Xerox DocuColor 242, DocuColor 252, DocuColor 260 User Manual [nl]

Page 1
Creo kleurenserver
voor de Xerox DocuColor 242/252/260 Printer/Copier
731-01023A-NL Rev A
Gebruikershandleiding
Nederlands
Page 2
Page 3
Copyright
Handelsmerken
FCC-regels
© Creo, 2007. Alle rechten voorbehouden.
Dit document wordt ook verspreid in de indeling PDF (Portable Document Format) van Adobe Systems Incorporated. U mag het PDF-bestand reproduceren voor intern gebruik. Kopieën van het PDF-bestand moeten in hun geheel worden weergegeven.
Creo is een handelsmerk van Creo.
Adobe, Acrobat, Adobe Illustrator, Distiller, Photoshop, PostScript en PageMaker zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Apple, AppleShare, AppleTalk, iMac, ImageWriter, LaserWriter, Mac OS, Power Macintosh en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en in andere landen.
Kodak, Brisque en InSite zijn handelsmerken van Kodak.
PANTONE, Hexachrome, PANTONE Hexachrome en PANTONE MATCHING SYSTEM zijn eigendom van Pantone, Inc.
PEARL, PEARLsetter, PEARLhdp, PEARLdry en PEARLgold zijn gedeponeerde handelsmerken van Presstek, Inc.
XEROX is een handelsmerk van XEROX CORPORATION.
Alle apparatuur van Creo die in dit document wordt beschreven, voldoet aan de eisen in deel 15 van de FCC-regels voor een digitaal apparaat van Klasse A. Gebruik van de apparatuur van Creo in een woonomgeving kan tot onaanvaardbare storing van radio- en tv-ontvangst leiden, waardoor de gebruiker stappen moet ondernemen om de storing te verhelpen.
Producten afdanken en hergebruiken
Als u het beheer hebt over het afdanken van de Xerox-producten, moet u er rekening mee houden dat het product perchloraat, lood, kwik en andere materialen bevat, die moeten worden afgedankt volgens de geldende milieunormen. De aanwezigheid van perchloraat, lood en kwik is geheel in overeenstemming met de mondiale regelgeving die van toepassing was op het moment dat het product op de markt kwam.
Toepassing van dit symbool op uw apparaat is een bevestiging dat u dit apparaat moet afdanken conform de overeengekomen nationale procedures.
Krachtens de Europese wetgeving moet de verwerking van afval van gebruikte elektrische en elektronische apparatuur geschieden overeenkomstig de daarvoor geldende procedures.
Xerox heeft een wereldomvattend programma voor het terugnemen en opnieuw bruikbaar maken van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox-verkoper (1-800-ASK-XEROX) om te zien of dit Xerox-product deel uitmaakt van het programma. Voor meer informatie over milieuprogramma's van Xerox, gaat u naar http://www.xerox.com/environment
Voor informatie over het afdanken van perchloraat en opnieuw bruikbaar maken van producten, neemt u contact op met de plaatselijke instanties. In de Verenigde Staten kunt u ook meer informatie opvragen bij California Department of Toxic Substances Control (DTSC) of bezoek
http://www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate
Beperking van aansprakelijkheid
Het product, de software of de services worden geleverd "zoals ze zijn" en "indien beschikbaar". Creo en haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen wijzen hierbij uitdrukkelijk alle garanties, uitdrukkelijk en impliciet, van de hand, met inbegrip van maar niet beperkt tot eventuele impliciete garanties van verkoopbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel en het niet inbreuk maken, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld.
U begrijpt en gaat ermee akkoord dat, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld, Creo en haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enige directe, indirecte, incidentele of speciale schades, gevolgschades met verstrekkende gevolgen, waaronder maar niet beperkt tot inkomstenderving, goodwill, gebruik, gegevens of andere immateriële verliezen (zelfs indien Creo op de hoogte was van de mogelijkheid van dergelijke schades) die voortvloeien uit: (i) het gebruik of het niet kunnen gebruiken van het product of de software; (ii) de kosten voor vervangende goederen en services voor aangeschafte producten, goederen, gegevens, software, informatie of services; (iii) onrechtmatig gebruik of wijziging van
.
.
Page 4
uw producten, software of gegevens; (iv) verklaringen of handelwijzen van derden; (v) elke andere aangelegenheid aangaande het product, de software of de services.
De tekst en tekeningen in dit document dienen alleen ter illustratie en referentie. De specificaties waarop deze zijn gebaseerd, kunnen worden gewijzigd. Creo kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aanbrengen in dit document. Creo kan, voor zichzelf en voor haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen, niet aansprakelijk worden gesteld voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document, en is niet aansprakelijk voor incidentele, indirecte, speciale of gevolgschaden, met inbegrip van maar niet beperkt tot, het verlies van gebruik, het verlies of de wijziging van gegevens, vertragingen, inkomstenderving of verlies van besparingen die voortvloeien uit het gebruik van deze documentatie.
www.printondemandsolutions.com
Intern 731-01023A-NL Rev A
Herziene versie maart 2007
Page 5

Inhoud

1 Welkom 1
Welkom tot de Spire CX260 Gebruikershandleiding ............................................................................................................................2
Terminologie.....................................................................................................................................................................................................2
Overzicht van de gids.....................................................................................................................................................................................3
Kennismaking met de Spire CX260............................................................................................................................................................4
Hardware- en softwareonderdelen....................................................................................................................................................5
Ondersteunde indelingen .....................................................................................................................................................................5
Workflow ..................................................................................................................................................................................................5
Spire CX260 Netwerkprinters.............................................................................................................................................................6
2 Aan de slag 9
Overzicht .........................................................................................................................................................................................................10
De Spire CX260 aan- en uitzetten............................................................................................................................................................10
Basis- en Basis Pro-configuratie........................................................................................................................................................10
Beheerstation- en Pro Beheerstation-configuratie........................................................................................................................11
Vanaf een clientwerkstation werken........................................................................................................................................................12
De printer in de client-werkstations definiëren............................................................................................................................ 12
Vanuit het clientwerkstation afdrukken.......................................................................................................................................... 12
Spire Print Driver-software ................................................................................................................................................................ 13
Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken.................................................................................................................................. 21
Een printer definiëren op Macintosh-clientwerkstations........................................................................................................... 21
Vanaf een Macintosh-clientwerkstation afdrukken ................................................................................................................... 23
Werken op afstand.......................................................................................................................................................................................24
Eenvoudig verbinden........................................................................................................................................................................... 24
Externe werkruimte............................................................................................................................................................................. 29
Spire Web Services .............................................................................................................................................................................. 31
Toepassing Scannen op afstand .......................................................................................................................................................37
PostScript-bestanden offline voorbereiden voor de Spire CX260.......................................................................................... 46
3 Overzicht van de Spire CX260 49
De werkruimte............................................................................................................................................................................................... 50
De werkruimte van de Spire CX260 openen vanuit het menu Start......................................................................................50
De weergave van de werkruimte aanpassen................................................................................................................................. 51
De server en printermonitoren ................................................................................................................................................................. 52
De Job wachtrijen beheren ........................................................................................................................................................................ 52
Het venster Wachtrijen...................................................................................................................................................................... 53
Statusinformatie .................................................................................................................................................................................. 55
Job-batchverwerking .......................................................................................................................................................................... 55
Devolgorde van de Jobs in de wachtrijen veranderen................................................................................................................ 56
Wachtrijen onderbreken en hervatten........................................................................................................................................... 57
Een actieve Job afbreken.................................................................................................................................................................... 57
Een wachtende Job verplaatsen naar het vensterOpslag.......................................................................................................... 58
Een job ontgrendelen .......................................................................................................................................................................... 59
Jobparameters bekijken en bewerken............................................................................................................................................ 60
Een Job verwijderen ............................................................................................................................................................................60
Het venster Opslag beheren....................................................................................................................................................................... 61
RTP-informatie verwijderen.............................................................................................................................................................. 62
Jobs in het venster Opslag beheren................................................................................................................................................ 62
Jobs archiveren en ophalen............................................................................................................................................................... 64
De geschiedenis van een job bekijken............................................................................................................................................66
Page 6
vi Spire CX260 Gebruikershandleiding
Exporteren als InSite-job ....................................................................................................................................................................66
Bestanden importeren en afdrukken........................................................................................................................................................67
Jobs opnieuw afdrukken.............................................................................................................................................................................68
Het venster Instellingen ..............................................................................................................................................................................69
Het Broncentrum ..........................................................................................................................................................................................70
Het venster Jobparameters........................................................................................................................................................................70
Het menu Help............................................................................................................................................................................................... 72
De DFE-monitor ............................................................................................................................................................................................ 72
De Printermonitor.........................................................................................................................................................................................73
Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad)......................................................................................75
4 Functies en hulpmiddelen 77
Overzicht.........................................................................................................................................................................................................78
Job editor.........................................................................................................................................................................................................78
Navigatieknoppen ................................................................................................................................................................................78
Een voorbeeld van de Job weergeven.............................................................................................................................................79
Pagina's in de Job-editor bekijken....................................................................................................................................................79
Een RTP-job bewerken........................................................................................................................................................................82
Hulpmiddelen op afstand............................................................................................................................................................................86
Werken vanuit de Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) ..........................................86
Web Center ............................................................................................................................................................................................91
Lettertypen beheren.....................................................................................................................................................................................93
Virtuele printers beheren............................................................................................................................................................................93
Lade uitlijnen..................................................................................................................................................................................................96
Afdrukken op tabbladen met de invoegtoepassing Spire Tabs voor Acrobat ............................................................................100
Tabbladen maken met de invoegtoepassing Tabbladen .........................................................................................................100
De Job afdrukken................................................................................................................................................................................105
Preflight .........................................................................................................................................................................................................107
Een PDF-job analyseren.................................................................................................................................................................... 107
Preflight-controle ...............................................................................................................................................................................109
Preflight rapport................................................................................................................................................................................... 110
5 Rapporten genereren 113
Rapporten afdrukken...................................................................................................................................................................................114
Jobboekhouding ...........................................................................................................................................................................................114
De Boekhouding/Berichtviewer instellen .....................................................................................................................................114
De boekhouding-informatie bekijken............................................................................................................................................. 115
Het logbestand Boekhouding exporteren ..................................................................................................................................... 116
Het logbestand Boekhouding afdrukken.......................................................................................................................................117
Jobticket rapport..........................................................................................................................................................................................118
6 Kleur workflow 121
Kalibratie ....................................................................................................................................................................................................... 122
Overzicht .............................................................................................................................................................................................. 122
Kalibratie buiten de glasplaat.......................................................................................................................................................... 122
Eye-One-spectrofotometerKalibratie........................................................................................................................................... 125
Het venster Kalibratie ........................................................................................................................................................................ 131
Een job met de kalibratietabel afdrukken..................................................................................................................................... 137
Kleur hulpmiddelen .................................................................................................................................................................................... 138
Profiel beheer ...................................................................................................................................................................................... 138
Steunkleur editor en workflow........................................................................................................................................................140
Het Gradatie hulpmiddel..................................................................................................................................................................145
Page 7
Inhoud vii
7 Systeembeheer 153
Installatie en configuratie van de Spire CX260...................................................................................................................................154
Server set-up........................................................................................................................................................................................154
Netwerkinstellingen ...........................................................................................................................................................................156
Instellingen externe hulpmiddelen
Beveiliging............................................................................................................................................................................................. 161
Systeemschijven .................................................................................................................................................................................163
Een back-up van de configuratie maken.......................................................................................................................................163
Kalibratieapparaat ..............................................................................................................................................................................166
Mailservice ...........................................................................................................................................................................................166
Localisatie .............................................................................................................................................................................................167
Pre-RIP voorbeeld...............................................................................................................................................................................168
Algemene standaardwaarden .........................................................................................................................................................169
Afdrukmodi...........................................................................................................................................................................................169
Afdrukwachtrijbeheer....................................................................................................................................................................... 170
Kleur ........................................................................................................................................................................................................171
Berichten ...............................................................................................................................................................................................172
Configuratie bekijken.........................................................................................................................................................................173
JDF-uitvoer ...........................................................................................................................................................................................174
Scan ........................................................................................................................................................................................................175
Opslagbeheer.......................................................................................................................................................................................176
Systeemberichten........................................................................................................................................................................................177
Het venster Foutberichten................................................................................................................................................................177
Jobgeschiedenis ..................................................................................................................................................................................178
De Berichtenviewer............................................................................................................................................................................179
.................................................................................................................... 159
8 Parameters instellen 181
Parameters in het venster Jobparameters instellen...........................................................................................................................182
Het tabblad Afdrukinstellingen Tab...............................................................................................................................................182
Het tabblad Papierstapel ..................................................................................................................................................................186
Het tabblad Afdrukkwaliteit
Het tabblad Color (Kleur).................................................................................................................................................................189
Het tabblad Impositie ....................................................................................................................................................................... 194
Het tabblad Services ........................................................................................................................................................................ 200
Het tabblad Finishing (Afwerking)............................................................................................................................................... 204
Het tabbladExceptions (Uitzonderingen)
De parameters voor het PPD-bestand instellen................................................................................................................................ 208
.............................................................................................................................. 187
......................................................................................................... 206
9 Het opnieuw installeren van de Spire CX260 211
Overzicht .......................................................................................................................................................................................................212
Wanneer u een back-up- en hersteltaak moet uitvoeren ........................................................................................................212
Voorgeladen software .......................................................................................................................................................................213
Schijfconfiguratie ................................................................................................................................................................................213
Back-up en herstel van de Spire CX260................................................................................................................................................ 213
Een back-up maken van de database met de Joblijst................................................................................................................214
Back-ups van de Last Image-configuratie van de CX260 maken ..........................................................................................216
Herstellen van de Spire CX260.......................................................................................................................................................217
De database van de Joblijst herstellen..........................................................................................................................................221
De Spire CX260 kleurenserver aan een domein toevoegen ...........................................................................................................222
Het opnieuw installeren van de Spire CX260.....................................................................................................................................223
De Spire toepassingssoftware deïnstalleren .............................................................................................................................. 223
De Spire Toepassingssoftware installeren..................................................................................................................................225
De McAfee VirusScan configureren (optioneel).......................................................................................................................226
Instellingen configureren voor Scan All Fixed Disks (Alle vaste schijven scannen) ........................................................227
Instellingen configureren voor On-Access Scan (Scannen bij openen) ..............................................................................229
Page 8
viii Spire CX260 Gebruikershandleiding
Installeren en configureren van Novell Client .....................................................................................................................................232
De Novell client installeren voor de Spire CX260.....................................................................................................................232
De Novell client configureren voor de Spire CX260.................................................................................................................233
De Novell client deïnstalleren voor de Spire CX260 ............................................................................................................... 234
Back-ups van de Last Image-configuratie van de CX260 maken..........................................................................................235
Een testafdruk uitvoeren ..................................................................................................................................................................235
De Image Disk formatteren..................................................................................................................................................................... 236
Woordenlijst 239
Index 251
Page 9

Welkom

Welkom tot de Spire CX260 Gebruikershandleiding......................................2
Terminologie ..............................................................................................................2
Overzicht van de gids..............................................................................................3
Kennismaking met de Spire CX260.................................................................... 4
Page 10
2 Hoofdstuk 1 – Welkom

Welkom tot de Spire CX260 Gebruikershandleiding

Welkom tot de Creo® kleurenserver (Spire CX260) voor de Xerox® DocuColor 242/ 252/260 printer-copier Gebruikershandleiding.
De Spire CX260 is een krachtige veelomvattende kleurenserver die een hoge doorvoer en afdruk voorspelbaarheid voor digitale workflows biedt. Gecombineerd met de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier, voldoet de Spire CX260 effectief aan de groei van on-demand-printing benodigdheden, terwijl ook uitvoerkwaliteit van het hoogste niveau wordt geleverd.
In deze gids willen wij u graag vanaf de prepress tot de afdruk begeleiden.
Deze gebruikershandleiding assisteert u met het bedienen van de Spire CX260. En kan ook worden gebruikt als een referentiehandleiding voor vragen of werkprocedures. In deze gebruikershandleiding worden alle unieke en geavanceerde functies van de Spire CX260 beschreven.
Deze gebruikershandleiding is bestemd voor operators en systeembeheerders van de Spire CX260. Met behulp van deze handleiding kunnen alle gebruikers snel en eenvoudig afdrukken maken, zowel vanaf de Spire CX260 als vanaf cliëntwerkstations. Stap-voor-stap-procedures zijn voor nieuwe en weinig ervaren Spire CX260 gebruikers opgenomen. Voor gebruikers die diepgaande kennis van het Spire CX260 systeem nodig hebben, bevat deze gebruikshandleiding gedetailleerde informatie.

