Toyota Yaris Hybrid 2015, Yaris Hybrid 2014, Yaris 2014 Owner's Manual [nl]

INHOUDSOPGAVE
1 BEKNOPTE HANDLEIDING 11
2 AUDIOSYSTEEM 21
3 Bluetooth® HANDSFREE-SYSTEEM 59
4 INSTELLINGEN 93
5 REAR VIEW MONITOR-SYSTEEM 125
6 NAVIGATIESYSTEEM 139
7 APPLICATIE 203
PZ49X-NV003-NL
1
Inleiding
Multimediasysteem Navigatiesysteem
AANWEZIGHEID VAN NAVIGATIEMOGELIJKHEDEN
De aanwezigheid van navigatiemogelijkheden kan als volgt worden gecontro­leerd:
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
1 Wanneer het contact in stand ACC of AAN wordt gezet, wordt het opstart-
scherm weergegeven en treedt het systeem in werking.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
1 Wanneer het contact in stand ACC of AAN wordt gezet, wordt het opstart-
scherm weergegeven en treedt het systeem in werking.
2 Druk op de toets .
Eén van de volgende schermen wordt weergegeven.
2
SYMBOLEN IN AFBEELDINGEN
2. BEDIENING TELEFOON
1. BELLEN MET EEN Bluetooth®-TELEFOON
1 Geef het menuscherm Telefoon weer
en selecteer Contacten. (oBlz. 60)
U kunt bellen met behulp van de tele­foonboekgegevens van de aange­sloten mobiele telefoon. Het telefoon­boek wijzigt afhankelijk van welke tele­foon is aangesloten.
z Selecteer om de informatie over
de vermelding weer te geven en te bewerken.
INFORMATIE
Wanneer een telefoon voor de eerste
keer wordt verbonden, moet het tele­foonboek worden gedownload. Indien het telefoonboek niet kan worden gedownload, wordt er een pop-upven­ster weergegeven.
Indien er voor het contact geen telefoon-
nummer is opgeslagen, wordt die ver­melding gedimd weergegeven.
Het telefoonboekoverzicht kan worden
bijgewerkt.
Waarschuwingssymbool
Het symbool van een cirkel met een schuine streep erdoor betekent dat er iets niet mag worden gedaan of mag gebeuren.
Pijlen die handelingen aangeven
Geeft de handeling aan voor het bedienen van schakelaars en dergelijke (drukken, draaien, enz.).
Geeft het resultaat van een handeling aan
(er wordt bijvoorbeeld een klep geopend).
GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Nr. Naam Beschrijving
Beschrijving bediening
Belangrijkste handelingen
Verwante handelingen
Informatie Er wordt voor de gebruiker nuttige informatie gegeven.
Er wordt een beschrijving gegeven van de bediening.
De stappen van een handeling worden uitgelegd.
Er wordt uitleg gegeven over de aanvullende handelingen op de belangrijkste handelingen.
3
HANDLEIDING NAVIGATIESYSTEEM
In deze handleiding wordt de werking van het navigatie-/multimediasysteem uit­gelegd. Lees deze handleiding door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze hand­leiding altijd in uw auto.
De afbeeldingen in dit document wijken mogelijk af van de daadwerkelijke af­beeldingen op het navigatie-/multimediasysteem, afhankelijk van het bestaan van de functies en/of een contract en de beschikbaarheid van kaartgegevens op het moment van productie van dit document.
De inhoud van deze handleiding verschilt in sommige gevallen mogelijk van het navigatie-/multimediasysteem, bijvoorbeeld wanneer de systeemsoftware is bij­gewerkt.
NAVIGATIESYSTEEM
Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde acces­soires die ooit voor de auto ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsig­nalen van het Global Positioning System (GPS) van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met behulp van deze signalen en sen­soren in de auto kan het systeem de positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemming.
Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen van uw vertrekpunt naar uw bestemming. Daarnaast is het navigatiesysteem ontwor­pen om u op een efficiënte manier naar een voor u onbekende bestemming te brengen. Het systeem is ontwikkeld door “Harman International” met behulp van kaarten van NAVTEQ. De berekende routes zijn niet altijd de kortste routes of routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw persoonlijke kennis van de si­tuatie ter plaatse of door een stuk van de berekende route “af te snijden” kunt u soms sneller uw bestemming bereiken.
