Texas Instruments TI-Nspire Guidebook [nl]

Computersoftware
Deze handleiding heeft betrekking op TI-Nspire-software versie 1.4. Ga voor de nieuwste versie van de documentatie naar education.ti.com/guides.

Belangrijke informatie

Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bij een programma behorende Licentie, geeft Texas Instruments betreffende programma's of boekmateriaal geen uitdrukkelijke noch impliciete garantie, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel, en maakt zulk materiaal uitsluitend beschikbaar op een “as-is” basis. In geen geval is Texas Instruments tegenover wie dan ook aansprakelijk voor enige speciale, indirecte, bijkomende of gevolgschade verband houdend met of voortvloeiend uit de aankoop of het gebruik van dit materiaal en, ongeacht de vorm van proces, zal de enige en uitsluitende aansprakelijkheid van Texas Instruments niet hoger zijn dan het in de bij een programma behorende licentie vermelde bedrag. Daarenboven wijst Texas Instruments elke aansprakelijkheid van de hand voor vorderingen van welke aard dan ook tegen het gebruik van dit materiaal door derden.

Licentie

Zie de complete licentie die is geïnstalleerd in C:\Program Files\TI Education\TI-Nspire.
© 2008 Texas Instruments Incorporated
Macintosh®, Windows®, Excel®, Vernier EasyLink®, EasyTemp®, Go!®Link, Go!®Motion, en Go!®Temp zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
ii
Inhoudsopgave
Belangrijke informatie .................................................................. ii
Licentie..................................................................................... ii
De TI-Nspire™ computersoftware voor wiskunde en
exacte vakken ........................................................................... 1
Gebruik van deze handleiding ......................................................1
Aan de slag..............................................................................3
De desktopsoftware van de TI-Nspire™ verkennen..................... 3
Menu's en werkbalkpictogrammen gebruiken ............................ 4
Menu- en werkbalkopties....................................................... 4
Instellingen definiëren................................................................. 11
De taal veranderen ............................................................... 11
Documentinstellingen begrijpen ......................................... 11
Documentinstellingen toepassen op het systeem............... 13
Bibliotheekeigenschappen veranderen............................... 13
Desktopweergaven begrijpen .....................................................13
De desktopweergave veranderen........................................ 14
De normale weergave gebruiken ........................................ 14
De rekenmachinescherm-weergave gebruiken................... 15
De presentatieweergave gebruiken ....................................15
Het virtuele toetsenbord gebruiken ........................................... 16
De TI-Nspire™-tools begrijpen .................................................... 17
Variabelen gebruiken ........................................................... 17
De catalogus gebruiken........................................................18
De catalogus openen ............................................................ 19
Speciale tekens of wiskunde-templates invoeren............... 20
Schermafdrukken maken en bekijken ................................. 20
Werken met documenten.....................................................23
Een nieuw document creëren...................................................... 23
Documenten opslaan ................................................................... 24
Een document opslaan onder een nieuwe naam ............... 24
Werken met toepassingen........................................................... 25
Een toepassing toevoegen aan een pagina ........................ 25
Meerdere toepassingen op een pagina gebruiken............. 27
De pagina-indeling veranderen voor meerdere
toepassingen.................................................................... 27
Toepassingen op een pagina verwisselen............................ 29
Werken met opgaven en pagina's .............................................. 30
Een opgave toevoegen aan een document......................... 30
Een pagina toevoegen aan een opgave.............................. 30
iii
Pagina's selecteren en verplaatsen met de
Paginasorteerder .............................................................31
Pagina's wissen ......................................................................32
LearningCheck™-bestanden openen ..........................................32
Soorten LearningCheck™-items die geconverteerd
kunnen worden ...............................................................32
LearningCheck™-items openen............................................33
Belangrijke informatie over het converteren
van items ..........................................................................33
Documenten afdrukken ...............................................................34
Afdrukvoorbeeld gebruiken.................................................35
Variabelen gebruiken........................................................... 37
Waarden op pagina's koppelen...................................................37
Variabelen creëren ................................................................37
Speciale overwegingen bij variabelen .................................40
De waarde van een variabele controleren
met behulp van de Rekenmachine-toepassing..............42
Variabele gebruiken (koppelen)...........................................42
Een gekoppelde variabele verwijderen ...............................45
Rekenmachine gebruiken .................................................... 47
Aan de slag met de Rekenmachine-toepassing.......................... 47
Voordat u begint...................................................................53
Wiskundige uitdrukkingen invoeren en uitwerken ...................53
Opties voor het invoeren van uitdrukkingen ......................53
Eenvoudige wiskundige uitdrukkingen invoeren............... 54
De vorm van een uitkomst regelen...................................... 54
Items uit de catalogus invoegen...........................................55
Een uitdrukkingstemplate gebruiken ..................................56
Matrices creëren ....................................................................57
Een rij of kolom invoegen in een matrix .............................58
Uitdrukkingen invoegen met behulp van een wizard........ 58
Een stuksgewijs gedefinieerde functie creëren...................60
Uitwerking opschorten .........................................................61
Werken met variabelen................................................................61
Een waarde opslaan in een variabele ..................................61
Alternatieve methodes voor het opslaan
van een variabele.............................................................62
De waarde van een variabele controleren...........................62
Een variabele gebruiken in een berekening........................62
Een variabele updaten..........................................................63
Typen variabelen ...................................................................63
Meerdere beweringen op de invoerregel invoeren............64
Regels voor het benoemen van variabelen .........................64
iv
Het laatste antwoord opnieuw gebruiken.......................... 65
