Italiano Guida per l’utente
DeutschBenutzerhandbuch
Español Guía del usuario
Português Guia do usuário
Nederlands Gebruikershandleiding
Svenska Användarhandbok
DanskBetjeningsvejledning
NorskBrukerhåndbok
SuomiKäyttöopas
Čeština Uživatelská příručka
Polski
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, geldt voor alle materialen en vormen van informatie die
momenteel wettelijk zijn erkend als vallend onder het auteursrecht of die in het navolgende als zodanig worden aangemerkt,
inclusief, maar niet beperkt tot materiaal dat wordt gegenereerd door softwareprogramma's die op het scherm worden
weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen, schermweergaven, enzovoort.
®
XEROX
and XEROX and Design®, Phaser®, PhaserSMART®, CentreWare®, PrintingScout®, Walk-Up®, WorkCentre®, FreeFlow®,
SMARTsend
Interface Platform
®
, Scan to PC Desktop®, MeterAssistant®, SuppliesAssistant®, Xerox Secure Access Unified ID System®, Xerox Extensible
®
, ColorQube®, Global Print Driver® en Mobile Express Driver® zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
®
Adobe
Reader®, Adobe® Type Manager®, ATM™, Flash®, Macromedia®, Photoshop® en PostScript® zijn handelsmerken van
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
®
Apple
, AppleTalk®, Bonjour®, EtherTalk®, Macintosh®, Mac OS® en TrueType® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in
de Verenigde Staten en in andere landen.
®
HP-GL
, HP-UX® en PCL® zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
®
en AIX® zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
IBM
Microsoft
®
, Windows Vista®, Windows® en Windows Server® zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en andere landen.
®
Novell
, NetWare®, NDPS®, NDS®, IPX™ en Novell Distributed Print Services™ zijn handelsmerken van Novell, Inc. in de Verenigde
Staten en andere landen.
®
SGI
en IRIX® zijn handelsmerken van Silicon Graphics International Corp. of haar dochterondernemingen in de Verenigde Staten
en/of in andere landen.
SunSM, Sun Microsystems™ en Solaris™ zijn handelsmerken van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
®
UNIX
is een handelsmerk in de Verenigde Staten en andere landen, waarvoor een exclusieve licentie is verleend door X/Open
Company Limited.
Als E
NERGY STAR
energiegebruik. De naam en het logo van E
®
-partner heeft Xerox Corporation vastgesteld dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR -richtlijnen voor efficiënt
NERGY STAR zijn gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 11
Veiligheid
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit op pagina 12
•Veiligheid bij de bediening op pagina 14
•Veiligheid bij het onderhoud op pagina 16
•Printersymbolen op pagina 17
•Productveiligheidscertificering op pagina 18
•Contactinformatie over milieu-, gezondheids- en veiligheidsaspecten op pagina 19
De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen.
Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken veilige werking
van uw printer.
1
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
11
Page 12
Veiligheid
Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit
WAARSCHUWINGEN:
•Duw geen voorwerpen, zoals paperclips of nietjes, in sleuven en openingen van de printer.
Aanraking van een punt dat onder spanning staat of kortsluiting van een onderdeel kan brand of
een elektrische schok als gevolg hebben.
•Verwijder geen kleppen of beschermplaten die met schroeven zijn bevestigd, tenzij u
optionele apparatuur installeert en specifieke instructies hebt ontvangen om dit te doen.
Als u dergelijke installaties uitvoert, moet u de printer UITSCHAKELEN. Haal het netsnoer uit
het stopcontact als u kleppen of beschermplaten verwijdert om optionele apparatuur te
installeren. Buiten de door de gebruiker te installeren opties, bevinden zich achter deze
kleppen geen onderdelen die u kunt reinigen of die onderhoud nodig hebben.
De printer moet vóór het verwijderen van het netsnoer worden uitgeschakeld. Raadpleeg Printer
inschakelen op pagina 40 voor instructies over het uitschakelen van de printer.
De volgende situaties vormen een gevaar voor uw veiligheid:
•Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
•Er is vloeistof in de printer terechtgekomen.
•De printer is blootgesteld aan water.
Als een van deze situaties zich voordoet, gaat u als volgt te werk:
1.Zet de printer onmiddellijk uit.
2.Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
3.Bel een erkende Xerox-medewerker.
Stroomtoevoer
De printer moet worden gebruikt met het soort stroomtoevoer dat op het gegevensetiket van de
printer staat aangegeven. Als u niet zeker weet of uw elektriciteitsnetwerk aan de vereisten voldoet,
dient u contact op te nemen met een erkende elektricien voor advies.
WAARSCHUWING: Deze printer moet worden aangesloten op een geaard stroomcircuit.
Deze printer wordt geleverd met een geaarde stekker. Deze stekker past alleen in een geaard
stopcontact. Dit is ten behoeve van de veiligheid. Als het u niet lukt de stekker in het stopcontact
te steken, neemt u contact op met een erkende elektricien om het stopcontact te laten vervangen.
Netsnoer
•Sluit het apparaat altijd aan op een goed geaard stopcontact. Laat bij twijfel het stopcontact
controleren door een erkende elektricien.
•Gebruik het netsnoer dat bij de printer wordt geleverd.
•Sluit de printer niet via een adapter aan op een stopcontact dat niet is geaard.
•Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
12
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 13
Veiligheid
•Plaats de printer niet op een plek waar mensen op het netsnoer kunnen gaan staan.
•Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
Het netsnoer is op een aansluitpunt achter op de printer aangesloten. Als het nodig is om de
stroomvoorziening naar de printer op te heffen, haalt u de stekker uit het stopcontact.
De printer moet vóór het verwijderen van het netsnoer worden uitgeschakeld. Raadpleeg Printer
uitschakelen op pagina 42 voor instructies over het uitschakelen van de printer.
Uitschakelen in noodgevallen
Indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet, dient u de printer onmiddellijk uit te
schakelen en de stekker uit het stopcontact te nemen. Neem contact op met een erkende
Xerox-medewerker om het probleem te verhelpen:
•De printer verspreidt ongewone geuren of maakt ongewone geluiden.
•Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
•Een aardlekschakelaar, een zekering of een andere veiligheidsvoorziening heeft de
stroomtoevoer onderbroken.
•Er is vloeistof in de printer terechtgekomen.
•De printer is blootgesteld aan water.
•Een ander onderdeel van de printer is beschadigd.
Te l efo o n ka b el
WAARSCHUWING: Om het risico op brand te verkleinen, dient u uitsluitend een telefoonkabel
met een doorsnede van 26 AWG (American Wire Gauge) of groter te gebruiken.
Laserveiligheid
Deze printer voldoet aan de prestatienormen voor laserproducten die door
overheidsinstanties en door nationale en internationale instanties zijn ingesteld, en
wordt officieel aangemerkt als een laserproduct van Klasse 1. De printer straalt geen
gevaarlijk licht uit, omdat de laserstraal volledig is ingesloten tijdens alle bewerkingen en
onderhoudswerkzaamheden die de gebruiker uitvoert.
WAARSCHUWING: Het gebruiken van knoppen, het maken van wijzigingen en het uitvoeren van
procedures die niet in deze handleiding worden beschreven, kunnen blootstelling aan gevaarlijke
straling tot gevolg hebben.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
13
Page 14
Veiligheid
Veiligheid bij de bediening
Uw printer en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strenge
veiligheidseisen. Ze zijn onderzocht en goedgekeurd door veiligheidsinstanties en voldoen
aandegesteldemilieunormen.
Als u de volgende veiligheidsvoorschriften in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken
veilige werking van uw printer.
Printerlocatie
•Bedek of blokkeer de sleuven of openingen van de printer niet. Deze openingen zijn aangebracht
om de printer te ventileren en om oververhitting van de printer te voorkomen.
•Plaats de printer op een plek met voldoende ruimte voor bediening en
onderhoudswerkzaamheden.
•Plaats de printer in een stofvrije ruimte.
•Plaats of gebruik de printer niet in een zeer hete, koude of vochtige omgeving. Raadpleeg
Omgevingsspecificaties op pagina 221 voor omgevingsspecificaties met de beste prestaties.
•Plaats de printer op een vlak, stevig en niet-vibrerend oppervlak dat sterk genoeg is om het
gewicht van de printer te dragen. Het basisgewicht van de printer zonder verpakkingsmateriaal is
ongeveer 115 kg (253,5 lb.).
•Plaats de printer niet in de buurt van een warmtebron.
•Plaats de printer niet direct in het zonlicht om te voorkomen dat lichtgevoelige onderdelen aan
het zonlicht worden blootgesteld.
•Plaats de printer niet op een plek waar deze direct aan de koude luchtstroom van de
airconditioning wordt blootgesteld.
Richtlijnen voor gebruik
Terwijl de printer bezig is met afdrukken:
•Verwijder nooit een papierinvoerlade die u via de printerdriver of het bedieningspaneel
hebt geselecteerd.
•Open de kleppen niet.
•Verplaats de printer niet.
•Houd handen, haar, stropdassen en dergelijke uit de buurt van de uitvoer- en invoerrol.
14
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 15
Veiligheid
Printerverbruiksartikelen
•Gebruik alleen verbruiksartikelen die specifiek voor de printer zijn ontwikkeld. Gebruik van
niet-geschikte materialen kan resulteren in slechte prestaties en gevaarlijke situaties.
•Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen op die zijn aangegeven op, of geleverd bij de printer,
opties en toebehoren.
VOORZICHTIG: Het gebruik van niet-Xerox® verbruiksartikelen wordt afgeraden. Beschadigingen,
®
storingen of slechte prestaties als gevolg van gebruik van niet-Xerox
®
gebruik van Xerox
-verbruiksartikelen die niet voor deze printer zijn bestemd, vallen niet onder de
verbruiksartikelen of het
garantie, serviceovereenkomsten en de Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie)
van Xerox
®
. De Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is
beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. De dekking in andere regio's kan afwijken.
Neem voor informatie contact op met uw Xerox-leverancier of het Xerox Welcome Centre.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
15
Page 16
Veiligheid
Veiligheid bij het onderhoud
•Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek zijn beschreven in de
documentatie die bij uw printer is geleverd.
•Gebruik geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen. Gebruik voor het reinigen alleen een droge,
pluisvrije doek.
•Verbruiksartikelen of items voor routineonderhoud mogen niet worden verbrand. Ga voor
informatie over Xerox
®
-recyclingprogramma's voor verbruiksartikelen naar www.xerox.com/gwa.
16
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 17
Printersymbolen
SymboolBeschrijving
Waarschuwing of Voorzichtig:
Het negeren van deze waarschuwing kan ernstig letsel of zelfs de dood tot
gevolg hebben.
Het negeren van deze waarschuwing kan persoonlijk letsel of schade aan het
apparaat veroorzaken.
Heet oppervlak op of in de printer. Wees voorzichtig zodat lichamelijk letsel
wordt voorkomen.
Raak geen onderdelen aan met dit symbool. Hierdoor kunt u gewond raken.
Veiligheid
Ver b rand h et item n iet.
Heet oppervlak. Wacht de aangegeven tijd voordat u het oppervlak aanraakt.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
17
Page 18
Veiligheid
Productveiligheidscertificering
Dit product is gecertificeerd door de volgende instantie op basis van de onderstaande
veiligheidsstandaarden:
Instantie Standaard
TUVUL60950
TUVIEC60950
18
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 19
Veiligheid
Contactinformatie over milieu-, gezondheids- en
veiligheidsaspecten
Voor meer informatie over de milieu-, gezondheids- en veiligheidsaspecten van dit Xerox®-product en
de verbruiksartikelen, kunt u contact opnemen met:
VS: 1-800-828-6571
Canada: 1-800-828-6571
www.xerox.com/environment
Europa: +44 1707 353 434
www.xerox.com/environment_europe
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
19
Page 20
Veiligheid
20
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 21
Toepassingen
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Voordat u de printer gebruikt op pagina 22
•Onderdelen van de printer op pagina 23
•Printerconfiguratie op pagina 31
•Bedieningspaneel op pagina 34
•Meer informatie op pagina 37
2
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
21
Page 22
Toepassingen
Voordat u de printer gebruikt
Xerox Welcome Center
Als u hulp nodig hebt tijdens of na de installatie van het product, bezoekt u de website van Xerox voor
online oplossingen en ondersteuning.
www.xerox.com/office/worldcontacts
Als u meer hulp nodig hebt, neemt u contact op met onze experts van het Xerox Welcome Center. Bij de
installatie van het product hebt u mogelijk het telefoonnummer van een plaatselijke
vertegenwoordiger gekregen. Noteer dit telefoonnummer in de ruimte hieronder zodat u dit later
makkelijk kunt terugvinden.
Telefoonnummer van Welcome Center of plaatselijke vertegenwoordiger:
Als u meer hulp nodig hebt bij het gebruik van uw printer:
1.Raadpleeg deze Handleiding voor de gebruiker.
2.Neem contact op met de getrainde operateur.
3.Bezoek onze website voor klanten op www.xerox.com/office/WC53XXsupport of neem contact op
met het Xerox Welcome Center.