Het navigatiesysteem beschikt over categorieën POI's (nuttige adressen), zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk uw bestem­ming kunt selecteren. Als uw bestemming niet in de database is opgenomen, kunt u de straatnaam of een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestem­ming selecteren, waar het systeem u naartoe kan leiden.
Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op het dis­play getoonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken aanwijzingen geven bij het naderen van een verkeersknooppunt de nog af te leggen afstand en de richting die u moet volgen aan. Dankzij deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het verkeer houden en hebt u genoeg tijd om van richting te veranderen, van rijbaan te wisselen of snelheid te minderen.
4
Houd er rekening mee dat alle actuele navigatiesystemen hun beperkingen
WAARSCHUWING
OPMERKING
hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waarmee de actuele locatie van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie van de satellieten, de ligging van de wegen, de conditie van de auto en andere omstandigheden. Zie voor meer informatie over de beperkingen van het systeem bladzijde 199.
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
Deze handleiding geeft onderwerpen die uit veiligheidsoverwegingen bijzonde­re aandacht vragen, op de volgende wijze aan.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat mensen letsel kan toebrengen als de waarschu­wing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen, om het risico op letsel voor uzelf en voor anderen te verminderen.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan ver-
oorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw auto en de u itrust ing ervan te vermij den of het risico hierop te verminderen.
5
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
WAARSCHUWING
(MULTIMEDIASYSTEEM)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees eerst de volledi­ge handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het sys­teem begrijpt. Laat anderen geen gebruik­maken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De toetsen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven.
Uit veiligheidsoverwegingen mag de bestuurder het multimediasysteem tij­dens het rijden niet bedienen. Onvol­doende aandacht voor de weg en het verkeer kan resulteren in een ongeval.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE (NAVIGATIESYSTEEM)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Het systeem is bedoeld om u te assisteren bij het bereiken van uw bestemming en zal dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent als bestuurder verantwoordelijk voor het veilig functioneren van uw auto en voor de veiligheid van uw passagiers.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees de volledige handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het sys­teem begrijpt. Laat anderen geen gebruik­maken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De toetsen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven.
6
WAARSCHUWING
Uit veiligheidsoverwegingen mag de bestuurder het navigatiesysteem tijdens het rijden niet bedienen. Onvoldoende aandacht voor de weg en het verkeer kan resulteren in een ongeval.
Houd u tijdens het rijden aan de ver­keersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie recentelijk gewijzigd is, kan het routebegeleidings­systeem u van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een een­richtingsweg in te rijden.
Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk naar de stembegeleiding en werp alleen een blik op het scherm als de wegsituatie dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze alleen als referentie. Het is mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort als het systeem de actuele positie niet kan vaststellen.
De gegevens in het systeem zijn soms niet volledig. De wegsituatie, inclusief beper­kingen (niet linksaf slaan, straten afgeslo­ten, enz.) wijzigt regelmatig. Kijk daarom, voordat u een instructie van het systeem gaat opvolgen, of deze handeling veilig en legitiem kan worden uitgevoerd.
Het systeem kan u niet waarschuwen voor zaken als de veiligheid van een gebied, de toestand van het wegdek en de beschik­baarheid van hulpdiensten. Als u niet over­tuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in. Het systeem ondersteunt de bestuurder, maar vervangt nooit diens persoonlijke be­oordeling.
Gebruik dit systeem alleen waar dit wette­lijk toegestaan is.