Tijdelijk een waarde toekennen aan een variabele............ 66
Door de gebruiker gedefinieerde functies en
programma's creëren ............................................................. 66
Een functie van één regel definiëren ..................................66
Een functie van meerdere regels definiëren
met behulp van templates.............................................. 67
Een functie van meerdere regels handmatig
definiëren ........................................................................ 68
Een programma definiëren .................................................. 69
Een functie of programmadefinitie oproepen.................... 70
Rekenmachine-uitdrukkingen bewerken ................................... 71
De cursor positioneren in een uitdrukking ......................... 71
Invoegen in een uitdrukking op de invoerregel................. 71
Een deel van een uitdrukking selecteren ............................ 71
Een hele uitdrukking of een deel ervan wissen op de
invoerregel.......................................................................72
Financiële berekeningen.............................................................. 72
De Financiële oplosser gebruiken ........................................ 72
Ingebouwde financiële functies........................................... 73
Werken met de Rekenmachine-geschiedenis............................. 74
De Rekenmachine-geschiedenis bekijken............................ 74
Een eerdere uitdrukking of uitkomst opnieuw
gebruiken.........................................................................75
Een uitdrukking uit de geschiedenis wissen........................75
De Rekenmachine-geschiedenis wissen............................... 76
Grafieken & Meetkunde gebruiken .....................................77
Aan de slag met Grafieken & Meetkunde.................................. 77
Vertrouwd raken met Grafieken & Meetkunde.................. 78
Het toolmenu ...............................................................................78
Het contextmenu gebruiken ................................................ 89
Het werkgebied............................................................................ 90
De grafiekweergave.............................................................. 90
De vlakke meetkunde-weergave .........................................90
Het analysevenster................................................................ 91
Het analysevenster verwijderen uit het werkgebied.......... 92
Assen creëren en manipuleren............................................. 96
Door het werkgebied lopen................................................. 98
Het rooster in- en uitschakelen............................................ 99
Een object bevestigen aan het rooster.............................. 100
De zoom-Tool ......................................................................101
De inhoud van een pagina controleren............................. 104
De invoerregel............................................................................ 104
Extra Grafieken & Meetkunde-functies .................................... 105
v
Sneltoetsen ..........................................................................105
De tab en de pijltoetsen gebruiken ...................................105
Schuifknoppen gebruiken...................................................106
Bestanden openen en exporteren......................................109
Eigenschapinstellingen........................................................110
De dikte en het type van een lijn/omtrek veranderen......113
Gemeten waarden en punten vergrendelen .....................114
Werken met functies ..................................................................114
De invoerregel gebruiken...................................................115
Using the entry line.............................................................115
De uitvouwknop van de invoerregel gebruiken ...............116
Een grafiek van een familie van functies tekenen............ 116
De tekst-tool gebruiken om functies in te voeren............ 117
Ongelijkheden in een grafiek weergeven.........................119
f(x) een andere naam geven...............................................120
Functies bewerken...............................................................121
Een functie op het werkgebied verbergen........................122
Een functie wissen...............................................................123
Het werkgebied leegmaken.......................................................123
De volgtools ................................................................................123
Grafiekspoor gebruiken......................................................124
Meetkundespoor gebruiken...............................................125
De tool Meetkundespoor wissen gebruiken......................126
Functies handmatig manipuleren..............................................127
Een lineaire functie manipuleren.......................................128
Een kwadratische functie manipuleren .............................129
Een sinus- of cosinusfunctie manipuleren..........................130
Werken met meerdere objecten tegelijk ..................................130
Meerdere objecten selecteren............................................130
Selecties van meerdere objecten wissen ............................132
Selecties van meerdere objecten verplaatsen....................132
Tekenen en werken met punten en lijnen................................132
Punten .........................................................................................133
Een punt creëren .................................................................133
Een punt op een specifiek object creëren..........................133
Snijpunten definiëren .........................................................134
Een punt labelen (identificeren).........................................135
Een punt een naam geven .................................................136
Een punt herdefiniëren.......................................................136
Lineaire objecten ........................................................................137
Een lijn creëren....................................................................138
Een halve lijn creëren..........................................................138
Een lijnstuk creëren.............................................................139
Een lijnstuk met een gedefinieerd middelpunt
creëren............................................................................139
Een parallelle lijn creëren ...................................................141
vi
Een loodrechte lijn creëren ................................................ 142
Een vector creëren .............................................................. 143
Een vector verplaatsen........................................................ 143
De afmetingen van een vector aanpassen ........................ 143
Een raaklijn creëren ............................................................ 144
Objecten (vormen) creëren en ermee werken ......................... 144
Een cirkel creëren................................................................145
Een cirkel verplaatsen......................................................... 146
De afmetingen van een cirkel aanpassen.......................... 146
Een driekhoek creëren........................................................ 148
Een driehoek verplaatsen................................................... 149
