Bepaalde onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische systemen van de auto kunnen alleen worden uitgevoerd
met speciaal ontwikkelde elektronische apparatuur. Neem daarom altijd contact op met uw Volvo-werkplaats,
voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het elektrisch systeem laat uitvoeren.
Installatie van accessoires
Een verkeerde aansluiting en installatie van accessoires kan de werking van de elektronische systemen van de auto
negatief beïnvloeden. Bepaalde accessoires werken alleen, wanneer de bijbehorende software in de elektronische
systemen van de auto wordt geladen. Neem daarom altijd contact op met uw Volvo-werkplaats, voordat u accessoires installeert die in verbinding staan met of van invloed zijn op het elektrisch systeem.
Vastlegging van voertuiggegevens
Er kunnen één of meer computers op uw Volvo zitten die gedetailleerde informatie kunnen opslaan. Deze informatie kan gegevens bevatten over (maar niet beperkt zijn tot) zaken als het gebruik van de veiligheidsgordel door
bestuurder en passagiers, gegevens over de werking van verschillende autosystemen en -modules en informatie
over de status van de motor, gasklep, besturing, remmen en andere systemen.
De informatie kan tevens gegevens bevatten over de rijstijl van de bestuurder. Dergelijke informatie omvat (zonder
beperkt te zijn tot) zaken als de rijsnelheid, het gebruik van het rem- of gaspedaal en de stuuruitslag. De genoemde
informatie kan tijdens het rijden, tijdens een aanrijding of bij een bijna-ongeluk worden vastgelegd.
De vastgelegde informatie kan uitgelezen en gebruikt worden door:
• Volvo Car Corporation,
• service- en reparatiepersoneel,
• personeel van de politiemacht en andere instanties,
• andere belanghebbenden die kunnen aantonen dat ze het recht bezitten (of uw toestemming hebben) om
toegang te krijgen tot deze informatie.
,QOHLGLQJ
Inhoud
In het instructieboekje vindt u tips en adviezen
voor het gebruik en onderhoud van uw auto. U
vindt er tevens belangrijke informatie voor de
veiligheid van u en uw medepassagiers.
Behalve de standaarduitrusting worden ook de
extra uitrusting en in sommige gevallen ook de
accessoires besproken. In sommige landen
gelden er wettelijke bepalingen die van invloed
zijn op het uitrustingsniveau van de auto.
Gebruik van het instructieboekje
Gebruik het instructieboekje om specifieke
informatie op te zoeken en de verschillende
functies van uw auto te leren kennen. Het
instructieboekje helpt u om de mogelijkheden
van uw Volvo maximaal te benutten.
In het alfabetische trefwoordenregister achter in
het boekje vindt aan de hand van bepaalde
trefwoorden verwijzingen naar pagina’s waar u
meer informatie kunt lezen.
De specificaties, constructiegegevens en
afbeeldingen in dit instructieboekje zijn niet
bindend. We behouden ons het recht voor om
zonder voorafgaande mededeling wijzigingen
aan te brengen.
9ROYR&DU&RUSRUDWLRQ
'DQNXGDWXJHNR]HQKHEWYRRU9ROYR
1
2
Inhoud
Veiligheid 9
Instrumenten, schakelaars en bediening 27
Klimaatregeling 51
Interieur 63
Sloten en alarm 79
Starten en rijden 91
Wielen en banden 117
Verzorging 123
Onderhoud en service 129
Technische gegevens 153
Audiosysteem (extra) 163
Telefoon (extra) 183
Alfabetisch register 197
3
Dashboard
Auto met linkse besturing
4
3DJLQD
1. Mistlampen, vóór36
2. Koplampen/Zijmarkeringslichten/stadslichten
3. Mistachterlicht36
4. Richtingaanwijzers/
Schakelaarhendel groot
licht/dimlicht
36. Vergrendelingsknop,
simultaanvergrendeling alle
portieren
37. Blokkeerknop raambediening achterportieren
38. Knop, elektrisch bediende
ramen
39. Knop, buitenspiegels46
29
40. Actief chassis29/106
37
3DJLQD
28/28/41
48
%HGLHQLQJVSDQHHORSEHVWXXUGHUVSRUWLHU
82
44
44
7
8
Veiligheid
Veiligheidsgordels10
Airbags (SRS)12
SIPS-airbags (Zij-airbag)15
Opblaasgordijn (IC-systeem)17
Activering van de airbags en de opblaasgord-
ijnen18
Inspectie van de airbags, opblaasgordijnen en
gordelspanners19
WHIPS-systeem20
Kinderen en veiligheid22
9
9HLOLJKHLG
9HLOLJKHLGVJRUGHOV
Doe altijd de veiligheidsgordel
om
Zelfs bij alleen hard remmen kan het niet
dragen van een veiligheidsgordel ernstige
gevolgen hebben! Vraag daarom altijd aan uw
passagiers om de veiligheidsgordel om te doen!
