Deze handleiding is ervoor bedoeld om u te
helpen om onder alle omstandigheden en geheel
veilig volop van de mogelijkheden van uw auto te
genieten.
Neem de tijd om het aandachtig door te lezen
zodat u vertrouwd raakt met uw nieuwe auto.
Symbolen
veiligheidswaarschuwing
aanvullende informatie
adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu.
In deze handleiding komen alle typen uitrusting
binnen het gehele gamma aan bod.
Uw auto kan, afhankelijk van het
uitrustingsniveau, het type, de uitvoering en de
specieke kenmerken voor het land waarvoor
uw auto bestemd is, slechts van een deel van de
in dit boekje vermelde uitrustingen zijn voorzien.
Toyota Motor Europe beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen dat wordt gekenmerkt door
een gerafneerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen
kunnen geen rechten worden ontleend.
Toyota Motor Europe behoudt zich het recht
voor om de technische kenmerken, uitrusting
en accessoires te wijzigen zonder deze uitgave
van de handleiding bij te hoeven werken.
Dit instructieboekje behoort tot de uitrusting
van de auto.
Overhandig het dus bij verkoop van de auto
aan de nieuwe eigenaar.
Symbolen
Deze symbolen wijzen op de specieke
kenmerken van uw type auto:
Bestelwagen
Dubbele cabine met mechanische
kinderbeveiliging
Dubbele cabine met elektrische
kinderbeveiliging
Combi
evenals een moderne en creatieve benadering van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede reis!
Inhoudsopgave
Overzicht
St i c ker s 11
Eco-rijden
.
.
Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen 14
Verklikkerlampjes 17
Koelvloeistoftemperatuur 31
Kilometerteller en dagteller 38
Dimmer dashboardverlichting 39
Boordcomputer 40
Touchscreen 43
Datum en tijd instellen 46
Toegang tot de auto
Sleutel 47
Sleutel, afstandsbediening 47
Smart Entry & Start System 55
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit 72
Voorportieren 74
Handbediende schuifdeur(en) 75
Elektrisch bedienbare schuifdeur(en) 78
Kick-activated side doors opening
and locking 87
Achterdeuren met ruiten 91
Achterklep 94
Alarm 95
Elektrisch bedienbare ruiten 98
Ergonomie en comfortVerlichting en zicht
Stuurwielverstelling 99
Voorstoelen 99
Tweezitsbank vóór 104
Smart Cargo 106
Vaste eendelige bank 110
Vaste stoel en bank achter 113
Dubbele cabine met vaste achterbank 117
Voorzieningen in het interieur 119
Voorzieningen in de laadruimte 122
Voorzieningen in het
Vaste eendelige bank 110-112
Stoel en bank achter 113-115
Stickers stoelen 116
170 -173
104-105
9
Overzicht
Onderhoud - Gegevens
Niveaus controleren 278-280
- olie
- remvloeistof
- stuurbekrachtigingsvloeistof
- koelvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof, koplampsproeiers
- brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Controle van onderdelen 281-282
- accu
- luchtfilter/interieurfilter
- oliefilter
- roetfilter
- remblokken/-schijven
Lampen vervangen 303-315
- voor
- achter
Plancher cabine
Lampen achter vervangen 315
Afmetingen 331
Brandstoftank leeg
(handopvoerpomp) 327
Motorkapontgrendeling 276
Onder de motorkap 277
Motoren 332-336
AdBlue® 283-286
12V-accu 321-325
Spaarfase accu, eco-mode 270
Zekeringen
motorruimte 316-317, 320
Gewichten 332-336
Afmetingen 328-331
Identificatie 337
10
Stickers
92
107
109
116
Overzicht
177
186
194
.
107
116
140323
276
11
Eco-rijden
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw
auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel bij het accelereren bij
voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie
of een elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik
dan bij voorkeur de automatische stand en trap het
gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
transmissie wordt de schakelindicator
uitsluitend in de handmatige stand
weergegeven.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot
af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog
is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters
alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de
temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van
het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste
temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn
als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als
het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u
rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimediaapparatuur (DVD-speler,
MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto
aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
12
.Eco-rijden
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker
op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het
reservewiel en van de wielen van de aanhanger
of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het aan
uw situatie aangepaste onderhoudsschema van
de fabrikant.
