2. Verklaring van symbolen ....................................................................................................................................... 4
3. Voorgeschreven gebruik ....................................................................................................................................... 5
a) Algemeen ....................................................................................................................................................... 7
b) Stroomkabel/netspanning ............................................................................................................................... 8
c) Opstelplaats .................................................................................................................................................... 8
d) Gebruik ........................................................................................................................................................... 9
a) Algemeen ......................................................................................................................................................11
b) Extra informatie over lithium-accu’s .............................................................................................................. 12
a) Algemeen ..................................................................................................................................................... 21
b) Accu zonder Balancer-aansluiting opladen (“CHARGE”) ............................................................................. 22
c) Accu met Balancer-aansluiting opladen (“BALANCE”) ................................................................................. 23
12. NiMH- EN NiCd-accu’s ....................................................................................................................................... 26
a) Algemeen ..................................................................................................................................................... 26
b) Accu laden (“CHARGE”) ............................................................................................................................... 26
c) Automatische laadmodus (“Auto CHARGE”) ................................................................................................ 27
a) Algemeen ..................................................................................................................................................... 31
b) Accu laden (“CHARGE”) ............................................................................................................................... 31
c) Accu ontladen (“DISCHARGE”) .................................................................................................................... 32
a) Accugegevens selecteren/instellen .............................................................................................................. 34
b) Accugegevens opslaan ................................................................................................................................ 37
c) Accugegevens opladen ................................................................................................................................ 38
15. Spanningsindicator voor lithium-accu’s .............................................................................................................. 39
17. Waarschuwingen op het display ......................................................................................................................... 43
18. Informatie van het laadapparaat ......................................................................................................................... 44
19. Onderhoud en reiniging ...................................................................................................................................... 45
a) Algemeen ..................................................................................................................................................... 45
b) Batterijen en accu’s ...................................................................................................................................... 45
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in
huis gehaald.
Voltcraft® - Deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning voor onovertroffen
kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde vakkundigheid, buitengewone prestaties en
permanente innovaties.
Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest ingewikkelde taken
met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte oplossing binnen handbereik. Bovendien: Bieden wij
u de geavanceerde techniek en betrouwbare kwaliteit van onze Voltcraft® -producten tegen een nagenoeg niet te
evenaren verhouding van prijs en prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens
succesvolle samenwerking.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft® -product!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. VERKLARING VAN SYMBOLEN
Het bliksemsymbool wordt gebruikt wanneer er gevaar bestaat voor uw gezondheid, bijv. door een elektri-
sche schok.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen.
4
3. VOORGESCHREVEN GEBRUIK
Het laadapparaat dient voor het op- en ontladen van accu’s van het type NiMH/NiCd (1 - 15 cellen), LiPo/LiIon/LiFe
(1 - 6 cellen) en voor loodaccu’s (1 - 10 cellen, 2 V - 20 V).
De laadstroom kan tussen 0,1 A en 7,0 A worden ingesteld (afhankelijk van het aantal cellen/de accuspanning). Het
maximale laadvermogen bedraagt 50 W.
De ontlaadstroom kan tussen 0,1 A en 2,0 A worden ingesteld (afhankelijk van het aantal cellen/de accuspanning).
Het maximale ontlaadvermogen bedraagt 5 W.
De bediening van het laadapparaat gebeurt via vier bedientoetsen en een verlicht LCD-scherm met twee regels.
Het laadapparaat biedt bovendien een aansluiting voor een externe temperatuursensor (niet inbegrepen, als accessoire bestelbaar) voor de accubewaking. Voor meercellige lithium-accu’s is een balancer geïntegreerd, het laadapparaat stelt hierbij verschillende aansluitbussen voor 2 - 6 cellige accu’s met XH-balancerstekker beschikbaar.
Het laadapparaat beschikt over een ingebouwde stekkertransformator zodat het mogelijk is om met netspanning
(100 - 240 V/AC, 50/60 Hz) te werken. Het laadapparaat kan echter ook met een gestabiliseerde gelijkspanning van
11 - 18 V/DC worden gebruikt (bv. via een externe voertuigaccu of een geschikte stekkertransformator).
De veiligheidsinstructies en alle andere informatie in deze gebruiksaanwijzing dienen absoluut in acht te worden
genomen!
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik. Geef het product uitsluitend samen met de gebruiksaanwijzing aan derden door.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven, kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat
het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het volledige product mag niet aangepast of omgebouwd worden en de behuizing mag niet geopend worden!
Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften.