Terminologie

De Spire CX260 is verkrijgbaar in vier configuraties:
Ta b el 1 : Ter m i n ol o g i e
Configuratie Beschrijving
Spire CX260 („Basis ­configuratie”)
Spire CX260 met Controlestation Upgradekit („Controlestation­configuratie”)
Spire CX260 met Professional Upgradekit („Pro­basisconfiguratie”)
Spire CX260 met Professional Upgradekit voor beheerstation („Professioneel beheerstation­configuratie”)
Spire CX260 gemonteerd op de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier.
Upgradekit met de Spire CX260 gemonteerd op een standaard, een monitor, een toetsenbord, een muis en een dvd-rom. Voor deze configuratie is een dongle nodig.
Opmerking:
Een Upgradekit dat de GretagMacbeth® Eye-One® spectrofotometer en geavanceerde softwarefuncties bevat. Voor deze configuratie is een dongle nodig.
Opmerking: De Spire CX260 is een vereiste voor deze configuratie.
Upgradekit met de Spire CX260 gemonteerd op een standaard, een monitor, een toetsenbord, een muis en een dvd-rom, de Eye-One­spectrofotometer en geavanceerde softwarefuncties. Voor deze configuratie is een dongle nodig.
De Spire CX260 is een vereiste voor deze configuratie.
Opmerking: De Spire CX260 en Controlestation upgradekit zijn voor deze
configuratie vereist.
Page 11
Overzicht van de gids 3

Overzicht van de gids

Tabel 2: Overzicht van de gids
Hoofdstuk Inhoudsopgave Beschrijving
Hoofdstuk 1 Welko m In dit hoofdstuk wordt de inhoud van deze gids, de
functies en workflows van de Spire CX260 beschreven.
Hoofdstuk 2 Aan de slag In dit hoofdstuk wordt de basiswerkstroom voor
gebruikers van alle Spire CX260-configuraties besproken, inclusief het definiëren van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier op een clientwerkstation, het werken op afstand met de functies Eenvoudige verbinding instellen, Externe werkruimte en Spire-webservices, kalibratie buiten de glasplaat en het scannen.
Hoofdstuk 3 Overzicht van de
Spire CX260
Hoofdstuk 4 Functies en hulpmiddelen In dit hoofstuk wordt uitgelegd hoe u een voorbeeld
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Rapporten genereren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rapporten vanuit
Kleur workflow In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met kleur in
Systeembeheer In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe het systeem kan
Parameters instellen Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de basisparameters in
Dit hoofdstuk bevat een uitleg van de werkruimte en hoofdvensters van de Spire CX260.
van jobs kunt maken, preflightcontroles kunt uitvoeren, lettertypen en virtuele printers kunt beheren en de functies Ladeuitlijning en de Spire Tabs Plug-in voor Acrobat kunt gebruiken.
de Spire CX260 en de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier worden gegenereerd.
de Spire CX260 werkt en bevat ook kalibratie, RGB end CMYK workflows. Ook wordt uitgelegd hoe kleur wordt aangepast en hoe u kleurhulpmiddelen en post­RIP beheer gebruikt.
worden beheerd met het hulpmiddelvenster Beheer.
het venster Jobparameters kunt instellen. De PPD­bestandsparameters worden ook beschreven.
Hoofdstuk 9
Het opnieuw installeren van de Spire CX260
Dit hoofdstuk beschrijft de software back-up en herstel, het herinstalleren van het systeem, de installatie en configuratie van Novell Client™ en hoe u de image disk kunt formatteren.
Page 12
4 Hoofdstuk 1 – Welkom

Kennismaking met de Spire CX260

De Spire CX260 is een on-demand prepresssysteem dat de geavanceerde prepresstechnologieën voor Creo Spire kleurenserver gebruikt om een Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier aan te sturen.
Met deze optimale digitale kleurverwerkingsoplossing voor printers, kan met de Spire CX260 vanaf Windows-, Macintosh- en UNIX afgedrukt. De Spire CX260 verwerkt beeldbestanden in de formaten voor paginabeschrijvingstaal (PDL, page-description language)—bijvoorbeeld PostScript, PDF en Variable Information—met de RIP-technologie (Raster Image Processor - beeldrasterprocessor). Het systeem zet beeldbestanden om in een geschikt RTP (Ready-To-Print) formaat voor directe digitale afdrukken van hoge kwaliteit. Daar het met de Spire CX260 mogelijk is om met vooraf ingestelde workflows af te drukken wordt een gestroomlijnd afdrukproces verkregen.
In combinatie met de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier, kunt u met de Spire CX260 folders, brochures, pamfletten, catalogussen, korte-run proefteksten en print-on-demand publicaties efficiënt afdrukken. Wanneer hij als een snelle netwerkprinter met de Spire CX260 wordt geïnstalleerd, drukt of kopieert de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier tot 50 kleuren of monochrome pagina's per minuut af.
In de Spire CX260 worden RIP-functionaliteiten, automatisering, besturinghulpmiddelen en speciaal ontwikkelde hardware bekwaamheden met de PC-architectuur gecombineerd.
®
-clientwerkstations worden
Afbeelding 1: Spire CX260 voor de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier—Spire CX260 met de Professioneel beheerstation-configuratie
Opmerking: De afbeelding hierboven toont de Professioneel beheerstation­configuratie. In de Controlestation en Professioneel beheerstation­configuraties, wordt de Spire CX260 op een stander gemonteerd.
Page 13
Kennismaking met de Spire CX260 5

Hardware- en softwareonderdelen

De Spire CX260 is een gespecialiseerd Creo-platform dat in een Windows­omgeving wordt uitgevoerd.
De Spire CX260 bevat:
Creo hardware, inclusief de interfacekaart.
De software die uit de volgende onderdelen bestaat:
Spire CX260 toepassingssoftware.
Windows XP Professional.
Adobe
®
Acrobat® versie 7.0.

Ondersteunde indelingen

De Spire CX260 ondersteunt de volgende bestandsindelingen:
PostScript
PDF
EPS
®
(samengestelde of vooraf gesepareerde bestanden)

Workflow

Creo VPS (Variable Print Specification)
VIPP (Variable Data Intelligent PostScript Params)
PPML (Personalized Print Markup Language)
Creo CT & LW (deze bestandsindelingen worden alleen ondersteund als u de
Pro-configuratie heeft)
JPG, TIFF
GAP (Graphic Art Port) bestanden (bestandsindelingen van verschillende
prepress-systemen, bijvoorbeeld de Brisque Job en TIFF / IT) (deze bestandsindelingen worden alleen ondersteund als u de Pro-configuratie heeft)
Vooraf gesepareerde formaten (deze bestandsindeling wordt alleen
ondersteund als u de Pro-configuratie heeft)
De Spire CX260 ontvangt en bewerkt bestanden van de volgende cliëntwerkstations:
Macintosh – met Mac® OS 9.x of hoger en Mac OS X (10.4 en hoger)
Windows – met Windows 2000, 2000 Pro, XP en 2003
UNIX-werkstations en -servers
Page 14
6 Hoofdstuk 1 – Welkom
De basis workflow van de Spire CX260 is als volgt:

Spire CX260 Netwerkprinters

Voor Macintosh en Windows netwerken heeft de Spire CX260 drie standaard netwerkprinters ter beschikking, dit zijn de zogenaamde virtuele printers.
De virtuele printers worden voor workflowautomatisering gebruikt, die op hun beurt de jobdoorstroming definiëren. Zij bevatten vooraf ingestelde workflows die automatisch zijn toegepast op alle afdrukjobs die met die virtuele printer worden verwerkt. Het is niet nodig om Jobinstellingen opnieuw voor iedere Job te definiëren, waardoor de afdruk efficiënter wordt geregeld.
Opmerking: De Job (afdruk)-parameters die in de Job zijn ingesteld (vanuit de client) overschrijven de parameters die in de virtuele printer zijn ingesteld.
Page 15
Kennismaking met de Spire CX260 7
De drie standaard virtuele printers zijn:
SpoolStore
Bestanden worden direct naar het venster Opslag gespoold waar deze wachten om te worden verwerkt. U kunt alleen PDL-bestanden naar de spoolopslag inporteren (zoals: PS, PDF, VIPP, VPS), en geen geRIPte - RTP-bestanden.
ProcessPrint
Bestanden worden bewerkt en direct naar de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier via de Spire CX260 afgedrukt.
ProcessStore
Bestanden worden automatisch verwerkt en in het RTP-formaat opgeslagen. Na de verwerking worden de bestanden in het venster Opslag van de Spire CX260 opgeslagen totdat de operator ze opnieuw aanbiedt om te worden afgedrukt.
Met de aan uw Jobvereisten aangepaste afdrukworkflows, stelt de Spire CX260 u in staat om:
Nieuwe virtuele printers te definiëren.
Kiezen van welke virtuele printer u afdrukt.
Zie voor informatie voor het definiëren en bewerken van de virtuele printers Virtuele printers beheren op pagina 93.
Page 16
8 Hoofdstuk 1 – Welkom
Page 17

Aan de slag

Overzicht ..................................................................................................................10
De Spire CX260 aan- en uitzetten.....................................................................10
Vanaf een clientwerkstation werken ................................................................. 12
Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken............................................ 21
Werken op afstand................................................................................................ 24
Page 18
10 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Taakbalk met het Spire
Taakbalk zonder het Spire

Overzicht

Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste werkstromen en procedures voor de Spire CX260.
De Spire CX260 aan- en uitzetten

Basis- en Basis Pro-configuratie

De Spire CX260 aanzetten:
Voer een van de volgende bewerkingen uit:
Zet de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier aan.
De Spire CX260 schakelt automatisch aan als de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier wordt aangezet.
Druk op de groene aan/uit-knop op het voorpaneel van de Spire CX260.
Opmerking: De Spire CX260 kan worden aangezet als de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier uit staat. In deze status blijft de server aan staan tot hij handmatig door de gebruiker wordt uitgezet. Als de server aan staat en daarna de printer wordt aangezet, wordt de server daardoor niet beïnvloed en blijft aan staan.
De Spire CX260 uitzetten:
1. Sluit de Spire CX260-software. Selecteer in het menu Job de optie Afsluiten.
De software van de Spire CX260 wordt afgesloten en u keert terug naar het bureaublad van Windows.
Opmerking: Als Jobs worden verwerkt of afgedrukt zal een bericht verschijnen.
2. Controleer of het Spire pictogram van de taakbalk is verdwenen.
3. Voer een van de volgende bewerkingen uit:
Zet de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier uit.
De Spire CX260 schakelt automatisch uit als de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier wordt uitgezet.
Druk op de groene aan/uit-knop op het voorpaneel van de Spire CX260.
Page 19
De Spire CX260 aan- en uitzetten 11
Taakbalk met het Spire
Taakbalk zonder het Spire

Beheerstation- en Pro Beheerstation-configuratie

De Spire CX260 aanzetten:
1. Zet het beeldscherm aan.
2. Druk op de groene aan/uit-knop op de achterkant van de Spire CX260.
Opmerking: De Spire CX260 kan worden aangezet als de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier uit staat. In deze status blijft de server aan staan tot hij handmatig door de gebruiker wordt uitgezet. Als de server aan staat en daarna de printer wordt aangezet, wordt de server daardoor niet beïnvloed en blijft aan staan.
De vermogen indicator op het voorpaneel licht op. Het Windows besturingssysteem wordt gestart en het opstartscherm van de Spire CX260 verschijnt.
Opmerkingen:
Als de Spire CX260 al aan staat, opent u de werkruimte vanuit het
menu
Start.
Het selectievakje Automatisch aanmelden in het venster Instellingen
is standaard geselecteerd. Hiermee kunt u de werkruimte openen zonder dat u steeds de aanmeld procedure hoeft uit te voeren. Als u verschillende toegang niveaus voor iedere gebruiker wilt instellen, doet u dit bij de beveiliging instellingen in het venster Instellingen. Zie Beveiliging op pagina 161 voor meer informatie over het bepalen van toegangsniveaus.
Als u de Spire CX260 aanzet nadat hij opnieuw is opgestart, wordt er automatisch een testpagina afgedrukt. Er wordt standaard een testpagina afgedrukt als de Spire CX260 wordt herstart.
Zie Algemene standaardwaarden op pagina 169 voor meer informatie over het veranderen van de instellingen voor de testpagina.
De testpagina bevat informatie over de Spire CX260, de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier en de netwerkinstallatie.
De Spire CX260 uitzetten:
1. Sluit de Spire CX260-software. Selecteer in het menu Job de optie Afsluiten.
De software van de Spire CX260 wordt afgesloten en u keert terug naar het bureaublad van Windows.
Opmerking: Als Jobs worden verwerkt of afgedrukt zal een bericht verschijnen.
2. Controleer of het Spire pictogram van de taakbalk is verdwenen.
3. Selecteer Start > Uitschakelen > Uitschakelen.
Opmerking: De Spire CX260 kan worden aangezet als de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier uit staat. In deze status blijft de server aan staan tot hij handmatig door de gebruiker wordt uitgezet. Als de server aan staat en daarna de printer wordt aangezet, wordt de server daardoor niet beïnvloed en blijft aan staan.
Page 20
12 Hoofdstuk 2 – Aan de slag

Vanaf een clientwerkstation werken

De printer in de client-werkstations definiëren

Een netwerkprinter in Windows XP definiëren:
1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start.
2. Typ in het vak \\, gevolgd door de hostnaam of het IP-adres van de kleurenserver en klik op OK.
Het servervenster wordt geopend.
3. Dubbelklik op het pictogram van de gewenste netwerkprinter.
De netwerkprinter wordt op uw Windows-clientwerkstation gedefinieerd.

