Volvo S60 Owners Manual [nl]

S60 & S60 R
VOLVO
2004
WEB EDITION
Volvo Service
Bepaalde onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische systemen van de auto kunnen alleen worden uitgevoerd met speciaal ontwikkelde elektronische apparatuur. Neem daarom altijd contact op met uw Volvo-werkplaats, voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het elektrisch systeem laat uitvoeren.
Installatie van accessoires
Een verkeerde aansluiting en installatie van accessoires kan de werking van de elektronische systemen van de auto negatief beïnvloeden. Bepaalde accessoires werken alleen, wanneer de bijbehorende software in de elektronische systemen van de auto wordt geladen. Neem daarom altijd contact op met uw Volvo-werkplaats, voordat u acces­soires installeert die in verbinding staan met of van invloed zijn op het elektrisch systeem.
Vastlegging van voertuiggegevens
Er kunnen één of meer computers op uw Volvo zitten die gedetailleerde informatie kunnen opslaan. Deze infor­matie kan gegevens bevatten over (maar niet beperkt zijn tot) zaken als het gebruik van de veiligheidsgordel door bestuurder en passagiers, gegevens over de werking van verschillende autosystemen en -modules en informatie over de status van de motor, gasklep, besturing, remmen en andere systemen.
De informatie kan tevens gegevens bevatten over de rijstijl van de bestuurder. Dergelijke informatie omvat (zonder beperkt te zijn tot) zaken als de rijsnelheid, het gebruik van het rem- of gaspedaal en de stuuruitslag. De genoemde informatie kan tijdens het rijden, tijdens een aanrijding of bij een bijna-ongeluk worden vastgelegd.
De vastgelegde informatie kan uitgelezen en gebruikt worden door:
• Volvo Car Corporation,
• service- en reparatiepersoneel,
• personeel van de politiemacht en andere instanties,
• andere belanghebbenden die kunnen aantonen dat ze het recht bezitten (of uw toestemming hebben) om toegang te krijgen tot deze informatie.
,QOHLGLQJ
Inhoud
In het instructieboekje vindt u tips en adviezen voor het gebruik en onderhoud van uw auto. U vindt er tevens belangrijke informatie voor de veiligheid van u en uw medepassagiers.
Behalve de standaarduitrusting worden ook de extra uitrusting en in sommige gevallen ook de accessoires besproken. In sommige landen gelden er wettelijke bepalingen die van invloed zijn op het uitrustingsniveau van de auto.
Gebruik van het instructieboekje
Gebruik het instructieboekje om specifieke informatie op te zoeken en de verschillende functies van uw auto te leren kennen. Het instructieboekje helpt u om de mogelijkheden van uw Volvo maximaal te benutten.
In het alfabetische trefwoordenregister achter in het boekje vindt aan de hand van bepaalde trefwoorden verwijzingen naar pagina’s waar u meer informatie kunt lezen.
De specificaties, constructiegegevens en afbeeldingen in dit instructieboekje zijn niet bindend. We behouden ons het recht voor om zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.
9ROYR&DU&RUSRUDWLRQ
'DQNXGDWXJHNR]HQKHEWYRRU9ROYR
1
2
Inhoud
Veiligheid 9 Instrumenten, schakelaars en bediening 27 Klimaatregeling 51 Interieur 63 Sloten en alarm 79 Starten en rijden 91 Wielen en banden 117 Verzorging 123 Onderhoud en service 129 Technische gegevens 153 Audiosysteem (extra) 163 Telefoon (extra) 183 Alfabetisch register 197
3
Dashboard
Auto met linkse besturing
4
3DJLQD
1. Mistlampen, vóór36
2. Koplampen/Zijmarkerings­lichten/stadslichten
3. Mistachterlicht 36
4. Richtingaanwijzers/ Schakelaarhendel groot licht/dimlicht
5. Cruise control 41
6. Claxon 6
7. Instrumentenpaneel 28
8. Toetsenset telefoon-/ Audiosysteem
9. Voorruitwisser 38
10. Handrem (parkeerrem) 42
11. Schakelaarpaneel 34
12. Klimaatregeling 54/58
13. Audiosysteem 163
14. Elektrische aansluiting/ Aansteker
15. Alarmlichten 39
16. Dashboardkastje 72
17. Blaasmond 53
18. Display 33
19. Temperatuurmeter 28
20. Kilometerteller/Dagteller/ Cruise control
21. Snelheidsmeter 28
22. Indicatorlampjes richtingaanwijzers
23. Toerenteller 28
36
37
183/163
42
28/28/41
37
