Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het
ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw passagiers vooropgestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld. Uw
Volvo is ook ontworpen om aan alle geldende veiligheidsvoorschriften en milieueisen te voldoen.
Om nog meer plezier van uw auto te hebben, raden wij u aan om
vertrouwd te raken met de uitrusting, de instructies en de onderhoudsinformatie in dit instructieboekje.
Een goede manier om vertrouwd te raken met
uw nieuwe auto is om het instructieboekje te
lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt.
Zo maakt u kennis met nieuwe functies, krijgt
u tips hoe u het beste in verschillende situaties
met de auto kunt omgaan en leert u hoe u optimaal gebruik kunt maken van alle mogelijkheden die uw auto biedt. Besteed ook aandacht
aan de veiligheidsinstructies in het boekje.
De specificaties, constructiegegevens en
afbeeldingen in dit instructieboekje zijn niet
bindend. We behouden ons het recht voor om
zonder voorafgaande mededeling wijzigingen
aan te brengen.
Alle soorten opties staan aangegeven met een
sterretje* in het instructieboekje.
Als aanvulling op de standaarduitrusting worden in dit instructieboekje ook de opties (van
fabriekswege gemonteerde uitrusting) en
bepaalde accessoires (ingebouwde extra uitrusting) beschreven.
De uitrusting die in het instructieboek wordt
beschreven is niet op alle auto’s aanwezig –
welke uitrusting aanwezig is, hangt af van de
verschillende behoeften op de diverse markten
en de landelijke en/of regionale wet- en regelgeving.
Neem bij twijfel over de standaarduitrusting of
opties/accessoires contact op met een Volvodealer.
Speciale teksten
WAARSCHUWING
Teksten met het kopje WAARSCHUWING
geven aan dat er gevaar voor letsel bestaat.
BELANGRIJK
Teksten met het kopje BELANGRIJK geven
aan dat er gevaar voor materiële schade
bestaat.
N.B.
Teksten met het kopje N.B. duiden op tips
en adviezen die het gebruik van bepaalde
mogelijkheden en functies vergemakkelijken.
Voetnoot
In het instructieboekje komt informatie voor in
de vorm van een voetnoot onder aan de
pagina. Deze informatie vormt een aanvulling
op de tekst waar het nummer van de voetnoot
naar verwijst. Als de voetnoot naar tekst in een
tabel verwijst, worden letters gebruikt in plaats
van cijfers.
Displaymeldingen
In de auto zijn displays aanwezig waarop meldingen kunnen worden weergegeven. Deze
displaymeldingen worden in het instructieboekje in iets groter formaat en in het grijs
weergegeven. Voorbeelden daarvan vindt u in
de menuteksten en displaymeldingen van het
informatiedisplay (bijvoorbeeld
INSTELLINGEN
).
AUDIO-
Stickers
Er zitten verschillende soorten stickers in de
auto om belangrijke informatie op een simpele
en duidelijke manier over te dragen. De stickers
in de auto zijn van de onderstaande aflopende
waarschuwings-/informatiegraad.
10
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Inleiding
Belangrijke informatie
Gevaar voor lichamelijk letsel
G031590
Zwarte ISO-symbolen in een oranje waarschuwingsveld, witte tekst/afbeelding in een zwart
tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen
op een risico dat, bij het negeren van de waarschuwing, kan resulteren in ernstig letsel met
mogelijk dodelijke afloop.
Gevaar voor materiële schade
Witte ISO-symbolen en een witte tekst/afbeelding in een zwart of blauw waarschuwings- en
tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen
op een risico dat, bij het negeren van de waarschuwing, kan resulteren in materiële schade.
Informatie
G031592
Witte ISO-symbolen en een witte tekst/afbeelding in een zwart tekstveld.
N.B.
Het is mogelijk dat de stickers die in de
instructieboek staan geen exacte kopieën
zijn van de stickers die in de auto zitten. Ze
dienen alleen om aan te geven hoe de stickers er bij benadering uitzien en waar ze
ongeveer zitten. De informatie die voor uw
auto geldt staat op de desbetreffende stickers in/op uw auto.