7
INHOUDSOPGAVE
BEKNOPTE HANDLEIDING
1
1. BEKNOPTE HANDLEIDING........... 12
INDEX SYSTEEMFUNCTIES............... 12
OVERZICHT TOETSEN........................ 14
2. BEDIENING EN KENMERKEN....... 14
HANDELINGEN TOUCHSCREEN........ 16
TOUCHSCREEN-BEDIENING.............. 17
AUDIOSYSTEEM
2
1. BASISHANDELINGEN.................... 22
KORTE UITLEG.................................... 22
BASISHANDELINGEN.. ..................... ... 23
2. RADIOBEDIENING.......................... 25
AM/FM/DAB-RADIO ...... ..................... ... 25
3. BEDIENING MEDIA......................... 33
USB-GEHEUGEN................................. 33
iPod....................................................... 38
Bluetooth
®
AUDIO................................. 43
4. AFSTANDSBEDIENING AUDIO..... 50
STUURWIELTOETSEN ........................ 50
5. TIPS VOOR BEDIENING VAN
HET AUDIOSYSTEEM................... 52
BEDIENINGSINFORMATIE.................. 52
Bluetooth® HANDSFREE-
3
SYSTEEM
1. BASISINFORMATIE....................... 60
KORTE UITLEG .................................... 60
HANDSFREE-SYSTEEM...................... 63
EEN VERMELDING REGISTREREN.... 67
2. BEDIENING TELEFOON................ 71
BELLEN MET EEN Bluetooth®-
TELEFOON......................................... 71
GESPREK AANNEMEN MET EEN
Bluetooth
PRATEN VIA EEN Bluetooth
TELEFOON......................................... 77
®
-TELEFOON ...................... 76
®
-
3. SMS-FUNCTIE................................ 81
SMS-FUNCTIE...................................... 81
4. WAT MOET U DOEN ALS.............. 86
PROBLEMEN OPLOSSEN ................... 86
8
INSTELLINGEN
4
NAVIGATIESYSTEEM
6
1
1. INSTELLEN .................................... 94
KORTE UITLEG..................................... 94
ALGEMENE INSTELLINGEN................ 96
DISPLAY-INSTELLINGEN..................... 99
Bluetooth CONNECTIVITEITSINSTELLINGEN... 108
TELEFOONINSTELLINGEN................ 120
AUDIO-INSTELLINGEN ...................... 121
VOERTUIGINSTELLINGEN................ 123
5
®
-INSTELLINGEN ................ 101
REAR VIEW MONITOR­SYSTEEM
1. REAR VIEW MONITOR-
SYSTEEM.................................... 126
REAR VIEW MONITOR-SYSTEEM .... 126
VOORZORGSMAATREGELEN REAR
VIEW MONITOR-SYSTEEM............. 130
BELANGRIJKE INFORMATIE............. 136
1. BASISINFORMATIE ..................... 140
KORTE UITLEG.................................. 140
NAVIGATIESCHERM
WEERGEVEN .................................. 145
INDEX FUNCTIES
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 147
2. BEDIENING KAARTSCHERM
EN KAARTICONEN..................... 149
BEDIENING KAARTSCHERM............ 149
KAARTICONEN .................................. 152
3. ZOEKEN VAN BESTEMMING...... 159
INDEX ZOEKEN VAN
BESTEMMING.................................. 159
ZOEKEN.............................................. 160
4. ROUTEBEGELEIDING ................. 167
STARTEN VAN
ROUTEBEGELEIDING..................... 167
ROUTEBEGELEIDING ....................... 170
INSTELLEN EN WISSEN VAN
DE ROUTE....................................... 173
5. MIJN BESTEMMINGEN................ 181
EEN VERMELDING
REGISTREREN................................ 181
INFORMATIE OVER DE VERMELDING
WEERGEVEN EN WIJZIGEN.......... 187
VERSTUREN EN HERSTELLEN
VAN OPGESLAGEN CONTACTEN
MET BEHULP VAN EEN USB-
GEHEUGEN ..................................... 190
6. NAVIGATIE-INSTELLINGEN........ 192
KAARTINSTELLINGEN ...................... 192
ROUTE-INSTELLINGEN..................... 195
INSTELLINGEN VOOR
VERKEERSMELDINGEN................. 196
2
3
4
5
6
7
9
INHOUDSOPGAVE
7. INFORMATIE
NAVIGATIESYSTEEM................. 199
BEPERKINGEN VAN HET
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 199
DATABASE-UPDATES
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 201
APPLICATIE
7
1. BEDIENING APPLICATIES .......... 204
KORTE UITLEG.................................. 204
DIAVOORSTELLING
AFBEELDINGEN.............................. 207
E-MAIL .......................... ...................... 209
MirrorLink.......................................... 211
TOYOTA EUROCARE ........................ 212
2. EXTRA DIENSTEN........................ 214
OVERZICHT EXTRA DIENSTEN ....... 214
VÓÓR GEBRUIK VAN EXTRA
DIENSTEN........................................ 218
ONLINE ZOEKEN............................... 220
Street View.......................................... 224
Panoramio........................................... 225
POI'S*/ROUTES LADEN..................... 226
EEN APPLICATIE BEDIENEN MET
BEHULP VAN EXTRA DIENSTEN... 227
INDEX
ALFABETISCHE INDEX ................... 230
: Nuttig adres
10
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
BEKNOPTE HANDLEIDING
1
1. INDEX SYSTEEMFUNCTIES........ 12
1. OVERZICHT TOETSEN ................ 14
BEDIENING EN KENMERKEN
2
2. HANDELINGEN
TOUCHSCREEN......................... 16
3. TOUCHSCREEN-BEDIENING ...... 17
BEDIENING INVOERSCHERM............ 18
SCROLLEN........................................... 19
1
2
3
4
5
6
7
11
1. BEKNOPTE HANDLEIDING
1. INDEX SYSTEEMFUNCTIES
AUDIOSYSTEEM
Druk op de toets om het audiosysteem in te schakelen. Het audiobedienings-
scherm wordt weergegeven. (Blz.21)
Bluetooth® HANDSFREE­SYSTEEM
Druk om toegang te krijgen tot het Bluetooth® handsfree-systeem op de toets
. Elke keer dat op de toets wordt
gedrukt, wijzigt het scherm tussen de me­nuschermen “Telefoon” en “Extra's”/ “Toyota online”. De bestuurder kan bellen of een gesprek aannemen zonder dat hij zijn handen van het stuurwiel hoeft te ne­men. (Blz. 59)
VOERTUIGINFORMATIE
Druk op de toets om toegang te krijgen tot het voertuiginformatiesysteem. Het
brandstofverbruik kan worden afgelezen. (Zie de handleiding voor meer informatie.)