Zorg dat u het serienummer van uw printer bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met Xerox.
Het Welcome Center heeft de volgende informatie nodig: de aard van het probleem, het serienummer
van de printer, de foutcode (indien weergegeven) en de naam en plaats van uw bedrijf. Volg de
onderstaande stappen om het serienummer van uw printer op te zoeken.
1.Druk op het bedieningspaneel op Apparaatstatus.
2.Het tabblad Apparaatinformatie wordt weergegeven. Het serienummer staat aan de linkerkant
van het aanraakscherm.
Als het serienummer niet op het aanraakscherm van de printer kan worden afgelezen, staat het ook
aan de binnenkant van de printer. Open klep A aan de linkerkant van de printer. Het serienummer
bevindt zich aan de linkerkant.
Initialisatie van USB-stick
Tijdens de installatie van uw printer initialiseert een Xerox-vertegenwoordiger de printer met behulp
van een USB-stick waarop de configuratiesoftware staat. Na de installatie bewaart de
vertegenwoordiger de stick in een houder in lade 1.
22
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 23
Onderdelen van de printer
In dit gedeelte worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Vooraanzicht links op pagina 24
•Kleppen op pagina 25
•Achteraanzicht links op pagina 26
•AOD op pagina 27
•Interne onderdelen op pagina 28
•Optionele geïntegreerde kantoorafwerkeenheid op pagina 29
•Grote papierlade en LX-kantoorafwerkeenheidopties op pagina 30
Toepassingen
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
23
Page 24
Toepassingen
wc53xx-001
7
8
9
10
2
1
5
6
3
4
Vooraanzicht links
1.Stelvoet6.Middelste opvangbak, boven
2.Lade 5 (handmatig)7.Middelste opvangbak, onder
3.Tekenpenhouder8.Aan/uit-schakelaar
4.Tekenpen9.Lade 1, 2, 3, 4
5.Bedieningspaneel10. Vergrendelbare zwenkwielen
24
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Ga naar www.xerox.com/office/WC53XXsupplies voor meer informatie.
32
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 33
Toepassingen
Energiespaarstand
In de energiespaarstand wordt het stroomverbruik van de printer beperkt wanneer de printer
gedurende een vooraf ingestelde tijdsduur inactief is.
De printer schakelt over op de stand Laag stroomverbruik nadat een vooraf ingestelde tijdsduur is
verstreken. Als er daarna geen opdrachten naar de printer worden verzonden binnen een vooraf
ingesteld tijdsbestek, schakelt de printer over naar de slaapstand. Het aanraakscherm is donker en de
toets Energiespaarstand brandt in beide situaties.
Druk op de toets Energiespaarstand om de printer weer normaal te laten werken. Als er een opdracht
wordt ontvangen of als de printer via CentreWare Internet Services wordt gebruikt, wordt de
energiespaarstand ook opgeheven.
Voor meer informatie raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de
systeembeheerder) op www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
33
Page 34
Toepassingen
wc53xx-103
1
0
C
7
PQRS
4
GHI
2
ABC3DEF
5
JKL6MNO
8
TUV9WXYZ
#
13
11 101516
45
6
1312
7
8
9
2
14
Bedieningspaneel
In dit gedeelte worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Indeling van het bedieningspaneel op pagina 34
•Printergegevens op pagina 35
Indeling van het bedieningspaneel
ItemBeschrijving
1Home FunctiesDruk op deze toets voor toegang tot functies als kopiëren, scannen en
faxen op het aanraakscherm.
2AanraakschermGeeft informatie weer en geeft toegang tot printerfuncties.
3Aan-/afmeldenDruk op Aan-/afmelden voor toegang tot functies die met een
toegangscode zijn beveiligd. Voer vervolgens de gebruikersnaam en
toegangscode in met behulp van het toetsenbord op het
aanraakscherm. Druk nogmaals op Aan-/afmelden om u af te melden.
4TaalDruk op deze toets om de taal op het aanraakscherm en van de
toetsenbordinstellingen te wijzigen.
5Toets EnergiespaarstandAls de printer in de modus Laag stroomverbruik staat, drukt u op deze
toets om de printer terug te zetten in de normale stand.
6Afdrukken onderbrekenOnderbreekt de huidige kopieeropdracht tijdelijk om een andere
opdracht met voorrang eerst te verwerken.
34
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 35
Toepassingen
ItemBeschrijving
7Alles wissenDruk deze toets tweemaal in om de huidige opdrachtinstellingen te
wissen. Druk op Bevestigen op het aanraakscherm om alle
opdrachtinstellingen terug te zetten op hun standaardwaarden.
8StopDruk op deze toets om een afdruk-, kopieer-, scan- of faxopdracht te
onderbreken. Druk op het aanraakscherm op Hervatten om door te
gaan met de opdracht, of op Verwijderen om de opdracht volledig
te annuleren.
9StartDruk op deze toets om een kopieer-, scan- of faxopdracht te starten.
10CWist numerieke waarden of het laatst ingevoerde cijfer dat met behulp
van de alfanumerieke toetsen is ingevoerd.
11KiespauzeVoegt een pauze in een faxnummer in.
12Alfanumerieke toetsenVoer alfanumerieke informatie in.
13FunctiesDruk op deze toets om op het aanraakscherm toegang te krijgen tot de
opties van de geselecteerde functie, zoals kopiëren, scannen en faxen.
14OpdrachtstatusDruk op deze toets om de lijst met actieve en voltooide opdrachten op
het aanraakscherm weer te geven.
15ApparaatstatusDruk op deze toets om onder andere de status van de verbruiksartikelen
en de printer op het aanraakscherm weer te geven.
16USB-geheugenpoortPoort voor USB-flash
Printergegevens
Uw printer geeft statusinformatie weer op het aanraakscherm van het bedieningspaneel en in
afgedrukte overzichten. Op het aanraakscherm vindt u ook gebruiks- en factureringsgegevens.
Zie Facturerings- en gebruiksinformatie op pagina 169 voor meer informatie.
Opdrachtstatus
Opdrachtstatus weergeven zodat u opdrachten kunt controleren en beheren:
1.Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel.
2.Druk op het tabblad Actieve opdrachten of Voltooide opdrachten.
3.Selecteer de gewenste categorie in de vervolgkeuzelijst Alle opdrachten.
4.Druk op de gewenste opdracht in de lijst om de details te bekijken. U kunt een
opdrachtenoverzicht afdrukken door op de toets Dit opdr.hist. overzicht afdr. of Dit opdrachtoverzicht afdr. te drukken.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
35
Page 36
Toepassingen
5.Voor meer opdrachttypen drukt u op het tabblad Beveil. afdrukopdr. + meer en kiest u
vervolgens uit:
•Beveiligde afdruk
•Proefset
•Uitgestelde afdruk
•Kostenafdruk
•Openbare map
Overzichten
Overzichten kunnen via het bedieningspaneel worden afgedrukt.
Een overzicht afdrukken:
1.Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel.
2.Druk op Overzichten afdrukken en druk vervolgens op de gewenste categorie.
Opmerking: Het configuratie-overzicht biedt informatie over de huidige configuratie van uw
printer en is handig voor netwerkanalyse en oplossingen voor veelvoorkomende problemen.
3.Druk op het volgende scherm op het gewenste overzicht en druk vervolgens op de groene
toets Start.
Accountadministratie
Accountadministratie wordt gebruikt voor het bijhouden van facturering en het regelen van toegang
tot kopieer-, scan-, fax- en afdrukfuncties voor iedere gebruiker. Wanneer Accountadministratie is
ingeschakeld, moet iedere gebruiker een gebruikers-ID invoeren om een beheerfunctie te kunnen
gebruiken. Beheerfuncties zijn te herkennen aan het symbool met een slot en sleutel.
De systeembeheerder moet gebruikersaccounts maken en vervolgens Accountadministratie
configureren.
1.Druk op het aanraakscherm op de toets van de gewenste functie.
2.Het toetsenbord van het aanraakscherm wordt weergegeven. Typ de gebruikers-ID die u van de
systeembeheerder hebt gekregen en druk vervolgens op Enter.
De gebruikers-ID verschijnt rechtsboven in het aanraakscherm.
3.Om u af te melden, drukt u op Aan-/afmelden, drukt u op de gebruikers-ID en selecteert u
vervolgens Afmelden.
Voor meer informatie raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de
systeembeheerder) op www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
36
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 37
Toepassingen
Meer informatie
Raadpleeg de volgende bronnen voor meer informatie over uw printer.
InformatieBron
Beknopte gebruikshandleidingGeleverd bij de printer
Handleiding voor de gebruiker (PDF)Software and Documentation disc (cd met software en
documentatie)
www.xerox.com/office/WC53XXdocs
System Administrator Guide
(Handleiding voor de systeembeheerder)
Recommended Media List
(Lijst met aanbevolen media)
Drivers en downloadswww.xerox.com/office/WC53XXdrivers.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 39
Installatie en
instellingen
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Overzicht van installatie en instellingen op pagina 40
•Fysieke verbinding op pagina 40
•Printer inschakelen op pagina 40
•Printer uitschakelen op pagina 42
•De software installeren op pagina 45
•CentreWare Internet Services gebruiken op pagina 49
Zie ook:
Online Support-assistent op www.xerox.com/office/WC53XXsupport
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op
www.xerox.com/office/WC53XXdocs
3
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
39
Page 40
Installatie en instellingen
Overzicht van installatie en instellingen
Alvorens u de printer in gebruik kunt nemen, dient het volgende te worden uitgevoerd:
1.Controleer of de printer goed is aangesloten en is ingeschakeld.
2.Installeer de softwaredrivers en hulpprogramma's.
3.Configureer de software.
Fysieke verbinding
U kunt de printer via een netwerk aansluiten. Voor de optionele fax is aansluiting op een werkende en
aparte faxtelefoonlijn vereist. Communicatiekabels worden niet bij de printer geleverd en moeten
apart worden aangeschaft.
De printer fysiek verbinden:
1.Sluit het netsnoer op de printer aan en steek de stekker in het stopcontact.
2.Sluit een uiteinde van een categorie 5 (of beter) Ethernet-kabel aan op de Ethernet-netwerkpoort
op de achterkant van de printer. Sluit het andere uiteinde van de kabel op uw netwerkpoort aan.
3.Als de faxoptie is geïnstalleerd, sluit u deze met een standaard RJ11-kabel aan op een
werkende telefoonlijn.
Printer inschakelen
De printer heeft twee aan/uit-schakelaars: de hoofdschakelaar achter het voorpaneel en de
aan/uit-schakelaar op de middelste opvangbak onder.
40
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 41
Installatie en instellingen
wc53xx-015
wc53xx-011
Stroomvoorziening inschakelen
De hoofdschakelaar regelt de stroomvoorziening naar het apparaat. Bij normaal gebruik van de printer
dient de stroomvoorziening te zijn ingeschakeld. Het apparaat mag alleen met behulp van de
hoofdschakelaar worden uitgezet wanneer een kabel op de printer wordt aangesloten of wanneer de
printer wordt gereinigd.
VOORZICHTIG:
•Schakel eerst de stroomvoorziening in met behulp van de hoofdschakelaar om te voorkomen
dat de interne vaste schijf van de printer beschadigd raakt of dat zich een
printerstoring voordoet.
•Zet de hoofdschakelaar niet in de uit-stand kort nadat u deze in de aan-stand hebt gezet.
Als u dat wel doet, kunt u de interne vaste schijf van de printer beschadigen of een
printerstoring veroorzaken.
1.Open het voorpaneel.
2.Zet de hoofdschakelaar in de aan-stand.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
41
Page 42
Installatie en instellingen
wc53xx-008
wc53xx-013
wc53xx-012
3.Sluit het voorpaneel.
4.Druk op de aan/uit-schakelaar op de middelste opvangbak onder om deze in de aan-stand te
zetten en de printer in te schakelen.
De printer heeft ongeveer 35 seconden nodig om op te warmen voordat het apparaat kan
worden gebruikt.
Opmerking: Wanneer de optionele LX-kantoorafwerkeenheid is aangesloten, bevindt de
aan/uit-schakelaar zich achter een doorzichtige plastic deur in het paneel van de
transportzone/middelste opvangbak van de afwerkeenheid.
wc53xx-009
Aan/uit-schakelaarAan/uit-schakelaar bij optionele
LX-kantoorafwerkeenheid
Printer uitschakelen
Druk op de aan/uit-schakelaar op de middelste opvangbak onder om deze in de uit-stand te zetten en
de printer uit te schakelen. Voordat de printer wordt uitgeschakeld vindt een interne verwerking plaats.
Opmerkingen:
•Wacht nadat een actieve opdracht is voltooid nog vijf seconden voordat u de
printer uitschakelt.
•Wanneer de optionele LX-kantoorafwerkeenheid is aangesloten, bevindt de
aan/uit-schakelaar zich achter een doorzichtige plastic deur in het paneel van de
transportzone/middelste opvangbak van de afwerkeenheid.