Vanuit het clientwerkstation afdrukken

Om de job vanuit een client-werkstation af te drukken, drukt u af naar een van de printers die in het netwerk van de Spire CX260 zijn gepubliceerd, bijvoorbeeld naar ProcessPrint.
De job wordt gespoold en vervolgens verwerkt en afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de gepubliceerde printer). Met deze methode is het mogelijk om vanuit iedere toepassing—bijvoorbeeld Microsoft Word—met ieder bestandsformaat, en vanuit ieder clientwerkstation (Windows, Macintosh of UNIX) af te drukken.
Opmerking: Jobs die naar de Spire CX260 worden gespoold, moeten de juiste bestandsextensies hebben—bijvoorbeeld *.ps or *.pdf.
Page 21
Vanaf een clientwerkstation werken 13
De Spire CX260 kan afdrukjobs ontvangen van clientwerkstations met één van de volgende Windows-besturingssystemen:
Windows 2000
Windows XP
Windows 2003
Een bestand afdrukken:
1. Open het af te drukken bestand in de bijbehorende toepassing (bijvoorbeeld Adobe Acrobat als het een PDF-bestand betreft).
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
3. Kies in de lijst Naam de gewenste Spire CX260-netwerkprinter, bijvoorbeeld <servernaam>_ProcessPrint.
4. Klik desgewenst op Eigenschappen en wijzig de jobparameters met behulp van de Spire Print Driver-software.
Zie Spire Print Driver-software op pagina 13 voor meer informatie over de Spire Print Driver-software.
Opmerking: Standaardinstellingen printer geeft aan dat de waarde van de geselecteerde gepubliceerde printer op de Spire CX260 is overgenomen.
5. Klik op OK.
6. Klik in het dialoogvenster Print (Afdrukken) op OK.
Het bestand wordt naar de Spire CX260 verzonden.

Spire Print Driver-software

Informatie over het Printerstuurprogramma-software
Met het Spire CX260 printerstuurprogramma kunt u jobparameters instellen voor jobs die u naar de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier verstuurt vanaf een willekeurige toepassing op uw clientwerkstation.
Page 22
14 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
U kunt met het printerstuurprogramma ook de configuratie van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier zien, de printerstatus controleren en een set afdrukparameters opslaan voor hergebruik.
Opmerking: De jobparameters in de Print Driver-software zijn hetzelfde als de jobparameters op de Spire CX260.
De Printerstuurprogramma-software gebruiken
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken, bijvoorbeeld een PDF-bestand.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op Eigenschappen.
Als dit de eerste keer is dat u het printerstuurprogramma gebruikt, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de software wordt geladen. Vervolgens verschijnt een dialoogvenster met de afdrukparameters.
Opmerking: Het laden kan enkele minuten duren. Daarna wordt het printerstuurprogramma sneller geopend.
Page 23
Vanaf een clientwerkstation werken 15
In het venster van het printerstuurprogramma kunt u de volgende acties uitvoeren:
Jobparameters definiëren
Parameters wijzigen
Een job vergrendelen
Een set parameters opslaan
Een set opgeslagen parameters laden
De status van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier controleren
PostScript-parameters voor de job definiëren
Opmerkingen:
Sommige jobparameters in de Print Driver-software verschijnen op een
andere locatie dan op de Spire CX260.
De waarde bij de parameter Aantal exemplaren (boven in het venster van
de Print Driver-software) geeft het aantal exemplaren aan dat u hebt geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken van de software waar u op dat moment mee werkt.
Jobparameters instellen in het Printerstuurprogramma
1. Klik onder Spire-instellingen op het tabblad waarop u parameters wilt wijzigen:
Afdrukinstellingen
Papier
Afdrukkwaliteit
Kleur
Services
Afwerking
Zie Parameters in het venster Jobparameters instellen op pagina 182 voor meer informatie over het instellen van de jobparameters.
2. Klik op OK.
Een job vergrendelen
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en
Pro Beheerstation.
U kunt met de Print Driver-software een job vergrendelen. Wanneer de vergrendelde job naar een van de wachtrijen wordt verzonden, wordt de aanduiding Ve rg re nd e ld naast de job weergegeven. Wanneer u de jobparameters wilt bekijken of de job wilt afdrukken, wordt u gevraagd het wachtwoord voor de job in te voeren. Zie Een job ontgrendelen op pagina 59 voor meer informatie over het ontgrendelen van een job in een wachtrij.
Page 24
16 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Een job vergrendelen:
1. Klik op de knop Vergrendelen in de Print Driver-software.
Het dialoogvenster Veilig afdrukken verschijnt.
2. Typ in het vakje Wac htwoord een wachtwoord van vier tekens.
3. Klik op OK.
De job wordt vergrendeld.
Page 25
Vanaf een clientwerkstation werken 17
Parametersets gebruiken
Als u de parameters voor een job hebt ingesteld, kunt u deze set parameters voor toekomstig gebruik opslaan. Sets zijn handig wanneer u verschillende jobs wilt afdrukken met dezelfde parameters of als u een job opnieuw wilt afdrukken.
Een set maken:
1. Selecteer alle gewenste parameters voor de job en klik op Set opslaan.
2. Ga naar de map waar u de set wilt opslaan.
3. Typ de gewenste bestandsnaam voor de set in het vak Bestandsnaam.
4. Klik op Opslaan.
De parameters worden als een set opgeslagen.
Een set laden:
1. Klik op Set laden onder Spire-instellingen.
2. Zoek en selecteer de gewenste set en klik op Openen.
De set parameters worden toegepast op de job.
Tip: U kunt alle parameters aan uw voorkeuren aanpassen.
Page 26
18 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
De status van de printer bekijken:
1. Klik op het tabblad Printer.
2. Klik op het tabblad Papier als u informatie wilt bekijken over de papierstapel in de laden.
Page 27
Vanaf een clientwerkstation werken 19
3. Klik op het tabblad Finisher als u informatie wilt bekijken over de afwerkingsopties.
4. Klik op het tabblad Verbruiksartikelen om informatie te bekijken over verbruik- sartikelen, zoals flessen en foezelolie.
Page 28
20 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
5. Klik op Bijwerken als u wilt dat de sofware de weergegeven informatie dynamisch bijwerkt.
Opmerkingen:
Wanneer u het printerstuurprogramma opent, wordt de informatie
over bronnen pas vernieuwd nadat u op Bijwerken hebt geklikt.
Als u op Bijwerken klikt, worden de gradatietabellen bijgewerkt.
Instellingen voor PostScript selecteren:
1. Klik op het tabblad PostScript en pas de instellingen naar wens aan.
2. Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Offline werken
De printer is in de volgende situaties offline:
Uw werkstation is niet verbonden met de Spire CX260.
De Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier en Spire CX260
communiceren niet met elkaar.
U werkt in een andere omgeving dan TCP/IP, zoals een Novell-omgeving.
De geselecteerde virtuele printer is momenteel niet gepubliceerd op de
Spire CX260.
Wanneer de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier offline is, kunt u parameters voor de geselecteerde virtuele printer in de Print Driver-software selecteren en opslaan. U kunt echter niet de informatie over de printerbronnen (zoals papier of toner) bijwerken.
Page 29
Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken 21
De Print Driver-software uitschakelen
De Print Driver-software uitschakelen:
1. Selecteer Start > Instellingen > Printers en faxapparaten op het bureaublad
2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Printerstuurprogramma.
4. Selecteer in de lijst Uitgebreide gebruikersinterface inschakelen de optie uit.
5. Klik op Toepassen.
6. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
De Printerstuurprogramma-software verwijderen
1. Selecteer Start > Instellingen > Printers en faxapparaten op het bureaublad.
2. Klik met de rechtermuisknop op de Spire CX260-netwerkprinter en selecteer Ve rw ij d er en .
De printer wordt verwijderd van uw clientwerkstation.

Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken

Een printer definiëren op Macintosh-clientwerkstations

Jobs worden aangeboden met de op de Spire CX260 gepubliceerde printers via een TCP/IP-protocol. Met deze aansluiting wordt een beduidend hogere spoolsnelheid verkregen.
De Spire CX260 kan afdrukjobs van clientwerkstations met Mac OS 9 en Mac OS X ontvangen. Als voorbeeld wordt in onderstaande secties beschreven hoe u een Spire CX260-netwerkprinter voor een clientwerkstation met een Mac OS X­besturingssysteem kunt definiëren.
Page 30
22 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Het Spire CX260 PPD-bestand voor Mac OS X kopiëren
Om vanuit uw Macintosh-computer op de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier af te drukken, dient u eerst handmatig het Spire CX260 PPD-bestand naar de Macintosh te kopiëren.
Het PPD-bestand kopiëren:
1. Selecteer van het menu Go, Connect to Server.
Het dialoogvenster Connect to Server (Verbinding met de server maken) verschijnt.
2. Navigeer in het netwerk naar de gewenste Spire CX260 en dubbelklik erop.
3. Selecteer in het dialoogvenster Connect to Server de optie Guest.
4. Klik op Verbinden.
5. Selecteer de map Utilities (Hulpmiddelen) en klik op OK.
6. Dubbelklik op het bureaublad op het Utilities (Hulpmiddelen) volume­pictogram.
7. Dubbelklik op de map PPD.
8. Dubbelklik op de map met de gewenste taal.
9. Dubbelklik op de map met het gewenste type computer:
Wanneer u Mac OS 9 gebruikt, selecteert u MAC
Wanneer u Mac OS X 10.4 of later gebruikt, selecteert u MacOSX
10. Dubbelklik op de gewenste locatiemap, bijvoorbeeld US-Letter.
11. Zoek het bestand CX260_V2.PPD op. Het wordt aanbevolen dat u het PPD­bestand kopieert door dit naar de opgegeven map op uw lokale schijf te slepen. Om dit uit te voeren opent u nog een Finder-venster.
12. Selecteer in het menu Go de optie Computer.
13. Klik op het schijfpictogram en navigeer naar de gewenste map, bijvoorbeeld Library\Printers\PPDs\Contents\Resources.
14. Selecteer de map met de gewenste taal, bijvoorbeeld en.lproj voor Engels.
15. Sleep het bestand CX260_V2.PPD naar de taalmap.
De netwerkprinter instellen voor Mac OS X (10.4 of later)—IP, SMB of Appletalk
Opmerking: Als u een oudere versie dan Mac OS X 10.4 gebruikt, zijn bepaalde
stappen in deze procedure anders.
1. Controleer of het PPD-bestand van de Spire CX260 naar de juiste map op uw clientwerkstation is gekopieerd.
Zie voor meer informatie om het PPD bestand te kopieren Het Spire CX260 PPD- bestand voor Mac OS X kopiëren op pagina 22.
2. Selecteer van het menu Go, Applications.
3. Open de map Utilities (Hulpmiddelen) en dubbelklik op het pictogram Printer Setup Utility.
4. Klik op de knop Voeg printer toe.
5. Selecteer Standaardbrowser of IP-printer.
Page 31
Vanaf een Macintosh-clientwerkstation werken 23
6. Blader naar de Spire CX260-netwerkprinter (als u een IP-printer definieert typt u het IP-adres of de hostnaam van de Spire CX260 en de exacte naam van de printer waarnaar u wilt afdrukken, bijvoorbeeld CX260_ProcessPrint).
7. Selecteer Overig in de lijst Afdrukken met.
8. Blader naar de map waarnaar u het CX260_V2.PPD-bestand hebt gekopieerd en selecteer het bestand.
9. Klik op Openen om het bestand CX260_V2.PPD aan de geselecteerde netwerkprinter toe te wijzen.
10. Klik op To e v o e g e n om de nieuwe printer aan de printerlijst toe te voegen.
De netwerkprinter voor de Spire CX260 is nu geïnstalleerd en gereed voor afdrukken.

Vanaf een Macintosh-clientwerkstation afdrukken

1. Open het bestand dat u wilt afdrukken in de juiste toepassing. Open bijvoorbeeld een Quark-bestand.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3. Selecteer de gewenste printer in de lijst Printer.
4. Selecteer Printerfuncties in de lijst Exemplaren en pagina’s.
Page 32
24 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
5. Pas de printeropties naar wens aan.
Opmerkingen:
De PPD-parameters zijn in Sets verdeeld in de lijst Functiesets.
De optie Printer's Default geeft aan dat de waarde is overgenomen van
6. Klik op Print nadat de Jobinstellingen zijn aangepast.
Het bestand wordt naar de Spire CX260 verzonden.

Werken op afstand

Eenvoudig verbinden

U kunt met de toepassing Eenvoudig verbinden informatie bekijken over een Spire­kleurenserver in uw netwerk.
U kunt:
De printerstatus bekijken, bijvoorbeeld de status van de verbinding, lade, kabel
en voeding
De printerstatus vernieuwen
Naar jobs zoeken
Naar de Externe werkruimte of het Web Center gaan
de gepubliceerde virtuele printer die momenteel is geselecteerd.
Zie Externe werkruimte op pagina 29 voor meer informatie over het openen van de Externe werkruimte. Zie Web Cen ter op pagina 91 voor meer informatie over het Web Center.
Opmerking: U kunt alleen toegang krijgen tot de Externe werkruimte of naar jobs zoeken op een Spire-kleurenserver die deze functies ondersteunt.
Page 33
Werken op afstand 25
Eenvoudig verbinden installeren
Eenvoudig verbinden op uw clientwerkstation installeren:
1. Zoek in de map D:Utilites/PC Utilities op de Spire CX260 het bestand EZConnect_v1_0_Setup.exe op en kopieer dit naar uw clientwerkstation.
2. Dubbelklik op het bestand 1EZConnect_v1_0_Setup.exe op uw clientwerkstation.
Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt de toepassing Eenvoudig verbinden onder Start > Programma’s > EZConnect > EZConnect Runner.
Eenvoudig verbinden gebruiken
Eenvoudig verbind1en starten:
1. Ga naar Start.
2. Go to > Programma's > EZConnect.
3. Selecteer EZConnect Runner.
Het pictogram van Eenvoudig verbinden verschijnt op de taakbalk.
4. Dubbelklik op he11t pictogram Eenvoudig verbinden op de taakbalk.
Het venster Eenvoudig verbinden wordt geopend.
Tip: U kunt het venster Eenvoudig verbinden op uw bureaublad laten staan terwijl u in andere toepassingen werkt. Wanneer u het venster Eenvoudig verbinden sluit, blijft het pictogram Eenvoudig verbinden op de taakbalk staan.
Page 34
26 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Een nieuwe server aan het venster Eenvoudig verbinden toevoegen:
1. Klik in het venster Eenvoudig verbinden op de knop Instellingen en selecteer Instellen in de lijst.
Het venster Eenvoudig verbinding instellen wordt geopend.
2. Klik op New (Nieuw).
Het venster Nieuwe server toevoegen verschijnt.
3. Typ in het vak Hostnaam/IP de naam of het IP-adres van de server.
4. Typ in het vak Weergavenaam de servernaam die in het venster van Eenvoudig verbinden moet worden gebruikt.
5. Selecteer het type Spire-kleurenserver in de lijst Ty p e .
6. Klik op Verbinden.
De nieuwe server wordt in het venster Eenvoudig verbinden weergegeven.
Page 35
Werken op afstand 27
7. Selecteer de nieuwe server die u zojuist hebt toegevoegd.
8. Wijzig desgewenst de positie van de server in de lijst met de knoppen Omhoog of Omlaag.
9. Selecteer in de lijst Standaard starttoepassing de toepassing (Externe werkruimte of Web Vie wer ) die u wilt gebruiken om toegang te krijgen tot de server.
Opmerking: De toepassing Externe werkruimte is alleen beschikbaar voor Spire-kleurenservers die deze functie ondersteunen.
10. Selecteer de gewenste taal in de lijst Taal.
11. Schakel het selectievakje Kennisgeving van foutstatus in om een kennisgeving van fouten weer te geven.
12. Klik op Opslaan.
De server verschijnt in het venster Eenvoudig verbinden.
De weergavenaam van een server wijzigen:
1. Klik in het venster Eenvoudig verbinden op de knop Instellingen en selecteer Instellen in de lijst.
2. Selecteer de gewenste server in de lijst met servers.
3. Klik op Edit.
Het venster Server bewerken verschijnt.
Page 36
28 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
4. Typ in het vakje Weergavenaam de nieuwe weergavenaam voor de server.
5. Klik op Opslaan.
De server verschijnt in het venster Eenvoudig verbinding instellen.
Een server verwijderen:
1. Klik in het venster Eenvoudig verbinden op de knop Instellingen en selecteer Instellen in de lijst.
2. Selecteer de gewenste server in de lijst met servers.
3. Klik op Delete.
De server wordt uit de lijst verwijderd.
De status van het venster Eenvoudig verbinden vernieuwen:
Klik op de knop Vernieuwen in het venster Eenvoudig verbinden.
Naar een job op een server zoeken:
1. Klik op de knop Zoeken in het venster Eenvoudig verbinden.
Het venster Job zoeken verschijnt.
2. Selecteer in de lijst mer servers een van de volgende opties voor de zoekactie:
Alle servers
Een specifieke server
3. Typ in het lege witte vak de precieze naam van de job en klik op Zoeken.
De job verschijnt in het venster Job zoeken.
Page 37
Werken op afstand 29
4. Selecteer de job om informatie over de job te zien.
De gegevens van de job worden weergegeven.

