Toyota Proace Verso 2016 Owner's Manual [nl]

Deze handleiding is ervoor bedoeld om u te helpen om onder alle omstandigheden en geheel veilig volop van de mogelijkheden van uw auto te genieten.
Neem de tijd om het aandachtig door te lezen zodat u vertrouwd raakt met uw nieuwe auto.
In deze handleiding komen alle typen uitrusting binnen het gehele gamma aan bod.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de uitvoering en de specieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de
in dit boekje vermelde uitrustingen zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden ontleend.
TOYOTA MOTOR EUROPE houdt zich
het recht voor de technische kenmerken,
uitrusting en accessoires te wijzigen zonder verplicht te zijn dit dit boekje bij te werken.
Dit instructieboekje behoort tot de uitrusting van de auto.
Overhandig het dus bij verkoop van de auto aan de nieuwe eigenaar.
Symbolen
veiligheidswaarschuwing
aanvullende informatie
adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu.
TOYOTA MOTOR EUROPE beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen dat wordt gekenmerkt door
een gerafneerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve benadering van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede reis!
Inhoudsopgave
Overzicht
Stickers 10
Eco-rijden
.
.
Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen 13 Verklikkerlampjes 15 Kilometerteller en dagteller 36 Dimmer dashboardverlichting 37 Boordcomputer 38 Touchscreen 41 Datum en tijd instellen 44
Toegang tot de auto
Sleutel 45
Sleutel, afstandsbediening 45
"Smart Entry & Start System" 52 Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit 64 Voorportieren 65 Handbediende
schuifdeur(en) 66
Elektrisch bedienbare
schuifdeur(en) 68
Kick-activated side doors opening
and locking 75 Achterdeuren met ruiten 79 Achterklep 81 Ruit van de achterklep 82 Alarm 83 Elektrisch bedienbare ruiten 86
Ergonomie en comfort Verlichting en zicht
Stuurwielverstelling 87 Voorstoelen 87 Tweezitsbank vóór 93 Vaste eendelige bank 95 Vaste stoel en bank achter 98 Achterstoel en -bank op rails 101 Captain seat(s) op sledes 105 Voorzieningen in het interieur 110 Voorzieningen in het
passagierscompartiment 115
®
Skyview Verschuifbare en uitklapbare tafel 121 Handbediende airconditioning 125 Automatische airconditioning met
Ontwasemen - Ontdooien voorruit
Buitenspiegelverwarming 132 Achterruitverwarming 133 Verwarming - Airconditioning achter 136 Fuel burner heater/Remote controlled fuel
Plafonniers 140
120
gescheiden regeling 127
en zijruiten 131
burner heater 137
Spiegels 141 Lichtschakelaar 144 Dagrijverlichting 147 Automatische verlichting 147 Grootlichtassistent 151 Sfeerverlichting 153 Koplampen handmatig in
hoogte verstellen 153 Ruitenwisserschakelaar 154 Automatische ruitenwissers 155
Veiligheid
Alarmknipperlichten 158 ERA-GLONASS emergency call system 158
Claxon 159
Elektronische stabiliteitscontrole
(ESP) 159 Toyota Traction Select 162 Veiligheidsgordels 164 Airbags 168 Kinderzitjes 173 Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde 176 ISOFIX-bevestigingen 183 Mechanisch kinderslot 190 Elektrische kinderbeveiliging 190 Kinderbeveiliging van de ruitbediening
achter 191
Inhoudsopgave
Rijden Praktische informatie
Rijadviezen 192
Starten - afzetten van de motor, normale
sleutel, sleutel met afstandsbediening 195
Starten - afzetten van de motor