Dit om te voorkomen dat bij een aanrijding de
passagiers op de achterbank tegen de
rugleuning van de voorstoelen worden
geslingerd. Alle inzittenden kunnen daarbij
gewond raken.
Gebruik de veiligheidsgordel als volgt: trek de
gordel langzaam uit en maak deze vast door de
borglip in de vergrendeling te steken. Een
duidelijke “klik” geeft aan dat de gordel vastzit.
De gordel is normaalgesproken niet geblokkeerd, zodat u zich ongehinderd kunt bewegen.
In de volgende gevallen is de gordel geblokkeerd, zodat deze niet verder worden uitgetrokken:
• wanneer u de gordel te snel uittrekt;
• wanneer u remt of optrekt;
als de auto sterk overhelt.Voor optimale
bescherming van de veiligheidsgordel is het van
belang dat de gordel goed tegen het lichaam
ligt. Laat de rugleuning niet te ver achteroverhellen. De veiligheidsgordel biedt de beste
bescherming bij een normale rijhouding.
10
+HXSJRUGHOVWUDNWUHNNHQ
Let op het volgende:
• gebruik geen klemmen of andere accessoires die ervoor zorgen dat u de gordel
niet strak langs uw lichaam kunt trekken;
• zorg dat er geen slagen in de gordel zitten;
• de heupgordel moet laag zitten – niet over
de buik;
• trek de heupgordel over de heupen door
aan de diagonale schoudergordel te
trekken, zie de bovenstaande figuur.
Elke gordel is bestemd ter bescherming van
slechts ppQ persoon!
'RHKHWYROJHQGHRPGHJRUGHOORVWHPDNHQ
Druk op de rode knop van de vergrendeling.
Laat het oprolmechanisme de gordel naar
binnen trekken. Als de gordel niet volledig
wordt opgerold, moet u de gordel handmatig zo
ver terugrollen dat deze niet langer slap hangt.
Aanstaande moeders
Aanstaande moeders moeten extra voorzichtig
zijn bij het gebruik van de veiligheidsgordels!
Let er altijd op de gordel zodanig aan te
brengen, dat er geen druk op de baarmoeder
wordt uitgeoefend. De heupgordel van de
driepuntsgordel moet laag zitten.
9HLOLJKHLG
Veiligheidsgordels en
gordelspanners
Alle veiligheidsgordels zijn uitgerust met
gordelspanners. Een geringe hoeveelheid
springstof, ingebouwd in het oprolmechanisme,
wordt bij een botsing tot ontploffing gebracht.
Hierdoor wordt de veiligheidsgordel strak over
het lichaam van de inzittende getrokken om
eventuele speling door dikke kledingsstukken
weg te nemen. De gordel houdt de inzittende zo
beter tegen.
WAARSCHUWING
Als de veiligheidsgordel heeft blootgestaan
aan grote krachten, zoals het geval is bij een
aanrijding, dan moeten de veiligheidsgordels in hun geheel, d.w.z. inclusief oprolmechanisme, bevestigingen, bouten en
vergrendelingen worden vervangen. Zelfs
als de gordel er intact uitziet, kan de gordel
een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben verloren. Vervang de
veiligheidsgordel ook als deze versleten of
beschadigd is. Repareer of wijzig de veiligheidsgordels QRRLW zelf, maar laat dergelijke
werkzaamheden aan een erkende Volvowerkplaats over.
