Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder berichtgeving vooraf worden gewijzigd.
Xerox Corporation is niet verantwoordelijk voor veranderingen die al dan niet rechtstreeks voortvloeien uit of betrekking hebben op het gebruik van deze
handleiding.
Overzicht van de printer .......................................................................................................................................... 1.2
Meer informatie ....................................................................................................................................................... 1.4
De menu's van het bedieningspaneel gebruiken .................................................................................................... 2.1
Een testpagina afdrukken ....................................................................................................................................... 2.9
De taal op het display wijzigen ................................................................................................................................ 2.9
Functies van de printerstuurprogramma’s ............................................................................................................... 3.2
De netwerkconfiguratie herstellen ........................................................................................................................... 4.3
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken .............................................................................................................. 4.3
CentreWare IS configureren ................................................................................................................................... 4.4
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
Een uitvoerlocatie selecteren .................................................................................................................................. 5.8
6. Eenvoudige afdruktaken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
De printer reinigen ................................................................................................................................................... 8.1
De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... 8.3
Te onderhouden onderdelen ................................................................................................................................... 8.6
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.7
De status-LED ......................................................................................................................................................... 9.7
Verklaring van berichten op het display .................................................................................................................. 9.8
Berichten over de tonercassette ........................................................................................................................... 9.10
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .......................................................................................................... 9.13
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van opties ............................................................................................... 10.1
Een geheugenmodule installeren .......................................................................................................................... 10.1
11. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 11.1
Veiligheidsbepalingen
Lees deze opmerkingen aandachtig voordat u dit product gaat
gebruiken zodat u precies weet hoe u het apparaat veilig kunt
gebruiken.
Uw Xerox-product en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn
ontworpen en getest volgens strenge veiligheidseisen. Hieronder
valt goedkeuring door het Safety Agency (een veiligheidsinstantie
in de Verenigde Staten) en naleving van de geldende milieunormen.
Lees de volgende instructies zorgvuldig voordat u het product gaat
gebruiken. Raadpleeg deze instructies zo vaak als u dit nodig acht
om ervoor te zorgen dat u het apparaat op een veilige manier blijft
gebruiken.
Bij het testen van de veiligheid en de prestaties van dit product zijn
alleen Xerox-materialen gebruikt.
WAARSCHUWING: dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op situaties die tot persoonlijk letsel
kunnen leiden.
WAARSCHUWING: dit waarschuwingssymbool
geeft aan dat een oppervlak heet is.
OPGEPAST: dit symbool geeft aan dat in het
apparaat een laser wordt gebruikt en maakt
u er attent op dat u de desbetreffende
veiligheidsinformatie dient te raadplegen.
WAARSCHUWING: gebruik geen
reinigingsmiddelen in spuitbussen.
Reinigingsmiddelen in spuitbussen kunnen
ontploffen of ontvlammen wanneer ze op
elektromechanische apparatuur worden gebruikt.
3. Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmaterialen alleen zoals
in deze handleiding beschreven.
4. Verwijder geen kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd
zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich
geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden
onderhouden of nagekeken.
Informatie in verband met een veilige
bediening
Uw Xerox-product en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn
ontworpen en getest volgens strenge veiligheidseisen. Ze zijn
onderzocht en goedgekeurd door veiligheidsinstanties en voldoen
aan de gestelde milieunormen.
Neem te allen tijde de onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht om
ervoor te zorgen dat uw Xerox-apparaat ononderbroken veilig blijft
werken.
Wat moet:
•Neem altijd alle waarschuwingen en instructies in acht die op
het apparaat of in de bijgeleverde documentatie zijn vermeld.
WAARSCHUWING: het apparaat moet worden
aangesloten op een beveiligde, geaarde
stroomkring.
Delen die toegankelijk zijn voor de gebruiker
Dit apparaat is dusdanig ontworpen dat alleen de delen die
ongevaarlijk zijn toegankelijk zijn voor de gebruiker. De delen die
gevaarlijk zijn, zijn afgeschermd door kleppen of beschermplaten
die alleen met behulp van gereedschap kunnen worden verwijderd.
Deze kleppen of beschermplaten mogen nooit worden verwijderd.
Informatie in verband met onderhoud
1.
Alle onderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen
en mogen worden uitgevoerd, zijn beschreven in de documentatie
die bij uw printer is geleverd.
2.
Voer geen onderhoudsprocedures uit die niet in de documentatie
voor de klant zijn beschreven.
•Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat
u dit product gaat reinigen. Gebruik altijd de materialen die
specifiek voor dit apparaat zijn aangegeven. Het gebruik van
andere materialen kan tot slechte prestaties leiden en een
gevaarlijke situatie doen ontstaan.
WAARSCHUWING: gebruik geen
reinigingsmiddelen in spuitbussen.
Reinigingsmiddelen in spuitbussen kunnen
ontploffen of ontvlammen wanneer ze op
elektromechanische apparatuur worden gebruikt.
•Ga altijd voorzichtig te werk wanneer u het apparaat verplaatst of
verhuist. Neem contact op met uw lokale Xerox-serviceafdeling
als u het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen.
•Plaats het apparaat altijd op een hard oppervlak (niet op een
pluche tapijt) dat stevig genoeg is om het gewicht van het
apparaat te dragen.
i
•Stel het apparaat altijd op op een plaats waar voldoende
ventilatie is en waar er voldoende ruimte is om het apparaat
te onderhouden.
Informatie in verband met elektrische
veiligheid
•Trek altijd de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voordat u het apparaat gaat reinigen.
OPMERKING: uw Xerox-apparaat is voorzien van een
energiespaartstand waardoor u energie bespaart als u het apparaat
niet gebruikt. Het apparaat kan constant aan blijven staan.
OPGEPAST: de metalen oppervlakken rond de fuser
zijn heet. Wees voorzichtig wanneer u vastgelopen
papier uit dit gebied verwijdert, en raak geen metalen
oppervlakken aan.
Wat niet mag:
•Gebruik nooit een geaarde verloopstekker om het apparaat
op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten.
•Probeer nooit een onderhoudsprocedure uit te voeren die niet
specifiek in deze documentatie is beschreven.
•Blokkeer nooit de ventilatieopeningen. Deze openingen zijn
bedoeld om te voorkomen dat de printer oververhit raakt.
•Verwijder nooit kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd
zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich
geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden
onderhouden.
•Plaats het apparaat nooit in de nabijheid van een radiator of een
andere warmtebron.
•Duw nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen.
1. Het stopcontact waarop u het apparaat aansluit, moet voldoen
aan de vereisten die op het typeplaatje aan de achterkant van
het apparaat zijn vermeld. Als u niet zeker weet of uw voeding
aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan uw
elektriciteitsmaatschappij of een elektricien.
2. Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat
bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde netsnoer. Gebruik
geen verlengsnoer, en verwijder of wijzig het netsnoer niet.
4. Stop de stekker van het netsnoer rechtstreeks in een juist
geaard stopcontact. Raadpleeg een elektricien als u niet zeker
weet of het stopcontact juist geaard is.
5. Sluit een Xerox-apparaat niet via een verloopstekker aan
op een niet-geaard stopcontact.
6. Zet het apparaat niet neer op een plek waar mensen op het
netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen.
7. Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
8. Elektrische of mechanische beveiligingen mogen niet worden
overbrugd of uitgeschakeld.
9. Duw geen voorwerpen in sleuven en openingen van het
apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand tot gevolg
hebben.
10. Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Deze openingen zijn
bedoeld om het Xerox-apparaat voldoende af te koelen.
•De elektrische of mechanische beveiligingen mogen nooit
worden overbrugd of uitgeschakeld.
•Zet het apparaat nooit neer op een plek waar mensen op het
netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen.
•Dit apparaat mag niet worden geplaatst in een kamer waar
er onvoldoende ventilatie is. Neem contact op met uw erkende
lokale dealer voor meer informatie.
ii
Voeding
Kwaliteitsnormen
1. Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat
op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Als u niet zeker
weet of uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan
een erkende elektricien.
WAARSCHUWING: dit apparaat moet worden
aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring.
Dit apparaat wordt geleverd met een stekker met
aardpen. Deze stekker past alleen in een geaard
stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Als de
stekker niet in het stopcontact past, laat het
stopcontact dan vervangen door een erkende
elektricien.
2. Sluit het apparaat altijd aan op een juist geaard stopcontact.
Als u twijfelt, laat het stopcontact dan controleren door een
erkende elektricien.
Stroom onderbreken
Het netsnoer fungeert ook als stroomonderbreker voor dit apparaat.
De stekker van het netsnoer wordt in de netsnoeraansluiting aan de
achterkant van het apparaat gestoken. Als u de stroomtoevoer naar
het apparaat volledig wilt verbreken, trekt u de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
Uitschakeling in noodsituaties
Als een van de volgende situaties zich voordoet, schakelt u het
apparaat onmiddellijk uit en haalt u de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact. Neem contact op met een erkende
servicevertegenwoordiger van Xerox om het probleem op te lossen:
Het apparaat geeft een ongewone geur af of maakt een ongewoon
geluid. Het netsnoer is beschadigd of rafelig. Een
stroomonderbreker, zekering of andere veiligheidsinrichting is
geactiveerd. Er is vloeistof in het apparaat terechtgekomen. Het
apparaat is blootgesteld aan water. Een onderdeel van het apparaat
is beschadigd.
Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd
ISO 9002-kwaliteitssysteem.
Als u aanvullende veiligheidsinformatie wenst over dit XEROXapparaat of over de verbruiksmaterialen van XEROX, belt u het
volgende nummer: EUROPA: +44 (0) 1707 353434
VS/CANADA: 1 800 928 6571.
Veiligheidsnormen
EUROPA: dit XEROX-product is goedgekeurd door de volgende
instelling conform de genoemde veiligheidsnormen.
•Instelling: TÜV Rheinland
•Standaard: IEC60950-1, 2001
VS/CANADA: dit XEROX-product is goedgekeurd door de volgende
instelling conform de genoemde veiligheidsnormen.
•Instelling: UNDERWRITERS LABORATORIES
•Standaard: UL60950-1, 2003 Editie. Goedkeuring is gebaseerd
op reciprociteitovereenkomsten die de vereisten voor Canada
omvatten.
Informatie in verband met laserveiligheid
OPGEPAST: het gebruik van sturingen of
instellingen of het uitvoeren van procedures
die afwijken van deze die in deze handleiding zijn
vermeld, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke
laserstraling.
Wat laserveiligheid betreft, voldoet dit apparaat aan
de prestatienormen voor laserproducten die door overheden
en (inter)nationale instanties zijn vastgesteld voor laserproducten
van klasse 1. Het apparaat zendt geen gevaarlijke laserstralen uit
aangezien de stralen volledig worden afgeschermd op elk moment
dat de klant het apparaat gebruikt en onderhoudt.
WAARSCHUWING: er bestaat een explosierisico
als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform
de aanwijzingen.
iii
Veiligheid in verband met ozon
Informatie over wettelijke
Dit apparaat genereert ozon tijdens normaal gebruik.
De geproduceerde ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid
ozon die wordt geproduceerd, is afhankelijk van het aantal
afgedrukte/gekopieerde exemplaren. Zorg dat de omgeving waarin
u het apparaat opstelt voldoet aan de parameters die in de Xeroxinstallatieprocedure zijn beschreven, zodat de ozonconcentratie
binnen veilige grenzen blijft.
Als u meer informatie wenst over ozon, kunt u de Xerox-publicatie
"Ozone" aanvragen op het nummer 1-800-828-6571 in de
Verenigde Staten en Canada. In andere landen kunt u contact
opnemen met een erkende lokale dealer of serviceprovider.
Verbruiksartikelen
•Bewaar alle verbruiksartikelen volgens de instructies die
op de verpakking of houder zijn vermeld.
•Houd alle verbruiksmaterialen buiten bereik van kinderen.
•Werp tonercassettes of cassettes voor gebruikte toner nooit
in een open vlam.
•Cassettes: zorg dat de inhoud van cassettes (bijv. inkt, fuser,
etc.) niet op uw huid of in uw ogen terechtkomt. Als u dergelijke
producten in uw oog krijgt, kan dit leiden tot irritaties
en ontstekingen. Probeer een cassette nooit open te maken.
U loopt dan meer kans dat de inhoud op uw huid of in uw ogen
terechtkomt.
Veiligheidscertificering
Dit product is door de volgende instellingen gecertificeerd als zijnde
in overeenstemming met de vermelde veiligheidsnormen.
De CE-markering op dit product verwijst naar de conformiteitsverklaring
van XEROX ten aanzien van de volgende richtlijnen van de Europese
Unie zoals deze met ingang van de genoemde data van toepassing zijn:
12 december 2006:
Richtlijn 2006/95/EG van de Raad, zoals gewijzigd. Onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake
laagspanningsapparatuur.
15 december 2004:
Richtlijn 2004/108/EG van de Raad, zoals gewijzigd. Onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999:
Richtlijn 99/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur
en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning
van hun conformiteit.
U kunt bij uw contactpersoon bij XEROX Limited een volledige
verklaring van overeenstemming krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen.
WAARSCHUWING: als dit apparaat wordt gebruikt
in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke en
medische apparatuur, kan het noodzakelijk zijn dat
de externe straling van het apparaat wordt beperkt of
dat er speciale maatregelen worden getroffen om de
straling af te zwakken.
OPMERKING: als u aan dit apparaat wijzigingen of aanpassingen
aanbrengt die niet specifiek door Xerox Corporation zijn goedgekeurd,
kunt u het recht verliezen om het apparaat te gebruiken.
SEMKOIEC60950-Eerste editie 1 (2001)
Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd
ISO 9001-kwaliteitssysteem.
WAARSCHUWING: voor deze apparatuur moeten
afgeschermde kabels worden gebruikt om
de conformiteit met Richtlijn 2004/108/EG van
de Raad te handhaven.
iv
Naleving van milieuvoorschriften
Recycling en verwijdering van het product
Verenigde Staten
Energy Star
Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox
Corporation vastgesteld dat (de basisconfiguratie
van) dit product in overeenstemming is met de
ENERGY STAR-richtlijnen voor een zuinig
energieverbruik.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Het ENERGY STAR Office Equipment Program
is een gezamenlijk initiatief van Amerikaanse,
Europese en Japanse overheden en de sector
van de kantoorapparatuur om energiezuinige
kopieermachines, printers, faxapparaten,
multifunctionele apparaten, computers en
beeldschermen te promoten. Het beperken van
het energieverbruik van apparatuur helpt smog,
zure regen en klimaatwijzigingen op lange termijn
te bestrijden door de uitstoot die ontstaat bij
de productie van elektriciteit te verlagen.
Xerox ENERGY STAR-apparaten worden vooraf
ingesteld in de fabriek. De timer van het apparaat
is bij levering zo ingesteld dat het apparaat
30 minuten na de laatste kopie/afdruk overschakelt
op de energiespaarstand. In het deel Apparaat
instellen van deze handleiding vindt u een meer
gedetailleerde beschrijving van deze functie.
Europese Unie
Gebruik van apparatuur thuis
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat
u het apparaat niet mag weggooien met het normale
huishoudelijk afval. In overeenstemming met de
Europese wetgeving mag afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur niet samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid. Particulieren
in lidstaten van de EU mogen afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur gratis afleveren bij
speciaal hiervoor bestemde inzamelpunten. Neem
voor informatie contact op met de plaatselijke
instantie die verantwoordelijk is voor de inzameling
van afval. In sommige lidstaten is het mogelijk dat
uw lokale dealer verplicht is uw oude apparatuur
gratis terug te nemen wanneer u nieuwe apparatuur
koopt. Voor informatie kunt u terecht bij de verkoper
van uw apparaat.
Voordat u het apparaat verwijdert, neemt u contact op
met uw lokale dealer of een Xerox-vertegenwoordiger
voor informatie over de terugname van afgedankte
apparatuur.
Gebruik van apparatuur in een bedrijf
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat
u uw afgedankte apparaat moet verwijderen conform
goedgekeurde nationale voorschriften.
In overeenstemming met de Europese wetgeving moet
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
worden verwijderd conform goedgekeurde
voorschriften.
v
Noord-Amerika
Contactgegevens voor milieu-, gezondheids-
Xerox voert een programma dat erop gericht is producten terug
te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer bij een
vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder het
programma valt. Meer informatie over de milieuprogramma's
van Xerox vindt u op de volgende webpagina: www.xerox.com/
environment. U kunt ook contact opnemen met uw lokale overheid
voor informatie over de recycling en verwijdering van producten.
In de Verenigde Staten kunt u ook terecht op de website van
Electronic Industries Alliance: www.eiae.org.
Xerox voert een wereldwijd programma dat erop gericht is
producten terug te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer
bij een vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder
het programma valt. Meer informatie over de milieuprogramma's
van Xerox vindt u op de volgende webpagina: www.xerox.com/
environment.
Als u zelf zorg draagt voor de verwijdering van uw Xerox-product,
houd er dan rekening mee dat het product mogelijk lood, perchloraat
en andere materialen bevat die wellicht moeten worden verwijderd
conform specifieke milieuvoorschriften. De aanwezigheid van deze
materialen is volledig in overeenstemming met de wereldwijde
regelgeving die van kracht was op het moment dat het apparaat
op de markt kwam. Neem contact op met uw lokale overheid voor
informatie over de recycling en verwijdering van producten. In de
Verenigde Staten kunt u ook terecht op de website van Electronic
Industries Alliance: www.eiae.org.
en veiligheidsinformatie
Voor meer milieu-, gezondheids- en veiligheidsinformatie in verband
met dit Xerox-product en de bijbehorende verbruiksartikelen, kunt
u terecht op de volgende nummers: VS: 1-800 828-6571
Canada: 1-800 828-6571 Europa: +44 1707 353 434.
•Productveiligheidsinformatie voor de VS
www.xerox.com/about-xerox/environment/enus.html
•Productveiligheidsinformatie voor de EU
www.xerox.com/about-xerox/environment/eneu.html
Perchloraatmateriaal - Mogelijk bevat dit product een of meer
apparaten die perchloraat bevatten, zoals batterijen. Mogelijk
zijn speciale behandelingsvoorschriften van toepassing.
Zie www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate/.
Andere landen
Neem contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk
is voor de inzameling van afval voor informatie over de verwijdering
van producten.
vi
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Speciale functies
•Overzicht van de printer
•Meer informatie
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies die de
afdrukkwaliteit verhogen. Hieronder volgt een overzicht van de functies.
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
• U kunt afdrukken met een effectieve uitvoer tot
1.200 x 1.200 dpi. Raadpleeg de sectie Software.
• Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk
38 ppm
afdrukken drukt deze printer papier van A4-formaat
en papier van Letter-formaat af met een snelheid
van respectievelijk 26 apm
Verschillende papiersoorten verwerken
• Multifunctionele lade 1 kan worden gebruikt voor
papier met briefhoofd, enveloppen, etiketten,
transparanten, aangepaste papierformaten,
briefkaarten en zwaar papier. Multifunctionele lade 1
kan maximaal 100 vellen gewoon papier bevatten.
•
Lade 2
500 vellen
papier van diverse afmetingen.
• Meerdere uitvoerladen; afhankelijk van wat u het
handigst vindt, kunt u de uitvoerlade (voorkant omlaag) of de achterklep (voorkant omhoog)
selecteren.
• Rechte papierbaan van multifunctionele
lade 1 naar de achterklep.
a. pagina’s per minuut
b. afbeeldingen per minuut
a
en 40 ppm. In de modus dubbelzijdig
b
en 27 apm.
voor
500
vellen
en optionele lade 3
kunnen worden gebruikt voor normaal
voor
Professionele documenten maken
• Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten
9
8
Tijd en geld besparen
12
34
De printercapaciteit uitbreiden
* Zoran IPS-emulatie compatibel met PostScript 3
* 136 PS3-lettertypen
• Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.
voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk").
Raadpleeg de sectie Software.
•
Boekjes
u gemakkelijk een document afdrukken om een
boekje te maken. Na het afdrukken, dient u de
pagina’s alleen nog te vouwen en te bundelen.
Raadpleeg de
•
Posters
op elke pagina van uw document worden vergroot en
afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt
samenvoegen tot een poster. Raadpleeg de
Software
• U kunt op beide zijden van het papier afdrukken
om papier te besparen (dubbelzijdig afdrukken).
• U kunt meerdere pagina’s op een vel afdrukken
om papier te besparen (2 pagina's/vel).
Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren
en gewoon papier met briefhoofd. Raadpleeg
de
• Deze printer bespaart automatisch stroom door
het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet
wordt afgedrukt.
•De Phaser 3600 series heeft een geheugen
van 64 MB of 128 MB dat kan worden uitgebreid
tot 512 MB. Zie pagina 10.1.
• Via een netwerkinterface kunt u afdrukken in een
netwerk.
•Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt
u PostScript-afdrukken maken.
• U kunt afdrukken onder Windows 2000/XP/Vista/2003.
• Uw printer is compatibel met Macintosh.
• Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface.
• U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De Phaser 3600/N of Phaser 3600/DN wordt geleverd met een ingebouwde 10/100 Base
TX-netwerkkaart.
Printerfuncties
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door uw printer worden ondersteund.
(G: geïnstalleerd, O: optie, NB: niet beschikbaar)
Overzicht van de printer
Voorkant
Onderdelen
IEEE 1284 parallelGGG
USB 2.0GGG
Netwerkinterface
(Ethernet 10/100 Base TX)
PostScript*-emulatieGGG
Dubbelzijdig afdrukken
a. Papier aan twee kanten bedrukken.
a
Phaser
3600/B
NBGG
OOG
Phaser
3600/N
3600/DN
Phaser
1
uitvoerlade
2
bedieningspaneel
klep van het
3
moederbord
4
greep
5
aan/uit-schakelaar
6
papierniveau-indicator
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een
Phaser 3600/DN met alle beschikbare opties.
7
optionele lade 3
8
lade 2
multifunctionele
9
lade 1
handgreep voor
10
multifunctionele lade 1
11
bovenklep
12
uitvoersteun
1.2 <
Inleiding>
Achterkant
Overzicht van het bedieningspaneel
/
1
achterklep
2
duplexeenheid
3
netwerkpoort
4
USB-poort
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een
Phaser 3600/DN met alle beschikbare opties.
5
parallelle poort
6
netsnoeraansluiting
7
aan/uit-schakelaar
Starten/Stoppen
1
onderbreken; doorgaan met afdrukken.
2
Terug: hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Status: hiermee geeft u de status van de printer weer.
3
Zie pagina 9.7.
Menu: hiermee opent u de menumodus en bladert u door
4
de beschikbare menu's.