INSTELLINGEN
Druk op de toets om de functie-instel­lingen aan te passen aan uw persoonlijke
voorkeur. (Blz. 93)
12
1. BEKNOPTE HANDLEIDING
REAR VIEW MONITOR­SYSTEEM
Door stand R in te schakelen wordt auto­matisch op het scherm weergegeven wat zich achter de auto bevindt. (Blz. 125)
NAVIGATIESYSTEEM
Druk op de toets voor toegang tot het navigatiesysteem. Telkens als op de toets
wordt gedrukt, wijzigt het scherm tus-
sen het kaartscherm en het menuscherm “Navigatie”. (Blz. 139)
APPLICATIESYSTEEM
Druk op de toets voor toegang tot het applicatiesysteem. Elke keer dat op de
toets wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen de menuschermen “Telefoon” en
“Extra's”/“Toyota online”. De bestuurder kan gebruikmaken van applicaties. (Blz. 203)
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
13
2. BEDIENING EN KENMERKEN
2. BEDIENING EN KENMERKEN
1. OVERZICHT TOETSEN
Nr. Functie Bladzijde
14
Raak het scherm aan met uw vinger om de geselecteerde functie te be­dienen.
Draai de knop Tune/Scroll om een radiozender te selecteren of naar het volgende of vorige muziekstuk te gaan. U kunt met deze knop ook de schaal van de kaart vergroten of verklei-
nen. Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het voertuiginformatiesys-
teem. Druk op deze toets om de functie-instellingen aan te passen aan uw per-
soonlijke voorkeur. Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het Bluetooth® handsfree-
systeem en de applicaties.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het navigatiesysteem. 139
Druk op deze toets om de actuele weergave te onderbreken/hervatten.
16
21, 150
Handleiding
93
59, 203
2. BEDIENING EN KENMERKEN
Nr. Functie Bladzijde
Druk op de toets > of < om een radiozender te zoeken of om e en ge­wenst muziekstuk of bestand te beluisteren.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het audiosysteem. Het au­diosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren.
25, 33, 38,
43
22, 2324
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
Druk de AAN/UIT/volumeknop in om het navigatie-/multimediasysteem in en uit te schakelen en draai de knop om het volume te regelen.
: Alleen navigatiesysteem
23
15
2. BEDIENING EN KENMERKEN
2. HANDELINGEN TOUCHSCREEN
U kunt het systeem bedienen door het touchscreen direct met uw vinger aan te ra­ken.
Bediening Beschrijving Belangrijkste gebruik
Aanraken
Raak het scherm kort aan.
Slepen*
Raak het scherm aan met uw vinger en beweeg het scherm naar de gewenste positie.
Swipen*
Beweeg het scherm snel door met uw vinger te swi­pen.
Wijzigen en selecteren van verschil­lende instellingen.