De vorm van een driehoek veranderen............................. 149
Een rechthoek creëren........................................................ 149
Een veelhoek creëren.......................................................... 151
Een veelhoek verplaatsen................................................... 152
De vorm van een veelhoek veranderen............................. 152
Een regelmatige veelhoek creëren ....................................152
Een cirkelboog creëren....................................................... 154
Maten verplaatsen ..................................................................... 155
Een maat verplaatsen ......................................................... 155
Een numerieke tekstinvoer verplaatsen naar een as ........ 156
Een maat verplaatsen naar een cirkel................................ 157
Grafieken en objecten meten.................................................... 158
Vergelijkingen voor cirkels en lijnen vaststellen............... 158
Lengte meten ......................................................................159
De oppervlakte van een cirkel, veelhoek,
rechthoek of driehoek bepalen.................................... 161
De omtrek van een cirkel, veelhoek, rechthoek of
driehoek bepalen .......................................................... 161
De grootte van een hoek bepalen..................................... 162
Een hoek met drie punten definiëren ............................... 162
Een gemeten waarde verplaatsen ..................................... 163
De helling van een lijn, halve lijn, lijnstuk of
vector bepalen............................................................... 164
Tekst aan het werkgebied toevoegen ...............................164
Tekst verplaatsen................................................................. 165
De berekeningstool gebruiken ..........................................165
Functies, grafieken en objecten verkennen .............................167
Interessante punten zoeken: nulpunten,
minima, maxima............................................................ 167
De bepaalde integraal van een functie zoeken................ 168
De afgeleide van een functie in een
punt (de helling) bepalen.............................................170
Transformaties............................................................................ 171
Puntsymmetrie verkennen.................................................. 171
Spiegeling verkennen ......................................................... 172
vii
Translatie verkennen...........................................................173
Rotatie verkennen...............................................................174
Vermenigvuldiging verkennen ...........................................175
Overige onderzoeken.................................................................176
Een lijnstuk dat gedefinieerd is op een lijn in
tweeën te delen.............................................................176
Een lijnstuk in tweeën delen ..............................................177
Een impliciet lijnstuk in tweeën delen...............................178
Een hoek in tweeën delen ..................................................179
Een impliciete hoek in tweeën delen.................................180
Een meetkundige plaats creëren........................................181
Objecten animeren.....................................................................184
Eén punt op een object animeren......................................184
Het animatiebedieningspaneel ..........................................185
De animatie van een bewegend punt veranderen ...........185
De animatie pauzeren en hervatten ..................................185
De animatie resetten...........................................................186
De animatie stoppen...........................................................186
Werken met plots .......................................................................186
Een scatterplot creëren .......................................................186
Lijsten & Spreadsheet gebruiken ...................................... 191
Aan de slag met tabellen ...........................................................191
Voordat u begint.................................................................196
Navigeren in een spreadsheet ............................................196
Een reeks cellen in een formule invoegen.........................197
Methodes voor het invoeren van tabelgegevens..............199
Een wiskundige uitdrukking, tekst of
tabelformule invoeren ..................................................200
Werken met afzonderlijke cellen ..............................................201
Absolute en relatieve celverwijzingen creëren .................201
Items uit de catalogus invoegen.........................................202
De inhoud van een cel of blok cellen wissen.....................203
Een cel of blok met cellen kopiëren...................................204
Aanliggende cellen invullen...............................................206
Een celwaarde als variabele delen .....................................206
Een cel aan een variabele koppelen...................................207
Naamconflicten voorkomen ...............................................207
Werken met rijen en kolommen met gegevens .......................209
Een rij of kolom selecteren .................................................209
De afmetingen van een rij of kolom aanpassen................209
Een lege rij of kolom invoegen ..........................................210
Hele rijen of kolommen wissen..........................................210
Rijen of kolommen kopiëren..............................................211
Een kolom verplaatsen........................................................212
viii
Kolomgegevens wissen.............................................................. 213
Gegevens sorteren...................................................................... 215
Een reeks cellen in een kolom sorteren............................. 215
Een rechthoekig gebied sorteren.......................................216
Hele kolommen sorteren.................................................... 217
Kolommen met gegevens genereren........................................ 218
Kolomwaarden creëren gebaseerd op een
andere kolom ................................................................ 219
Een lijst met toevalsgetallen genereren............................ 220
Een getallenrij genereren...................................................220
Tabelgegevens creëren en delen als lijsten .............................. 222
Sharing a spreadsheet column as a list variable................ 222
Koppelen aan een bestaande lijstvariabele ...................... 225
Een element invoegen in een lijst...................................... 225
Een element wissen uit een lijst......................................... 226
Een grafiek tekenen van spreadsheetgegevens....................... 226
Gegevens vastleggen vanuit Grafieken & Meetkunde ............ 228
Gegevens handmatig vastleggen .......................................228
Gegevens automatisch vastleggen..................................... 230
Functietabellen creëren .............................................................231
Functietabellen weergegeven en verbergen .................... 232
Een functietabel genereren................................................ 233
Een functietabel toevoegen vanuit
Grafieken & Meetkunde ............................................... 234