G031593
11
Inleiding
Belangrijke informatie
Procedurelijsten
Procedures met handelingen die in een
bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd,
staan genummerd in het instructieboekje.
Wanneer er een reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de verschillende stappen van de instructie op
dezelfde manier genummerd als de bijbehorende afbeeldingen.
Als voor de instructies bij een reeks afbeeldingen de onderlinge volgorde niet relevant is, worden de instructies voorafgegaan door letters.
Er komen genummerde en ongenummerde
pijlen voor. Ze worden gebruikt om een
bepaalde beweging weer te geven.
Wanneer er geen reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de verschillende stappen op de standaardmanier
genummerd met normale cijfers.
Positielijsten
Op overzichtsfiguren die de positie van
onderdelen aangeven worden rode cirkels
met daarin een cijfer gebruikt. Hetzelfde
cijfer wordt gehanteerd in de positielijst bij
de afbeelding, met een beschrijving van de
weergegeven objecten.
Opsommingslijsten
Bij opsommingen in het instructieboekje wordt
gebruik gemaakt van een opsommingslijst.
Bijvoorbeeld:
Koelvloeistof
•
Motorolie
•
Zie ommezijde
```Dit symbool staat rechts onderaan wanneer
een hoofdstuk wordt voortgezet op de volgende pagina.
Vastlegging van gegevens
De rij- en veiligheidssystemen van de auto
maken gebruik van computers die de functie
van de auto controleren en onderling gegevens
uitwisselen. Een of meer van deze computers
leggen bij een aanrijding of bijna-aanrijding
mogelijk informatie vast over de systemen die
ze bij normale ritten bewaken. De vastgelegde
informatie wordt mogelijk gebruikt door:
Volvo Car Corporation
•
Service- of reparatiewerkplaatsen
•
Politie en andere instanties
•
Derden die wettige aanspraken maken op
•
kennisname van de informatie of iemand
die door de autobezitter gevolmachtigd is
tot kennisname van de informatie.
Accessoires en opties
Een verkeerde aansluiting en montage van
accessoires kan een nadelige invloed hebben
op de werking van de elektronische systemen
van de auto. Bepaalde accessoires werken
alleen, wanneer de bijbehorende software in de
computersystemen van de auto wordt geladen. U wordt daarom altijd geadviseerd contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats, voordat u accessoires monteert die in
verbinding staan met of van invloed zijn op het
elektrische systeem.
Informatie op internet
Op www.volvocars.com vindt u meer informatie over uw auto.
12
Milieubeleid van Volvo Car Corporation
Inleiding
Volvo en het milieu
G000000
Zorg voor het milieu is een van de kernwaarden
van Volvo Car Corporation die van invloed zijn
op alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat
onze klanten onze zorg voor het milieu delen.
Uw Volvo voldoet aan strenge internationale
milieueisen en is bovendien geproduceerd in
een fabriek die zeer schoon is en efficiënt met
hulpbronnen omgaat. Volvo Car Corporation is
gecertificeerd volgens de milieunorm ISO
14001 voor alle fabrieken en de meeste andere
eenheden. We eisen bovendien van onze
samenwerkingspartners dat ze systematisch
aan milieuzorg doen.
Brandstofverbruik
De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun
klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een
lager brandstofverbruik levert over het algemeen een geringere uitstoot van het broeikasgas kooldioxide op.
U als bestuurder kunt uw steentje bijdragen
aan een verlaging van het brandstofverbruik.
Lees voor meer informatie de tekst onder het
kopje Spaar het milieu.
Efficiënte uitlaatgasreiniging
Uw Volvo is gebouwd volgens het concept
“Schoon aan binnen- en buitenkant” – een
concept dat een schone passagiersruimte
combineert met een uitermate efficiënte uitlaatgasreiniging. In veel gevallen liggen uitlaatgasemissies ver onder de geldende normen.
Schone lucht in passagiersruimte
Het interieurfilter zorgt dat stofdeeltjes en pollen niet via de luchtinlaatopening in de passagiersruimte kunnen dringen.
