerde kanalen in solo. De [SOLO]-knopindicator van het momenteel in solo geschakelde kanaal licht op.
[ON]-knoppen
Deze knoppen zetten de geselecteerde kanalen aan of uit. De [ON]-knopindicators van kanalen die aangeschakeld zijn lichten op.
Kanaalfaders
Afhankelijk van de in de FADER MODE-sectie geselecteerde knop (zie blz. 17), passen deze faders de geselecteerde ingangs-, BUS OUT- of AUX OUT-niveaus aan.
1
2
3
STEREO-sectie
SEL
ON
0
5
10
15
20
30
40
50 60
70
STEREO
[SEL]-knop
Selecteert de STEREO OUT.
[ON]-knop
Zet de STEREO OUT aan of uit.
[STEREO]-fader
Deze 100mm gemotoriseerde fader past het uiteindelijke uitgangsniveau van de STEREO OUT aan.
01V96—Handleiding
A
B
C
D
E
A
B
Bedieningspaneel
ST IN-sectie
1
2
3
4
5
[ST IN]-knop
Deze knop selecteert een ST IN-kanaalpaar (ST IN-kanalen 1 & 2 of 3 & 4) die met de knop­pen en de regelaars in de ST IN-sectie geregeld kunnen worden. De indicators rechts van de knop geven de beschikbare ST IN-kanalen aan.
[SEL]-knoppen
Deze knoppen selecteren het ST IN-kanaal dat u wilt regelen.
ST IN
SEL SEL
SOLOONSOLO
ON
ST IN 1 ST IN 2
17
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
[SOLO]-knoppen
Deze knoppen schakelen de geselecteerde ST IN-kanalen in solo.
[ON]-knoppen
Deze knoppen zetten de ST IN-kanalen aan of uit.
Niveauregelaars
Deze regelaars passen de ST IN-kanaalniveaus aan.
FADER MODE-sectie
FADER MODE
1
2
[AUX 1]–[AUX 8]-knoppen
Met deze knoppen kunt u de AUX SEND selecteren die u wilt regelen. Drukken op één van deze knoppen schakelt de fadermode om (zie blz. 33), en geeft de corresponderende AUX­pagina aan. (De indicator van de geselecteerde knop licht op.)
U kunt nu de zendniveaus van signalen die van de ingangskanalen naar de corresponderen­de AUX-bussen worden gevoerd aanpassen met de faders.
[HOME]-knop
Deze knop roept de METER-pagina op die de ingangskanaalniveaus of uitgangskanaal­niveaus (BUS OUT, AUX OUT, STEREO OUT) aangeeft (zie blz. 34).
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
01V96—Handleiding
A
B
C
D
E
F
G
18
Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
DISPLAY ACCESS-sectie
1 2 3
DISPLAY ACCESS
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
DYNAMICS
9
DIO/SETUP
ROUTING
6 5
[SCENE]-knop
Deze knop roept een SCENE-pagina op, waardoor u scenes kunt opslaan en terugroepen (zie blz. 161).
[DIO/SETUP]-knop
Deze knop roept een DIO/SETUP-pagina op, waardoor u instellingen voor de 01V96 kunt maken, waaronder die van de digitale in- en uitgang en de remote control (zie blz. 72, 188).
[MIDI]-knop
Deze knop roept een MIDI-pagina op, waardoor u de MIDI-instellingen kunt maken (zie blz. 215).
4
UTILITYMIDISCENE
UTILITYMIDISCENE
PAN/
PAIR/
PATCH
GROUP
EQ EFFECT VIEW
J K L
7 8
[UTILITY]-knop
Deze knop roept een UTILITY-pagina op, waardoor u de interne oscillatoren kunt gebrui­ken en de informatie over geïnstalleerde optionele kaarten kunt bekijken.
[ /INSERT/DELAY]-knop
Deze knop roept een /INS/DLY-pagina op, waardoor u de fase van het signaal om kunt schakelen, het signaal kunt bepalen dat tussengevoegd moet worden, of de delayparameters in kunt stellen (zie blz. 79, 127).
[PAN/ROUTING]-knop
Deze knop roept een PAN/ROUTE-pagina op, waardoor u een bus kunt selecteren waar­naar het geselecteerde kanaal moet worden gevoerd, de pan-instelling van het geselecteerde kanaal aan kunt passen, alsook de niveaus van de signalen die van BUS 1-8 naar de STE­REO-bus worden gevoerd en de stereo- of surroundpaninstellingen (zie blz. 85, 135).