Aan/uit-schakelaarAan/uit-schakelaar bij optionele
LX-kantoorafwerkeenheid
42
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 43
Installatie en instellingen
wc53xx-015
wc53xx-014
Stroomvoorziening uitschakelen
De hoofdschakelaar regelt de stroomvoorziening naar het apparaat. Bij normaal gebruik van de printer
dient de stroomvoorziening te zijn ingeschakeld. Het apparaat mag alleen met behulp van de
hoofdschakelaar worden uitgezet wanneer een kabel op de printer wordt aangesloten of wanneer de
printer wordt gereinigd.
VOORZICHTIG:
•Zet de hoofdschakelaar niet in de uit-stand tijdens het verwerken van een opdracht of
wanneer het lampje van de energiespaarstand knippert. Als u dat wel doet, kunt u de interne
vaste schijf van de printer beschadigen of een printerstoring veroorzaken.
•Zet de hoofdschakelaar in de uit-stand voordat u de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact verwijdert. Als u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact verwijdert terwijl
de hoofdschakelaar in de aan-stand staat, kunt u de interne vaste schijf van de printer
beschadigen of een printerstoring veroorzaken.
•Zet de hoofdschakelaar niet in de uit-stand kort nadat u deze in de aan-stand hebt gezet.
Als u dat wel doet, kunt u de interne vaste schijf van de printer beschadigen of een
printerstoring veroorzaken.
•Zet de hoofdschakelaar niet in de uit-stand kort nadat u de aan/uit-schakelaar in de uit-stand
hebt gezet. Als u dat wel doet, kunt u de interne vaste schijf van de printer beschadigen of
een printerstoring veroorzaken. Wacht 10 seconden nadat het aanraakscherm donker is
geworden voordat u de hoofdschakelaar in de uit-stand zet.
1.Zorg ervoor dat de aan/uit-schakelaar op de middelste opvangbak onder in de uit-stand staat.
2.Open het voorpaneel.
3.Zet de hoofdschakelaar in de uit-stand.
4.Sluit het voorpaneel.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
43
Page 44
Installatie en instellingen
Netwerkadres toewijzen
Als het netwerk gebruik maakt van een DHCP-server, verkrijgt de printer automatisch een
netwerkadres. Voor informatie over het toewijzen van een statisch IP-adres, het configureren van
DNS-serverinstellingen of het configureren van andere TCP/IP-instellingen, raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
44
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 45
Installatie en instellingen
De software installeren
In dit gedeelte worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Vereisten van besturingssysteem op pagina 45
•Drivers en hulpprogramma's installeren – Windows op pagina 45
•Drivers en hulpprogramma's installeren – Macintosh op pagina 46
•UNIX- en Linux-drivers op pagina 48
Vereisten van besturingssysteem
•Windows XP SP1 en later, Windows Vista, Windows 7, Windows Server 2003,
Windows Server 2008 R2.
•Macintosh OS X versie 10.5 en later.
•UNIX en Linux: zie www.xerox.com/office/WC53XXdrivers
Drivers en hulpprogramma's installeren – Windows
Voor toegang tot alle functies van de printer, moet u:
®
•De Xerox
•De Xerox
-printerdriver installeren
®
-scannerdriver installeren als de scanfunctie wordt gebruikt
Een netwerkprinter installeren
Controleer voordat u de drivers gaat installeren of de stekker van de printer in het stopcontact is
gestoken, de printer is ingeschakeld en een geldig IP-adres heeft.
De driver installeren:
1.Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het cd-rom- of
dvd-station van uw computer.
2.Het installatieprogramma start automatisch, tenzij Autorun op uw computer is uitgeschakeld.
Opmerking: Als het installatieprogramma niet start, navigeert u naar uw cd-rom-station en
dubbelklikt u op Setup.exe. Als de Software and Documentation disc (cd met software en
documentatie) niet beschikbaar is, kunt u de nieuwste driver downloaden via
www.xerox.com/office/WC53XXdrivers.
3.Als u de taal wilt wijzigen, klikt u op Language, selecteert u de gewenste taal in de lijst en klikt u
op OK.
4.Klik op Drivers installeren en klik dan op Printer- en scannerdrivers installeren.
5.Klik op Ik ga akkoord om de licentieovereenkomst te accepteren.
6.Selecteer de printer in de lijst met gevonden printers en klik op Installeren.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
45
Page 46
Installatie en instellingen
7.Als uw printer niet in de lijst met gevonden printers wordt weergeven:
a.Klik op IP-adres of DNS-naam boven in het venster.
b.Typ het adres of de naam van de printer en klik op Zoeken. Als het IP-adres niet verschijnt,
raadpleegt u Het IP-adres van de printer opzoeken op pagina 49.
c.Wanneer de printer in het venster wordt weergegeven, klikt u op Volgende.
8.Selecteer de gewenste printerdriver:
•PostScript
•PCL 6
9.Als de scanfunctie wordt gebruikt, klikt u op de gewenste scannerdriver:
•TWAIN
•WIA
10. Als de scanfunctie wordt gebruikt, selecteert u Xerox-hulpprogramma voor scannen.
11. Klik op Installeren.
12. Als het installatieprogramma klaar is, klikt u op Voltooien.
Drivers en hulpprogramma's installeren – Macintosh
Voor toegang tot alle functies van de printer, moet u:
•De printer- en scannerdrivers installeren
•Indien nodig de printer toevoegen
Controleer voordat u de drivers gaat installeren of de stekker van de printer in het stopcontact is
gestoken en of de printer is ingeschakeld, verbonden is met een actief netwerk en een geldig
IP-adres heeft.
Printer- en scannerdrivers installeren
Opmerking: De drivers voor de printer en de scanner worden gelijktijdig geïnstalleerd.
De printer- en scannerdrivers installeren:
1.Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het cd-rom- of
dvd-station van uw computer.
Opmerking: Als de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) niet
beschikbaar is, kunt u de nieuwste driver downloaden via www.xerox.com/office/WC53XXdrivers.
2.Open de map Mac en dan de map Mac OS 10.5+Universal PS.
3.Open het bestand .dmg.
4.Open de WorkCentre 5325/5330/5335-cd.
5.Klik drie keer op Doorgaan.
6.Klik op Ik ga akkoord om de licentieovereenkomst te accepteren.
7.Klik op Installeren.
8.Voer uw toegangscode in en klik op OK.
46
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 47
Installatie en instellingen
9.Als uw printer niet in de lijst met gevonden printers wordt weergeven:
a.Klik op Voer het netwerkadres of de naam van de printer in boven in het venster.
b.Typ het adres of de naam van de gewenste printer en wacht totdat de computer de printer
heeft gevonden. Als het IP-adres van de printer onbekend is, raadpleegt u Het IP-adres van de
printer opzoeken op pagina 49.
c.Klik op Doorgaan.
10. Klik op OK om het bericht over de printerwachtrij te accepteren.
11. Schakel indien gewenst de selectievakjes Printer instellen als standaard en Testpagina afdrukken in.
12. Klik op Doorgaan en klik vervolgens op Sluiten.
13. Klik op het menu Apple, open Systeemvoorkeuren en open dan Afdrukken en faxen.
14. Klik op het tabblad Afdrukken, selecteer de printer in de lijst en klik vervolgens op
Printer instellen.
15. Klik op Installeerbare opties en controleer dat de opties die op de printer zijn geïnstalleerd,
worden weergegeven.
16. Als u wijzigingen hebt aangebracht, klikt u op Wijzigingen toepassen, sluit u het venster en sluit u
Systeemvoorkeuren af.
De printer is nu gereed voor gebruik.
De printer toevoegen voor Macintosh OS X versie 10.5
1.Open de map Programma's en dubbelklik dan op Systeemvoorkeuren.
2.Klik op Afdrukken en faxen.
3.Klik op de plus-knop onder de lijst met geïnstalleerde printers.
4.Voer het IP-adres of de hostnaam van de printer in.
5.Voer een wachtrijnaam voor uw printer in of laat dit leeg als u de standaardwachtrij
wilt gebruiken.
6.Klik op de printer en klik vervolgens op Toe vo eg en .
Opmerking: Als de printer niet door het netwerk is gevonden, controleert u of de printer is
ingeschakeld en de Ethernet-kabel goed is aangesloten.
Aansluiten door het IP-adres van de printer op te geven:
1.Klik op het pictogram Systeemvoorkeuren vanuit de map Programma's in uw dock.
2.Klik op Afdrukken en faxen.
3.Klik op de plus-knop onder de lijst met geïnstalleerde printers.
4.Klik op IP-printer.
5.Klik op IPP, Line Printer Daemon – LPD of HP Jet Direct – Socket.
6.Typ het IP-adres van de printer in het veld Adres.
7.Voer een naam in voor de printer.
8.Voer een locatie in voor de printer.
9.Klik op de gewenste driver in de keuzelijst Druk af via.
10. Klik op het printermodel en klik vervolgens op Toe vo eg en .
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
47
Page 48
Installatie en instellingen
UNIX- en Linux-drivers
Ondersteunde drivers voor UNIX en Linux zijn beschikbaar op www.xerox.com/office/WC53XXdrivers.
Voor meer informatie raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de
systeembeheerder) op www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
Overige drivers
Uitsluitend voor Windows zijn tevens de volgende drivers beschikbaar op:
www.xerox.com/office/WC53XXdrivers.
•Xerox Global Print Driver: hiermee kunt u afdrukken naar iedere PCL- of PostScript-printer op uw
netwerk, met inbegrip van printers van andere merken. De driver configureert zichzelf voor de
printer die u selecteert.
•Xerox Mobile Express Driver: hiermee kunt u afdrukken naar iedere PostScript-printer op uw
netwerk, met inbegrip van printers van andere merken. Elke keer dat u afdrukt, configureert de
driver zichzelf voor de printer die u selecteert. Als u vaak naar dezelfde locaties reist, kunt u uw
favoriete printers in die locatie opslaan. De printerdriver onthoudt uw instellingen dan.
48
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 49
Installatie en instellingen
CentreWare Internet Services gebruiken
CentreWare Internet Services (CentreWare IS) biedt toegang tot de geïntegreerde webserver van de
printer. Hiermee kunt u de printer op eenvoudige wijze via een webbrowser op een netwerkcomputer
beheren, configureren en bewaken.
Met CentreWare Internet Services kunt u:
•Toegang krijgen tot informatie over de printerstatus, configuratie en beveiligingsinstellingen;
•De status van verbruiksartikelen controleren vanaf uw computer;
•Taakbeheer openen en gebruiken om afdrukkosten toe te wijzen en de aankoop van
verbruiksartikelen te plannen;
•Bestanden van gescande documenten ophalen die in de printer zijn opgeslagen.
Opmerking: Enkele van de printerfuncties moeten met CentreWare Internet Services worden
ingeschakeld. Tenzij uw systeembeheerder de printer heeft ontgrendeld, moet u zich aanmelden
als beheerder om toegang te krijgen tot deze instellingen.
CentreWare Internet Services vereist:
•Een webbrowser en een TCP/IP-verbinding tussen de printer en het netwerk (in
Windows-, Macintosh- en UNIX-omgevingen).
•JavaScript moet in de webbrowser zijn ingeschakeld. Als JavaScript is uitgeschakeld, verschijnt er
een waarschuwingsbericht en functioneert CentreWare Internet Services mogelijk niet correct.
•TCP/IP en HTTP moeten zijn ingeschakeld op de printer.
Voor meer informatie raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de
systeembeheerder) op www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
Het IP-adres van de printer opzoeken
Voor gebruik van CentreWare Internet Services is het IP-adres van de printer vereist. Afhankelijk van de
instellingen op de printer wordt het IP-adres mogelijk op het aanraakscherm van het bedieningspaneel
weergegeven. Als alternatief kunt u het IP-adres afdrukken via het deel Communicatie-instellingen van
het Configuratie-overzicht.
Het configuratie-overzicht afdrukken:
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Apparaatstatus.
2.Druk op het tabblad Apparaatinformatie en druk dan op Overzichten afdrukken.
3.Druk op Afdrukoverzichten, vervolgens op Configuratie-overzicht en daarna op de groene toets Start op het bedieningspaneel.
4.Druk op Sluiten als het overzicht is afgedrukt.
Toegang tot CentreWare Internet Services
1.Zorg ervoor dat uw printer is ingeschakeld.
2.Open een webbrowser vanaf uw computer.
3.Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van de webbrowser.