Een geavanceerd luchtreinigingssysteem,
IAQS* (Interior Air Quality System), zorgt ervoor
dat de lucht die de passagiersruimte binnenkomt schoner is dan de lucht buiten in het verkeer.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
13
Inleiding
Volvo en het milieu
Het systeem bestaat uit een elektronische sensor en een koolstoffilter. De binnenkomende
lucht wordt continu gecontroleerd en als het
gehalte aan bepaalde schadelijke gassen zoals
koolmonoxide te hoog oploopt, wordt de luchtinlaat gesloten. Iets dergelijks kan zich voordoen in bijvoorbeeld druk verkeer, files of tunnels.
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxiden, laaghangend ozon en koolwaterstoffen
niet binnendringen.
Textielnorm
Het interieur van een Volvo werd dusdanig
vormgegeven dat het gerieflijk en comfortabel
is – ook voor mensen met contactallergieën of
astma. Er is extra veel aandacht besteed aan
de selectie van milieuvriendelijke materialen.
Ze voldoen dan ook aan de eisen van de norm
Öko-Tex 100
een gezonder milieu in de passagiersruimte.
Het Öko-Tex-label stelt regels aan bijvoorbeeld de veiligheidsgordels, de vloerbekleding
en de gebruikte stoffen. De leren bekledingsvarianten zijn chroomvrij gelooid en voldoen
aan de gestelde certificeringseisen.
1
– een enorme stap op weg naar
Erkende Volvo-werkplaatsen en het
milieu
Met regelmatig onderhoud kunt u de voorwaarden scheppen voor een lange levensduur en
een laag brandstofverbruik. Op die manier
draagt u bij aan een schoner milieu. Wanneer
u de reparaties en het onderhoud aan de auto
toevertrouwt aan de werkplaatsen van Volvo,
wordt de auto een onderdeel van ons systeem.
We stellen duidelijke milieu-eisen aan de outillage van onze werkplaatsen om te voorkomen
dat er schadelijke stoffen vrijkomen in het
milieu. Het personeel in de werkplaatsen van
Volvo beschikt over de kennis en het gereedschap om optimale zorg voor het milieu te kunnen garanderen.
Spaar het milieu
U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te
beschermen door bijvoorbeeld zuinig te rijden
en de auto te (laten) onderhouden aan de hand
van de aanwijzingen in het instructieboekje.
Hieronder volgen enkele tips voor hoe u het
milieu kunt ontzien (zie pagina 144 voor meer
tips om het milieu te ontzien en zuinig te rijden):
Verlaag het brandstofverbruik door de
•
zogeheten ECO-bandenspanning aan te
houden (zie pagina 196).
Lading op het dak en een skibox resulteren
•
in een grotere luchtweerstand waardoor
het brandstofverbruik toeneemt. Verwijder
ze daarom meteen na gebruik.
Laat spullen niet onnodig in de auto liggen.
•
Hoe groter de belasting van de auto, des
te hoger het brandstofverbruik.
Gebruik vóór een koude start altijd de
•
motorverwarming, als de auto hiermee is
uitgerust. Hierdoor nemen het brandstofverbruik en de uitstoot af.
Rijd rustig en vermijd krachtig remmen.
•
Rijd in de hoogst mogelijke versnelling.
•
Een lager toerental zorgt voor een lager
verbruik.
Rem af op de motor.
•
Voorkom stationair draaien. Houd u aan de
•
plaatselijke voorschriften. Zet de motor af
wanneer u langere tijd stilstaat.
Hanteer afvalstoffen die schadelijk voor het
•
milieu zijn, zoals accu’s en olie, op een
milieuvriendelijke manier. U wordt geadviseerd contact op te nemen met een
erkende Volvo-werkplaats, als u niet zeker
weet hoe u dergelijk afval moet verwerken.
1
Meer informatie staat op www.oekotex.com
14
Onderhoud uw auto regelmatig.
•
Bij hoge snelheden neemt het verbruik
•
aanzienlijk toe vanwege de grotere luchtweerstand. Bij een verdubbeling van de
snelheid neemt de luchtweerstand met een
factor vier toe.
Door deze tips op te volgen kan het brandstofverbruik worden verlaagd zonder dat dit van
invloed is op de reistijd of op het rijplezier. U
ontziet uw auto, bespaart geld en gebruikt minder van de hulpbronnen op aarde.