[PAIR/GROUP]-knop
Deze knop roept een PAIR/GROUP-pagina op, waardoor u kanaalparen kunt maken of ontbinden, en meerdere kanaalfaders of [ON]-knoppen kunt groeperen (zie blz. 93, 147).
H [PATCH]-knop
Deze knop roept een PATCH-pagina op, waardoor u ingangssignalen en BUS OUT-signa­len aan INPUT-kanalen kunt toewijzen, of signalen kunt toewijzen aan de gewenste OUT­PUT-aansluitingen (zie blz. 121).
I [DYNAMICS]-knop
Deze knop roept een DYNAMICS-pagina op, waardoor u de kanaalgates en -compressors kunt regelen (zie blz. 81).
01V96—Handleiding
J [EQ]-knop
Deze knop roept een EQ-pagina op, waardoor u de equalizing en verzwakking van het gese­lecteerde kanaal kunt instellen (zie blz. 84).
K [EFFECT]-knop
Deze knop roept een EFFECT-pagina op, waardoor u de interne effectprocessors kunt be­werken en de optionele pluginkaarten kunt gebruiken (zie blz. 157).
L [VIEW]-knop
Deze knop roept een VIEW-pagina op, waardoor u de mixparameters van een bepaald kanaal kunt bekijken en instellen (zie blz. 87).
Bedieningspaneel 19
LAYER-sectie
LAYER
1-16 17-32 MASTER REMOTE
1 2 3
A [1–16]/[17–32]-knoppen
Deze knoppen selecteren een ingangskanaallayer als de layer die via de kanaalstrippen gere­geld kan worden. Als de [1–16]-knop is aangezet kunt u de kanalen 1–16 regelen. Als de [17–32]-knop is aangezet kunt u de kanalen 17–32 regelen. (Zie blz. 31 voor meer informa­tie over de ingangskanaallayers.)
B [MASTER]-knop
Deze knop selecteert de MASTER LAYER als de layer die via de kanaalstrippen geregeld kan worden. U kunt deze layer gebruiken om de BUS-uitgangen en AUX-sends te regelen. (Zie blz. 31 voor meer informatie over de MASTER LAYER.)
C [REMOTE]-knop
Deze knop selecteert de REMOTE LAYER als de layer die via de kanaalstrippen geregeld kan worden. U kunt deze layer gebruiken om externe MIDI-apparaten of op computer geba­seerde DAWs te regelen. (Zie blz. 185 voor meer informatie over de REMOTE LAYER.)
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
Tip: De ST IN-sectie wordt niet beïnvloed door de layerinstellingen.
Displaysectie
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
6
-18
-24
-30
-36
-48
STEREO
1
5
A Display
Dit is een 320 x 240 pixels LCD-display met een achtergrondverlichting.
B Stereometers
Deze 12-segments niveaumeters geven het uiteindelijke uitgangsniveau van de STEREO BUS aan.
4
2
3
C Contrastregelaar
Deze regelaar past het displaycontrast aan.
D [F1]–[F4]-knoppen
Deze knoppen selecteren een pagina via een multipaginascherm. Het selecteren van een tab aan de onderkant van het scherm met één van deze knoppen roept de corresponderende pagina op. (Zie blz. 28 voor meer informatie over een pagina weergeven.)
01V96—Handleiding
20 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
E Linkertabscroll[ ]-knop F Rechtertabscroll[ ]-knop
Als er meer pagina’s beschikbaar zijn dan de vier waarvan momenteel de tab wordt getoond, gebruik dan deze knoppen om de overige tabs weer te geven. Deze knoppen zijn alleen beschikbaar als de linker- of rechtertabscrollpijl verschijnt.
SELECTED CHANNEL-sectie
SELECTED CHANNEL
6
7
8
FREQUENCY
GAIN
Tabscrollpijl
PAN
EQUALIZER
HIGH
Q
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
1
2
3
4
5
A [PAN]-regelaar
Deze regelaar past de pan aan van het kanaal dat met de [SEL]-knop geselecteerd is.
B [HIGH]-knop C [HIGH-MID]-knop D [LOW-MID]-knop E [LOW]-knop
Deze knoppen selecteren de EQ-band (HIGH, HIGH-MID, LOW-MID, LOW) van het ka­naal dat met de [SEL]-knop is geselecteerd. De corresponderende knopindicator van de momenteel geselecteerde band licht op.