LCD: geeft de printerstatus, foutberichten en huidige menu's
5
weer.
Toe ts Pijl-omhoog: hiermee verhoogt u de waarde van
6
de beschikbare optie in het geselecteerde menu.
7
OK
: hiermee bevestigt u het op het display geselecteerde item.
Toe ts Pijl-omlaag: hiermee verlaagt u de waarde van
8
de beschikbare optie in het geselecteerde menu.
: hiermee kunt u op elk moment een bewerking
1.3 <
Inleiding>
Meer informatie
Meer informatie met betrekking tot de installatie en het gebruik van dit
apparaat vindt u op de volgende plaatsen, in gedrukte vorm of als bestand
dat u op het scherm kunt bekijken.
Beknopte
installatiehandleiding
Workcentre 3428
Beknopte
gebruikershandleiding
Workcentre 3428
Deze handleiding bevat informatie over het
installeren van de printer. Volg de aanwijzingen
in de handleiding om de printer gebruiksklaar
te maken.
Deze handleiding bevat informatie over het
gebruik van de printer of het oplossen van
papierstoringen. Volg de gebruiksaanwijzingen
in deze handleiding.
Een locatie selecteren
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie
rond het apparaat. Zorg ervoor dat u kleppen en papierladen gemakkelijk
kunt openen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet
in direct zonlicht, vlak bij een warmte- of koudebron of op een vochtige
plek. Plaats de printer niet dichtbij de rand van een bureau of tafel.
Vrije ruimte rond de printer
Voorkant: 500 mm (voldoende
ruimte zodat de papierladen
geopend en verwijderd kunnen
worden)
Achterkant: 350 mm (voldoende
ruimte om de achterklep of
de duplexeenheid te openen)
Rechts: 100 mm (voldoende
ruimte voor ventilatie)
Links: 100 mm (voldoende
ruimte om de klep van het
moederbord te openen)
Online
gebruikershandleiding
Hulp bij het
printerstuurprogramma
Xerox-website
In deze handleiding wordt stap voor stap
het gebruik van alle printerfuncties uitgelegd.
Daarnaast bevat deze handleiding informatie
over het onderhoud van de printer, het oplossen
van problemen en het installeren van opties.
In deze handleiding staat tevens
de
sectie Software
met informatie over
hoe u documenten moet afdrukken onder
verschillende besturingssystemen en hoe u de
bijgeleverde hulpprogramma's kunt gebruiken.
Opmerking
Manual op de cd met
printerstuurprogramma’s hebt
u toegang tot de handleidingen
in andere talen.
Biedt ondersteunende informatie over
de eigenschappen van het
printerstuurprogramma en instructies voor het
instellen van afdrukinstellingen. Als u de Help
bij het printerstuurprogramma wilt openen, klikt
u op
Help
in het dialoogvenster met
printereigenschappen.
Als u over een internetverbinding beschikt, kunt
u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma's,
handleidingen en bestelinformatie vinden op
de volgende pagina van de website van
www.xerox.com/office/support
.
Xerox
1.4 <
Inleiding>
2 Systeeminstallatie
In dit hoofdstuk wordt u stapsgewijs uitgelegd hoe u uw printer moet
installeren.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•De menu's van het bedieningspaneel gebruiken
•Menu-overzicht
•Een testpagina afdrukken
•De taal op het display wijzigen
De menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Er zijn een aantal menu’s beschikbaar zodat u gemakkelijk
de printerinstellingen kunt wijzigen. Het onderstaande diagram geeft
een overzicht van alle menu’s en menu-items. De items in elk menu
en de opties die u kunt selecteren zijn in detail beschreven in de tabellen
die beginnen op pagina 2.2.
Toegang tot de menu's van het bedieningspaneel
U kunt uw printer bedienen via het bedieningspaneel. U kunt de menu's
van het bedieningspaneel ook gebruiken terwijl de printer in gebruik is.
1
Druk op
menu verschijnt en druk vervolgens op OK.
Menu
tot op de onderste regel van het display het gewenste
Menu-overzicht
De menu’s op het bedieningspaneel worden gebruikt om de printer
te configureren. Het bedieningspaneel biedt toegang tot de volgende
menu’s:
2Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menu-item verschijnt en
druk vervolgens op OK.
3Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4Druk op de pijltoetsen tot de gewenste instelling verschijnt of voer
de vereiste waarde in.
5Druk op OK om uw keuze op te slaan.
Er verschijnt een sterretje (*) naast de selectie op het display
om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling is.
6
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
Als er gedurende 30 seconden geen toets wordt ingedrukt, keert
de printer automatisch terug naar de stand-bymodus.
Opmerking
Afdrukinstellingen die via het printerstuurprogramma op een
aangesloten computer zijn opgegeven, krijgen voorrang op
de instellingen op het bedieningspaneel.
Opmerking
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze menu’s niet van toepassing op uw apparaat.
a. Dit item is beschikbaar als meer dan 128 MB geheugen is geïnstalleerd.
b. Beschikbaar wanneer uw printer uitgerust is met een duplexeenheid.
c. Beschikbaar wanneer optionele lade 3 is geïnstalleerd.
a
Syst.instel.
(Zie pagina 2.5.)
Taal
Energ.spaarst.
Aut. doorgaan
Luchtdrukcorr.
Auto CR
Sortering
Intl. db. afd.
Time-out taak
Timer bew. tkn
Onderhoud
Parallel inst.
USB instellen
Paneel ontgr.
Veilig afdruk.
Toner bijna op
Cm of inches
Instel. wissen
a
b
Emulatie
(Zie pagina 2.7.)
Typ e emu l a tie
Instellingen
Hexadec. modus
a
2.1 <
Systeeminstallatie>
Menu Informatie
Menu Lay-out
Dit menu bevat pagina’s met informatie over de printer en
de printerconfiguratie.
ItemUitleg
Menuoverzicht
ConfiguratieDe configuratiepagina geeft de huidige
DemopaginaAan de hand van de demopagina kunt u nagaan
PCL-lettertyp.
PS3-let.lijst
Flash-direct.U kunt de lijst van alle naar het apparaat
EPSON-lettert.De lijst met voorbeelden van lettertypen geeft
Het menu-overzicht geeft de lay-out en de huidige
instellingen van de menu-items van het
bedieningspaneel
configuratie van de printer weer. Zie pagina 8.1.
of uw printer op de juiste manier afdrukt. Zie
pagina 2.9.
De lijst met voorbeelden van lettertypen geeft
alle lettertypen weer die momenteel beschikbaar
zijn in de geselecteerde taal.
gedownloade lettertypen en macro's afdrukken.
alle lettertypen weer die momenteel beschikbaar
zijn in de geselecteerde taal.
weer.
Menu Veilig afdruk.
Via het menu
of verwijderen. Het wachtwoord wordt vergeleken met het voor de pagina
opgegeven wachtwoord.
Veilig afdruk.
Opmerking
Dit item is beschikbaar als meer dan 128 MB geheugen
is geïnstalleerd.
kunt u een beveiligde pagina afdrukken
Gebruik het menu Lay-out om alle instellingen in verband met de uitvoer
te definiëren.
ItemUitleg
Afdrukstand
Waarden: Staand, Liggend
Hier kiest u de standaardafdrukstand voor
de pagina.
Marge enkelz.
Staand
Stel de marge van afdrukmaterialen voor enkelzijdig
afdrukken in. U kunt de waarde verhogen of verlagen
in stappen van 0,1 mm. De marges kunnen
verschillen afhankelijk van het papierformaat en
de afdrukstand.
U kunt de maateenheid instellen op millimeter
of inch. Zie Cm of inches op pagina 2.7 voor
informatie over het instellen van de maateenheid.
• Bovenmarge: hier kunt u de bovenmarge
instellen van 0,0 tot 250 mm.
• Linkermarge: hier kunt u de linkermarge
instellen van 0,0 tot 164 mm.
Liggend
ItemUitleg
Vrijgeven
Verwijderen
Als u een beveiligde pagina wilt afdrukken, voert u het
wachtwoord voor die pagina in. De pagina wordt
alleen afgedrukt indien zowel de gebruikersnaam als
het wachtwoord overeenstemmen. Als het item
vrijgev.
in
Veilig afdruk.
is ingesteld op
waarvoor zowel de gebruikersnaam als het
wachtwoord overeenstemmen.
Als u een beveiligde pagina wilt verwijderen, voert
u het wachtwoord voor die pagina in. De pagina
wordt pas verwijderd als het ingevoerde wachtwoord
overeenstemt met het voor die pagina opgegeven
wachtwoord.
Aan
Alles
van het menu
, worden alle bestanden afgedrukt
Syst.instel.
2.2 <
Systeeminstallatie>
ItemUitleg
ItemUitleg
Dubbelzijdig
Marge
dubbelz.
Waarden: Uit, Lange zijde, Korte zijde
Om het papier dubbelzijdig te bedrukken, kiest
u de bindrand als volgt.
• Lange zijde: spiegelen over de lange zijde.
Drukt pagina’s af in boekvorm.
• Korte zijde: spiegelen over de korte zijde. Drukt
pagina’s af zodat u ze kunt omslaan, zoals bij
een flip-over.
2
25
Lange zijde in
de afdrukstand Staand
2
5
Korte zijde in
de afdrukstand Staand
3
3
3
5
Lange zijde in
de afdrukstand Liggend
3
2
Korte zijde in
de afdrukstand Liggend
5
Selecteer Uit om het papier enkelzijdig
te bedrukken.
In dit menu kunt u de marges voor dubbelzijdig
afdrukken instellen. U kunt de waarde met telkens
0,1 mm verhogen of verlagen.
•
Bovenmarge
: stelt de bovenmarge in van 0,0 tot
9,9 mm. De standaardinstelling is 5,0 mm.
• Linkermarge: stelt de linkermarge in van 0,0 tot
9,9 mm. De standaardinstelling is 5,0 mm.
•
Korte binding
: stelt de ondermarge van
de achterkant van de pagina in voor korte binding,
van 0,0 mm tot 22 mm. De standaardinstelling
is 0 mm.
•
Lange binding
: stelt de rechtermarge van
de achterkant van de pagina in voor lange binding,
van 0,0 mm tot 22 mm. De standaardinstelling
is 0 mm.
Beeld
aanpas.
In dit menu kunt u de marges voor elke papierlade
instellen. Elke lade heeft 9 items voor het
aanpassen van de marges. U kunt de waarde in
stappen van 0,5 mm verhogen of verlagen van -3,5
tot 3,5 mm. De standaardinstellingen zijn 0 mm.
• Enkelv. beeld: hier kunt u een testpagina
afdrukken om de marges voor enkelzijdige
afdrukken aan te passen.
• Boven zijde 1: hier kunt u de bovenmarge
van een enkelzijdige pagina instellen.
• Links zijde 1: hier kunt u de linkermarge van
een enkelzijdige pagina instellen.
• Dubbelz. lang: hier kunt u een testpagina
afdrukken om de marges voor dubbelzijdige
afdrukken met binding over de lange zijde aan
te passen.
• Lang boven: hier kunt u de bovenmarge van
een dubbelzijdige pagina met binding over
de lange zijde instellen.
• Lang links: hier kunt u de linkermarge van een
dubbelzijdige pagina met binding over de lange
zijde instellen.
• Dubbelz. kort: hier kunt u een testpagina
afdrukken om de marges voor dubbelzijdige
afdrukken met binding over de korte zijde aan
te passen.
• Kort boven: hier kunt u de bovenmarge van een
dubbelzijdige pagina met binding over de korte
zijde instellen.
• Kort links: hier kunt u de linkermarge van een
dubbelzijdige pagina met binding over de korte
zijde instellen.
2.3 <
Systeeminstallatie>
Menu Papier
Via het menu Papier kunt u alle instellingen definiëren die betrekking
hebben op de in- en uitvoer van afdrukmateriaal, evenals het specifieke
afdrukmateriaal dat u gebruikt.
ItemUitleg
Exemplaren
Frm. lade 1MPT
Type lade 1MPT
Waarden: 1 ~ 999
Stel het standaardaantal exemplaren in door
een getal van 1 tot 999 te selecteren.
De standaardinstelling is 1.
Waarden: A4, A5, A6, JIS B5, ISO B5,
JIS B6, Letter, Legal, Executive, Envelop nr 10,
Monarch-env., C5-envelop, C6-envelop,
US Folio, Oficio, Statement, US Postcard,
Index Card, Aang. formaat
Selecteer het formaat van het papier dat zich
in de lade bevindt.
•
Aang. formaat
: u kunt de afmetingen van
een aangepast papierformaat instellen.
De breedte kan worden ingesteld van 98 mm tot
216 mm, de hoogte van 148 mm tot 356 mm.
U kunt de maateenheid instellen op millimeter
of inch. Zie
Cm of inches
op pagina 2.7
voor informatie over het instellen van
de maateenheid.
Via dit menu-item stelt u in welke lade u wilt
gebruiken.
• Aut. selecter.: de printer zal automatisch
de lade bepalen.
• Handm. invoer: de printer gebruikt
multifunctionele lade 1.
• lade 3: is alleen beschikbaar als de optionele
lade is geïnstalleerd.
Bypasslade(MP)
Waarden: Uit, Aan
Als het papier in
overeenstemt, kunt u instellen of de printer moet
stoppen met afdrukken dan wel of hij moet
doorgaan met afdrukken en de fout moet negeren.
Als dit menu-item is ingesteld op Aan, gaat
de printer door met afdrukken, ook al stemt
het papier in multifunctionele lade 1 niet
overeen.
Ladekoppeling
Waarden: Uit, Aan
Als u een andere waarde dan Aut. selecter. uit Papierinvoer kiest, en de geselecteerde lade
leeg is, drukt de printer automatisch af vanuit
een andere lade.
Als dit menu-item is ingesteld op
de
status
-LED rood op en werkt de printer niet
tot u papier in de gespecificeerde lade plaatst.
multifunctionele lade 1
Uit
, licht
niet
Type lade 2
Type lade 3
Selecteer het type papier dat zich in de lade
bevindt.
Is alleen beschikbaar als de optionele lade
is geïnstalleerd. Zie Type lade 2 voor informatie
over het selecteren van het type papier.
2.4 <
Menu Grafisch
Via het menu Grafisch kunt u instellingen wijzigen die betrekking
hebben op de kwaliteit van afgedrukte tekens en afbeeldingen.
ItemUitleg
Resolutie
Systeeminstallatie>
Waarden: 600 dpi-Norm., 1200 dpi-Best
Specificeer het aantal afgedrukte punten per inch
(dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling,
hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden
afgedrukt.
• Als het merendeel van uw afdruktaken uit tekst
bestaat, selecteert u 600 dpi-Norm. voor
de beste afdrukkwaliteit.
• Selecteer
1200 dpi-Best
als uw afdruktaak
bitmapafbeeldingen bevat, zoals gescande foto’s
of afbeeldingen, die beter worden afgedrukt
dankzij de verbeterde line screening-technologie.
ItemUitleg
ItemUitleg
Tonersterkte
Waarden: Normaal, Licht, Donker
U kunt de afdruk op de pagina donkerder of lichter
maken door de dichtheid van de toner aan
te passen. De instelling Normaal levert doorgaans
het beste resultaat. Gebruik de instelling Licht als
u toner wilt besparen.
Menu Syst.instel.
Via het menu Syst.instel. kunt u diverse printerfuncties configureren.
Als de printer gedurende enige tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik
automatisch verlaagd. U kunt instellen hoe lang
de printer wacht alvorens over te schakelen
naar de energiebesparende modus.
Auto CR
Sortering
Waarden: LF, LF+CR
Via dit item kunt u de vereiste harde return
voor elke nieuwe regel toevoegen.
Bekijk de volgende voorbeelden:
AA
BB
CC
LFLF+CR
Waarden: Uit, Aan
AA
BB
CC
Via dit menu-item kunt u instellen dat de via het
stuurprogramma ontvangen gegevens moeten
worden gesorteerd. De printer zal afdrukken
in setjes in dezelfde volgorde als de originelen.
• Uit: wanneer de printer gegevens van het
stuurprogramma van de computer ontvangt,
drukt hij deze af in de volgorde waarin hij
ze ontvangt.
• Aan: wanneer de printer gegevens van het
stuurprogramma van de computer ontvangt,
slaat hij deze op, sorteert hij ze en drukt hij
ze vervolgens af.
Aut. doorgaan
Luchtdrukcorr.
Waarden: Uit, Aan
Dit item bepaalt of de printer al dan niet doorgaat
met afdrukken wanneer hij papier detecteert dat
niet met het ingestelde papier overeenstemt.
• Uit: als het papier niet overeenstemt met uw
instellingen, blijft het bericht op het display
staan en blijft de printer offline tot u het juiste
papier invoert.
•
Aan
: als er een papierstoring optreedt, wordt
er een foutbericht getoond. De printer gaat
dan 30 seconden lang offline, het bericht wordt
vervolgens automatisch gewist en de printer
gaat door met afdrukken.
Waarden: Normaal, Hoog 1, Hoog 2, Hoog 3
U kunt de afdrukkwaliteit optimaliseren
in overeenstemming met de hoogte waarop
u zich bevindt.
2.5 <
Intl. db. afd.
Systeeminstallatie>
Waarden: Uit, Aan
Als dit menu-item is ingesteld op
Aan
,
zal de printer een taak bestaande uit één
pagina detecteren en deze afdrukken als
één enkelzijdige pagina, ook al is het
printerstuurprogramma op uw computer
standaard ingesteld op dubbelzijdig afdrukken.
ItemUitleg
ItemUitleg
Time-out taak
Waarden: 0 ~ 1800 sec
U kunt instellen hoe lang de printer wacht
voordat deze de laatste pagina afdrukt van een
afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om
de pagina af te drukken. De standaardinstelling
is 15 sec.
Na het verstrijken van een time-out voor
afdrukken, drukt de printer de pagina in
de afdrukbuffer af.
Timer bew. tkn
Waarden: 1 ~ 72 uren
Een beveiligde afdruktaak wordt gedurende een
bepaalde tijd vastgehouden door het apparaat.
De standaardinstelling is 24 uren. U kunt een
tijdsduur van maximaal 72 uren instellen.
Onderhoud
Via dit menu-item kunt u de printer onderhouden.
• Drum reinigen: reinigt de OPC-drum van
de cassette en maakt een reinigingspagina
met tonerresten.
• Fuser reinig.: reinigt de fixeereenheid in
de printer en maakt een reinigingspagina
met tonerresten.
• Gebruiksduur: via dit menu-item kunt u zien
hoeveel pagina's er zijn afgedrukt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Parallel inst.• Parall. poort: u kunt de parallelle poort
in- of uitschakelen.
• Time-out poort: u kunt instellen hoe lang
de printer wacht voordat deze de laatste
pagina afdrukt van een afdruktaak die niet
eindigt met een opdracht om de pagina af te
drukken. Na het verstrijken van een time-out
voor afdrukken, drukt de printer de pagina
in de afdrukbuffer af.
•
Parallelle PDL
: via dit menu-item kunt
u de printertaal instellen voor de communicatie
tussen uw computer en printer via de parallelle
poort. U kunt dit menu-item instellen op
,
selecter.
PCL, PostScript, EPSON
of
Aut.
IBM
USB instellen• USB-poort: u kunt de USB-poort om
beveiligingsredenen in- of uitschakelen.
• Time-out poort: u kunt instellen hoe lang
de printer wacht voordat deze de laatste
pagina afdrukt van een afdruktaak die niet
eindigt met een opdracht om de pagina af te
drukken. Na het verstrijken van een time-out
voor afdrukken, drukt de printer de pagina in
de afdrukbuffer af.
•
USB-PDL
: via dit menu-item kunt
u de printertaal instellen voor de communicatie
tussen uw computer en printer via de USB-
of
Aut.
IBM
.
Paneel ontgr.
poort. U kunt dit menu-item instellen op
selecter.
Waarden: Uit, Aan
,
PCL, PostScript, EPSON
U kunt het bedieningspaneel vergrendelen
en ontgrendelen. Als u dit menu-item instelt op
Aan, moet u een wachtwoord invoeren om een
deel van het bedieningspaneel te ontgrendelen
en te kunnen gebruiken.
Veilig afdruk.
Waarden: Alles vrijgev., Verwijderen
•
Alles vrijgev.
Uit
, geeft het item
afdruk.
: als dit menu-item is ingesteld op
Vri jgeven
in het menu
slechts één bestand vrij waarvan
Veilig
de gebruikersnaam en het wachtwoord
overeenstemmen.
Aan
Als dit menu-item is ingesteld op
het item
Vri jge ven
in het menu
, geeft
Veilig afdruk.
elk bestand vrij waarvan de gebruikersnaam
en het wachtwoord overeenstemmen.
Uit
De standaardinstelling is
•
Verwijderen
: u kunt alle pagina's verwijderen,
.
ongeacht de gebruikersnaam of het
wachtwoord.
Toner bijna op
Waarden: Stop, Doorgaan
• Stop: als de tonercassette bijna leeg is,
.
gaat de printer pas door met afdrukken nadat
u een nieuwe, orginele tonercassette van
Xerox hebt geplaatst.
• Doorgaan: als de tonercassette bijna leeg is,
gaat de printer door met afdrukken.
2.6 <
Systeeminstallatie>
ItemUitleg
Cm of inches
Waarden: cm, inches
U kunt de maateenheid instellen op centimeters
of inches. Deze instelling beïnvloedt de volgende
menu's.
• Marge enkelz. in het menu Lay-out.
• Aang. formaat van Frm. lade 1MPT in het
menu Papier.
Instel. wissenVia dit menu-item kunt u de printer opnieuw
instellen op de standaardinstellingen.
Menu Emulatie
Via het menu Emulatie configureert u de printertaalemulatie.
ItemUitleg
Type emulatie
Instellingen
Waarden: Auto, PCL, PostScript, EPSON, IBM
De printertaal definieert hoe de computer met
de printer communiceert.
Als u Auto kiest, kan de printer de printertaal
automatisch wijzigen.
Waarden: PCL, PostScript, EPSON, IBM
PCL
In dit menu wordt de PCL-emulatieconfiguratie ingesteld. U kunt het
lettertype, het tekentype, het aantal regels per pagina en de puntgrootte
instellen.
ItemUitleg
Letterbeeld
Symbool
Waarden: PCL1 ~ PCL54
U kunt het standaardlettertype selecteren dat bij
PCL-emulatie moet worden gebruikt.