Het openingsscherm van CentreWare Internet Services verschijnt.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
49
Page 50
Installatie en instellingen
50
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 51
Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Afdrukken – overzicht op pagina 52
•Ondersteunde media op pagina 53
•Ondersteunde papiersoorten en papiergewichten op pagina 56
•Ondersteunde standaard papierformaten op pagina 56
•Ondersteunde aangepaste papierformaten op pagina 57
•Media plaatsen op pagina 58
•Afdrukken op speciale media op pagina 68
•Afdrukopties selecteren op pagina 70
•Dubbelzijdig afdrukken op pagina 73
•Papier selecteren op pagina 75
•Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (N op 1) op pagina 76
•Brochures afdrukken op pagina 77
•Invoegpagina's afdrukken op pagina 83
•Omslagen afdrukken op pagina 80
•Afwijkende documentpagina's afdrukken op pagina 84
•Schalen op pagina 86
•Watermerken afdrukken op pagina 87
•Spiegelbeelden afdrukken in Windows op pagina 89
•Aangepaste formaten maken en opslaan op pagina 90
•Berichtgeving voltooide opdrachten voor Windows op pagina 91
•Afdrukken vanaf een USB-stick op pagina 92
•Speciale opdrachttypen afdrukken op pagina 93
4
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
51
Page 52
Afdrukken
Afdrukken – overzicht
1.Selecteer relevante media.
2.Plaats media in de lade. Geef op het aanraakscherm van de printer het formaat, de kleur en de
soort op.
3.Open de printerinstellingen in uw software-applicatie. In de meeste software-applicaties kunt u dit
doen door op CTRL+P (in Windows) of op CMD+P (in Macintosh) te drukken.
4.Selecteer uw printer in de lijst.
5.Open de printerdriverinstellingen door Eigenschappen of Voorkeuren te selecteren (Windows) of Xerox-toepassingen (Macintosh). De titel van de toets kan variëren afhankelijk van de applicatie.
6.Pas de printerdriverinstellingen zo nodig aan en klik vervolgens op OK.
7.Klik op Afdrukken om de opdracht naar de printer te verzenden.
Zie ook:
Media plaatsen op pagina 58
Afdrukopties selecteren op pagina 70
Dubbelzijdig afdrukken op pagina 73
Afdrukken op speciale media op pagina 68
52
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 53
Afdrukken
Ondersteunde media
In dit gedeelte worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Aanbevolen media op pagina 53
•Algemene richtlijnen voor het plaatsen van media op pagina 53
•Media die de printer kunnen beschadigen op pagina 55
•Richtlijnen voor papieropslag op pagina 55
•Ondersteunde papiersoorten en papiergewichten op pagina 56
•Ondersteunde standaard papierformaten op pagina 56
•Ondersteunde aangepaste papierformaten op pagina 57
Deze printer kan verschillende typen media verwerken. Door de richtlijnen in dit gedeelte te volgen,
bereikt u de beste afdrukkwaliteit en voorkomt u papierstoringen.
Gebruik voor de beste resultaten de Xerox
®
-afdrukmedia die worden aanbevolen voor uw printer.
Aanbevolen media
Er is een volledige lijst met aanbevolen soorten media beschikbaar:
•www.xerox.com/paper Recommended Media List (Lijst met aanbevolen media)
(Verenigde Staten)
•www.xerox.com/europaper Recommended Media List (Lijst met aanbevolen media) (Europa)
Media bestellen
Als u papier of andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke
vertegenwoordiger of gaat u naar: www.xerox.com/office/WC53XXsupplies.
VOORZICHTIG: Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane
papiersoorten en speciale media vallen niet onder de garantie, serviceovereenkomst of To ta l
Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox
(volle-tevredenheidsgarantie) is beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. De dekking in
andere regio's kan afwijken. Neem voor informatie contact op met uw Xerox-leverancier of het
Xerox Welcome Centre.
®
. De Total Satisfaction Guarantee
Algemene richtlijnen voor het plaatsen van media
Volg de onderstaande richtlijnen bij het plaatsen van papier en andere media in de juiste laden:
•Druk niet af op etiketvellen met ontbrekende etiketten.
•Gebruik alleen papieren enveloppen. Bedruk enveloppen alleen op één kant.
•Leg niet te veel papier in de papierladen.
•Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
53
Page 54
Afdrukken
•Zorg dat u de juiste papiersoort selecteert op het aanraakscherm van de printer nadat u het
papier in de lade hebt geplaatst.
•Bevestig het papierformaat, de papiersoort en de papierkleur op het aanraakscherm van
de printer.
54
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 55
Afdrukken
Media die de printer kunnen beschadigen
Op deze printer kunnen verschillende papier- en mediasoorten voor afdrukopdrachten worden gebruikt.
Het gebruik van bepaalde soorten media kan echter de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden, meer
papierstoringen dan normaal tot gevolg hebben of schade aan de printer veroorzaken.
Gebruik geen van de volgende media:
•Ruwe of poreuze media
•Inkjetpapier
•Glanzend of gecoat papier
•Gefotokopieerd papier
•Gevouwen of gekreukt papier
•Papier met uitgeknipte delen of perforaties
•Geniet papier
•Vensterenveloppen, enveloppen met metalen klemmen, naden op de zijkanten of plakranden met
beschermstrips
•Gewatteerde enveloppen
•Plastic media
Richtlijnen voor papieropslag
Het creëren van goede opslagomstandigheden voor uw papier en andere media draagt bij aan
optimale afdrukresultaten.
•Bewaar papier in een donkere, koele en relatief droge ruimte. Het meeste papier kan door
ultraviolet en zichtbaar licht worden beschadigd. Vooral ultraviolet licht, dat wordt gegenereerd
door de zon en tl-lampen, is heel schadelijk voor papier.
•De intensiteit en de duur waarmee papier aan zichtbaar licht wordt blootgesteld, moeten tot het
minimum worden beperkt.
•Zorg voor een constante omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheidsgraad.
•Vermijd de opslag van papier op zolders of in keukens, garages of kelders. Dergelijke ruimten zijn
vaak vochtig.
•Papier moet vlak worden opgeslagen, hetzij op pallets, in kartonnen dozen, op planken of
in kasten.
•Bewaar geen voedsel of drank in de opslag-/verwerkingsruimte van het papier.
•Open verzegelde pakken papier pas wanneer u het papier in de printer wilt plaatsen. Laat
opgeslagen papier in de originele verpakking zitten. De papierverpakking is meestal aan de
binnenkant voorzien van een beschermlaag tegen vochtverlies of -toename.
•Sommige speciale media worden verpakt in hersluitbare plastic zakken. Laat de media in de
verpakking zitten tot u deze nodig hebt. Bewaar ongebruikte media in de verpakking en sluit deze
ter bescherming weer af.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
55
Page 56
Afdrukken
Ondersteunde papiersoorten en papiergewichten
LadenSoorten en gewichten
Lade 1Gewoon (64 – 105 g/m²)
Zijde 2 gewoon papier (papier dat al aan één zijde bedrukt is,
64 –105 g/m²)
•Aangepaste papierformaten kunnen worden opgegeven in
stappen van 1 mm.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
57
Page 58
Afdrukken
Media plaatsen
In dit gedeelte worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Papier in lade 1 en 2 plaatsen op pagina 58
•Papier in lade 3 en 4 plaatsen op pagina 60
•Lade 6 configureren op pagina 61
•Papier in lade 6 plaatsen op pagina 63
•Papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen op pagina 63
•Enveloppen in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen op pagina 65
•Enveloppen in de enveloppeninvoer plaatsen op pagina 65
•Afdrukken op speciale media op pagina 68
Selecteer de juiste lade, afhankelijk van de media die u wilt gebruiken. Zie Ondersteunde media op
pagina 53 voor meer informatie.
Opmerking: Naast standaard mediatypen kunt u op de printer tot vijf selecties voor aangepaste
mediatypen maken.
Plaats om sneller af te kunnen drukken, papier van 305 mm (12 inch) of korter met de lange kant eerst
(LKE). Plaats papier dat langer is dan 305 mm (12 inch) met de korte kant eerst (KKE).
Papier in lade 1 en 2 plaatsen
In lade 1 en 2 kunnen maximaal circa 520 vellen papier met een gewicht van 80 g/m²
worden geplaatst.
•In lade 1 kunt u papiergewichten tussen 60 g/m² en 105 g/m² plaatsen.
•In lade 2 kunt u papiergewichten tussen 60 g/m² en 215 g/m² plaatsen.
58
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 59
Papier in lade 1 en 2 plaatsen:
wc53xx-031
1.Trek de papierlade naar u toe naar buiten.
wc53xx-021
WAARSCHUWING: Open niet alle laden tegelijk. De printer kan daardoor voorover kantelen en
letsel veroorzaken.
Afdrukken
2.Voordat u het papier in de papierladen plaatst, waaiert u de randen van het papier even uit om
te voorkomen dat er vellen papier aan elkaar vast blijven zitten. Dit vermindert de kans
op papierstoringen.
3.Schuif de papierladegeleiders desgewenst verder naar buiten om het nieuwe papier te kunnen
plaatsen. Om de zij- en voorgeleiders aan te passen, knijpt u de geleiderhendel van elke geleider in
en schuift u de geleiders naar de nieuwe positie. Laat de hendel los om de geleider op zijn plaats
te vergrendelen.
wc53xx-027
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
59
Page 60
Afdrukken
wc53xx-028
wc53xx-029
4.Plaats het papier tegen de linkerzijde van de lade.
Opmerking: Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt. Als dat wel gebeurt, kan er
een papierstoring optreden.
5.Stel de geleiders zo af dat deze de randen van de stapel papier raken.
6.Duw de lade helemaal in de printer.
7.Kies zo nodig het formaat, de soort of de kleur van het papier op het aanraakscherm van de
printer en druk vervolgens op Bevestigen.
8.Als u de mediasoort niet hebt gewijzigd, drukt u op Bevestigen op het aanraakscherm.
Papier in lade 3 en 4 plaatsen
In lade 3 kunt u maximaal ongeveer 870 vellen papier van 80 g/m², B5 JIS/A4 (Executive/Letter)
plaatsen. In lade 4 kunt u maximaal ongeveer 1130 vellen papier van 80 g/m², B5/Executive of
A4/Letter plaatsen.
In lade 3 en 4 kunt u papier met gewichten tussen 60 g/m² en 215 g/m² plaatsen.
Papier in lade 3 en 4 plaatsen:
1.Trek de papierlade open tot deze niet meer verder kan.
2.Waaier de randen van het papier uit voordat u het in de lade plaatst. Met deze procedure scheidt
u de vellen papier die aan elkaar zijn geplakt en verlaagt u de mogelijkheid op papierstoringen.
Opmerking: Haal het papier pas uit de verpakking als dit echt nodig is, om papierstoringen en
vastgelopen papier te voorkomen.
60
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 61
Afdrukken
3.Stapel het papier tegen de linkerachterhoek van de lade (zie afbeelding).
Opmerking: Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt. Als dat wel gebeurt, kan er
een papierstoring optreden.
wc53xx-120
4.Stel de geleiders zo af dat deze de randen van de stapel papier raken.
5.Sluit de lade.
6.Controleer het formaat, de soort en de kleur van het papier. Wijzig de selectie van eventuele
incorrecte instellngen.
7.Druk op het aanraakscherm van de printer op Bevestigen.
Lade 6 configureren
Lade 6 is een speciale grote papierlade. Deze lade moet worden geconfigureerd voordat het gebruikte
papier wordt ondersteund. Als de lade nog niet eerder is gebruikt, moet deze voor het gewenste
papierformaat worden geconfigureerd. Als u het papierformaat verandert, moet u de lade opnieuw
configureren voor het nieuwe papierformaat.
Voordat u de configuratie van de lade verandert, moet u altijd het papierformaat met de configuratie
van lade 6 vergelijken. Als er geen conflict is, hoeft u geen aanpassingen te maken.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
61
Page 62
Afdrukken
wc53xx-113
1.Verwijder de schroef waarmee de opvulplaat aan de achterkant van de lade is bevestigd.
2.Til de opvulplaat op om hem te verwijderen.
3.Plaats de tabs aan de onderkant van de plaat in de sleuven aan de onderkant van de lade die
overeenstemmen met het papierformaat.
4.Verschuif de bovenkant van de opvulplaat zodanig dat de pin op de achterkant van de lade in de
overeenkomstige opening van de plaat valt.
5.Draai de schroef weer vast om de opvulplaat te bevestigen.
6.Herhaal stap 1 – 5 voor de opvulplaat aan de voorkant van lade 6.
7.Richt u nu op de pin aan de bovenkant van de zijdeur.
8.Til de pin op en verschuif hem naar het gewenste papierformaat in de sleuf aan de bovenkant van
de zijdeur.
9.Laat de pin los, waarna hij op zijn plaats valt.
wc53xx-112
62
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 63
Afdrukken
XEROX
XEROX
wc53xx-114
Papier in lade 6 plaatsen
In lade 6, de grote papierlade, kunnen maximaal ongeveer 2000 vellen papier van 80 g/m² worden
geplaatst. Het gewichtsbereik ligt tussen 60 g/m² en 215 g/m².
Papier in lade 6 plaatsen:
1.Trek lade 6 helemaal uit de papierlade tot deze niet meer verder kan.
2.Open de zijdeur totdat deze niet verder kan.
3.Waaier de randen van het papier uit voordat u het in de lade plaatst. Met deze procedure scheidt
u de vellen papier die aan elkaar zijn geplakt en verlaagt u de mogelijkheid op papierstoringen.