Recycling
Milieumatig verantwoorde recycling van de
auto vormt een belangrijk aspect van de milieuzorg van Volvo. De auto is nagenoeg geheel
te recyclen. De laatste eigenaar van de auto
wordt daarom verzocht contact op te nemen
met een dealer voor de locatie van een gecertificeerd/erkend recyclingsbedrijf.
Milieu-aspecten van het
instructieboekje
Het FSC-symbool geeft aan dat de papiervezels waarvan deze publicatie gemaakt is
afkomstig zijn uit FSC-gecertificeerde bossen
of andere gecontroleerde bronnen.
Kinderen en veiligheid............................................................................. 35
16
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
VEILIGHEID
01 Veiligheid
01
Veiligheidsgordels
Algemene informatie
Heupgordel uittrekken. De gordel moet laag
gedragen worden.
Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de
veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er
daarom op dat alle passagiers hun veiligheidsgordel omhebben. Voor optimale bescherming
door de veiligheidsgordel is het van belang dat
de gordel goed tegen het lichaam ligt. Laat de
rugleuning niet te ver achteroverhellen. De veiligheidsgordel biedt de beste bescherming bij
een normale rijhouding.
De veiligheidsgordel omdoen
Trek de veiligheidsgordel langzaam uit en
maak deze vast door de borglip in de slui-
ting te steken. Een duidelijke “klik” geeft
aan dat de veiligheidsgordel vastzit.
Veiligheidsgordel losmaken
Druk op de rode knop van de sluiting en
laat het oprolmechanisme de veiligheidsgordel naar binnen trekken. Als de gordel
niet volledig wordt opgerold, moet u de
veiligheidsgordel handmatig zo ver terugrollen dat deze niet langer slap hangt.
De veiligheidsgordel is geblokkeerd en kan
niet verder worden uitgetrokken:
wanneer u de gordel te snel uittrekt
•
wanneer u remt of optrekt
•
G020104
als de auto sterk overhelt.
•
Let erop dat
u geen klemmen of andere accessoires
•
gebruikt waardoor u de veiligheidsgordel
niet strak langs uw lichaam kunt trekken
er geen slagen in de veiligheidsgordel zit-
•
ten en dat hij nergens achter blijft steken
de heupgordel laag moet zitten (niet over
•
de buik)
u de heupgordel over de heupen spant
•
door aan de diagonale schoudergordel te
trekken zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken
samen. Als de veiligheidsgordel niet of
onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming
die de airbag bij een aanrijding biedt afnemen waardoor u als klant ernstig letsel kunt
oplopen.
WAARSCHUWING
Elke veiligheidsgordel is bestemd ter
bescherming van slechts één persoon.
WAARSCHUWING
Breng nooit zelf wijzigingen aan de veiligheidsgordels aan en probeer ze nooit zelf te
repareren. Volvo adviseert u daarvoor contact op te nemen met een erkende Volvowerkplaats. Als een veiligheidsgordel aan
grote krachten heeft blootgestaan zoals tijdens een aanrijding, moet u de veiligheidsgordel in zijn geheel vervangen. De veiligheidsgordel kan een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben verloren,
zelfs als de veiligheidsgordel ogenschijnlijk
niet beschadigd is. Vervang de veiligheidsgordel ook als deze versleten of beschadigd
is. De nieuwe veiligheidsgordel moet zijn
goedgekeurd en bedoeld voor montage op
dezelfde positie als de vervangen veiligheidsgordel.
18
01 Veiligheid
Veiligheidsgordel en zwangerschap
Wanneer u zwanger bent, is het belangrijk dat
u de veiligheidsgordel draagt. Nog belangrijker
is het dat u de veiligheidsgordel dan op de
juiste manier draagt. De veiligheidsgordel moet
strak langs de schouder lopen, waarbij het diagonale deel van de veiligheidsgordel tussen de
borsten en tegen de zijkant van de buik ligt.