• Bij PCL 1-PCL 7 is er een vaste afstand tussen
letters. Bij PCL 8-PCL 45 staat de afstand tussen
letters in verhouding tot het lettertype
en de puntgrootte. U kunt de puntgrootte van
PCL 1-PCL 7 aanpassen via het menu-item
Tekenafstand. Voor PCL 8-PCL 45 doet u dat
via het menu-item Puntgrootte.
• Bij PCL 46-PCL 54 is er een vaste afstand
tussen letters en ligt de puntgrootte vast.
Waarden: ROMAN8 ~ PCYRIL
Dit menu-item selecteert het symbool dat wordt
gebruikt bij PCL-emulatie. De symboolset is de groep
cijfers, tekens en speciale tekens die worden gebruikt
bij het afdrukken van brieven. De standaardinstelling
is
PC8
.
Hexadec.
modus
Zie de tabellen op pagina 2.7 voor het configureren
van de printertaal.
Waarden: Uit, Aan
Als u deze instelling inschakelt, zal de printer
onverwerkte hexadecimale gegevens afdrukken.
Puntgrootte
Courier
Tekenafstand
Regels
Waarden: 4.00 ~ 999.75 (0,25 eenheid)
Als u in het menu Letterbeeld een waarde kiest
tussen PCL 8 en PCL 45, kunt u de tekengrootte
bepalen door de hoogte van de tekens voor
dat lettertype in te stellen. De standaardinstelling
is 12,00.
Waarden: Normaal, Donker
In dit menu-item selecteert u de te gebruiken
versie van het lettertype Courier.
Waarden: 0.44 ~ 99.99 (0,01 eenheid)
Als u in het menu Letterbeeld een waarde kiest
tussen PCL 1 en PCL 7, kunt u de tekengrootte
bepalen door het aantal tekens in te stellen dat
over een breedte van 2,54 cm wordt afgedrukt.
De standaardwaarde 10 is de beste tekenafstand.
Waarden: 5 ~ 128 (1 eenheid)
In dit menu-item kunt u de verticale afstand
instellen van 5 tot 128 regels voor het standaard
papierformaat. De regels kunnen verschillen al
naargelang het papierformaat en de afdrukrichting.
2.7 <
Systeeminstallatie>
PostScript
In dit menu treft u het menu-item PS-fouten afdrukken aan.
ItemUitleg
PS-fouten afd.
Waarden: Aan, Uit
U kunt selecteren of uw printer al dan niet een
foutenlijst afdrukt wanneer er een PS-fout
optreedt.
• Selecteer Aan om PS3-emulatiefouten
af te drukken. Als een fout optreedt, wordt
de verwerking van de taak gestopt, wordt het
foutbericht afgedrukt en wist de printer de taak.
• Als dit menu is ingesteld op Uit wordt de taak
gewist zonder een indicatie van de fout.
EPSON
In dit menu kunt u de EPSON-emulatie configureren.
ItemUitleg
Lettertype
Tekenset
Tekentabel
Tekenafstand
LPI
Aut.
terugloop
Waarden: SANSERIF, ROMAN
U kunt bepalen welk lettertype er standaard
in de EPSON-emulatie zal worden gebruikt.
Met dit menu-item kiest u een tekenset
in de gewenste taal.
Waarden: CURSIEF, PC437US, PC850
Met dit onderdeel selecteert u de tekenset.
Waarden: 10, 12, 17,14, 20
U kunt de lettergrootte bepalen door het aantal
tekens over een breedte van 2,54 cm van een
bepaald lettertype in te stellen.
Waarden: 6, 8
Hiermee kunt u het aantal lijnen over een hoogte
van 2,54 cm bepalen.
Waarden: Uit, Aan
Dit menu-item bepaalt of de printer al dan niet
automatisch naar de volgende regel springt
wanneer de gegevens buiten het afdrukbare
gebied van het afdrukmateriaal vallen.
Menu Netwerk
(alleen bij Phaser 3600/N en Phaser 3600/DN)
In dit menu kunt u de in uw printer geïnstalleerde netwerkinterface
configureren. U kunt de netwerkinterface resetten en een pagina met
configuratiegegevens afdrukken.
ItemUitleg
TCP/IP
EtherTalk
NetWare
Ethernet-snel.
Instel. wissenDit item stelt de standaardwaarden opnieuw
Waarden: DHCP, BOOTP, Statisch
Met dit menu-item stelt u de TCP/IP-adressen
handmatig in of ontvangt u deze vanuit het
netwerk.
• DHCP: de DHCP-server wijst het IP-adres
automatisch toe.
• BOOTP: de BOOTP-server wijst het IP-adres
automatisch toe.
• Statisch: u kunt handmatig een IP-adres,
subnetmasker en gateway invoeren.
Waarden: Uit, Aan
Via dit item kunt u selecteren of u al dan niet het
EtherTalk-protocol gebruikt.
• Uit: u kunt het EtherTalk-protocol uitschakelen.
• Aan: u kunt het EtherTalk-protocol
inschakelen.
Waarden: Auto, 802.2, 802.3, Ethernet II,
SNAP, Uit
Met dit menu-item selecteert u het IPXframetype.
• Auto: u kunt het frametype instellen
op automatisch.
• 802.2: selecteer deze waarde om het
frametype IEEE 802.2 te gebruiken.
• 802.3: selecteer deze waarde om het
frametype IEEE 802.3 te gebruiken.
• Ethernet II: selecteer deze waarde om het
frametype Ethernet 2 te gebruiken.
• SNAP: selecteer deze waarde om het
frametype SNAP te gebruiken.
• Uit: u kunt het NetWare-protocol uitschakelen.
Waarden: Auto, 10M Half, 10M Full, 100M Half,
100M Full
Via dit menu-item stelt u de Ethernet-snelheid in.
in en stelt de netwerkconfiguratie opnieuw in op
de fabrieksinstellingen. Deze instelling wordt pas
van kracht nadat de printer is gereset.
2.8 <
Systeeminstallatie>
ItemUitleg
ItemUitleg
Netwerkinform.Met dit menu-item wordt een pagina met
de ingestelde netwerkparameters afgedrukt.
802.1x
Port 9100
LPR
IPP
Waarden: Uit, Aan
Dit menu-item wordt gebruikt om een verbinding
te maken met een verificatieserver. Als u de
printer wilt verbinden met een verificatieserver,
stelt u dit menu-item in op Aan en selecteert
u een van de volgende verificatiemethoden.
U kunt elke methode selecteren die door
de verificatieserver wordt ondersteund. Dit
zijn EAP-MD5, EAP-MSCHAPv2 en PEAP.
Waarden: Uit, Aan
Via dit menu-item kunt u selecteren of u al dan
niet poort 9100 gebruikt.
• Uit: selecteer deze instelling om afdrukken via
poort 9100 uit te schakelen.
• Aan: selecteer deze instelling om afdrukken
via poort 9100 in te schakelen.
Waarden: Uit, Aan
Via dit menu-item kunt u selecteren of u al dan
niet LPR gebruikt.
• Uit: selecteer deze instelling om afdrukken via
de LPR-poort uit te schakelen.
• Aan: selecteer deze instelling om afdrukken
via de LPR-poort in te schakelen.
Waarden: Uit, Aan
Via dit menu-item kunt u selecteren of u al dan
niet de IPP-netwerkverbinding gebruikt. IPP
staat voor Internet Printing Protocol.
• Uit: selecteer deze instelling om de IPPnetwerkverbinding uit te schakelen.
• Aan: selecteer deze instelling om de IPPnetwerkverbinding in te schakelen.
CentreWare IS
Waarden: Uit, Aan
Via dit menu-item kunt u selecteren of u al dan
niet de geïntegreerde webserver, CentreWare IS,
gebruikt. Als u dit menu-item instelt op Uit, kunt
u geen verbinding maken met de geïntegreerde
webserver van de printer.
Een testpagina afdrukken
Om te controleren of de printer juist werkt, kunt u een demopagina
afdrukken.
1Druk op Menu en vervolgens op OK als Informatie verschijnt.
2Druk op de pijltoetsen totdat Demopagina verschijnt en druk
vervolgens op OK.
Er wordt een testpagina afgedrukt.
De taal op het display wijzigen
Volg onderstaande stappen om de taal op het bedieningspaneel
te wijzigen:
1Druk op Menu tot Syst.instel. verschijnt op de onderste regel
van het display en druk vervolgens op OK.
2Druk op OK als Taa l verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen tot de gewenste taal verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4Druk op Starten/Stoppen om terug te keren naar de stand-bymodus.
SLP
Waarden: Uit, Aan
Via dit menu-item kunt u selecteren of u al dan
niet de SLP-netwerkverbinding gebruikt.
SLP staat voor Service Location Protocol.
• Uit: selecteer deze instelling om de SLPnetwerkverbinding uit te schakelen.
• Aan: selecteer deze instelling om de SLPnetwerkverbinding in te schakelen.
2.9 <
Systeeminstallatie>
3 Softwareoverzicht
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de software die bij uw printer
wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie over de
installatie en het gebruik van de software.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Meegeleverde software
•Functies van de printerstuurprogramma’s
•Systeemvereisten
Meegeleverde software
Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat
u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
De cd-rombevat de volgende software:
CDInhoud
Printer
software CD
Windows• Printerstuurprogramma: gebruik dit
stuurprogramma om de functies van
uw printer ten volle te benutten.
• Statusmonitor: verschijnt wanneer
er zich een afdrukfout voordoet.
• Hulpprogramma Printerinstellingen: u kunt
de afdrukinstellingen configureren.
• Postscript Printer Description (PPD)-bestand: met het PostScriptstuurprogramma drukt u documenten
met complexe lettertypen en
afbeeldingen af in de PostScript-taal.
• SetIP: met dit programma stelt
u de TCP/IP-adressen van de printer
(alleen bij
in
Phaser 3600/DN
• Gebruikershandleiding als
PDF-bestand.
Phaser 3600/N en
).
3.1 <
Linux• Printerstuurprogramma:
stuurprogramma voor bediening van
het apparaat en het afdrukken van
documenten via een computer met
een Linux-besturingssysteem.
Mac OS• Postscript Printer Description
(PPD)-bestand: met dit bestand
kunt u de printer vanaf een
Macintosh-computer gebruiken
en documenten afdrukken.
Softwareoverzicht>
Functies van de printerstuurprogramma’s
Systeemvereisten
De printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
• Papierinvoer selecteren
• Papierformaat, afdrukstand en mediatype instellen
• Aantal exemplaren
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken.
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Functie
Optie afdrukkwaliteitOOO
Poster afdrukkenO
Meerdere pagina’s per vel
(N-up)
Afdruk aan pagina
aanpassen
Afdrukken op schaalOOO
Andere lade voor eerste
pagina
WatermerkOXX
OverlayO
WindowsMac OS
PCL 6 PostScriptPostScript
XX
OOO
OOO
O
XO
XX
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
ItemVereistenAanbevolen
Besturingssysteem
PROCESSORWindows 2000Pentium II
RAMWindows 2000Minimaal 64 MB128 MB
Vrije
schijfruimte
Windows 2000/XP/Vista/2003
Pentium III
400 MHz of
een krachtigere
processor
Windows XP/
2003
Windows VistaPentium IV 3 GHz
Windows XP/
2003
Windows VistaMinimaal 512 MB1.024 MB
Windows 2000Minimaal 300 MB1 GB
Windows XP/
2003
Windows VistaMinimaal 15 GB15 GB
Pentium III
933 MHz of
een krachtigere
processor
of een krachtigere
processor
Minimaal 128 MB256 MB
Minimaal 1 GB5 GB
933 MHz
Pentium IV
1GHz
Pentium IV
3GHz
3.2 <
Internet
Explorer
Opmerking
Gebruikers kunnen de software installeren als ze
beheerdersrechten hebben.
5.0 of een hogere versie
Mac OS
ItemVereisten
BesturingssysteemMac OS 10.2-10.5
PROCESSORIntel-processor PowerPC G4/G5
RAMMAC op basis van Intel512 MB
MAC op basis van Power-PC128 MB
Vrije schijfruimte1 GB
AansluitingUSB-interface, Netwerkinterface
Softwareoverzicht>
4 Netwerkinstallatie
(alleen bij Phaser 3600/N
en Phaser 3600/DN)
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u uw printer in een
netwerk installeert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Inleiding
•Ondersteunde besturingssystemen
•TCP/IP configureren
•EtherTalk configureren
•IPX-frametypen configureren
•Ethernet-snelheid instellen
•De netwerkconfiguratie herstellen
•Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
•802.1x configureren
•Poort 9100 configureren
•LPR configureren
•IPP configureren
•SLP configureren
•CentreWare IS configureren
Inleiding
Zodra u de printer met behulp van een RJ-45 Ethernet-kabel op een
netwerk hebt aangesloten, kunt u de printer met andere
netwerkgebruikers delen.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken
als uw netwerkprinter.
Via netwerkbeheerprogramma’s
U kunt de afdrukserverinstellingen van de printer configureren en de
printer beheren via de hieronder genoemde bijgeleverde programma's:
• CentreWare IS: een in uw netwerkprinter geïntegreerde webserver
waarmee u de printerinstellingen en netwerkparameters op afstand
kunt configureren, zodat u een verbinding kunt maken met diverse
netwerkomgevingen.
• SetIP: een hulpprogramma waarmee u uw netwerkprinter kunt
selecteren en de TCP/IP-adressen van de printer handmatig kunt
instellen.
Via het bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de volgende
basisnetwerkparameters instellen:
• TCP/IP configureren
• IPX-frametypes voor NetWare configureren
• EtherTalk, 802.1x, Poort 9100, LPR, IPP, SLP, CentreWare IS
en SNMP configureren
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen
die door de printer worden ondersteund.
ItemVereisten
Netwerkinterface• 10/100 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem
Netwerkprotocollen• NetWare IPX/SPX
Dynamische
adresseringsserver
• IPX/SPX: Internet Packet eXchange/Sequenced Packet eXchange
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• LPR: Line Printer Protocol
• IPP: Internet Printing Protocol
• SLP: Service Location Protocol
• SNMP: Simple Network Management Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
• Novell NetWare 4.x, 5.x, 6.x
• Windows 2000/XP/Vista/2003
• Mac OS 10.2-10.4, 10.5
• Diverse Linux-besturingssystemen
• TCP/IP op Windows
•EtherTalk
•802.1x
• Poort 9100
•LPR
•IPP
•SLP
• CentreWare IS
•SNMP
•DHCP, BOOTP
4.1 <
Netwerkinstallatie (alleen bij Phaser 3600/N en Phaser 3600/DN)>
TCP/IP configureren
EtherTalk configureren
Op de printer kunt u verschillende TCP/IP-netwerkgegevens instellen,
zoals een IP-adres, een subnetmasker, een gateway en DNS-adressen.
U kunt op verschillende manieren een TCP/IP-adres aan uw printer
toewijzen, afhankelijk van uw netwerk.
• Statische adressering: het TCP/IP-adres wordt handmatig
toegewezen door de systeembeheerder.
• Dynamische adressering via BOOTP/DHCP (standaard):
het TCP/IP-adres wordt automatisch toegewezen door de server.
Opmerking
Voordat u TCP/IP configureert, moet u het netwerkprotocol
instellen op TCP/IP.
Statische adressering
Als u het TCP/IP-adres wilt invoeren via het bedieningspaneel van
uw printer, gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2Druk op OK zodra TCP/IP verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen totdat Statisch verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4Druk op OK als IP-adres verschijnt.
5Stel de eerste byte met behulp van de pijltoetsen in op een
waarde tussen 0 en 255 en druk op OK om verder te gaan naar
de volgende byte.
Herhaal dit tot u het adres volledig hebt ingevuld (van byte 1 tot
en met byte 4).
6Wanneer u klaar bent, drukt u op OK.
7Herhaal stap 5 en 6 om de andere TCP/IP-parameters
te configureren: subnetmasker en gateway-adres.
8
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Als u wilt dat het TCP/IP-adres automatisch wordt toegewezen door
de server, gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van
het display.
2Druk op OK zodra TCP/IP verschijnt.
EtherTalk is AppleTalk in een Ethernet-netwerk. Dit protocol wordt
algemeen gebruikt in Macintosh-netwerkomgevingen. Als u EtherTalk
wilt gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat EtherTalk verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
4
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
IPX-frametypen configureren
Voor het gebruik van IPX/SPX-protocolnetwerken (bijv. Novell NetWare)
moet de opmaak van de netwerkcommunicatieframes worden
gespecificeerd voor de printer. Meestal kunt u de instelling
behouden. Indien nodig kunt u de frametypeopmaak handmatig
instellen. Volg de onderstaande stappen om de frametype-opmaak
te wijzigen:
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat NetWare verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen tot het gewenste frametype verschijnt.
• Auto: detecteert het frametype automatisch en beperkt het tot het
eerst gedetecteerde frametype.
• 802.2: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.2 met
IEEE 802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• 802.3: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.3-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• Ethernet II: beperkt het frametype tot IPX over Ethernet-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• SNAP: beperkt het frametype tot IPX over SNAP met IEEE 802.3frames. Alle andere worden genegeerd.
• Uit: het IPX/SPX-protocol is uitgeschakeld.
4Druk op OK om uw keuze op te slaan.
5
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
Auto
3Druk op de pijltoetsen totdat DHCP of BOOTP verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
4.2 <
Netwerkinstallatie (alleen bij Phaser 3600/N en Phaser 3600/DN)>
Ethernet-snelheid instellen
802.1x configureren
U kunt de communicatiesnelheid voor Ethernet-verbindingen selecteren.
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Ethernet-snel. verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen tot de gewenste snelheid verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
De netwerkconfiguratie herstellen
U kunt de netwerkconfiguratie opnieuw instellen op
de standaardinstellingen.
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Instel. wissen verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt. De netwerkconfiguratie wordt
nu opnieuw ingesteld op de standaardinstellingen.
4Zet de printer uit en weer aan.
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Uw printer werkt met het 802.1x-protocol. 802.1x is een
beveiligingsstandaard voor op poorten gebaseerde
netwerktoegangscontrole. 802.1x beveiligt uw netwerk tegen toegang
door onbevoegden door de toegang tot het netwerk pas vrij te geven
en gegevens pas te verzenden na verificatie. Er zijn 3 opties voor
802.1x-verificatie die elkaar uitsluiten.
Als u 802.1x wilt gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu totdat op de onderste regel van het display Netwerk
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat 802.1x verschijnt en druk vervolgens
op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
4Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste verificatiemethode
verschijnt.
• EAP-MD5: EAP-MD5 (Extensible Authentication Protocol
Message Digest algorithm 5) is een hashing-schema tussen client
en server voor veilige overdracht van gebruikersgegevens.
•
EAP-MSCHAPv2
Protocol Microsoft versie van het Challenge-Handshake
Authentication Protocol). MSCHAP v2 is een wachtwoordbeveiligd
wederzijds eenrichtingsproces voor verificatie. MS-CHAPv2 gebruikt
andere hashing-/coderingsalgoritmen voor het coderen van
gebruikers-id's en wachtwoorden.
• PEAP: PEAP (Protected EAP).
5Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in met de pijltoetsen.
: EAP-MSCHAP (Extensible Authentication
De netwerkconfiguratiepagina geeft weer hoe de netwerkinterfacekaart
van uw printer is geconfigureerd.
1Druk op Menu tot Netwerk verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Netwerkinform. verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op OK zodra Ja verschijnt.
De netwerkconfiguratiepagina wordt afgedrukt.
6Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7
Druk op
Starten/Stoppen
om terug te keren naar de stand-bymodus.
Poort 9100 configureren
Uw printer kan poort 9100 gebruiken. U kunt deze poort als volgt
inschakelen:
1Druk op Menu totdat op de onderste regel van het display Netwerk
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Port 9100 verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
4.3 <
Netwerkinstallatie (alleen bij Phaser 3600/N en Phaser 3600/DN)>
LPR configureren
Uw printer kan LPR (Line Printer Protocol) gebruiken, waarbij
afdrukgegevens via poort 510 worden verzonden. U kunt dit protocol als
volgt inschakelen:
1Druk op Menu totdat op de onderste regel van het display Netwerk
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat LPR verschijnt en druk vervolgens
op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
IPP configureren
Uw printer kan IPP (Internet Printing Protocol) gebruiken, waarbij
afdrukgegevens via poort 631 worden verzonden. U kunt dit protocol als
volgt inschakelen:
1Druk op Menu totdat op de onderste regel van het display Netwerk
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat IPP verschijnt en druk vervolgens
op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
SLP configureren
Uw printer kan SLP (Service Location Protocol) gebruiken, waarbij
afdrukgegevens via poort 427 worden verzonden. U kunt dit protocol als
volgt inschakelen:
1Druk op Menu totdat op de onderste regel van het display Netwerk
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat SLP verschijnt en druk vervolgens
op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
CentreWare IS configureren
Uw printer kan CentreWare IS (Internet Services) gebruiken. U kunt
CentreWare IS als volgt inschakelen:
1Druk op Menu totdat op de onderste regel van het display Netwerk
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat CentreWare IS verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk vervolgens
op OK.
4.4 <
Netwerkinstallatie (alleen bij Phaser 3600/N en Phaser 3600/DN)>
5 Afdrukmateriaal plaatsen
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke papiersoorten u voor uw printer
kunt gebruiken en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende
papierladen plaatst voor een optimale afdrukkwaliteit.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Afdrukmateriaal selecteren
•Papier plaatsen
•Een uitvoerlocatie selecteren
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer. Als
u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze richtlijnen voldoen, kan dit
de volgende problemen veroorzaken:
• slechte afdrukkwaliteit
• vastlopen van het papier
• voortijdige slijtage van de printer
De eigenschappen van het afdrukmateriaal, zoals gewicht, samenstelling,
vezel en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van
de printer en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal
rekening met het volgende:
• Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn
voor het doel.
• Formaat: u kunt elk formaat gebruiken dat gemakkelijk tussen
de papiergeleiders van de papierlade past.
• Gewicht: de printer ondersteunt de volgende gewichten van
afdrukmaterialen:
- 60 tot 105 g/m
- 60 tot 163 g/m
- 75 tot 90 g/m
- meer dan 105 g/m
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere
en leveren scherpere en helderdere afbeeldingen op.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
2
voor lade 2 en optionele lade 3
2
voor multifunctionele lade 1
2
voor dubbelzijdig afdrukken
2
voor indexkaarten
5.1 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen voldoen aan
alle hier genoemde richtlijnen maar toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste
bediening, een ongeoorloofd temperatuur- en
vochtigheidsniveau, of andere variabele omstandigheden
waarover Xerox
• Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmateriaal
aanschaft, of het voldoet aan de vereisten die in deze
gebruikershandleiding staan vermeld.
geen controle heeft.