24. Buitentemperatuurmeter/ Klokje/Schakelstandindi­catie
25. Brandstofmeter 28
26. Controle- en waarschuwingslampjes
27. Blaasmonden 53
28. Instrumentenverlichting 36
29. Koplamphoogteverstelling 36
30. Verlichtingspaneel 36
31. Leeslampjes 68
32. Interieurverlichting 68
33. Knop, elektrisch bediend schuifdak
34. Gordelwaarschuwing 46
35. Achteruitkijkspiegel 46
36. Vergrendelingsknop, simult­aanvergrendeling alle portieren
37. Blokkeerknop raambe­diening achterportieren
38. Knop, elektrisch bediende ramen
39. Knop, buitenspiegels 46
40. Actief chassis 29/106
3DJLQD
28/28/28
29
48
82
44
44
%HGLHQLQJVSDQHHORSEHVWXXUGHUVSRUWLHU
5
Dashboard
Auto met rechtse besturing
6
3DJLQD
1. Mistachterlicht 36
2. Koplampen/Zijmarkerings­lichten/stadslichten
3. Mistlampen, vóór36
4. Voorruitwisser 38
5. Toetsenset telefoon-/ Audiosysteem
6. Claxon 8
7. Instrumentenpaneel 28
8. Cruise control 41
9. Richtingaanwijzers/ Schakelaarhendel groot licht/ dimlicht
10. Handrem (parkeerrem) 42
11. Elektrische aansluiting/ Aansteker
12. Klimaatregeling 54/58
13. Audiosysteem 163
14. Schakelaarpaneel 34
15. Alarmlichten 39
16. Dashboardkastje 72
17. Blaasmond 53
18. Controle- en waarschuwingslampjes
19. Brandstofmeter 28
20. Buitentemperatuurmeter/ Klokje/Schakelstandindicatie
21. Toerenteller 28
22. Indicatorlampjes richtingaanwijzers
183/163
28/28/28
23. Snelheidsmeter 28
36
24. Kilometerteller/Dagteller/ Cruise control
25. Temperatuurmeter 28
26. Display 33
27. Blaasmonden 53
28. Verlichtingspaneel 36
29. Koplamphoogteverstelling 36
30. Instrumentenverlichting 36
31. Leeslampjes 68
37
32. Interieurverlichting 68
33. Knop, elektrisch bediend schuifdak
34. Gordelwaarschuwing 46
42
35. Achteruitkijkspiegel 46
36. Vergrendelingsknop, simultaanvergrendeling alle portieren
37. Blokkeerknop raambe­diening achterportieren
38. Knop, elektrisch bediende ramen
39. Knop, buitenspiegels 46
29
40. Actief chassis 29/106
37
3DJLQD
28/28/41
48
%HGLHQLQJVSDQHHORSEHVWXXUGHUVSRUWLHU
82
44
44
7
8
Veiligheid
Veiligheidsgordels 10 Airbags (SRS) 12 SIPS-airbags (Zij-airbag) 15 Opblaasgordijn (IC-systeem) 17 Activering van de airbags en de opblaasgord-
ijnen 18 Inspectie van de airbags, opblaasgordijnen en
gordelspanners 19 WHIPS-systeem 20 Kinderen en veiligheid 22
9
9HLOLJKHLG
9HLOLJKHLGVJRUGHOV
Doe altijd de veiligheidsgordel om
Zelfs bij alleen hard remmen kan het niet dragen van een veiligheidsgordel ernstige gevolgen hebben! Vraag daarom altijd aan uw passagiers om de veiligheidsgordel om te doen! Dit om te voorkomen dat bij een aanrijding de passagiers op de achterbank tegen de rugleuning van de voorstoelen worden geslingerd. Alle inzittenden kunnen daarbij gewond raken.
Gebruik de veiligheidsgordel als volgt: trek de gordel langzaam uit en maak deze vast door de borglip in de vergrendeling te steken. Een duidelijke klik geeft aan dat de gordel vastzit.
De gordel is normaalgesproken niet geblok­keerd, zodat u zich ongehinderd kunt bewegen.
In de volgende gevallen is de gordel geblok­keerd, zodat deze niet verder worden uitge­trokken:
wanneer u de gordel te snel uittrekt;
wanneer u remt of optrekt;
als de auto sterk overhelt.Voor optimale bescherming van de veiligheidsgordel is het van belang dat de gordel goed tegen het lichaam ligt. Laat de rugleuning niet te ver achterover­hellen. De veiligheidsgordel biedt de beste bescherming bij een normale rijhouding.
10
+HXSJRUGHOVWUDNWUHNNHQ
Let op het volgende:
gebruik geen klemmen of andere acces­soires die ervoor zorgen dat u de gordel niet strak langs uw lichaam kunt trekken;
zorg dat er geen slagen in de gordel zitten;
de heupgordel moet laag zitten niet over
de buik;
trek de heupgordel over de heupen door aan de diagonale schoudergordel te trekken, zie de bovenstaande figuur.
Elke gordel is bestemd ter bescherming van slechts ppQ persoon!
'RHKHWYROJHQGHRPGHJRUGHOORVWHPDNHQ Druk op de rode knop van de vergrendeling. Laat het oprolmechanisme de gordel naar binnen trekken. Als de gordel niet volledig wordt opgerold, moet u de gordel handmatig zo ver terugrollen dat deze niet langer slap hangt.