Het heupgedeelte van de veiligheidsgordel
moet vlak tegen de buitenkant van de bovenbenen liggen en zo ver mogelijk onder de buik
liggen. Het mag nooit over de buik omhoog
kunnen glijden. De veiligheidsgordel moet zo
strak mogelijk over het lichaam lopen zonder
onnodige speling. Controleer ook of de gordel
nergens gedraaid zit.
Naarmate de zwangerschap vordert moeten
zwangere bestuurders de stoel en het stuur
dusdanig verstellen dat ze de auto volledig
onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met
gemak bij het stuur en de pedalen moeten kunnen komen). Streef ernaar de afstand tussen de
buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
Gordelwaarschuwing
G020105
Er gaan waarschuwingslampjes branden en er
worden geluidssignalen afgegeven wanneer
iemand de gordel niet draagt. Of er geluidssignalen klinken, hangt af van de snelheid. De
waarschuwingslampjes zitten in de plafondconsole en op het instrumentenpaneel.
Veiligheidsgordels
Het gordelwaarschuwingssysteem geldt niet
voor kinderzitjes.
Achterbank
De functie van de gordelwaarschuwing voor de
achterbank is tweeledig:
Aangeven welke veiligheidsgordels van de
•
achterbank er worden gebruikt. Bij gebruik
van de veiligheidsgordels of het openen
van een van de achterportieren verschijnt
er een melding op het informatiedisplay.
De melding verdwijnt automatisch na ca.
30 seconden rijden, maar kan ook handmatig worden verwijderd door op de knop
READ op de richtingaanwijzerhendel te
drukken.
Waarschuwen dat iemand op de achter-
•
bank de veiligheidsgordel heeft losgenomen. Er wordt gewaarschuwd met een
melding op het informatiedisplay in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingslampje. De waarschuwing
G018084
stopt wanneer de veiligheidsgordel weer is
omgedaan, maar kan ook handmatig worden bevestigd door op de knop READ te
drukken.
De melding op het informatiedisplay, die aangeeft welke veiligheidsgordels er gebruikt worden, is altijd beschikbaar. Druk op de knop
READ om de opgeslagen meldingen te zien.
01
``
19
01 Veiligheid
01
Veiligheidsgordels
Bepaalde markten
Er gaat een waarschuwingslampje branden en
er worden geluidssignalen afgegeven wanneer
de bestuurder de gordel niet draagt. Op lage
snelheden klinkt de eerste 6 seconden lang een
geluidssignaal.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin alsmede die van
de buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn
uitgerust met gordelspanners. Dit is een
mechanisme dat bij een voldoende krachtige
aanrijding de veiligheidsgordel rond het
lichaam spant. De veiligheidsgordel kan de
passagier daarmee beter in de stoel gedrukt
houden.
WAARSCHUWING
De gesp van de veiligheidsgordel aan passagierszijde nooit aanbrengen in de gordelsluiting aan bestuurderszijde. De gesp van
de veiligheidsgordel altijd aanbrengen in de
gordelsluiting aan de juiste zijde. De veiligheidsgordels nooit beschadigen en geen
vreemde voorwerpen aanbrengen in de gordelsluiting. De veiligheidsgordels en de gordelsluiting werken anders mogelijk niet naar
behoren tijdens een aanrijding. Er bestaat
gevaar voor ernstige verwondingen.
20
01 Veiligheid
Waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel
Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden, wanneer u de transpondersleutel naar sleutelstand I, II of III draait.
Het symbool dooft na ca. 6 seconden, wanneer
de regelmodule heeft vastgesteld dat het airbagsysteem geen storingen vertoont.
Behalve het brandende waarschuwingslampje verschijnt er, in die
gevallen waarin dat nodig is, een
melding op het display. Als het
waarschuwingslampje niet werkt,
gaat het waarschuwingsdriehoekje branden en verschijnt er
SRS-AIRBAG SERVICE
VEREIST
SERVICE SPOED
seert u zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
of SRS-AIRBAG
op het display. Volvo advi-
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem blijft branden of tijdens het rijden korte tijd oplicht, betekent dit dat het
airbagsysteem niet naar behoren werkt. Het
lampje kan ook duiden op een storing in de
gordelspanners, het SIPS-, het SRS- of het
IC-systeem. Volvo adviseert u zo spoedig
mogelijk contact op te nemen met een
erkende Volvo-werkplaats.