Opgepast
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen, kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen.
Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of
onderhoudscontracten van Xerox.
Ondersteunde papierformaten
TypeFormaatAfmetingenGewicht
Normaal papier
Enveloppen
Letter215,9 x 279 mm
Legal215,9 x 355,6 mm
US Folio216 x 330,2 mm
Oficio216 x 343 mm
A4210 x 297 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
JIS B6128 x 182 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A5148,5 x 210 mm
A6105 x 148,5 mm
Statement139,7 x 215,9 mm
US Postcard88,9 x 139,7 mm
Indexkaart76,2 x 127 mm
Monarch-envelop98,4 x 190,5 mm
COM-10-envelop105 x 241 mm
DL-envelop110 x 220 mm
C5-envelop162 x 229 mm
a
• 60 tot 105 g/m
optionele lade 3
• 60 tot 163 g/m
2
voor lade 2,
2
voor
multifunctionele lade 1
• 75 tot 90 g/m2 voor
dubbelzijdig afdrukken
• Meer dan 105 g/m2 voor
indexkaarten
60 tot 163 g/m
2
Capaciteit
b
• 500 vellen van 75 g/m
voor lade 2, optionele
lade 3
• 100 vellen voor
multifunctionele lade 1
10 vellen van 75 g/m
2
in multifunctionele lade 1
2
C6-envelop114 x 162 mm
TransparantenLetter, A4Raadpleeg de sectie Normaal papier60 tot 163 g/m
2
50 vellen van 75 g/m
in multifunctionele lade 1
Letter, Legal,
Etiketten
US Folio, Oficio, A4,
JIS B5, ISO B5,
Raadpleeg de sectie Normaal papier60 tot 163 g/m
2
25 vellen van 75 g/m
in multifunctionele lade 1
Executive, A5, A6
Letter, Legal,
Kaarten
US Folio, Oficio, A4,
JIS B5, ISO B5,
Raadpleeg de sectie Normaal papier60 tot 163 g/m
2
10 vellen van 75 g/m2
in multifunctionele lade 1
Executive, A5, A6
Minimaal formaat (aangepast)76 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
Maximaal formaat (aangepast)215,9 x 356 mm
a. Gebruik multifunctionele lade 1 voor afdrukmateriaal met een gewicht van meer dan 90 g/m2.
b. De maximale capaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de omgevingsomstandigheden.
Opmerking
Voor dubbelzijdig afdrukken worden de formaten A4, Letter, Oficio, Legal en US Folio ondersteund.
5.2 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
2
2
Richtlijnen voor het kiezen en bewaren van
afdrukmaterialen
Neem de volgende richtlijnen in acht bij de keuze van papier,
enveloppen of andere afdrukmaterialen:
• Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties
op pagina 5.3.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, gekreukeld
of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
• Voor een optimale afdrukkwaliteit gebruikt u uitsluitend hoogwaardig
kopieerpapier dat speciaal wordt aanbevolen voor laserprinters.
• Vermijd de volgende afdrukmaterialen:
- papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw of te glad is
- wisbaar bankpostpapier
- kettingpapier
- synthetisch papier en warmtegevoelig papier
- zelfdoorschrijvend en calqueerpapier
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen,
kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking totdat u ze gebruikt. Bewaar
het op pallets of planken, niet op de vloer. Plaats geen zware
voorwerpen bovenop het papier, ongeacht of het zich in de verpakking
bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikt afdrukmateriaal bij een temperatuur tussen 15 en
30 °C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen.
• Bewaar ongebruikte afdrukmaterialen in een vochtbestendige
verpakking, zoals een plastic doos of zak, om te voorkomen dat
het papier door vocht en stof wordt aangetast.
• Plaats speciale afdrukmaterialen vel per vel in multifunctionele lade 1
om papierstoringen te vermijden.
• U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten
en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven door elk vel
te verwijderen zodra het is afgedrukt.
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
Soort materiaalRichtlijnen
Enveloppen
• Of enveloppen naar behoren worden bedrukt,
is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met
de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet meer
dan 90 g/m
papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten
de enveloppen plat worden gelegd; ze mogen
niet meer dan 10 mm uitsteken en geen lucht
bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt,
gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluitingen of andere synthetische
materialen.
• Gebruik geen beschadigde enveloppen
of enveloppen van slechte kwaliteit.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
Aanvaardbaar
2
wegen, anders kunnen
5.3 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een hechtstrook of met meer
dan één sluitklep moeten zijn voorzien van
kleefmiddelen die bestand zijn tegen
de fixeertemperatuur van de printer van 200 °C
gedurende 0,1 seconde. De extra kleppen
en strips kunnen kreuken, scheuren en
papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs
de fixeereenheid beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af op de plaats waar de naden van
de envelop samenkomen.
Soort materiaalRichtlijnen
Soort materiaalRichtlijnen
Transparanten
Etiketten
• Gebruik alleen transparanten die bedoeld zijn
voor gebruik in laserprinters om schade aan
de printer te voorkomen.
• Transparanten die in de printer worden gebruikt,
moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur
van de printer van 200 °C.
• Leg ze op een vlak oppervlak nadat u ze uit
de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken op
de transparanten maakt. Dit veroorzaakt
vlekken tijdens het afdrukken.
• Bescherm transparanten na het afdrukken
tegen langdurige blootstelling aan zonlicht
om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
• Zorg dat de transparanten niet kreukelen,
krullen of gescheurde hoeken hebben.
• Gebruik alleen etiketten die bedoeld zijn voor
gebruik in laserprinters om schade aan
de printer te voorkomen.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening
te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: de kleefstof moet bestand zijn
tegen de fixeertemperatuur van de printer
van 200 °C.
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen
waarbij tussen de etiketten het rugvel niet
blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen
van het rugvel. Dit kan ernstige
papierstoringen veroorzaken.
- Krullen: voordat u afdrukt, moeten de etiketten
plat liggen met een krul van maximaal 13 mm
in eender welke richting.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt
zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen
ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken
loskomen, waardoor het papier kan vastlopen.
Blootliggende kleefstof kan de onderdelen van
de printer beschadigen.
• Voer een vel met etiketten niet meer dan één
keer door de printer. De zelfklevende achterzijde
van de etiketten is daar niet op berekend.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het
rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
Kaarten of
materiaal van
afwijkende
grootte
Voorbedrukt
papier
• Druk niet af op materiaal dat minder dan 76 mm
breed en 127 mm lang is.
• Stel de marges in de softwaretoepassing
in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van
het afdrukmateriaal.
• Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt
of gevaarlijke stoffen vrijgeeft wanneer deze
gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan
de fixeertemperatuur van de printer van 200 °C.
• De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar
zijn en mag de printerrollen niet aantasten.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten
in een vochtbestendige verpakking worden
bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode
te voorkomen.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is.
Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen
van het voorbedrukte papier en de
afdrukkwaliteit verminderen.
Papier plaatsen
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt
in lade 2. Lade 2 kan maximaal 500 vellen gewoon papier van 75 g/m2
bevatten.
U kunt een optionele lade 3 voor 500 vellen papier aanschaffen en die
onder de standaardlade plaatsen. Zie pagina 7.1 voor bestelinformatie
over een optionele lade.
De papierniveau-indicator aan de voorkant van lade 2 en optionele
lade 3 geeft aan hoeveel papier de lade bevat. Als de lade leeg is,
staat de indicator helemaal onderaan.
Vol ▲
▲ Leeg
5.4 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Lade 2 of optionele lade 3 gebruiken
4
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar onder.
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt
in lade 2. Lade 2 kan maximaal 500 vellen papier van 75 g/m
2
bevatten.
U kunt een optionele lade 3 voor 500 vellen papier aanschaffen en die
onder lade 2 plaatsen.
1Trek de lade uit het apparaat en duw de metalen plaat naar
beneden tot deze vastklikt.
2Knijp de papierbreedtegeleider samen en schuif deze tot net tegen
de rand van de stapel papier.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte kant omlaag in de lade.
De bovenrand van het vel met het logo moet tegen de voorkant van
de lade liggen.
Opmerkingen
• Als het papier regelmatig vastloopt, voert u het vel per vel in
via de multifunctionele lade.
• U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats het
papier met de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar
de printer gericht is, mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen
draait u het papier om. De afdrukkwaliteit is hierbij niet
gegarandeerd.
Het formaat van het papier in lade 2 wijzigen
3Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voordat u de stapel in de lade plaatst.
Als u extra lang papier, bijvoorbeeld van het formaat Legal, in de lade
plaatst, moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierlade te
verlengen.
4
3
papierlengtegeleider
1
geleider voor de
2
ondersteuning
breedtegeleiders voor
3
het papier
achterste plaat
4
1
2
5.5 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
1Klap de achterste plaat van de lade volledig uit om de lade langer
te maken.
2Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, stelt u de geleider
voor de ondersteuning zodanig in dat deze de stapel net raakt.
Multifunctionele lade 1 gebruiken
Multifunctionele lade 1 kan speciale formaten en soorten afdrukmateriaal
bevatten, zoals transparanten, briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken
op papier met briefhoofd of op gekleurd papier.
Papier in de multifunctionele lade plaatsen:
1Trek multifunctionele lade 1 naar u toe en trek het verlengstuk van
de lade uit zodat u er langer papier in kunt plaatsen.
2Als u papier gebruikt, buigt u de stapel of waaiert u het papier uit
om de vellen van elkaar te scheiden voordat u de stapel in de lade
plaatst.
3Knijp de breedtegeleiders voor het papier samen en schuif deze
tot net tegen de rand van de stapel.
Opmerkingen
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen het
afdrukmateriaal, aangezien het afdrukmateriaal hierdoor
kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier
vastlopen.
3Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
5.6 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Houd transparanten vast aan de randen en raak de te bedrukken
zijde niet aan. Vingerafdrukken kunnen problemen met
de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Neem bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen
in acht, afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
• Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel
linksboven.
• Transparanten: met de te bedrukken kant naar boven
en de bovenkant met de hechtstrook eerst.
• Etiketten: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Voorbedrukt papier: met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde
eerst.
• Kaarten: met de te bedrukken kant naar boven en de korte zijde
eerst.
• Eerder afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar onder
en de vlakke rand in de richting van de printer.
Opmerking
Plaats nooit te veel afdrukmateriaal. Het afdrukmateriaal gaat
bol staan als u een te dikke stapel plaatst of als u een stapel
te ver in de lade plaatst.
• Plaats alleen afdrukmaterialen in het apparaat die voldoen aan
de specificaties op pagina 5.1. Zo voorkomt u dat het papier vastloopt
en er problemen ontstaan met de afdrukkwaliteit.
• Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor
u ze in de multifunctionele lade 1 plaatst.
• Open de achterklep wanneer u materiaal met een formaat van
76 x 127 mm wilt afdrukken vanuit multifunctionele lade 1. Zo
ontstaat er een rechte papierbaan en voorkomt u dat het
papier vastloopt.
• Open de achterklep wanneer u op transparanten afdrukt. Hiermee
voorkomt u dat de transparanten bij het uitvoeren scheuren.
Opgepast
Kies de achterklep als uitvoerlocatie bij het afdrukken op
speciale materialen als enveloppen, etiketten, transparanten
of kaarten. Voordat u de achterklep kunt gebruiken, moet
u deze openen. Zie pagina 5.9.
4Knijp de multifunctionele lade 1 met geleiders samen en pas
deze aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan dan gaan buigen, waardoor een papierstoring
ontstaat of het papier scheeftrekt.
5Stel in de softwaretoepassing de papierinvoer en -soort in wanneer
u een document wilt afdrukken. Raadpleeg de sectie Software.
Zie Bedieningspaneel voor informatie over het instellen van
de papierinvoer en -soort op de pagina 2.4.
6Na het afdrukken klapt u het verlengstuk weer dicht en sluit
u de multifunctionele lade.
De handmatige-invoermodus gebruiken
Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad
Papier wanneer u de afdrukinstellingen wijzigt, kunt u het papier vel voor
vel in multifunctionele lade 1 plaatsen. Raadpleeg de sectie Software.
Handmatige invoer is nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte
pagina wilt controleren.
U plaatst papier zoals u dit anders ook doet, maar u plaatst de vellen
nu een voor een in de multifunctionele lade 1. Vervolgens verstuurt u de
afdrukgegevens voor het afdrukken van de eerste pagina, waarna u op
het bedieningspaneel op Starten/Stoppen drukt om een volgende
pagina af te drukken.
1Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
2Knijp de multifunctionele lade 1 met geleiders samen en pas
deze aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit.
Tips voor het gebruik van multifunctionele lade 1
• Plaats slechts afdrukmateriaal van één formaat in de multifunctionele
lade 1.
• Voeg geen papier toe als de multifunctionele lade 1 nog papier bevat.
Hierdoor kan het papier vastlopen. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
• Plaats afdrukmaterialen in de multifunctionele lade 1 met de te
bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg
ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt.
5.7 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Het papier kan dan gaan buigen, waardoor een papierstoring
ontstaat of het papier scheeftrekt.
Een uitvoerlocatie selecteren
De printer beschikt over twee uitvoerlocaties: de achterklep (bedrukte
zijde omhoog) en de uitvoerlade (bedrukte zijde omlaag).
1
3Wanneer u een document afdrukt, stelt u de invoerlade in op
Handmatige invoer enselecteert u het juiste papierformaat
en de juiste papiersoort in de softwaretoepassing. Raadpleeg
de sectie Software.
4Druk een document af.
Op het display verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd
papier te plaatsen en op Starten/Stoppen te drukken.
5Druk op Starten/Stoppen.
De printer haalt het vel uit de lade en bedrukt het. Na het afdrukken
van één pagina verschijnt het bericht opnieuw.
Opmerking
Als u niet op de toets drukt, zal de printer na een pauze
automatisch het volgende vel opnemen.
6
Plaats het volgende vel in multifunctionele lade 1 en druk op
Starten/Stoppen
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
.
2
achterklep
1
uitvoerlade
2
De afdrukken komen standaard terecht in de uitvoerlade. Als u
de uitvoerlade wilt gebruiken, moet de achterklep gesloten zijn.
Opmerkingen
• Als het papier uit de uitvoerlade problemen vertoont,
zoals grote krullen, kunt u proberen af te drukken naar
de achterklep.
• Open of sluit de achterklep niet terwijl de printer afdrukt,
om papierstoringen te vermijden.
Afdrukken naar de uitvoerlade (bedrukte zijde omlaag)
In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde omlaag
gelegd in de volgorde waarin ze zijn afgedrukt. De uitvoerlade kan voor
de meeste afdruktaken worden gebruikt.
5.8 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Afdrukken naar de achterklep (bedrukte zijde omhoog)
Als u de achterklep gebruikt, komt het papier uit de printer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als u vanuit multifunctionele lade 1 afdrukt naar de achterklep,
is de papierbaan recht. Gebruik van de achterklep in combinatie met
speciale afdrukmaterialen kan voor een betere afdrukkwaliteit zorgen.
Om de achterklep te gebruiken, klapt u deze omlaag.
Opgepast
Het gebied rond de fixeereenheid aan de achterklep van de
printer wordt tijdens het gebruik zeer warm. Wees voorzichtig
wanneer u hier in de buurt komt.
5.9 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
6 Eenvoudige afdruktaken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Een document afdrukken
•Een afdruktaak annuleren
Een document afdrukken
Met deze printer kunt u vanuit verschillende Windows- of Mac OStoepassingen afdrukken. De exacte procedure kan per toepassing
verschillen.
Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of afdrukspooler bevindt,
zoals de printergroep in Windows, verwijdert u de afdruktaak als volgt:
1Klik op de knop Start van Windows.
2Voor Windows 2000 selecteert u Instellingen en vervolgens
Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxen.
In Windows Vista selecteert u Bedieningspaneel >
Hardware en geluiden > Printers.
3Dubbelklik op het pictogram Xerox Phaser 3600 PCL 6 of Xerox
Phaser 3600 PS.
4In het menu Document selecteert u Annuleren (Windows 2000/
XP/2003).
Opmerking
U kunt dit venster openen door rechtsonder op de taakbalk
van Windows te dubbelklikken op het pictogram van de printer.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door op het
bedieningspaneel van de printer op Starten/Stoppen te drukken.
6.1 <
Eenvoudige afdruktaken>
7 Verbruiksartikelen
en accessoires bestellen
In dit hoofdstuk leest u hoe u tonercassettes en opties voor de printer
kunt kopen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Verbruiksartikelen
•Accessoires
•Aanschafmogelijkheden
Verbruiksartikelen
Als de tonercassette leeg is, kunt u de volgende typen tonercassettes
voor de printer bestellen:
Typ eRendement
Standaardlevensduur Circa 7.000 pagina's106R01370
Hoog rendementCirca 14.000 pagina's106R01371
a. Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens ISO/IEC 19752.
a
Artikelnummer
Aanschafmogelijkheden
Als u door Xerox goedgekeurde verbruiksartikelen of accessoires wilt
bestellen, neemt u contact op met de plaatselijke Xerox-verkoper of de
winkel waar u uw printer hebt gekocht, of surft u naar www.xerox.com/
office/support en selecteert u uw land/regio voor informatie over
telefonische technische ondersteuning.
Accessoires
U kunt opties aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit
van de printer te verhogen.
De volgende opties zijn beschikbaar voor de printer:
OptieBeschrijvingArtikelnummer
Optionele lade
Optionele
duplexeenheid
DIMMgeheugen
Als u regelmatig
papiertoevoerproblemen
ondervindt, kunt u een
extra papierlade met een
capaciteit van 500 vellen
op het toestel aansluiten.
U kunt documenten op
verschillende formaten
en types afdrukmateriaal
afdrukken.
Met een optionele
duplexeenheid kan
de printer automatisch
dubbelzijdig afdrukken.
Hiermee breidt u het
geheugen van de
printer uit.
097N01673
097S03756
• 097S03759: 64 MB
• 097S03760: 128 MB
• 097S03761: 256 MB
Neem contact op met uw plaatselijke verkoper voor informatie over
de beschikbaarheid van geheugen en opties.
7.1 <
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen>
7.2 <
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen>
8 Onderhoud
Dit hoofdstuk bevat informatie over het onderhoud van uw printer en
de tonercassette, evenals suggesties om afdrukken van hoge kwaliteit
te maken en zuinig af te drukken.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Informatiepagina afdrukken
•De printer reinigen
•De tonercassette onderhouden
•Te onderhouden onderdelen
Informatiepagina afdrukken
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina’s met
gedetailleerde informatie over uw printer afdrukken. Deze kunnen
u helpen bij het onderhoud van uw printer.
1Druk op Menu tot Informatie verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen tot de gewenste informatiepagina verschijnt
en druk vervolgens op OK.
De informatiepagina wordt afgedrukt.
De binnenkant van de printer reinigen
Er bestaan twee manieren om de binnenkant van de printer te reinigen:
• de binnenkant handmatig reinigen
• een reinigingspagina afdrukken via het bedieningspaneel
De binnenkant van de printer handmatig reinigen
1Zet de printer uit en trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Wacht tot de printer is afgekoeld.
2Open de bovenklep en haal de tonercassette uit de printer. Plaats
de tonercassette op een schoon, horizontaal oppervlak.
De printer reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten, toner
en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met
de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Uw printer
heeft een reinigingsmodus waarmee dit type problemen kan worden
opgelost en kan worden vermeden.
De buitenkant van de printer reinigen
Reinig de behuizing van de printer met een zachte, niet-pluizende doek.
U kunt de doek licht bevochtigen met water, maar zorg ervoor dat er
geen water op of in de printer druppelt.
Opgepast
Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen
die veel alcohol, oplosmiddel of andere sterke substanties
bevatten, kan de behuizing verkleuren of barsten.
Opgepast
•Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot
aan licht om te vermijden dat ze wordt beschadigd. Dek
de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de
de cassette vast aan de handgreep, zodat u de onderkant niet
hoeft aan te raken.
tonercassette
niet aan. Pak
8.1 <
Onderhoud>
3Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof
en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
Opgepast
Als u de binnenkant van de printer reinigt, zorg er dan voor
dat u de transportrol onder de tonercassette niet aanraakt.
Olie aan uw vingers kan nadelige gevolgen hebben voor
de scankwaliteit.
4Haal voorzichtig een witte katoenen doek over de lange glasplaat
(LSU, laserscanner) boven in de ruimte voor de tonercassette om
te zien of er vuil aan blijft zitten.
Een reinigingspagina afdrukken
Als uw afdrukken onscherp zijn of vlekken vertonen, kunt u het probleem
proberen op te lossen door een reinigingspagina af te drukken. U kunt
de volgende reinigingspagina's afdrukken:
• OPC (Organic Photo Conductor) Reinigingspagina: reinigt de
OPC-drum van de tonercassette.
• Reinigingspagina voor de fixeereenheid: reinigt de fixeereenheid
in de printer.
1Zorg ervoor dat de printer aanstaat en er papier in de
papierlade ligt.
2Druk op Menu tot Syst.instel. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Onderhoud verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4Als Drum reinigen verschijnt, drukt u op OK.
Of druk op de pijltoetsen tot Drum reinigen
verschijnt en druk vervolgens op OK.
Uw printer neemt automatisch een vel papier uit de papierlade
en drukt een reinigingspagina af met stof- of tonerdeeltjes erop.
of Fuser reinig.
5Plaats de tonercassette opnieuw in het apparaat en sluit
de bovenklep.
6Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet
de printer aan.
8.2 <
Onderhoud>
De tonercassette onderhouden
De tonercassette opslaan
Neem de volgende richtlijnen in acht voor een optimaal resultaat:
• Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat
u deze gaat gebruiken.
• Vul de tonercassette niet bij. De printergarantie dekt geen schade
die wordt veroorzaakt door het gebruik van een bijgevulde cassette.
• Bewaar de tonercassette in dezelfde ruimte als de printer.
• Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot aan licht
om te vermijden dat ze wordt beschadigd.
Verwachte gebruiksduur van de cassette
Het rendement van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner
die nodig is voor uw afdruktaken. Het gemiddelde rendement van een
nieuwe tonercassette bedraagt 7.000 of 14.000 standaardpagina’s
in overeenstemming met de ISO/IEC 19752-standaard. (Met de
tonercassette die bij de printer wordt geleverd, kunt u gemiddeld
7.000 standaardpagina's afdrukken.) In de praktijk kan het aantal
pagina’s variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid,
de omgevingsomstandigheden, het interval tussen verschillende
afdrukken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Als
u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, moet de tonercassette
vaker worden vervangen.