Om de passieve veiligheid van uw auto nog
verder te verhogen is uw auto uitgerust met een
airbag (SRS
gordels. De airbag, een opblaasbare luchtzak, is
opgevouwen in het hart van het stuurwiel
gemonteerd. Het stuurwiel is voorzien van het
opschrift SRS.
In opgeblazen toestand heeft de airbag een
inhoud van ca. 60 liter. Omdat de airbag aan de
bestuurderszijde op het stuurwiel gemonteerd
zit, is de airbag kleiner dan die aan de passagierszijde. Beide airbags bieden echter een even
goede bescherming.
12
1
) als aanvulling op de driepunts-
1. “Supplemental Restraint System”
Airbag aan passagierszijde
(extra)
De airbag aan de passagierszijde ligt
opgevouwen in een ruimte boven het
dashboardkastje. Het dashboardpaneel is
voorzien van het opschrift SRS. In opgeblazen
toestand heeft de airbag aan de passagierszijde
een inhoud van ca. 145 liter.
WAARSCHUWING
Bevestig geen klemmen of andere
voorwerpen op het dashboard of het
stuurwiel!
Ze kunnen letsel veroorzaken en/of de
beschermende werking van de airbags
negatief beïnvloeden.
$XWRPHWUHFKWVHEHVWXULQJ
$XWRPHWOLQNVHEHVWXULQJ
3RVLWLHYDQDLUEDJDDQSDVVDJLHUV]LMGH
WAARSCHUWING
De airbags (SRS) vormen een aanvulling op
(en dus geen alternatief voor) de veiligheidsgordels. Voor optimale bescherming moet u
DOWLMGJHEUXLNPDNHQYDQGHYHLOLJKHLGV
JRUGHO.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
$LUEDJSDVVDJLHUV]LMGH
• Bevestig QRRLW een kinderzitje op de
passagiersstoel, als de auto is uitgerust
met een airbag aan de passagierszijde
(SRS).
• Laat kinderen QRRLW voor de passa-
gierstoel zitten of staan.
• Personen kleiner dan 1,40 m mogen
QRRLW op de passagiersstoel plaatsnemen.
• Laat de passagier zoveel mogelijk
rechtop zitten met de voeten op de
vloer en de rug tegen de rugleuning.
De passagier moet de veiligheidsgordel omdoen.
• Breng voorwerpen of accessoires
nooit op of in de buurt van het SRSpaneel (boven het dashboardkastje) of
binnen de actieradius van de airbag
aan.
• Vervoer geen losse voorwerpen op de
vloer, de stoel, of het dashboard.
• Verricht nooit zelf werkzaamheden
aan de onderdelen van het SRSsysteem in de stuurwielnaaf of op het
paneel boven het dashboardkastje.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje (SRS) blijft
branden of kortstondig oplicht tijdens het
rijden, dan betekent dit dat het SRS-systeem
niet naar behoren werkt. Bezoek een
erkende Volvo-werkplaats.
Waarschuwingslampje op
instrumentenpaneel
Het SRS-systeem wordt continu gecontroleerd
door de sensor/regeleenheid. Op het instrumentenpaneel bevindt zich een waarschuwingslampje. Dit lampje gaat branden, wanneer u de
contactsleutel in stand I, II of III draait. Het
lampje dooft, wanneer de sensor/regeleenheid
heeft vastgesteld dat er geen storingen zijn in
het SRS-systeem. Een dergelijke controle
neemt doorgaans ca. 7 seconden in beslag.
13
9HLOLJKHLG
$LUEDJV656(vervolg)
WAARSCHUWING
Verricht QRRLW zelf reparaties aan het SRSof SIPS-airbagsysteem. Ingrepen in het
systeem kunnen aanleiding geven tot
storingen in de werking en ernstige verwondingen veroorzaken. Laat dergelijke
ingrepen daarom over aan een erkende
Volvo-werkplaats.
656V\VWHHPDXWRPHWOLQNVHEHVWXULQJ
SRS-systeem
Het SRS-systeem bestaat uit een gasgenerator
(1) met daaromheen een opblaasbare airbag (2).