Externe werkruimte

Opmerkingen:
Wanneer u de toepassing Externe werkruimte wilt gebruiken, moet u eerst
het hulpmiddel Eenvoudig verbinden installeren. Zie Eenvoudig verbinden op pagina 24 voor meer informatie.
De toepassing Externe werkruimte is alleen beschikbaar voor Spire-
kleurenservers die deze functie ondersteunen.
De Externe werkruimte gebruiken
U kunt met de toepassing Externe werkruimte vanaf een clientwerkstation toegang krijgen tot een Spire-werkstation op het netwerk. Met gebruikmaking van Externe werkruimte kunnen meerdere clientwerkstations tegelijk toegang krijgen tot een Spire-kleurenserver.
U kunt in het venster Externe werkruimte het volgende doen:
Jobs importeren
Jobwachtrijen bekijken en beheren
Printerinformatie bekijken
Jobparameters instellen
Laden uitlijnen
Kalibratie buiten de glasplaat uitvoeren
Kalibratie uitvoeren met gebruikmaking van de Eye-One-spectrofotometer die
met uw clientwerkstation is verbonden
Opmerking: Kalibratie met gebruikmaking van de Eye-One­spectrofotometer is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en Pro Beheerstation.
Page 38
30 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
De Externe werkruimte starten:
1. Open het venster Eenvoudig verbinden.
Zie Eenvoudig verbinden gebruiken op pagina 25 voor meer informatie.
2. Klik op de gewenste server.
Wanneer u de toepassing Externe werkruimte voor de eerste keer opent, verschijnt het dialoogvenster Downloading RWS (RWS downloaden).
Opmerking: Wanneer u de toepassing Externe werkruimte al hebt gedownload, gaat u door met stap 4.
3. Klik op OK.
Het volgende venster verschijnt.
Het dialoogvenster Aanmelden verschijnt.
Page 39
Werken op afstand 31
4. Klik op Aanmelden.
Het venster Externe werkruimte verschijnt.

Spire Web Services

U kunt vanaf het aanraakscherm van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier Spire Web Services gebruiken om jobs in de wachtrijen Afdrukken en Verwerken van de Spire CX260 te bekijken, de kalibratiestatus van de printer te bekijken en kalibratie buiten de glasplaat uit te voeren.
Opmerking: U kunt de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier ook kalibreren vanaf uw clientwerkstation via een verbinding met het externe bureaublad of direct op de Spire CX260.
Welk type kalibratie u kunt uitvoeren, is afhankelijk van de Spire CX260­configuratie die u gebruikt.
Zie Kalibratie op pagina 122 voor meer informatie over de kalibreren.
Page 40
32 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Toegang tot Spire Web Services krijgen:
1. Raak Alle services op het aanraakscherm van de printer aan.
2. Raak Web Applications (Internettoepassingen) aan.
Page 41
Werken op afstand 33
Het venster Spire Web Services verschijnt.
Jobs in de wachtrijen Afdrukken en Verwerken bekijken.
1. Raak Joblijst in het venster Spire Web Services aan.
Het venster Joblijst verschijnt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Raak Wachtrij Verwerken aan om jobs in de wachtrij Verwerken van de
Spire CX260 te bekijken.
Raak Wachtrij Afdrukken aan om jobs in de wachtrij Afdrukken van de
Spire CX260 te bekijken.
3. Raak Home aan om terug te gaan naar het venster Spire Web Services.
Page 42
34 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
De kalibratiestatus van de printer bekijken:
1. Raak Kalibratiestatus in het venster Spire Web Services aan.
Het venster Kalibratiestatus verschijnt en geeft de volgende informatie weer:
Datum en tijdstip van de laatste kalibratie.
Of de kalibratie is gelukt of niet.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Raak Home aan om terug te gaan naar het venster Spire Web Services.
Raak Nieuwe kalibratie aan om een nieuwe kalibratie uit te voeren.
Page 43
Werken op afstand 35
Een nieuwe kalibratie uitvoeren
De kaart voor kalibratie buiten de glasplaat afdrukken:
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
Raak Nieuwe kalibratie in het venster Spire Web Services aan.
Raak Nieuwe kalibratie in het venster Kalibratiestatus aan.
Het venster Kalibratiekaart afdrukken verschijnt.
2. Raak de knop naast de gewenste lade aan en raak vervolgens Doorgaan aan.
Page 44
36 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Het volgende venster verschijnt.
3. Raak de pijl aan en selecteer de gewenste rastermethode in de lijst Raster- methode.
4. Raak de pijl aan in de lijst Verbeterd glanzend en selecteer Ja of Nee.
5. Raak de pijl aan in de lijst Aantal exemplaren en selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
6. Raak Afdrukken aan.
Het venster Prepare for Scan (Voorbereiden voor scannen) verschijnt.
7. R a ak Home aan om terug te gaan naar het venster Spire Web Services.
Page 45
Werken op afstand 37
De scanner en de printer kalibreren:
1. Leg de KODAK-grijstintkalibratiekaart en de kalibratiekaart voor kalibratie buiten de glasplaat met de beeldzijde omlaag naast elkaar op de glasplaat van de printer.
Opmerkingen:
De KODAK-grijstintkalibratiekaart kunt u vinden in de Calibration
Chart Kit-envelop (onderdeelnr. 518-00961A). Gebruik alleen de KODAK-grijstintkalibratiekaart wanneer u de scanner en printer kalibreert. Gebruik niet de scannerkalibratiekaart, die u ook in deze envelop kunt vinden.
Als u alleen de grijstintkalibratiekaart op de glasplaat legt, wordt de
printer gekalibreerd. Als u alleen de kaart voor kalibratie buiten de glasplaat op de glasplaat legt, wordt de scanner gekalibreerd. Aangeraden wordt zowel de kaart voor kalibratie buiten de glasplaat als de de grijstintkalibratiekaart op de glasplaat te leggen, zodat u zowel de printer als de scanner kalibreert.
Als u voor een groot papierformaat, bijvoorbeeld A3 of groter, moet
kalibreren, knipt u het papier kleiner zodat de kaart voor kalibratie buiten de glasplaat en de de grijstintkalibratiekaart op de glasplaat passen.
2. Raak Alle services op het aanraakscherm van de printer aan.
3. Raak Netwerkscannen aan.
4. Raak het scanvak 001 Kalibratie op het tabblad Algemene instellingen aan.
5. Raak het tabblad Image Quality (Beeldkwaliteit) aan.
6. Raak de knop Standard Color Space (Standaard kleurenbereik) aan om de specifieke kleurenruimte van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier te selecteren.
7. Raak de knop Device Color Space (Kleurenbereik apparaat) aan.
8. Druk op Save (Opslaan).
9. Druk op Start op het bedieningspaneel om het scannen van de kaarten te starten.
De kaarten worden gescand en gemeten en er wordt een kalibratietabel gecreëerd.
Als de kalibratieprocedure succesvol is verlopen, zijn er twee kalibratietabellen gecreëerd:
Normaal—behoudt de grijsbalans door het gehele kleurenbereik in het
afdrukjobbestand.
Ve rz ad igd —is gelijk is aan de tabel Normaal in 80% van het kleurenbereik, maar
daarboven krijgt iedere kleur een grotere dichtheid.

Toepassing Scannen op afstand

Voordat u de toepassing voor het scannen op afstand gebruikt, moet u ervoor zorgen dat het scannen op afstand is ingeschakeld in het venster Instellingen van de Spire CX260. Zie Scan op pagina 175 voor meer informatie.
Page 46
38 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
De toepassing Scannen op afstand op uw clientwerkstation installeren
Op een pc-clientwerkstation:
1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start.
2. Typ in het vak \\, gevolgd door de hostnaam of het IP-adres van de kleuren­server en klik op OK.
3. Zoek op de Spire CX260 de map D:\Utilities\PC Utilities op.
4. Selecteer en kopieer het bestand RemoteScan.exe naar uw bureaublad.
5. Dubbelklik op het bestand RemoteScan.exe om de toepassing Scannen op afstand te installeren.
Op een Mac-clientwerkstation:
1. Selecteer van het menu Go, Connect to Server.
Het dialoogvenster Connect to Server (Verbinding met de server maken) verschijnt.
2. Navigeer in het netwerk naar de gewenste Spire CX260 en dubbelklik erop.
3. Selecteer in het dialoogvenster Connect to Server de optie Guest.
4. Klik op Verbinden.
5. Selecteer de map Utilities (Hulpmiddelen) en klik op OK.
6. Dubbelklik op het bureaublad op het Utilities (Hulpmiddelen) volume­pictogram.
7. Open de map Mac-hulpprogramma's en kopieer RemoteScanInstaller.pkg.zip naar uw bureaublad.
8. Dubbelklik op het bestand RemoteScanInstaller.pkg.zip om dit uit te pakken.
9. Dubbelklik op het bestand RemoteScanInstaller.pkg om de toepassing Scannen op afstand te installeren.
Page 47
Werken op afstand 39
De toepassing Scannen op afstand gebruiken
Om de toepassing Scannen op afstand te openen en met de Spire CX260 te verbinden:
1. Selecteer op uw clientwerkstation Start >Programma’s > Creo > Toepassing Scannen op afstand > Scannen op afstand.
Het venster Toepassing Scannen op afstand verschijnt.
2. Als u voor het eerst een verbinding maakt of met een andere Spire CX260, een verbinding maakt, voer dan de server hostnaam of het IP-adres in in de lijst Servernaam of IP en klik op Connect (Verbinden).
De toepassing Scannen op afstand is nu met de Spire CX260 verbonden en u kunt ermee werken. Het scanvenster dat u het laatst heeft gebruikt wordt standaard weergegeven.
Opmerking: De toepassing Scannen op afstand weet standaard uw laatste verbinding nog.
Met de toepassing Scannen op afstand kunt u:
scanvensters zowel lokaal alsook vanuit uw client-werkstation creëren en
daarna parameters instellen die de locatie van de gescande gegevens, het formaat waarin wordt opgeslagen en de veiligheidsinstellingen bepalen
gescande afbeeldingen beheren
De Spire CX260 heeft standaard drie scanvensters:
SpireBW200_1S—jobs die naar dit venster worden gescand hebben de
volgende instellingen: OutputColor=zwartwit, ScanResolution=200dpi,
2SidedOriginal=1 zijde
SpireGrayScale200_1S—jobs die naar dit venster worden gescand hebben de
volgende instellingen: OutputColor=grijsschaal, ScanResolution=200dpi,
2SidedOriginal=1 zijde
SpireColor200_1S—jobs die naar dit venster worden gescand hebben de
volgende instellingen: OutputColor=kleur, ScanResolution=200dpi,
2SidedOriginal=1 zijde
Als u een job scant m.b.v. een van de standaard scanvensters, wordt de job in het scanvenster opgeslagen en in D:\PublicScans op de Spire CX260.
Opmerking: Er is een vierde standaard scanvenster voor kalibratie.
Scanvensters creëren
1. Klik in de toepassing Scannen op afstand op ScanBox Manager (ScanBox­beheer).
Opmerking: De toepassing Scannen of afstand moet zijn aangesloten aan de server.
Page 48
40 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
De ScanBox Manager toont een lijst met alle scan-venster die zijn gecreëerd.
2. Klik op Add (Toevoegen) om een nieuwe ScanBox toe te voegen.
3. Typ in het vak Scan Box Name (Naam scanvenster) de naam van het scanvenster.
4. Activeer het selectievakje Automatic Copy (Automatische kopie) om automatisch een kopie van de gescande job op uw client-pc op te slaan.
Page 49
Werken op afstand 41
5. Voer een van de volgende bewerkingen uit:
Voer in het vakje Network Path (Netwerkpad) de locatie in waar u de extra
kopie wilt opslaan.
Klik op Bladeren.
Selecteer de gewenste map.
Klik op Selecteren.
Opmerking: De netwerkbrowser opent lokaal op de Spire CX260.
6. Voer in de box File Type (Bestandstype) het formaat in waarin u de gegevens wilt opslaan die in het scanvenster worden opgeslagen. De beschikbare opties zijn JPEG, TIFF en PDF.
7. Selecteer Security (Veiligheid).
8. Activeer het selectievakje Secure Scan Box (Beveiligde ScanBox) om het scanvenster te beveiligen en geef het wachtwoord op.
9. Klik op Toepassen.
10. Selecteer Verzenden naar e-mail.
Page 50
42 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
11. Klik op Verzenden naar e-mail om gescande jobs naar een e-mailadres door te sturen.
12. Typ in het vak Van het e-mailadres van de afzender van het gescande beeld.
13. Typ in het vak Aan de e-mailadressen waarnaar de gescande job als bijlage bij een e-mail moet worden verzonden.
14. Typ in het vak Onderwerp het onderwerp van de e-mail.
15. Typ in het vak Tekst de tekst van het bericht.
16. Selecteer één van de volgende opties:
Scan als koppeling versturen wanneer u een e-mail wilt versturen die een
koppeling naar het gescande beeld bevat. Het e-mailbericht bevat instructies voor de ontvanger over hoe hij toegang tot het gescande beeld kan krijgen en informtie over de geldigheidsduur van de koppeling.
Opmerking: U kunt de vervaldatum van de koppeling instellen in
Instellingen > Voorkeuren > Scanjobs verwijderen na.
Scan als bijlage versturen om het gescande beeld als bijlage aan een e-mail
toe te voegen.
17. Selecteer Scanparameters.
Page 51
Werken op afstand 43
18. Selecteer de gewenste uitvoerkleur uit de lijst OutputColor (Uitvoerkleur).
Opmerking: De uitvoerkleur kan niet worden gewijzigd tijdens het scannen.
19. Selecteer de gewenste scanresolutie uit de lijst ScanResolution (Scanresolutie).
20. Selecteer de gewenste afdrukmethode uit de lijst 2SidedOriginal (2-zijdig origineel).
21. Klik op Opslaan.
Het scanvenster is opgeslagen en verschijnt in de ScanBox Manager.
Scanwerkstroom
1. Plaats het te scannen origineel op de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier.
2. Raak op het aanraakscherm van de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/ copier de knop Alle services aan.
3. Raak Netwerkscannen aan.
Page 52
44 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Het venster Netwerkscannen verschijnt.
4. Raak Ve rn ie u we n aan om alle huidige scanvakken weer te geven.
5. Raak op het tabblad Algemene instellingen de naam aan van het scanvak waar u de scan wilt opslaan.
6. De instellingen Scanning Color (Scankleur) en 2 Sided Originals (2-zijdige originelen) worden geselecteerd volgens de instellingen van het scanvak.
7. Pas de instellingen op de tabbladen Algemene instellingen, Beeldkwaliteit,
Layout Adjustment (Lay-outaanpassing) en Uitvoerformaat naar wens aan.
Opmerking: De instellingen van Scanning Color (Scankleur) kunnen niet
worden aangepast.
Page 53
Werken op afstand 45
8. Druk op de knop Start.
Het origineel wordt gescand. Wanneer het scannen is voltooid hoort u een korte pieptoon. De scan wordt opgeslagen in het gekozen scanvenster met de naam
< scanvensternaam > 001 en de desbetreffende bestandsextensie.
Gescande afbeeldingen beheren
Als er is gescand, kunt u de job bekijken m.b.v. de toepassing Scannen op afstand of u kunt bladeren in de map D:\PublicScans op de Spire CX260.
Om gescande jobs vanuit het scanvenster te bekijken:
1. Open de toepassing Scannen op afstand en zorg ervoor dat hij is aangesloten.
2. Selecteer het scanvenster waarin de gescande job ligt opgeslagen in de lijst ScanBox.
Alle jobs die naar het geselecteerde scanvenster zijn gescand, worden weergegeven.
De gescande job op uw clientwerkstation opslaan:
1. Open de toepassing Scannen op afstand en zorg ervoor dat hij is aangesloten.
2. Selecteer het scanvenster waarin de gescande job ligt opgeslagen in de lijst ScanBox.
Page 54
46 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
3. Selecteer de gewenste job en klik op Opslaan als.
Het dialoogvenster Save verschijnt.
4. Selecteer een bestemming en klik op Save (Opslaan).
U kunt de gescande job op uw clientwerkstation openen en met uw gescande gegevens werken.
Om gescande jobs uit het scanvenster te verwijderen:
1. Open de toepassing Scannen op afstand en zorg ervoor dat hij is aangesloten.
2. Selecteer het scanvenster waarin de gescande job ligt opgeslagen in de lijst ScanBox.
3. Selecteer de gewenste job en klik op Delete (Verwijderen).
De gescande job is verwijderd.
PostScript-bestanden offline voorbereiden voor de Spire CX260
Voer deze procedure uit als uw clientwerkstation zich niet in hetzelfde netwerk als de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier bevindt en u of uw klant PostScript-bestanden willen maken met gebruikmaking van het Adobe PostScript­stuurprogramma met het PPD-bestand van de Spire CX260.
Het Adobe PostScript-stuurprogramma kopiëren:
1. Plaats cd nr. 3 in het cd-romstation en ga naar de map Utilities\PC Utilities en selecteer deze.
Opmerking: Wanneer u toegang hebt tot de server zoekt u op de Spire CX260 de map van het printerstuurprogramma op onder
D:Utilities\PC Utilities.
2. Selecteer in de map PC Utilities het bestand AdobePS Driver.exe en kopieer dit naar uw bureaublad.
Page 55
Werken op afstand 47
Het PPD-bestand van de Spire CX260 kopiëren:
1. Plaats cd nr. 3 in het cd-romstation en ga naar de map Utilities\ PC utilities\Printer Driver\Printer driver application\Win2000_XP_2003 en
selecteer deze.
Opmerking: Wanneer u toegang hebt tot de server zoekt u op de Spire CX260 de map
Printer driver application\Win2000_XP_2003
D:\Utilities\PC Utilities\Printer Driver\
op.
2. Selecteer de map Europe-A4 of US-Letter.
3. Selecteer de map met de gewenste taal.
4. Selecteer het bestand CX260_V2.PPD en kopieer dit naar het bureaublad.
Het Adobe PostScript-stuurprogramma installeren:
1. Lever de bestanden AdobePS Driver.exe en CX260_V2.PPD op het gewenste clientwerkstation of de gewenste klant-pc af.
2. Op het clientwerkstation of de klant-pc kopieert u de bestanden AdobePS Driver.exe and CX260_V2.PPD naar het bureaublad.
3. Dubbelklik op het bestand AdobePS Driver.exe om het Adobe PostScript- stuurprogramma te installeren.
4. Volg de instructies in de wizard Adobe PostScript Driver Installer. Wanneer de wizard vraagt naar de locatie van het PPD-bestand, bladert u naar het bureaublad en zoekt u het bestand CX260_V2.PPD op.
Page 56
48 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Page 57
Overzicht van de Spire CX260
De werkruimte........................................................................................................50
De server en printermonitoren...........................................................................52
De Job wachtrijen beheren..................................................................................52
Het venster Opslag beheren................................................................................61
Bestanden importeren en afdrukken ................................................................67
Jobs opnieuw afdrukken ......................................................................................68
Het venster Instellingen.......................................................................................69
Het Broncentrum ...................................................................................................70
Het venster Jobparameters.................................................................................70
Het menu Help ....................................................................................................... 72
De DFE-monitor .....................................................................................................72
De Printermonitor..................................................................................................73
Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) ....75
Page 58
50 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
1
2
3
4
5
6
7
8