De toner in de cassette opnieuw verdelen
Wanneer de tonercassette bijna leeg is:
• verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk
• verschijnt Toner bijna op op het display
• knippert de status-LED rood
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door
de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms
blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat
de toner opnieuw is verdeeld.
1Open de bovenklep.
2Haal de tonercassette uit de printer.
De resterende toner controleren
U kunt het niveau van de resterende toner in de cassette controleren.
Als u problemen met de afdrukkwaliteit hebt, kan u als volgt bepalen
of het probleem wordt veroorzaakt door een te laag tonerniveau.
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Onderhoud verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Gebruiksduur verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4Druk op de pijltoetsen om toegang te krijgen tot Resterende
toner en druk vervolgens op OK.
Op het display wordt het percentage van de resterende toner
weergegeven.
Opmerking
Als de volgende berichten op het display worden weergegeven,
kunnen de submenu's onder Gebruiksduur worden gewijzigd:
-
Ongeldige toner, Niet-orig. toner, Vervang toner,
Toner op
Opgepast
• Grijp niet te diep in de printer. Het fixeergedeelte kan
heet zijn.
•Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot
aan licht om te vermijden dat ze wordt beschadigd. Dek
de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de
de cassette vast aan de handgreep, zodat u de onderkant niet
hoeft aan te raken.
tonercassette
niet aan. Pak
8.3 <
Onderhoud>
3Rol de cassette 5 tot 6 keer over en weer om de toner gelijkmatiger
te verdelen.
Opmerking
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan
af met een droge doek en was de kleding in koud water. Als
u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
2Haal de tonercassette uit de printer.
4Houd de tonercassette vast aan de handgreep en schuif
de cassette langzaam in de opening van de printer.
5
Uitsteeksels aan de zijkanten van de cassette en corresponderende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie totdat
deze volledig op haar plaats klikt.
6Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
3Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking.
Opgepast
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar,
om de verpakking van de tonercassette te openen. Hierdoor
zou u de drum van de cassette kunnen beschadigen.
4
Schud de cassette 5 of 6 keer heen en weer om de toner te verdelen.
De tonercassette vervangen
Wanneer de tonercassette helemaal leeg is:
•verschijnt Toner bijna op Vervang toner op het display
•licht de status-LED rood op
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen.
Zie pagina 7.1 voor bestelinformatie over tonercassettes.
1Open de bovenklep.
8.4 <
Schud de cassette grondig heen en weer om er zo veel mogelijk
afdrukken uit te halen. Bewaar het verpakkingsmateriaal.
Onderhoud>
Opgepast
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner
dan af met een droge doek en was de kleding in koud water.
Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet
u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten
wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Pak
de cassette vast aan de handgreep, zodat u de onderkant niet
hoeft aan te raken.
5Aan het uiteinde van de cassette bevindt zich de afdichtingstape.
Trek de tape voorzichtig uit de cassette en gooi de tape weg.
Opmerkingen
• De afdichtingstape is, als deze op de juiste wijze is verwijderd,
langer dan 60 cm.
• U moet de tape recht uit de tonercassette trekken om deze te
verwijderen. Let op dat de tape niet afscheurt. Als dit gebeurt,
is de tonercassette onbruikbaar.
• Zie de afbeeldingen met instructies op de verpakking van
de cassette.
6Er is een flexibele plastic houder. Verwijder de houder van de
tonercassette.
8
Uitsteeksels aan de zijkanten van de cassette en corresponderende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie totdat
deze volledig op haar plaats klikt.
9Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Het bericht "Toner bijna op Vervang toner" wissen
Als het bericht Toner bijna op Vervang toner verschijnt, kunt u instellen
dat het bericht niet meer moet worden weergegeven.
1Druk op Menu tot Syst.instel. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen tot Onderhoud verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen tot Toner Op wis. verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4Selecteer Aan en druk op OK.
5
Het bericht
weergegeven, maar het bericht
herinneren dat een nieuwe tonercassette moet worden geïnstalleerd
ter verbetering van de kwaliteit.
Toner bijna op Vervang toner
Vervang toner
wordt nu niet meer
wel, om u eraan te
7Houd de tonercassette vast aan de handgreep en schuif
de cassette langzaam in de opening van de printer.
8.5 <
Opgepast
Als u eenmaal Aan hebt geselecteerd, wordt deze instelling
permanent in het geheugen van de cassette opgeslagen
en verdwijnt dit item uit het menu Onderhoud.
Onderhoud>
Te onderhouden onderdelen
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren, moeten
de volgende onderdelen worden vervangen om de zoveel pagina’s of
wanneer de gebruiksduur van het onderdeel verstreken is.
ItemsAantal afdrukken (gemiddeld)
FixeereenheidCirca 150.000 pagina’s
OpneemrolCirca 150.000 pagina’s
Transportrol
a
Circa 150.000 pagina’s
Invoerrol beweegt niet
(Roller-Idle unit)
Rubber (Unit-holder pad)
a. Xerox adviseert dit onderhoud te laten uitvoeren door een erkende service-
medewerker of dealer of de winkel waar u uw printer hebt gekocht.
a
a
Circa 150.000 pagina’s
Circa 150.000 pagina’s
8.6 <
Onderhoud>
9 Problemen oplossen
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie over wat u moet doen als er tijdens
het gebruik van uw printer een fout optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Vastgelopen papier verwijderen
•Checklist voor het oplossen van problemen
•De status-LED
•Verklaring van berichten op het display
•Berichten over de tonercassette
•Algemene afdrukproblemen oplossen
•Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
•Veelvoorkomende Windows-problemen
•Veelvoorkomende PostScript-problemen
•Veelvoorkomende Linux-problemen
•Veelvoorkomende Macintosh-problemen
Vastgelopen papier verwijderen
Opmerking
Trek vastgelopen papier steeds uit de printer in dezelfde
richting als waaruit het normaal uit de printer komt om geen
interne onderdelen te beschadigen. Trek altijd stevig en
gelijkmatig. Ruk niet aan het papier. Als het papier scheurt,
verwijdert u alle stukjes papier om te vermijden dat het papier
opnieuw vastloopt.
Als het papier vastloopt, gaat de status-LED rood branden. Open en sluit
de bovenklep. Het vastgelopen papier komt automatisch uit de printer.
Als het papier niet wordt uitgevoerd, kijk dan naar het bericht op het
bedieningspaneel. Dit bericht geeft de locatie van de papierstoring aan.
Raadpleeg de onderstaande tabel om de papierstoring te lokaliseren en
te verhelpen:
BerichtPlaatsZie
Papierstoring 0
Open/sluit klep
In het papierinvoergebied
(multifunctionele lade 1, lade 2)
hieronder
Papierstoring 1
Open/sluit klep
Papierstoring 2
Contr. binnenin
Stor. in duplex0
Contr. binnenin
Stor. in duplex1
Open/sluit klep
Rond de tonercassettepagina 9.3
In het papierinvoergedeeltepagina 9.4
In het duplexpadpagina 9.4
In het duplexpadpagina 9.5
In het papierinvoergebied
In lade 2
1Trek lade 2 open.
9.1 <
Problemen oplossen>
2Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar
buiten te trekken. Zorg dat alle vellen mooi recht in lade 2 liggen.
4Verwijder het vastgelopen papier uit de lade.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als er geen
papier te zien is in dit deel van de printer, controleer dan het
fixeergebied rond de tonercassette. Zie pagina 9.3.
3Schuif lade 2 terug in het apparaat totdat deze op haar plaats klikt.
De printer gaat automatisch door met afdrukken.
In optionele lade 3
1Trek optionele lade 3 open.
2Verwijder het vastgelopen papier uit de printer.
5Schuif de lades terug in de printer. De printer gaat automatisch
door met afdrukken.
In multifunctionele lade 1
1Als het papier niet goed wordt ingevoerd, trek het dan uit de printer.
2Open en sluit de bovenklep om door te gaan met afdrukken.
Stop als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als u het
papier niet kunt zien in dit deel van de printer, en ga door met
stap 3.
3Verwijder lade 2 en optionele lade 3 uit de printer.
9.2 <
Problemen oplossen>
Rond de tonercassette
Opmerking
Het gebied rond de fusereenheid is heet. Wees voorzichtig
wanneer u papier uit de printer verwijdert.
1Open de bovenklep en haal de tonercassette uit de printer.
2Til de papiergeleider voorzichtig op.
3Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar
buiten te trekken.
Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt bij het verwijderen ervan, stopt u best met trekken
en gaat u naar het papieruitvoergebied op pagina 9.4.
4Klap de papiergeleider naar beneden en plaats de
tonercassette terug.
9.3 <
Problemen oplossen>
5Plaats de tonercassette terug en sluit de bovenklep. De printer gaat
automatisch door met afdrukken.
In het papierinvoergedeelte
In het duplexpad
1Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier komt
automatisch uit de printer.
2Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade.
Stop als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt wanneer u eraan trekt, en ga door met de volgende
stap.
3Open de achterklep.
Als de duplexeenheid niet op de juiste manier wordt geplaatst, kan het
papier vastlopen. Zorg ervoor dat de duplexeenheid op de juiste manier
wordt geplaatst.
Duplex papierstoring 0
1Open de bovenklep en haal de duplexeenheid uit de printer.
1
duplexeenheid
1
2Verwijder het vastgelopen papier uit de duplexeenheid.
4Trek het vastgelopen papier los als het vast is geraakt in
de aanvoerrollen. Trek het papier er voorzichtig recht uit.
5Sluit de achterklep.
6Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
9.4 <
Problemen oplossen>
3Schuif de duplexeenheid weer in de printer.
4Sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Duplex papierstoring 1
1Open de bovenklep en haal de duplexeenheid uit de printer.
2Open de achterklep.
4Duw de drukhendels omhoog.
1
hendel
1
5Open de klep bij de fixeereenheid door de hendel van
de fixeereenheid naar rechts te drukken.
2
3Maak de achterklepstopper los en open de achterklep volledig,
zoals afgebeeld.
1
achterklepstopper
1
1
1
2
6Trek het vastgelopen papier uit het apparaat.
Opmerking
Het gebied rond de fusereenheid is heet. Wees voorzichtig
wanneer u papier uit de printer verwijdert.
hendel van de
fixeereenheid
klep van de
fixeereenheid
9.5 <
Problemen oplossen>
7Zet de klep van de fixeereenheid weer in de oorspronkelijke stand.
8Duw de drukhendels omlaag.
9Schuif de achterklepstopper in de groef en sluit de achterklep.
Tips om papierstoringen te vermijden
U kunt de meeste papierstoringen vermijden door het juiste type
afdrukmateriaal te gebruiken. Als het papier toch vastloopt, volgt
u de stappen die zijn beschreven op pagina 9.1.
• Volg de stappen op pagina 5.5. Zorg ervoor dat de verstelbare
geleiders correct zijn ingesteld.
• Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg ervoor dat de papierstapel
onder de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade blijft.
• Verwijder geen papier uit de lade tijdens het afdrukken.
• Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van
voordat u het in de lade plaatst.
• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
• Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. Zie
• Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van het afdrukmateriaal
naar beneden ligt in lade 2 of optionele lade 3, of naar boven ligt
in multifunctionele lade 1.
• Als A5-papier regelmatig vastloopt, kunt u het volgende doen:
Plaats het papier in de lade met de langste zijde evenwijdig met
de voorkant van de lade.
pagina 5.1
.
10 Schuif de duplexeenheid weer in de printer.
11 Sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
9.6 <
Problemen oplossen>
Stel in het venster met de printereigenschappen de afdrukstand
in op 90 graden gedraaid. Raadpleeg de sectie Software.
Checklist voor het oplossen van problemen
De status-LED
Als de printer niet naar behoren werkt, raadpleegt u de volgende
checklist. Als de printer ergens blijft haperen, volgt u de suggesties
om het probleem op te lossen.
ProbleemVoorgestelde oplossing
Ga na of de statusLED op het
bedieningspaneel
groen brandt en of
op het display het
bericht
Klaar
wordt
weergegeven.
Druk een testpagina
af om te controleren
of de printer op
de juiste wijze papier
invoert. Zie
pagina 2.9.
Controleer of
de testpagina
op de juiste wijze
is afgedrukt.
Druk vanuit een
softwaretoepassing
een kort document
af om te controleren
of de computer en
de printer goed zijn
aangesloten en
op de juiste wijze
communiceren.
• Als de status-LED uit is, controleer dan of
het netsnoer aangesloten is. Controleer
de aan/uit-schakelaar. Controleer de
stroombron door de stekker van het
netsnoer in een ander stopcontact te steken.
• Als de status-LED rood brandt, controleert
u het bericht op het display. Zie pagina 9.8.
• Als de testpagina niet wordt afgedrukt,
controleer dan of de lade niet leeg is.
• Zie pagina 9.1 als het papier in de printer
vastloopt.
• Zie pagina 9.8 als op het display een
foutbericht verschijnt.
Zie pagina 9.13 als er een probleem is met
de afdrukkwaliteit.
• Als de pagina niet wordt afgedrukt,
controleert u de kabelverbinding tussen
de printer en de computer.
• Controleer de afdrukwachtrij of
de afdrukspooler om na te gaan of
het afdrukken is onderbroken.
• Controleer de softwaretoepassing om na te
gaan of u het juiste printerstuurprogramma
en de juiste communicatiepoort gebruikt.
Zie pagina 9.11 als het afdrukken van
de pagina wordt onderbroken.
StatusBeschrijving
• De printer is offline en kan niet afdrukken.
Uit
Aan
Groen
Knippert
Aan
Rood
Knippert
• De printer staat in de energiebesparende
modus. Als de printer gegevens ontvangt,
gaat hij automatisch online.
De printer is online en kan gegevens
ontvangen van de computer.
• Als het lampje traag knippert, ontvangt
de printer gegevens van de computer.
• Als het lampje snel knippert, ontvangt
de printer gegevens en worden gegevens
afgedrukt.
• De printer is bezig met de initialisatie bij het
opstarten.
• Er is papier vastgelopen. Zie pagina 9.1 om
het probleem op te lossen.
•De bovenklep is open. Sluit de bovenklep.
• De lade is leeg. Plaats papier in de lade.
• De printer is gestopt met afdrukken als
gevolg van een ernstige fout.
• Er is een kleine storing opgetreden. De printer
wacht tot het probleem is verholpen. Wanneer
het probleem is opgelost, gaat de printer door
met afdrukken.
tonercassette
•De
nieuwe
de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door
de toner opnieuw te verdelen. Zie pagina 8.3.
tonercassette
is bijna leeg. Bestel een
. U kunt
Raadpleeg
de volgende secties
omtrent
probleemoplossing
als u het
printerprobleem
niet kunt oplossen
aan de hand van
de checklist.
• "Verklaring van berichten op het display"
op pagina 9.8.
• "Algemene afdrukproblemen oplossen"
op pagina 9.11.
• "Veelvoorkomende Windowsproblemen" op pagina 9.16.
• "Veelvoorkomende Linux-problemen"
op pagina 9.17
• "Veelvoorkomende Macintosh-problemen"
op pagina 9.18.
9.7 <
Problemen oplossen>
Verklaring van berichten op het display
Op het display van het bedieningspaneel worden berichten
weergegeven om de status van de printer of fouten aan te geven.
Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van
de berichten en verhelp het probleem indien nodig. De berichten
en de betekenis ervan zijn in alfabetische volgorde vermeld.
Opmerking
Als u belt voor ondersteuning, is het zeer belangrijk om het
bericht op het display mee te delen aan de medewerker van
de klantendienst.
• xxx geeft het type afdrukmateriaal aan.
• yyy geeft de papierlade aan.
• xxx geeft het formaat van het afdrukmateriaal aan.
BerichtBetekenis
[yyy]
Cassettelade
[yyy]
is leeg
Afdrukken...De printer drukt af in
Fout temp. binn.
Zet aan en uit
Fout: ADC
niet bevestigd
Hoofdmotor geblokkeerd
KlaarDe printer is online
De lade is niet goed
gesloten.
De lade is leeg.Plaats papier in
de weergegeven taal.
De temperatuur in het
apparaat ligt buiten
het normale bereik.
Er is een probleem
met de ADC (Analog
to Digital Converter)
van uw apparaat.
Er is een probleem
met de hoofdmotor
in het apparaat.
en klaar om af te
drukken.
Voorgestelde
oplossing
Om de lade te sluiten,
drukt u de achterkant
naar beneden, plaatst
u de lade in de sleuf
en schuift u hem in
de printer.
de lade.
Voltooi het afdrukken.
Trek de stekker uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Trek de stekker uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Open en sluit
de bovenklep.
Gebruik uw printer.
BerichtBetekenis
Klep fuser openDe klep van de
fixeereenheid is niet
goed gesloten.
Klep openDe bovenklep of
achterklep is niet
goed gesloten.
LSU Hsync-fout
Schak. in en uit
LSU-motorfout
Schak. in en uit
Ontwik.motor
geblokkeerd
Oververhitting
Schak. in en uit
Papierstoring 0
in lade 2
Papierstoring 0
in lade 3
Er is een probleem
met de scanner (LSU,
Laser Scanning Unit).
Er is een probleem
met de scanner (LSU,
Laser Scanning Unit).
Er is een probleem
met de ontwikkelingsmotor die
de tonercassette
aanstuurt.
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Er is papier
vastgelopen in
Er is papier
vastgelopen in lade 3.
lade 2
Voorgestelde
oplossing
Open de achterklep
en sluit de klep van de fixeereenheid tot
deze vastklikt.
Zie pagina 9.4 voor
de locatie van de
van de fixeereenheid
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Haal de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Als
het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Haal de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Als
het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Trek de stekker uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Haal de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met
de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
Verwijder het
vastgelopen papier.
.
(Pagina 9.1)
Verwijder het
vastgelopen papier.
(Pagina 9.2)
klep
.
9.8 <
Problemen oplossen>
BerichtBetekenis
Voorgestelde
oplossing
BerichtBetekenis
Voorgestelde
oplossing
Papierstoring 0
in lade 1
Papierstoring 0
Open/sluit klep
Papierstoring 1
Open/sluit klep
Papierstoring 2
Contr. binnenin
Pl. xx in [yyy]
[zzz] [xxx]
Plaats
handmatigen
druk op Stop
Slaapstand...De printer staat in
Stor. in duplex0
Contr. binnenin
Stor. in duplex1
Open/sluit klep
Temp. binnen
aan Schak.
in en uit
Er is papier
vastgelopen in lade 1.
Er is papier
vastgelopen in het
invoergedeelte bij
de lade.
Er is papier
vastgelopen in
het fusergebied.
Er is papier
vastgelopen in het
papieruitvoergedeelte.
Het in de printereigenschappen
opgegeven
papierformaat stemt
niet overeen met het
door u geplaatste
papier.
Multifunctionele
lade 1 is leeg in
de handmatigeinvoermodus.
de energiebesparend
e modus.
Het papier is
vastgelopen bij het
dubbelzijdig
afdrukken.
Het papier
is vastgelopen bij
het dubbelzijdig
afdrukken.
De temperatuur in het
apparaat overschrijdt
het normale bereik.
Verwijder het
vastgelopen papier.
(Pagina 9.2)
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.1.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.3.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.4.
Plaats het juiste
papier in de lade.
Plaats een vel
papier en druk op
Starten/Stoppen.
Als de printer
gegevens ontvangt,
gaat hij automatisch
online.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.4.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.5.
Trek de stekker uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Temp. te laag
Schak. in en uit
Temp.probleem
Schak. in en uit
UitvoerbakDe uitvoerlade van
Ventilator van
SMPS
geblokkeerd
Ventilator
vanfuser
geblok.
Verwijder papier
Open/sluit deur
Zelfdiagnose
LSU
Zelfdiagnose
Temperatuur
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
het apparaat zit vol
met papier.
Er is een probleem
opgetreden met de
SMPS-ventilator
(Switch Mode Power
Supply).
Er is een probleem
met de ventilator van
de fixeereenheid.
Er is papier
vastgelopen in het
fusergebied.
De printermotor
controleert enkele
problemen die
werden ontdekt.
De printermotor
controleert enkele
problemen die
werden ontdekt.
Haal de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met
de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
Haal de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met
de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
Verwijder papier.
Trek de stekker uit het
stopcontact en steek
deze er weer in.
Neem contact op met
de klantenondersteuning als het
probleem zich blijft
voordoen.
Trek de stekker uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Verwijder het
vastgelopen papier.
(Pagina 9.3)
Een ogenblik geduld.
Een ogenblik geduld.
9.9 <
Problemen oplossen>
Berichten over de tonercassette
BerichtBetekenisVoorgestelde oplossing
Ongeldige tonerDe tonercassette die u hebt
geplaatst is niet geschikt voor
uw printer.
Plaats tonercas.Er is geen tonercassette
geplaatst.
Toner bijna opDe tonercassette is bijna leeg.Haal de tonercassette uit de printer en schud de cassette grondig heen en weer. Zo kunt
Toner bijna op
Vervang toner
Vervang tonerDe tonercassette is leeg.Dit bericht wordt weergegeven als u het bericht Toner bijna op Vervang toner hebt
De tonercassette is leeg.Plaats een nieuwe tonercassette die speciaal voor uw apparaat bedoeld is.
Plaats een echte Xerox-tonercassette die speciaal bedoeld is voor uw printer.
Plaats een tonercassette.
u tijdelijk opnieuw afdrukken.
U kunt doorgaan met afdrukken, maar de kwaliteit wordt in dat geval niet gegarandeerd
en er wordt geen productondersteuning meer verleend.
U kunt het apparaat zo instellen dat het bericht Toner bijna op Vervang toner niet wordt
weergegeven. Zie pagina 8.5.
uitgeschakeld. Zie pagina 8.5.
Plaats een nieuwe tonercassette die speciaal voor uw apparaat bedoeld is.
U kunt doorgaan met afdrukken, maar de kwaliteit wordt in dat geval niet gegarandeerd
en er wordt geen productondersteuning meer verleend.
9.10 <
Problemen oplossen>
Algemene afdrukproblemen oplossen
Als er een probleem is met de werking van uw printer, raadpleegt
u de tabel met voorgestelde oplossingen.
ProbleemMogelijke oorzaakVoorgestelde oplossing
De printer
drukt niet af.
De printer krijgt
geen stroom.
De printer is niet
ingesteld als
standaardprinter.
De klep van
de printer is niet
gesloten.
Er is een
papierstoring
opgetreden.
De papierlade
is leeg.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Mogelijk bevindt
de printer zich in
de handmatigeinvoermodus en
is het papier op.