Als bij een dieselmotor het SCR-systeem defect
is, wordt uw auto vervuilend. Ga direct naar een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen naar het
wettelijk toegestane niveau.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich
stabiliseert.
13
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel met LCD-display
Meters en displaysBedieningstoetsen
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
3. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
4. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
5. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak.
6. Brandstofniveaumeter.
7. Motorolieniveaumeter.
8. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
Deze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
9. Dagteller (km of miles).
10. Toerenteller (x 1000 t/min of rpm).
A. Dimmer verlichting.
B. Resetten van de onderhoudsindicator.
Volgens uitvoering: resetten van de
dagteller.
Datum en tijd instellen.
Tijdelijk weergegeven informatie:
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak.
6. Zone voor het weergeven van:
waarschuwingsmeldingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), ...
7. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
B. Dimmer verlichting.
C. Resetten van de dagteller.
Instrumentenpaneel
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie
over de werking van een systeem (ingeschakeld of
uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het
geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal verklikkerlampjes kan op twee
manieren oplichten: permanent of knipperend.
Aan de manier van oplichten in combinatie met
het functioneren van de auto valt af te lezen of
er sprake is van een normale situatie of een
storing. Bij een storing kan het lampje gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en/of een melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de
volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een
waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie,
die via een bijbehorende melding wordt weergegeven.
Als u tegen problemen aanloopt, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Verklikkerlampjes ingeschakelde
functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel
en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan
dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde
functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de
desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt
er een melding.
1
17
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
STOPpermanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding.
Dit waarschuwingslampje gaat
branden in het geval van een
ernstige storing van de motor, het
remsysteem, de stuurbekrachtiging
enz. of een ernstige elektrische
storing.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem
direct contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
18
Parkeerrempermanent.De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet.
Remsysteempermanent.Het remvloeistofniveau is te laag.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
permanent, in
+
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.
Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF).
Zet de parkeerrem vrij zodat het verklikkerlampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een
artikelnummer van To yot a.
Laat, als het probleem aanhoudt, het systeem
direct nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Autogordel(s)
niet vastgemaakt
of weer
losgemaakt
Laadstroom
accu*
Motoroliedrukpermanent.Er is een storing in de motorsmering.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Te h oge
koelvloeistoftemperatuur
of
permanent
of knippert in
combinatie met een
geluidssignaal.
permanent.Er is een storing in het laadstroomcircuit
permanent, met de
wijzer in het rode
gebied.
permanent (uitsluitend bij
het instrumentenpaneel
met LCD-display).
Een van de autogordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
van de accu (vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken...).
De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Neem direct contact op met een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het niet uitgaat.
Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem
direct contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Neem, als het probleem aanhoudt, direct
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
* Volgens land van bestemming.
19
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Een of meer
portieren
geopend
permanent, in combinatie
met een melding die het
desbetreffende carrosseriedeel
aangeeft, bij een snelheid lager
dan 10 km/h.
permanent, in combinatie
met een melding die
het desbetreffende
carrosseriedeel aangeeft en
een geluidssignaal, bij een
snelheid hoger dan 10 km/h.
Een voorportier, een schuifdeur of de
linker achterdeur of de achterklep is
nog open.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
Als uw auto is voorzien van achterdeuren met
ruiten en de rechterdeur nog open is, wordt dit niet
vastgesteld door dit waarschuwingslampje.
20
Laag
brandstofniveau
of
Aanwezigheid
water in
brandstof
permanent, met de
naald in het rode
gebied.
permanent (uitsluitend
bij auto's met een
instrumentenpaneel
met LCD-display).
permanent
(uitsluitend bij LCDinstrumentenpaneel).
Als het lampje gaat branden zit er
nog minder dan 8 literbrandstof in
de tank.
