Volvo V50 Owners Manual [nl]

VOLVO V50
Instructieboekje Web Edition
BESTE VOLVO-BEZITTER,
DANK U DAT U GEKOZEN HEBT VOOR VOLVO!
Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw passagiers voor­opgestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld. Uw Volvo is ook ontworpen om aan alle geldende veiligheidsvoorschrif­ten en milieueisen te voldoen.
Inhoud
00 Inleiding
Belangrijke informatie............................... 10
Volvo en het milieu.................................... 13
00
01 Veiligheid
Veiligheidsgordels..................................... 18
Airbagsysteem.......................................... 21
Airbags...................................................... 22
Airbag activeren/deactiveren*................... 24
SIPS-airbags (zij-airbags)......................... 27
Opblaasgordijnen (IC-systeem)................ 29
WHIPS-systeem........................................ 30
Activering van de veiligheidssystemen..... 32
Crash mode.............................................. 34
Kinderen en veiligheid............................... 35
01
02 Instrumenten, schakelaars en
bediening
Overzicht auto’s met het stuur links......... 46
Overzicht auto’s met het stuur rechts....... 48
Bedieningspaneel op bestuurdersportier.. 50
Instrumentenpaneel.................................. 51
Controle- en waarschuwingslampjes........ 53
Informatiedisplay....................................... 57
Elektrische aansluiting.............................. 59
Verlichtingspaneel..................................... 60
Linker stuurhendel.................................... 63
Rechter stuurhendel ................................. 66
Cruisecontrol*........................................... 69
Toetsensets op stuurwiel* ........................ 71
Stuurwielverstelling, alarmlichten............. 72
Handrem................................................... 73
02
Elektrisch bedienbare zijruiten.................. 74
Ruiten en spiegels..................................... 77
Elektrisch bedienbaar schuifdak* ............. 81
Persoonlijke instellingen........................... 83
HomeLink
*.............................................. 86
4
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Inhoud
03 Klimaat
Algemene informatie over de klimaatrege-
ling............................................................ 92
Handmatige klimaatregeling met aircondi-
tioning, AC................................................ 94
Elektronische klimaatregeling, ECC*........ 97
Luchtverdeling........................................ 101
Motor- en interieurverwarming op brand-
stof*......................................................... 102
Extra verwarming op brandstof* (diesel). 105
03
04 Interieur
Voorstoelen ............................................ 108
Interieurverlichting................................... 111
Opbergmogelijkheden in passagiers-
ruimte ..................................................... 114
Achterbank.............................................. 118
Bagageruimte.......................................... 120
04
05 Sloten en alarm
Transpondersleutel met sleutelblad........ 126
Vergrendelingspunten............................. 129
Keyless drive*.......................................... 130
Batterij in transpondersleutel.................. 133
Vergrendelen en ontgrendelen ............... 134
Kinderslot................................................ 137
Alarm* .................................................... 138
05
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
5
Inhoud
06 Starten en rijden
Algemene informatie............................... 144
Tanken.................................................... 146
Alcoguard * ........................................... 150
Motor starten ......................................... 154
Motor starten, FlexiFuel.......................... 156
Keyless drive*.......................................... 158
Handgeschakelde versnellingsbak......... 159
Automatische versnellingsbak................ 160
Remsysteem........................................... 165
DSTC (stabiliteits- en tractieregelsys-
teem)* ..................................................... 167
Parkeerhulp*............................................ 169
BLIS* – Blind Spot Information System . 172
Slepen en bergen.................................... 176
Starten met hulpaccu.............................. 179
06
Rijden met een aanhanger...................... 180
Trekhaak* ............................................... 182
Afneembare trekhaak* ........................... 184
Lading vervoeren.................................... 188
Lichtbundel aanpassen .......................... 189
07 Wielen en banden
Algemene informatie............................... 192
Bandenspanning..................................... 196
Gevarendriehoek* en reservewiel* ......... 199
Wielen verwisselen.................................. 201
Noodreparatie banden* .......................... 203
07
08 Verzorging
Schoonmaken......................................... 210
Lakschade herstellen ............................. 214
Roestwering............................................ 215
08
6
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Inhoud
09 Onderhoud en service
Volvo Service.......................................... 218
Onderhoud.............................................. 219
Motorkap en motorruimte....................... 221
Oliën en vloeistoffen............................... 223
Wisserbladen.......................................... 229
Accu........................................................ 231
Gloeilampen vervangen ......................... 233
Zekeringen.............................................. 240
09
10 Infotainment
Algemene informatie............................... 250
Audiofuncties.......................................... 252
Radiofuncties.......................................... 256
Cd-functies ............................................ 261
Menusysteem, audiosysteem................. 264
Telefoonfuncties*.................................... 265
Menusysteem, telefoon*......................... 273
Bluetooth handsfree* ............................. 277
10
11 Specificaties
Type-aanduiding..................................... 286
Maten en gewichten................................ 288
Motorspecificaties................................... 291
Motorolie................................................. 292
Vloeistoffen en smeermiddelen............... 294
Brandstof................................................ 297
Elektrisch systeem.................................. 300
Typegoedkeuring.................................... 302
Displaysymbolen..................................... 303
11
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
7
Inhoud
12 Alfabetisch register
Alfabetisch register................................. 306
12
8
Inhoud
9
Inleiding
Belangrijke informatie
Instructieboekje lezen
Inleiding
Een goede manier om vertrouwd te raken met uw nieuwe auto is om het instructieboekje te lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt. Zo maakt u kennis met nieuwe functies, krijgt u tips hoe u het beste in verschillende situaties met de auto kunt omgaan en leert u hoe u opti­maal gebruik kunt maken van alle mogelijkhe­den die uw auto biedt. Besteed ook aandacht aan de veiligheidsinstructies in het boekje.