Opmerking: Haal het papier pas uit de verpakking als dit echt nodig is, om papierstoringen en
vastgelopen papier te voorkomen.
4.Plaats het papier tegen de rechterzijde van de lade.
Bij voorbedrukt, briefhoofd of geperforeerd papier:
•Plaats de te bedrukken zijde (pagina 1) met de beeldzijde omhoog.
•Plaats geperforeerd papier met de gaatjes richting de rechterzijde van de lade.
•Plaats het briefhoofd of de bovenkant van de pagina naar de voorkant van de lade.
Opmerking: Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt. Als dat wel gebeurt, kan er
een papierstoring optreden.
5.Stel de geleiders zo af dat deze de randen van het papier raken.
6.Sluit de lade.
7.Controleer het formaat, de soort en de kleur van het papier. Wijzig de selectie van eventuele
incorrecte instellngen.
8.Druk op het aanraakscherm van de printer op Bevestigen.
Papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen
De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt voor vele verschillende mediasoorten en
aangepaste formaten. De lade is vooral bedoeld voor kleine opdrachten waarbij speciale media worden
gebruikt. De lade voor handmatige invoer bevindt zich aan de linkerkant van de printer. Er wordt een
ladeverlengstuk bijgeleverd voor groter papier. Nadat u papier in de lade voor handmatige invoer hebt
geplaatst, controleert u of de instellingen voor deze lade op het aanraakscherm overeenkomen met het
formaat en de soort van het geplaatste papier.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
63
Page 64
Afdrukken
wc53xx-025
In lade 5 (handmatige invoer) kunnen maximaal ongeveer 50 vellen papier van 80 g/m² worden
geplaatst. Het gewichtsbereik ligt tussen 60 g/m² en 215 g/m².
Papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen:
1.Open lade 5 door deze naar buiten te draaien. Trek voor groter papier het ladeverlengstuk recht
naar buiten totdat dit niet verder kan.
wc53xx-102
2.Plaats het papier met de korte of de lange kant eerst. Grotere papierformaten kunnen alleen met
de korte kant eerst worden ingevoerd.
wc53xx-024
3.Stel de geleiders zo af dat deze net de randen van de stapel raken.
Opmerking: Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt. Als dat wel gebeurt, kan er
een papierstoring optreden.
4.Kies zo nodig het formaat, de soort of de kleur van het papier op het aanraakscherm van de
printer en druk vervolgens op Bevestigen.
5.Als u de mediasoort niet hebt gewijzigd, drukt u op Bevestigen op het aanraakscherm.
64
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 65
Afdrukken
wc53xx-030
Enveloppen in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen
In lade 5 (handmatige invoer) kunnen enveloppen van het formaat C5, DL, Monarch en Nr 10
Commercial worden geplaatst.
In lade 5 (handmatige invoer) kunt u enveloppen met gewichten tussen 75 g/m² en 90 g/m² plaatsen.
Enveloppen in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen:
1.Plaats enveloppen in lade 5 (handmatige invoer) met de Lange Kant Eerst (LKE), waarbij de klep
met de beeldzijde omhoog als eerste de printer wordt ingevoerd.
2.Stel de geleiders zo af dat deze net de randen van de stapel raken.
Opmerking: Plaats geen enveloppen boven de maximale vullijn om papierstoringen te voorkomen.
3.Kies het envelopformaat op het aanraakscherm van de printer en druk vervolgens op Bevestigen.
Enveloppeninvoer configureren
Met de optionele enveloppeninvoer kan een groter aantal enveloppen worden verwerkt dan met de
handmatige invoer. De enveloppeninvoer vervangt lade 1 in de printer en moet vóór gebruik worden
geconfigureerd. Als de enveloppeninvoer is geïnstalleerd, kan de standaard lade 1 niet
worden gebruikt.
Deze functie moet door de systeembeheerder worden geconfigureerd. Voor meer informatie
raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op
www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
Enveloppen in de enveloppeninvoer plaatsen
In de enveloppeninvoer kunnen enveloppen van het formaat Monarch, Nr. 10 Commercieel, ISO C-5,
en DL worden geplaatst, alsmede enveloppen met een aangepast formaat van 148 x 241 mm
(5,8 x 9,5 inch) tot 98 x 162 mm (3,9 x 6,4 inch). Het formaat van de enveloppen moet op het
aanraakscherm worden ingesteld.
In de optionele enveloppeninvoer kunt u enveloppen met gewichten tussen 75 g/m² en
90 g/m² plaatsen.
Enveloppen in de enveloppeninvoer plaatsen:
1.Trek de enveloppeninvoer naar buiten en naar u toe.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
65
Page 66
Afdrukken
wc53xx-033
wc53xx-035
2.Schuif de papierladegeleiders desgewenst verder naar buiten om de nieuwe enveloppen te kunnen
plaatsen. Om de zij- en voorgeleiders aan te passen, knijpt u de geleiderhendel van elke geleider in
en schuift u de geleiders naar de nieuwe positie. Laat de hendel los om de geleider op zijn plaats
te vergrendelen.
3.Plaats de enveloppen met de klep omlaag in de enveloppeninvoer. De kleppen moeten gesloten
zijn en langs de voorrand liggen, aan de linkerkant van de lade.
Opmerkingen:
•De zijde die omhoog wijst, wordt bedrukt.
•Zorg dat de enveloppen niet boven de maximumvullijn uitkomen. Als dat wel gebeurt,
kan er een storing optreden.
wc53xx-032
4.Stel de geleiders in de enveloppeninvoer zo af dat ze de randen van de stapel raken.
5.Duw de lade helemaal in de printer.
66
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 67
Afdrukken
6.Als u het envelopformaat hebt gewijzigd, drukt u op Instellingen wijzigen op het aanraakscherm
van de printer, kiest u op het aanraakscherm het envelopformaat, drukt u op Opslaan en drukt u
vervolgens op Bevestigen.
7.Als u meer enveloppen van hetzelfde formaat plaatst, drukt u op Bevestigen op
het aanraakscherm.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
67
Page 68
Afdrukken
Afdrukken op speciale media
In dit gedeelte worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Afdrukken op enveloppen op pagina 68
•Afdrukken op etiketten op pagina 69
•Aangepaste formaten maken en opslaan op pagina 90
Afdrukken op enveloppen
Er kan via lade 5 (handmatige invoer) of via de optionele enveloppeninvoer (op de plek van lade 1) op
enveloppen worden afgedrukt.
Richtlijnen
•Een geslaagd resultaat bij het afdrukken op enveloppen is afhankelijk van de kwaliteit en de
samenstelling van de enveloppen. Probeer een ander merk enveloppen als u niet de gewenste
resultaten behaalt.
•Zorg voor een constante omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheidsgraad.
•Bewaar ongebruikte enveloppen altijd in de originele verpakking om te voorkomen dat ze te droog
of te vochtig worden. Als dat toch gebeurt, kan het de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden of
ertoe leiden dat de enveloppen kreuken. Als enveloppen te vochtig worden, kunnen ze vóór of
tijdens het afdrukken aan elkaar blijven plakken.
•Gebruik geen gewatteerde enveloppen.
Afdrukken op enveloppen:
1.Plaats de enveloppen in de gewenste lade.
2.In de printerdriver voert u een van de volgende handelingen uit:
•Selecteer Envelop als papiersoort.
•Selecteer Lade 5 (handmatige invoer) als papierbron.
•Zorg dat de optionele enveloppeninvoer op de plek van lade 1 zit en selecteer Lade 1
als papierbron.
Opmerking: Bij het afdrukken op enveloppen kunnen de enveloppen kreuken of in reliëf
worden bedrukt.
VOORZICHTIG: Gebruik nooit vensterenveloppen of enveloppen met metalen klemmen.
Deze kunnen de printer beschadigen. Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van
niet-ondersteunde enveloppen vallen niet onder de garantie, serviceovereenkomst en de To ta l Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox
(volle-tevredenheidsgarantie) is beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. De dekking in
andere regio's kan afwijken. Neem voor informatie contact op met uw Xerox-leverancier of het
Xerox Welcome Centre.
®
. De Total Satisfaction Guarantee
68
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 69
Afdrukken
Afdrukken op etiketten
Er kan vanuit lade 2, 3, 4, 5 (handmatige invoer) en 6 (grote papierlade) op etiketten worden afgedrukt.
Richtlijnen
•Gebruik etiketten die voor laserprinters bedoeld zijn.
•Gebruik geen vinyletiketten.
•Gebruik geen etiketten met een droog kleefmiddel.
•Druk slechts op één zijde van een vel etiketten af.
•Gebruik geen vellen waarop etiketten ontbreken. Onvolledige vellen kunnen de
printer beschadigen.
•Bewaar niet-gebruikte etiketten liggend in de originele verpakking. Laat de vellen met etiketten in
de oorspronkelijke verpakking zitten totdat u ze gaat gebruiken. Plaats ongebruikte vellen met
etiketten weer in de oorspronkelijke verpakking en sluit deze goed.
•Bewaar etiketten niet in zeer droge of vochtige, of zeer warme of koude omgevingen. Als u de
etiketten in extreme omstandigheden bewaart, kunnen ze kwaliteitsproblemen veroorzaken of de
printer laten vastlopen.
•Draai de stapel vellen regelmatig om. Als etiketten erg lang onder extreme omstandigheden zijn
opgeslagen, kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer.
Afdrukken op etiketten:
1.Plaats de etiketten in de gewenste lade.
Opmerking: Plaats de etiketten met de beeldzijde omhoog in lade 2, 3 en 4. Plaats de etiketten
met de beeldzijde omlaag in lade 5 en 6.
2.In de printerdriver voert u een van de volgende handelingen uit:
•Selecteer Etiketten als papiersoort.
•Selecteer als papierbron de lade met daarin de etiketten.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
69
Page 70
Afdrukken
Afdrukopties selecteren
Afdrukopties worden in Windows ingesteld in Voorkeursinstellingen voor afdrukken en in Macintosh
in Xerox-toepassingen. Afdrukopties bestaan onder meer uit instellingen voor 2-zijdig afdrukken,
pagina-opmaak en afdrukkwaliteit.
•Standaard afdrukopties voor Windows instellen op pagina 70
•Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak in Windows op pagina 70
•Een set veelgebruikte afdrukopties in Windows opslaan op pagina 71
•Afwerkopties voor Windows selecteren op pagina 71
•Opties selecteren voor een specifieke taak voor Macintosh op pagina 71
•Een set veelgebruikte afdrukopties in Macintosh opslaan op pagina 71
•Afwerkopties voor Macintosh selecteren op pagina 72
Op alle tabbladen van de Windows-printerdriver is help beschikbaar. Voor meer informatie over de
opties in de Windows-printerdriver klikt u op Help linksonder op het tabblad in het venster
Eigenschappen of Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Help is beschikbaar in alle Macintosh-menu's. Klik voor meer informatie over de opties in de
Macintosh-printerdriver op Help linksonder in elk willekeurig dialoogvenster voor afdrukken.
Standaard afdrukopties voor Windows instellen
Wanneer u vanuit een willekeurige software-applicatie afdrukt, maakt de printer gebruik van de
instellingen die in het venster Voorkeursinstellingen voor de afdrukopdracht zijn opgegeven. U kunt de
meest gebruikte afdrukopties opgeven en opslaan, zodat u deze niet steeds hoeft te wijzigen als
uafdrukt.
Voorkeursinstellingen voor afdrukken wijzigen:
1.Klik in Windows op de toets Start, selecteer Instellingen en klik vervolgens op Printers en faxapparaten.
2.Klik in het venster Printers en faxapparaten met de rechtermuisknop op het pictogram van uw
printer en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3.Klik op de tabbladen in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op de gewenste
instellingen en klik vervolgens op OK.
Opmerking: Voor meer informatie over de afdrukopties in Windows klikt u op Help linksonder op
het tabblad in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak in Windows
Als u specifieke afdrukopties wilt gebruiken voor één opdracht, wijzigt u de afdrukeigenschappen
voordat u de opdracht naar de printer verzendt. Deze instellingen vervangen de standaardafdrukopties,
maar alleen voor deze specifieke opdracht.
1.Open het document in uw applicatie, klik op Bestand en klik vervolgens op Afdrukken.
2.Selecteer de printer. Klik op Eigenschappen om het venster Eigenschappen te openen. Klik op de
tabbladen in het venster Eigenschappen en klik vervolgens op de gewenste instellingen.
70
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 71
Afdrukken
3.Klik op OK om de instellingen op te slaan en het venster Eigenschappen te sluiten.
4.Druk de opdracht af.
Een set veelgebruikte afdrukopties in Windows opslaan
U kunt een set afdrukopties definiëren en opslaan, zodat u deze snel kunt toepassen op
toekomstige afdrukopdrachten.
Een set afdrukopties opslaan:
1.Open het document in uw applicatie, klik op Bestand en klik vervolgens op Afdrukken.
2.Selecteer de printer en klik vervolgens op Eigenschappen. Klik op de tabbladen in het venster
Eigenschappen en klik vervolgens op de gewenste instellingen.