Bij een voldoende krachtige botsing wordt de
ontsteking van de gasgenerator geactiveerd
door een sensor (3). De airbag wordt
opgeblazen en wordt tegelijkertijd warm. Om
de klap op te vangen loopt de airbag leeg,
wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij
treedt er rookvorming in de auto op. Dit is
volkomen normaal. Het totale verloop, van het
opblazen tot het leeglopen, neemt enkele
tienden van seconden in beslag.
14
656V\VWHHPDXWRPHWUHFKWVHEHVWXULQJ
1%Hoe de sensor (3) reageert hangt af van de
vraag of de veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde of de passagierszijde wel of niet is
omgedaan. Er kunnen daardoor ongelukken
ontstaan, waarbij slechts één van de airbags
wordt opgeblazen.
“Volvo Dual-Stage Airbag”
(tweetraps airbags)
Bij minder zware aanrijdingen die desondanks
gevaar voor verwondingen opleveren, worden
de airbags opgeblazen tot ruim de helft van het
totale volume. Bij zware aanrijdingen worden
de airbags volledig opgeblazen.
6,36DLUEDJV=LMDLUEDJ
SIPS-airbags, (zij-airbags)
De SIPS-airbags verhogen de passieve
veiligheid in de passagiersruimte.
Het SIPS-airbagsysteem is opgebouwd uit twee
hoofdonderdelen: de SIPS-airbags en de
sensoren. De SIPS-airbags zijn in het frame van
de rugleuning van de voorstoelen gemonteerd.
De sensoren zitten aan de binnenzijde van de Bstijlen. In opgeblazen toestand hebben de SIPSairbags een inhoud van ca. 12 liter.
2SJHEOD]HQ6,36DLUEDJ
WAARSCHUWING
De SIPS-airbags (zijairbags) vormen een
aanvulling op het aanwezige SIPS-systeem
(Side Impact Protection System). Voor
optimale bescherming moet uDOWLMGJHEUXLNPDNHQYDQGHYHLOLJKHLGVJRUGHO.
9HLOLJKHLG
Kinderzitjes en SIPS-airbags
Als uw auto alleen voorzien is van SIPS-airbags
(en dus geen airbag aan de passagierszijde
(SRS)), mag u een kinderzitje op de passagiersstoel aanbrengen.
WAARSCHUWING
6,36DLUEDJ
• Gebruik alleen stoelhoezen die tot het
originele stoelhoezenassortiment van
Volvo behoren of door Volvo zijn
goedgekeurd voor gebruik op stoelen
met SIPS-airbag.
• Breng geen voorwerpen of accessoires
aan tussen de stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de
actieradius van de SIPS-airbag ligt.
• Verricht nooit zelf werkzaamheden uit
aan het SIPS-airbagsysteem.
15
9HLOLJKHLG
6,36DLUEDJV=LMDLUEDJ(vervolg)
$XWRPHWOLQNVHEHVWXULQJ
SIPS-airbagsysteem
Het SIPS-airbagsysteem bestaat uit gasgeneratoren (1), elektrische sensoren, kabels (3) en
SIPS-airbags (2). Bij een voldoende krachtige
aanrijding, worden de gasgeneratoren geactiveerd door de sensoren. De SIPS-airbags
worden vervolgens opgeblazen. De airbags
worden opgeblazen tussen de inzittenden en het
portierpaneel. De klap van een aanrijding wordt
opgevangen, waarna de airbags weer leeglopen.
De SIPS-airbags worden normaalgesproken
alleen opgeblazen aan de kant waar de
aanrijding plaatsvindt.
16
$XWRPHWUHFKWVHEHVWXULQJ
2SEODDVJRUGLMQ,&V\VWHHP
Opblaasgordijn
(IC-systeem) (Inflatable Curtain)
Het opblaasgordijn beschermt de inzittenden
tegen hoofdletsel, wanneer ze met hun hoofd
tegen de zijkant of het plafond van de auto
stoten. Het opblaasgordijn biedt eveneens
bescherming tegen de obstakels waar de auto
tegenop botst. Het IC-systeem beschermt de
inzittenden voor en achter in de auto. Het
opblaasgordijn gaat schuil achter de plafondbekleding. Het IC-systeem (het opblaasgordijn)
bedekt het bovenste gedeelte van het interieur
bij de voorstoelen en de achterbank.