Scrollen door lijstenGebruik van de scrollbar in lijstenAanpassen van de schaal van de
kaart (Blz. 150)
Handmatig aanpassen van het
afstembereik voor FM en AM (Blz. 28)
Aanpassen van de weergegeven
schuifbalken op het scherm (Blz. 99)
Aanpassen van b a lans/fader
(Blz. 122)
Positie van onderdelen in de lijst
met tussenstops/bestemmingen wijzigen (Blz. 174, 175)
Scrollen op het hoofdschermTerugkeren naar het menuscherm
vanaf het submenuscherm (het scherm dat zich één niveau lager bevindt)
Naar de volgende/vorige afbeel-
ding gaan (Blz. 207)
Naar de volgende/vorige verkeers-
melding gaan in het gedetailleerde overzicht (Blz. 157)
Naar de volgende/vorige sectie
van de route gaan in de weergave op het volledige scherm (lijst met afslagen) (Blz. 177)
*: Bovenstaande handelingen kunnen mogelijk niet op alle schermen worden uitgevoerd.
16
2. BEDIENING EN KENMERKEN
OPMERKING
INFORMATIE
3. TOUCHSCREEN-BEDIENING
Dit systeem wordt hoofdzakelijk be­diend met behulp van de schermtoet­sen.
Als een schermtoets wordt aange­raakt, klinkt er een pieptoon. (Zie Blz. 96 voor het instellen van een pieptoon.)
Raak, om beschadiging van het scherm
te voorkomen, de schermtoetsen licht aan met uw vinger.
Raak het scherm niet met iets anders
dan uw vinger aan.
Verwijder vingerafdrukken op het
scherm met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen aangezien deze het touchscreen kunnen beschadigen.
Wanneer de motor niet draait, laat dan
het systeem niet langer ingeschakeld dan nodig is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Als het systeem niet reageert op de aan-
raking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nog­maals.
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden bediend.
Het beeld kan donker zijn en de bewe-
gende beelden kunnen iets vervormd zijn als het display nog koud is.
Bij extreem lage temperaturen kan het
scherm wellicht niet worden weergege­ven en kunnen gegevens die door de gebruiker worden ingevoerd, gewist worden. Ook kan het moeilijker zijn dan normaal om de schermtoetsen te bedie­nen.
Wanneer u naar het scherm kijkt door
gepolariseerd materiaal zoals een gepo­lariseerde zonnebril, wordt het scherm mogelijk donker en moeilijk te zien. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, en wijzig de schermin­stellingen (Blz. 99) of zet uw zonnebril af.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
Selecteer om terug te keren
naar het vorige scherm.
17
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
BEDIENING INVOERSCHERM
Als u zoekt naar een naam, kunt u de letters en cijfers, enz. invoeren via het scherm.
INVOEREN VAN LETTERS EN CIJFERS
1 Selecteer de toetsen om letters of cij-
fers in te voeren.
Nr. Functie
Hiermee kunt u één letter verwijde­ren. Houd uw vinger op deze toets om meerdere letters te verwijderen.
Hiermee kunt u symbolen invoeren.
Wanneer een karakter wordt ingevoerd,
verschijnt er een suggestie met een mogelijke overeenkomst voor het woord dat wordt gezocht.
Schermtoetsen die op dat moment niet
beschikbaar zijn, worden gedimd weer­gegeven.
Wanneer een vermelding te lang is om
in het tekstveld weer te geven, wordt het laatste deel van de ingevoerde tekst weergegeven en wordt het eerste deel weergegeven als “...”.
In de volgende gevallen wordt de invoer-
functie automatisch gewijzigd tussen hoofdletters en kleine letters.
• Wanneer de lay-out van het toetsen­bord wordt gewijzigd naar invoer van hoofdletters, wijzigt de lay-out automa­tisch terug naar invoer van kleine let­ters nadat er één letter is ingevoerd.
• Wanneer /, &, . of ( wordt ingevoerd, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
• Wanneer alle karakters worden gewist, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
2 Selecteer OK.
18
Hiermee kunt u kleine letters en hoofdletters invoeren.
Hiermee kunt u van type toetsen­bord wisselen.
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INVOEREN VANUIT DE LIJST MET OVEREENKOMSTIGE VERMELDINGEN
Op bepaalde schermen wordt een mo­gelijke invoertekst of een automatische aanvulling weergegeven op basis van de ingevoerde letters. Het gewenste item kan worden geselecteerd en inge­voerd.
1 Voer letters in.
Als er een mogelijke invoertekst wordt
weergegeven in het invoerveld en dit de door u gezochte tekst is, selecteer dan OK of de mogelijke invoertekst.
Selecteer om de lijst met
mogelijke invoerteksten weer te geven. Het aantal overeenkomstige items wordt weergegeven. Er kunnen maximaal 300 items worden weergegeven.