"Smart Entry & Start System" 198 Parkeerrem 201 Hill start assist control (HAC) 202 Handgeschakelde 5-versnellingsbak 203 Handgeschakelde 6-versnellingsbak 203 Opschakelindicator 204 Automatische transmissie 205 Elektronisch gestuurde versnellingsbak 210 Stop & Start 214 Head-up display 218 Adjustable Speed Limiter (ASL) 220 Road Sign Assist 221 Snelheidsbegrenzer 225 Snelheidsregelaar 228 Adaptive cruise control 232 Forward collision warning and
Autonomous emergency braking system
with Pedestrian Detection 239 Lane Departure Alert 245 Driver Attention Alert 247 Dodehoekbewaking 249 Parkeerhulp 252
Achteruitrijcamera, binnenspiegel 254
180°-camerasysteem achter 255 Tyre Pressure Warning System (TPWS) 258
Brandstoftank 261 Tankbeveiliging diesel 262 Sneeuwkettingen 264 Trekken van een aanhanger 265 Eco-mode 266 Accessoires 267 Dakstangen/imperiaal 268 Wisserbladen vervangen 269 Motorkap 271 Dieselmotor 272 Niveaus controleren 273 Controles 276
®
en SCR-systeem
AdBlue
(dieselmotor) 278
Storingen verhelpen
Gevarendriehoek (opbergen) 282 Gereedschapskist 282 Bandenreparatieset 285 Wiel verwisselen 291 Een lamp vervangen 298 Zekering vervangen 311 12V-accu 316 Slepen 320 Brandstoftank leeg (diesel) 322
Technische gegevens
Afmetingen 323 Motoren 324 Gewichten 324
Identicatie 327
Audio en datacommunicatie
Noodoproep of Pechhulp 328 Toyota Pro Touch with navigation system 331 Toyota Pro Touch 419 Toyota Radio Bluetooth 473
Trefwoordenregister
.
.
Overzicht
Exterieur
®
Skyview Accessoires 267-268
Road Sign Assist 221-224 Forward collision warning 239-242 Autonomous
Ruitenwisserbladen
Automatische ruitenwissers 155-156 Voorruitontwaseming 131
Motorkap openen 271
Automatische verlichting 147 Grootlichtassistent 151-152 Richtingaanwijzers 146 Handmatige
Lampen voor vervangen 298-304 Koplampsproeiers 156
Parkeerhulp vóór 252-253 Slepen 320-321
120
emergency braking 242-244
vervangen 269
koplamphoogteverstelling 153
Mistlampen vóór 145, 299, 304 Dagrijverlichting 147, 300 Statische bochtverlichting 150
Sleutel 45 Sleutel, afstandsbediening 45-50 Batterijen vervangen,
synchroniseren 51 Smart Entry & Start System 52-62 Batterijen vervangen,
synchroniseren 62 Starten/afzetten van de motor 198-200
- sleutel, afstandsbediening
- Smart Entry & Start System-
afstandsbediening
Vergrendeling/ontgrendeling van
binnenuit 64 Alarm 83-85
Brandstofvuldop, brandstoftank 261-262 Tankbeveiliging 262-263 Brandstoftank leeg,
handopvoerpomp diesel 322
Voorportieren 65
®
-reservoir 278-281
AdBlue Gereedschapskist 282-284
Tyre Pressure Warning System
(TPWS) 258-260 Banden, spanning 259-260, 327 ESC-systeem 159-161 ABS, remdrukregelaar (EBD) 159-160 CDS, ASR 161 Toyota Traction Select 161, 162-163 Sneeuwkettingen 264
4
Exterieur (vervolg)
.Overzicht
Achterdeuren met ruiten 79-80 Achterklep 81 Achterklepruit 82 Achterruitverwarming 133
Lampen achter vervangen 298, 305-310 Achterlichten
(achterdeuren met ruiten) 298, 305-307 Achterlichten (achterklep) 298, 308-310 Derde remlicht 306, 309
- achterdeuren met ruiten
- achterklep
Kentekenplaatverlichting 306, 309
- achterdeuren met ruiten
- achterklep Achteruitrijcamera 254 180°-camerasysteem achter 255-257
Slepen 320-321 Trekken van een aanhanger 194, 265 Parkeerhulp achter 252-253
Accessoires 267-268 Allesdragers/imperiaal 268
Gevarendriehoek 282 Bandenreparatieset 285-290 Reservewiel, krik, wiel verwisselen Bandenspanning 297, 327
291-297
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels 141-142 Buitenspiegelverwarming 132 Dodehoekbewakingssysteem 249-251 Detectie verslapping aandacht 247-248 Lane Departure Warning