De specificaties, constructiegegevens en afbeeldingen in dit instructieboekje zijn niet bindend. We behouden ons het recht voor om zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.
©
Volvo Car Corporation
Optie
Alle soorten opties staan aangegeven met een sterretje* in het instructieboekje.
Als aanvulling op de standaarduitrusting wor­den in dit instructieboekje ook de opties (van fabriekswege gemonteerde uitrusting) en bepaalde accessoires (ingebouwde extra uit­rusting) beschreven.
De uitrusting die in het instructieboek wordt beschreven is niet op alle auto’s aanwezig – welke uitrusting aanwezig is, hangt af van de
verschillende behoeften op de diverse markten en de landelijke en/of regionale wet- en regel­geving.
Neem bij twijfel over de standaarduitrusting of opties/accessoires contact op met een Volvo­dealer.
Speciale teksten
WAARSCHUWING
Teksten met het kopje WAARSCHUWING geven aan dat er gevaar voor letsel bestaat.
BELANGRIJK
Teksten met het kopje BELANGRIJK geven aan dat er gevaar voor materiële schade bestaat.
N.B.
Teksten met het kopje N.B. duiden op tips en adviezen die het gebruik van bepaalde mogelijkheden en functies vergemakkelij­ken.
Voetnoot
In het instructieboekje komt informatie voor in de vorm van een voetnoot onder aan de pagina. Deze informatie vormt een aanvulling op de tekst waar het nummer van de voetnoot
naar verwijst. Als de voetnoot naar tekst in een tabel verwijst, worden letters gebruikt in plaats van cijfers.
Displaymeldingen
In de auto zijn displays aanwezig waarop mel­dingen kunnen worden weergegeven. Deze displaymeldingen worden in het instructie­boekje in iets groter formaat en in het grijs weergegeven. Voorbeelden daarvan vindt u in de menuteksten en displaymeldingen van het informatiedisplay (bijvoorbeeld
INSTELLINGEN
).
AUDIO-
Stickers
Er zitten verschillende soorten stickers in de auto om belangrijke informatie op een simpele en duidelijke manier over te dragen. De stickers in de auto zijn van de onderstaande aflopende waarschuwings-/informatiegraad.
10
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Inleiding
Belangrijke informatie
Gevaar voor lichamelijk letsel
G031590
Zwarte ISO-symbolen in een oranje waarschu­wingsveld, witte tekst/afbeelding in een zwart tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen op een risico dat, bij het negeren van de waar­schuwing, kan resulteren in ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop.
Gevaar voor materiële schade
Witte ISO-symbolen en een witte tekst/afbeel­ding in een zwart of blauw waarschuwings- en tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen op een risico dat, bij het negeren van de waar­schuwing, kan resulteren in materiële schade.
Informatie
G031592
Witte ISO-symbolen en een witte tekst/afbeel­ding in een zwart tekstveld.
N.B.
Het is mogelijk dat de stickers die in de instructieboek staan geen exacte kopieën zijn van de stickers die in de auto zitten. Ze dienen alleen om aan te geven hoe de stic­kers er bij benadering uitzien en waar ze ongeveer zitten. De informatie die voor uw auto geldt staat op de desbetreffende stic­kers in/op uw auto.
G031593
11
Inleiding
Belangrijke informatie
Procedurelijsten
Procedures met handelingen die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd, staan genummerd in het instructieboekje.
Wanneer er een reeks afbeeldingen bij een stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver­schillende stappen van de instructie op dezelfde manier genummerd als de bijbe­horende afbeeldingen.
Als voor de instructies bij een reeks afbeel­dingen de onderlinge volgorde niet rele­vant is, worden de instructies voorafge­gaan door letters.