De lijst wordt automatisch weergegeven
wanneer er 5 of minder overeenkomstige vermeldingen zijn.
2 Selecteer het gewenste item.
SCROLLEN
Kies, wanneer een lijst wordt weerge­geven, de juiste schermtoets om door de lijst te scrollen.
Nr. Functie
Hiermee wordt de volgende of vori­ge pagina weergegeven.
Dit geeft de positie van het weerge­geven scherm weer.
Door uw vinger op of te houden,
kunt u op dit scherm omhoog of omlaag scrollen. Het scrollen stopt automatisch wanneer het begin/einde van de lijst is bereikt.
U kunt ook als volgt de pagina wijzigen:
• Selecteren van het gewenste punt op de scrollbar.
• Slepen van het merkteken van de scroll­bar naar het gewenste punt.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
19
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
INFORMATIE
AUTOMATISCH SCROLLEN VAN
TEKST
Vermeldingen die te lang zijn voor het tekstveld worden automatisch van rechts naar links gescrold.
Deze functie is tijdens het rijden niet beschikbaar.
Deze functie kan aan of uit worden
gezet. (Blz. 96)
SCHAKELTOETSEN KARAKTERS IN LIJSTEN
Sommige lijsten bevatten karakter­schermtoetsen, A-C, D-F, enz., waar­mee u direct naar lijstvermeldingen die met dezelfde letter als de karakter­schermtoets beginnen, kunt springen.
1 Selecteer één van de karakterscherm-
toetsen.
Telkens als dezelfde karakterscherm-
toets wordt gekozen, wordt de lijst die met het volgende karakter begint weer­gegeven.
20
2
AUDIOSYSTEEM
BASISHANDELINGEN
1
1. KORTE UITLEG............................ 22
2. BASISHANDELINGEN ................. 23
IN- OF UITSCHAKELEN VAN HET
AUDIOSYSTEEM................................ 23
SELECTEREN VAN EEN
AUDIOBRON....................................... 24
USB-AANSLUITING .............................. 24
RADIOBEDIENING
2
1. AM/FM/DAB-RADIO ..................... 25
OVERZICHT.......................................... 25
VASTLEGGEN VAN EEN ZENDER
IN HET GEHEUGEN........................... 28
HANDMATIG AFSTEMMEN.................. 28
RDS (RADIO DATA SYSTEEM)............ 29
TIME SHIFT-BEDIENING (DAB) ........... 30
RADIO-OPTIES..................................... 31
BEDIENING MEDIA
3
1. USB-GEHEUGEN.......................... 33
OVERZICHT.......................................... 33
AFSPELEN VAN EEN
USB-GEHEUGEN............................... 37
OPTIES USB-GEHEUGEN................... 37
2. iPod ............................................... 38
OVERZICHT.......................................... 38
iPod-AUDIO........................................... 42
AUDIO-OPTIES iPod ............................ 42
3. Bluetooth® AUDIO........................ 43
OVERZICHT.......................................... 43
AANSLUITEN VAN EEN Bluetooth
AUDIOSPELER.................................. 47
LUISTEREN NAAR Bluetooth
AUDIO ................................................ 48
AUDIO-OPTIES Bluetooth
AFSTANDSBEDIENING AUDIO
4
® ......................... 48
®
-
®
-
1
2
3
4
5
6
7
1. STUURWIELTOETSEN................. 50
TIPS VOOR BEDIENING VAN
5
HET AUDIOSYSTEEM
1. BEDIENINGSINFORMATIE .......... 52
RADIO-ONTVANGST ........................... 52
iPod....................................................... 54
BESTANDSINFORMATIE..................... 55
BEGRIPPEN ......................................... 57
Sommige functies kunnen niet worden bediend tijdens het rijden.
21
1. BASISHANDELINGEN
1. KORTE UITLEG
Druk op de toets om het audiosysteem in te schakelen. Het audiosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren.
Functie Bladzijde
Gebruik van de radio 25 Afspelen van bestanden op een USB-geheugen 33 Afspelen van muziek op een iPod 38 Afspelen van een Bluetooth®-apparaat 43 Gebruik van de audiotoetsen op het stuurwiel 50 Audio-instellingen 121
22
1. BASISHANDELINGEN
WAARSCHUWING
OPMERKING
WAARSCHUWING: DIT PRODUCT IS EEN KLASSE 1 LA­SERPRODUCT. HET BEDIENEN OF AFSTELLEN VAN DIT APPARAAT EN HET UITVOEREN VAN PROCEDU­RES OP EEN WIJZE DIE NIET IN DEZE HANDLEIDING ZIJN BE­SCHREVEN, KAN TOT GEVOLG HEB­BEN DAT U AAN GEVAARLIJKE STRALING WORDT BLOOTGE­STELD. OPEN NOOIT APPARATUUR EN VOER ZELF GEEN REPARATIES UIT. LAAT REPARATIES UITVOEREN DOOR DESKUNDIG PERSONEEL.