Bij een aanrijding van opzij wordt het ICsysteem geactiveerd door de opblaasgordijn
van het SIPS-airbagsysteem. Na activering van
het IC-systeem wordt het opblaasgordijn
gevuld met gas uit de gasgenerator die zich bij
het achtereind van het gordijn bevindt.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
Schroef of bevestig geen onderdelen aan de
plafondbekleding, de portierstijlen of de
zijpanelen. De beschermende werking kan
erdoor verloren gaan.
17
9HLOLJKHLG
$FWLYHULQJYDQGHDLUEDJVHQGHRSEODDVJRUGLMQHQ
Airbags aan bestuurderszijde en
passagierszijde (SRS)
De airbags worden geactiveerd:
• als het gevaar bestaat dat de inzittenden
op de voorstoelen verwondingen oplopen,
wanneer ze in contact komen met het
dashboard of het stuurwiel.
Het SRS-systeem registreert de kracht van een
eventuele botsing en de mate van vertraging die
deze veroorzaakt. De sensor bepaalt aan de
hand van berekening of de botsing dusdanig
zwaar is dat de airbags moeten worden geactiveerd om de inzittenden te beschermen.
Het kan zijn dat de airbags niet werden geactiveerd, ondanks dat de carrosserie van de auto
danig vervormd is. Dit houdt niet per definitie
in dat de airbags niet goed werkten. Het
betekent alleen dat activering van deze aanvullende veiligheidssystemen niet nodig was,
omdat de bestaande systemen de inzittenden
voldoende bescherming boden.
SIPS-airbags en
opblaasgordijnen (SIPS-airbag
en IC-systeem)
De SIPS-airbags en opblaasgordijn worden
normaalgesproken alleen geactiveerd:
• wanneer een obstakel met voldoende
kracht de zijkant van de auto raakt.
1%De SRS-, SIPS-airbag- en IC-systemen
worden bij een botsing slechts eenmaal geactiveerd.
Na activering van de airbags/opblaasgordijn
adviseren wij u het volgende:
• Sleep de auto naar een Volvo-werkplaats.
Rijd niet in een auto met geactiveerd
airbags, zelfs niet als u na het ongeluk
nog verder kunt rijden.
Laat het vervangen van de onderdelen van het
SRS-, SIPS-airbag-, of IC-systeem over aan een
erkende Volvo-werkplaats.
WAARSCHUWING
De sensor van het SRS-systeem zit op de
middenconsole van de auto. Als de vloer van
de passagiersruimte doorweekt geraakt is,
moet u de accukabels in de bagageruimte
loskoppelen.
Probeer de auto niet te starten, omdat de
airbags daarbij geactiveerd kunnen worden.
Sleep de auto naar een erkende Volvowerkplaats.
WAARSCHUWING
Rijd nooit met geactiveerde airbags! Ze
kunnen u bij het sturen danig in de weg
zitten. Ook de andere veiligheidssystemen
kunnen beschadigd raken. Langdurige
blootstelling aan de rook en stof die
vrijkomen bij activering van de airbags kan
oog- en huidirritatie c.q. -letsel veroorzaken.
Spoel bij irritatie met koud water en/of neem
contact op met een arts. De snelheid
waarmee de airbags/gordijnen worden
opgeblazen kan in combinatie met de toegepaste materialen aanleiding geven tot
schaaf- en brandwonden.
De stickers op de portierstijl(en) geven het jaar
en de maand aan waarin u contact moet
opnemen met uw erkende Volvo-werkplaats
om de airbags en/of gordelspanners te laten
controleren en eventueel vervangen. Neem voor
meer informatie over de systemen contact op
met een erkende Volvo-werkplaats.
Het WHIPS-systeem bestaat uit energie-absorberende rugleuningen en speciaal ontwikkelde
hoofdsteunen voor de voorstoelen.