System 245-246
Zijknipperlicht 300
Handbediend(e)
schuifdeur(en) 66-67 Elektrisch bedienbare
schuifdeur(en) 68-71 Kick-activated side doors opening 75-78 Mechanische kinderbeveiliging 190 Elektrische kinderbeveiliging 190 Kinderbeveiliging
zijruiten achter 191
5
Overzicht
Cockpit
Ventilatieroosters 134
Zekeringen dashboard 311-314
Motorkapontgrendeling 271
Handgeschakelde vijf-/
zesversnellingsbak 203 Schakelindicator 204 Automatische transmissie 205-209 Elektronisch gestuurde
versnellingsbak 210-213 Stop & Start-systeem 214-217 Hill start assist control 202
Plafonnier 140 Sfeerverlichting 153
- plafonnier
- panoramadak Binnenspiegel 143 Achteruitrijcamera
op binnenspiegel 254
ERA-GLONASS emergency
call system 158, 328-329
Parkeerrem 201
Touchscreen (Toyota Pro Touch with
navigation system) 41-43, 331-418
Touchscreen (Toyota Pro
Touch) 41- 4 3, 419- 47 2
Toyota Radio Bluetooth 44, 473-495
Datum en tijd instellen 44
Handbediende airconditioning 125-126 Automatische airconditioning
met gescheiden regeling 127-130
Verwarming/airconditioning
achter 136 Luchtrecirculatie 125, 130 Ontwasemen/ontdooien voor 131 Ontwasemen/ontdooien
achterruit 133
12V-aansluiting 113 USB/JACK-aansluiting 113-114 Uitschakeling airbag vóór aan
passagierszijde 170, 176
6
Cockpit (vervolg)
.Overzicht
Instrumentenpanelen 13-14 Verklikkerlampjes 15-28 Koelvloeistoftemperatuur 29 Onderhoudsindicator 29-31 Motorolieniveaumeter 32
®
-actieradiusindicatoren 33-35
AdBlue Kilometerteller 36 Schakelindicator 204 Dimmer dashboardverlichting 37 Boordcomputer 38-40 Datum en tijd instellen 44 Driver Attention Alert 247-248
Elektrisch bedienbare ruiten 86 Elektrische
buitenspiegelverstelling 141
Lichtschakelaar 144-147 Richtingaanwijzers 146
Toyota Traction Select 161, 162-163 Fuel burner heater/Remote controlled
fuel burner heater 137-139 Alarm 83-85 Handmatige
koplamphoogteverstelling 153 Lane Departure Alert 245-246 Dodehoekbewakingssysteem 249-251 Grootlichtassistent 151-152
Head-up display 218-219
Adjustable Speed Limiter (ASL) 220 Snelheidsbegrenzer 225-227 Snelheidsregelaar 228-231 Adaptive cruise control 232-238
Datum/tijd instellen (touchscreen) 44 Datum/tijd instellen (autoradio) 44 Achteruitrijcamera 255-257 Adjustable Speed Limiter (ASL) 220 Road Sign
Assist 221-224, 227, 230, 234 Forward collision warning 239-242 Autonomous emergency
braking 242-244 Stop & Start uitschakelen 216
Ruitenwisserschakelaar 154-156 Boordcomputer 38-40
Vergrendelen/ontgrendelen
vanuit het interieur 64 Elektrische schuifdeur(en) 68-71 Elektrische kinderbeveiliging 190 Alarmknipperlichten 158 Tyre Pressure Warning System
(TPWS) 258-260 Stop & Start uitschakelen 216 CDS/ASR uitschakelen 161
Stuurwiel verstellen 87 Claxon 159
7
Overzicht
Interieur
Voorzieningen interieur 110-114
- bekerhouder
- mat
- zonneklep
- dashboardkastje
- opbergvak
- bovenste opbergvak
- accessoire-aansluitingen, USB, JACK
- 230 V-aansluitingen
Gereedschapskist 282-283
Voorstoelen 87-92
- handmatige verstelling
- elektrische verstelling
- hoofdsteun
- stoelverwarming
Veiligheidsgordels 164-166
Vaste eendelige achterbank 95 -97 Vaste stoel en bank achter 98-100 Achterstoel en -bank op rails 101-104 Captain seat(s) op sledes 105-108 Stickers stoelen 10, 102, 103, 109 Verschuifbare en
wegklapbare tafel 121-124
Voorzieningen passagierscompartiment
- bagagenet
- bagagenet voor hoge belading
- bagageafdekking
- zijruiten achter
- zonneschermen zijruiten
Accessoires 267-268
115 -118