De verbindingskabel tussen de
computer en de
printer is niet juist
aangesloten.
De verbindingskabel tussen de
computer en de
printer is mogelijk
defect.
De poortinstelling
is niet juist.
Controleer of het netsnoer
is aangesloten. Controleer
de aan/uit-schakelaar en
het stopcontact.
Stel Xerox Phaser 3600PCL 6
of Xerox Phaser 3600 PS in
als uw standaardprinter.
Sluit de klep van de printer.
Verwijder het vastgelopen
papier. Zie pagina 9.1.
Plaats papier. Zie pagina 5.4.
Plaats een tonercassette.
Controleer het bericht op het
display, plaats papier in
multifunctionele lade 1 en
druk op de toets OK op
het bedieningspaneel van
de printer.
Maak de printerkabel los
en sluit deze opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die behoorlijk werkt en probeer
een document af te drukken.
U kunt ook proberen om
een andere printerkabel
te gebruiken.
Controleer de printerinstellingen
in Windows om vast te stellen
of de afdruktaak naar de juiste
poort wordt gestuurd. Als uw
computer meer dan een poort
heeft, controleert u of de printer
op de juiste poort is
aangesloten.
ProbleemMogelijke oorzaakVoorgestelde oplossing
De printer
drukt niet af.
(Vervolg)
De printer
selecteert
afdrukmateri
aal uit
de verkeerde
lade.
Er wordt
geen papier
in de printer
ingevoerd.
De printer is
mogelijk verkeerd
geconfigureerd.
Mogelijk is het
printerstuurprogr
amma niet goed
geïnstalleerd.
De printer werkt
niet naar
behoren.
Het document
is zo groot dat
er niet voldoende
ruimte op
de vaste schijf
van de computer
is om toegang
te krijgen tot
de afdruktaak.
Mogelijk is in
de printereigenschappen
de verkeerde
invoerlade
geselecteerd.
Het papier is niet
goed in de lade
gelegd.
Er ligt te veel
papier in de lade.
Het papier
is te dik.
Controleer
de printereigenschappen
om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Installeer het
printerstuurprogramma
opnieuw. Raadpleeg de sectie Software. Probeer een
testpagina af te drukken.
Controleer of het bericht
op het display van het
bedieningspaneel een
systeemfout aangeeft.
Maak extra ruimte op de vaste
schijf vrij en druk het document
opnieuw af.
In veel softwaretoepassingen
kan de lade worden
geselecteerd op het tabblad
Papier in
de voorkeursinstellingen voor
afdrukken. Selecteer de juiste
lade. Raadpleeg de sectie Software.
Verwijder het papier en plaats
het op de juiste manier
in de lade.
Controleer of de
papiergeleiders juist staan.
Verwijder het teveel aan papier.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
9.11 <
Problemen oplossen>
ProbleemMogelijke oorzaakVoorgestelde oplossing
ProbleemMogelijke oorzaakVoorgestelde oplossing
De afdruktaak
wordt uiterst
traag
afgedrukt.
Mogelijk is
de afdruktaak
zeer complex.
Mogelijk heeft de
printer te weinig
geheugen.
Maak de pagina(’s) minder
complex of wijzig de
instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
Verlaag de resolutie om
de instellingen voor
de afdrukkwaliteit te wijzigen.
Als de resolutie ingesteld is
op 1200 dpi (Best), kunt u ze
verlagen tot 600 dpi (Norm.).
Raadpleeg de sectie Software.
Stel de poort in op de USB- of
Netwerkpoort om de
afdruksnelheid te verhogen.
De printer drukt papier van A4formaat en Letter-formaat af met
een snelheid van
38 respectievelijk 40 ppm. Bij
dubbelzijdig afdrukken drukt
de printer papier van A4-formaat
en Letter-formaat af met een
snelheid van 26 respectievelijk
27 apm.
Breid het geheugen van uw
printer uit. Zie pagina 10.1.
Het papier
blijft
vastlopen.
Er ligt te veel
papier in de lade.
U gebruikt
een verkeerde
papiersoort.
Er wordt een
verkeerde
uitvoermethode
gebruikt.
Mogelijk zitten
er materiaalresten
in de printer.
Verwijder het teveel aan papier.
Gebruik multifunctionele
lade 1 als u op speciale
materialen wilt afdrukken.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
Gebruik multifunctionele lade 1 als u op speciale
materialen wilt afdrukken.
Speciale afdrukmaterialen,
zoals dik papier, mogen niet
worden afgedrukt via de
uitvoerlade (voorkant omlaag).
Druk ze in plaats daarvan af
naar de achterklep (voorkant
omhoog).
Open de bovenklep
en verwijder de resten.
De helft van
de pagina is
leeg.
De lay-out van
de pagina is te
complex.
Mogelijk is
de afdrukstand
verkeerd
ingesteld.
Het ingestelde
papierformaat
stemt niet
overeen met het
formaat van het
papier in de lade.
Vereenvoudig de lay-out van
de pagina en verwijder
onnodige afbeeldingen uit het
document.
Breid het geheugen van uw
printer uit. Zie pagina 10.1.
Wijzig de afdrukstand in het
desbetreffende programma.
Raadpleeg de sectie Software.
Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
dat in de papierlade ligt.
Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
dat is geselecteerd in het
programma dat u gebruikt.
9.12 <
Problemen oplossen>
ProbleemMogelijke oorzaakVoorgestelde oplossing
Cc
Cc
Cc
Cc
Cc
De printer
drukt af,
maar de
tekst is
verkeerd,
vervormd of
onvolledig.
Er worden
blanco
pagina’s
afgedrukt.
De printerkabel
zit los of is defect.
Het verkeerde
printerstuurprogramma is
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt
niet naar
behoren.
Het besturingssysteem werkt
niet naar
behoren.
De
tonercassette
is leeg of
beschadigd.
Maak de printerkabel los en
sluit deze vervolgens weer aan.
Druk een document af dat u
eerder wel correct hebt kunnen
afdrukken. Sluit indien mogelijk
de kabel en de printer op een
andere computer aan en druk
vervolgens een document
af waarvan u weet dat het
behoorlijk wordt afgedrukt.
Als dit alles niet helpt, sluit
u een nieuwe printerkabel aan.
Controleer in het
printerselectiemenu van
de toepassing of uw printer
is geselecteerd.
Probeer een document af
te drukken vanuit een andere
toepassing.
Als u afdrukt vanuit Windows
(willekeurige versie), sluit
u Windows, gaat u naar een
DOS-prompt en controleert
u de werking met de volgende
opdracht: typ bij de prompt C:\ Dir LPT1 en druk vervolgens
op lnvoeren. (In de veronderstelling dat de printer op LPT1
is aangesloten.)
Sluit Windows af en start
de computer opnieuw op.
Zet de printer uit en weer aan.
Herverdeel de tonercassette.
Zie pagina 8.3.
Vervang indien nodig de
tonercassette. Zie pagina 8.4.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Als er vuil in de printer zit of als papier verkeerd is geplaatst, kan dit
de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. Zie de onderstaande tabel
om de problemen op te lossen.
ProbleemVoorgestelde oplossing
Lichte of vage
afdrukken
AaAaBbBbCc
AaAaBbBbCc
AaAaBbBbCc
AaAaBbBbCc
AaAaBbBbCc
Tonervlekken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als u een verticale witte strook of vaag
gedeelte op de afdruk ziet:
• De tonercassette is bijna leeg. Door
de resterende toner over de
verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een
aantal afdrukken mee maken. Zie pagina 8.3.
Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert,
moet u een nieuwe
• Mogelijk voldoet het papier niet aan
de papierspecificaties (het is bijvoorbeeld
te vochtig of te ruw). Zie pagina 5.3.
• Als de hele pagina te licht is, is de resolutie te
laag ingesteld of is de tonerbesparende
modus ingeschakeld. Pas de afdrukresolutie
en de tonerbesparende modus in de
printereigenschappen aan. Raadpleeg
sectie Software
de
• Als de afgedrukte pagina zowel vage
gebieden als vegen bevat, kan dit erop
wijzen dat de printer moet worden gereinigd.
Zie pagina 8.1.
• Mogelijk is het oppervlak van de
laserscanner vuil. Reinig de laserscanner.
Zie pagina 8.1.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan
de specificaties (het is bijvoorbeeld
te vochtig of te ruw). Zie pagina 5.3.
• Mogelijk is de transportrol of het papierpad
vuil. Zie pagina 8.1.
tonercassette
.
tonercassette
plaatsen.
AaBbCc
AaBbCc
te
Mogelijk bevat
het bestand
blanco pagina’s.
Mogelijk is een
onderdeel van
het apparaat
defect
(bijvoorbeeld de
controller of het
moederbord).
Controleer of het bestand
blanco pagina’s bevat.
Neem contact op met
de serviceafdeling.
9.13 <
Problemen oplossen>
ProbleemVoorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Onregelmatigheden
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Verticale strepenAls de pagina zwarte, verticale strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als de pagina op willekeurige plaatsen
doorgaans ronde, vage gebieden bevat:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het
papier. Druk het document opnieuw af.
• Het vochtgehalte van het papier is niet
op alle plaatsen gelijk of het papier bevat
vochtplekken. Probeer papier van een ander
merk. Zie pagina 5.3.
• Een hele partij papier is niet in orde.
Problemen tijdens de productie kunnen ertoe
leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Mogelijk is de tonercassette defect.
Zie "Verticaal terugkerende afwijkingen"
op de volgende pagina.
• Als na deze stappen het probleem niet
is opgelost, neem dan contact op met
de onderhoudsdienst.
vertoont:
• Er zit waarschijnlijk een kras op de drum
in de tonercassette. Plaats een nieuwe
tonercassette.
AaBbCc
AaBbCc
Grijze
achtergrond
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Tonervlekken
Als er te veel achtergrondschaduw is, kunt
u dit probleem mogelijk oplossen via
onderstaande procedures.
• Gebruik papier met een lager gewicht.
Zie pagina 5.3.
• Controleer de omgeving van de printer;
een zeer droge omgeving (lage vochtigheid)
of een hoge vochtigheid (hoger dan een RV
van 80%) kunnen de hoeveelheid
achtergrondschaduw verhogen.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats
een nieuwe. Zie pagina 8.4.
• Reinig de binnenkant van de printer.
Zie pagina 8.1.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit
van het papier. Zie pagina 5.2.
• Verwijder de tonercassette en plaats
een nieuwe. Zie pagina 8.4.
ProbleemVoorgestelde oplossing
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
SchaduwvlekkenSchaduwvlekken worden veroorzaakt door een
A
Misvormde
tekens
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke
intervallen afwijkingen vertoont:
• Mogelijk is de tonercassette beschadigd.
Als een afwijking verschillende malen op een
pagina voorkomt, drukt u enkele
reinigingspagina's af om de cassette te
reinigen. Zie pagina 8.2. Indien het probleem
zich blijft voordoen, plaatst u na het
afdrukken een nieuwe tonercassette.
Zie pagina 8.4.
• Mogelijk zit er toner op onderdelen van
de printer. Als de afwijkingen zich op
de achterkant van de pagina bevinden,
zal het probleem zichzelf waarschijnlijk
na enkele pagina’s oplossen.
• De fixeereenheid kan beschadigd zijn.
Neem contact op met de serviceafdeling.
teveel aan toner op de afdruk.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer
af te drukken op papier van een andere
partij. Maak een pak papier pas open op het
moment dat u het gaat gebruiken, zodat het
papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er
schaduwvlekken verschijnen op een envelop
om te vermijden dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de
rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen
veroorzaken.
• Als schaduwvlekken het volledige oppervlak
van een afgedrukte pagina bedekken, wijzigt
u de afdrukresolutie in uw
softwaretoepassing of in het venster met
de printereigenschappen.
• Als tekens niet behoorlijk gevormd zijn
en een uitgehold effect geven, is het papier
mogelijk te glad. Probeer een ander soort
papier. Zie pagina 5.3.
• Als tekens er misvormd uitzien en een
golvend effect geven, is het mogelijk dat
de scannereenheid onderhoud nodig heeft.
Ga na of dit ook gebeurt op de demopagina
(zie pagina 2.9). Neem contact op met
de serviceafdeling.
9.14 <
Problemen oplossen>
ProbleemVoorgestelde oplossing
Papier trekt
schuin
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
• Plaats het papier op de juiste manier
in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit
van het papier. Zie pagina 5.2.
• Zorg ervoor dat papier of ander
afdrukmateriaal juist is geplaatst en dat de
geleiders niet te los of te strak zijn afgesteld.
AaBbCc
Gekruld
of gegolfd
Vou wen
of kreuken
Achterkant van
afdrukken is vuil
• Plaats het papier op de juiste manier
in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit
van het papier. Papier kan krullen als
de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Zie pagina 5.2.
• Draai de papierstapel in de lade om. Probeer
het papier in de lade ook eens 180° te
draaien.
• Probeer of u kunt afdrukken naar
de achterklep (bedrukte zijde omhoog).
• Plaats het papier op de juiste manier
in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit
van het papier. Zie pagina 5.2.
• Open de achterklep en probeer af te drukken
naar de achterklep (bedrukte zijde omhoog).
• Draai de papierstapel in de lade om. Probeer
het papier in de lade ook eens 180° te
draaien.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Zie pagina 8.1.
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig
de binnenkant van de printer.
ProbleemVoorgestelde oplossing
Tonerverlies
Openingen
in tekens
A
Horizontale
strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
KrullenAls het afgedrukte papier gekruld is of als het
• Reinig de binnenkant van de printer.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit
van het papier. Zie pagina 5.2.
• Plaats een nieuwe tonercassette.
Zie pagina 8.4.
• Als het probleem zich blijft voordoen, zijn
er mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met de serviceafdeling.
Openingen in tekens zijn witte plekken in
tekens die volledig zwart zouden moeten zijn:
• Als dit probleem optreedt bij transparanten,
probeer dan een andere soort. Wegens
de samenstelling van transparanten zijn
enkele onvolledige tekens normaal.
• Mogelijk drukt u af op de verkeerde zijde
van het papier. Verwijder het papier en
draai het om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de
papierspecificaties. Zie pagina 5.3.
Controleer bij horizontale zwarte strepen
of vegen het volgende:
• Mogelijk is de tonercassette niet goed
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats
deze terug in de printer.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Plaats
een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.4.
• Als het probleem zich blijft voordoen, zijn
er mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met de serviceafdeling.
papier niet in de printer wordt ingevoerd:
• Draai de papierstapel in de lade om. Probeer
het papier in de lade ook eens 180° te
draaien.
• Probeer of u kunt afdrukken via
de achterklep.
Volledig
gekleurde of
zwarte pagina’s
A
• Mogelijk is de tonercassette niet goed
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats
deze terug in de printer.
• Mogelijk is de
deze worden vervangen. Plaats een nieuwe
tonercassette
• Mogelijk zijn reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met de serviceafdeling.
tonercassette
.
defect en moet
9.15 <
Er verschijnt
voortdurend
een onbekende
afbeelding op
enkele vellen, of er
zit losse toner op de
afdruk, of de afdruk
is te licht of vuil.
Problemen oplossen>
Waarschijnlijk gebruikt u de printer op een
hoogte van 2.500 meter of meer.
Bij dergelijke hoogten kan de afdrukkwaliteit
afnemen (bijv. losse toner of lichte afdruk).
U kunt deze optie instellen via het
Hulpprogramma Printerinstellingen,
of via Luchtdrukcorr. in het menu
Syst.instel. Zie pagina 2.5.
Veelvoorkomende Windows-problemen
Veelvoorkomende PostScript-problemen
ProbleemVoorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Het bericht "Fout bij
het schrijven naar
LPTx" verschijnt.
Het bericht
"Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool32" of
"Ongeldige
bewerking" verschijnt.
Het bericht "Kan niet
afdrukken" of "Er is
een time-outfout in
de printer opgetreden
verschijnt.
Opmerking
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows
2000/XP/Vista/2003 die bij uw pc werd geleverd voor meer
informatie over foutmeldingen in Windows.
Sluit alle softwaretoepassingen af.
Verwijder alle software uit de groep
Opstarten en start Windows opnieuw op.
Installeer het printerstuurprogramma
opnieuw.
• Ga na of alle kabels correct zijn
aangesloten en of de printer aanstaat.
• Dit bericht verschijnt ook als
bidirectionele communicatie niet is
ingeschakeld in het stuurprogramma.
Sluit alle andere toepassingen af, start
Windows opnieuw op en probeer opnieuw
af te drukken.
Deze berichten kunnen tijdens het
afdrukken verschijnen. Wacht gewoon tot
de printer klaar is met afdrukken. Als het
bericht verschijnt in de stand-bymodus
"
of nadat de afdruk is voltooid, controleert
u de aansluiting en/of gaat u na of er een
fout is opgetreden.
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PostScripttaal en kunnen optreden wanneer meerdere printertalen worden
gebruikt.
Opmerking
Als u wilt dat een bericht wordt afgedrukt of op het scherm
wordt weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden,
opent u het venster Afdrukopties en klikt u op de gewenste
keuze naast PostScript-fouten.
Probleem
Het PostScriptbestand kan
niet worden
afgedrukt.
Het bericht
"Fout
limietcontrole"
verschijnt.
Er wordt een
PostScriptfoutenpagina
afgedrukt.
Mogelijke
oorzaak
Mogelijk is het
PostScriptstuurprogramma
niet correct
geïnstalleerd.
De afdruktaak
is te complex.
Mogelijk is de
afdruktaak geen
PostScript-taak.
Voorgestelde oplossing
• Druk een configuratiepagina
af en controleer of het
PostScript-stuurprogramma
is geïnstalleerd.
• Installeer het PostScriptstuurprogramma.
• Neem contact op met
een medewerker van
een servicecenter als
het probleem zich blijft
voordoen.
Maak de pagina minder
complex of breid het geheugen
uit.
Controleer of de afdruktaak
een PostScript-taak is.
Controleer of
de softwaretoepassing
verwachtte dat een
installatiebestand of
PostScript-headerbestand
naar de printer werd gestuurd.
9.16 <
De optionele
lade 3 is niet
geselecteerd
in het stuurprogramma.
Problemen oplossen>
Het printerstuurprogramma
is niet
geconfigureerd
om de optionele
lade 3 te
herkennen.
Open de PostScriptstuurprogrammaeigenschappen,
selecteer het tabblad
Apparaatinstellingen en stel
de optie Lade 3 in de sectie
Installatieopties in op
Geplaatst.
Veelvoorkomende Linux-problemen
ProbleemVoorgestelde oplossing
Het apparaat drukt
niet af.
• Controleer of het printerstuurprogramma
is geïnstalleerd. Open de Unified Driver
configurator en ga naar het tabblad Printers
in het venster Printers configuration om de
lijst met beschikbare printers weer te geven.
Kijk of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet
zo is, start u de wizard Add new printer om
het apparaat in te stellen.
• Controleer of de printer is onderbroken.
Open het venster Printers configuration en
selecteer uw apparaat in de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het paneel Selected
printer. Druk op de toets Start als de status
de tekst "(stopped)" bevat. Hierna zou
de printer weer normaal moeten werken. De
status "stopped" kan worden geactiveerd als
zich problemen voordoen bij het afdrukken.
U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om
een document af te drukken terwijl de poort
wordt gebruikt door een scantoepassing.
• Controleer of de poort bezet is. Aangezien
de functionele onderdelen van MFP (printer
en scanner) dezelfde I/O-interface (poort)
delen, is het mogelijk dat verschillende
toepassingen toegang proberen te krijgen tot
dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen,
kan slechts één toepassing een taak
uitvoeren op het apparaat. De andere
toepassing waarmee een gebruiker wil
afdrukken of scannen, krijgt dan de melding
"device busy". Open de poortconfiguratie en
selecteer de poort die is toegewezen aan
uw printer. In het paneel Selected port kunt
u zien of de poort is bezet door een andere
toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de
huidige taak is voltooid of klikt u op de knop
Release port als u zeker weet dat er een
storing is opgetreden bij de huidige eigenaar.
• Controleer of er een speciale afdrukoptie is
ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw".
Als de parameter "-oraw" is opgegeven in
de opdrachtregel, verwijdert u deze om het
afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp
front-end, selecteert u "print" -> "Setup
printer" en bewerkt u de
opdrachtregelparameter in het item
opdrachtregel.
ProbleemVoorgestelde oplossing
Het apparaat drukt
niet af.
(Vervolg)
Bepaalde
kleurafbeeldingen
worden volledig
zwart afgedrukt.
Sommige
kleurafbeeldingen
worden afgedrukt
in onverwachte
kleuren.
Het apparaat drukt
geen volledige
pagina’s af; slechts
de helft van
de pagina wordt
afgedrukt.
De foutmelding
"Cannot open port
device file"
verschijnt als
ik een document
afdruk.
De CUPS-versie (Common Unix Printing
System) die wordt gedistribueerd met SuSE
Linux 9.2 (cups-1.1.21) heeft een probleem met
het afdrukken via het "Internet Printing
Protocol" (IPP). Gebruik "socket printing" in
plaats van IPP of installeer een recentere versie
van CUPS (CUPS 1.1.22 of een hogere versie).
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU
Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte
van het document geïndexeerde kleurruimte
is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd.
Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleuraanpassingssysteem, moet
u Ghostscript op uw systeem upgraden naar
GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere
versie. U kunt recente Ghostscript-versies
vinden op www.ghostscript.com
Dit is een bekend probleem in Ghostscript
(tot GNU Ghostscript versie 7.xx) wanneer
de basiskleurruimte van het document wordt
geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt
geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat
PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het
kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript
op uw systeem te upgraden naar GNU
Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie.
U kunt recente Ghostscript-versies vinden op
www.ghostscript.com
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet
bij gebruik van een kleurenprinter met versie
8.51 of een oudere versie van Ghostscript,
64-bits Linux OS. Dit probleem is aan
bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript
Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL
Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie.
Download de recentste versie van AFPL
Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/
ghostscript/ en installeer deze om dit probleem
op te lossen.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak
(via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een
afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies
van CUPS-server breken de afdruktaak af als
de afdrukopties worden gewijzigd en proberen
vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit
te voeren. Aangezien Unified Linux Driver
de poort tijdens het afdrukken blokkeert, blijft
deze geblokkeerd door het abrupte afbreken
van de taak zodat de poort niet beschikbaar
is voor volgende afdruktaken. Probeer de poort
vrij te geven als deze situatie zich voordoet.
.
.
9.17 <
Problemen oplossen>
ProbleemVoorgestelde oplossing
De printer drukt
het PDF-bestand
niet goed af.