Er komen genummerde en ongenummerde pijlen voor. Ze worden gebruikt om een bepaalde beweging weer te geven.
Wanneer er geen reeks afbeeldingen bij een stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver­schillende stappen op de standaardmanier genummerd met normale cijfers.
Positielijsten
Op overzichtsfiguren die de positie van onderdelen aangeven worden rode cirkels met daarin een cijfer gebruikt. Hetzelfde cijfer wordt gehanteerd in de positielijst bij de afbeelding, met een beschrijving van de weergegeven objecten.
Opsommingslijsten
Bij opsommingen in het instructieboekje wordt gebruik gemaakt van een opsommingslijst.
Bijvoorbeeld:
Koelvloeistof
Motorolie
Zie ommezijde
``` Dit symbool staat rechts onderaan wanneer
een hoofdstuk wordt voortgezet op de vol­gende pagina.
Vastlegging van gegevens
De rij- en veiligheidssystemen van de auto maken gebruik van computers die de functie van de auto controleren en onderling gegevens uitwisselen. Een of meer van deze computers leggen bij een aanrijding of bijna-aanrijding mogelijk informatie vast over de systemen die ze bij normale ritten bewaken. De vastgelegde informatie wordt mogelijk gebruikt door:
Volvo Car Corporation
Service- of reparatiewerkplaatsen
Politie en andere instanties
Derden die wettige aanspraken maken op
kennisname van de informatie of iemand die door de autobezitter gevolmachtigd is tot kennisname van de informatie.
Accessoires en opties
Een verkeerde aansluiting en montage van accessoires kan een nadelige invloed hebben op de werking van de elektronische systemen van de auto. Bepaalde accessoires werken alleen, wanneer de bijbehorende software in de computersystemen van de auto wordt gela­den. U wordt daarom altijd geadviseerd con­tact op te nemen met een erkende Volvo-werk­plaats, voordat u accessoires monteert die in verbinding staan met of van invloed zijn op het elektrische systeem.
Informatie op internet
Op www.volvocars.com vindt u meer informa­tie over uw auto.
12
Milieubeleid van Volvo Car Corporation
Inleiding
Volvo en het milieu
G000000
Zorg voor het milieu is een van de kernwaarden van Volvo Car Corporation die van invloed zijn op alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat onze klanten onze zorg voor het milieu delen.
Uw Volvo voldoet aan strenge internationale milieueisen en is bovendien geproduceerd in een fabriek die zeer schoon is en efficiënt met hulpbronnen omgaat. Volvo Car Corporation is gecertificeerd volgens de milieunorm ISO 14001 voor alle fabrieken en de meeste andere eenheden. We eisen bovendien van onze samenwerkingspartners dat ze systematisch aan milieuzorg doen.
Brandstofverbruik
De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een lager brandstofverbruik levert over het alge­meen een geringere uitstoot van het broeikas­gas kooldioxide op.
U als bestuurder kunt uw steentje bijdragen aan een verlaging van het brandstofverbruik. Lees voor meer informatie de tekst onder het kopje Spaar het milieu.
Efficiënte uitlaatgasreiniging
Uw Volvo is gebouwd volgens het concept “Schoon aan binnen- en buitenkant” – een concept dat een schone passagiersruimte
combineert met een uitermate efficiënte uit­laatgasreiniging. In veel gevallen liggen uitlaat­gasemissies ver onder de geldende normen.
Schone lucht in passagiersruimte
Het interieurfilter zorgt dat stofdeeltjes en pol­len niet via de luchtinlaatopening in de passa­giersruimte kunnen dringen.
Een geavanceerd luchtreinigingssysteem, IAQS* (Interior Air Quality System), zorgt ervoor dat de lucht die de passagiersruimte binnen­komt schoner is dan de lucht buiten in het ver­keer.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
13
Inleiding
Volvo en het milieu
Het systeem bestaat uit een elektronische sen­sor en een koolstoffilter. De binnenkomende lucht wordt continu gecontroleerd en als het gehalte aan bepaalde schadelijke gassen zoals koolmonoxide te hoog oploopt, wordt de lucht­inlaat gesloten. Iets dergelijks kan zich voor­doen in bijvoorbeeld druk verkeer, files of tun­nels.
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxi­den, laaghangend ozon en koolwaterstoffen niet binnendringen.
Textielnorm
Het interieur van een Volvo werd dusdanig vormgegeven dat het gerieflijk en comfortabel is – ook voor mensen met contactallergieën of astma. Er is extra veel aandacht besteed aan de selectie van milieuvriendelijke materialen. Ze voldoen dan ook aan de eisen van de norm Öko-Tex 100 een gezonder milieu in de passagiersruimte.