Er bevindt zich water in het
brandstoffilter.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 69 liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Risico van beschadiging van het inspuitsysteem.
Neem direct contact op met een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Zelfdiagnose
motor
+
Zelfdiagnose
motor
+
Voorgloeien
dieselmotor
permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje
STOP.
permanent.Er is een storing in de
knippert.Er is een storing in het
permanent, in combinatie
met het verklikkerlampje
SERVICE.
permanent.Het contact staat in de 2e stand
Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
emissieregeling.
motormanagementsysteem.
Er is sprake van een lichte
motorstoring.
(contact).
Of
De knop "START/STOP" is ingedrukt.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem
direct contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het niet uitgaat.
Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor
onmiddellijk gestart, op voorwaarde dat:
- het koppelingspedaal is ingetrapt bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak,
- het rempedaal ingetrapt wordt gehouden bij een
auto met een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden
(in extreme gevallen 30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
1
21
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Tyre Pressure
Warning System
(TPWS)
permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het ver wisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Tyre Pressure Warning System (TPWS) controlesysteem.
22
+knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met
het verklikkerlampje
Service.
Voet op het
rempedaal
Voet op het
koppelingspedaal
permanent.Het rempedaal moet worden
permanent.In de STOP-stand van het Stop &
Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
ingetrapt.
Start-systeem wordt de motor niet
gestart als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem direct nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij de automatische transmissie of elektronisch
gestuurde versnellingsbak moet u bij een draaiende
motor en voordat u de parkeerrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit
stand P of N in een andere stand te kunnen zetten.
Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
Trap bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in zodat
de motor gestart kan worden.
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)
Forward
collision warning/
Autonomous
emergency
braking system
with Pedestrian
Detection
Roetf ilter
(Diesel)
permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem.
knippert.Het systeem wordt geactiveerd.Het systeem remt de auto kort af om de snelheid van
permanent, in
combinatie met een
melding en een
geluidssignaal.
permanent, in
combinatie met een
melding.
permanent, in combinatie
met een geluidssignaal
en het bericht dat
waarschuwt voor een
kans op verstopping van
het roetfilter.
permanent, in combinatie
met een geluidssignaal
en het bericht dat
waarschuwt voor een te
laag additiefniveau voor
het roetfilter.
Storing in het systeem.Laat het systeem direct nakijken door een erkende
Het systeem is uitgeschakeld (via het
menu).
Geeft aan dat het roetfilter verstopt
begint te raken.
Geeft aan dat het minimumniveau
van het brandstofadditief is bereikt.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met een lagere snelheid en neem
direct contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
de aanrijding met de voorligger te beperken.
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de Forward collision warning/
Autonomous emergency braking system with
Pedestrian Detection
Ga als de omstandigheden het toelaten het roetfilter
regenereren door met een snelheid van meer dan
60 km/h te rijden tot het lampje dooft.
Laat het reservoir zo snel mogelijk bijvullen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
1
23
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbagstijdelijk.Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet.
permanent.Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Neem direct contact op met een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het niet uitgaat.
Laat ze direct nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
24
Airbag vóór aan
passagierszijde
Passagiersairbagpermanent.De schakelaar in het dashboard
permanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant van het
dashboard aan passagierszijde staat
in de stand "OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt).
aan passagierszijde staat in de
stand "ON".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel.
Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP /ASR)
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)
Stuurbekrachtiging
permanent.De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling.
knippert.De ESP-/ASR-regeling is actief.Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
permanent.Storing in het ESP-/ASR-systeem.
permanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.
Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC) en in het bijzonder de
CDS/ASR.
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
Laat het systeem direct nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
25
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
AdBlue®
(diesel)
permanent zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met een
geluidssignaal en een
melding van het aantal
kilometers dat u nog
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 600 en
2400 km.
Laat het AdBlue®-reservoir zo snel mogelijk
bijvullen: ga direct naar een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of voer de
werkzaamheden zelf uit.