Waarden in een functietabel bekijken.............................. 235
Een functie bewerken......................................................... 236
De instellingen voor een functietabel veranderen ........... 236
Een kolom in de functietabel wissen................................. 237
Tabelgegevens gebruiken voor statistische analyse................. 237
Statische gegevens plotten................................................. 237
Statistische berekeningen.......................................................... 238
Een statistische berekening uitvoeren............................... 238
Ondersteunde statistische berekeningen .......................... 241
Kansverdelingen......................................................................... 245
Calculating distributions.....................................................246
Ondersteunde verdelingsfuncties ...................................... 247
Betrouwbaarheidsintervallen.................................................... 253
Ondersteunde betrouwbaarheidsintervallen.................... 253
Statistiektoetsen......................................................................... 256
Ondersteunde statistiektoetsen......................................... 256
Beschrijvingen van statistische invoer....................................... 263
Gegevens uitwisselen met andere computersoftware............. 264
Voorbeeld - gegevens kopiëren uit TI DataEditor ............ 265
Voorbeeld - cellen kopiëren uit een
Excel® spreadsheet ....................................................... 266
ix
Gegevensverwerking & Statistiek gebruiken .................. 269
Het toolmenu..............................................................................270
Aan de slag met Gegevensverwerking & Statistiek..................279
Plots creëren uit spreadsheet-gegevens....................................279
Gegevens plotten met behulp van de tool
Snelle grafiek .................................................................279
Gegevens plotten op een nieuwe
Gegevensverwerking & Statistiek-pagina ....................283
Numerieke plot-typen ................................................................288
Puntenplots..........................................................................288
Boxplots.......................................................................................290
De boxplot van gemodificeerd in
standaard veranderen ...................................................292
De lijnstukken aan de uiteinden van de
boxplot uitbreiden.........................................................293
De uitschieters van de boxplot weergeven........................294
Histogrammen ............................................................................297
Een histogram creëren ........................................................297
De klassen interactief aanpassen........................................299
De klassen numeriek aanpassen.........................................300
Normale kansplots......................................................................304
Een normale kansplot creëren............................................304
Scatterplots .................................................................................305
Vanuit het werkgebied van Lijsten & Spreadsheet: ..........305
Vanuit het werkgebied van
Gegevensverwerking & Statistiek:................................306
XY-lijnplots..................................................................................308
Meerdere plots creëren.......................................................308
Categorische plot-typen.............................................................309
Puntendiagrammen....................................................................310
Een puntendiagram creëren...............................................310
Staafdiagrammen................................................................312
Cirkeldiagrammen...............................................................314
Gegevens plotten met behulp van een
categorische splitsing ....................................................316
Gegevens verkennen ..................................................................319
Meerdere punten selecteren ..............................................321
Een reeks punten selecteren...............................................323
Het plottype veranderen.....................................................327
Een grafiek herschalen........................................................328
Translatie..............................................................................328
Vermenigvuldiging..............................................................330
Een verplaatsbare lijn toevoegen.......................................331
Een verplaatsbare lijn draaien............................................333
Het snijpunt met de y-as vastzetten op nul.......................334
x
Regressielijnen weergeven................................................. 335
Residukwadraten weergeven............................................. 336
Een residuplot weergeven.................................................. 337
Een residuplot verwijderen ................................................338
Venster/Zoom-tools gebruiken.................................................. 339
Functiegrafieken tekenen.......................................................... 341
Functiegrafieken tekenen met behulp van de tool
Functiegrafiek................................................................ 341
Een functie bewerken......................................................... 345
Gegevensverwerking & Statistiek-functies in andere
toepassingen gebruiken ............................................... 345
Normale verdeling weergeven gebruiken......................... 346
Arceren onder functie gebruiken ......................................347
Grafiekspoor gebruiken............................................................. 348
Andere tools van Gegevensverwerking & Statistiek
gebruiken.............................................................................. 350
Tekst invoegen .................................................................... 350
Tekst verbergen................................................................... 352
Schuifknoppen gebruiken .................................................. 352
Statistische tools gebruiken.......................................................356
Notities gebruiken..............................................................357
Aan de slag met de Notities-toepassing ...................................357
Het toolmenu van Notities ........................................................358
Voordat u begint.................................................................359
Het werkgebied van Notities..................................................... 359
Notities-templates...................................................................... 360
Een Notities-template toepassen ....................................... 360
De V&A-template gebruiken.............................................. 360
De Bewijs-template gebruiken........................................... 360
Commentaar invoegen .............................................................. 361
Tekst opmaken in Notities ......................................................... 361
Tekst selecteren ................................................................... 362
Een tekstopmaak toepassen............................................... 362
Meetkundige symbolen invoegen ..................................... 362