INFORMATIE
2. BASISHANDELINGEN
In dit deel worden een aantal basis­handelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw audiosysteem. Mogelijk is niet alle informatie op uw systeem van toepassing.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Uw audiosysteem functioneert wan­neer het contact in stand ACC of AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Uw audiosysteem functioneert wan­neer het contact in stand ACC of AAN staat.
IN- OF UITSCHAKELEN VAN HET AUDIOSYSTEEM
2
AUDIOSYSTEEM
De AAN/UIT/volumeknop: Druk op deze knop om het audiosysteem in en uit te schakelen. Draai aan deze knop om het volume te regelen. Het systeem zal bij het inschakelen de laatst ingestelde functie activeren.
Toets : Druk op deze toets om de schermtoetsen van het audiosysteem
weer te geven.
Als het volume wordt ingesteld terwijl de
muziek tijdelijk onderbroken of onder­drukt is, zal het onderbreken of onder­drukken worden beëindigd.
Wanneer de motor niet draait, laat dan
het audiosysteem niet langer ingescha­keld dan nodig is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
23
1. BASISHANDELINGEN
INFORMATIE
SELECTEREN VAN EEN AUDIOBRON
1 Druk op de toets .
Het audiosysteem zal de laatst ingestelde
functie activeren.
2 Selecteer of druk op de toets
om het keuzescherm voor de au-
diobron weer te geven.
USB-AANSLUITING
1 Open het klepje van de USB-aanslui-
ting.
2 Sluit een apparaat aan.
Wanneer een apparaat is aangesloten,
wordt automatisch begonnen met afspe­len. Zodra de speler kan worden afge­speeld, wordt automatisch het audioweer­gavescherm weergegeven.
Wanneer een USB-hub wordt gebruikt,
kunnen er tegelijkertijd twee apparaten worden aangesloten.
Zelfs wanneer een USB-hub wordt ge-
bruikt om meer dan twee USB-apparaten aan te sluiten, worden alleen de twee ap­paraten herkend die als eerste werden aangesloten.
3 Selecteer de gewenste audiobron.
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden ge­selecteerd.
24
2. RADIOBEDIENING
: Indien aanwezig
1. AM/FM/DAB-RADIO
OVERZICHT
U kunt het bedieningsscherm voor het audiosysteem op de volgende manieren weergeven:
Druk op de toets om het keuzescherm voor de audiobron weer te geven en kies
vervolgens AM, FM of DAB weer te geven.
BEDIENINGSPANEEL
om het bedieningsscherm voor het audiosysteem
2
AUDIOSYSTEEM
25
2. RADIOBEDIENING
BEDIENINGSSCHERM
26
2. RADIOBEDIENING
INFORMATIE
Nr. Functie
De knop Tune/Scroll: Scherm voor afstemmen op voorkeuzezender s: Draaien om een voorkeuzezender te
selecteren.
Scherm voor zenders: Draaien om verder/terug te gaan in de zenderlijst.Scherm voor handmatig afstemmen: Draaien om naar hogere/lagere frequentie te
gaan of van service te veranderen.
Scherm “DAB Time Shift”: Draaien om naar voren/achteren te springen. Selecteer deze toets om de geluidsinstellingen in te stellen. (Blz. 121) Scherm afstemmen op voorkeuzezenders: Druk hie rop om verder/terug te gaan in de
voorkeuzezenders.
Scherm voor zenders: Druk hierop om verder/terug te gaan in de zenderlijst. Scherm voor handmatig afstemmen: Houd deze toets ingedrukt om ononderbroken
verder/terug te zoeken in de beschikbare zenders/services terwijl de toets wordt inge-
drukt. Druk op deze toets om het selectiescherm voor de mediamodus weer te geven. De AAN/UIT/volumeknop:
Draaien om het volume te regelen.Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen.
Hiermee kunt u op voorkeuzezenders afstemmen.