Aanstaande moeders
Aanstaande moeders moeten extra voorzichtig zijn bij het gebruik van de veiligheidsgordels! Let er altijd op de gordel zodanig aan te brengen, dat er geen druk op de baarmoeder wordt uitgeoefend. De heupgordel van de driepuntsgordel moet laag zitten.
9HLOLJKHLG
Veiligheidsgordels en gordelspanners
Alle veiligheidsgordels zijn uitgerust met gordelspanners. Een geringe hoeveelheid springstof, ingebouwd in het oprolmechanisme, wordt bij een botsing tot ontploffing gebracht. Hierdoor wordt de veiligheidsgordel strak over het lichaam van de inzittende getrokken om eventuele speling door dikke kledingsstukken weg te nemen. De gordel houdt de inzittende zo beter tegen.
WAARSCHUWING
Als de veiligheidsgordel heeft blootgestaan aan grote krachten, zoals het geval is bij een aanrijding, dan moeten de veiligheids­gordels in hun geheel, d.w.z. inclusief oprol­mechanisme, bevestigingen, bouten en vergrendelingen worden vervangen. Zelfs als de gordel er intact uitziet, kan de gordel een deel van zijn beschermende eigen­schappen hebben verloren. Vervang de veiligheidsgordel ook als deze versleten of beschadigd is. Repareer of wijzig de veilig­heidsgordels QRRLW zelf, maar laat dergelijke werkzaamheden aan een erkende Volvo­werkplaats over.
*RHGNHXUODEHOVRS YHLOLJKHLGVJRUGHOV PHWJRUGHOVSDQQHU
11
9HLOLJKHLG
$LUEDJV656
Airbag aan bestuurderszijde
Om de passieve veiligheid van uw auto nog verder te verhogen is uw auto uitgerust met een
airbag (SRS gordels. De airbag, een opblaasbare luchtzak, is opgevouwen in het hart van het stuurwiel gemonteerd. Het stuurwiel is voorzien van het opschrift SRS.
In opgeblazen toestand heeft de airbag een inhoud van ca. 60 liter. Omdat de airbag aan de bestuurderszijde op het stuurwiel gemonteerd zit, is de airbag kleiner dan die aan de passa­gierszijde. Beide airbags bieden echter een even goede bescherming.
12
1
) als aanvulling op de driepunts-
1. Supplemental Restraint System
Airbag aan passagierszijde
(extra)
De airbag aan de passagierszijde ligt opgevouwen in een ruimte boven het dashboardkastje. Het dashboardpaneel is voorzien van het opschrift SRS. In opgeblazen toestand heeft de airbag aan de passagierszijde een inhoud van ca. 145 liter.
WAARSCHUWING
Bevestig geen klemmen of andere voorwerpen op het dashboard of het stuurwiel! Ze kunnen letsel veroorzaken en/of de beschermende werking van de airbags negatief beïnvloeden.
$XWRPHWUHFKWVHEHVWXULQJ
$XWRPHWOLQNVHEHVWXULQJ
3RVLWLHYDQDLUEDJDDQSDVVDJLHUV]LMGH
WAARSCHUWING
De airbags (SRS) vormen een aanvulling op (en dus geen alternatief voor) de veiligheids­gordels. Voor optimale bescherming moet u
DOWLMGJHEUXLNPDNHQYDQGHYHLOLJKHLGV JRUGHO.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
$LUEDJSDVVDJLHUV]LMGH
Bevestig QRRLW een kinderzitje op de
passagiersstoel, als de auto is uitgerust met een airbag aan de passagierszijde (SRS).
Laat kinderen QRRLW voor de passa-
gierstoel zitten of staan.
Personen kleiner dan 1,40 m mogen
QRRLW op de passagiersstoel plaats­nemen.
Laat de passagier zoveel mogelijk rechtop zitten met de voeten op de vloer en de rug tegen de rugleuning. De passagier moet de veiligheids­gordel omdoen.
Breng voorwerpen of accessoires nooit op of in de buurt van het SRS­paneel (boven het dashboardkastje) of binnen de actieradius van de airbag aan.
Vervoer geen losse voorwerpen op de vloer, de stoel, of het dashboard.
Verricht nooit zelf werkzaamheden aan de onderdelen van het SRS­systeem in de stuurwielnaaf of op het paneel boven het dashboardkastje.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje (SRS) blijft branden of kortstondig oplicht tijdens het rijden, dan betekent dit dat het SRS-systeem niet naar behoren werkt. Bezoek een erkende Volvo-werkplaats.
Waarschuwingslampje op instrumentenpaneel
Het SRS-systeem wordt continu gecontroleerd door de sensor/regeleenheid. Op het instrumen­tenpaneel bevindt zich een waarschuwings­lampje. Dit lampje gaat branden, wanneer u de contactsleutel in stand I, II of III draait. Het lampje dooft, wanneer de sensor/regeleenheid heeft vastgesteld dat er geen storingen zijn in het SRS-systeem. Een dergelijke controle neemt doorgaans ca. 7 seconden in beslag.