Wiskundige uitdrukkingen invoeren en uitwerken................. 363
Een uitdrukking invoeren................................................... 363
Een uitdrukking uitwerken ................................................ 363
Een deel van een uitdrukking uitwerken.......................... 364
Vraag gebruiken .................................................................365
De Vraag-werkbalk begrijpen ................................................... 365
Navigeren in de Vraag-toepassing............................................365
Vragen beantwoorden............................................................... 365
Vragen met één antwoord beantwoorden....................... 366
xi
Vragen met meerdere antwoorden beantwoorden .........366
Werken met TI-Nspire™-bibliotheken............................... 367
Wat is een bibliotheek?..............................................................367
Bibliotheken en bibliotheekobjecten creëren..........................368
Persoonlijke en openbare bibliotheekobjecten........................368
Korte en lange namen gebruiken ......................................369
Bibliotheekobjecten gebruiken.................................................369
Een openbaar bibliotheekobject gebruiken......................370
Een persoonlijk bibliotheekobject gebruiken ...................370
Snelkoppelingen naar bibliotheekobjecten creëren................371
Opgenomen bibliotheken..........................................................371
Een opgenomen bibliotheek herstellen....................................372
De aangewezen bibliotheekmap veranderen ..........................372
Programmeren.................................................................... 375
Overzicht van de Programma-editor.........................................375
Het menu van de Programma-editor ........................................377
Een programma of functie definiëren ......................................380
Een nieuwe Programma-editor starten..............................380
Regels invoeren in een functie of programma..................382
Commentaar invoegen........................................................383
Syntax controleren ..............................................................383
De functie of het programma opslaan...............................384
Een bestaand programma of een bestaande
functie bekijken ....................................................................384
Een bestaande functie of programma openen.........................385
Een programma importeren vanuit een bibliotheek ...............386
Een kopie van een functie of programma maken....................386
Een programma of functie een andere naam geven...............387
Het toegangsniveau van de bibliotheek veranderen...............387
Tekst zoeken ...............................................................................388
Tekst zoeken en vervangen........................................................388
De huidige functie of programma sluiten ................................389
Programma's uitvoeren en functies uitwerken ........................389
Korte en lange namen gebruiken ......................................389
Een openbare bibliotheekfunctie of programma
gebruiken.......................................................................390
Een persoonlijke bibliotheekfunctie of programma
gebruiken.......................................................................390
Een niet-bibliotheek-programma of functie
uitvoeren........................................................................391
Een lopend programma onderbreken ...............................391
Waarden aan een programma doorgeven ...............................392
xii
Voorbeeld van het doorgeven van waarden aan een
programma.................................................................... 392
Informatie weergeven ............................................................... 393
Lokale variabelen gebruiken..................................................... 393
Voorbeeld van een lokale variabele .................................. 394
Waardoor wordt een foutmelding m.b.t. een
ongedefinieerde variabele veroorzaakt? .................... 394
U moet lokale variabelen een beginwaarde geven.......... 394
Verschillen tussen functies en programma's............................. 395
Een programma in een ander programma oproepen ............. 396
Een apart programma oproepen .......................................396
Een interne subroutine definiëren en oproepen.............. 396
Opmerkingen over het gebruik van subroutines.............. 397
Cirkeldefinitiefouten voorkomen ...................................... 397
Het verloop van een functie of programma besturen............. 397
If, Lbl en Goto gebruiken om het verloop van het
programma te besturen .......................................................398
De opdracht If ..................................................................... 398
If...Then...EndIf-structuren..................................................398
If...Then...Else... EndIf-structuren .......................................399
If...Then...ElseIf... EndIf-structuren..................................... 399
De opdrachten Lbl en Goto................................................399
Lussen gebruiken om een groep opdrachten te herhalen ...... 400
For...EndFor-lussen .............................................................. 401
While...EndWhile-lussen ..................................................... 402
Loop...EndLoop-lussen........................................................ 403
Een lus onmiddellijk herhalen............................................ 404
Lbl- en Goto-lussen ............................................................. 404
Modusinstellingen veranderen.................................................. 404
Een modus instellen............................................................ 404
Fouten in programma's opsporen en fouten afhandelen ....... 405
Technieken voor het opsporen van fouten ....................... 405
Foutafhandelingsopdrachten............................................. 405
Gegevensverzameling........................................................407
Compatibele sensorinterfaces ................................................... 407
Gegevens uit experimenten analyseren.................................... 407
Het Gegevensverzamelingspaneel starten ............................... 408
Automatische start gebruiken............................................408
Het Gegevensverzamelingspaneel handmatig starten ..... 409
Aan de slag met het Gegevensverzamelingspaneel ................ 413
Het Gegevensverzamelingspaneel gebruiken................... 414
Het contextmenu openen................................................... 415
Knoppen van het Gegevensverzamelingspaneel.............. 415
Menu's van het Gegevensverzamelingspaneel ........................ 417
xiii
Een experiment uitvoeren en gegevens verzamelen ...............420
Variabelenamen in Gegevensverzameling................................424
Verzamelde gegevens opslaan ..................................................424
Opgeslagen resultaten van experimenten ophalen.................425
Problemen met het Gegevensverzamelingspaneel oplossen... 425
Bijlage: Service en Ondersteuning ....................................427
Productinformatie, service en garantie TI.................................427
Index ................................................................................... 429
xiv