Het Öko-Tex-label stelt regels aan bijvoor­beeld de veiligheidsgordels, de vloerbekleding en de gebruikte stoffen. De leren bekledings­varianten zijn chroomvrij gelooid en voldoen aan de gestelde certificeringseisen.
1
– een enorme stap op weg naar
Erkende Volvo-werkplaatsen en het milieu
Met regelmatig onderhoud kunt u de voorwaar­den scheppen voor een lange levensduur en een laag brandstofverbruik. Op die manier draagt u bij aan een schoner milieu. Wanneer u de reparaties en het onderhoud aan de auto toevertrouwt aan de werkplaatsen van Volvo, wordt de auto een onderdeel van ons systeem. We stellen duidelijke milieu-eisen aan de outil­lage van onze werkplaatsen om te voorkomen dat er schadelijke stoffen vrijkomen in het milieu. Het personeel in de werkplaatsen van Volvo beschikt over de kennis en het gereed­schap om optimale zorg voor het milieu te kun­nen garanderen.
Spaar het milieu
U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te beschermen door bijvoorbeeld zuinig te rijden en de auto te (laten) onderhouden aan de hand van de aanwijzingen in het instructieboekje.
Hieronder volgen enkele tips voor hoe u het milieu kunt ontzien (zie pagina 144 voor meer tips om het milieu te ontzien en zuinig te rijden):
Verlaag het brandstofverbruik door de
zogeheten ECO-bandenspanning aan te houden (zie pagina 196).
Lading op het dak en een skibox resulteren
in een grotere luchtweerstand waardoor het brandstofverbruik toeneemt. Verwijder ze daarom meteen na gebruik.
Laat spullen niet onnodig in de auto liggen.
Hoe groter de belasting van de auto, des te hoger het brandstofverbruik.
Gebruik vóór een koude start altijd de
motorverwarming, als de auto hiermee is uitgerust. Hierdoor nemen het brandstof­verbruik en de uitstoot af.
Rijd rustig en vermijd krachtig remmen.
Rijd in de hoogst mogelijke versnelling.
Een lager toerental zorgt voor een lager verbruik.
Rem af op de motor.
Voorkom stationair draaien. Houd u aan de
plaatselijke voorschriften. Zet de motor af wanneer u langere tijd stilstaat.
Hanteer afvalstoffen die schadelijk voor het
milieu zijn, zoals accu’s en olie, op een milieuvriendelijke manier. U wordt geadvi­seerd contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats, als u niet zeker weet hoe u dergelijk afval moet verwerken.
1
Meer informatie staat op www.oekotex.com
14
Onderhoud uw auto regelmatig.
Bij hoge snelheden neemt het verbruik
aanzienlijk toe vanwege de grotere lucht­weerstand. Bij een verdubbeling van de snelheid neemt de luchtweerstand met een factor vier toe.
Door deze tips op te volgen kan het brandstof­verbruik worden verlaagd zonder dat dit van invloed is op de reistijd of op het rijplezier. U ontziet uw auto, bespaart geld en gebruikt min­der van de hulpbronnen op aarde.
Recycling
Milieumatig verantwoorde recycling van de auto vormt een belangrijk aspect van de mili­euzorg van Volvo. De auto is nagenoeg geheel te recyclen. De laatste eigenaar van de auto wordt daarom verzocht contact op te nemen met een dealer voor de locatie van een gecer­tificeerd/erkend recyclingsbedrijf.
Milieu-aspecten van het instructieboekje
Het FSC-symbool geeft aan dat de papierve­zels waarvan deze publicatie gemaakt is afkomstig zijn uit FSC-gecertificeerde bossen of andere gecontroleerde bronnen.
Inleiding
Volvo en het milieu
15
Veiligheidsgordels................................................................................... 18
Airbagsysteem........................................................................................ 21
Airbags.................................................................................................... 22
Airbag activeren/deactiveren*................................................................. 24
SIPS-airbags (zij-airbags)........................................................................ 27
Opblaasgordijnen (IC-systeem).............................................................. 29
WHIPS-systeem...................................................................................... 30
Activering van de veiligheidssystemen................................................... 32
Crash mode............................................................................................ 34
Kinderen en veiligheid............................................................................. 35
16
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
VEILIGHEID
01 Veiligheid
01
Veiligheidsgordels
Algemene informatie
Heupgordel uittrekken. De gordel moet laag gedragen worden.
Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er daarom op dat alle passagiers hun veiligheids­gordel omhebben. Voor optimale bescherming door de veiligheidsgordel is het van belang dat de gordel goed tegen het lichaam ligt. Laat de rugleuning niet te ver achteroverhellen. De vei­ligheidsgordel biedt de beste bescherming bij een normale rijhouding.