De werkruimte

De werkruimte van de Spire CX260 openen vanuit het menu Start
Als de werkruimte gesloten is, open hem dan als volgt:
Selecteer Start > CX260 > CX260.
Het welkomvenster verschijnt, gevolgd door de werkruimte van de Spire CX260.
Tabel 3 beschrijft de werkruimte van de Spire CX260.
Tabel 3: Spire CX260 werkruimte
Item Naam Beschrijving
1 Menubalk Bestaat uit de volgende menu's: Job, Selectie, Hulpmiddelen, Beheer,
Wee rgav e en Help. Klik op een menunaam om het overeenkomstige
menu te openen.
2 Statuspaneel Bevat het logo, deverwerkings-status, de ffdruk-status, het server-
pictogram, het printer-pictogram en de actuele tijd.
Zie De server en printermonitoren op pagina 52 voor meer informatie over de server- en printerpictogrammen.
3 Hulpmiddelen
balk
Bestaat uit sneltoetsen voor het venster Importeren, Broncentrum, Berichtenviewer, en Kalibratie.
Page 59
De werkruimte 51
Tabel 3: Spire CX260 werkruimte
Item Naam Beschrijving
4 Wach tri jen Bestaat uit de Verwerking wachtrij, waarin de bestanden zijn die moeten
worden verwerkt. Nadat een bestand met succes is bewerkt, wordt het naar het bovenste gedeelte van de Afdrukwachtrij of naar het venster Opslag verplaatst.
Zie voor meer informatie over wachtrijen De Job wachtrijen beheren op pagina 52 .
5
6 Miniweergave Geeft een miniweergave weer van een specifieke pagina in een RTP-job
7 Opslag Het venster Opslag bevat bestanden die:
Foutberichten
Hierin staan alle foutberichten die tijdens de workflow zijn gegenereerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het venster Foutberichten Het venster Foutberichten op pagina 177.
waarvan de verwerking is beëindigd.
volledig en correct zijn afgedrukt.
vastgehouden of afgebroken zijn tijdens het verwerken of afdrukken.
direct van het cliëntwerkstation naar het venster Opslag zijn
verzonden of in het venster Opslag zijn geïmporteerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het venster Opslag Het venster Opslag beheren op pagina 61.
8
Papierstapels
Hiermee wordt informatie weergegeven over het papier in elke lade en of de laden gereed zijn voor afdrukken.
OPMERKING: dit venster is alleen opgenomen in de weergave Classic Plus. Zie De weergave van de werkruimte aanpassen op pagina 51 voor meer informatie.

De weergave van de werkruimte aanpassen

In het menu Weergave kunt u de werkruimte aanpassen. Vanuit dit menu kunt u het venster Wachtrijen openen en sluiten. Het menu heeft ook de volgende weergave opties:
Spire Classic-weergave: Geeft het statuspaneel, de hulpmiddelenbalk, en de
vensters Opslag, Wachtrijen, Miniatuurweergave en Foutberichten weer.
Spire Classic Plus-weergave: Geeft het statuspaneel, de hulpmiddelenbalk, en
de vensters Papierstapel, Opslag, Wachtrijen, Miniweergave, en Foutberichten weer.
Weergave wachtrijen: Geeft alleen de Afdruk wachtrij en de Verwerking
wachtrij weer.
Page 60
52 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Server
Printer
Weergave vernieuwen: Zet de actuele weergave op standaardweergave terug.
Opmerking: De Spire CX260 geeft altijd de werkruimte weergave weer die het laatst geselecteerd was.
Tip: Standaard zijn de vensters in de werkruimte allemaal gedockt, dwz dat ze aan de werkruimte gekoppeld zijn. U kunt een venster van de werkruimte losmaken of ontkoppelen door met de rechtermuisknop op de titelbalk van het venster te klikken en
Venster ontkoppelen te selecteren.

De server en printermonitoren

De server en printer pictogrammen bevinden zich aan de rechterkant van het statuspaneel en geven (dmv animatie) aan of er momenteel wordt verwerkt en afgedrukt. Als er een afwerkingapparaat aan de printer is aangesloten, zal dit ook in het printer pictogram worden weergegeven. U kunt op het printer of server pictogram klikken om de statusinformatie weer te geven. U kunt ook naast het printer pictogram de berichten over de printer bewerkingmodus en status bekijken.

De Job wachtrijen beheren

Na aankomst op de Spire CX260 blijft een job in het venster Wachtrijen of het venster Opslag staan, afhankelijk van de jobflow.
Het venster Wachtrijen weergeven:
Selecteer van het menu Weergave, Wac htr ije n.
Het venster Wachtrijen bestaat uit twee gebieden, de Verwerkingswachtrij en de Afdrukwachtrij.
De Verwerkingswachtrij bevat alle jobs die momenteel worden verwerkt en de
jobs die wachten om te worden verwerkt.
De Afdrukwachtrij bevat de job die momenteel wordt afgedrukt en alle jobs die
met succes zijn verwerkt en wachten om te worden afgedrukt. In de Afdrukwachtrij staan ook bevroren jobs (jobs waarvoor de gespecificeerde papierstapel niet beschikbaar is).
Elke wachtrij bevat Jobs in de volgorde waarin ze zijn binnengekomen. Op elk moment kunt u informatie over de hoeveelheid en status van Jobs in wachtrijen bekijken. U kunt ook de volgorde van de Jobs veranderen, ze uitstellen, weer activeren, of opnieuw aan de wachtrij aanbieden.
Page 61
De Job wachtrijen beheren 53
Wanneer u de Spire CX260 heeft gestart, wordt het venster Wachtrijen weergegeven. Het venster Wachtrijen bestaat uit de Afdrukwachtrij en de Verwerkingswachtrij.
Elke wachtrij bevat Jobs in de volgorde waarin ze zijn binnengekomen. De bovenste Job in de wachtrij is de Job die momenteel wordt uitgevoerd, terwijl alle andere Jobs op hun beurt wachten.
Opmerking: Als er hele korte Jobs in de Afdrukwachtrij staan, kunnen verschillende Jobs tegelijkertijd worden uitgevoerd. De Jobs die als gemarkeerd worden het eerst in de lijst weergegeven en afgedrukt in de volgorde waarin ze worden vermeld.
Actief zijn
Indien noodzakelijk kunt u de volgorde wijzigen van de Jobs die in de wachtrijen staan. U kunt ook de parameters van een job bekijken en bewerken.

Het venster Wachtrijen

Nadat u PDL-jobs (opnieuw) heeft aangeboden, worden de te verwerken bestanden in de Verwerking wachtrij weergegeven.
Nadat een bestand met succes is verwerkt, gaat het naar de Afdruk wachtrij tot het wordt afgedrukt, of naar het venster Opslag (dit hangt van de huidige Jobflow, of van de virtuele printer af).
Voor meer informatie over de de verwering van jobs die zich in Afdrukwachtrijbeheer bevinden, raadpleegt u Een actieve Job afbreken op pagina 57.
Page 62
54 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Het venster Wachtrijen geeft informatie over Jobs die momenteel worden verwerkt. Status indicatoren geven de status van iedere Job aan. In Tabel 4 worden de status indicatoren beschreven die in de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij11 worden gebruikt.
Tabel 4: status indicatoren voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij
Deze statusindicator
Klik met de rechtermuisknop op de kolomtitelrij om te selecteren welke kolommen u wilt bekijken.
Tabel 5: kolommen beschrijving voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij
Deze kolom Geeft de volgende informatie aan:
Jobtype De bestandsindeling van de PDL-job,
Afzender De gebruikersnaam van het systeem waarop
Geeft het volgende aan:
De Job wordt uitgevoerd.
De Job is bevroren en wordt in de Afdrukwachtrij vastgehouden. Als een job bevroren is, betekent dit dat de geselecteerde papierstapel niet beschikbaar is.
De Job is wachtende.
De job wordt vergrendeld. U moet het wachtwoord van de job invoeren om jobparameters te wijzigen of af te drukken.
bijvoorbeeld PS (.ps), PDF (.pdf), VPS (.vps).
het bestand is aangemaakt.
Aangeboden De datum en tijd waarop deze Job voor
heteerst aan de Spire CX260 is aangeboden.
Pagina’s Het aantal pagina's dat in een PDF Job moet
worden verwerkt. Het aantal pagina’s voor andere PDL-jobs wordt alleen aangegeven als de DTP-toepassing die mogelijkheid ondersteunt.
Reeksen Aantal exemplaren dat moet worden
afgedrukt.
Paginaformaat Paginaformaat.
Materiaalsoort Materiaalsoort.
Page 63
De Job wachtrijen beheren 55
Tabel 5: kolommen beschrijving voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij
Deze kolom Geeft de volgende informatie aan:

Statusinformatie

Beeldkwaliteit
File Size Bestandgrootte van de Job.
Account De rekeningnaam die van de parameter Job
Jobinfo Type Jobinfo wordt genomen van de
Impositie Type gebruikte impositie.
Paginauitzondering Of de Job wel of geen pagina uitzonderingen
Server De naam van de gebruikte server.
Virtuele printernamen
De statusgebieden Ve rw er ke n en Afdrukken bevatten het volgende:
Beeldkwaliteit.
Info is genomen.
parameter Job Info.
heeft.
Namen van de gebruikte virtuele printer.
De knoppen Uitstellen en Hervatten (zie voor meer informatie Wachtrijen
onderbreken en hervatten op pagina 57).
De naam van de wachtrij.
Als een Job momenteel wordt verwerkt/afgedrukt, worden de Jobnaam en een
voortgangsindicator weergegeven.
Het aantal Jobs in de wachtrij—bijvoorbeeld 2.