13
9HLOLJKHLG
$LUEDJV656(vervolg)
WAARSCHUWING
Verricht QRRLW zelf reparaties aan het SRS­of SIPS-airbagsysteem. Ingrepen in het systeem kunnen aanleiding geven tot storingen in de werking en ernstige verwon­dingen veroorzaken. Laat dergelijke ingrepen daarom over aan een erkende Volvo-werkplaats.
656V\VWHHPDXWRPHWOLQNVHEHVWXULQJ
SRS-systeem
Het SRS-systeem bestaat uit een gasgenerator (1) met daaromheen een opblaasbare airbag (2). Bij een voldoende krachtige botsing wordt de ontsteking van de gasgenerator geactiveerd door een sensor (3). De airbag wordt opgeblazen en wordt tegelijkertijd warm. Om de klap op te vangen loopt de airbag leeg, wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto op. Dit is volkomen normaal. Het totale verloop, van het opblazen tot het leeglopen, neemt enkele tienden van seconden in beslag.
14
656V\VWHHPDXWRPHWUHFKWVHEHVWXULQJ
1%Hoe de sensor (3) reageert hangt af van de vraag of de veiligheidsgordel aan de bestuur­derszijde of de passagierszijde wel of niet is omgedaan. Er kunnen daardoor ongelukken ontstaan, waarbij slechts één van de airbags wordt opgeblazen.
“Volvo Dual-Stage Airbag”
(tweetraps airbags)
Bij minder zware aanrijdingen die desondanks gevaar voor verwondingen opleveren, worden de airbags opgeblazen tot ruim de helft van het totale volume. Bij zware aanrijdingen worden de airbags volledig opgeblazen.
6,36DLUEDJV=LMDLUEDJ
SIPS-airbags, (zij-airbags)
De SIPS-airbags verhogen de passieve veiligheid in de passagiersruimte.
Het SIPS-airbagsysteem is opgebouwd uit twee hoofdonderdelen: de SIPS-airbags en de sensoren. De SIPS-airbags zijn in het frame van de rugleuning van de voorstoelen gemonteerd. De sensoren zitten aan de binnenzijde van de B­stijlen. In opgeblazen toestand hebben de SIPS­airbags een inhoud van ca. 12 liter.
2SJHEOD]HQ6,36DLUEDJ
WAARSCHUWING
De SIPS-airbags (zijairbags) vormen een aanvulling op het aanwezige SIPS-systeem (Side Impact Protection System). Voor optimale bescherming moet uDOWLMG JHEUXLNPDNHQYDQGHYHLOLJKHLGVJRUGHO.
9HLOLJKHLG
Kinderzitjes en SIPS-airbags
Als uw auto alleen voorzien is van SIPS-airbags (en dus geen airbag aan de passagierszijde (SRS)), mag u een kinderzitje op de passagiers­stoel aanbrengen.
WAARSCHUWING
6,36DLUEDJ
Gebruik alleen stoelhoezen die tot het originele stoelhoezenassortiment van Volvo behoren of door Volvo zijn goedgekeurd voor gebruik op stoelen met SIPS-airbag.
Breng geen voorwerpen of accessoires aan tussen de stoelen en de portierpa­nelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt.
Verricht nooit zelf werkzaamheden uit aan het SIPS-airbagsysteem.
15
9HLOLJKHLG
6,36DLUEDJV=LMDLUEDJ(vervolg)
$XWRPHWOLQNVHEHVWXULQJ
SIPS-airbagsysteem
Het SIPS-airbagsysteem bestaat uit gasgenera­toren (1), elektrische sensoren, kabels (3) en SIPS-airbags (2). Bij een voldoende krachtige aanrijding, worden de gasgeneratoren geacti­veerd door de sensoren. De SIPS-airbags worden vervolgens opgeblazen. De airbags worden opgeblazen tussen de inzittenden en het portierpaneel. De klap van een aanrijding wordt opgevangen, waarna de airbags weer leeglopen. De SIPS-airbags worden normaalgesproken alleen opgeblazen aan de kant waar de aanrijding plaatsvindt.
16
$XWRPHWUHFKWVHEHVWXULQJ
2SEODDVJRUGLMQ,&V\VWHHP
Opblaasgordijn
(IC-systeem) (Inflatable Curtain)
Het opblaasgordijn beschermt de inzittenden tegen hoofdletsel, wanneer ze met hun hoofd tegen de zijkant of het plafond van de auto stoten. Het opblaasgordijn biedt eveneens bescherming tegen de obstakels waar de auto tegenop botst. Het IC-systeem beschermt de inzittenden voor en achter in de auto. Het opblaasgordijn gaat schuil achter de plafondbe­kleding. Het IC-systeem (het opblaasgordijn) bedekt het bovenste gedeelte van het interieur bij de voorstoelen en de achterbank.