De veiligheidsgordel omdoen
Trek de veiligheidsgordel langzaam uit en maak deze vast door de borglip in de slui-
ting te steken. Een duidelijke “klik” geeft aan dat de veiligheidsgordel vastzit.
Veiligheidsgordel losmaken
Druk op de rode knop van de sluiting en laat het oprolmechanisme de veiligheids­gordel naar binnen trekken. Als de gordel niet volledig wordt opgerold, moet u de veiligheidsgordel handmatig zo ver terug­rollen dat deze niet langer slap hangt.
De veiligheidsgordel is geblokkeerd en kan niet verder worden uitgetrokken:
wanneer u de gordel te snel uittrekt
wanneer u remt of optrekt
G020104
als de auto sterk overhelt.
Let erop dat
u geen klemmen of andere accessoires
gebruikt waardoor u de veiligheidsgordel niet strak langs uw lichaam kunt trekken
er geen slagen in de veiligheidsgordel zit-
ten en dat hij nergens achter blijft steken de heupgordel laag moet zitten (niet over
de buik) u de heupgordel over de heupen spant
door aan de diagonale schoudergordel te trekken zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken samen. Als de veiligheidsgordel niet of onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming die de airbag bij een aanrijding biedt afne­men waardoor u als klant ernstig letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
Elke veiligheidsgordel is bestemd ter bescherming van slechts één persoon.
WAARSCHUWING
Breng nooit zelf wijzigingen aan de veilig­heidsgordels aan en probeer ze nooit zelf te repareren. Volvo adviseert u daarvoor con­tact op te nemen met een erkende Volvo­werkplaats. Als een veiligheidsgordel aan grote krachten heeft blootgestaan zoals tij­dens een aanrijding, moet u de veiligheids­gordel in zijn geheel vervangen. De veilig­heidsgordel kan een deel van zijn bescher­mende eigenschappen hebben verloren, zelfs als de veiligheidsgordel ogenschijnlijk niet beschadigd is. Vervang de veiligheids­gordel ook als deze versleten of beschadigd is. De nieuwe veiligheidsgordel moet zijn goedgekeurd en bedoeld voor montage op dezelfde positie als de vervangen veilig­heidsgordel.
18
01 Veiligheid
Veiligheidsgordel en zwangerschap
Wanneer u zwanger bent, is het belangrijk dat u de veiligheidsgordel draagt. Nog belangrijker is het dat u de veiligheidsgordel dan op de juiste manier draagt. De veiligheidsgordel moet strak langs de schouder lopen, waarbij het dia­gonale deel van de veiligheidsgordel tussen de borsten en tegen de zijkant van de buik ligt.
Het heupgedeelte van de veiligheidsgordel moet vlak tegen de buitenkant van de boven­benen liggen en zo ver mogelijk onder de buik liggen. Het mag nooit over de buik omhoog kunnen glijden. De veiligheidsgordel moet zo strak mogelijk over het lichaam lopen zonder onnodige speling. Controleer ook of de gordel nergens gedraaid zit.
Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kun­nen komen). Streef ernaar de afstand tussen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
Gordelwaarschuwing
G020105
Er gaan waarschuwingslampjes branden en er worden geluidssignalen afgegeven wanneer iemand de gordel niet draagt. Of er geluidssig­nalen klinken, hangt af van de snelheid. De waarschuwingslampjes zitten in de plafond­console en op het instrumentenpaneel.
Veiligheidsgordels
Het gordelwaarschuwingssysteem geldt niet voor kinderzitjes.
Achterbank
De functie van de gordelwaarschuwing voor de achterbank is tweeledig:
Aangeven welke veiligheidsgordels van de
achterbank er worden gebruikt. Bij gebruik van de veiligheidsgordels of het openen van een van de achterportieren verschijnt er een melding op het informatiedisplay. De melding verdwijnt automatisch na ca. 30 seconden rijden, maar kan ook hand­matig worden verwijderd door op de knop READ op de richtingaanwijzerhendel te drukken.
Waarschuwen dat iemand op de achter-
bank de veiligheidsgordel heeft losgeno­men. Er wordt gewaarschuwd met een melding op het informatiedisplay in com­binatie met een geluidssignaal en een waarschuwingslampje. De waarschuwing
G018084
stopt wanneer de veiligheidsgordel weer is omgedaan, maar kan ook handmatig wor­den bevestigd door op de knop READ te drukken.
De melding op het informatiedisplay, die aan­geeft welke veiligheidsgordels er gebruikt wor­den, is altijd beschikbaar. Druk op de knop READ om de opgeslagen meldingen te zien.