Job-batchverwerking

Met de workflow Jobbatchverwerking worden Jobs met vergelijkbare eigenschappen in een enkele batch gecombineerd zodat de printer de Jobs zonder pauzeren kan afdrukken. Met deze functie wordt afdruktijd bespaard, vooral voor een grote hoeveelheid kleine Jobs. Jobs die gebruikmaken van papier met dezelfde afmetingen en gewicht zijn geschikt voor batchverwerking.
In het statusgebied Verwerking wordt het totale aantal pagina's voor PDF- jobs aangegeven. Het aantal pagina's wordt alleen aangegeven voor andere PDL-jobs, als de DTP-toepassing waarin ze zijn gemaakt deze functie ondersteunt.
Page 64
56 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Wanneer een job de Afdrukwachtrij binnenkomt, controleert de Spire CX260of de job geschikt is voor batchverwerking met de vorige job.
Een job die in batch kan worden verwerkt, wordt aangeduid met de
statusindicator Actief . De printer drukt beide Jobs af zonder ertussen te pauzeren.
Een job die niet in batch kan worden verwerkt met de vorige job, wordt
in de wachtrij geplaatst met de statusindicator Wac hte nd . De Job wordt pas afgedrukt als de printer de vorige Job heeft voltooid en gereed is.
De Spire CX260 verwerkt alleen geschikte Jobs in batch als deze opeenvolgend in de wachtrij staan. Twee Jobs worden niet in batch verwerkt als een niet-geschikte Job tussen deze twee in de wachtrij staat.
De volgende Jobtypen kunnen niet tot één batch worden gecombineerd:
Gesorteerde Jobs en niet-gesorteerde Jobs.
Jobs die gebruikmaken van verschillende uitvoerladen.
Jobs met verschillende nietposities.
De functie Job-batchverwerking is standaard actief ingesteld.
Job-batchverwerking uitschakelen:
Selecteer in het venster Instellingen (Hulpmiddelen > Instellingen)
Voorkeuren > A1fdrukwachtrijbeheer > Job-batchverwerking uitschakelen.
Zie voor meer details over Job batchverwerking Afdrukwachtrijbeheer op pagina 170.

Devolgorde van de Jobs in de wachtrijen veranderen

U kunt de Jobs in een wachtrij herschikken door de volgorde te wijzigen waarin ze worden verwerkt of afgedrukt. Deze functie is handig als u bijvoorbeeld een spoedjob heeft die eerder moet worden uitgevoerd.
Opmerking: U kunt slechts één Job per keer verplaatsen.
Een Job in de wachtrij verplaatsen:
Klik rechts op de Job en selecteer een van de volgende opties:
Hoger niveau: hiermee wordt de Job één stap naar boven
verschoven
Naar boven verplaatsen: de geselecteerde Job naar het begin van de
wachtrij verplaatsen
Opmerking: De Job wordt net onder de
Actieve Job geplaatst.
Page 65
De Job wachtrijen beheren 57
Een Job in de wachtrij naar beneden verplaatsen:
Klik rechts op de Job en selecteer een van de volgende opties:
Niveau verlagen: hiermee wordt de Job één stap naar beneden verschoven.
Onderaan de rij verplaatsen: de geselecteerde Job naar het einde van de
wachtrij verplaatsen.

Wachtrijen onderbreken en hervatten

Een wachtrij kan ook tijdelijk worden onderbroken en daarna weer worden geactiveerd. Hiervoor gebruikt u de knoppen Onderbreken en Hervatten:
Om een wachtrij uit te stellen:
Klik op de knop Onderbreken .
De knop brandt rood (modus Onderbreken) en het verwerken/afdrukken wordt beëindigd wanneer de huidige Job is voltooid.
Om een wachtrij te hervatten:
Klik op de knop Hervatten .
De knop brandt groen (modus Hervatten) en de bovenste Job in de wachtrij begint met verwerken/afdrukken.

Een actieve Job afbreken

Een Job die wordt verwerkt of afgedrukt, stoppen:
Klik met de rechtermuisknop op de Job die wordt uitgevoerd in het venster Wachtrijen en selecteer in het menu Afbreken.
De Job wordt verplaatst van de wachtrij naar het venster Opslag en het venster Foutberichten wordt bijgewerkt.
Aan de job wordt de status wachtrij wordt uitgevoerd.
Afgebroken
toegewezen en de volgende job in de
Page 66
58 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Opmerking: Om een Job in de juiste wachtrij terug te plaatsen, selecteert u de Job(s) in het venster Opslag en selecteer van het menu
Aanbieden.
Een Job terugplaatsen in de verwerkings- of afdrukwachtrij:
Klik met de rechtermuisknop op de Job in het venster Opslag en selecteer in het
menu de optie Aanbieden.
Job de optie

Een wachtende Job verplaatsen naar het vensterOpslag

Als u het verwerken of afdrukken van één of meer wachtende jobs wilt uitstellen, kunt u de optie Verplaatsen naar opslag gebruiken.
Een wachtende Job naar de opslag verplaatsen:
Opmerking: U kunt deze actie alleen uitvoeren als de Job in de wachtrij staat.
Als de Job actief is, is deze optie niet beschikbaar.
1. Selecteer de Job in het venster Wachtrijen.
2. Klik met de rechtermuisknop op de job(s) en selecteer Verplaatsen naar opslag.
De job(s) wordt (worden) verplaatst van de wachtrij naar het venster Opslag en worden weergegeven met de indicator
vastgehouden jobs
.
Page 67
De Job wachtrijen beheren 59
Een vastgehouden Job van het venster Opslag terugplaatsen naar de oorspronkelijke wachtrij:
Klik rechts op de Job en selecteer in het menu Aanbieden.
De Job wordt verplaatst van het venster Opslag naar de wachtrij en wordt weergegeven met de indicator Wachtende Job.

Een job ontgrendelen

Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en Pro Beheerstation.
Een job die in de Spire Print Driver-software is vergrendeld, moet worden ontgrendeld voordat u de jobparameters kunt wijzigen of de job kunt laten afdrukken.
Een vergrendelde job heeft de aanduiding Ve rg re n de ld .
Zie Een job vergrendelen op pagina 15 voor meer informatie over het vergrendelen van een job.
Een job ontgrendelen:
1. Afhankelijk van de wachtrij waarin de job zich bevindt, voert u een van de volgende handelingen uit:
In de wachtrij Afdrukken en Verwerken rechtsklikt u op de job die u wilt
ontgrendelen en selecteert u Jobparameters of Onmiddellijk uitvoeren.
In de wachtrij Opslag rechtsklikt u op de job die u wilt ontgrendelen en
selecteert u Jobparameters.
Het dialoogvenster Veilig afdrukken verschijnt.
Page 68
60 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
2. Typ het wachtwoord in het vakje Wachtwoord en klik op OK.

Jobparameters bekijken en bewerken

In het venster Wachtrijen of Opslag dubbelklikt u op de Job waarvan u de
parameters wilt bekijken.
Opmerking: In het venster Wachtrijen kunt u de parameters bewerken van Jobs die nog niet worden uitgevoerd. Als u de parameters wilt bewerken van een Job die wordt uitgevoerd, moet u eerst de wachtrij buiten werking stellen (klik op de knop Uitstellen).
Het venster Job parameters verschijnt.
Opmerking: Als u de parameters van een Job in de bewerkt en de wijzigingen vereisen dat er op de Job opnieuw een RIP­bewerking moet worden uitgevoerd, wordt de Job automatisch verplaatst naar de
Verwerkingswachtrij.
Afdrukwachtrij

Een Job verwijderen

Wanneer u een Job hebt verwijderd uit de Verwerkingswachtrij, de Afdrukwachtrij of het venster Opslag, moet u de Job opnieuw aanbieden om deze te verwerken en af te drukken. Gebruik de optie Naar opslagmap verplaatsen een wachtrij te verwijderen (zie Een wachtende Job verplaatsen naar het vensterOpslag op pagina 58).
Om een Job te verwijderen:
Opmerking: U kunt deze actie alleen uitvoeren als de Job in de wachtrij staat.
Als de Job actief is, is deze optie niet beschikbaar.
1. Klik met de rechtermuisknop op de gewenste Job in de wachtrij of het venster Opslag en selecteer Ver wi jd ere n .
Het volgende bericht verschijnt.
2. Klik op Ye s (Ja).
om een Job tijdelijk uit
De geselecteerde job is verwijderd.
Opmerking: U kunt meerdere Job tegelijk verwijderen. Selecteer de Jobs, en selecteer in het menu
Job de optie Ve rw ij d er en .
Page 69
Het venster Opslag beheren 61

Het venster Opslag beheren

Het venster Opslag wordt standaard weergegeven. Als u het venster Opslag sluit, kunt u het weer openen door Opslag te selecteren in het menu Beeld.
Het venster Opslag bevat verschillende typen Jobs:
Afgedrukte Jobs.
Jobs die zijn verplaatst naar het venster Opslag of die zijn afgebroken tijdens het
verwerken of afdrukken.
Jobs die tijdens het verwerken of afdrukken zijn mislukt.
Weer opgehaalde Jobs.
Jobs die rechtstreeks vanaf de client in het venster Opslag zijn geïmporteerd
(door de optie Spoolen en opslaan te selecteren voor de Jobflow).
In het venster Opslag ziet u het aantal Jobs dat is opgeslagen en de status ervan.
Aan elke Job in het venster Opslag wordt een status toegewezen zoals getoond in Ta b e l 6 :
Tabel 6: De statusknoppen van het venster Opslag
Pictogram Status Geeft het volgende aan
Voltooid Het afdrukken van de job is voltooid.
Vastgehouden U heeft de Job verplaatst van het venster
Wachtrijen naar het venster Opslag, of de huidige Jobflow of de virtuele printer heeft de Job automatisch verplaatst naar het venster Opslag.
Failed De Job is tijdens het verwerken of afdrukken
mislukt.
Afgebroken U heeft de Job afgebroken in het venster
Wac htri jen
Ve rg re nd e ld U hebt de job in de Spire Print Driver-
software vergrendeld.
Standaard geeft het venster Opslag alle jobs weer, ongeacht hun status. Alle statusknoppen zijn geselecteerd, dat wil zeggen ze worden ingedrukt weergegeven. Als u een statusknop nu indrukt, bijvoorbeeld de knop Voltooide jobs, wordt de knop losgelaten en worden alle voltooide jobs in de lijst verborgen:
terwijl de Job werd uitgevoerd.
Page 70
62 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Als u nogmaals klikt op de knop Voltooide Jobs, wordt de knop ingedrukt en worden de voltooide Jobs weergegeven.
Opmerking: Wanneer alle statusknoppen in de losgelaten positie (niet geselecteerd) staan, laat het venster Opslag geen Jobs zien.

RTP-informatie verwijderen

Indien gewenst kan de RTP-informatie worden verwijderd. In bepaalde gevallen is het noodzakelijk om RTP-gegevens te verwijderen, bijvoorbeeld als u een opnieuw een RIP-bewerking wilt uitvoeren op een bestand, een Job wilt archiveren zonder de RTP-informatie, of tabbladen wilt bewerken.
RTP-informatie van een Job verwijderen:
Klik rechts in het venster Opslag op de relevante Job en selecteer Naar Bron
terugzetten.
De RTP data is verwijderd en het bestand gaat weer terug naar het oorspronkelijke formaat—bijvoorbeeld PostScript.

Jobs in het venster Opslag beheren

In het venster Opslag kunt u de volgende acties uitvoeren:
Een Job aanbieden Zie Jobs aanbieden op pagina 63.
Een voorbeeld van een Job bekijken en bewerken met Job editor. Zie Job editor op
pagina 78.
De parameters van een Job bekijken en bewerken. Zie Jobparameters bekijken en
bewerken op pagina 60.
Een job ontgrendelen. Zie Een job ontgrendelen op pagina 59.
Een Job archiveren. Zie Jobs archiveren en ophalen op pagina 64.
Een Job dupliceren. Zie Jobs dupliceren op pagina 63.
Een Job verwijderen. Zie Een Job verwijderen op pagina 60.
De geschiedenis van een job bekijken (in het venster Jobgeschiedenis). Zie De
geschiedenis van een job bekijken op pagina 66.
Een job exporteren als een PDF-bestand.
Page 71
Het venster Opslag beheren 63
Een job exporteren als een Kodak® InSite™-job voor externe controle. Zie
Exporteren als InSite-job op pagina 66.
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en Pro Beheerstation.
Het Job Ticket-rapport van een Job bekijken. Zie Jobticket rapport op pagina 118.
Het Preflight-rapport van een Job bekijken. Zie Preflight rapport op pagina 110.
PDF-analyse gebruiken om problemen te detecteren in geïmporteerde PDF-
bestanden die de verwerking zouden kunnen verstoren. Zie Een PDF-job analyseren op pagina 107.
Een job doorsturen. Zie Jobs doorsturen op pagina 63.
Jobs aanbieden
Klik met de rechtermuisknop op de Job in het venster Opslag en selecteer
Aanbieden.
RTP-jobs worden aan de Afdrukwachtrij aangeboden. Alle andere Jobs worden aan de Verwerkingswachtrij aangeboden.
Jobs dupliceren
Klik met de rechtermuisknop in het venster Opslag op de Job en selecteer
Dupliceren.
Het geselecteerde bestand wordt gedupliceerd en krijgt de naam van de oorspronkelijke Job gevolgd door het suffix _dup.
Opmerkingen:
Wanneer een RTP-job wordt gedupliceerd, wordt een PDF-versie van de
Job gegenereerd.
Als u een Job hebt gedupliceerd, kunt u in de Job-editor alleen
parameters bewerken waarvoor niet opnieuw een RIP-bewerking nodigis.
Jobs doorsturen
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis
en Pro Beheerstation.
1. Klik met de rechtermuisknop op de job in het venster Opslag en selecteer
Doorsturen naar > Overig.
Opmerking: Wanneer u een samengevoegde job wilt doorsturen en
wijzigingen aan de job aanbrengt, kunt u de job niet reRIPpen op de server waarnaar u de job hebt doorgestuurd.
Het dialoogvenster
Doorsturen naar
verschijnt.
Page 72
64 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
2. Typ in het vak Hostnaam/IP-adres de naam of het IP-adres van de server waarnaar u de job wilt doorsturen.
Opmerking: De servernaam of het IP-adres wordt in de lijst vermeld wanneer u de volgende keer een job doorstuurt. U kunt de naam ook selecteren in de lijst.
3. Klik op Zoeken.
4. Selecteer één van de volgende opties:
Verzenden naar opslag om de job naar de wachtrij Opslag van de
geselecteerde server te verzenden.
Verzenden naar afdruk om de job naar de afdrukwachtrij van de
geselecteerde server te verzenden.
Opmerking: Wanneer u een PDF- of PostScrip-jon naar de afdrukwachtrij verzendt, wordt deze eerst naar de Wachtrij Verwerken en vervolgens naar de wachtrij Afdrukken verstuurd.
5. Klik op Ve rz en de n .