F [Q]-regelaar
Deze regelaar past de Q-factor van de momenteel geselecteerde band aan.
G [FREQUENCY]-regelaar
Deze regelaar past de frequentie van de momenteel geselecteerde band aan.
H [GAIN]-regelaar
Deze regelaar past de versterking van de momenteel geselecteerde band aan.
01V96—Handleiding
SCENE MEMORY-sectie
Bedieningspaneel 21
SCENE MEMORY
STORE
1 3
2
RECALL
A [STORE]-knop
Deze knop maakt het u mogelijk om de huidige mixinstellingen op te slaan. (Zie blz. 161 voor meer informatie over Scenegeheugens.)
B Scene op [ ] / neer [ ]-knoppen
Deze knoppen selecteren een scene om naar weg te schrijven of om terug te roepen. Druk­ken op de scene op [ ]-knop verhoogt het nummer; drukken op de scene neer [ ]-knop verlaagt het nummer. Ingedrukt houden van één van de knoppen verlaagt of verhoogt het nummer continu.
C [RECALL]-knop
Deze knop roept het scenegeheugen op dat met de scene op [ ] /neer [ ]-knoppen is ge­selecteerd.
USER DEFINED KEYS-sectie
USER DEFINED
KEYS
12
34
1
56
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
78
A [1]–[8]-knoppen
U kunt elk van de 167 functies toewijzen aan deze User Defined (door te gebruiker te defi­niëren)-knoppen.
01V96—Handleiding
22 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
Data-invoersectie
3
DEC INC
4
1
2
ENTER
A Parameterwiel
Deze regelaar past de parameterwaarden aan die in de display worden getoond. Deze met de klok meedraaien verhoogt de waarde; tegen de klok indraaien verlaagt de waarde. Dit wiel maakt het u ook mogelijk om door een weergegeven overzicht te scrollen en een karak­ter voor invoer te selecteren (zie blz. 30).
B [ENTER]-knop
Deze knop activeert een in de display geselecteerde (gemarkeerde) knop, en bevestigt de bewerkte parameterwaarden.
C [DEC]- & [INC]-knoppen
Deze knoppen verhogen of verlagen een parameterwaarde met één. Drukken op de [INC]­knop verhoogt de waarde; drukken op de [DEC]-knop verlaagt de waarde. Ingedrukt hou­den van één van de knoppen verhoogt of verlaagt de waarde continu.
D Links, rechts, op neer ([ ]/[ ]/[ ]/[ ])-cursorknoppen
Deze knoppen verplaatsen de cursor door de displaypagina, of selecteren parameters en op­ties. Ingedrukt houden van een cursorknop verplaatst de cursor continu in de corresponde­rende richting.
SOLO-sectie
01V96—Handleiding
1
SOLO CLEAR
2
A [SOLO]-indicator
Deze indicator knippert als er een of meerdere kanalen solo zijn geschakeld.
B [CLEAR]-knop
Deze knop schakelt alle kanalen die solo zijn geschakeld weer uit solo.
Achterpaneel
Achterpaneel 23
PHANTOM +48V (blz. 23)
POWER-sectie (blz. 25)
PHANTOM +48V
AD-uitgangssectie (blz. 23)
Digitale I/O-sectie (blz. 24)
SLOT-sectie (blz. 25)
MIDI-besturingssectie (blz. 25)
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
3 2 1
A CH1–4 ON/OFF-schakelaar B CH5–8 ON/OFF-schakelaar C CH9–12 ON/OFF-schakelaar
Elke van deze schakelaars zet de +48V fantoomvoeding aan of uit voor de vier corresponde­rende ingangen. Als de schakelaars aan staan wordt de +48V fantoomvoeding geleverd aan de INPUT A-aansluitingen.
AD-uitgangssectie
321
A
MONITOR OUT-aansluitingen L/R
Deze gebalanceerde TRS-steekplug­aansluitingen voeren de monitorsig­nalen of 2TR IN-signalen uit. Het nominale signaalniveau is +4 dB.
U kunt de signalen selecteren met de monitorbronkeuzeschakelaar.
6,3 mm TRS-steekplug
Ring (koud)
Mantel (massa)
Top (heet)
01V96—Handleiding
24 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
B OMNI OUT-aansluitingen 1–4
Deze gebalanceerde TRS-steekplug­aansluitingen kunnen bussignalen of direct uit-signalen uitvoeren. Het nominale signaalniveau is +4 dB.