Airbagsysteem
01
21
01 Veiligheid
01
Airbags
Airbagsysteem
SRS-systeem, auto met het stuur links
Het SRS-systeem bestaat uit airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrijding
reageren de sensoren, waarna één of meer airbags worden opgeblazen. Daarbij worden de
airbags warm. Om de klap op te vangen loopt
de airbag leeg wanneer de inzittende de airbag
raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto
op. Dit is volkomen normaal. Het totale verloop, van het opblazen tot het leeglopen van de
airbag, neemt enkele tienden van een seconde
in beslag.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u voor reparatie contact op
te nemen met een erkende Volvo-werkplaats. Verkeerde ingrepen in het airbagsysteem kunnen aanleiding geven tot storingen in de werking met mogelijk ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg.
G020111
SRS-systeem, auto met het stuur rechts
N.B.
De reactie van de sensoren hangt af van de
ernst van de aanrijding en van het feit of de
veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde
of de passagierszijde vooraan wordt gedragen of niet.
Het is dan ook mogelijk dat er bij ongelukken slechts één (of geen enkele) van de airbags wordt opgeblazen. Het SRS-systeem
registreert de botskracht waaraan de auto
blootstaat en stemt de activering van een of
meerdere airbags daarop af.
Ook de capaciteit van de airbags wordt
afgestemd op de botskracht waaraan de
auto blootstaat.
G020110
22
01 Veiligheid
Positie van de passagiersairbag in een auto met
het stuur links of rechts.
WAARSCHUWING
Plaats geen voorwerpen voor of boven op
het dashboard in het gebied waar de passagiersairbag is aangebracht.
Airbag aan de bestuurderszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordels
aan de bestuurderszijde ook een airbag in het
stuurwiel. Deze ligt opgevouwen in het midden
van het stuurwiel. Het stuurwiel is voorzien van
het opschrift SRS AIRBAG.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken
samen. Als de veiligheidsgordel niet of
onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming
die de airbag bij een aanrijding biedt afnemen waardoor u als klant ernstig letsel kunt
G020113
oplopen.
Airbag aan de passagierszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordels
aan de passagierszijde ook een airbag in het
stuurwiel. Deze ligt opgevouwen in een ruimte
boven het dashboardkastje. Het paneel is
voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
Airbags
WAARSCHUWING
Om de kans op letsel bij het opblazen van
de airbags te beperken, moeten de passagiers zo rechtop mogelijk zitten met hun
voeten op de vloer en hun rug tegen de rugleuning. De veiligheidsgordel moet goed
vastzitten.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen voorin, wanneer de
airbag aan die kant geactiveerd is.
Laat niemand nooit voor de passagierstoel
zitten of staan. Kinderen kleiner dan 1,40 m
mogen nooit op de passagiersstoel plaatsnemen als de airbag geactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren.
1
01
1
Voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag, zie pagina 24.
23
01 Veiligheid
01
Airbag activeren/deactiveren*
PACOS deactiveren met sleutel*
Algemene informatie
De passagiersairbag (SRS) voorin kan gedeactiveerd worden met een schakelaar als de auto
is uitgerust met PACOS (Passenger Airbag Cut
Off Switch). Zie de tekst onder het kopje Activeren/deactiveren voor informatie over activering/deactivering.
Schakelaar voor deactivering met sleutel
De schakelaar voor activering/deactivering van
de passagiersairbag, PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch) zit aan de passagierszijde
aan de zijkant van het dashboard en u kunt erbij
door het portier aan die kant te openen (zie
onder het kopje “Activeren/Deactiveren” verderop).
Controleer of de schakelaar in de gewenste
stand staat. Volvo adviseert u het sleutelblad
te gebruiken om de stand te wijzigen.
Voor informatie over het sleutelblad, zie
pagina 127.
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren.