Binnenspiegel 143 Conversatiespiegel 143 Plafonnier vóór 140 Lampen plafonnier
vervangen 307, 310
Uitneembare lamp 119 Bandenreparatieset 282-284, 285-290 Reservewiel, krik,
wiel verwisselen 282-284, 291-297
Airbags vóór, zij-airbags,
window-airbags 168-172
Uitschakelen airbag vóór aan
passagierszijde 170, 176 12V-aansluiting 113 USB-aansluiting 113 JACK-aansluiting 114
Passagiersbank
vóór met 2 zitplaatsen 93-94 Passagiersbankverwarming 94 Opklapbare tafel 112 230V-aansluiting 114
Verwarming/ventilatie achter 136
®
Skyview
Kind erzitjes 173-175, 179 -182, 189 ISOFIX-bevestigingen 183-189 Zijruiten achter 118, 291 Zonneschermen zijruiten 118
Vaste eendelige bank 95-97 Vaste stoel en bank achter 98-100 Achterstoel en -bank op rails 101-104 Captain seat(s) op sledes 105-108 Stickers stoelen 10, 102, 103, 109
Plafonniers achter 140 Lampen plafonnier
120
vervangen 307, 310
8
.Overzicht
Onderhoud - Gegevens
Niveaus controleren 273-275
- olie
- remvloeistof
- stuurbekrachtigingsvloeistof
- koelvloeistof ruitensproeiervloeistof, koplampsproeiers
-
- brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Controle van onderdelen 276-277
- accu
- luchtfilter/interieurfilter
- oliefilter
- roetfilter
- remblokken/-schijven
Lampen vervangen 298-310
- voor
- achter
Brandstoftank leeg
(handopvoerpomp) 322
Motorkapontgrendeling 271 Onder de motorkap 272 Motoren 324-326
®
278-281
AdBlue
12V-accu 316-320
Spaarfase accu, eco-mode 266
Zekeringen
motorruimte 311-312, 315
Gewichten 324-326
Afmetingen 323 Identificatie 327
9
Overzicht
Stickers
183
10
80
102-103
109
109
190
124
271
139
318
176
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op. Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een automatische transmissie wordt de schakelindicator uitsluitend in de handmatige stand weergegeven.
-uitstoot van uw
2
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
-uitstoot
2
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
.Eco-rijden
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia­apparatuur (DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
11
Eco-rijden
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
Als bij een dieselmotor het SCR-systeem defect is, wordt uw auto vervuilend. Ga direct naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om de uitstoot van stikstofoxiden terug te brengen naar het wettelijk toegestane niveau.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
12
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel met LCD Tekst-display
Meters en displays Bedieningstoetsen
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
5. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
6. Opschakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak.
7. Onderhoudsindicator en vervolgens kilometerteller (km of miles), dagteller (km of miles), weergave van meldingen, ...
8. Toerenteller (x 1000 t/min of rpm).
A. Resetten van de onderhoudsindicator.
Tijdelijk weergegeven informatie:
- onderhoud,
- actieradius vloeistof emissieregeling
B. Dimmer verlichting. C. Resetten dagteller en tripmeter.
(AdBlue
®
).
1
13
14
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel met matrixdisplay
Meters en displays Bedieningstoetsen
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
5. Opschakelindicator. Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak.
6. Zone voor het weergeven van: waarschuwingsmeldingen of meldingen over de status van functies, boordcomputer, digitale snelheidsmeter (km/h of mph), ...