Stoel met WHIPS-systeem
Het WHIPS-systeem wordt geactiveerd bij een
aanrijding van achteren, afhankelijk van de
hoek waaronder en de snelheid waarmee het
achteropkomende voertuig de auto raakt en de
materiaaleigenschappen van dat voertuig. Bij
activering worden de rugleuningen van de
voorstoelen (voor zover deze bezet zijn) achterovergekanteld, waardoor de houding van de
bestuurder en een eventuele passagier
verandert. Zo wordt de kans op zogeheten
whiplash beperkt.
20
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de
bestuurder en de voorpassagier zoveel mogelijk
in het midden van de stoelen plaatsnemen en de
afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun zo
klein mogelijk houden.
WHIPS-systeem en kinderzitjes
Het WHIPS-systeem heeft geen negatieve
invloed op de beschermende werking van de
kinderzitjes. Zolang de auto geen airbag (SRS)
aan de passagierszijde heeft, mag u een kinderzitje van Volvo op de passagiersstoel
aanbrengen. Het WHIPS-systeem werkt
eveneens naar behoren, als u een kinderzitje
achterstevoren op de achterbank hebt aangebracht, met het ruggedeelte van het zitje tegen
de rugleuning van de voorstoel aan.
WAARSCHUWING
Let erop dat u de werking van het WHIPSsysteem niet beïnvloedt!
• Als u één van de ruggedeelten van de
achterbank hebt neergeklapt, moet u
de voorstoel aan dezelfde kant
zodanig bijstellen dat de rugleuning
van de stoel niet tegen het neergeklapte ruggedeelte van de achterbank
aankomt.
• Plaats geen koffers en dergelijke
tussen het zitgedeelte van de
achterbank en de rugleuning van de
voorstoelen.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
Als de stoel heeft blootgestaan aan grote
krachten, zoals bij een aanrijding van
achteren, moet u het WHIPS-systeem laten
controleren in een erkende Volvowerkplaats. Zelfs als de stoel op het oog
intact is, kan het zijn dat het WHIPSsysteem geactiveerd werd zonder zichtbare
schade aan de stoel. De beschermende
eigenschappen van het WHIPS-systeem
kunnen daarbij verloren zijn gegaan. Laat
ook na een lichte aanrijding van achteren het
systeem nakijken in een erkende Volvowerkplaats. Verricht nooit zelf reparaties
aan of wijzigingen in de stoel of het WHIPSsysteem!
21
9HLOLJKHLG
.LQGHUHQHQYHLOLJKHLG
Kinderen moeten comfortabel
en veilig zitten
Onthoud dat alle kinderen, ongeacht hun
leeftijd en lengte, een veiligheidsgordel moeten
dragen. Laat kinderen nooit bij passagiers op
schoot zitten!
Aan de hand van het gewicht van het kind
bepaalt u welke uitrusting u nodig hebt en waar
u deze moet aanbrengen (zie pagina 25).
De veiligheidsuitrusting voor kinderen die
Volvo biedt is afgestemd op het gebruik in uw
auto. Als u voor de uitrusting van Volvo kiest,
dan weet u ook zeker dat de bevestigingspunten
en bevestigingsonderdelen op de juiste wijze
worden aangebracht en sterk genoeg zijn.
Kinderen tot 3 jaar zitten het veiligst in een
achterstevoren gemonteerd kinderzitje.
In veel landen gelden er wettelijke
voorschriften voor het vervoer van kinderen in
de auto. Informeer ook naar de bepalingen die
gelden in de landen die u tijdens buitenlandse
reizen aandoet.
WAARSCHUWING
Bevestig nooit een kinderzitje op de passagiersstoel, als de auto is uitgerust met een
airbag aan de passagierszijde (SRS).
$LUEDJVHQNLQGHU]LWMHVJDDQQLHWVDPHQ
Kinderzitjes en airbags
Wanneer uw auto is uitgerust met een airbag
aan passagierszijde, moet u kinderen altijd op
de achterbank vervoeren.
Kinderen die u in een kinderzitje op de
voorstoel vervoert kunnen ernstige verwondingen oplopen, wanneer de airbag aan passagierszijde wordt opgeblazen.
Laat passagiers kleiner dan 1,40 m QRRLW op de
passagiersstoel plaatsnemen, als uw auto is
uitgerust met een airbag aan passagierszijde.