3.Klik op Opgeslagen instellingen onder in het venster Eigenschappen en klik vervolgens op
Opslaan als.
4.Voer een naam in voor de set afdrukopties en klik vervolgens op OK.
De set opties wordt opgeslagen en in de lijst weergegeven. Als u deze opties wilt gebruiken bij het
afdrukken, selecteert u de naam in de lijst.
Afwerkopties voor Windows selecteren
Als de optionele geïntegreerde kantoorafwerkeenheid of de optionele LX-kantoorafwerkeenheid op uw
printer is geïnstalleerd, kunt u afwerkopties selecteren in de printerdriver.
Afwerkfuncties selecteren in de printerdriver:
1.Klik op het tabblad Papier/aflevering.
2.Klik op de pijl rechts van het gedeelte Afwerking en klik vervolgens op de gewenste afwerkopties.
Opties selecteren voor een specifieke taak voor Macintosh
Als u specifieke afdrukopties voor een bepaalde opdracht wilt gebruiken, wijzigt u de instellingen
voordat u de opdracht naar de printer verzendt.
1.Open het document in uw applicatie, klik op Bestand en klik vervolgens op Druk af.
2.Selecteer uw printer in de lijst met printers.
3.Selecteer Xerox-toepassingen in het menu Aantal en pagina's.
4.Selecteer de gewenste afdrukopties in de vervolgkeuzelijsten.
5.Klik op Druk af om de opdracht af te drukken.
Een set veelgebruikte afdrukopties in Macintosh opslaan
U kunt een set opties definiëren en opslaan, zodat u deze snel kunt toepassen op
toekomstige afdrukopdrachten.
Een set afdrukopties opslaan:
1.Open het document in uw applicatie, klik op Bestand en klik vervolgens op Druk af.
2.Selecteer uw printer in de lijst met printers.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
71
Page 72
Afdrukken
3.Selecteer de gewenste afdrukopties in de vervolgkeuzelijsten in het dialoogvenster Druk af.
4.Klik op het menu Instellingen en klik vervolgens op Bewaar als.
5.Voer een naam in voor de afdrukopties en klik vervolgens op OK.
De set opties wordt opgeslagen en wordt weergegeven in de lijst Instellingen. Als u deze opties
wilt gebruiken bij het afdrukken, selecteert u de naam in de lijst.
Afwerkopties voor Macintosh selecteren
Als de optionele geïntegreerde kantoorafwerkeenheid of de optionele LX-kantoorafwerkeenheid op uw
printer is geïnstalleerd, kunt u afwerkopties zoals nieten en rillen selecteren in de printerdriver.
Afwerkfuncties selecteren in de Macintosh-printerdriver:
1.Klik in de printerdriver op het keuzemenu Aantal en pagina's en selecteer vervolgens
Xerox-toepassingen.
2.Klik in het dialoogvenster Papier/aflevering op de pijl rechts van het gedeelte Afwerking en
selecteer vervolgens de gewenste afwerkopties.
72
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 73
Afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
•Mediatypen voor automatisch 2-zijdig afdrukken op pagina 73
•Een 2-zijdig document afdrukken op pagina 74
•Opmaakopties voor 2-zijdige pagina op pagina 74
Mediatypen voor automatisch 2-zijdig afdrukken
De printer kan een 2-zijdig document automatisch op ondersteund papier afdrukken. Voordat u een
2-zijdig document afdrukt, controleert u of de papiersoort en het papiergewicht worden ondersteund.
Papiergewichten variërend van 60 g/m² tot 169 g/m² kunnen worden gebruikt voor automatisch
2-zijdig afdrukken.
De volgende papiersoorten kunnen worden gebruikt voor automatisch 2-zijdig afdrukken:
•Gewoon papier
•Briefhoofdpapier
•Zwaar papier
•Kringlooppapier
•Voorbedrukt
•Geperforeerd
•Licht papier
De volgende papiervarianten en media kunnen niet worden gebruikt voor 2-zijdig afdrukken:
•Zijde 2 (papier is eerder op een laserprinter gebruikt voor afdrukken of kopiëren)
•Enveloppen
•Etiketten
•Gestanste speciale media, zoals visitekaartjes
•Extra zwaar papier
•Bankpostpapier
Zie Aanbevolen media op pagina 53 voor meer informatie.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
73
Page 74
Afdrukken
Een 2-zijdig document afdrukken
Opties voor automatisch 2-zijdig afdrukken moeten worden opgegeven in de printerdriver. De portretof landschaprichting die in de applicatie is opgegeven, wordt toegepast.
Windows
1.Klik op het tabblad Papier/aflevering.
2.Klik bij 2-zijdig afdrukken op 2-zijdig afdrukken of 2-zijdig afdrukken, omslaan via korte kant.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Xerox-toepassingen.
2.Klik bij 2-zijdig afdrukken op 2-zijdig afdrukken of 2-zijdig afdrukken, omslaan via korte kant.
Opmaakopties voor 2-zijdige pagina
U kunt de paginaopmaak voor 2-zijdig afdrukken opgeven en zo bepalen hoe de afgedrukte pagina's
worden omgeslagen. Deze instellingen vervangen de applicatie-instellingen voor paginarichting.
PortretLandschap
Portret
2-zijdig afdrukken
Portret
2-zijdig afdrukken,
omslaan via korte kant
Landschap
2-zijdig afdrukken
Landschap
2-zijdig afdrukken,
omslaan korte kant
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Opmaak/watermerk.
2.Klik bij Opties paginaopmaak op Portret, Landschap of Geroteerd landschap.
3.Klik bij Opties paginaopmaak op 2-zijdig afdrukken of 2-zijdig afdrukken, omslaan korte kant.
4.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in de applicatie op de paginarichting Staand, Liggend of Geroteerd liggend
2.In het dialoogvenster Druk af selecteert u Xerox-toepassingen in het menu Aantal & pagina's.
3.Klik op 2-zijdig afdrukken of 2-zijdig afdrukken, omslaan via korte kant.
74
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 75
Afdrukken
Papier selecteren
Als u een afdrukopdracht naar de printer verzendt, kunt u de printer automatisch het papier laten
selecteren op basis van het documentformaat, de papiersoort en -kleur die u hebt geselecteerd. U kunt
ook zelf een specifieke lade opgeven die het gewenste papier bevat.
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Papier/aflevering.
2.Om een papierformaat op te geven, klikt u op de pijl naast het veld Papier en selecteert u
vervolgens Ander formaat. Selecteer in het venster Papierformaat het formaat in het menu
Papierformaat afdruk en klik vervolgens op OK.
3.Om de papierkleur te wijzigen, klikt u op de pijl naast het veld Papier. Selecteer de papierkleur in
het menu Andere kleur.
4.Om de papiersoort te wijzigen, klikt u op de pijl naast het veld Papier. Selecteer de papiersoort in
het menu Andere soort.
5.Om een lade op te geven, klikt u op de pijl naast het veld Papier. Selecteer de lade in het menu
Selecteren per lade.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op het menu Aantal & pagina's en klik vervolgens
op Papierinvoer.
2.In de vervolgkeuzelijst Alle pagina's uit klikt u op Automatisch selecteren om het papier te
selecteren op basis van de applicatie-instellingen. U kunt ook een specifieke papierlade selecteren.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
75
Page 76
Afdrukken
12
43
Meerdere pagina's op één vel papier
afdrukken (N op 1)
Wanneer u een document van meerdere pagina's afdrukt, kunt u meer dan één pagina op een vel
papier afdrukken. U kunt één, twee, vier, zes, negen of zestien pagina's per zijde afdrukken.
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Opmaak/watermerk.
2.Klik op Pagina's per vel (N op 1).
3.Klik op de toets voor het aantal pagina's dat u op één zijde wilt afdrukken.
4.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op het menu Aantal & pagina's en klik vervolgens op Opmaak.
2.Selecteer het aantal Pagina's per vel en de Opmaakrichting.
76
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 77
Afdrukken
Brochures afdrukken
Met 2-zijdig afdrukken kunt u een document als katern afdrukken. U kunt katernen maken voor elk
papierformaat waarop 2-zijdig kan worden afgedrukt. De driver verkleint elk paginabeeld automatisch
en drukt vier paginabeelden per vel papier af (twee op elke zijde). De pagina's worden in de juiste
volgorde afgedrukt, zodat u de pagina's kunt vouwen en nieten tot katern.
Opmerking: Katernen kunnen worden gemaakt met papier van A4/210 mm x 297 mm
(8,5 x 11 inch) en A3/297 mm x 420 mm (11 x 17 inch).
Wanneer u katernen afdrukt met behulp van de Windows-PostScript-driver of de Macintosh-driver, kunt
u de bindrug en de verschuiving opgeven.
•Bindrug: de horizontale afstand (in punten) tussen de paginabeelden. Een punt is 0,35 mm
(1/72 inch).
•Verschuiving: geeft aan hoe ver de paginabeelden naar buiten worden verschoven (in tienden van
een punt). Dit compenseert de dikte van het gevouwen papier, waardoor de paginabeelden bij het
vouwen anders enigszins naar buiten zouden verschuiven. U kunt een waarde van nul tot en met 1
punt opgeven.
BindrugVerschuiving
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
77
Page 78
Afdrukken
Katern afdrukken met AVH-module selecteren
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Papier/aflevering, klik op de pijl rechts van Afwerking en
klik vervolgens Katern maken.
2.Voer in het venster Katern maken bij Katernafwerking een van de volgende stappen uit:
•Klik op Geen: er wordt niet gevouwen of geniet.
•Klik op Katern rillen: maximaal 5 vellen worden dubbelgevouwen.
•Klik op Als katern rillen en nieten: maximaal 15 vellen worden dubbelgevouwen en in de
bindrug geniet.
3.Voer bij Katernopmaak een van volgende stappen uit:
•Als uw document al als katern is opgemaakt, klikt u op Geen.
•Als u wilt dat de printer de pagina's als katern rangschikt, klikt u op Katernopmaak. Klik
desgewenst op Paginakaders afdrukken.
4.Het papierformaat wordt automatisch geselecteerd. Om het papierformaat handmatig te
selecteren, schakelt u bij Papierformaat katern het selectievakje Auto-selectie uit, klikt u op de
pijl omlaag en klikt u vervolgens op het papierformaat.
5.In de PostScript-driver worden de waarden voor de bindrug en de verschuiving automatisch
ingesteld. Als u deze waarden handmatig wilt instellen, klikt u op de pijlen bij Bindrug
en Verschuiving.
6.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal & pagina's, klik op Xerox-toepassingen en klik
vervolgens op Papier/aflevering.
2.Klik op de pijl rechts van Afwerking en selecteer vervolgens Katern maken.
3.Voer in het dialoogvenster Katern maken bij Katernafwerking een van de volgende stappen uit:
•Klik op Geen: er wordt niet gevouwen of geniet.
•Klik op Katern rillen: maximaal 5 vellen worden dubbelgevouwen.
•Klik op Als katern rillen en nieten: maximaal 15 vellen worden dubbelgevouwen en in de
bindrug geniet.
4.Voer bij Katernopmaak een van volgende stappen uit:
•Als uw document al als katern is opgemaakt, klikt u op Geen.
•Als u wilt dat de printer de pagina's als katern rangschikt, klikt u op Katernopmaak. Klik
desgewenst op Paginakaders afdrukken.
5.Het papierformaat wordt automatisch geselecteerd. Om het papierformaat handmatig te
selecteren, klikt u bij Papierformaat katern op de pijl omlaag en selecteert u vervolgens
het papierformaat.
6.De waarden voor de bindrug en de verschuiving worden automatisch ingesteld. Als u deze
waarden handmatig wilt instellen, klikt u op de pijlen bij Bindrug en Versch uivin g.
7.Klik op OK.
78
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 79
Afdrukken
Katern afdrukken zonder AVH-module selecteren
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Opmaak/watermerk.
2.Klik op de optie Katernopmaak en klik vervolgens op Katernopties.
3.Het papierformaat wordt automatisch geselecteerd. Om het papierformaat handmatig te
selecteren, schakelt u bij Papierformaat katern het selectievakje uit, klikt u op de pijl omlaag en
klikt u vervolgens op het gewenste papierformaat.
4.Om Kantlijnen katern uit te schakelen, klikt u op de pijl omlaag en klikt u vervolgens op Geen.
5.In de PostScript-driver worden de waarden voor de bindrug en de verschuiving automatisch
ingesteld. Als u deze waarden handmatig wilt instellen, klikt u op de pijlen bij Bindrug en
Ver schuiv ing om de waarden in te stellen.
6.Klik op OK.
7.Selecteer desgewenst Paginakaders afdrukken in de vervolgkeuzelijst.
8.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal & pagina's, klik op Xerox-toepassingen en klik
vervolgens op Opmaak/watermerk.
2.Klik bij Katernopmaak op Ingeschakeld.
3.Klik op Katernopties.
4.Het papierformaat wordt automatisch geselecteerd. Om het papierformaat handmatig te
selecteren, schakelt u bij Papierformaat katern het selectievakje Auto-selectie uit, klikt u op de pijl
omlaag en selecteert u vervolgens het papierformaat.