7. Onderhoudsindicator en vervolgens kilometerteller (km of miles).
Deze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het contact.
8. Dagteller (km of miles).
9. Toerenteller (x 1000 t/min of rpm).
A. Resetten van de onderhoudsindicator.
Weergave logboek
waarschuwingsmeldingen.
Weergave van de volgende informatie:
- onderhoud,
- actieradius vloeistof emissieregeling
B. Dimmer verlichting. C. Resetten van de dagteller.
(AdBlue
®
).
Instrumentenpaneel
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes enkele seconden branden. Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan. Als een lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal verklikkerlampjes kan op twee manieren oplichten: permanent of knipperend. Aan de manier van oplichten in combinatie met het functioneren van de auto valt af te lezen of er sprake is van een normale situatie of een storing. Bij een storing kan het lampje gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een bijbehorende melding wordt weergegeven. Als u tegen problemen aanloopt, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding.
1
15
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
STOP permanent,
in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een geluidssignaal en een melding.
Dit waarschuwingslampje gaat branden in het geval van een ernstige storing van de motor, het remsysteem, de stuurbekrachtiging enz. of een ernstige elektrische storing.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
16
Parkeerrem permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
Remsysteem permanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
permanent, in
+
combinatie met het waarschuwingslampje ABS.
niet goed vrijgezet.
Er is een storing in de elektronische remdrukregelaar (REF).
Zet de parkeerrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat; trap het rempedaal in. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de parkeerrem.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer van Toyota. Laat, als het probleem aanhoudt, het systeem direct nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Autogordel(s) niet vastgemaakt of weer losgemaakt
Laadstroom accu*
Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Te h oge koelvloeistoftemperatuur
permanent of knippert in combinatie met een geluidssignaal.
permanent. Er is een storing in het laadstroomcircuit
permanent, met de wijzer in het rode gebied.
Een van de autogordels is niet vastgemaakt of weer losgemaakt.
van de accu (vervuilde of losgeraakte accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet correct gespannen of gebroken...).
De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Neem direct contact op met een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het niet uitgaat.
Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Laat, als het probleem aanhoudt, het systeem direct nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
* Volgens land van bestemming.
17
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Een of meer portieren geopend
Laag brandstofniveau
permanent, in combinatie met een melding die het desbetreffende carrosseriedeel aangeeft, bij een snelheid lager dan 10 km/h.
permanent, in combinatie met een melding die het desbetreffende carrosseriedeel aangeeft en een geluidssignaal, bij een snelheid hoger dan 10 km/h.
permanent, met de naald in het rode gebied.
Een voorportier, een schuifdeur of de linker achterdeur of de achterklep is nog open. De ruit van de achterklep (indien aanwezig) is niet goed gesloten.
Als het lampje gaat branden zit er nog minder dan 8 liter brandstof in de tank.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel. Als uw auto is voorzien van achterdeuren met ruiten en de rechterdeur nog open is, wordt dit niet vastgesteld door dit waarschuwingslampje.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Inhoud brandstoftank: ongeveer 69 liter. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken.
18
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
+
+
Zelfdiagnose motor
Zelfdiagnose motor
Voorgloeien dieselmotor
permanent, in combinatie met het verklikkerlampje STOP.
permanent. Er is een storing in de
knippert. Er is een storing in het
permanent, in combinatie met het verklikkerlampje SERVICE.
permanent. Het contact staat in de 2
Er is sprake van een ernstige motorstoring.
emissieregeling.
motormanagementsysteem.
Er is sprake van een lichte motorstoring.
(contact). Of De knop "START/STOP" is ingedrukt.
e
stand
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil. Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart. Neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het niet uitgaat.
Kans op beschadiging van de katalysator. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat. Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor onmiddellijk gestart, op voorwaarde dat:
-
het koppelingspedaal is ingetrapt bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak,
-
het rempedaal ingetrapt wordt gehouden bij een auto met een
automatische transmissie of een elektronisch gestuurde versnellingsbak. De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme gevallen 30 seconden). Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
1
19
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning. De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden uitgevoerd. Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS).