De TI-Nspire™ computersoftware voor wiskunde en exacte vakken

Deze handleiding geeft informatie over krachtige, geavanceerde software van Texas Instruments: de TI-Nspire™ computersoftware voor wiskunde en exacte vakken.

Gebruik van deze handleiding

De hoofdstukken in deze handleiding zijn: Aan de slag - Geeft informatie om te kunnen starten en biedt leerlingen
en docenten een overzicht van de basisfuncties van de software. Werken met documenten - Geeft instructies voor het creëren van en
werken met documenten. Variabelen gebruiken - Laat zien hoe u variabelen kunt definiëren die
gedeeltes van waarden en functies representeren, en hoe u deze door toepassingen heen kunt gebruiken.
Rekenmachine gebruiken - Geeft een overzicht van de toepassing Rekenmachine.
Grafieken & Meetkunde gebruiken - Geeft een overzicht van de toepassing Grafieken & Meetkunde.
Lijsten & Spreadsheet gebruiken - Geeft een overzicht van de toepassing Lijsten & Spreadsheet.
Gegevensverwerking & Statistiek gebruiken - Geeft instructies voor het gebruik van de toepassing Gegevensverwerking & Statistiek om gegevens die gecreëerd zijn in andere toepassingen te analyseren.
Notities gebruiken- Geeft een overzicht van de toepassing Notities. Werken met TI-Nspire™ bibliotheken - Geeft instructies voor het
creëren en gebruiken van bibliotheken. Programma-editor gebruiken - Biedt instructies voor het creëren en
wijzigen van programma's met de Programma-editor. Gegevensverzameling - Geeft een overzicht van de tool
Gegevensverzameling. Service- en garantie-informatie - Bevat informatie over service en
garantie en contactinformatie voor technische ondersteuning.
1
2

Aan de slag

De desktopsoftware van de TI-Nspire™ verkennen

De desktopsoftware biedt tools voor het creëren van documenten en voor het werken met opgaven. Onderstaand scherm illustreert het menu en de werkbalken, de paginasorteerder en het werkgebied van de toepassing.
À Á
Â
Ã
À Menubalk - Biedt tools voor het werken met documenten en het
wijzigen van systeeminstellingen.
Á Werkbalk - Geeft snelle toegang tot tools voor het werken met
documenten.
 Paginasorteerder - Geeft een miniatuurweergave van alle pagina's
in het document.
à Werkgebied van de toepassing - Geeft één pagina van een
document weer.
Aan de slag 3

Menu's en werkbalkpictogrammen gebruiken

Menu's en werkbalkpictogrammen helpen u om documenten en opgaven te creëren en te bewerken en systeeminstellingen te wijzigen.