C STEREO OUT-aansluitingen L/R
Deze gebalanceerde XLR-3-32-aan­sluitingen voeren de stereo uitgangs­signalen uit. Het nominale signaal­niveau is +4 dB.
Digitale I/O-sectie
6,3 mm TRS-steekplug
Vrouwtjes XLR-plug
421 53
Top (heet)
Ring (koud)
Mantel (massa)
2 (heet)
3 (koud)
1 (massa)
A WORD CLOCK OUT-aansluiting
Deze BNC-aansluiting voert een wordclocksignaal van de 01V96 uit naar een aangesloten extern apparaat.
B WORD CLOCK IN-aansluiting
Deze BNC-aansluiting kan een wordclocksignaal van een aangesloten extern apparaat ont­vangen voor de 01V96.
C ADAT IN/OUT-aansluitingen
Deze optische TOSLINK-aansluitingen voeren ADAT digitale audiosignalen in en uit.
D 2TR OUT DIGITAL COAXIAL
Deze RCA-tulpplugaansluiting voert digitale audio uit volgens het consumentenformat (IEC-60958). De aansluiting wordt gewoonlijk gebruikt om op de digitale stereo-ingang (consumentenformat) van een DAT-recorder, MD-recorder of CD-recorder aan te sluiten.
E 2TR IN DIGITAL COAXIAL
Deze RCA-tulpplugaansluiting accepteert digitale audio volgens het consumentenformat (IEC-60958). De aansluiting wordt gewoonlijk gebruikt om de digitale stereo-uitgang (con­sumentenformat) van een DAT-recorder, MD-recorder of CD-recorder op aan te sluiten.
01V96—Handleiding
Achterpaneel 25
MIDI-besturingssectie
21
A MIDI IN/THRU/OUT-poorten
Deze standaard MIDI IN-, OUT- en THRU-poorten maken het u mogelijk de 01V96 op andere MIDI-apparatuur aan te sluiten.
B TO HOST USB-poort
Deze USB-poort maakt het u mogelijk een computer die is uitgerust met een USB-poort aan te sluiten.
SLOT-sectie
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
1
A SLOT
U kunt optionele mini-YGDAI-kaarten in dit slot plaatsen. (Zie blz. 26 voor informatie over het installeren van deze kaarten.)
POWER-sectie
21
A POWER ON/OFF-schakelaar
Deze schakelaar zet de 01V96 aan of uit.
Opm.: Zet, om te voorkomen dat er harde tikken of gebonk uit uw luidsprekers klinken, uw audioapparatuur in de volgende volgorde aan (draai de volgorde om bij het uitzetten) — geluidsbronnen, multitrack- en masterrecorders, 01V96, afluisteringsvermogensversterkers.
B AC IN-aansluiting
Deze aansluiting maakt het u mogelijk de 01V96 via het bijgeleverde netsnoer op een stop­contact aan te sluiten.
01V96—Handleiding
26 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
Een optionele kaart installeren
Bezoek de volgende Yamaha Pro Audio-website om u ervan te vergewissen dat de kaarten die u installeert worden ondersteund door de 01V96.
<http://www.yamahaproaudio.com/>.
Volg de onderstaande stappen om een optionele mini-YGDAI-kaart te installeren.
1 Zorg ervoor dat de 01V96 is uitgezet.
2 Draai de twee bevestigingsschroeven los en verwijder het slotafdekplaatje,
zoals hieronder aangegeven.
Bewaar het afdekplaatje en de bevestigingsschroeven op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
3 Plaats de kaart tussen de geleidingsrails en schuif deze volledig in het slot,
zoals hieronder aangegeven.
Het kan zijn dat u de kaart stevig aan moet drukken om deze goed in de interne connector te plaatsen.
4 Borg de kaart met de eraan bevestigde duimschroeven.
Draai de schroeven stevig vast om de kaart te borgen. Anders kan het zijn dat de kaart geen goede massaverbinding maakt.
01V96—Handleiding
3 Bedieningsbeginselen
Dit hoofdstuk beschrijft de basisbediening van de 01V96, inclusief het gebruik van de dis­play en de bediening van de regelaars op het bedieningspaneel.