20
+
Voet op het rempedaal
Voet op het koppelingspedaal
knippert en brandt vervolgens permanent, in combinatie met het verklikkerlampje Service.
permanent. Het rempedaal moet worden
permanent. In de STOP-stand van het Stop &
Er zit een storing in de functie: de bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
ingetrapt.
Start-systeem wordt de motor niet gestart als u het koppelingspedaal slechts gedeeltelijk intrapt.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bij de automatische transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak moet u bij een draaiende motor en voordat u de parkeerrem vrijzet het rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit stand P of N in een andere stand te kunnen zetten. Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in te trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
Trap bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in zodat de motor gestart kan worden.
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem (ABS)
Forward collision warning / Autonomous emergency braking system with Pedestrian Detection
Roetfilter (DPF) permanent, in
permanent. Er is een storing in het
knippert. Het systeem wordt geactiveerd. Het systeem remt de auto kort af om de snelheid van
permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
permanent, in combinatie met een melding.
combinatie met een geluidssignaal en het bericht "Kans op verstopping van het roetfilter ".
permanent, in combinatie met een geluidssignaal en het bericht "Additiefniveau roetfilter te laag.
antiblokkeersysteem.
Storing in het systeem. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota-
Het systeem is uitgeschakeld (via het menu).
Geeft aan dat het roetfilter verstopt begint te raken.
Geeft aan dat het minimumniveau van het brandstofadditief is bereikt.
De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig met een lagere snelheid en neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
de aanrijding met de voorligger te beperken.
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het Forward Collision Warning-systeem/autonome noodstopsysteem met voetgangerdetectiefunctie.
Ga als de omstandigheden het toelaten het roetfilter regenereren door met een snelheid van meer dan 60 km/h te rijden tot het lampje dooft.
Laat het reservoir zo snel mogelijk bijvullen door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
21
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het niet uitgaat.
22
permanent. Er is een storing in een van de
Airbag vóór aan passagierszijde
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboard
permanent, op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde.
airbags of de pyrotechnische gordelspanners.
De schakelaar op de zijkant van het dashboard aan passagierszijde staat in de stand "OFF". De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
aan passagierszijde staat in de stand "ON". De passagiersairbag is ingeschakeld. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de passagiersairbag uit te schakelen. U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP /ASR )
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP/ASR)
Stuurbekrachtiging
permanent. De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt. De functie ESP/ASR is uitgeschakeld. ESP: dynamische stabiliteitscontrole. ASR: antislipregeling.
knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
permanent. Storing in het ESP-/ASR-systeem. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota-
permanent. Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.
Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft. De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Na uitschakelen van het systeem wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC) en in het bijzonder de CDS/ASR.
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
23
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
®
AdBlue (dieselmotor)
permanent zodra het contact is aangezet, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het aantal
De actieradius ligt tussen de 600 en 2400 km.
Laat het AdBlue®-reservoir zo snel mogelijk bijvullen: ga direct naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of voer de
werkzaamheden zelf uit. kilometers dat u nog kunt rijden.
24
knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het aantal kilometers dat u nog
De actieradius ligt tussen de 0 en 600 km.
Vul het AdBlue®-reservoir bij om te voorkomen dat u
pech krijgt: ga direct naar een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of voer de
werkzaamheden zelf uit. kunt rijden.
knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding dat starten niet is toegestaan.
Het AdBlue het starten van de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem.
®
-reservoir is leeg:
Vul het AdBlue®-reservoir bij om te zorgen dat u de
motor kunt starten: ga direct naar een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of
voer de werkzaamheden zelf uit.
U moet het vloeistofreservoir bijvullen met minimaal
3,8 liter AdBlue
®
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het bijvullen van AdBlue® of voor meer informatie over AdBlue®.
.
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
SCR­emissieregelsysteem (dieselmotor)
+
+
permanent zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding.
knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding met betrekking tot de actieradius.
knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het SCR­emissieregelsysteem.