5.De waarden voor de bindrug en de verschuiving worden automatisch ingesteld. Als u deze
waarden handmatig wilt instellen, klikt u op de pijlen bij Bindrug en Versch uivin g.
6.Klik op OK.
7.Klik desgewenst op Paginakaders afdrukken.
8.Klik op OK.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
79
Page 80
Afdrukken
Omslagen afdrukken
Een omslag is de eerste of de laatste pagina van een document. U kunt voor de omslag een andere
papierbron selecteren dan voor de resterende pagina's van een document. Gebruik bijvoorbeeld het
briefhoofdpapier van uw bedrijf voor de eerste pagina van een document of zwaar papier voor de
eerste en laatste pagina van een rapport.
•Gebruik de relevante papierlade als bron voor het afdrukken van omslagen.
•Controleer of de omslag hetzelfde formaat heeft als het papier dat u voor de overige pagina's van
het document gebruikt.
Als u in de printerdriver een ander formaat opgeeft dan de lade die u als bron voor de omslagen
selecteert, worden de omslagen op hetzelfde papier afgedrukt als de resterende pagina's van
het document.
U kunt kiezen uit de volgende opties voor omslagen:
•Geen omslagen: hiermee worden de eerste en de laatste pagina van uw document afgedrukt
vanuit dezelfde lade als de rest van uw document.
•Alleen vooromslag: hiermee wordt de eerste pagina afgedrukt op papier uit de opgegeven lade.
•Alleen achteromslag: hiermee wordt de laatste pagina afgedrukt op papier uit de
opgegeven lade.
•Voor- en achteromslag: Hetzelfde: de eerste en laatste pagina worden vanuit dezelfde
lade afgedrukt.
•Voor- en achteromslag: Verschillend: de eerste en laatste pagina worden vanuit verschillende
laden afgedrukt.
OmslagAfdrukoptiePagina's afgedrukt op omslag
Vooromslag1-zijdig afdrukkenPagina 1
2-zijdig afdrukkenPagina 1 en 2
Achteromslag1-zijdig afdrukkenLaatste pagina
2-zijdig afdrukken (oneven pagina's)Laatste pagina
2-zijdig afdrukken (even pagina's)Laatste twee pagina's
Als bij 2-zijdig afdrukken de achterzijde van de vooromslag leeg moet blijven, moet pagina twee van
uw document blanco zijn. Als de achteromslag van uw document leeg moet blijven, raadpleegt u de
volgende tabel voor het invoegen van lege pagina's.
80
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 81
Afdrukken
Afdrukoptie
1-zijdig afdrukkenVoeg één blanco pagina toe aan het einde van
2-zijdig afdrukkenOnevenVoeg twee blanco pagina's toe aan het einde van
Laatste pagina
met tekst
EvenVoeg één blanco pagina toe aan het einde van
Blanco pagina's
het document.
het document.
het document.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
81
Page 82
Afdrukken
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Speciale pagina's.
2.Klik op Omslagen toevoegen.
3.Klik in het venster Omslagen toevoegen op de gewenste opties en klik vervolgens op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op het menu Aantal & pagina's, klik op Xerox-toepassingen en
klik vervolgens op Omslagen toevoegen.
2.Klik op Voor of Na document.
3.Klik op de gewenste opties en klik vervolgens op OK.
82
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 83
Afdrukken
Invoegpagina's afdrukken
Een invoeging is een scheidingsvel of tussenvel dat kan worden ingevoegd na een afdrukopdracht,
tussen de exemplaren van een afdrukopdracht of tussen de afzonderlijke pagina's van een
afdrukopdracht. Geef de lade op die als bron voor de invoegpagina's moet worden gebruikt.
•Invoegopties: plaats invoeging Na pagina('s) of Voor pagina('s).
•Aantal invoegingen: geef hier het aantal invoegingen op dat op elke locatie moet
worden ingevoegd.
•Pagina('s): geef hier de locatie – een pagina of een paginabereik – op waar de invoegingen
moeten worden geplaatst. Afzonderlijke pagina's of paginabereiken kunt u met een komma van
elkaar scheiden. Gebruik voor paginabereiken een liggend streepje. Om invoegingen bijvoorbeeld
na pagina 1, 6, 9, 10 en 11 in te voegen, typt u: 1, 6, 9– 11.
•Papier: in het veld Papier worden het standaardformaat, de standaardkleur en -soort
(Opdrachtinstelling gebruiken) weergegeven van het papier, dat voor de invoegpagina's moet
worden gebruikt. Als u ander papier voor de invoegpagina's wilt gebruiken, klikt u op de pijl
omlaag rechts van het veld Papier en kiest u uit de volgende menu-items:
•Ander formaat: klik op dit menu-item en klik vervolgens op het gewenste papierformaat voor
de invoegpagina's.
•Andere kleur: klik op dit menu-item en klik vervolgens op een kleur voor het papier dat voor
de invoegpagina's moet worden gebruikt.
•Andere soort: klik op dit menu-item en klik vervolgens op de papier- of mediasoort die voor
de invoegpagina's moet worden gebruikt.
•Opdrachtinstellingen: toont de papierkenmerken voor het hoofdgedeelte van het document.
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Speciale pagina's en klik vervolgens op Invoegingen toevoegen.
2.Selecteer in het venster Invoegingen toevoegen de gewenste opties en klik vervolgens op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal & pagina's, klik op Xerox-toepassingen en klik
vervolgens op Speciale pagina's.
2.Klik op Invoeging toevoegen.
3.Selecteer de gewenste opties en klik vervolgens op OK.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
83
Page 84
Afdrukken
Afwijkende documentpagina's afdrukken
U kunt de kenmerken opgeven van alle pagina's in de afdrukopdracht, die afwijken van de instellingen
voor de rest van de afdrukopdracht.
Uw afdrukopdracht bestaat bijvoorbeeld uit 30 pagina's die op papier van standaardformaat moeten
worden afgedrukt en twee pagina's die op papier van een ander formaat moeten worden afgedrukt.
Stel in het venster Afwijkende documentpagina's toevoegen de kenmerken van deze twee
afwijkende documentpagina's in en selecteer het afwijkende papierformaat dat moet
worden gebruikt.
•Pagina('s): Specificeer de locatie (pagina of paginabereik) waar de invoegingen moeten worden
geplaatst. Afzonderlijke pagina's of paginabereiken kunt u met een komma van elkaar scheiden.
Specificeer bereiken met een liggend streepje. Om invoegingen bijvoorbeeld na pagina 1, 6, 9, 10
en 11 in te voegen, typt u: 1, 6, 9– 11.
•Papier: in het veld Papier worden het standaardformaat, de standaardkleur en -soort
(Opdrachtinstelling gebruiken) weergegeven van het papier, dat voor de afwijkende
documentpagina's moet worden gebruikt. Als u ander papier voor de afwijkende
documentpagina's wilt gebruiken, klikt u op de pijl omlaag rechts van het veld Papier en kiest u uit
de volgende menu-items:
•Ander formaat: klik op dit menu-item en klik vervolgens op het gewenste papierformaat voor
de afwijkende documentpagina's.
•Andere kleur: klik op dit menu-item en klik vervolgens op een kleur voor het papier dat voor
de afwijkende documentpagina's moet worden gebruikt.
•Andere soort: klik op dit menu-item en klik vervolgens op de papier- of mediasoort die u voor
de afwijkende documentpagina's wilt gebruikten.
•2-zijdig afdrukken: klik op de pijl omlaag en klik vervolgens op de gewenste optie voor
2-zijdig afdrukken:
•1-zijdig afdrukken: de afwijkende documentpagina's worden 1-zijdig afgedrukt.
•2-zijdig afdrukken: de afwijkende documentpagina's worden op beide zijden van het papier
afgedrukt, waarbij de beelden zodanig worden afgedrukt dat de opdracht aan de lange kant
van het papier kan worden ingebonden.
•2-zijdig afdrukken, omslaan korte kant: de afwijkende documentpagina's worden op beide
zijden van het papier afgedrukt, waarbij de beelden zodanig worden afgedrukt dat de
opdracht aan de korte kant van het papier kan worden ingebonden.
•Opdrachtinstellingen: toont de papierkenmerken voor het hoofdgedeelte van het document.
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Speciale pagina's.
2.Klik op Afwijkende documentpagina's toevoegen.
3.Klik op de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
84
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 85
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal & pagina's en klik vervolgens op
Xerox-toepassingen.
2.Klik op Speciale pagina's en klik vervolgens op Afwijkende documentpagina's.
3.Klik op de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
Afdrukken
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
85
Page 86
Afdrukken
Schalen
Als u de afgedrukte paginabeelden wilt verkleinen of vergroten, selecteert u een schaalwaarde tussen
25 en 400 procent. De standaardwaarde is 100 procent.
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Papier/aflevering.
2.Klik op de pijl omlaag rechts van het veld Papier en klik vervolgens op Ander formaat.
3.Klik in het venster Papierformaat op de pijl rechts van de Schaalopties en klik vervolgens op één
van de volgende opties:
•Automatisch aanpassen, om van het ene naar het andere standaardpapierformaat
te schalen.
•Handmatig aanpassen, om te schalen door een percentage in het percentageveld in
te voeren.
Macintosh
1.Klik in de applicatie op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling.
2.Voer in het veld Schaal het gewenste schalingspercentage in.
3.Klik op OK.
86
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 87
Afdrukken
Watermerken afdrukken
Een watermerk is aanvullende tekst die op een of meerdere pagina's kan worden afgedrukt. Zo kunt u
bijvoorbeeld termen als Concept en Vertrouwelijk, die u op een pagina wilt weergeven voordat u het
document verspreidt, als een watermerk invoegen.
Met behulp van de functie Watermerk kunt u:
•Een watermerk maken
•De tekst, densiteit, locatie en hoek van een bestaand watermerk bewerken.
•Een watermerk op de eerste pagina of op alle pagina's van een document plaatsen
•Een watermerk op de voorgrond of de achtergrond afdrukken, of combineren met
de afdrukopdracht
•Een foto als watermerk gebruiken
•Een tijdstempel als watermerk gebruiken
Opmerking: Niet alle applicaties ondersteunen het afdrukken van watermerken.
Windows
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Opmaak/watermerk.
•Klik op de pijl omlaag bij Watermerk en klik vervolgens op het gewenste
bestaande watermerk.
•Als u een bestaand watermerk wilt bewerken, klikt u op de pijl omlaag bij Watermerk, klikt u
op Bewerken, geeft u de gewenste instellingen op in het venster Watermerk maken/bewerken en klikt u vervolgens op OK.
•Als u een nieuw watermerk wilt maken, klikt u op de pijl omlaag bij Watermerk, klikt u op
Nieuw, geeft u de gewenste instellingen op in het venster Watermerk maken/bewerken en
klikt u vervolgens op OK.
2.Als u afdrukopties voor watermerken wilt selecteren, klikt u op de pijl omlaag bij Watermerk, klikt u
op Opties en klikt u vervolgens op de gewenste afdrukopties.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
87
Page 88
Afdrukken
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal en pagina's en klik vervolgens op Xerox-toepassingen.
•Klik op de pijl omlaag bij Watermerk en klik vervolgens op het gewenste
bestaande watermerk.
•Als u een watermerk wilt bewerken, klikt u op de pijl omlaag bij Watermerk, klikt u op
Bewerken, geeft u de gewenste instellingen op in het dialoogvenster Watermerk bewerken
en klikt u vervolgens op OK.
•Als u een nieuw watermerk wilt maken, klikt u op de pijl omlaag bij Watermerk, klikt u op
Nieuw, geeft u de gewenste instellingen op in het dialoogvenster Watermerk bewerken en
klikt u vervolgens op OK.
2.Als u afdrukopties voor watermerken wilt selecteren, klikt u op de pijl omlaag bij Watermerk, klikt u
op Opties en klikt u vervolgens op de gewenste afdrukopties.
88
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 89
Afdrukken
Spiegelbeelden afdrukken in Windows
Als de optie PostScript is geïnstalleerd, kunt u pagina's als een spiegelbeeld afdrukken. Beelden worden
van links naar rechts gespiegeld bij het afdrukken.
1.Klik in de printerdriver op het tabblad Geavanceerd.
2.Klik op het plus-teken (+) bij Beeldopties, klik op Gespiegelde aflevering en klik vervolgens op Ja.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
89
Page 90
Afdrukken
Aangepaste formaten maken en opslaan
U kunt vanuit lade 1, 2, 3, 4 en 5 (handmatige invoer) afdrukken op aangepaste papierformaten.
De instellingen voor aangepaste formaten worden in de printerdriver opgeslagen en u kunt ze in al uw
applicaties selecteren.
Opmerking: Zie Media plaatsen op pagina 58 voor meer informatie.
Windows
1.Klik op het tabblad Papier/aflevering.
2.Klik op de pijl rechts van het veld Papier en klik vervolgens op Ander formaat.