2
AUDIOSYSTEEM
De radio zal automatisch overgaan op stereo-ontvangst als een stereo-uitzending wordt
Hiermee kunt u het optiescherm voor de radio weergeven.
Hiermee kunt u het scherm voor handmatig afstemmen weergeven.
Hiermee kunt u de zenderlijst weergeven.
Hiermee kunt u de voorkeuzezender weergeven.
Hiermee kunt u het selectiescherm voor de audiobron weergeven.
ontvangen.
27
2. RADIOBEDIENING
VASTLEGGEN VAN EEN ZENDER IN HET GEHEUGEN
1 Selecteer Favorieten. 2 Stem af op de gewenste radiozender. 3 Selecteer één van de voorkeuzetoet-
sen (1-6) en houd deze ingedrukt tot­dat een pieptoon is te horen.
De frequentie (AM/FM) of naam (FM) van
de radiozender wordt weergegeven in de schermtoets.
Het wijzigen van een voorkeuzezender
gaat op dezelfde wijze.
HANDMATIG AFSTEMMEN
AM/FM
1 Kies Manueel.
2 Stem af op de gewenste radiozender.
Nr. Functie
Hiermee kunt u een zender ver-
der/terug gaan.
Houd deze geselecteerd om onaf-
gebroken zenders te zoeken. Als hij wordt losgelaten, wordt de op dat moment ontvangen radiozen­der geselecteerd.
Hiermee kunt u naar hogere/lage-
re frequenties gaan.
Houd deze geselecteerd om onaf-
gebroken frequenties te zoeken. Als hij wordt losgelaten, stopt het systeem bij de huidige frequentie.
Het is mogelijk om het merkteken te verslepen door uw vinger over het scherm te schuiven (in het gebied waar het merkteken wordt weerge­geven). U kunt het merkteken ook een andere plaats geven door een positie op de frequentieband te se­lecteren.
28
: Indien aanwezig
DAB
1 Kies Manueel.
2 Stem af op het gewenste ensemble of
de gewenste bediening.
Nr. Functie
Hier mee kunt u verder/terug zoe-
ken naar beschikbare ensembles. Selecteer deze toets en houd hem
ingedrukt om onafgebroken ver-
der/terug te zoeken. Wanneer u
uw vinger van de toets haalt, stopt
de zoekfunctie bij de volgende
zender die kan worden ontvan-
gen.
2. RADIOBEDIENING
RDS (RADIO DATA SYSTEEM)
Afhankelijk van de beschikbaarheid van RDS-infrastructuur werkt de func­tie mogelijk niet.
FM ALTERNATIEVE FREQUENTIE (AF)
Hiermee wordt, als de huidige ont­vangst slechter wordt, automatisch overgeschakeld naar een frequentie die een betere ontvangst geeft van het programma waarnaar wordt geluisterd.
WIJZIGEN VAN REGIOCODE
UIT: Om een zender met de beste ont-
vangst binnen hetzelfde RDS-netwerk te selecteren, om zo de zender te kunnen volgen over een grotere afstand.
AAN: Om een zender te selecteren binnen eenzelfde gebied.
2
AUDIOSYSTEEM
Hiermee kunt u beschikbare dien­sten instellen.
29
2. RADIOBEDIENING
INFORMATIE
: Indien aanwezig
TA-FUNCTIE (VERKEERSMELDING)
De tuner zoekt automatisch een radio­zender die regelmatig verkeersinfor­matie uitzendt en naar die zender wordt overgeschakeld zodra er ver­keersinformatie wordt uitgezonden.
1 Wanneer de radio een TP-zender
zoekt, wordt er een pop-upbericht weergegeven op het scherm.
2 Selecteer Verder.
Wanneer de TA-functie aan (Blz. 31)
staat, gaat de radio op zoek naar een TP-zender.
Zodra de verkeersinformatie eindigt,
wordt de oorspronkelijke activiteit her­vat.
GELUIDSSTERKTE VERKEERS-
INFORMATIE
Het volume waarmee de ontvangen verkeersinformatie wordt weergege­ven, wordt opgeslagen in het geheu­gen.
TIME SHIFT-BEDIENING
(DAB
)
Met de time shift-functie kan de service waar u op dat moment naar luistert, worden uitgesteld naar een willekeurig later tijdstip.
1 Selecteer .
Gebruik van het touchscreen
2 Selecteer of om 10 se-
conden vooruit/terug te springen.
30
Loading...
+ 214 hidden pages