26
knippert, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding van het aantal
kilometers dat u nog
kunt rijden.
knippert, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding dat starten
niet is toegestaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het bijvullen van AdBlue® of voor meer informatie over AdBlue®.
De actieradius ligt tussen de 0 en
600 km.
Het AdBlue®-reservoir is leeg:
het starten van de motor wordt
geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem.
Vul het AdBlue®-reservoir bij om te voorkomen dat u
pech krijgt: ga direct naar een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of voer de
werkzaamheden zelf uit.
Vul het AdBlue®-reservoir bij om te zorgen dat u de
motor kunt starten: ga direct naar een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of
voer de werkzaamheden zelf uit.
U moet het vloeistofreservoir bijvullen met minimaal
3,8 liter AdBlue®.
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
SCRemissieregelsysteem
+
(diesel)
+
permanent zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met
het branden van het
verklikkerlampje SERVICE
en het verklikkerlampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding.
knippert zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van
het verklikkerlampje
SERVICE en het
verklikkerlampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding met betrekking tot
de actieradius.
knippert zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van
het verklikkerlampje
SERVICE en het
verklikkerlampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding.
Er is een storing in het SCRemissieregelsysteem.
Na bevestiging van de storing in
het emissieregelsysteem kunt u
maximaal 1100 km afleggen voordat
het systeem het starten van de motor
blokkeert.
U hebt de actieradius overschreden
die is toegestaan na de
bevestiging van de storing in het
emissieregelsysteem: het starten van
de motor wordt geblokkeerd door het
startblokkeringssysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Neem direct contact op met een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om
te voorkomen dat u pech krijgt.
Neem direct contact op met een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
om de motor te kunnen starten.
1
27
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Servicebrandt tijdelijk.Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden.
permanent.Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden.
Identificeer de storing met behulp van de bijbehorende
melding, bijvoorbeeld:
- een te laag motorolieniveau,
- een te laag niveau van de ruiten-/
koplampsproeiervloeistof,
- een bijna lege batterij van de afstandsbediening,
- een te lage bandenspanning,
- een vervuild roetfilter bij auto's met dieselmotor.
- ...
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de controles, in het bijzonder van het
roet fil te r.
Neem voor eventuele andere storingen of defecten
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Stel de storing of het defect vast aan de hand van de
melding en neem contact op met een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
28
permanent, waarbij
+
Mistachterlichtenpermanent.De mistachterlichten zijn
de sleutel van de
onderhoudsindicator eerst
knippert en vervolgens
permanent brandt.
Het interval voor de onderhoudsbeurt
is overschreden.
ingeschakeld.
Alleen dieseluitvoeringen.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel
mogelijk uitvoeren.
Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers
Grootlichtassistent
Stop & Startpermanent.Het Stop & Start-systeem heeft de motor
Lane Departure
Alert
permanent.De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen.
permanent.De lichtschakelaar staat in de
stand "AUTO" en de functie is
ingeschakeld.
Het grootlicht gaat branden als de
hoeveelheid omgevingslicht en de
verkeerssituatie het toestaan.
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit.
permanent.Het Lane Departure Alert
De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet.
is geactiveerd.
De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
De camera boven aan de voorruit stuurt het in- en
uitschakelen van het grootlicht aan, afhankelijk van de
hoeveelheid omgevingslicht en de verkeerssituatie.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de grootlichtassistent.
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Star t -systeem.
Het Lane Departure Alert is ingeschakeld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Lane Departure Alert.
1
Dodehoekbewaking
permanent.De functie dodehoekbewaking is
geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de dodehoekbewaking.
29
Instrumentenpaneel
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Mistlampen vóór permanent.De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar.
Parkeerlichtenpermanent.De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar
achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
30
Richtingaanwijzer
links
Richtingaanwijzer
rechts
Dimlichtpermanent.De lichtschakelaar staat in de stand
Grootlichtpermanent.Als u de lichtschakelaar naar u toe
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
knippert, met
geluidssignaal.
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
"Dimlicht".
trekt.
Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Loading...
+ 486 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.