WAARSCHUWING
Als de auto is uitgerust met een airbag aan
de passagierszijde maar geen schakelaar
(PACOS) heeft, is de airbag altijd geactiveerd.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen op de passagiers-
stoel, als het brandende symbool
de plafondconsole aangeeft dat de passagiersairbag geactiveerd is. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbeveling kan
levensgevaarlijke situaties opleveren voor
het kind.
op
WAARSCHUWING
Laat geen passagier op de passagiersstoel
plaatsnemen, als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem op het instrumentenpaneel oplicht terwijl de melding op het
plafondpaneel aangeeft dat de airbag aan
die kant gedeactiveerd is. Dit duidt op een
ernstige storing. Volvo adviseert u zo spoedig mogelijk een erkende Volvo-werkplaats
te bezoeken
Activeren/deactiveren
Locatie van de schakelaar voor activering/deactivering van de passagiersairbag
De airbag is geactiveerd. Met de schakelaar in deze stand kunnen kinderen groter
dan 1,40 m aan de passagierszijde op de
voorstoel zitten, maar kinderen in een kinderzitje of op een comfortkussen beslist
niet.
De airbag is gedeactiveerd. Met de schakelaar in deze stand kunnen kinderen in
een kinderzitje of op een comfortkussen
aan de passagierszijde op de voorstoel zitten, maar passagiers groter dan 1,40 m
beslist niet.
24
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
Geactiveerde airbag (passagiersstoel):
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen op de passagiersstoel, wanneer de airbag aan die kant geactiveerd is. Laat evenmin personen die kleiner zijn dan 1,40 m op deze stoel plaatsnemen.
Gedeactiveerde airbag (passagiersstoel):
Personen groter dan 1,40 m mogen nooit op
de passagiersstoel plaatsnemen, als de airbag gedeactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situaties opleveren.
Berichten
2
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag aan de
passagierszijde gedeactiveerd is.
Een tekstmelding en een brandend symbool op
het plafondpaneel op de plafondconsole geven
aan dat de airbag aan de passagierszijde
gedeactiveerd is (zie voorgaande afbeelding).
Airbag activeren/deactiveren*
G018082
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag aan de
passagierszijde geactiveerd is.
Een waarschuwingssymbool op de plafondpaneel op de plafondconsole geeft aan of de passagiersairbag voorin geactiveerd is (zie voorgaande afbeelding).
01
G018083
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
``
25
01 Veiligheid
01
Airbag activeren/deactiveren*
N.B.
Bij het omdraaien van de transpondersleutel
naar sleutelstand II of III brandt ca. 6 seconden lang het waarschuwingssymbool voor
de airbags op het instrumentenpaneel, zie
pagina 21.
Daarna gaat de indicator op de plafondconsole branden die de status van de passagiersairbag aangeeft. Voor meer informatie
over de verschillende sleutelstanden van
het contactslot (zie pagina 154).
26
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
01 Veiligheid
SIPS-airbag
Positie van de SIPS-airbags.
Bij een aanrijding in de zij wordt een groot deel
van de botskracht door het SIPS-systeem
(Side Impact Protection System) over balken,
stijlen, vloer, dak en andere delen van de carrosserie verdeeld. De SIPS-airbags aan de
bestuurders- en de passagierszijde beschermen de borstkas en vormen een belangrijk
onderdeel van het SIPS-systeem. De SIPS-airbags zijn aangebracht in de frames van de rugleuning van de voorstoelen.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u reparaties over te
•
laten aan een erkende Volvo-werkplaats. Verkeerde ingrepen in het SIPSairbagsysteem kunnen aanleiding
geven tot storingen in de werking met
mogelijk ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg.
Plaats geen voorwerpen tussen de
•
stoelen en de portierpanelen, omdat dit
gebied binnen de actieradius van de
SIPS-airbag ligt.
Volvo adviseert u alleen stoelhoezen te
•
G020118
gebruiken die door Volvo zijn goedgekeurd. Andere stoelhoezen kunnen de
SIPS-airbags in hun werking hinderen.
De SIPS-airbag vormt een aanvulling op
•
de veiligheidsgordel. Draag altijd de veiligheidsgordel.
Kinderzitjes en SIPS-airbags
De SIPS-airbags beïnvloeden de beschermende werking van kinderzitje en/of comfortkussen niet negatief.