Bij een aanrijding van opzij wordt het IC­systeem geactiveerd door de opblaasgordijn van het SIPS-airbagsysteem. Na activering van het IC-systeem wordt het opblaasgordijn gevuld met gas uit de gasgenerator die zich bij het achtereind van het gordijn bevindt.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
Schroef of bevestig geen onderdelen aan de plafondbekleding, de portierstijlen of de zijpanelen. De beschermende werking kan erdoor verloren gaan.
17
9HLOLJKHLG
$FWLYHULQJYDQGHDLUEDJVHQGHRSEODDVJRUGLMQHQ
Airbags aan bestuurderszijde en passagierszijde (SRS)
De airbags worden geactiveerd:
als het gevaar bestaat dat de inzittenden op de voorstoelen verwondingen oplopen, wanneer ze in contact komen met het dashboard of het stuurwiel.
Het SRS-systeem registreert de kracht van een eventuele botsing en de mate van vertraging die deze veroorzaakt. De sensor bepaalt aan de hand van berekening of de botsing dusdanig zwaar is dat de airbags moeten worden geacti­veerd om de inzittenden te beschermen.
Het kan zijn dat de airbags niet werden geacti­veerd, ondanks dat de carrosserie van de auto danig vervormd is. Dit houdt niet per definitie in dat de airbags niet goed werkten. Het betekent alleen dat activering van deze aanvul­lende veiligheidssystemen niet nodig was, omdat de bestaande systemen de inzittenden voldoende bescherming boden.
SIPS-airbags en opblaasgordijnen (SIPS-airbag en IC-systeem)
De SIPS-airbags en opblaasgordijn worden normaalgesproken alleen geactiveerd:
wanneer een obstakel met voldoende kracht de zijkant van de auto raakt.
1%De SRS-, SIPS-airbag- en IC-systemen worden bij een botsing slechts eenmaal geacti­veerd.
Na activering van de airbags/opblaasgordijn adviseren wij u het volgende:
Sleep de auto naar een Volvo-werkplaats. Rijd niet in een auto met geactiveerd airbags, zelfs niet als u na het ongeluk nog verder kunt rijden.
Laat het vervangen van de onderdelen van het SRS-, SIPS-airbag-, of IC-systeem over aan een erkende Volvo-werkplaats.
WAARSCHUWING
De sensor van het SRS-systeem zit op de middenconsole van de auto. Als de vloer van de passagiersruimte doorweekt geraakt is, moet u de accukabels in de bagageruimte loskoppelen. Probeer de auto niet te starten, omdat de airbags daarbij geactiveerd kunnen worden. Sleep de auto naar een erkende Volvo­werkplaats.
WAARSCHUWING
Rijd nooit met geactiveerde airbags! Ze kunnen u bij het sturen danig in de weg zitten. Ook de andere veiligheidssystemen kunnen beschadigd raken. Langdurige blootstelling aan de rook en stof die vrijkomen bij activering van de airbags kan oog- en huidirritatie c.q. -letsel veroorzaken. Spoel bij irritatie met koud water en/of neem contact op met een arts. De snelheid waarmee de airbags/gordijnen worden opgeblazen kan in combinatie met de toege­paste materialen aanleiding geven tot schaaf- en brandwonden.
18
,QVSHFWLHYDQGHDLUEDJVRSEODDVJRUGLMQHQHQJRUGHOVSDQQHUV
9HLOLJKHLG
De stickers op de portierstijl(en) geven het jaar en de maand aan waarin u contact moet opnemen met uw erkende Volvo-werkplaats om de airbags en/of gordelspanners te laten controleren en eventueel vervangen. Neem voor meer informatie over de systemen contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
'H]HVWLFNHUYLQGWX LQGHSRUWLHURSHQLQJ OLQNVDFKWHU
Datum voor de inspectie van:
$LUEDJDDQ EHVWXXUGHUV]LMGH
$LUEDJDDQSDVVD JLHUV]LMGH
6,36DLUEDJDDQ EHVWXXUGHUV]LMGH
6,36DLUEDJDDQ SDVVDJLHUV]LMGH
2SEODDVJRUGLMQDDQ EHVWXXUGHUV]LMGH
2SEODDVJRUGLMQDDQ SDVVDJLHUV]LMGH
19
9HLOLJKHLG
:+,36V\VWHHP
WHIPS-systeem (Whiplash Protection System)
Het WHIPS-systeem bestaat uit energie-absor­berende rugleuningen en speciaal ontwikkelde hoofdsteunen voor de voorstoelen.