5
4. LEVERINGSOMVANG
• Multifunctionele oplader “V-Charge 50”
• Stroomkabel
• Laadsnoer met T-stekker
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen:
1. Open de webpagina www.conrad.com/downloads in uw browser of scan de rechts
afgebeelde QR-code.
2. Kies het documenttype en de taal en voer dan het overeenkomstige bestelnummer in
het zoekveld in. Nadat u het zoeken hebt gestart, kunt u de gevonden documenten
downloaden.
6
5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat belangrijke aanwij-
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de
zingen voor het juiste gebruik.
garantie! Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk! In zulke gevallen vervalt
de garantie.
a) Algemeen
• Om veiligheids- en vergunningsredenen is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
• Onderhouds-, instellings- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een erkend technicus/
• Dit product is geen speelgoed: houd het daarom buiten bereik van kinderen! Het product mag alleen op
• In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
• In bedrijven moet rekening gehouden worden met de voorschriften ter voorkoming van ongevallen
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos slingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn!
• Behandel het product voorzichtig. Door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het
• Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u in de
product niet toegestaan. Haal het product nooit uit elkaar!
elektrotechnisch bedrijf worden uitgevoerd. Binnenin het apparaat bevinden zich geen onderdelen die
door de gebruiker kunnen worden ingesteld of onderhouden.
een plaats worden gezet, gebruikt of opgeborgen die voor kinderen niet bereikbaar is. Hetzelfde geldt
voor accu’s. Wees dus extra voorzichtig als kinderen in de buurt zijn! Kinderen kunnen instellingen
veranderen of de accu(‘s) kortsluiten, wat kan leiden tot een brand of explosie. Dit is levensgevaarlijk!
toezicht worden gehouden op de bediening van het product.
opgesteld door de nationale bonden van de ongevallenverzekering voor elektrische installaties en
bedrijfsmiddelen.
beschadigd raken.
gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere
vakman.
7
b) Stroomkabel/netspanning
• De opbouw van het product komt overeen met beschermklasse I. Bij gebruik van een laadapparaat via
• De contactdoos waarmee het netsnoer wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn.
• Trek de stekker nooit aan de kabel uit de contactdoos.
• Wanneer het stekkertransformator of het laadapparaat tekenen van schade vertoont, mag u het niet
Schakel eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten uit (bijhorende
Trek pas daarna de stekker uit het stopcontact.
Als het laadapparaat beschadigd is, mag u het product niet meer gebruiken. Breng het laadapparaat
Als het netsnoer beschadigd is, verwijdert u het beschadigde netsnoer op een milieuvriendelijke manier
het netsnoer mag alleen een standaard contactdoos met randaarding worden gebruikt.
beetpakken; er bestaat levensgevaar door elektrische schok!
zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende FI-beschermschakelaar
uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten).
naar een reparatiedienst of verwijder het op milieuvriendelijke wijze.
en gebruikt u het niet meer. Vervang hem door een identieke nieuw netkabel.
c) Opstelplaats
• Het laadapparaat mag alleen in droge en gesloten ruimtes worden gebruikt. Het apparaat mag niet
Als het laadapparaat via het netsnoer wordt aangedreven, bestaat bij vochtigheid/natte op het laadap-
• Vermijd direct zonlicht, sterke hitte en koude. Houd het laadapparaat uit de buurt van stof en vuil.
• Kies voor het laadapparaat een stabiel, effen, schoon en voldoende groot oppervlak om het toestel
• Houd het laadapparaat ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (vb. gordijnen).
• Dek de verluchtingsopeningen nooit af; er bestaat oververhittings- of brandgevaar. Steek nooit voorwer-
• Plaats het laadapparaat niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken. Anders
• Gebruik het laadapparaat niet binnen in voertuigen.
• Het laadapparaat mag alleen op een plaats worden gezet, gebruikt of opgeborgen die voor kinderen
• Vermijd de opstelling in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden,
• Zorg dat de kabels niet afgekneld, gebogen of door scherpe randen beschadigd wordt. Plaats geen
vochtig of nat worden.
paraat/het netsnoer levensgevaar door elektrische slag!
Hetzelfde geldt voor de aangesloten accu.
neer te zetten. Zet het oplader nooit op brandbare oppervlakken (vb. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd
een geschikte onbrandbare, hittebestendige ondergrond.
pen in de verluchtingsopeningen van het laadapparaat. Er bestaat levensgevaar door elektrische slag!
zijn er krassporen, drukplaatsen of verkleuringen mogelijk. Hetzelfde geldt voor de accu.
niet bereikbaar is. Kinderen kunnen instellingen veranderen of de accu/accupack kortsluiten, wat kan
leiden tot een brand of explosie. Dit is levensgevaarlijk!
zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica beïnvloed worden.
voorwerpen op de kabels.