Over de display
Vo ordat u de 01V96 kunt gaan gebruiken moet u eerst verscheidene parameters instellen via de display. De display geeft de volgende items aan:
4EDIT-indicator
5MIDI-indicator
3Huidige scene
1Geselecteerde
DISPLAY
2Geselecteerde
kanaal
9Paginatitel
Bedieningsbeginselen
6Surroundmode-indicator
7Samplefrequentie-indicator
8ST IN-kanaalniveaus
27
3
Bedieningsbeginselen
JKanaalnaam
KPaginagebied
MTabscrollpijlenLPaginatabs
A
Geselecteerde DISPLAY
Deze sectie geeft de momenteel geselecteerde displaypaginagroep aan.
Geselecteerde kanaal
B
Deze sectie geeft het in- of uitgangskanaal aan dat momenteel is geselecteerd door zijn corresponderende [SEL]-knop. De eerste vier karakters vormen de kanaalidentificatie (ID) (bijv., CH1–CH32, BUS1–BUS8, AUX1–AUX8, ST-L, ST-R). De tweede vier ka­rakters vormen de verkorte naam voor het kanaal. U kunt desgewenst de verkorte naam van het kanaal bewerken (zie blz. 225).
Huidige scene
C
Deze sectie geeft het nummer en de titel van het momenteel geselecteerde scenegeheu­gen aan (zie blz. 162). Als de geselecteerde scene schrijfbeveiligd is verschijnt er een hangsloticoon ( ).
EDIT-indicator
D
Deze indicator verschijnt als de huidige mixinstellingen niet langer overeenkomen met die van de scene die het laatst is opgeroepen.
E
MIDI-indicator
Deze indicator verschijnt als de 01V96 MIDI-data ontvangt via de MIDI IN-poort, USB-poort of een geïnstalleerde MY8-mLAN-kaart.
Surroundmode-indicator
F
Deze indicator geeft de momenteel geselecteerde surroundmode aan (ST=stereo, 3-1,
5.1 of 6.1) (zie blz. 135).
01V96—Handleiding
28
Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
G
Samplefrequentie-indicator
Deze indicator geeft de huidige samplefrequentie van de 01V96 aan: 44,1 kHz (44k); 48 kHz (48k); 88,2 kHz (88k) of 96 kHz (96k).
H
ST IN-kanaalniveaus
Deze niveauregelaars geven het niveau van de ST IN kanalen 1–4 aan.
I
Paginatitel
Deze sectie geeft de titel van de huidige pagina aan.
Kanaalnaam
J
Bij bepaalde pagina’s geeft dit gebied de lange naam van het momenteel geselecteerde kanaal aan.
K
Paginagebied
Dit paginagebied geeft de inhoud van de verscheidene pagina’s aan.
Paginatabs
L
Deze tabs stellen u in staat een displaypagina te selecteren.
Tabscrollpijlen
M
Deze pijlen geven aan dat er meer pagina’s beschikbaar zijn.
Displaypagina’s selecteren
Om een displaypagina te selecteren:
1 Druk op de corresponderende knop op het bedieningspaneel om de gewens-
te paginagroep te selecteren.
Displaypagina’s zijn op functie gegroepeerd. Druk om een paginagroep te selecteren op de gewenste knop in de DISPLAY ACCESS-sectie.
2U kunt pagina’s waarvan momenteel de tabs worden weergegeven selecte-
ren door op de [F1]–[F4]-knoppen te drukken.
Druk, als de geselecteerde displaypaginagroep meerdere pagina’s bevat, op de [F1]–[F4]
-knoppen onder de corresponderende tab om een bepaalde pagina te selecteren.
3 Druk, om een pagina te selecteren waarvan momenteel geen tab wordt
weergegeven, of op de linker of rechter [ ]/[ ] tabscrollknop (afhankelijk van waar de pagina zich bevindt) om de paginatab weer te geven en druk vervolgens op de corresponderende [F1]–[F4]-knop.
Als displaypaginagroepen meer dan vier pagina’s bevatten, verschijnt de linker- of rechter­pijl. Druk, om de op dat moment verborgen tabs weer te geven, op de rechter of linker [ ]/[ ] tabscrollknop.
U kunt ook als volgt een pagina van een paginagroep selecteren:
• De volgende pagina in een paginagroep selecteren:
Druk herhaaldelijk op de knop die u in stap 1 heeft geselecteerd. Dit maakt het u mogelijk een pagina te selecteren waarvan de tab verborgen is.
01V96—Handleiding
• Om de voorgaande pagina in een paginagroep te selecteren:
Druk op de knop die u in stap 1 heeft geselecteerd en houd deze ingedrukt. Het scherm stapt één voor één terug door de pagina´s. Laat de knop los als de gewenste pagina wordt weer­gegeven. Dit maakt het u mogelijk een pagina te selecteren waarvan de tab verborgen is.