Stoel met WHIPS-systeem
Het WHIPS-systeem wordt geactiveerd bij een aanrijding van achteren, afhankelijk van de hoek waaronder en de snelheid waarmee het achteropkomende voertuig de auto raakt en de materiaaleigenschappen van dat voertuig. Bij activering worden de rugleuningen van de voorstoelen (voor zover deze bezet zijn) achter­overgekanteld, waardoor de houding van de bestuurder en een eventuele passagier verandert. Zo wordt de kans op zogeheten whiplash beperkt.
20
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de bestuurder en de voorpassagier zoveel mogelijk in het midden van de stoelen plaatsnemen en de afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun zo klein mogelijk houden.
WHIPS-systeem en kinderzitjes
Het WHIPS-systeem heeft geen negatieve invloed op de beschermende werking van de kinderzitjes. Zolang de auto geen airbag (SRS) aan de passagierszijde heeft, mag u een kinder­zitje van Volvo op de passagiersstoel aanbrengen. Het WHIPS-systeem werkt eveneens naar behoren, als u een kinderzitje achterstevoren op de achterbank hebt aange­bracht, met het ruggedeelte van het zitje tegen de rugleuning van de voorstoel aan.
WAARSCHUWING
Let erop dat u de werking van het WHIPS­systeem niet beïnvloedt!
Als u één van de ruggedeelten van de achterbank hebt neergeklapt, moet u de voorstoel aan dezelfde kant zodanig bijstellen dat de rugleuning van de stoel niet tegen het neerge­klapte ruggedeelte van de achterbank aankomt.
Plaats geen koffers en dergelijke tussen het zitgedeelte van de achterbank en de rugleuning van de voorstoelen.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
Als de stoel heeft blootgestaan aan grote krachten, zoals bij een aanrijding van achteren, moet u het WHIPS-systeem laten controleren in een erkende Volvo­werkplaats. Zelfs als de stoel op het oog intact is, kan het zijn dat het WHIPS­systeem geactiveerd werd zonder zichtbare schade aan de stoel. De beschermende eigenschappen van het WHIPS-systeem kunnen daarbij verloren zijn gegaan. Laat ook na een lichte aanrijding van achteren het systeem nakijken in een erkende Volvo­werkplaats. Verricht nooit zelf reparaties aan of wijzigingen in de stoel of het WHIPS­systeem!
21
9HLOLJKHLG
.LQGHUHQHQYHLOLJKHLG
Kinderen moeten comfortabel en veilig zitten
Onthoud dat alle kinderen, ongeacht hun leeftijd en lengte, een veiligheidsgordel moeten dragen. Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot zitten!
Aan de hand van het gewicht van het kind bepaalt u welke uitrusting u nodig hebt en waar u deze moet aanbrengen (zie pagina 25).
De veiligheidsuitrusting voor kinderen die Volvo biedt is afgestemd op het gebruik in uw auto. Als u voor de uitrusting van Volvo kiest, dan weet u ook zeker dat de bevestigingspunten en bevestigingsonderdelen op de juiste wijze worden aangebracht en sterk genoeg zijn.
Kinderen tot 3 jaar zitten het veiligst in een achterstevoren gemonteerd kinderzitje.
In veel landen gelden er wettelijke voorschriften voor het vervoer van kinderen in de auto. Informeer ook naar de bepalingen die gelden in de landen die u tijdens buitenlandse reizen aandoet.
WAARSCHUWING
Bevestig nooit een kinderzitje op de passa­giersstoel, als de auto is uitgerust met een airbag aan de passagierszijde (SRS).
$LUEDJVHQNLQGHU]LWMHVJDDQQLHWVDPHQ
Kinderzitjes en airbags
Wanneer uw auto is uitgerust met een airbag aan passagierszijde, moet u kinderen altijd op de achterbank vervoeren.
Kinderen die u in een kinderzitje op de voorstoel vervoert kunnen ernstige verwon­dingen oplopen, wanneer de airbag aan passa­gierszijde wordt opgeblazen.
Laat passagiers kleiner dan 1,40 m QRRLW op de passagiersstoel plaatsnemen, als uw auto is uitgerust met een airbag aan passagierszijde.
22
WAARSCHUWING
Plaatsing van het kind
9HLOLJKHLG
*HZLFKW
9RRUVWRHO %XLWHQVWH]LWSODDWVHQDFKWHUEDQN 0LGGHOVWH]LWSODDWVDFKWHUEDQN
OHHIWLMG
<10 kg (tot 9 maanden)
9–18 kg (9–36 maanden)
15–36 kg (3–12 jaar)
Mogelijkheden:
1. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel. L: 7\SHJRHGN(
2. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem. L: 7\SHJRHGN(
3. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en beves­tigingsband. L: 7\SHJRHGN(
Mogelijkheden:
1. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel. L: 7\SHJRHGN(
2. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem. L: 7\SHJRHGN(
3. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en beves­tigingsband. L: 7\SHJRHGN(
Ongeschikte plaats voor deze leeftijds­categorie.
* Bevestig NOOIT een kinderzitje op de passagiersstoel, wanneer uw auto uitgerust is met een airbag aan de passagierszijde.