Het is mogelijk een kinderzitje/comfortkussen
op de voorstoel te plaatsen, als de auto aan de
passagierszijde niet is uitgerust met een geac-
1
tiveerde
airbag.
SIPS-airbags (zij-airbags)
Positie
Bestuurdersplaats, auto met het stuur links.
01
G025315
1
Voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag (SRS), zie pagina 24.
``
27
01 Veiligheid
01
SIPS-airbags (zij-airbags)
Passagiersplaats, auto met het stuur links.
Het SIPS-systeem bestaat uit SIPS-airbags en
sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, die op hun beurt
de gasgeneratoren activeren. De SIPS-airbags
worden vervolgens opgeblazen tussen de
inzittende en het portierpaneel. Daarmee vangen de SIPS-airbags de klap van de aanrijding
op voor de inzittende, waarna de airbags weer
leeglopen. De SIPS-airbag wordt normaal
gesproken alleen opgeblazen aan de kant van
de aanrijding.
G025316
28
01 Veiligheid
Eigenschappen
De opblaasgordijnen van het IC-systeem (Inflatable Curtain) maken deel uit van het SIPSsysteem en de airbags. Ze zitten verborgen
achter de plafondbekleding langs beide zijden
van de auto en beschermen inzittenden op de
buitenste zitplaatsen van de auto. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, die op hun beurt de opblaasgordijnen
activeren. Het systeem helpt voorkomen dat
de bestuurder en eventuele passagiers bij een
botsing met hun hoofd tegen de binnenkant
van de auto slaan.
WAARSCHUWING
Hang of bevestig nooit zware voorwerpen
aan de plafondhandgrepen. De haak is
alleen bedoeld voor niet al te zware kledingstukken (en niet voor harde voorwerpen
zoals paraplu’s).
Schroef of bevestig geen onderdelen op de
plafondbekleding, portierstijlen of de zijpanelen van de auto. Ze kunnen daarbij hun
beschermende werking verliezen. Volvo
adviseert u uitsluitend originele Volvoonderdelen, bestemd voor montage op
deze plaatsen, te gebruiken.
G019985
WAARSCHUWING
Zorg dat de lading in de auto niet uitsteekt
boven de denkbeeldige, horizontale lijn op
50 mm onder de bovenkant van de zijruiten.
Anders is het mogelijk dat de opblaasgordijnen die schuilgaan achter de plafondbekleding geen beschermingen meer bieden.
WAARSCHUWING
De opblaasgordijnen vormen een aanvulling
op de veiligheidsgordel.
Draag altijd de veiligheidsgordel.
Opblaasgordijnen (IC-systeem)
01
29
01 Veiligheid
01
WHIPS-systeem
Bescherming tegen whiplash-letsel, WHIPS
Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection
System) bestaat uit energieabsorberende rugleuningen en speciaal voor het systeem ontwikkelde hoofdsteunen voor de beide voorstoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij een
aanrijding van achteren, afhankelijk van de
hoek waaronder en de snelheid waarmee het
achteropkomende voertuig de auto raakt en de
materiaaleigenschappen van dat voertuig.
WAARSCHUWING
Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling
op de veiligheidsgordels. Draag altijd de veiligheidsgordel.
Eigenschappen van de stoel
Als het WHIPS-systeem wordt geactiveerd,
klappen de rugleuningen van de voorstoelen
naar achteren zodat de zithouding van de
bestuurder en de passagier op de voorstoelen
verandert. Zo wordt de kans op zogeheten whiplash-letsel beperkt.
WAARSCHUWING
Breng nooit zelf wijzigingen in de stoel of het
WHIPS-systeem aan en probeer ze nooit
zelf te repareren. Volvo adviseert u daarvoor
contact op te nemen met een erkende
Volvo-werkplaats.
G020347
WHIPS-systeem en kinderzitjes
Het WHIPS-systeem beïnvloedt de beschermende werking van kinderzitje en/of comfortkussen niet negatief.
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de
bestuurder en de voorpassagier zoveel mogelijk in het midden van de stoel plaatsnemen en
de afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun
zo klein mogelijk houden.
30
Loading...
+ 288 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.