01
``
19
01 Veiligheid
01
Veiligheidsgordels
Bepaalde markten
Er gaat een waarschuwingslampje branden en er worden geluidssignalen afgegeven wanneer de bestuurder de gordel niet draagt. Op lage snelheden klinkt de eerste 6 seconden lang een geluidssignaal.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin alsmede die van de buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn uitgerust met gordelspanners. Dit is een mechanisme dat bij een voldoende krachtige aanrijding de veiligheidsgordel rond het lichaam spant. De veiligheidsgordel kan de passagier daarmee beter in de stoel gedrukt houden.
WAARSCHUWING
De gesp van de veiligheidsgordel aan pas­sagierszijde nooit aanbrengen in de gordel­sluiting aan bestuurderszijde. De gesp van de veiligheidsgordel altijd aanbrengen in de gordelsluiting aan de juiste zijde. De veilig­heidsgordels nooit beschadigen en geen vreemde voorwerpen aanbrengen in de gor­delsluiting. De veiligheidsgordels en de gor­delsluiting werken anders mogelijk niet naar behoren tijdens een aanrijding. Er bestaat gevaar voor ernstige verwondingen.
20
01 Veiligheid
Waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
Het waarschuwingslampje op het instrumen­tenpaneel gaat branden, wanneer u de trans­pondersleutel naar sleutelstand I, II of III draait. Het symbool dooft na ca. 6 seconden, wanneer de regelmodule heeft vastgesteld dat het air­bagsysteem geen storingen vertoont.
Behalve het brandende waarschu­wingslampje verschijnt er, in die gevallen waarin dat nodig is, een melding op het display. Als het waarschuwingslampje niet werkt, gaat het waarschuwingsdrie­hoekje branden en verschijnt er
SRS-AIRBAG SERVICE VEREIST
SERVICE SPOED
seert u zo spoedig mogelijk contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
of SRS-AIRBAG
op het display. Volvo advi-
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje voor het air­bagsysteem blijft branden of tijdens het rij­den korte tijd oplicht, betekent dit dat het airbagsysteem niet naar behoren werkt. Het lampje kan ook duiden op een storing in de gordelspanners, het SIPS-, het SRS- of het IC-systeem. Volvo adviseert u zo spoedig mogelijk contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
Airbagsysteem
01
21
01 Veiligheid
01
Airbags
Airbagsysteem
SRS-systeem, auto met het stuur links
Het SRS-systeem bestaat uit airbags en sen­soren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, waarna één of meer air­bags worden opgeblazen. Daarbij worden de airbags warm. Om de klap op te vangen loopt de airbag leeg wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto op. Dit is volkomen normaal. Het totale ver­loop, van het opblazen tot het leeglopen van de airbag, neemt enkele tienden van een seconde in beslag.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u voor reparatie contact op te nemen met een erkende Volvo-werk­plaats. Verkeerde ingrepen in het airbag­systeem kunnen aanleiding geven tot sto­ringen in de werking met mogelijk ernstig lichamelijk letsel tot gevolg.
G020111
SRS-systeem, auto met het stuur rechts
N.B.
De reactie van de sensoren hangt af van de ernst van de aanrijding en van het feit of de veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde of de passagierszijde vooraan wordt gedra­gen of niet.
Het is dan ook mogelijk dat er bij ongeluk­ken slechts één (of geen enkele) van de air­bags wordt opgeblazen. Het SRS-systeem registreert de botskracht waaraan de auto blootstaat en stemt de activering van een of meerdere airbags daarop af.
Ook de capaciteit van de airbags wordt afgestemd op de botskracht waaraan de auto blootstaat.
G020110
22
01 Veiligheid
Positie van de passagiersairbag in een auto met het stuur links of rechts.
WAARSCHUWING
Plaats geen voorwerpen voor of boven op het dashboard in het gebied waar de pas­sagiersairbag is aangebracht.
Airbag aan de bestuurderszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordels aan de bestuurderszijde ook een airbag in het stuurwiel. Deze ligt opgevouwen in het midden van het stuurwiel. Het stuurwiel is voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken samen. Als de veiligheidsgordel niet of onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming die de airbag bij een aanrijding biedt afne­men waardoor u als klant ernstig letsel kunt
G020113
oplopen.
Airbag aan de passagierszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordels aan de passagierszijde ook een airbag in het stuurwiel. Deze ligt opgevouwen in een ruimte boven het dashboardkastje. Het paneel is voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
Airbags
WAARSCHUWING
Om de kans op letsel bij het opblazen van de airbags te beperken, moeten de passa­giers zo rechtop mogelijk zitten met hun voeten op de vloer en hun rug tegen de rug­leuning. De veiligheidsgordel moet goed vastzitten.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een comfortkussen voorin, wanneer de airbag aan die kant geactiveerd is.
Laat niemand nooit voor de passagierstoel zitten of staan. Kinderen kleiner dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel plaats­nemen als de airbag geactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ­aties opleveren.