Mogelijkheden:
1. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en steunbeen. L: 7\SHJRHGN(
2. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem en steunbeen. L: 7\SHJRHGN(
3. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel, steunbeen en extra bevestigingsband. L: 7\SHJRHGN(
Mogelijkheden:
1. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en steunbeen. L: 7\SHJRHGN(
2. Achterstevoren gemonteerd babyzitje, te bevestigen met ISOFIX-systeem en steunbeen. L:7\SHJRHGN(
3. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel, steunbeen en extra bevestigingsband. L: 7\SHJRHGN(
1. Kinderzitje met of zonder rugleuning. L: 7\SHJRHGN(
1. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel, steunbeen en extra bevestigingsband. L: 7\SHJRHGN(
1. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel, steunbeen en extra bevestigingsband. L: 7\SHJRHGN(
Mogelijkheden:
1. Kinderzitje met of zonder rugleuning. L: 7\SHJRHGN(
2. Geïntegreerd kinderzitje. L: 7\SHJRHGN(
L: Geschikt voor speciale kinderzitjes, zie overzicht onder genoemde typegoedkeuring. Kinderzitjes kunnen bestemd zijn voor één bepaald merk auto, voor een beperkte groep merken, semi-universeel of universeel zijn.
23
9HLOLJKHLG
.LQGHUHQHQYHLOLJKHLG(vervolg)
,VRIL[EHYHVWLJLQJVSXQWHQ
Zorg dat:
de veiligheidsgordel goed strak langs het lichaam van het kind loopt en nergens slap hangt of verdraaid is;
de veiligheidsgordel goed over de schouder loopt;
de heupgordel laag over de heupen, het bekken, loopt om optimale bescherming te bieden;
de diagonale schoudergordel niet tegen de nek van het kind aankomt of onder de schouder langs loopt.
Stel de stand van de hoofdsteun zorgvuldig af op de lengte van het kind.
Isofix-bevestigingssysteem voor kinderzitjes (extra)
In de fabriek zijn voorbereidingen getroffen voor de montage van het Isofix-bevestigings­systeem voor kinderzitjes op de beide buitenste zitplaatsen van de achterbank. Neem contact op met uw Volvo-dealer voor meer informatie over de verkrijgbare veiligheidsuitrusting voor kinderen.
De Isofix-bevestigingspunten zitten op de beide buitenste zitplaatsen van de achterbank. U kunt de Isofix-geleider zo nodig verplaatsen.
24
Geïntegreerd kinderzitje (extra)
De geïntegreerde kinderzitjes van Volvo zijn speciaal ontworpen om kinderen maximale bescherming te bieden.
In combinatie met de aanwezige veiligheids­gordels zijn de kinderzitjes goedgekeurd voor kinderen met een gewicht van 15 tot 36 kg.
Kinderzitje uitklappen:
klap het kinderzitje omlaag;
haal de klittenband los;
klap het bovenste gedeelte weer op.
Kinderzitje uitklappen:
klap het kinderzitje omlaag;
haal de klittenband los;
klap het bovenste gedeelte weer op.
Opklappen in ruggedeelte achterbank:
klap het ruggedeelte (A) van het kinder­zitje omlaag;
bevestig het stuk klittenband (B);
klap het kinderzitje in het ruggedeelte (C)
van de achterbank op.
1%Als u het ruggedeelte en het zitgedeelte niet aan elkaar vastzet voordat u het kinderzitje opklapt, kan het ruggedeelte een volgende keer dat u het zitje uitklapt in de opening blijven steken.
9HLOLJKHLG
WAARSCHUWING
Als het geïntegreerde kinderzitje aan grote krachten blootgestaan heeft, zoals bij een aanrijding, moet u het zitje met de gordel in zijn geheel, d.w.z. inclusief de schroeven, vervangen door een nieuw zitje en nieuwe schroeven. Ook als het geïntegreerde kinderzitje er op het oog intact uitziet, kan het zitje een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben verloren. Het kinderzitje moet eveneens worden vervangen, als het erg versleten of beschadigd is. Let er echter op dat het zitje vakkundig wordt vervangen, omdat het voor de overige inzittenden van groot belang is dat het nieuwe zitje op de juiste wijze wordt gemonteerd. Laat het vervangen en repareren van het kinderzitje daarom over aan een erkende Volvo-werkplaats. Als het zitje vuil geworden is, moet u het ter plekke schoonmaken. Als de bekleding dusdanig vuil is dat u deze apart moet reinigen, gelden de bovenstaande aanwijzingen voor vervanging en montage van het zitje.
Verricht geen wijzigingen in of aanvul­lingen op de constructie van het kinderzitje.
25
9HLOLJKHLG
.LQGHUHQHQYHLOLJKHLG(vervolg)
Belangrijke adviezen!