Na bevestiging van de storing in het emissieregelsysteem kunt u maximaal 1100 km afleggen voordat het systeem het starten van de motor blokkeert.
U hebt de actieradius overschreden die is toegestaan na de bevestiging van de storing in het emissieregelsysteem: het starten van de motor wordt geblokkeerd door het startblokkeringssysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Neem direct contact op met een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om te voorkomen dat u pech krijgt.
Neem direct contact op met een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om de motor te kunnen starten.
1
25
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Service brandt tijdelijk. Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
permanent. Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
Identificeer de storing met behulp van de bijbehorende
melding, bijvoorbeeld:
- een te laag motorolieniveau,
- een te laag niveau van de ruiten-/ koplampsproeiervloeistof,
- een bijna lege batterij van de afstandsbediening,
- een te lage bandenspanning,
- een vervuild roetfilter bij auto's met dieselmotor (DPF).
- ...
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de controles, in het bijzonder van het roetfilter. Neem voor eventuele andere storingen of defecten contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Stel de storing of het defect vast aan de hand van de melding en neem contact op met een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
26
permanent, waarbij
+
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
de sleutel van de onderhoudsindicator eerst knippert en vervolgens permanent brandt.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
ingeschakeld.
Alleen dieseluitvoeringen. Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel mogelijk uitvoeren.
Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen.
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische ruitenwissers
Grootlichtassistent
Stop & Start permanent.
Dodehoekbewaking
permanent. De ruitenwisserschakelaar is naar
permanent. De lichtschakelaar staat in de
knippert enkele seconden en gaat dan uit.
permanent. De functie dodehoekbewaking is
beneden bewogen.
stand "AUTO" en de functie is ingeschakeld. Het grootlicht gaat branden als de hoeveelheid omgevingslicht en de verkeerssituatie het toestaan.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping, enz.).
De STOP-stand is nu niet beschikbaar. of De motor wordt automatisch in de START-stand gezet.
geactiveerd.
De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand.
De camera boven aan de voorruit stuurt het in- en uitschakelen van het grootlicht aan, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht en de verkeerssituatie. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de grootlichtassistent.
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Star t -systeem.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de dodehoekbewaking.
1
27
Instrumentenpaneel
Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Lane Departure Alert
permanent. De Lane Departure Alert is
geactiveerd.
Het Lane Departure Alert-systeem is ingeschakeld. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Lane Departure Alert.
28
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
Richtingaanwijzer links
Richtingaanwijzer rechts
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
knippert, met geluidssignaal.
knippert, met geluidssignaal.
met de ring van de lichtschakelaar.
"Parkeerlichten".
Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt.
Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt.
"Dimlicht".
trekt.
Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht.
Instrumentenpaneel
Koelvloeistoftemperatuur Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze termijn wordt berekend op basis van de laatste reset van de onderhoudsindicator en is afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Bij dieseluitvoeringen wordt ook rekening gehouden met de mate waarin de kwaliteit van de motorolie achteruit gaat (afhankelijk van het land van verkoop).
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in orde,
- zone B, is de koelvloeistoftemperatuur te hoog. Het waarschuwingslampje maximumtemperatuur en het waarschuwingslampje STOP gaan branden, in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het touchscreen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet. Neem contact op met een erkende Toyota­dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controle
De temperatuur en de druk in het koelcircuit beginnen na enkele minuten rijden te stijgen. Om koelvloeistof bij te vullen:
F laat de motor ten minste één uur afkoelen, F draai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
F verwijder vervolgens de dop, F vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir).
1
29
Instrumentenpaneel
De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de onderhoudssleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan. Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt bedraagt 2800 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact, verdwijnt de sleutel; de teller geeft de kilometerstand aan.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 900 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijf t de sleutel branden om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijf t de sleutel branden.
Bij dieseluitvoeringen gaat bij deze waarschuwing mogelijk ook het onderhoudswaarschuwingslampje constant branden wanneer het contact A AN staat.
30
+ 474 hidden pages