1
01
1
Voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag, zie pagina 24.
23
01 Veiligheid
01
Airbag activeren/deactiveren*
PACOS deactiveren met sleutel*
Algemene informatie
De passagiersairbag (SRS) voorin kan gedeac­tiveerd worden met een schakelaar als de auto is uitgerust met PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch). Zie de tekst onder het kopje Acti­veren/deactiveren voor informatie over active­ring/deactivering.
Schakelaar voor deactivering met sleutel
De schakelaar voor activering/deactivering van de passagiersairbag, PACOS (Passenger Air­bag Cut Off Switch) zit aan de passagierszijde aan de zijkant van het dashboard en u kunt erbij door het portier aan die kant te openen (zie onder het kopje “Activeren/Deactiveren” ver­derop).
Controleer of de schakelaar in de gewenste stand staat. Volvo adviseert u het sleutelblad te gebruiken om de stand te wijzigen.
Voor informatie over het sleutelblad, zie pagina 127.
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ­aties opleveren.
WAARSCHUWING
Als de auto is uitgerust met een airbag aan de passagierszijde maar geen schakelaar (PACOS) heeft, is de airbag altijd geacti­veerd.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een comfortkussen op de passagiers-
stoel, als het brandende symbool de plafondconsole aangeeft dat de passa­giersairbag geactiveerd is. Het niet opvol­gen van de bovenstaande aanbeveling kan levensgevaarlijke situaties opleveren voor het kind.
op
WAARSCHUWING
Laat geen passagier op de passagiersstoel plaatsnemen, als het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem op het instrumen­tenpaneel oplicht terwijl de melding op het plafondpaneel aangeeft dat de airbag aan die kant gedeactiveerd is. Dit duidt op een ernstige storing. Volvo adviseert u zo spoe­dig mogelijk een erkende Volvo-werkplaats te bezoeken
Activeren/deactiveren
Locatie van de schakelaar voor activering/deacti­vering van de passagiersairbag
De airbag is geactiveerd. Met de schake­laar in deze stand kunnen kinderen groter dan 1,40 m aan de passagierszijde op de voorstoel zitten, maar kinderen in een kin­derzitje of op een comfortkussen beslist niet.
De airbag is gedeactiveerd. Met de scha­kelaar in deze stand kunnen kinderen in een kinderzitje of op een comfortkussen aan de passagierszijde op de voorstoel zit­ten, maar passagiers groter dan 1,40 m beslist niet.
24
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
Geactiveerde airbag (passagiersstoel):
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een comfortkussen op de passagiers­stoel, wanneer de airbag aan die kant geac­tiveerd is. Laat evenmin personen die klei­ner zijn dan 1,40 m op deze stoel plaatsne­men.
Gedeactiveerde airbag (passagiersstoel): Personen groter dan 1,40 m mogen nooit op
de passagiersstoel plaatsnemen, als de air­bag gedeactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ­aties opleveren.
Berichten
2
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag aan de passagierszijde gedeactiveerd is.
Een tekstmelding en een brandend symbool op het plafondpaneel op de plafondconsole geven aan dat de airbag aan de passagierszijde gedeactiveerd is (zie voorgaande afbeelding).
Airbag activeren/deactiveren*
G018082
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag aan de passagierszijde geactiveerd is.
Een waarschuwingssymbool op de plafondpa­neel op de plafondconsole geeft aan of de pas­sagiersairbag voorin geactiveerd is (zie voor­gaande afbeelding).
01
G018083
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
``
25
01 Veiligheid
01
Airbag activeren/deactiveren*
N.B.
Bij het omdraaien van de transpondersleutel naar sleutelstand II of III brandt ca. 6 secon­den lang het waarschuwingssymbool voor de airbags op het instrumentenpaneel, zie pagina 21.
Daarna gaat de indicator op de plafondcon­sole branden die de status van de passa­giersairbag aangeeft. Voor meer informatie over de verschillende sleutelstanden van het contactslot (zie pagina 154).
26
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
01 Veiligheid
SIPS-airbag
Positie van de SIPS-airbags.
Bij een aanrijding in de zij wordt een groot deel van de botskracht door het SIPS-systeem (Side Impact Protection System) over balken, stijlen, vloer, dak en andere delen van de car­rosserie verdeeld. De SIPS-airbags aan de bestuurders- en de passagierszijde bescher­men de borstkas en vormen een belangrijk onderdeel van het SIPS-systeem. De SIPS-air­bags zijn aangebracht in de frames van de rug­leuning van de voorstoelen.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u reparaties over te
laten aan een erkende Volvo-werk­plaats. Verkeerde ingrepen in het SIPS­airbagsysteem kunnen aanleiding geven tot storingen in de werking met mogelijk ernstig lichamelijk letsel tot gevolg.