Bij het gebruik van andere in de handel zijnde veiligheidsproducten voor kinderen is het EHODQJULMN dat u de meegeleverde montage­voorschriften zorgvuldig doorleest en nauwkeurig opvolgt. Hier volgen enkele punten waar u op moet letten:
Gebruik geen kinderzitjes met stalen beugels of andere constructies die tegen de ontgrendelingsknop van de gordel­sluiting aan kunnen komen. Dit om te voorkomen dat de gordels plotseling kunnen ontgrendelen.
Volvo heeft veiligheidsuitrusting voor kinderen die afgestemd is op uw Volvo en uitvoerig door Volvo getest is.
Breng kinderzitjes altijd volgens de instructies van de fabrikant aan.
Zet de bevestigingsbanden van het kinderzitje nooit aan de hendel vast waarmee u de voorstoel in de lengte­richting verstelt of aan veren, rails of balken met scherpe randen onder de stoel.
Laat het ruggedeelte van het kinderzitje tegen het dashboard steunen. (Geldt voor autos dieQLHW zijn uitgerust met een airbag (SRS) aan de passagierszijde.)
Zorg dat het kinderzitje niet met de bovenkant tegen de voorruit aan komt.
Bevestig nooit een kinderzitje op de passagiers­stoel, wanneer uw auto uitgerust is met een airbag (SRS) aan de passagierszijde.
26
1%Bij problemen tijdens de montage van kinderveiligheidsproducten moet u contact opnemen met de fabrikant voor nadere inlich­tingen over de montage.
Instrumenten, schakelaars en bediening
Instrumentenpaneel 28 Controle- en waarschuwingslampjes 29 Schakelaars op middenconsole 34 Verlichtingspaneel 36 Richtingaanwijzerhendel 37 Ruitenwisser/-sproeier 38 Alarmlichten, elektrisch verwarmde achterruit/
buitenspiegels/voorstoelen 39 Boordcomputer (extra) 40 Cruise control (extra) 41 Handrem, elektrische aansluiting/ aansteker 42 Stuurwielafstelling 43 Elektrisch bediende ramen 44 Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels 46 Elektrisch bediend schuifdak (extra) 48
27
,QVWUXPHQWHQVFKDNHODDUVHQEHGLHQLQJ
,QVWUXPHQWHQSDQHHO
 7HPSHUDWXXUPHWHU
De temperatuurmeter geeft de temperatuur in het koelsysteem van de motor aan. Op het display verschijnt een bericht, als de tempe­ratuur abnormaal hoog is en de naald tot in het rode gebied uitslaat. Let erop dat verstralers voor de radiateurgrille het koelvermogen verminderen bij een hoge buitentemperatuur en een zware belasting van de motor.
 'LVSOD\
Op het display worden informatieve berichten en waarschuwingsberichten weergegeven.
 6QHOKHLGVPHWHU
De snelheidsmeter geeft de snelheid van de auto aan.
 'DJWHOOHUV
De dagtellers gebruikt u om kortere afstanden op te meten. Het rechter cijfer geeft de afstand in honderden meters aan. U kunt de dagtellers op nul zetten door de knop langer dan 2
28
seconden in te drukken. U wisselt van dagteller door de knop korte tijd in te drukken.
 ,QGLFDWLHYRRU&UXLVHFRQWURO
Zie pagina 41.
 .LORPHWHUWHOOHU
De kilometerteller geeft het totale aantal kilometers aan dat er met de auto is gereden.
 *URRWOLFKWDDQXLW  :DDUVFKXZLQJVODPSMH
Als er een storing optreedt, licht het waarschu­wingslampje op en verschijnt er een bericht op het display.
 7RHUHQWHOOHU
De toerenteller geeft het motortoerental aan in duizenden toeren per minuut. Laat de naald van de toerenteller niet tot in het rode gebied uitslaan.
 ,QGLFDWLHYRRUDXWRPDWLVFKHYHUVQHO
OLQJVEDN
U ziet hier welk schakelprogramma er wordt aangehouden. Als uw auto is uitgerust met een
Geartronic automatische versnellingsbak en u het handmatige schakelprogramma gebruikt, ziet u hier welke versnelling u hebt ingeschakeld.
 %XLWHQWHPSHUDWXXUPHWHU
De buitentemperatuurmeter geeft de buitentem­peratuur aan. Wanneer de temperatuur in het interval van –5°C tot +2°C ligt, verschijnt er een sneeuwvlokje op het display. Het symbool wijst op het gevaar voor gladheid.
 .ORNMH
Draai aan de knop om het klokje op de juiste tijd in te stellen.
 %UDQGVWRIPHWHU
De brandstoftank heeft een inhoud van ongeveer 70 liter. Er zit nog ongeveer 8 liter brandstof in de tank, wanneer het lampje op het instrumentenpaneel oplicht.
 &RQWUROHHQZDDUVFKXZLQJVODPSMHV  ,QGLFDWRUODPSMHVULFKWLQJDDQZLM]HUV
OLQNVUHFKWV
Loading...
+ 173 hidden pages