8
• Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, vazen of planten op of naast het laadapparaat/netsnoer.
Wanneer deze vloeistoffen in het laadapparaat (of in de steekverbindingen van het netsnoer) raken,
Als het laadapparaat via het netsnoer wordt aangedreven, schakelt u eerst de netspanning voor de
Als het laadapparaat via de DC-ingang (11 - 18 V/DC) wordt aangedreven, ontkoppelt u het laadappa-
Vervolgens ontkoppelt u de aangesloten accu van het laadapparaat. Gebruik het laadapparaat hierna
wordt het laadapparaat vernietigd en bestaat er bovendien groot levensgevaar voor elektrische slag of
brand.
contactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten, uit (bijhorende zekeringsautomaat uitschakelen of
zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende aardlekschakelaar uitschakelen zodat de contactdoos aan
alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten). Trek nu pas de stekker van het netsnoer uit de contactdoos.
raat van de spannings-/stroomverzorging.
niet meer, maar breng het naar een elektrotechnisch bedrijf.
d) Gebruik
• Het laadapparaat kan ofwel via de netspanning (100 - 240 V/AC, 50/60 Hz) of via een gestabiliseerde
Gebruik altijd slechts een van beide aansluittypes, maar nooit beide tegelijk. Hierdoor kan het laadap-
• Wanneer u met het laadapparaat of accu’s werkt, mag u geen metalen of geleidende materialen, zoals
• Laat het product nooit onbewaakt tijdens het gebruik. Ondanks de vele veiligheidsschakelingen kunnen
• Zorg voor voldoende ventilatie rondom de labvoeding tijdens het gebruik. Dek de laadapparaat nooit af.
• Het laadapparaat is uitsluitend geschikt voor het opladen (of ontladen) van NiMH-, NiCd-, Lilon-/LiPo-/
• Sluit altijd eerst de laadkabel aan het laadapparaat aan. Pas daarna mag de accu met de laadkabel
Bij het verwijderen moet in omgekeerde volgorde te werk worden gegaan - eerst de accu van de
Bij een verkeerde volgorde kan het tot kortsluiting van de stekkers van de laadkabel komen, er bestaat
• Gebruik het product uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat. Neem hierbij ook
gelijkspanning van 11 - 18 V/DC (bv. via een externe voertuigaccu of een geschikte stekkertransformator) worden aangedreven.
paraat beschadigd worden.
vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting aan de accu of laadkabel
bestaat er brand- en explosiegevaar.
storingen of problemen bij het opladen van een accu niet geheel worden uitgesloten.
Laat voldoende afstand (min. 20 cm) tussen het laadapparaat en andere voorwerpen. Door oververhitting kan brand ontstaan!
LiFe- en loodaccu’s. Laad nooit andere accutypes of niet-heroplaadbare batterijen op. Er bestaat groot
brandgevaar of gevaar voor een explosie!
worden verbonden.
laadkabel ontkoppelen, dan de laadkabel van het laadapparaat.
brand- en explosiegevaar!
de omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk “Technische gegevens” in acht.
9
• Gebruik het apparaat nooit direct wanneer dit van een koude in een warme ruimte is gebracht. Het
Verbind het product niet onmiddellijk met een contactdoos, maar laat het eerst op kamertemperatuur
• Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromag-
• Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet
Koppel het laadsysteem los van de spannings-/stroomverzorging. U mag het product daarna niet meer
Men mag aannemen dat een gevaarloze werking niet meer mogelijk is wanneer het product zichtbaar
• Bewaar het gehele product op een droge, koele, schone plaats, niet toegankelijk voor kinderen.
condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen of
storingen veroorzaken!
komen voor u het in bedrijf neemt. Dit kan een paar uur duren!
netische velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica beïnvloed
worden.
meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik.
gebruiken. Breng hem naar een reparatiedienst of verwijder hem op milieuvriendelijke wijze.
is beschadigd, niet meer functioneert, langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
tijdens transport te zwaar is belast.
10
6. ACCUVOORSCHRIFTEN
Het gebruik van accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan toch tal van gevaren en
problemen. Vooral bij LiPo-/LiIon-/LiFe-accu´s met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiCd of
NiMH accu´s) moeten er verschillende voorschriften in acht worden genomen aangezien er anders explosie- en
brandgevaar bestaat.
Neem daarom in ieder geval de volgende informatie en veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van accu´s in acht.