3.Klik in het venster Papierformaat op de pijl rechts van Papierformaat afdruk en klik vervolgens
op Nieuw.
4.Voer in het dialoogvenster Nieuw aangepast formaat een naam in het veld Naam in en voer
vervolgens in de velden Hoogte en Breedte de afmetingen in.
5.Klik tweemaal op OK.
Macintosh
1.Klik in de applicatie op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling.
2.Klik in de vervolgkeuzelijst Papierformaat op Beheer aangepaste formaten.
3.Klik op de toets + als u een nieuw aangepast formaat wilt toevoegen.
4.Dubbelklik op de naam Zonder titel en typ vervolgens een naam in voor het aangepaste formaat.
5.Voer de afmetingen in de velden Hoogte en Breedte in.
6.Klik op Kantlijnen en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
•Selecteer Door gebruiker gedefinieerd en voer vervolgens de aangepaste waarden voor
kantlijnen in.
•Als u standaardkantlijnen wilt gebruiken, selecteert u uw printer in de lijst.
7.Klik op OK.
90
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 91
Afdrukken
Berichtgeving voltooide opdrachten
voor Windows
U kunt kiezen of u een bericht wilt ontvangen wanneer uw opdracht is afgedrukt. Rechtsonder in het
scherm van uw computer wordt een bericht weergegeven met de naam van de opdracht en de naam
van de printer waarop de opdracht is afgedrukt.
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar als de printer via een netwerk is aangesloten op uw
Windows-computer.
1.Klik in de printerdriver op Meer status onder aan een willekeurig tabblad.
2.Klik in het venster Status op Melding en klik vervolgens op de gewenste optie.
3.Klik op de X in de rechterbovenhoek van het venster.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
91
Page 92
Afdrukken
Afdrukken vanaf een USB-stick
PDF-, TIFF- en XPS-bestanden kunnen rechtstreeks vanaf een USB-stick worden afgedrukt.
Opmerkingen:
•De optie Afdrukken vanaf USB moet door uw systeembeheerder worden ingeschakeld.
•U kunt de USB-poort en mediakaartlezer niet tegelijkertijd gebruiken. Indien aanwezig,
verwijdert u eerst de kabel uit de mediakaartlezer voordat u de USB-poort op het
bedieningspaneel gaat gebruiken.
Afdrukken vanaf een USB-stick:
1.Steek de USB-stick in de USB-poort op het bedieningspaneel. Het venster USB-apparaat
gedetecteerd verschijnt.
2.Druk op Afdrukken vanaf een medium – tekst.
3.Als u één bestand wilt afdrukken, drukt u op In lijst selecteren.
4.Druk op de gewenste map. Als u een directoryniveau omlaag wilt, drukt u op Volgende. Als u een
directoryniveau omhoog wilt, drukt u op Vorige.
5.Druk op het gewenste bestand.
6.Als u een groep bestanden wilt selecteren, voert u een van de volgende handelingen uit:
•Als u alle bestanden wilt afdrukken, drukt u op Alle selecteren en dan op Opslaan.
•Als u een reeks bestanden voor afdrukken wilt selecteren, drukt u op Selecteren uit bereik en
voert u vervolgens de bestandsnummers in met behulp van de plus- of mintoets (+/–).
Druk dan op Opslaan.
7.Maak desgewenst selecties in de vervolgkeuzelijsten Papiertoevoer, 2-zijdig afdrukken en Pagina's per zijde.
8.Druk op de groene toets Start om het bestand af te drukken.
92
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 93
Speciale opdrachttypen afdrukken
U kunt de volgende speciale opdrachttypen toekennen vanuit de Windowns- of
Macintosh-printerdrivers:
•Beveiligde opdrachten afdrukken en verwijderen op pagina 93
•Een proefset afdrukken op pagina 94
•Afdrukken uitstellen op pagina 94
•Kostenafdruk op pagina 95
•Een afdrukopdracht opslaan op de printer op pagina 96
•Een afdrukopdracht naar een faxapparaat verzenden op pagina 97
Beveiligde opdrachten afdrukken en verwijderen
Met het opdrachttype Beveiligde afdruk wordt de opdracht afgedrukt nadat u uw naam hebt
geselecteerd en uw toegangscode op het bedieningspaneel van de printer hebt ingevoerd.
Afdrukken
Windows
1.Klik in de printerdriver op Papier/aflevering, klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op
Beveiligde afdruk.
2.Voer in het venster Beveiligde afdruk een 1- tot 12-cijferige toegangscode in en bevestig deze.
3.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal en pagina's en klik vervolgens op
Xerox-toepassingen.
2.Klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op Beveiligde afdruk.
3.Voer een 1- tot 12-cijferige toegangscode in en bevestig deze.
4.Klik op OK.
Beveiligde afdrukopdrachten afdrukken of verwijderen op de printer
VOORZICHTIG: Als een opdracht eenmaal is verwijderd, kan deze niet meer hersteld worden.
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus.
2.Druk op het tabblad Beveil. afdrukopdr. + meer en druk vervolgens op Beveiligde afdruk.
3.Druk op uw gebruikers-ID in de lijst en druk vervolgens op Documentenlijst.
4.Voer uw toegangscode in met behulp van de alfanumerieke toetsenblok en druk vervolgens
op Bevestigen.
5.Druk op het document in de documentenlijst. Voer desgewenst het aantal afdrukken in met
behulp van het alfanumerieke toetsenblok.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
93
Page 94
Afdrukken
6.Druk op Afdrukken.
7.Als u de opdracht wilt verwijderen, drukt u op Verwijderen.
Een proefset afdrukken
Met het opdrachttype Proefset kunt u een opdracht verzenden die uit meerdere exemplaren bestaat,
en daarbij eerst een proefafdruk van de opdracht maken en de overige exemplaren van de opdracht op
de printer vasthouden. Nadat u de proefset hebt bekeken, kunt u de resterende exemplaren vrijgeven
of verwijderen.
Windows
1.Voer in het venster Afdrukken bij Aantal exemplaren het aantal exemplaren in of klik op de pijlen.
2.Klik op Eigenschappen, klik op Papier/aflevering, klik op het menu Opdrachttype en klik
vervolgens op Proefset.
3.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal en pagina's en klik vervolgens op
Xerox-toepassingen.
2.Klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op Proefset.
De opdracht afdrukken of verwijderen op de printer
VOORZICHTIG: Als een opdracht eenmaal is verwijderd, kan deze niet meer hersteld worden.
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus.
2.Druk op het tabblad Beveil. afdrukopdr. + meer en druk vervolgens op Proefset.
3.Druk op uw gebruikers-ID in de lijst en druk vervolgens op Documentenlijst.
4.Druk op het document in de documentenlijst. Voer desgewenst het aantal afdrukken in met
behulp van het alfanumerieke toetsenblok.
5.Druk op Vrijgeven.
6.Als u de opdracht wilt verwijderen, drukt u op Verwijderen.
Afdrukken uitstellen
U kunt een afdrukopdracht maximaal 24 uur later dan de oorspronkelijke verzendingstijd laten
afdrukken. Voer het tijdstip in waarop u de opdracht wilt afdrukken. Gebruik de 12-uurs notatie of de
24-uurs notatie.
94
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 95
Afdrukken
Windows
1.Klik in de printerdriver op Papier/aflevering, klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op
Uitgestelde afdruk.
2.Voer bij Afdruktijdstip het gewenste afdruktijdstip in of klik op de pijlen en klik vervolgens op OK.
3.Klik op OK.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal en pagina's en klik vervolgens op
Xerox-toepassingen.
2.Klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op Uitgestelde afdruk.
3.Klik op de pijlen om het gewenste afdruktijdstip in te stellen en klik vervolgens op OK.
Kostenafdruk
Als deze functie is ingeschakeld, kunnen alleen afdrukopdrachten van geverifieerde gebruikers
worden afgedrukt.
Deze functie moet door de systeembeheerder worden geconfigureerd. Voor meer informatie
raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op
www.xerox.com/office/WC53XXdocs.
Afdrukken met behulp van deze functie:
1.Druk de opdracht vanuit uw applicatie af.
2.Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Aan-/afmelden.
3.Voer de gebruikers-ID in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm en druk
vervolgens op Invoeren.
4.Voer zo nodig uw toegangscode in en druk vervolgens op Invoeren.
5.Druk op de toets Opdrachtstatus, druk op het tabblad Beveil. afdrukopdr. + meer en druk
vervolgens op Kostenafdruk.
6.Druk op de gewenste gebruiker en druk vervolgens op Documentenlijst.
7.Voer zo nodig de toegangscode in en druk vervolgens op Bevestigen.
8.Druk op de opdracht die afgedrukt of verwijderd moet worden.
9.Voer desgewenst het aantal afdruksets in met behulp van het alfanumerieke toetsenblok en druk
vervolgens op Afdrukken.
Als de opdracht is afgedrukt, wordt deze verwijderd.
10. Als u de opdracht wilt verwijderen zonder deze af te drukken, drukt u op Verwijderen.
VOORZICHTIG: Als een opdracht eenmaal is verwijderd, kan deze niet meer hersteld worden.
11. Als u klaar bent, drukt u op de toets Aan-/afmelden en drukt u vervolgens op Afmelden.
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
95
Page 96
Afdrukken
Een afdrukopdracht opslaan op de printer
Met het opdrachttype Opslaan in map wordt een afdrukopdracht in een map op de printer opgeslagen.
U kunt de opdracht via het bedieningspaneel van de printer afdrukken. De opdracht wordt niet
automatisch verwijderd na het afdrukken, maar kan handmatig worden verwijderd op het
bedieningspaneel van de printer.
Windows
1.Klik in de printerdriver op Papier/aflevering, klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op
Bestand opslaan in map.
2.In het scherm Bestand opslaan in map voert u een van de volgende handelingen uit:
•Klik op de pijl rechts van Opdrachtnaam en klik vervolgens op Documentnaam gebruiken.
•Verwijder de tekst in het veld Opdrachtnaam en voer vervolgens een opdrachtnaam in.
3.Als u een mapnummer wilt selecteren, voert u een van de volgende handelingen uit:
•Klik op de pijl rechts van Mapnummer en klik vervolgens op een mapnummer in de lijst.
•Verwijder de tekst in het veld Mapnummer en voer vervolgens een mapnummer in.
4.Een beveiligde opgeslagen opdracht maken:
a.Schakel het selectievakje Beveiligde opgeslagen opdracht in.
b.Voer een 1- tot 20-cijferige toegangscode in en bevestig deze.
5.Klik drie keer op OK.
De opdracht wordt op de printer opgeslagen.
Macintosh
1.Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal en pagina's en klik vervolgens op
Xerox-toepassingen.
2.Klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op Bestand opslaan in map.
3.Voer in het dialoogvenster Bestand opslaan in map een naam voor de opdracht in.
4.Selecteer een map op de printer.
5.Voer desgewenst de gegevens voor Beveiligde afdruk in.
6.Klik op OK.
7.Klik op Druk af.
De opdracht wordt op de printer opgeslagen.
Een opdracht afdrukken of verwijderen op de printer
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus.
2.Druk op het tabblad Beveil. afdrukopdr. + meer en druk vervolgens op Openbare map.
3.Druk op de opdracht die afgedrukt of verwijderd moet worden.
4.Voer zo nodig de toegangscode in en druk vervolgens op Bevestigen.
5.Voer desgewenst het aantal afdruksets in met behulp van het alfanumerieke toetsenblok en druk
vervolgens op Afdrukken.
6.Als u de opdracht wilt verwijderen zonder deze af te drukken, drukt u op Verwijderen.
96
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 97
Een afdrukopdracht naar een faxapparaat verzenden
Zie Faxen verzenden vanaf uw computer op pagina 156.
Afdrukken
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
97
Page 98
Afdrukken
98
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Page 99
Kopiëren
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
•Eenvoudige kopieeropdrachten op pagina 100
•Kopieeropties wijzigen op pagina 102
Zie ook:
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op
www.xerox.com/office/WC53xxdocs voor informatie over het beheer van de kopieerfuncties.
5
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
99
Page 100
Kopiëren
wc53xx-020
Eenvoudige kopieeropdrachten
Kopieën maken:
1.Druk op het bedieningspaneel op de gele toets Alles wissen om eerdere kopieerinstellingen
te verwijderen.
2.Plaats het origineel. Gebruik de glasplaat voor opdrachten van een enkele pagina of voor
originelen die niet via de AOD (automatische originelendoorvoer) kunnen worden ingevoerd.
Gebruik de AOD voor documenten van één of meer pagina's.
Glasplaat
.
•Til de klep van de AOD omhoog en plaats het
origineel met de beeldzijde omlaag in de
hoek linksachter van de glasplaat.
•Het origineel moet worden uitgelijnd met het
overeenkomstige papierformaat, dat op de
rand van de glasplaat wordt aangegeven.
•De glasplaat is geschikt voor papierformaten
van 15 x 15 mm (0,59 x 0,59 inch) tot
297x432mm (11,6x17inch).