Plaats geen voorwerpen tussen de
stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt.
Volvo adviseert u alleen stoelhoezen te
G020118
gebruiken die door Volvo zijn goedge­keurd. Andere stoelhoezen kunnen de SIPS-airbags in hun werking hinderen.
De SIPS-airbag vormt een aanvulling op
de veiligheidsgordel. Draag altijd de vei­ligheidsgordel.
Kinderzitjes en SIPS-airbags
De SIPS-airbags beïnvloeden de bescher­mende werking van kinderzitje en/of comfort­kussen niet negatief.
Het is mogelijk een kinderzitje/comfortkussen op de voorstoel te plaatsen, als de auto aan de passagierszijde niet is uitgerust met een geac-
1
tiveerde
airbag.
SIPS-airbags (zij-airbags)
Positie
Bestuurdersplaats, auto met het stuur links.
01
G025315
1
Voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag (SRS), zie pagina 24.
``
27
01 Veiligheid
01
SIPS-airbags (zij-airbags)
Passagiersplaats, auto met het stuur links.
Het SIPS-systeem bestaat uit SIPS-airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrij­ding reageren de sensoren, die op hun beurt de gasgeneratoren activeren. De SIPS-airbags worden vervolgens opgeblazen tussen de inzittende en het portierpaneel. Daarmee van­gen de SIPS-airbags de klap van de aanrijding op voor de inzittende, waarna de airbags weer leeglopen. De SIPS-airbag wordt normaal gesproken alleen opgeblazen aan de kant van de aanrijding.
G025316
28
01 Veiligheid
Eigenschappen
De opblaasgordijnen van het IC-systeem (Infla­table Curtain) maken deel uit van het SIPS­systeem en de airbags. Ze zitten verborgen achter de plafondbekleding langs beide zijden van de auto en beschermen inzittenden op de buitenste zitplaatsen van de auto. Bij een vol­doende krachtige aanrijding reageren de sen­soren, die op hun beurt de opblaasgordijnen activeren. Het systeem helpt voorkomen dat de bestuurder en eventuele passagiers bij een botsing met hun hoofd tegen de binnenkant van de auto slaan.
WAARSCHUWING
Hang of bevestig nooit zware voorwerpen aan de plafondhandgrepen. De haak is alleen bedoeld voor niet al te zware kleding­stukken (en niet voor harde voorwerpen zoals paraplu’s).
Schroef of bevestig geen onderdelen op de plafondbekleding, portierstijlen of de zijpa­nelen van de auto. Ze kunnen daarbij hun beschermende werking verliezen. Volvo adviseert u uitsluitend originele Volvo­onderdelen, bestemd voor montage op deze plaatsen, te gebruiken.
G019985
WAARSCHUWING
Zorg dat de lading in de auto niet uitsteekt boven de denkbeeldige, horizontale lijn op 50 mm onder de bovenkant van de zijruiten. Anders is het mogelijk dat de opblaasgor­dijnen die schuilgaan achter de plafondbe­kleding geen beschermingen meer bieden.
WAARSCHUWING
De opblaasgordijnen vormen een aanvulling op de veiligheidsgordel.
Draag altijd de veiligheidsgordel.
Opblaasgordijnen (IC-systeem)
01
29
01 Veiligheid
01
WHIPS-systeem
Bescherming tegen whiplash-letsel, WHIPS
Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) bestaat uit energieabsorberende rug­leuningen en speciaal voor het systeem ont­wikkelde hoofdsteunen voor de beide voor­stoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij een aanrijding van achteren, afhankelijk van de hoek waaronder en de snelheid waarmee het achteropkomende voertuig de auto raakt en de materiaaleigenschappen van dat voertuig.
WAARSCHUWING
Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling op de veiligheidsgordels. Draag altijd de vei­ligheidsgordel.
Eigenschappen van de stoel
Als het WHIPS-systeem wordt geactiveerd, klappen de rugleuningen van de voorstoelen naar achteren zodat de zithouding van de bestuurder en de passagier op de voorstoelen verandert. Zo wordt de kans op zogeheten whi­plash-letsel beperkt.
WAARSCHUWING
Breng nooit zelf wijzigingen in de stoel of het WHIPS-systeem aan en probeer ze nooit zelf te repareren. Volvo adviseert u daarvoor contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
G020347
WHIPS-systeem en kinderzitjes
Het WHIPS-systeem beïnvloedt de bescher­mende werking van kinderzitje en/of comfort­kussen niet negatief.
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de bestuurder en de voorpassagier zoveel moge­lijk in het midden van de stoel plaatsnemen en de afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun zo klein mogelijk houden.
30
Loading...
+ 288 hidden pages