Wanneer de fabrikant van de accu meer informatie ter beschikking stelt, moeten deze eveneens aandachtig
worden gelezen en in acht worden genomen!
a) Algemeen
• Accu’s zijn geen speelgoed. U moet accu’s ook buiten het bereik van kinderen opbergen.
• Laat batterijen niet achteloos liggen; er bestaat het gevaar dat deze door kinderen of huisdieren worden
• Accu’s mogen nooit worden kortgesloten, uit elkaar gehaald of in het vuur geworpen. Er bestaat brand-
• Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij contact met de huid verwondingen veroorzaken. Draag
• Traditionele niet-oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiege-
Niet-oplaadbare batterijen zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Ze moeten volgens de plaatselijk voor-
Laad uitsluitend batterijen op die hier geschikt voor zijn; gebruik een geschikte oplader.
• Accu’s mogen niet vochtig of nat worden.
• Zet het laadapparaat en accu op een niet-brandbaar en hittebestendig oppervlak, zoals bijvoorbeeld
• Omdat zowel het laadapparaat als de aangesloten accupack warm worden tijdens het opladen/ontla-
• Gebruik nooit accupacks die uit verschillende cellen zijn samengesteld.
• Laad/ontlaad accu’s nooit zonder toezicht.
• Laad/ontlaad een accu nooit rechtstreeks in een model. Verwijder de accu eerst uit het model.
• Houd bij de aansluiting van de accu op uw model of laadapparaat rekening met de juiste polariteit
Het hier geleverde laadapparaat is voorzien van een veiligheidsschakeling tegen omgekeerde polariteit.
ingeslikt. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
en explosiegevaar!
hierbij daarom beschermende handschoenen.
vaar!
schriften worden ingeleverd als ze leeg zijn.
een stenen vloer. Zorg voor voldoende afstand t.o.v. brandbare voorwerpen. Houd tussen laadapparaat
en accu voldoende afstand. Leg de accu nooit op het laadapparaat.
den, moet er voor voldoende ventilatie gezorgd worden. Dek het oplader en de accu nooit af!
(plus/+ en min/-). Bij een omgekeerde polariteit raakt niet alleen het laadapparaat maar ook de accu
beschadigd. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Toch kan een omgekeerde polariteit in bepaalde gevallen leiden tot beschadigingen.
11
• Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt (bijv. bij opslag), dient u een eventueel aangesloten
Het laadapparaat beschikt niet over een netschakelaar. Wanneer u het laadapparaat via het netsnoer
• Laad/ontlaad geen accu’s die nog heet zijn (bijv. veroorzaakt door een te hoge ontlaadstroom in het
• Beschadig nooit het omhulsel van de accu. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Laad/ontlaad nooit beschadigde, lekkende of vervormde accu’s. Dit kan leiden tot brand of een ontplof-
• Koppel de accu los van het laadapparaat als de accu volledig opgeladen is.
• Laad accu´s ongeveer om de 3 maanden op omdat anders door de zelfontlading de zogeheten diepont-
• Bewaar accu’s op een geschikte plaats. Plaats een rookmelder in de ruimte. Het risico voor brand
accu van het laadapparaat te verwijderen en koppel het laadsysteem los van de spannings-/stroomverzorging.
gebruikt, trekt u de stekker uit de contactdoos wanneer u het laadapparaat niet meer nodig hebt.
model). Laat de accu eerst op kamertemperatuur komen voordat deze weer wordt opgeladen of ontladen.
ng! Gooi zulke onbruikbaar geworden accu’s op een milieuvriendelijke manier weg, gebruik deze niet
meer.
lading kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar zullen worden.
(of ontstaan van giftige rook) kan niet worden uitgesloten. Speciale accu’s voor de modelbouw zijn
geschikt voor grotere belastingen (bv. hoog laad- en ontlaadstromen, trillingen, etc.).
b) Extra informatie over lithium-accu’s
Moderne accu’s met lithium-techniek hebben niet alleen een veel hogere capaciteit dan NiMH- of
Lithium-accu’s vereisen echter bijzondere zorgvuldigheid bij het laden/ontladen en bij gebruik en onder-
Daarom willen wij u in de volgende hoofdstukken laten zien welke gevaren bestaan en hoe deze kunnen
Raadpleeg hiervoor ook hoofdstuk 6. a).
NiCd-accu´s, maar ze hebben ook een veel lager gewicht. Dit maakt dit type accu met name voor
toepassingen in de modelbouw zeer interessant en meestal worden hier dus de zogenaamde LiPo-accu’s
gebruikt (lithium-polymeer).
houd.
worden voorkomen, zodat dergelijke accu’s lange tijd hun capaciteit behouden.