Menu- en werkbalkopties

De volgende tabel geeft de beschikbare opties onder elk menu, wat de optie doet, en een sneltoets of een alternatieve toegangsmethode, als die er is. Als u werkt met de software zijn niet altijd alle menuopties beschikbaar.
Werkbalkpictogrammen zijn een andere manier om taken uit te voeren. Elke toepassing heeft ook zijn eigen werkbalk, met functies die uniek zijn voor die toepassing. Toepassingsspecifieke tools worden besproken in het betreffende hoofdstuk over de toepassing.
Wanneer u de cursor langzaam over een pictogram beweegt, verschijnt er een korte beschrijving van de menu-optie op het scherm.
Werkbalk Pictogram
Bestand
Menu­optie Beschrijving
Nieuw document
Document openen
Creëert een nieuw document. Als er een ander document geopend is, wordt u gevraagd of u dit wilt opslaan voordat u met een nieuw document begint.
Geeft een bestandsbrowser­venster weer waarin u een bestaand TI-Nspireé-bestand kunt openen. LearningChecké- en Cabrié II Plus­bestanden kunnen ook geopend worden met de optie Document openen.
Sneltoets op het toetsenbord
Ctrl + N ( N op uw Macintosh®)
Ctrl + O O op uw Macintosh®)
+
(+
4Aan de slag
Werkbalk Pictogram
Menu­optie Beschrijving
Sneltoets op het toetsenbord
Sluiten Sluit het document. Ctrl + W (+
W op uw Macintosh®)
Document opslaan
Slaat het document dat momenteel actief is in het werkgebied op.
Opslaan als Slaat het huidige
document op in een nieuwe map en/of onder een nieuwe naam.
Exporteren Hiermee kunt u een
bestand exporteren als een Cabrié II Plus .fig- bestand.
Afdrukken Opent het
dialoogvenster Afdrukken en stelt u in staat één of meer pagina's in het geopende document af te drukken.
Instellingen 8Hiermee kunt u van
taal veranderen, documentinstellingen wijzigen en toepassen op het systeem of bibliotheeklocaties veranderen.
Ctrl + S
(+
S op uw Macintosh®)
(+
Ctrl + P P op uw Macintosh®)
Afsluiten Sluit alle toepassingen
Alt + F4 en verzoekt u om het momenteel actieve document op te slaan.
Bewerken
Aan de slag 5
Werkbalk Pictogram
Menu­optie Beschrijving
Sneltoets op het toetsenbord
Ongedaan maken
Annuleert uw laatste handeling en geeft het werkgebied weer zoals het was voor de handeling.
Opnieuw Past de ongedaan
gemaakte handeling opnieuw toe. Opnieuw is niet beschikbaar als u niet eerst het commando Ongedaan maken heeft uitgevoerd.
Knippen Verwijdert op de
actieve pagina de geselecteerde tekst of objecten die u wilt verwijderen.
Kopiëren Maakt een kopie van
de geselecteerde informatie.
Plakken Voegt informatie, die
geknipt of gekopieerd is, in op een aangewezen locatie.
Ctrl + Z (+ Z op uw Macintosh®)
Ctrl + Y
(+
Y op uw Macintosh®)
Ctrl + X (“ + X op uw Macintosh®)
Ctrl + C
(+
C op uw Macintosh®)
Ctrl + V
(+
V op uw Macintosh®)
Verwijderen Verwijdert de
geselecteerde objecten, tekst, toepassingen, pagina's of opgaven.
Toe passing selecteren
Selecteert de toepass­ing (de rand is gemar­keerd om aan te geven
Ctrl + K (+ K op uw
Macintosh®) dat de toepassing geselecteerd is)
6Aan de slag
Werkbalk Pictogram
Menu­optie Beschrijving
Sneltoets op het toetsenbord
Beeld
Toe passing wisselen
Verwisselt de locatie van de geselecteerde toepassing met de huidige toepassing.
Normaal De standaardweergave
van het werkgebied in TI-Nspireé.
Rekenma­chinescherm
Beperkt het werkge­bied tot de ruimte­beperkingen van het rekenmachinescherm.
Presentatie Verwijdert de
paginasorteerder van het scherm en geeft de pagina's op hun volle grootte weer.
Toetsenbord Bekijk een virtueel
rekenmachinetoetsenb ord dat u kunt gebruiken om objecten te manipuleren en berekeningen uit te voeren, op dezelfde manier als het toetsenbord van de echte rekenmachine.
Alles samen­vouwen
Vouwt alle pagina's in de paginasorteerder samen, zodat alleen de opgaven voor het geopende document in een lijst worden weergegeven.
Aan de slag 7
Werkbalk Pictogram
Menu­optie Beschrijving
Sneltoets
op het
toetsenbord
Invoegen
Alles uitvouwen
Vouwt de opgaven in de paginasorteerder uit, zodat alle pagina's van alle opgaven in een lijst worden weergegeven.
Vorige pagina
Brengt u naar de vorige pagina in een document.
Volgende pagina
Brengt u naar de volgende pagina in een document.
Invoegen Hiermee kunt u ruimte
voor een opgave, een pagina of toepassingen in de huidige pagina invoegen
Indeling 8 Hiermee kunt u één
van de acht pagina­indelingen selecteren.
Ctrl + Links
(+ Links op
uw
Macintosh®)
Ctrl + Rechts
(+ Rechts
on your
Macintosh®)
Opgave Voegt een nieuwe
opgave aan het huidige document toe.
Pagina Voegt een nieuwe
pagina toe aan de huidige opgave.
Rekenma­chine
Voegt de Rekenmachine-
(+ I
Ctrl + I
op uw
Macintosh®)
toepassing toe aan de geselecteerde pagina.
8Aan de slag
Werkbalk Pictogram
Menu­optie Beschrijving
Sneltoets op het toetsenbord
Grafieken & Meetkunde
Voegt de Grafieken & Meetkunde-toepassing toe aan de geselecteerde pagina.
Lijsten & Spreadsheet
Voegt de Lijsten & Spreadsheet­toepassing toe aan de geselecteerde pagina.
Notities Voegt de Notities-
toepassing toe aan de geselecteerde pagina.
Gegevens­verwerking & Statistiek
Voegt de Gegevensverwerking en Statistiek­toepassing toe aan de geselecteerde pagina.
Programma­editor 8
Hiermee kunt u een programma creëren, bekijken, openen of importeren.
Gegevens­verzameling
Hiermee kunt u (meet)gegevens verzamelen uit experi­menten via een sensor en deze automatisch in een tabel en/of grafiek weergeven voor analyse.
Ctrl + D
(+
D op uw Macintosh®)
Extra
Variabelen Hiermee kunt u een
variabele koppelen aan een andere pagina in
Ctrl + L (+ L op uw Macintosh®)
de huidige opgave.
Aan de slag 9
Werkbalk Pictogram
Menu­optie Beschrijving
Catalogus Hiermee kunt u
functies, eenheden, symbolen en uitdrukkingstemplates invoegen.
Symbolen Hiermee kunt u
symbolen invoegen.
Sneltoets
op het
toetsenbord
Help
Wiskunde­templates
Hiermee kunt u uitdrukkingstemplates invoegen.
Schermaf­druk 8
Hiermee kunt u schermafdrukken van het werkgebied van de huidige toepassing maken en bekijken.
Bibliotheken vernieuwen
Vernieuwt de lijst met bibliotheken die zijn opgeslagen en waar­van de bibliotheekdoc­umenten zijn bewaard.
TI-Nspireé Help
Geeft helpinformatie voor deze software.
Activeren... Hiermee kunt u uw
software activeren als u een probeerversie gebruikt. Deze optie is alleen beschikbaar als u een probeerversie van de software gebruikt.
Ctrl + J (+ J
op uw
Macintosh®)
F1
Info Geeft informatie over
het TI-Nspire™-product weer.
10 Aan de slag

Instellingen definiëren

U kunt de instellingen die uw systeem gebruikt veranderen, ook de taal, de documentinstellingen en de bibliotheeklocatie.