Jobs archiveren en ophalen

Om voldoende schijfruimte vrij te houden, wordt aanbevolen om reservekopieën van Jobs en de verbonden bestanden naar een externe server op te slaan, waarna de Job uit het venster Opslag kan worden verwijderd.
Dit back-upproces heet archiveren. U kunt gearchiveerde Jobs en verbonden bestanden later ophalen om te verwerken.
U kunt een standaard archiefpad instellen dat automatisch wordt weergegeven in het dialoogvenster Openen, wanneer u Archief selecteert in het menu Job. Geef dit pad op in het venster Instellingen onder Voorkeuren > Algemene standaardwaarden.
Wanneer een job VI-elementen bevat, worden deze meegenomen wanneer u de job archiveert of ophaalt.
Een Job op een externe server te archiveren:
1. Klik met de rechtermuisknop op de Job die u wilt archiveren in het venster Opslag en selecteer Archiveren.
Het dialoogvenster Archiveren verschijnt.
Page 73
Het venster Opslag beheren 65
2. Selecteer de gewenste map en klik op Archiveren.
Een cabinetbestand (een gecomprimeerd bestand) dat alle bestanden bevat die betrekking hebben op de gearchiveerde Job wordt op de geselecteerde locatie aangemaakt.
Opmerkingen:
De gearchiveerde Job behoudt de huidige status (Voltooid, Mislukt,
Opgehouden of Afgebroken) en wordt samen met de informatie in de vensters Jobparameters en Jobgeschiedenis gearchiveerd.
Wanneer een gearchiveerde Job wordt opgehaald behoudt deze de
oorspronkelijke Jobnaam, en niet de naam die was toegewezen toen de Job was gearchiveerd.
3. Controleer of in het venster Foutberichten het archiveren is voltooid.
4. Verwijder de Job uit het venster Opslag.
Om een gearchiveerde Job op te halen:
1. Selecteer van het menu Job, Ophalen uit archief.
Het dialoogvenster Ophalen verschijnt.
2. Zoek de gearchiveerde job met de archiefnaam, selecteer het verbonden cabinetbestand en klik op Ophalen.
De geselecteerde Job verschijnt bovenaan de lijst in het venster Opslag. De job krijgt dezelfde statusindicator
Afgebroken)
als voor de archivering.
(Voltooid, Vastgehouden, Mislukt of
Opmerkingen:
Er kan meerdere Jobs tegelijkertijd ophalen.
Ook de bestanden die bij de Job behoren (bijvoorbeeld de PDL-
bestanden) worden opgehaald.
De Job wordt opgehaald met de informatie in de vensters
Jobparameters en Jobgeschiedenis.
Het cabinetbestand wordt niet verwijderd.
3. Controleer of in het venster Foutberichten het bestand is opgehaald.
Page 74
66 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260

De geschiedenis van een job bekijken

Klik rechts op de Job in de vensters Wachtrijen of Opslag en selecteer in het
menu Jobgeschiedenis.
Het venster Jobgeschiedenis verschijnt.
Zie voor meer details over het venster Jobgeschiedenis Jobgeschiedenis op pagina 178.

Exporteren als InSite-job

Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar voor de configuratie Pro Basis en Pro Beheerstation.
Met InSite externe controle wordt een op Internet gebaseerde communicatie tot stand gebracht met uw klanten en maakt ook goedkeuring op afstand mogelijk van drukproefjobs.
Als uw locatie is uitgerust met een InSite-server, kan de job als InSite-job vanuit de Spire CX260 worden geëxporteerd, waardoor u en uw klanten via het internet softproeven tegelijkertijd kunnen bekijken, commentaar kunnen leveren, en pagina's kunnen goedkeuren of afwijzen met gebruikmaking van een standaardbrowser.
Nadat de RTP Job is gemaakt op de Spire CX260 kan deze als een InSite-job vanuit het venster Opslag worden geëxporteerd. Als klanten zich aanmelden (met gebruik van de specifieke gebruikersnaam en paswoord) kunnen zij de status van de Jobs zien, miniweergaven van alle pagina's in iedere Job bekijken en snel identificeren welke pagina's nog meer correcties nodig hebben. De klant kan de kleurdensiteit meten, aantekeningen maken en pagina's goedkeuren. Met de mogelijkheid om on line softproeven te maken wordt de werkcyclus verkort en nauwkeuriger uitgevoerd, waardoor minder reprints hoeven te worden gemaakt.
Om te exporteren als InSite:
1. Selecteer de gewenste Job in het venster Opslag van de Spire CX260.
2. Klik rechts op de Job en selecteer van het menu Als InSite Job exporteren.
Het venster Exporteren verschijnt.
3. Localiseer het bestand waarin u de Job wilt exporteren en klik op Exporteren.
Een Kodak Brisque®-job wordt op de geselecteerde locatie aangemaakt. Het is nu mogelijk om de bestanden op de InSite server te registreren en de goedkeuringcyclus te beginnen.
Page 75
Bestanden importeren en afdrukken 67

Bestanden importeren en afdrukken

Bestanden naar de Spire CX260 importeren:
1. Selecteer in het menu Job de optie Job importeren.
Het venster Importeren verschijnt.
2. Om de gewenste bestanden te openen, klikt u op de knop één stap omhoog
of dubbelklikt u op de bestandsmappen om naar de bestandsstructuur te
gaan.
3. Selecteer in de bovenste lijst van het venster Importeren het gewenste
bestands en klik de add (toevoegen)-knop .
Opmerking: Gebruik SHIFT of CTRL om meerdere bestanden tegelijk te selecteren of gebruik CTRL+A om alle bestanden te selecteren. Voeg zo nodig hetzelfde bestand meer dan eenmaal toe.
Het bestand (s) verschijnt in de onderste lijst.
4. Selecteer een printer in de lijst Virtuele printer.
Notes:
U verwijdert een bestand door het bestand in de onderste lijst van
het venster Job importeren te selecteren en op de knop Verwijderen te klikken.
Gebruik SHIFT of CTRL om meerdere bestanden tegelijk te
selecteren.
5. Klik op Import.
Alle bestanden die momenteel in de onderste lijst staan worden naar de Spire CX260 verzonden om te worden verwerkt en afgedrukt in de geselecteerde virtuele printer.
Page 76
68 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Om de status van geïmporteerde Jobs te controleren:
1. Klik op het pijlpictogram Server.
Het venster Importeren/Ophalen verschijnt.
In het venster Importeren/Ophalen wordt de naam van het te importeren bestand aangegeven, alsmede de locatie en het Jobformaat. Ook wordt zowel numerologisch als grafisch het voortgangspercentage van de getransporteerde Job aangegeven.
2. Selecteer een van de volgende opties:
Klik op Overslaan om het importeren van het huidige bestand te stoppen en
de volgende Job in de wachtrij te importeren.
Klik op Alles afbreken om het importeren van alle bestanden te stoppen.
Klik op Sluiten om het venster Importeren/Ophalen te sluiten.

Jobs opnieuw afdrukken

Een RTP Job aanbieden die niet veranderd hoeft te worden

Selecteer de Job in het venster Opslag en selecteer in het menu Job de optie
Aanbieden.
Opmerking: Gebruik SHIFT of CTRL om verschillende Jobs tegelijk te
selecteren.
De Jobs worden in de

Een job versturen die opnieuw met RIP moet worden geconverteerd

1. Dubbelklik op een Job om het venster Jobparameters te openen.
Afdrukwachtrij
geplaatst.
2. Wijzig de gewenste parameter en klik op de knop Aanbieden.
Met de Spire CX260 wordt automatisch bepaald of opnieuw een RIP-bewerking moet worden uitgevoerd op de job en wordt deze in de juiste wachtrij geplaatst.
Page 77
Het venster Instellingen 69

Het venster Instellingen

U kunt alle systeem voorkeuren in het venster Instellingen instellen.
Om het venster Instellingen te openen:
Selecteer van het menu Hulpmiddelen de optie Instellingen.
Het venster is in twee gebieden verdeeld:
Beheer: alle gebruikers kunnen deze instellingen bekijken, maar alleen de
beheerder kan de instellingen configureren.
Voorkeuren: Alle gebruikers kunnen deze instellingen bekijken, maar alleen de
beheerder kan de instellingen configureren.
Opmerking: als u zich op de Spire CX260 als gast aanmeldt is het venster Instellingen niet beschikbaar.
Raadpleeg voor meer informatie over het venster Foutberichten Systeembeheer op pagina 153.
Page 78
70 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260

Het Broncentrum

Met het Broncentrum kunt u externe bronnen voor de Spire CX260 toevoegen, verwijderen en beheren.
Om het Broncentrum te openen:
Klik op de werkbalk op de knop Broncentrum .
Vanuit het Broncentrum heeft u toegang tot de volgende bronnen:
Profielbeheer zie Profiel beheer op pagina 138
Fonts, zie Lettertypen beheren op pagina 93
Virtuele printers zie Virtuele printers beheren op pagina 93

Het venster Jobparameters

Met de Spire CX260 kunt u in het venster Jobparameters geïmporteerde PDL­bestanden bewerken en de jobinstellingen veranderen—bijvoorbeeld papierformaat, impositie en kleurinstellingen.
Page 79
Het venster Jobparameters 71
Om het venster Job-parameters te openen:
Dubbelklik op een job in het venster Opslag of het venster Wachtrijen.
Op de titelbalk van het venster Jobparameters wordt de volgende informatie gegeven:
De Jobnaam
De aangeboden tijd
De naam van de virtuele printer
Tabel 7: Beschrijving van tabbladen in het venster Jobparameters
Dit tabblad Stelt u in staat om
Afdrukinstellingen Verwante Jobparameters instellen—bijvoorbeeld,
Afdrukbereik en Afdrukmethode. Zie Het tabblad
Afdrukinstellingen Tab op pagina 182.
Papier
Afdrukkwaliteit De Jobparameters voor de afdrukkwaliteit instellen—
Kleur Kleurcorrecties op het laatste moment aanbrengen, of de
Jobparameters instellen die betrekking hebben op
Papierformaat en Mediatype. Zie Het tabblad Papierstapel op pagina 186.
bijvoorbeeld Trapping en Beeldkwaliteit—waardoor de kwaliteit van afgedrukte Jobs wordt verbeterd. Zie Het tabblad Afdrukkwaliteit op pagina 187.
uitvoerjob ook door andere uitvoerapparaten bewerkbaar te maken. Zie Kleur workflow op pagina 121 en Het tabblad Color (Kleur) op pagina 189.
Impositie De Jobparameters instellen voor beeldpositie, vouwen,
afsnijden, en pagina's inbinden—bijvoorbeeld Marges en Te m p l a t e . Zie Het tabblad Impositie op pagina 194.
Page 80
72 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Tabel 7: Beschrijving van tabbladen in het venster Jobparameters
Dit tabblad Stelt u in staat om
Services De Jobparameters instellen die uw Jobworkflow zullen
bevorderen—bijvoorbeeld APR pad en Preflight. Zie Het tabblad Services op pagina 200.
Afwerking Selecteer uit verschillende opties om de afwerking van
het afgedrukte document te bepalen—bijvoorbeeld de instellingen om de voor en achterkaft te definiëren. Zie Het tabblad Finishing (Afwerking) op pagina 204.
Uitzonderingen Papiersets definiëren om speciale uitzonderingen in een
Job in te voegen, en inlegvellen of tussenbladen toe te voegen. Zie Het tabbladExceptions (Uitzonderingen) op pagina 206.

Het menu Help

Met het menu Help kunt u de online Help voor deze gebruikersgids en informatie over de huidige versie van de Spire CX260 die op uw computer is geïnstalleerd openen.
Om het venster Info te openen:
Het venster Info verschijnt met de volgende informatie:
Het versienummer van Spire CX260
De installatiedatum van de versie
Mogelijke updates die na de installatie van de versie zijn geïnstalleerd
Om de online Help te openen:

De DFE-monitor

Als u op het server pictogram klikt, wordt de DFE-monitor geopend.
De DFE-monitor toont informatie over de schijfruimte, netwerkdetails en gedefinieerde virtuele printers.
In het tabblad Schijfverbruik wordt weergegeven hoeveel beschikbare schijfruimte op de gebruikerschijf en de printerschijf aanwezig is.
Selecteer Info in het menu Help.
Selecteer van het menu Help de optie Onderwerpen.
Page 81
De Printermonitor 73
Het tabblad Netwerk geeft informatie over het netwerk.
Het tabblad Virtuele printers geeft de virtuele printers aan die u heeft gedefinieerd.

De Printermonitor

U opent het venster Printermonitor door op het printerpictogram te klikken.
De Printermonitor geeft informatie over het formaat en type papier dat zich in iedere lade bevindt, de aangesloten apparaten en andere aspecten van de printerverbruiksartikelen.
Het tabblad Papierstapel geeft informatie over het papier dat in iedere lade is en ook of de laden gereed zijn voor de afdruk.
Page 82
74 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
In het tabblad Afwerking wordt informatie over de afwerkingapparaten die aan de Xerox DocuColor 242/252/260 printer/copier zijn verbonden weergegeven.
Het tabblad Verbruiksartikelen geeft de status weer van de aanvulbare printerartikelen.
Page 83
Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) 75

Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad)

Met de toepassing Remote Desktop Connection (RDC) kunt u vanaf een clientwerkstation een verbinding maken met de Spire CX260 en hierop beheerprocedures bekijken, bewerken en uitvoeren. Als de externe verbinding is gemaakt en wordt gebruikt, heeft dit geen invloed op de normale activiteiten van de Spire CX260.
Opmerking: Dit hulpmiddel is ontworpen voor het exclusieve gebruik van de systeembeheerder. Gebruikers die vanaf een clientwerkstation een verbinding met de Spire CX260 willen maken, kunnen de Externe werkruimte gebruiken. Zie voor meer informatie over het bekijken van Jobs vanaf een cliënt werkstation, Externe werkruimte op pagina 29.
Raadpleeg Werken vanuit de Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad) op pagina 86 voor meer informatie over de toepassing Remote Desktop.
Page 84
76 Hoofdstuk 3 – Overzicht van de Spire CX260
Page 85

Functies en hulpmiddelen

Overzicht ................................................................................................................. 78
Job editor ................................................................................................................. 78
Hulpmiddelen op afstand.................................................................................... 86
Lettertypen beheren ............................................................................................. 93
Virtuele printers beheren .................................................................................... 93
Lade uitlijnen ..........................................................................................................96
Afdrukken op tabbladen met de invoegtoepassing Spire Tabs voor
Acrobat ..................................................................................................................100
Preflight.................................................................................................................. 107
Page 86
78 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen

Overzicht

U kunt afdrukjobs in de volgende situaties importeren:
Als een paginabeschrijvingtaal (PDL) bestand op een cliënt werkstation is
aangemaakt dat niet aan de Spire CX260 is aangesloten
Als een PDL bestand zich op een extern medium zoals een cd-rom bevindt
Als het gewenste bestand zich lokaal op de Spire CX260 bevindt

Job editor

Met het hulpmiddel Job editor kunt u een voorbeeld weergeven van een Job voordat deze wordt afgedrukt of verwijderd, of u kunt pagina's verplaatsen of invoegen. Wanneer u naar de verschillende pagina's van een job navigeert, kunt u miniweergaven van de job bekijken. Voor een impositiejob kunt u de vellen met impositie bekijken, waaronder de lay-out van de pagina's op elk vel. U kunt ook de afdrukstand, snijlijnen en vouwlijnen van de pagina's bekijken.
Om de Job editor te openen:

Navigatieknoppen

Klik rechts op een RTP-job waarvan u een voorbeeld wilt weergeven in het
venster Opslag en selecteer Jobvoorbeeld en editor.
In het geopende venster Job-editor wordt de eerste pagina van de geselecteerde Job volledig weergegeven.
Met de navigatieknoppen kunt u een bepaald katern of een bepaalde pagina bekijken en door de pagina’s van de huidige job bladeren.
Opmerking: Als de eerste pagina van een katern wordt bekeken, gaat u met de navigatieknop Vorige pagina naar het vorige katern. Als de laatste pagina van een katern wordt bekeken, gaat u met de knop volgende katern.
Volgende pagina naar het
Page 87
Job editor 79

Een voorbeeld van de Job weergeven

Met de voorbeeldknoppen kunt u de weergavemodus van de pagina wijzigen.
Tabel 8: Voorbeeldknoppen
Met deze knop: kunt u:
Een ander onderdeel van het beeld bekijken.
Zwenken
De CMYK-waarden van een specifiek paginabereik bepalen. Klik op de Pipet-knop
Pipet
Inzoomen
om de waarden te bepalen. Plaats de aanwijzer vervolgens op het gedeelte van de pagina waarvan u de kleurwaarden wilt meten en klik. De CMYK-waarden verschijnen in de vorm van een tip.
Het geselecteerde deel van de pagina vergroten.
Uitzoomen
Een-op-een zoom
Aanpassen aan schermgrootte
Beeld roteren
Separatie weergeven/ verbergen
Het formaat van het geselecteerde bereik met 50% verkleinen.
De werkelijke grootte (1:1) van de pagina weergeven.
De pagina dusdanig aanpassen dat deze in de beschikbare schermruimte past.
De afbeelding weergeven met een vergrotingsfactor (percentage) uit de lijst.
De pagina 90°, 180° en 270° roteren.
Een of meer separaties aan- of uitschakelen.