• Het buitenste omhulsel van veel lithium-accu’s bestaat alleen uit een dikke folie en is daarom zeer
Demonteer of beschadig accu’s niet. Laat de accu niet vallen en steek niet met scherpe voorwerpen in
Let hier ook op wanneer de accu in het model wordt geplaatst of eruit wordt verwijderd.
• Zorg bij het gebruik, op- of ontladen, transport en de opslag van de accu dat deze niet oververhit
De accu mag nooit een hogere temperatuur dan +60 °C hebben (raadpleeg evt. extra informatie van
gevoelig.
de accu! Voorkom elke mechanische belasting van de accu. Trek nooit aan de aansluitkabels van de
accu! Er bestaat brand- en explosiegevaar!
raakt. Plaats de accu niet in de buurt van warmtebronnen (zoals rijregelaar, motor) en voorkom ook de
blootstelling aan direct zonlicht. Bij oververhitting van de accu bestaat brand- en explosiegevaar!
fabrikant!).
12
• Indien de accu beschadigingen vertoont (bijv. na het neerstorten van een modelvliegtuig of modelhe-
Pak de accu slechts voorzichtig beet en gebruik eventueel beschermende handschoenen. Verwijder de
Bewaar zulke accu’s in geen geval meer in een woning of huis/garage. Beschadigde of opgeblazen
• Gebruik voor het opladen van een lithium-accu alleen een hiervoor bestemd laadapparaat, resp.
Kies naargelang de accu altijd de juiste manier van opladen.
• Laadt u een lithium-accu met meer dan één cel, gebruik dan absoluut een zog. balancer (b.v. in het hier
• Laad de LiPo-accu’s met een laadstroom van max. 1C (in zoverre door de accufabrikant niet anders
Neem bij LiFe- en LiIon-accu’s altijd de instructies van de accufabrikant in acht.
• De ontlaadstroom mag de op de accu aangegeven waarde niet overschrijden.
Als bijvoorbeeld bij een LiPo-accu een waarde van “20C” op de accu staat aangegeven, dan komt
Anders kan de accu oververhit raken, hetgeen kan leiden tot vervorming/bol gaan staan van de accu of
De aangegeven waarde (bijv. “20C”) heeft doorgaans geen betrekking op de permanente stroomsterkte
• Let op dat de afzonderlijke cellen van een lithium-accu niet diepontladen worden. Een diepontlading
Als het model niet is voorzien van een beveiliging tegen diepontlading of een optische indicatie van de
likopter) of als het omhulsel uitgezet is of bol staat, mag de accu niet meer worden gebruikt. Laad de
accu niet meer op. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
accu overeenkomstig de milieuvoorschriften.
lithium-accu’s kunnen plotseling vuur vatten.
gebruik de juiste laadprocedure. Gewone laadapparaten voor NiCd-, NiMH- of loodaccu’s mogen niet
worden gebruikt; er bestaat brand- en explosiegevaar!
geleverde laadapparaat al geïntegreerd).
aangeduid!). Dit betekent dat de laadstroom de op de accu vermelde capaciteitswaarde niet mag
overschrijden (bijv. accucapaciteit 1000 mAh, max. laadstroom 1000 mA = 1 A).
de maximale ontlaadstroom overeen met 20 maal de capaciteit van de accu (bijv. accucapaciteit
1000 mAh, max. ontlaadstroom 20C = 20 x 1000 mA = 20 A).
tot een ontplofng of brand!
maar op de maximale stroom die de accu kortstondig kan leveren. De permanente stroomsterkte mag
niet hoger zijn dan de helft van deze aangegeven waarde.
van een lithium-accu voert tot een permanente beschadiging/vernietiging van de accu.
te lage accuspanning, stel het gebruik van het model dan tijdig in.
13
7. GESCHIKTE ACCUTYPEN
AccutypeLiPoLiIonLiFeNiCdNiMHPb
Nominale spanning (V/cel)3,73,63,31,21,22,0
Max. laadspanning (V/cel)4,24,13,61,51,52,46
Spanning voor opslag (V/cel)3,83,73,3--Laadstroom voor snelladen<= 1C<= 1C<= 4C1C - 2C1C - 2C<= 0,4C
Min. spanning na ontladen (V/cel)3,0 - 3,32,9 - 3,22,6 - 2,90,1 - 1,10,1 - 1,11,8
De spanningen in de bovenstaande tabel gelden voor een enkele cel.
De max. laad- en ontlaadstromen worden met de capaciteitswaarde “C” aangegeven.
Een laadstroom van 1C komt daarmee overeeen met de op de accu vermelde capaciteitswaarde (vb. aange-