L: Geschikt voor speciale kinderzitjes, zie overzicht onder genoemde typegoedkeuring. Kinderzitjes
kunnen bestemd zijn voor één bepaald merk auto, voor een beperkte groep merken, semi-universeel
of universeel zijn.
23
9HLOLJKHLG
.LQGHUHQHQYHLOLJKHLG(vervolg)
,VRIL[EHYHVWLJLQJVSXQWHQ
Zorg dat:
• de veiligheidsgordel goed strak langs het
lichaam van het kind loopt en nergens
slap hangt of verdraaid is;
• de veiligheidsgordel goed over de
schouder loopt;
• de heupgordel laag over de heupen, het
bekken, loopt om optimale bescherming
te bieden;
• de diagonale schoudergordel niet tegen de
nek van het kind aankomt of onder de
schouder langs loopt.
Stel de stand van de hoofdsteun zorgvuldig af
op de lengte van het kind.
Isofix-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes (extra)
In de fabriek zijn voorbereidingen getroffen
voor de montage van het Isofix-bevestigingssysteem voor kinderzitjes op de beide buitenste
zitplaatsen van de achterbank. Neem contact op
met uw Volvo-dealer voor meer informatie over
de verkrijgbare veiligheidsuitrusting voor
kinderen.
De Isofix-bevestigingspunten zitten op de beide
buitenste zitplaatsen van de achterbank. U kunt
de Isofix-geleider zo nodig verplaatsen.
24
Geïntegreerd kinderzitje (extra)
De geïntegreerde kinderzitjes van Volvo zijn
speciaal ontworpen om kinderen maximale
bescherming te bieden.
In combinatie met de aanwezige veiligheidsgordels zijn de kinderzitjes goedgekeurd voor
kinderen met een gewicht van 15 tot 36 kg.
Kinderzitje uitklappen:
• klap het kinderzitje omlaag;
• haal de klittenband los;
• klap het bovenste gedeelte weer op.
Kinderzitje uitklappen:
• klap het kinderzitje omlaag;
• haal de klittenband los;
klap het bovenste gedeelte weer op.
Opklappen in ruggedeelte achterbank:
• klap het ruggedeelte (A) van het kinderzitje omlaag;
• bevestig het stuk klittenband (B);
• klap het kinderzitje in het ruggedeelte (C)
van de achterbank op.
1%Als u het ruggedeelte en het zitgedeelte
niet aan elkaar vastzet voordat u het kinderzitje
opklapt, kan het ruggedeelte een volgende keer
dat u het zitje uitklapt in de opening blijven
steken.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
Als het geïntegreerde kinderzitje aan grote
krachten blootgestaan heeft, zoals bij een
aanrijding, moet u het zitje met de gordel in
zijn geheel, d.w.z. inclusief de schroeven,
vervangen door een nieuw zitje en nieuwe
schroeven. Ook als het geïntegreerde
kinderzitje er op het oog intact uitziet, kan
het zitje een deel van zijn beschermende
eigenschappen hebben verloren.
Het kinderzitje moet eveneens worden
vervangen, als het erg versleten of
beschadigd is. Let er echter op dat het zitje
vakkundig wordt vervangen, omdat het voor
de overige inzittenden van groot belang is
dat het nieuwe zitje op de juiste wijze wordt
gemonteerd. Laat het vervangen en
repareren van het kinderzitje daarom over
aan een erkende Volvo-werkplaats. Als het
zitje vuil geworden is, moet u het ter plekke
schoonmaken. Als de bekleding dusdanig
vuil is dat u deze apart moet reinigen, gelden
de bovenstaande aanwijzingen voor
vervanging en montage van het zitje.
Verricht geen wijzigingen in of aanvullingen op de constructie van het kinderzitje.
25
9HLOLJKHLG
.LQGHUHQHQYHLOLJKHLG(vervolg)
Belangrijke adviezen!