• Om de eerste pagina in de groep te selecteren:
Dubbelklik met de knop die u in stap 1 heeft geselecteerd.
4 Druk op de cursorknoppen om de cursor (een vette omlijning) naar een
knop, parameterveld, draairegelaar of fader te verplaatsen, zodat u de waarde kunt wijzigen.
Tip: De 01V96 onthoudt de huidige pagina en parameter als u een nieuwe paginagroep se-
lecteert. Als u terugkeert naar de voorgaande paginagroep geeft de 01V96 de juiste pagina aan terwijl dezelfde parameter is geselecteerd. U kunt ook een pagina selecteren met de regelaars of knoppen op het bedieningspaneel (zie blz. 226).
Display-interface
Deze sectie beschrijft hoe de display-interface te gebruiken.
Draaiknoppen & faders
De draaiknoppen en faders maken het u mogelijk de continu variabele parameterwaarden aan te passen, waaronder de in­gangskanaalniveaus en effectparameters. Druk op de cursor­knoppen om de cursor naar een draairegelaar of fader die u aan wilt passen te verplaatsen en draai vervolgens aan het parame­terwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de waarde te veranderen.
Display-interface
29
3
Bedieningsbeginselen
Knoppen
De knoppen stellen u in staat bepaalde functies aan (actief) of uit (niet actief) te zetten. Verplaats de cursor naar de betref­fende knop en druk vervolgens op de [ENTER]-knop om de functie aan (gemarkeerd) of uit te zetten. De knoppen stellen u ook in staat één van twee opties te selecteren of om bepaalde functies uit te voeren.
Parametervelden
De parametervelden maken het u mogelijk één van meerdere opties te selecteren. Druk op de cursorknoppen om de cursor naar een parameterveld te verplaatsen en draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de instelling te selecteren.
Het kan nodig zijn dat u op de [ENTER]-knop moet drukken om een verandering in bepaalde parametervelden te bevesti­gen. Als u een waarde in zo’n soort parameterveld verandert, knippert de waarde. Druk op de [ENTER]-knop om de ver­andering te bevestigen en het knipperen stopt. Als u de cursor naar andere parameters verplaatst terwijl de bewerkte waarde knippert, wordt de bewerking geannuleerd.
01V96—Handleiding
30
Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
Confirmation (bevestigings)-mededelingen
Bij bepaalde functies vraagt de 01V96 u om een bevestiging voor het uitvoeren van de func­tie, zoals hier aangegeven.
Ve r plaats de cursor naar YES en druk op [ENTER] om de functie uit te voeren, of verplaats de cursor naar NO en druk op [ENTER] om te annuleren.
Als u een tijdje geen actie onderneemt sluit het bevestigingsvenster automatisch en de func­tie wordt niet uitgevoerd.
TITLE EDIT-venster
Het TITLE EDIT-venster maakt het u mogelijk om titels voor Scene- en Library-geheugens in te voeren. U kunt 4, 12 of 16 karakters invoeren, afhankelijk van het item.
Het figuur links laat de hoofdletters en de symbolen zien. Het figuur rechts laat de kleine letters en de cijfers zien.
Gebruik de cursorknoppen om karakters te selecteren en druk op de [ENTER]-knop om ze in de titel in te voeren. De cursor verplaatst automatisch één plaats naar rechts, elke keer als er een karakter wordt ingevoerd. Gebruik het parameterwiel om de cursor in de titel te verplaatsen.
Gebruik de SHIFT LOCK-knop om de hoofdletters of kleine letters te selecteren en gebruik de SPC-knop om een spatie in te voeren.
Ve r plaats de cursor naar de INS-knop en druk op [ENTER] om een spatie tussen te voegen op de cursorpositie en de er op volgende karakters één plaats naar rechts te verschuiven.
Ve r plaats de cursor naar de DEL-knop en druk op [ENTER] om het karakter op de cursor­positie te wissen en de er op volgende karakters één plaats naar links te verschuiven.
Als u klaar bent, verplaatst u de cursor naar de OK-knop en drukt u vervolgens op [ENTER] om de titel te bevestigen. Om de titelinvoer te annuleren verplaatst u de cursor naar de CANCEL-knop en drukt u vervolgens op [ENTER].
01V96—Handleiding
Loading...
+ 304 hidden pages