Sommige delen
van afbeeldingen,
tekst of illustraties
ontbreken.
Het PDF-bestand en de Acrobat-producten zijn
niet compatibel:
Mogelijk kunt u het probleem oplossen door
het PDF-bestand af te drukken als afbeelding.
Schakel de optie Afdrukken als afbeelding
in bij de Acrobat-afdrukopties.
O
PMERKING: een PDF-bestand als afbeelding
afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Veelvoorkomende Macintosh-problemen
ProbleemVoorgestelde oplossing
De printer drukt een
document niet af vanuit
Acrobat Reader.
Het document
is afgedrukt, maar
de afdruktaak is niet
verdwenen uit
de wachtrij in
Mac OS 10.3.2.
Wijzig de optie Afdrukmethode in
Afdrukken als afbeelding wanneer
u afdrukt met Acrobat Reader.
Upgrade uw Macintoshbesturingssysteem naar OS 10.3.3 of
een hogere versie.
Bepaalde letters worden
niet normaal
weergegeven tijdens
het afdrukken van het
voorblad.
Wanneer u onder
Mac OS een document
afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of een
hogere versie, worden
de kleuren niet juist
afgedrukt.
Dit probleem wordt veroorzaakt doordat
Mac OS het desbetreffende lettertype
niet kan maken bij het afdrukken van het
voorblad. Letters uit het Engelse alfabet
en cijfers worden normaal weergegeven
op het voorblad.
Dit probleem wordt veroorzaakt doordat
de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma mogelijk niet
overeenstemt met de resolutie-instelling
in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in
uw printerstuurprogramma overeenstemt
met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
9.18 <
Problemen oplossen>
10 Opties installeren
Uw printer is een laserprinter met talrijke functies en is optimaal
afgestemd op de afdrukbehoeften van de meeste gebruikers. Xerox is
er zich echter van bewust dat elke gebruiker andere eisen stelt en biedt
daarom verscheidene accessoires aan waarmee u de mogelijkheden
van uw printer kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van opties
•Een geheugenmodule installeren
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
van opties
Het netsnoer loskoppelen:
Verwijder nooit het klep van het moederbord terwijl de printer op het
stroomnet is aangesloten.
Om de mogelijkheid van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd
het netsnoer los te koppelen wanneer u een interne of externe
printeroptie installeert of verwijdert.
Statische elektriciteit ontladen:
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart
en DIMM-geheugen) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat
u interne accessoires installeert of verwijdert, dient u de statische
elektriciteit van uw lichaam te ontladen door een metalen voorwerp
aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat
dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u rondloopt voordat
de installatie is voltooid, dient u nogmaals de statische elektriciteit van
uw lichaam te ontladen.
2
Verwijder de afdekking voor het duplex-slot aan de achterzijde van
de printer. Als u een optionele duplexeenheid hebt geïnstalleerd,
verwijdert u die van de printer.
3Open de klep van het moederbord door het naar u toe
te schuiven.
1
klep van het moederbord
1
4Open de hendels aan weerszijden van de DIMM-gleuf volledig.
Een geheugenmodule installeren
Uw printer heeft een sleuf voor DIMM-geheugenmodules. Gebruik deze
DIMM-sleuf om extra geheugen te installeren.
De Phaser 3600/B heeft 64 MB, en de Phaser 3600N en Phaser 3600/DN hebben 128 MB geheugen. Het geheugen kan worden uitgebreid tot
512 MB.
Zie pagina 7.1 voor bestelinformatie over optionele DIMMgeheugenmodules.
1Schakel de printer uit en trek alle kabels uit de printer.
10.1 <
5Neem de DIMM-geheugenmodules uit de antistatische verpakking.
Aan de onderkant van de DIMM bevinden zich inkepingen.
1
uitsparing
1
Opties installeren>
6Houd de DIMM-geheugenmodule vast bij de rand en zorg ervoor
dat de inkepingen in de DIMM-geheugenmodule overeenkomen
met de openingen in de DIMM-sleuf.
1
2
inkeping
1
uitsparing
2
7Schuif de DIMM-geheugenmodule recht in de DIMM-sleuf tot deze
op zijn plaats klikt. Zorg ervoor dat de klemmen helemaal over
de inkepingen aan weerskanten van de DIMM-geheugenmodule
vallen.
8Plaats de klep van het moederbord terug.
9Breng de afdekking voor het duplexslot of de optionele
duplexeenheid weer aan.
10 Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan, en zet
de printer aan.
Het geheugen in de PostScriptprintereigenschappen instellen
Nadat u de DIMM-geheugenmodule hebt geïnstalleerd, moet u deze
in de printereigenschappen van het PostScript-printerstuurprogramma
selecteren zodat u de module kunt gebruiken.
1
1Controleer of het PostScript-stuurprogramma op de computer
is geïnstalleerd. Om het PostScript-printerstuurprogramma te
installeren, selecteert u Aangepast en schakelt u het selectievakje
voor het PostScript-printerstuurprogramma in. Raadpleeg
de sectie Software.
2Klik op de knop Start in Windows.
klem
1
3Voor Windows 2000 selecteert u Instellingen en vervolgens
Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxen.
In Windows Vista selecteert u Bedieningspaneel >
Hardware en geluiden > Printers.
4Selecteer de Xerox Phaser 3600 PS-printer.
5Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies
Eigenschappen.
6In Windows 2000/XP/Vista/2003 selecteert u het tabblad
Apparaatinstellingen.
7Selecteer de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen bij
Printergeheugen onder Installatieopties.
10.2 <
8Klik op OK.
Opties installeren>
DIMM-geheugen verwijderen
1Voer stap 1 en 3 op pagina 10.1 uit om toegang te krijgen tot het
moederbord.
2Duw de hendels aan weerszijden van de DIMM-gleuf weg van
de DIMM. Trek de DIMM uit de DIMM-sleuf.
3Plaats de DIMM-geheugenmodule in de originele verpakking
of wikkel de module in een dun laagje metaal, zoals aluminiumfolie,
en bewaar deze in een doos.
4Ga verder met stap 8 op pagina 10.2.
10.3 <
Opties installeren>
11 Specificaties
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Specificaties van de printer
Specificaties van de printer
ItemSpecificaties en beschrijving
Afdruksnelheid
ResolutieTot 1.200 x 1.200 dpi effectief
OpwarmtijdMinder dan 45 seconden
Tijd voor eerste
afgedrukte pagina
VoedingAC 110-127 V or AC 220-240 V
Stroomverbruik
Geluidsniveau
Gebruiksduur van
tonercassette
AfdrukvolumeMaandelijks: tot 200.000 pagina’s
Gewicht
a
b
c
Tot 38 ppm (A4); tot 40 ppm (Letter)
Dubbelzijdig: tot 26 apm (A4); tot 27 apm
(Letter)
Stand-bymodus: 9 seconden
Slaapmodus: 40 seconden
Zie het typeplaatje op het apparaat voor
de juiste voltage, frequentie (hertz) en soort
stroom voor uw apparaat.
Gemiddeld: 700 W
Energiebesparende modus: minder dan
13 W
Stand-bymodus: minder dan 35 dBA
Afdrukmodus: minder dan 56 dBA
• Meegeleverde tonercassette:
circa 7.000 pagina's
• Standaard: circa 7.000 pagina's
• Hoog rendement: circa 14.000 pagina's
Phaser 3600/B,
Phaser 3600/N
Phaser 3600/DNBruto: 25,4 kg
Bruto: 23,5 kg
Netto: 19,7 kg
Netto: 21,0 kg
ItemSpecificaties en beschrijving
PrintertaalPCL 6d, PostScript 3, IBM ProPrinter,
EPSON
Geheugen64 MB voor Phaser 3600/B
128 MB voor Phaser 3600/N en
Phaser 3600/DN
Optionele geheugenmodules van 64 MB,
128 MB en 256 MB verkrijgbaar
• Netwerkinterface (alleen Phaser 3600/N
en Phaser 3600/DN)
- 10/100 Base TX
Compatibiliteit met
besturingssystemen
Opties• Lade voor 500 vel
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
de snelheid van de computer, de toepassingssoftware, de aansluitmethode,
het type en formaat van de afdrukmaterialen en de complexiteit van de taak.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779.
c. Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens
ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de
bedrijfsomgeving, de tijd tussen de afdruktaken, het type afdrukmateriaal
en het formaat van het afdrukmateriaal.
d. Compatibel met PCL 6 versie 2.1.
e. Surf naar www.xerox.com/office/support
te downloaden.
• Windows 2000/XP/Vista/2003
e
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS 10.2-10.5
• Duplexeenheid voor Phaser 3600/B
of Phaser 3600/N
om de laatste versie van de software
VerpakkingsgewichtPapier: 2,71 kg, Plastic: 0,79 kg
Buitenafmetingen
(B x D x H)
Bedrijfsomgeving
Phaser 3600/B,
Phaser 3600/N
Phaser 3600/DN396 x 509 x 375 mm
Temperatuur: 10-30 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80%
396 x 476 x 375 mm
11.1 <
Specificaties>
INDEX
A
accessoires
bestelgegevens 7.1
installeren
DIMM-geheugen 10.1
achterklep, gebruik 5.9
afdrukken
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4
Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7
Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 10
Afdrukken naar een bestand (PRN) ................................................................................................................................ 14
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 17
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 19
1
Hoofdstuk 4:
GEAVANCEERDEAFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 20
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 22
Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................. 22
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 22
Nieuw watermerk maken .......................................................................................................................................... 23
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 24
Nieuwe overlay maken .............................................................................................................................................. 24
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 25
Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 26
De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen .................................................................................................. 26
EENLOKALEPRINTERDELEN
Instellen als hostcomputer ............................................................................................................................................... 27
Instellen als clientcomputer ............................................................................................................................................. 27
2
Hoofdstuk 8:
UWPRINTERGEBRUIKENONDER LINUX
Aan de slag ..................................................................................................................................................................... 28
Een document afdrukken ................................................................................................................................................ 32
Afdrukken vanuit een toepassing .............................................................................................................................. 32
Software voor Macintosh installeren ................................................................................................................................ 33
De printer instellen .......................................................................................................................................................... 34
Voor een Macintosh die op een netwerk is aangesloten .......................................................................................... 34
Voor een Macintosh die via USB is aangesloten ...................................................................................................... 34
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 37
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Printersoftware installeren
•Printersoftware opnieuw installeren
•Printersoftware verwijderen
Printersoftware installeren
U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken
via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren,
moet u de juiste installatieprocedure uitvoeren voor de printer die wordt
gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer
met de printer kan communiceren. De installatieprocedure voor
stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint
met de installatie.
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
→
Bureau-accessories → Uitvoeren...
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start → Alle programma’s
en typt u
Programma installeren of
Continue
Start
en
, waarbij u “X”
X:\Setup.exe
in het venster
User
.
Software installeren voor afdrukken via een
lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten
is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USBof parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt
u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via
een netwerk” op pagina 7 gaan.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode
of de aangepaste methode.
OPMERKING
gevonden' verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van het
venster om het venster te sluiten of klikt u op
: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware
Annuleren
.
3
4
Klik op
Software installeren
Selecteer
Volgende
Typische installatie voor een lokale printer
.
.
. Klik op
4
Printersoftware installeren onder Windows
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
•
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
en op
Volgende
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
Aangepaste installatie
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
op
Uitvoeren...
letter van het cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
→
Bureau-accessories → Uitvoeren...
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Typ
X:\
Setup.exe
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
.
, waarbij u “X” vervangt door de
Programma installeren of
Continue
Start
en vervolgens
Start → Alle programma’s
en typt u
X:\Setup.exe
in het venster
User
.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op
7
Klik op
Vol tooi en
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Volgende
Nee
.
en slaat u stap 7 over.
om de testpagina opnieuw af te drukken.
Volgende
.
3
Klik op
4
Software installeren
Selecteer
Aangepaste installatie
.
. Klik op
Volgende
.
5
Printersoftware installeren onder Windows
5
Selecteer uw printer en klik op
O
PMERKING
het volgende venster.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt
Volgende
.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
O
PMERKING
7
8
: U kunt de installatiemap wijzigen door op [
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Volgende
en slaat u stap 7 over.
Bladeren
Volgende
Volgende
] te klikken.
.
.
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt de installatie gestart.
Aan het einde van de installatie wordt geen testpagina afgedrukt.
•
Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk
van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte
printer en interface.
Volgende
.
Volgende
Zo niet, dan klikt u op
9
Klik op
Voltooien
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
.
6
Printersoftware installeren onder Windows
Software installeren voor afdrukken via een
netwerk
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor de printer configureren. Nadat u de TCP/IP-instellingen
hebt toegewezen en gecontroleerd, kunt u de software op elke computer
in het netwerk installeren.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en
aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
→
Bureau-accessories → Uitvoeren...
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start → Alle programma’s
en typt u
Programma installeren of
Continue
Start
en
, waarbij u “X”
X:\Setup.exe
in het venster
.
User
4
Selecteer
Klik op
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de
printer die u wilt installeren in de lijst en druk op
Typische installatie voor een netwerkprinter
Volgende
.
Volgende
.
.
3
Klik op
Software installeren
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
lijst te vernieuwen of selecteert u
uw printer aan het netwerk toe te voegen. Als u de printer aan het
netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor
de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam
handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de
knop
OPMERKING
schakelt u de firewall uit en klikt u op
.
In Windows klikt u op
Windows Firewall en schakelt u deze optie uit. Voor andere
besturingssystemen raadpleegt u de online handleiding.
6
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
.
: Als u uw apparaat niet in het netwerk kunt vinden,
Start → Configuratiescherm
Volgende
TCP/IP-poort toevoegen
om een gedeelde
Bijwerken
en slaat u stap 8 over.
Bijwerken
.
, gaat u naar
om de
om
Volgende
.
7
Printersoftware installeren onder Windows
7
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op
8
Klik op
Vol tooi en
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
.
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Aangepaste installatie
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden
geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
→
Bureau-accessories → Uitvoeren...
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start → Alle programma’s
en typt u
Programma installeren of
Continue
Start
en
, waarbij u “X”
X:\Setup.exe
in het venster
User
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de
printer die u wilt installeren in de lijst en druk op
.
Volgende
.
3
Klik op
Software installeren
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
lijst te vernieuwen of selecteert u
uw printer aan het netwerk toe te voegen. Als u de printer aan het
netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor
de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
OPMERKING
.
schakelt u de firewall uit en klikt u op
In Windows klikt u op
Windows Firewall en schakelt u deze optie uit. Voor andere
besturingssystemen raadpleegt u de online handleiding.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
: Als u uw apparaat niet in het netwerk kunt vinden,
Start → Configuratiescherm
TCP/IP-poort toevoegen
.
Bijwerken
Bijwerken
om een gedeelde
.
, gaat u naar
om de
om
8
Printersoftware installeren onder Windows
TIP
: klik op de knop
op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres
instellen verschijnt. Ga als volgt te werk:
IP-adres instellen
als u een specifiek IP-adres
standaardprinter en de poortnaam van elke printer wijzigen. Klik op
Volgende
.
a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway
voor de printer en klik op
voor de netwerkprinter in te stellen.
c. Klik op
6
Volgende
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
.
Configureren
om het specifieke IP-adres
Volgende
Selecteer het selectievakje
om deze software op een server te installeren.
8
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
9
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
.
Zo niet, dan klikt u op
10
Klik op
Voltooien
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Volgende
.
Deze printer instellen op een server
Volgende
en slaat u stap 10 over.
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
.
7
Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende
venster. U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te
worden gedeeld op het netwerk, de printer instellen als
Printersoftware installeren onder Windows
9
Printersoftware opnieuw installeren
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s
→
Onderhoud
3
Selecteer
4
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
Volgende
op
Start
selecteert u
→
de naam van het printerstuurprogramma
.
Herstellen
.
en klik op
Programma’s
Volgende
.
of
Alle
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
•
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u
op
de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het
einde afgedrukt.
• Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
Volgende
Volgende
en
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
om een gedeelde
.
Bijwerken
TCP/IP-poort
5
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren
en klik op
Volgende
.
Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal
u
afdrukken en
selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Ga als volgt te werk:
a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken
en klik op
b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja.
Als dat niet het geval is, klikt u op
af te drukken.
6
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
de naam van het printerstuurprogramma
Volgende
.
Nee
om de pagina opnieuw
Voltooien
.
10
Printersoftware installeren onder Windows
Printersoftware verwijderen
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s
Onderhoud
3
Selecteer
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik
op
Volgende
5
Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja.
Het door u gekozen stuurprogramma wordt van uw computer
verwijderd.
6
Nadat de software verwijderd is, klikt u op
Start
selecteert u
→
de naam van het printerstuurprogramma
.
Verwijderen
.
Programma’s
en klik op
Volgende
of
Alle
.
Voltooien
.
→
11
Printersoftware installeren onder Windows
2
SetIP gebruiken
(alleen Phaser
3600/N, Phaser 3600/ND)
• SetIP installeren
•SetIP gebruiken
SetIP installeren
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
5
Klik op Volgende
6
Klik op Voltooien
.
.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
3
Klik op Hulpprogramma SetIP installeren(optioneel)
4
Klik op Volgende
Uitvoeren...
.
Typ
X:\Setup.exe
Start
, waarbij u “X”
en
.
SetIP gebruiken
1
Selecteer in het menu
programma's
SetIP Æ SetIP
Nieuwe en geconfigureerde afdrukservers op uw netwerk worden
door het programma automatisch gedetecteerd en weergegeven.
2
Selecteer de naam van uw printer en klik op . Als de naam van
uw printer niet wordt weergegeven, klikt u op om de lijst te
vernieuwen.
NB:
• Voor het bevestigen van het MAC-adres, zie de TESTPAGINA
VOOR DE NETWERKPRINTERKAART. De TESTPAGINA VOOR
DE NETWERKPRINTERKAART wordt afgedrukt na de
configuratiepagina.
• Als de printer niet wordt weergegeven in de vernieuwde lijst, klikt u op
en voert u het IP-adres van de netwerkprinterkaart, het
subnetmasker en de standaardgateway in. Vervolgens klikt u op
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows beschreven.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Documenten afdrukken
•Afdrukken naar een bestand (PRN)
•Printerinstellingen
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad Problemenoplossen
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help-functie
Documenten afdrukken
NB
•
Het venster
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit
met besturingssysteem in de printerhandleiding.
•
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer
Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte
programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster
Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren
en het afdrukbereik.
Zorg ervoor dat de printer
is geselecteerd.
3
Selecteer
4
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op
afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op
“Printerinstellingen” op pagina 14.
Als
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
5
Klik op OK om het venster met printereigenschappen te sluiten.
6
Klik in het venster Afdrukken op OK of
te starten.
Afdrukken
de printer
Eigenschappen
Instellen, Printer
in het menu
in de keuzelijst
of
of
Opties
Bestand
Voorkeursinstellingen
voorkomen in het afdrukvenster,
. Het venster
Naam
.
Afdrukken
in het
Eigenschappen
om de afdruktaak
.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet
volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte
procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding
van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure.
Standaard afdrukinstellingen
13
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Printerinstellingen
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als
een bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1
Schakel het selectievakje
Afdrukken
2
Selecteer een map, wijs een naam toe aan het bestand en klik op
OK
in.
.
Afdrukken naar bestand
in het venster
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot
alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de
printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen
die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen
van de printer er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft het
venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u
aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van
Windows) en het tabblad Printer (zie “Tabblad Printer” op pagina 18).
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
NB
•
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de
afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen instellingen
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
•
Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven
brengt u ze aan in de map Printers.
•
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
van het printerstuurprogramma en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Start
van Windows.
,
14
Standaard afdrukinstellingen
Tabblad Lay-out
Het tabblad
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
Onder
kant
pagina 13 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Lay-out
Lay-outopties
en
Poster afdrukken
bevat opties waarmee u de weergave
hebt u de keuze uit
. Zie “Documenten afdrukken” op
Meerdere pagina’s per
•
Voor meer informatie, zie
het papier” op pagina 22.
“Afdrukken op beide zijden van
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het
eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken”
op pagina 13 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
Papier
Klik op het tabblad
tot de printereigenschappen.
om toegang te krijgen
Afdrukstand
Met behulp van
informatie wordt afgedrukt op een pagina.
•
Staand
Liggend
•
spreadsheet.
• Met behulp van
graden draaien.
Afdrukstand
drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een
Draaien
Staand
kunt u de richting selecteren waarin
kunt u de pagina het opgegeven aantal
Liggend
Lay-outopties
Via
Lay-outopties
U hebt de keuze uit
Voor meer informatie, zie
•
op één vel papier (N op een vel)” op pagina 20.
•
Voor meer informatie, zie
Voor meer informatie, zie
•
kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
Meerdere pagina’s per kant
“Meerdere pagina’s afdrukken
“Posters afdrukken” op pagina 21.
“Boekjes afdrukken” op pagina 21.
en
Poster afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
het papier af te drukken.
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze
functie.
biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
Als deze optie niet wordt
Exemplaren
In het veld
u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
Exemplaren
kunt u aangeven hoeveel exemplaren
Formaat
In het veld
Als het vereiste formaat niet in het vak
Het venster
Vul het papierformaat in en klik op
in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
Formaat
stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Formaat
Instelling aangepast papier
OK
staat, klikt u op
verschijnt.
. De instelling verschijnt
Aangepast
.
Invoer
Controleer of bij
Kies voor
.
zoals enveloppen of transparanten. Plaats één vel tegelijk in de handmatige
invoer of de multifunctionele lade.
Als de papierinvoer is ingesteld op
de printer de laden automatisch in deze volgorde: handmatige invoer
of multifunctionele lade, lade 1, optionele lade 2.
Invoer
de juiste papierlade is gekozen.
Handmatige invoer
als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
Automatisch selecteren
, gebruikt
Type
Stel
Typ e
in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te
drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit niet, zal de afdrukkwaliteit
mogelijk niet aan uw verwachtingen beantwoorden.
Dik
: dik papier met een gewicht tussen 90 en 105 g/m2.
15
Standaard afdrukinstellingen
Dun
: dun papier met een gewicht tussen 60 en 70 g/m2.
Katoen
: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier
zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m
Kringlooppapier
Gekleurd papier
Archiefpapier:
bewaren (bijvoorbeeld in een archief).
: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
: gerecycleerd papier van 75~90 g/m2.
: gekleurd papier van 75~90 g/m2.
kies deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt
2
.
Eerste pagina
Via deze vervolgkeuzelijst kunt u de eerste pagina afdrukken op een ander
type papier dan de rest van het document. U kunt de lade voor de eerste
pagina selecteren.