Bij het gebruik van andere in de handel zijnde
veiligheidsproducten voor kinderen is het
EHODQJULMN dat u de meegeleverde montagevoorschriften zorgvuldig doorleest en
nauwkeurig opvolgt. Hier volgen enkele punten
waar u op moet letten:
• Gebruik geen kinderzitjes met stalen
beugels of andere constructies die tegen
de ontgrendelingsknop van de gordelsluiting aan kunnen komen. Dit om te
voorkomen dat de gordels plotseling
kunnen ontgrendelen.
• Volvo heeft veiligheidsuitrusting voor
kinderen die afgestemd is op uw Volvo en
uitvoerig door Volvo getest is.
• Breng kinderzitjes altijd volgens de
instructies van de fabrikant aan.
• Zet de bevestigingsbanden van het
kinderzitje nooit aan de hendel vast
waarmee u de voorstoel in de lengterichting verstelt of aan veren, rails of
balken met scherpe randen onder de stoel.
• Laat het ruggedeelte van het kinderzitje
tegen het dashboard steunen. (Geldt voor
auto’s dieQLHW zijn uitgerust met een
airbag (SRS) aan de passagierszijde.)
• Zorg dat het kinderzitje niet met de
bovenkant tegen de voorruit aan komt.
Bevestig nooit een kinderzitje op de passagiersstoel, wanneer uw auto uitgerust is met een
airbag (SRS) aan de passagierszijde.
26
1%Bij problemen tijdens de montage van
kinderveiligheidsproducten moet u contact
opnemen met de fabrikant voor nadere inlichtingen over de montage.
Instrumenten, schakelaars en bediening
Instrumentenpaneel28
Controle- en waarschuwingslampjes29
Schakelaars op middenconsole34
Verlichtingspaneel36
Richtingaanwijzerhendel37
Ruitenwisser/-sproeier38
Alarmlichten, elektrisch verwarmde achterruit/
De temperatuurmeter geeft de temperatuur in
het koelsysteem van de motor aan. Op het
display verschijnt een bericht, als de temperatuur abnormaal hoog is en de naald tot in het
rode gebied uitslaat. Let erop dat verstralers
voor de radiateurgrille het koelvermogen
verminderen bij een hoge buitentemperatuur en
een zware belasting van de motor.
'LVSOD\
Op het display worden informatieve berichten
en waarschuwingsberichten weergegeven.
6QHOKHLGVPHWHU
De snelheidsmeter geeft de snelheid van de auto
aan.
'DJWHOOHUV
De dagtellers gebruikt u om kortere afstanden
op te meten. Het rechter cijfer geeft de afstand
in honderden meters aan. U kunt de dagtellers
op nul zetten door de knop langer dan 2
28
seconden in te drukken. U wisselt van dagteller
door de knop korte tijd in te drukken.
,QGLFDWLHYRRU&UXLVHFRQWURO
Zie pagina 41.
.LORPHWHUWHOOHU
De kilometerteller geeft het totale aantal
kilometers aan dat er met de auto is gereden.
*URRWOLFKWDDQXLW
:DDUVFKXZLQJVODPSMH
Als er een storing optreedt, licht het waarschuwingslampje op en verschijnt er een bericht op
het display.
7RHUHQWHOOHU
De toerenteller geeft het motortoerental aan in
duizenden toeren per minuut. Laat de naald van
de toerenteller niet tot in het rode gebied uitslaan.
,QGLFDWLHYRRUDXWRPDWLVFKHYHUVQHO
OLQJVEDN
U ziet hier welk schakelprogramma er wordt
aangehouden. Als uw auto is uitgerust met een
Geartronic automatische versnellingsbak en u het
handmatige schakelprogramma gebruikt, ziet u
hier welke versnelling u hebt ingeschakeld.
%XLWHQWHPSHUDWXXUPHWHU
De buitentemperatuurmeter geeft de buitentemperatuur aan. Wanneer de temperatuur in het
interval van –5°C tot +2°C ligt, verschijnt er
een sneeuwvlokje op het display. Het symbool
wijst op het gevaar voor gladheid.
.ORNMH
Draai aan de knop om het klokje op de juiste tijd
in te stellen.
%UDQGVWRIPHWHU
De brandstoftank heeft een inhoud van
ongeveer 70 liter. Er zit nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank, wanneer het lampje op het
instrumentenpaneel oplicht.