Pagina's in de Job-editor bekijken

Het venster Job-editor heeft drie tabbladen; Katernen, Miniatuurweergaven en Impositievellen, waarmee u tussen de weergaven kunt wisselen.
Page 88
80 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
Het tabblad Katernen
Het tabblad Katernen bevat de katernen die in de geselecteerde job zijn opgenomen en de namen en nummers van de pagina's in elke katern. Het tabblad Katernen wordt standaard geopend wanneer u een voorbeeld weergeeft van een niet­ingedeelde RTP-job.
Een pagina op het tabblad Katernen weergeven:
In het linkerkader van het tabblad Katernen dubbelklikt u op de naam van de
pagina die u wilt weergeven.
De pagina wordt weergegeven in het rechterkader.
Het tabblad Miniweergaven
Op het tabblad Miniweergaven wordt de miniweergave („miniaturen„) van elke pagina in het geselecteerde katern weergegeven. Met deze miniaturen kunt een bepaalde pagina gemakkelijker vinden.
Een pagina op het tabblad Miniweergaven weergeven:
1. Klik op het tabblad Miniweergaven.
Miniatuurversies van de pagina's worden aan de linkerkant van het tabblad weergegeven, in het kader Miniweergave.
2. Gebruik de schuifbalk om naar wens alle pagina's te bekijken.
Page 89
Job editor 81
3. Als u de miniatuurweergaven naast elkaar wilt bekijken, wijzigt u de grootte van het kader Miniweergave door de balk te verslepen die de kaders in het tabblad van elkaar scheidt.
4. Dubbelklik op de miniweergave van de pagina die u wilt bekijken.
De pagina wordt weergegeven in het rechterkader.
Het tabblad Vellen met impositie
Opmerking: Het tabblad Impositievellen is alleen beschikbaar als u de Pro
configuratie heeft.
Het tabblad Impositievellen is alleen beschikbaar voor RTP-impositiejobs. Met dit tabblad kunt u de impositievellen bekijken en de impositieparameters controleren. U kunt op dit tabblad niet de job bewerken.
Opmerkingen:
Bij een VI Job verschijnt het katernnummer in plaats van het velnummer;
bijvoorbeeld Katern 1, Pagina 15.
Bij een Duplex Job wordt ieder vel tweemaal weergegeven, eenmaal voor
kant A en eenmaal voor kant B. Bijvoorbeeld
Een pagina van een Impositiejob bekijken:
1. Klik op het tabblad Miniweergaven of Katernen.
2. Selecteer de gewenste miniweergave of pagina.
3. Klik op het tabblad Vellen met impositie.
Vel 1,Kant A.
De geselecteerde pagina van de impositiejob verschijnt.
Page 90
82 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
4. Als u de job wilt bewerken, klikt u op het tabblad Katernen of Miniweergaven.
Opmerking: Als na het bewerken van een RTP-impositiejob weer wordt teruggegaan naar de weergave Vellen met impositie wordt de weergave hersteld volgens de toegepaste veranderingen.

Een RTP-job bewerken

U kunt een RTP-job op de volgende manieren bewerken:
Pagina’s binnen de Job verplaatsen
Pagina’s uit de Job verwijderen
Pagina’s van een andere job invoegen
Opmerking: Op jobs die u kunt bewerken in de Job-editor, kan niet opnieuw een RIP-bewerking worden uitgevoerd. Als een job is opgeslagen in de Job­editor, is het een nieuw RTP-bestand zonder een gekoppeld PDL-bestand. U kunt geen parameters toepassen waarvoor opnieuw een RIP-bewerking van dergelijke jobs noodzakelijk is.
Een pagina in een Job verplaatsen:
1. Klik op het tabblad Miniweergaven.
2. Klik in het kader Miniweergave op de pagina die u wilt verplaatsen.
3. Sleep de pagina naar de bestemde locatie.
Opmerking: de rode markering geeft aan waar de pagina wordt ingevoegd.
Page 91
Job editor 83
De pagina wordt verplaatst naar de geselecteerde locatie, en de paginanummers worden overeenkomstig bijgewerkt.
4. Klik op Opslaan als om de wijzigingen in de Job op te slaan.
Een pagina uit een job verwijderen:
1. Klik in het venster Job-editor op de pagina die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Ver wi j de re n.
De pagina wordt verwijderd en de paginanummers worden overeenkomstig bijgewerkt.
2. Klik op Opslaan als om de wijzigingen op te slaan.
Paginas met een job samenvoegen
U kunt één pagina, meerdere pagina's of alle pagina's uit een job met een andere job samenvoegen.
Een of mere pagina’s met een job samenvoegen:
1. Klik in het venster Jobeditor op het tabblad Miniaturen.
2. Bepaal in het linkerpaneel van het tabblad Miniaturen een locatie voor de samengevoegde pagina. Klik op de pagina die voorafgaat aan deze locatie.
Er verschijnt een blauw kader rond de geselecteerde pagina.
Page 92
84 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
3. Klik op Jobs invoegen.
Het venster RTP Jobs verschijnt.
Opmerking: Op de Spire CX260 worden alleen de RTP-jobs weergegeven die hetzelfde paginaformaat en dezelfde afdrukstand hebben als de job die u bewerkt.
Page 93
Job editor 85
4. Selecteer de job met de pagina die u wilt samenvoegen en klik op OK. De job wordt in een apart venster geopend.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
Wanneer u één pagina wilt samenvoegen, selecteert u de pagina die u wilt
samenvoegen en klikt u op Samenvoegen.
Tip: U kunt ook de pagina uit het jobvenster naar de gewenste locatie in het linkerpaneel van het tabblad
Miniaturen verslepen.
Wanneer u alle pagina's met de job wil samenvoegen, klikt u op Alles
samenvoegen.
De samengevoegde pagina's worden op de aangegeven locatie ingevoegd en de paginanummers worden overeenkomstig bijgewerkt.
Tip: Wanneer u meer dan een pagina wilt samenvoegen, herhaalt u deze stap tot alle gewenste pagina's zijn samengevoegd. U kunt ook andere locaties voor de samengevoegde pagina's selecteren in het venster Job editor.
Page 94
86 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
6. Klik op Sluiten om het jobvenster te sluiten.
7. K l ik o p Opslaan als om de wijzigingen op te slaan.

Hulpmiddelen op afstand

Werken vanuit de Remote Desktop Application (Verbinding met het externe bureaublad)

Met de toepassing Remote Desktop Connection (RDC) kunt u vanaf een clientwerkstation een verbinding maken met de Spire CX260 en hierop beheerprocedures bekijken, bewerken en uitvoeren. Als de externe verbinding is gemaakt en wordt gebruikt, heeft dit geen invloed op de normale activiteiten van de Spire CX260.
Opmerking: Dit hulpmiddel is ontworpen voor het exclusieve gebruik van de systeembeheerder. Gebruikers die vanaf een clientwerkstation een verbinding met de Spire CX260 willen maken, kunnen de Externe werkruimte gebruiken. Zie voor meer informatie over het bekijken van Jobs vanaf een cliënt werkstation, Externe werkruimte op pagina 29.
Het hulpmiddel Verbinding met extern bureaublad is geïntegreerd in het besturingssysteem Windows XP Professional; in Windows 9x 98/ME, 2000, en Mac OS moet de Verbinding met extern bureaublad worden geïnstalleerd.
Zie voor meer informatie over het installeren van het hulpmiddel Verbinding met extern bureaublad in Windows 2000 en ouder de Creo kleurenserver voor de Xerox DocuColor 242/252/260 Printer-Copier Technische handleiding (onderdeelnr. 731-01024A-NL).
Verbinden vanuit Windows
Om vanuit uw client-pc met de Spire CX260 te verbinden:
1. Klik op het bureaublad op Start > Programma > Accessoires > Communicatie > Verbinding met extern bureaublad.
Standaard verschijnt het dialoogvenster met het tabblab Algemeen geopend.
Tip: Klik op
Opties als de tabbladen niet zichtbaar zijn.
Page 95
Hulpmiddelen op afstand 87
2. Typ op het tabblad Algemeen de volgende gegevens in:
a. De naam van de Spire CX260 waar u mee wilt verbinden
b. De Spire lokale gebruikersnaam; standaard is operator
c. Het Spire lokale wachtwoord; standaard is spire.
Tip: Activeer het selectievakje Save my password (Mijn wachtwoord ops- laan) om de verbindingsprocedure te verkorten als de verbinding met de externe computer verbreekt.
3. Selecteer het tabblad Lokale bronnen.
4. Als u van plan bent software via de Verbinding met extern bureaublad te installeren, activeer dan het selectievakje onder Lokale apparaten Schijfstations.
Page 96
88 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
5. Klik op Verbinden.
Het dialoogvenster Log On to Windows (Aanmelden bij Windows) verschijnt op de Spire CX260.
6. Voer de User Name op Connect (Verbinden).
U bent nu verbonden met de gewenste Spire CX260. De gedeelde stations van uw client-pc zijn nu vrijgegeven en verschijnen lokaal op het bureaublad van de Spire CX260.
Als de werkruimte niet open is op de Spire CX260, zie dan De werkruimte op pagina 50.
(Gebruikersnaam) en het Password (Wachtwoord)in en klik
Vanuit Macintosh verbinden
Om vanuit uw Mac-client met de Spire CX260 te verbinden:
1. Dubbelklik op de toepassing Remote Desktop Connection (Verbinding met extern bureaublad). Standaard verschijnt het tabblad Algemeen.
Opmerking: Als het tabblad Algemeen niet verschijnt, klik dan op de
Opties-pijl om het volledige venster weer te geven.
a. Typ in het vak Computer de naam van de Spire CX260 waarmee u een
verbinding wilt maken.
Page 97
Hulpmiddelen op afstand 89
b. Voer de Spire lokale gebruikersnaam en het wachtwoord in.
Gebruikersnaam—operator
Wachtwoord—spire
c. Selecteer het selectievakje Add to Keychain.
Opmerking: Door het selectievakje Add to Keychain te activeren,
slaat het systeem automatisch uw actuele instellingen op, waardoor het sneller met de Spire CX260 kan verbinden.
2. Selecteer het tabblad Display en zorg ervoor dat uw instellingen gelijk zijn aan de instellingen in het volgende venster.
3. Selecteer het tabblad Lokale bronnen.
Page 98
90 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
4. Als u van plan bent software via de Verbinding met extern bureaublad te installeren, activeer dan het selectievakje op het tabblad Lokale bronnen Schijfstations.
5. Selecteer het tabblad Performance.
6. Selecteer de instelling LAN (10Mbps of hoger) als u via LAN verbonden bent.
7. K l ik o p Verbinden.
8. Klik in de waarschuwingsmelding op OK. De gedeelde stations van uw Mac-client zijn nu vrijgegeven en verschijnen
lokaal op het bureaublad van de Spire CX260.
Als de werkruimte niet open is op de Spire CX260, volg dan de procedure om hem te openen. Zie De werkruimte op pagina 50.
Page 99
Hulpmiddelen op afstand 91

Web Center

Het Web Center is een website die on line informatie bevat en kan worden geopend vanuit clientwerkstations.
Met behulp van het Web center kunt u de status van jobs in de wachtrijen, het venster Berichten in zijn huidige status, en informatie over het printersysteem bekijken.
Om vanuit een client-werkstation met het Web Center te verbinden:
Belangrijk: Om van een client-werkstation met het Web Center te verbinden
moet eerst de webverbindingservice op de Spire CX260 worden geactiveerd; zie Instellingen externe hulpmiddelen op pagina 159.
1. Klik vanuit het bureaublad op het pictogram Internet Explorer.
2. Als Internet Explorer start typt u in het veld Address: http://< hostnaam >—als bijvoorbeeld de naam van de CX260-station CX260_12 is, typt u http://CX260_12.
Opmerking: U kunt ook het IP-adres van de Spire CX260 gebruiken, bijvoorbeeld: http://192.168.92.10.
Belangrijk: Als u vanuit een Macintosh client-werkstation met de Spire CX260 wilt verbinden, neemt u contact op met de systeemadministrator om de naam van de Spire CX260 aan de DNS toe te voegen. Dit is nodig daar de naamprotocollen van Windows niet in Macintosh worden ondersteund. De DNS toevoeging is nodig als cliënts via een hoofdserver op het netwerk zijn aangesloten.
Het Spire CX260 venster Web Center verschijnt.
De Web Viewer
Tip: U kunt ook met behulp van de toepassing EZ Connect naar de Webviewer
gaan. Zie Eenvoudig verbinden op pagina 24 voor meer informatie.
De Web Viewer-pagina bestaat uit drie tabbladen; u kunt er de jobs mee bekijken die momenteel in de wachtrijen van de Spire CX260 en het venster Wachrijen en het venster Opslag staan, evenals de berichten die momenteel in het venster Berichten verschijnen. Deze informatie is belangrijk als u vanuit een client-werkstation afdrukt, omdat u uw jobs in de wachtrijen kunt bewaken en eventuele aanpassingen kunt uitvoeren.
Als u ook een systeem heeft dat het XML protocol gebruikt kunt u informatie over de Job lijst en printer status verkrijgen.
Tabel 9: Beschrijving van Web Viewer-tabbladen
Dit tabblad Bevat
Wac htr ije n Jobs die momenteel worden uitgevoerd in de Spire CX260 Print
(Afdrukken)-wachtrij en de Process (Verwerken)-wachtrij.
Opslag
Het opslagvenster van de Spire CX260 en de jobs die zich in dit venster bevinden.
Page 100
92 Hoofdstuk 4 – Functies en hulpmiddelen
Tabel 9: Beschrijving van Web Viewer-tabbladen
Foutberichten Het venster Spire CX260 Meldingen. Als bijvoorbeeld een
afdrukjob die vanuit een client-werkstation wordt verzonden is mislukt, kan het bericht in het venster Foutmeldingen worden bekeken, de Jobparameters (PPD-bestand) worden bewerkt en opnieuw voor verwerking en afdruk naar de Spire CX260 worden verzonden.
Printer Toont de systeeminformatie van de Spire CX260 .
Web Viewer API
Als u een systeem gebruikt met het XML-protocol kunt u m.b.v het bestand. JobList.xml en het bestand Printer Status.xml informatie over de Joblijst en de printerstatus verkrijgen.
Het JobList.xml-bestand geeft informatie over bestanden in de Print (Afdruk) - wachtrij, de Process (Verwerking) wachtrij, en het Opslagvenster.
Om de Joblijst te bekijken typt u het volgende pad:
http://< ComputerName >/ WebViewer /GetView.asp? View=JobList_xml.
Het bestand Printer Status.xml bevat informatie over de verschillende printerstadia. Om de Printer status te bekijken typt u het volgende pad:
http://< ComputerName >/ WebViewer / GetView.asp? View=PrinterStatus_xml.
Downloads
Op de pagina Downloads kunt u de map Utilities van de Spire CX260 openen en de beschikbare hulpprogramma's en bestanden voor Windows- en Macintosh­clientwerkstations, zoals het Spire CX260-PPD-bestand, downloaden.
Loading...