Plaats bijvoorbeeld dik papier voor de eerste pagina in de multifunctionele
Lade 1
lade en normaal papier in lade 1. Selecteer vervolgens
optie
Invoer
en
Multifunctionele lade
deze optie niet wordt weergegeven, beschikt uw printer
niet over deze functie.
voor de optie
Eerste pagina. Als
voor de
Afdruk aanpassen
Met
Afdruk aanpassen
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit
Aan pagina aanpassen
en
•
Voor meer informatie, zie
op pagina 22.
Voor meer informatie, zie
•
papierformaat aanpassen” op pagina 22.
kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
Geen, Verkleinen/Vergroten
.
“Documenten vergroot of verkleind afdrukken”
“Document aan een geselecteerd
Tabblad Grafisch
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13 voor
meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Resolutie
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het
printermodel.
en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het afdrukken van het document iets langer duren.
Grafisch
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens
om het onderstaande venster te openen.
Afbeeldingsmodus
De beschikbare opties zijn Normaal en Tekst verbeteren.
printers ondersteunen deze functie niet.
•
Printerinstelling
door de instelling in het configuratiescherm van de printer.
Normaal
•
•
Tekst verbeteren
verbeteren.
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
: dit is de instelling voor normale documenten.
: met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken
Sommige
Tonerbesparingsmodus
Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen
de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
Sommige printers ondersteunen deze functie niet.
•
Printerinstelling
door de instelling op het configuratiescherm van de printer. Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
Aan
: selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de printer op elke pagina
•
minder toner gebruikt.
•
Uit
: als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten
selecteert u deze optie.
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
16
Standaard afdrukinstellingen
Geavanceerde opties
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op
.
opties
•
Rastercompressie
afbeeldingen voor de overdracht van gegevens van een computer naar
een printer. Als u deze optie instelt op Maximaal, ligt de afdruksnelheid
hoger maar de afdrukkwaliteit lager.
TrueType-opties:
•
doorgeeft over het afbeelden van de tekst in uw document. Pas deze
opties eventueel aan uw document aan.
Downloaden als contour
het stuurprogramma de TrueType-lettertypen die in uw document
voorkomen maar nog niet in uw printer zijn opgeslagen. Als u
constateert dat de lettertypen niet juist zijn afgedrukt, kiest u
Downloaden als bitmapafbeelding en drukt u het document nogmaals
af. De instelling Downloaden als bitmapafbeelding is vaak handig als u
afdrukt vanuit Adobe.
PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
-
Downloaden als bitmap
het stuurprogramma de lettertypegegevens als bitmapafbeeldingen.
Documenten met complexe lettertypen (bijv. Koreaanse of Chinese
lettertypen) of verschillende soorten lettertypen worden met deze
instelling sneller afgedrukt.
Grafisch afdrukken
het stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt
u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen
en betrekkelijk weinig TrueType-lettertypes.
•
Alle tekst zwart afdrukken:
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,
ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
•
Alle tekst donkerder afdrukken:
donkerder afdrukken
donkerder afgedrukt dan normaal.
deze functie niet.
: Deze optie bepaalt het compressieniveau van
deze optie bepaalt wat het stuurprogramma de printer
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
Deze functie is alleen beschikbaar als u het
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
als
Alle tekst zwart afdrukken
als het selectievakje
ingeschakeld is, wordt alle tekst in uw document
Sommige printers ondersteunen
Geavanceerde
Alle tekst
Tabblad Extra
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13 voor meer informatie
over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Watermerk
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina
in het document wordt afgedrukt.
afdrukken” op pagina 23.
Overlay
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier
of formulieren.
Extra
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Voor meer informatie, zie
Voor meer informatie, zie
“Watermerk
“Overlay afdrukken” op pagina 24.
17
Standaard afdrukinstellingen
Uitvoeropties
•
Afdruksubset
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
-
Normaal (1, 2, 3)
laatste pagina.
Alle pagina’s omkeren (3,2,1)
de laatste tot de eerste pagina.
Oneven pagina’s afdrukken
van het document met een oneven bladnummer af.
-
Even pagina’s afdrukken
van het document met een even bladnummer af.
Printerlettertypen gebruiken
•
de printer bij het afdrukken van uw document de lettertypen die in het
geheugen zijn opgeslagen en worden de lettertypen die in uw document
worden gebruikt niet gedownload. Omdat het downloaden van lettertypen
enige tijd in beslag neemt, verlopen afdruktaken mogelijk sneller als
u deze optie selecteert. Als u deze optie inschakelt, probeert de printer
lettertypen uit het geheugen te selecteren die zoveel mogelijk
overeenkomen met de lettertypen in het document. Als u in uw document
echter lettertypen gebruikt die sterk afwijken van de lettertypen in het
geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan het
document op het scherm.
u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten
: de printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de
: de printer drukt alle pagina's af van
: de printer drukt alleen de pagina's
: de printer drukt alleen de pagina's
: als deze optie is ingeschakeld, gebruikt
Deze functie is alleen beschikbaar als
Taakinstelling
In het dialoogvenster
moet worden afgedrukt of opgeslagen.
optioneel geheugen nodig om deze functie te kunnen
ondersteunen.
Gebruik van de on line Help
•
Klik voor meer informatie over
rechterbovenhoek van het venster. Het Help-venster
wordt geopend. In dit venster wordt Help-informatie over de
Taakinstelling
-
Veilg afdrukken
opgegeven wachtwoord naar het geheugen te verzenden, waarmee u
voorkomt dat andere gebruikers toegang hebben tot het document. Als
u het document wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren.
De opties voor de eigenschappen van de taak worden hieronder
weergegeven.
Gebr.-id
u het bestand op een later tijdstip wilt afdrukken of wanneer u het
opgeslagen bestand opzoekt via het bedieningspaneel van de printer.
Taaknaam
gebruikt wanneer u het bestand op een later tijdstip wilt afdrukken of
wanneer u het opgeslagen bestand opzoekt via het bedieningspaneel
van de printer.
Wachtwoord
beveiligde afdruktaken. Als u het wachtwoord voor een specifiek
bestand instelt, moet u het wachtwoord invoeren om de taak te kunnen
afdrukken of verwijderen.
: Voer de gebruikers-id in. Deze kan worden gebruikt wanneer
Taakinstelling
weergegeven.
: Selecteer deze instelling om uw document met een
: Voer de naam in van de afdruktaak. Deze kan worden
: Voer het wachtwoord in dat wordt gebruikt voor
kunt u selecteren hoe het bestand
Sommige printers hebben extra
Taakinstelling
op in de
Taakinstelling
Tabblad Problemenoplossen
Klik op het tabblad
eigenschappen weer te geven.
Printerinformatiepagina’s
Selecteer een item uit de lijst en klik op Afdrukken als u
informatiepagina's wilt afdrukken of diagnostische handelingen wilt
uitvoeren.
Webkoppelingen
Als u over internet en een geïnstalleerde browser beschikt, klikt u op
een van de webkoppelingen om rechtstreeks vanuit het
stuurprogramma een verbinding te maken met een webpagina.
Info
Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het
versienummer van het stuurprogramma weergegeven.
Problemenoplossen
om onderstaande
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map
Printer
is het tabblad
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
1
Klik op de knop
2
Selecteer
3
Selecteer het pictogram van
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer
5
Klik op het tabblad
beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
Start
van Windows.
Printers en faxapparaten
het printerstuurprogramma
Printer
en stel de gewenste opties in.
.
Eigenschappen
Printers
.
.
,
18
Standaard afdrukinstellingen
Favorieten
Via de optie
kunt u de huidige instellingen opslaan voor later gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan
1
2
3
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, selecteert u het item in de
vervolgkeuzelijst
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt
u op
U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het
stuurprogramma door
Favorieten
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
Geef in het invoervenster
instellingen.
Klik op
Opslaan
Wanneer u instellingen opslaat onder
alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Verwijderen
, die u terugvindt op elk tabblad Eigenschappen,
.
Favorieten
.
Printerstandaard
Favorieten
Favorieten
. De printer is nu ingesteld om af te drukken
:
een naam aan deze
Favorieten
te selecteren in de lijst.
, worden
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen met de knop
in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft
gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma
van de printer biedt.
U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster
en vervolgens op een instelling.
Help
19
Standaard afdrukinstellingen
4Geavanceerde
Meerdere pagina’s afdrukken
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
O
PMERKING
•
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)
•Posters afdrukken
•Boekjes afdrukken
•Afdrukken op beide zijden van het papier
•Documenten vergroot of verkleind afdrukken
•Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
•Watermerk afdrukken
•Overlay afdrukken
:
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
12
34
op één vel papier (N op een vel)
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s
verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum
is 16 pagina’s per vel.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Selecteer
tabblad
3
Geef in de keuzelijst
u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde
Markeer het selectievakje
als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad
het papierformaat en het type papier.
6
Klik op OK en druk het document af.
Pagina’s per vel
Lay-out
.
Pagina’s per vel
.
Papier
in de keuzelijst
Paginakaders afdrukken
en selecteer de papierlade,
Type lay-out
aan hoeveel pagina's
op het
20
Geavanceerde afdrukinstellingen
Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4,
9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken
om er zo een poster van te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Klik op het tabblad
in de keuzelijst
3
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit Poster
Poster<3x3>, Poster<4x4>
selecteert, wordt de afdruk automatisch over 4 vellen gespreid. Als
u Aangepast selecteert, kunt u het origineel vergroten tot een
formaat tussen 150% en 400%. Afhankelijk van het
vergrotingspercentage wordt de pagina-indeling automatisch
aangepast tot
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen
gemakkelijker aan elkaar kunnen worden geplakt.
Lay-out
Type lay-out
Poster<2x2>, Poster<3x3>, Poster<4x4>
en selecteer
.
en
Aangepast
0,15 inch
Poster afdrukken
Poster<2x2>
. Als u
Poster<2x2>
,
.
8
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide zijden van het
papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Selecteer
Type lay-out
O
PMERKING
papierformaat beschikbaar. Om na te gaan of deze functie beschikbaar
is voor uw papierformaat, selecteert u het papierformaat in de optie
Formaat
Boekje afdrukken
Lay-out
3
Klik op het tabblad
het papierformaat en het papiertype.
4
Klik op OK en druk het document af.
5
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
9
Boekje afdrukken
.
: De optie
op het tabblad
in de vervolgkeuzelijst
actief is.
8
Boekje afdrukken
Papier
Papier
9
in de keuzelijst
, waarna u controleert of het item
en selecteer de papierlade,
Typ e
op het tabblad
is niet voor elk
Type lay-out
op het tabblad
0,15 inch
4
Klik op het tabblad
het papierformaat en het type papier.
5
Klik op OK en druk het document af. U kunt de poster voltooien
door de vellen aan elkaar te plakken.
Papier
en selecteer de papierlade,
Geavanceerde afdrukinstellingen
21
Afdrukken op beide zijden van het
Documenten vergroot of verkleind
papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt,
moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
•
Printerinstelling
door de instelling in het configuratiescherm van de printer.
optie niet wordt weergegeven, beschikt uw printer
niet over deze functie.
•
Geen
•
Lange zijde
•
Korte zijde
25
▲
Lange zijde
•
Omgekeerd dubbelzijdig: hiermee kunt de algemene afdrukvolgorde
in plaats van de dubbelzijdige selecter
wordt weergegeven, beschikt uw printer niet over
deze functie.
O
PMERKING
• Druk niet af op beide zijden van etiketten, transparanten, enveloppen
of dik papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer
beschadigen.
• Voor dubbelzijdige afdrukken kunt u alleen de volgende
papierformaten gebruiken: A4, Letter, Legal, Oficio en Folio, met een
gewicht van 75 ~ 90 g/m2.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Selecteer de afdrukstand op het tabblad
3
Selecteer in het vak
dubbelzijdige afdrukoptie.
4
Klik op het tabblad
het papierformaat en het papiertype.
5
Klik op OK en druk het document af.
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
Als deze
, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders.
2
2
3
:
3
5
3
5
▲
en.
Dubbelzijdig afdrukken
Papier
en selecteer de papierlade,
Korte zijde
Als deze optie niet
2
Lay-out
de gewenste
.
3
5
afdrukken
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Selecteer
op het tabblad
3
Voer in het veld
U kunt ook klikken op of .
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
Papieropties
5
Klik op OK en druk het document af.
Verkleinen/Vergroten
Papier
.
Percentage
.
de gewenste schaalfactor in.
in de keuzelijst
Type afdruk
Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
A
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Selecteer
op het tabblad
3
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijst
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
Papieropties
5
Klik op OK en druk het document af.
Aan pagina aanpassen
Papier
.
.
in de keuzelijst
Type afdruk
Afdrukpapier
.
O
PMERKING
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan
eerst om de andere pagina van het document af. Zodra u de eerste
zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.
: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
Geavanceerde afdrukinstellingen
22
Watermerk afdrukken
Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een
diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste
pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer
geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe
watermerken toevoegen aan de lijst.
Bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Klik op het tabblad
in de keuzelijst
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3
Klik op OK en druk het document af.
O
PMERKING
pagina er zal uitzien.
: het afdrukvoorbeeld geeft weer hoe de afgedrukte
Extra
en selecteer het gewenste watermerk
Watermerk
. Het geselecteerde watermerk wordt
Watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst
watermerken
4
Klik op
Bijwerken
5
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
als u de wijzigingen op wilt slaan.
onder
Watermerk
wordt geopend.
Watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Selecteer in de lijst
dat u wilt verwijderen en klik op
4
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
Huidige watermerken
Verwijderen
onder Watermerk.
wordt geopend.
het watermerk
.
.
Huidige
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Typ tekst in het vak
uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster
getoond.
Als u
Alleen eerste pagina
alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Selecteer de watermerkopties.
U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau van het
lettertype aangeven onder
van het watermerk instellen onder
5
Klik op
Toevoegen
toe te voegen.
6
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op OK en drukt
u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u
in de keuzelijst
Watermerk
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
Tekst in watermerk
aankruist, wordt het watermerk
Lettertypekenmerken
om het nieuwe watermerk aan de lijst
.
onder
wordt geopend.
. De tekst mag maximaal
Hoek tekst
Watermerk
en de hoek
.
(Geen watermerk)
.
23
Geavanceerde afdrukinstellingen
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
WORLD BEST
Overlay afdrukken
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van
de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden
vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. In plaats
daarvan kunt u een overlay samenstellen die dezelfde informatie bevat
en geeft u aan de printer door welke overlay voor uw document gebruikt
moet worden. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in de printer
te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de
briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay
samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegevens
van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
2
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een
overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
3
Klik op het tabblad
4
Klik in het venster Overlay bewerken op
5
In het venster Overlay maken voert u in het vak
een naam van maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
6
Klik op
Opslaan
7
Klik op OK of
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
Extra
op
Bewerken
. De naam verschijnt in het vak
Ja
als u klaar bent met het maken van de overlay.
onder
Overlay
Overlay maken
Bestandsnaam
Lijst van overlays
.
.
.
Overlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document
afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw
document aan.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 13.
3
Klik op het tabblad
4
Selecteer de gewenste overlay in de keuzelijst
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst
voorkomt, klikt u op
u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden
Klik op
Openen
verschijnt in het vak
Selecteer de overlay in de keuzelijst
6
Klik, indien nodig, op
Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer
u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin
u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overlay werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op
uw document.
7
Klik op OK of Ja totdat het afdrukken wordt gestart.
De geselecteerde overlay wordt samen met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
O
PMERKING
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
Extra
.
Overlay
Bewerken
.
als u het bestand hebt geladen. Het bestand
Lijst van overlays
Overlay bevestigen voor afdrukken
en op
Overlay laden
en kan worden afgedrukt.
Lijst van overlays
.
Overlay
en selecteert
.
.
O
PMERKING
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays
met watermerken samen.
: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
Geavanceerde afdrukinstellingen
24
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad
2
Klik op
Bewerken
3
Selecteer in de
4
Klik op
Overlay verwijderen
5
Wanneer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging
wordt gevraagd, klikt u op
6
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
onder
Overlay
Lijst van overlays
.
Ja
.
.
de overlay die u wilt verwijderen.
Extra
.
5Windows PostScript-
stuurprogramma
Dit onderwerp is van belang als u het PostScript-stuurprogramma op de
cd-rom van het systeem wilt gebruiken om een document af te drukken.
PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma
toegang tot de printerfuncties en stellen de computer ertoe in staat
om met de printer te communiceren. Een installatieprogramma voor
de PPD's vindt u op de bijgeleverde software-cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle opties
die u nodig hebt wanneer u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen
worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor de afdruktaak
nodig hebt, controleren en wijzigen.
Hoe het venster met de printereigenschappen er uitziet, hangt
af van het besturingssysteem. In deze softwarehandleiding wordt
het eigenschappenvenster van Windows XP weergegeven.
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
Geavanceerd
Als u de geavanceerde opties wilt gebruiken, klikt u op de knop
Geavanceerd
•
Papier/uitvoer
Grafisch
•
afdruktaken.
•
Documentopties
of -printerfuncties in.
.
: met deze optie selecteert u het papierformaat in de lade.
: met deze optie regelt u de afdrukkwaliteit voor specifieke
: met deze opties stelt u de PostScript-opties
NB
:
• De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst
de afdrukinstellingen in de softwaretoepassing te wijzigen en alleen
instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
• Deze instellingen gelden zolang u het programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven,
brengt u ze aan in de map Printers.
• De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de
gebruikershandleiding of on line Help van Windows voor andere
Windows-besturingssystemen.
Start
1. Klik op de knop
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printer-
stuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
van Windows.
De Help-functie
U kunt klikken op in de rechterbovenhoek van het venster en
vervolgens op een instelling.
25
Windows PostScript-stuurprogramma
6Gebruik van
Probleemoplossingsgids openen
hulpprogramma's
Als zich tijdens het afdrukken een fout voordoet, verschijnt het
statusmonitorvenster met een foutmelding.
N.B.
:
• Wat hebt u nodig om dit programma te kunnen gebruiken?
- Zie “Specificaties van de printer” in de printerhandleiding als u wilt
weten welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
- Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML Help.
• De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.
Hulpprogramma Printerinstellingen
Via het hulpprogramma Printerinstellingen configureert en controleert
u de afdrukinstellingen.
1
Ga naar het menu
programma's
→
Printerinstellingen
2
Wijzig de instellingen.
3
Klik op
Apply (Toepassen)
te sturen.
Start
en selecteer
→
de naam van het
.
Programma's
printerstuurprogramma
om de wijzigingen naar de printer
of
Alle
Dubbelklik op het pictogram van Statusmonitor op de Windows-taakbalk.
Of selecteer in het menu
programma’s → de naam van het
printerstuurprogramma → Probleemoplossingsgids
Dubbelklik op dit pictogram.
Start, Programma’s
of
Alle
.
De programma-instellingen van Statusmonitor
wijzigen
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van Statusmonitor
op de Windows-taakbalk. Selecteer
Het volgende venster verschijnt.
Opties
.
Help-aanwijzingen op het scherm
Klik voor meer informatie over het hulpprogramma voor
de printerinstellingen op .
26
Gebruik van hulpprogramma's
• Als u het selectievakje
netwerkprinter is voltooid
weergegeven als de afdruktaak is voltooid
• Bij
Weergeven bij fout tijdens afdrukken
tekstballon weergegeven als tijdens het afdrukken een fout
optreedt.
•Via
Automatische statuscontrole uitvoeren om de
de computer de printerstatus regelmatig bijwerken. Als u een
waarde dicht bij een (1) kiest, controleert de computer de
printerstatus vaker, waardoor u sneller een foutmelding krijgt bij
een printerfout.
Weergeven als taak voor
markeert, wordt een tekstballon
.
wordt een
kan
6Een lokale printer delen
U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde
computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windowsgebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
O
PMERKINGEN
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties
in de printerhandleiding.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
:
Instellen als hostcomputer
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Selecteer in het menu
3
Dubbelklik op
4
Selecteer
5
Schakel het selectievakje
6
Typ een naam in het veld
het pictogram van het printerstuurprogramma
Delen
Start
de optie
in het menu
Deze printer delen
Deelnaam
Printers en faxapparaten
Printer
.
in.
en klik vervolgens op OK.
Instellen als clientcomputer
1
Klik met de rechtermuisknop op
2
Klik in de linkerkolom op de netwerkmap zodat deze wordt geopend.
3
Klik vervolgens op de deelnaam.
4
Selecteer in het menu
5
Dubbelklik op
6
Selecteer
7
Klik op
8
Selecteer
9
Typ een deelnaam in het veld
10
Klik achtereenvolgens op OK en
11
Klik achtereenvolgens op
het pictogram van het printerstuurprogramma
Eigenschappen
Poort toevoegen
Local Port
Start
en klik op
Start
en selecteer
de optie
in het menu
op het tabblad
Toepassen
Printers en faxapparaten
Printer
Poorten
Nieuwe poort
Geef een poortnaam op
Close
.
en OK.
Verkenner
.
.
.
.
.
.
.
.
.
27
Een lokale printer delen
8Uw printer gebruiken
Unified Linux-stuurprogramma
onder Linux
U kunt uw apparaat gebruiken in een Linux-omgeving.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Aan de slag
• Unified Linux-stuurprogramma installeren
• Werken met Unified Driver Configurator
• Printereigenschappen configureren
• Een document afdrukken
Aan de slag
Op de bijgeleverde cd-rom vindt u een reeks Xerox Unified
Linux-stuurprogramma’s voor het gebruik van uw printer onder
Linux.
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem
kunt u met dit pakket diverse apparaten via snelle parallelle ECPpoorten en USB tegelijkertijd bewaken.
Het Unified Linux-stuurprogrammapakket is voorzien
van een intelligent en flexibel installatieprogramma. U hoeft
niet te zoeken naar extra onderdelen voor de Unified Linuxstuurprogramma's: alle vereiste toepassingen worden gekopieerd
naar uw systeem en automatisch geïnstalleerd. Dit is mogelijk
op een groot aantal van de bekendste Linux-distributies.
installeren
Unified Linux-stuurprogramma
installeren
1
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer.
Schakel de computer en de printer in.
2
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen
superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
3
Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station
van uw computer. De cd-rom wordt automatisch gestart.
Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart,
klikt u onder in het bureaublad op het pictogram .
Als het venster Terminal verschijnt, typt u de onderstaande
strings.
(Er wordt van uitgegaan dat het cd-rom-station de secundaire
master is en de te mounten locatie /mnt/cdrom is.)