De taal veranderen

U specificeert de taal voor de software bij de installatie. U kunt de taal op elk gewenst moment veranderen door het volgende te doen:
1. Selecteer Bestand > Instellingen > Taal wijzigen.
Het dialoogvenster Kies een taal verschijnt.
2. Gebruik het vervolgmenu om de gewenste taal te selecteren. U moet de toepassing opnieuw starten om de taalwijziging van
kracht te laten worden.

Documentinstellingen begrijpen

U kunt de documentinstellingen veranderen voor een specifieke serie opgaven. Documentinstellingen gelden voor het document waarmee u werkt, en kunnen ook worden toegepast als de standaardinstellingen voor het systeem. Wanneer u deze instellingen aanpast, worden de nieuwe opties de standaardinstellingen voor uw werk.
Opties voor documentinstellingen
In de volgende tabel worden de documentinstellingen en hun mogelijke waarden weergeven.
Menu-onderdeel Waarden
Cijfers weergeven Drijvend
Drijvend1 - Drijvend12 Vast0 - Vast12
Hoek Radialen
Graden Decimale graden
Exponentiële opmaak Normaal
Wetenschappelijk Ingenieursnotatie
Aan de slag 11
Menu-onderdeel Waarden
Reële of complexe opmaak Reëel
Rechthoekig Polair
Automatisch of benaderend Auto
Exact Benaderend
Vectoropmaak Rechthoekig
Cilindrisch Bolvormig
Grondtal Decimaal
Hexadecimaal Binair
Eenhedenstelsel SI
Eng/US
Documentinstellingen veranderen
1. Selecteer Bestand > Instellingen > Documentinstellingen. Het venster Documentinstellingen verschijnt.
2. Gebruik de vervolgmenu's om de gewenste optie voor elke categorie te bekijken en te selecteren.
3. Wanneer u de instellingen naar uw wensen heeft gewijzigd, klikt u op OK om de veranderingen op te slaan en het venster te sluiten.
12 Aan de slag

Documentinstellingen toepassen op het systeem

f Klik op Toepassen op systeem om de documentinstellingen toe te
passen op het hele systeem. Er verschijnt een prompt waarin u gevraagd wordt om te controleren of u dit echt wilt doen.

Bibliotheekeigenschappen veranderen

De bibliotheeklocatie veranderen:
1. Klik op dialoogvenster Bibliotheekeigenschappen wordt geopend.
2. Klik op Veranderen. Er wordt een dialoogvenster van de Windows® Explorer geopend.
3. Navigeer naar de map voor de gewenste bibliotheeklocatie en klik op gesloten.
4. Klik op OK om de nieuwe bibliotheeklocatie te accepteren.
5. Om terug te keren naar de standaard bibliotheeklocatie klikt u op
Standaard > OK. De standaardlocatie wordt opgeslagen.
Bestand > Instellingen > Bibliotheekeigenschappen. Het
OK. Het dialoogvenster van de Windows® Explorer wordt

Desktopweergaven begrijpen

U kunt uw werk op verschillende manieren bekijken in het werkgebied:
Normaal
Rekenmachinescherm
Presentatie
Aan de slag 13

De desktopweergave veranderen

De desktopweergave veranderen:
f Klik op f Om terug te keren naar de normale weergave klikt u op
Normale weergave
Beeld in het toolmenu en selecteer de gewenste weergave.
Beeld >
.

De normale weergave gebruiken

De normale weergave is de standaardweergave in uw desktopsoftware.
14 Aan de slag

De rekenmachinescherm-weergave gebruiken

Met de rekenmachinescherm-weergave kunt u documenten bekijken zoals ze zullen verschijnen op het scherm van de rekenmachine. Uw scherm wordt beperkt tot de afmetingen die u zou hebben op de rekenmachine.

De presentatieweergave gebruiken

De presentatieweergave geeft pagina's weer zonder het navigatiepaneel. Deze weergave is handig wanneer u documenten weergeeft met een digitale projector.
Aan de slag 15
De presentatieweergave kan gebruikt worden met de normale weergave of met de rekenmachinescherm-weergave.

Het virtuele toetsenbord gebruiken

Met de desktopsoftware kunt u een virtueel toetsenbord weergeven en gebruiken, waarmee het gedrag van het rekenmachinetoetsenbord wordt gedupliceerd. Gebruik het toetsenbord om uitdrukkingen in te voeren en berekeningen uit te voeren met de desktopsoftware, net zoals u dat bij de rekenmachine doet.
Opmerking: veel procedures in deze handleiding maken gebruik van het
drukken op rekenmachinetoetsen. Sommige van deze toetsen zijn beschikbaar op het toetsenbord van uw computer, maar als u het toetsenbord van de rekenmachine weergeeft en gebruikt, heeft u toegang tot veel van de functionaliteit en de sneltoetsen die beschikbaar zijn op het toetsenbord van de rekenmachine.
Het toetsenbord weergeven
f Om het toetsenbord weer te geven selecteert u Beeld > Toetsenbord
of klikt u op . Het toetsenbord verschijnt.
16 Aan de slag
Loading...
+ 426 hidden pages