Sony VGN-NW2ERE, VGN-NW21SF, VGN-NW21MF, VGN-NW24JG, VGN-NW21ZF Manual [nl]

...
0 (0)
N
Gebruikershandleiding
Personal computer
VGN-NW-serie
2
nN
Inhoudsgave
Voor gebruik ....................................................................... 4
Ergonomische overwegingen........................................ 7
Aan de slag......................................................................... 9
De besturingselementen en poorten ........................... 10
De lampjes .................................................................. 16
Een stroombron aansluiten ......................................... 17
De batterij gebruiken ................................................... 19
De computer veilig uitschakelen ................................. 25
Energiebesparende modi gebruiken ........................... 26
Uw computer bijwerken ............................................... 28
De VAIO-computer gebruiken........................................... 29
Het toetsenbord gebruiken.......................................... 30
Het touchpad gebruiken .............................................. 32
De knoppen voor speciale functies gebruiken ............ 33
De functie voor snelle internettoegang gebruiken ....... 34
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 36
Het optische station gebruiken.................................... 37
Een 'Memory Stick' gebruiken..................................... 44
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............ 50
Het internet gebruiken ................................................. 56
Het netwerk (LAN) gebruiken...................................... 57
Draadloos LAN gebruiken ...........................................58
De Bluetooth-functie gebruiken ...................................65
Randapparaten gebruiken.................................................71
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten .... 72
Een externe monitor aansluiten ...................................73
Weergavemodi selecteren ...........................................79
De meerdere-monitorsmodus gebruiken .....................80
Een externe microfoon aansluiten ...............................82
Een USB-apparaat aansluiten .....................................83
Een i.LINK-apparaat aansluiten...................................85
Uw VAIO-computer aanpassen.........................................87
Het wachtwoord instellen.............................................88
Intel® VT gebruiken .....................................................93
VAIO Control Center gebruiken ...................................94
VAIO Power Management gebruiken ..........................95
Uw VAIO-computer uitbreiden...........................................96
Geheugen toevoegen en verwijderen..........................97
3
nN
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 103
Veiligheidsinformatie ................................................. 104
Verzorging en onderhoud.......................................... 107
Met de computer omgaan ......................................... 108
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 110
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 111
Met de ingebouwde camera omgaan ........................ 112
Met schijven omgaan ................................................ 113
De batterij gebruiken ................................................. 114
Met 'Memory Sticks' omgaan .................................... 115
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan .......... 116
Problemen oplossen ....................................................... 117
Computer .................................................................. 119
Systeembeveiliging ................................................... 126
Batterij ....................................................................... 127
Ingebouwde camera.................................................. 129
Netwerk ..................................................................... 131
Bluetooth-technologie ............................................... 135
Optische schijven ...................................................... 139
Beeldscherm ............................................................. 143
Afdrukken .................................................................. 147
Microfoon .................................................................. 148
Luidsprekers.............................................................. 149
Touchpad .................................................................. 150
Toetsenbord ..............................................................151
Diskettes ....................................................................152
Audio/video ................................................................153
'Memory Stick'............................................................155
Randapparatuur.........................................................156
Handelsmerken ...............................................................157
Opmerking.......................................................................159
4
nN
Voor gebruik >
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO
®
-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm.
Sony heeft de allernieuwste technologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie
gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
!
De weergaven van de buitenkant van de computer in deze handleiding kunnen iets afwijken van hoe uw computer er werkelijk uitziet.
De specificaties vinden
Sommige functies, opties en geleverde artikelen zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Voor informatie over de configuratie van uw computer gaat u naar de VAIO Link-website op http://www.vaio-link.com
.
5
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit deel vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
Handleiding Snel aan de slag: een overzicht voor het aansluiten van onderdelen, installatie-informatie enz.
Gids systeemherstel en probleemoplossing
Voorschriften, Garantie en Ondersteuning
2. Documentatie op het scherm
Gebruikershandleiding (deze handleiding): functies van de computer en informatie over het oplossen van
veelvoorkomende problemen.
U geeft deze handleiding als volgt op het scherm weer:
1 Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Documentation.
2 Open de map voor uw taal.
3 Kies de handleiding die u wilt lezen.
U kunt de gebruikershandleidingen ook vinden door handmatig te bladeren naar Computer > VAIO (C:) (de C-schijf) > Documentatie (Documentation) >
Documentatie (Documentation) en vervolgens de map van uw taal te openen.
Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u op Start en vervolgens op Help en ondersteuning,
of houd de Microsoft Windows-toets ingedrukt en druk op F1.
6
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
3. Ondersteuningswebsites
Als u problemen hebt met de computer kunt u naar de VAIO-Link-website gaan op http://www.vaio-link.com voor het oplossen
van problemen.
Alvorens telefonisch contact op te nemen met VAIO-Link, probeert u het probleem op te lossen door de geleverde
documentatie te lezen en andere Sony-websites te bezoeken.
Ga voor meer informatie over VAIO en onderdeel worden van de groeiende VAIO-gemeenschap naar de website
http://www.club-vaio.com
.
Ga voor het online aanschaffen van producten naar http://www.sonystyle-europe.com
.
Ga voor overige Sony-producten naar http://www.sony.net
.
Houd het serienummer van uw VAIO-computer bij de hand wanneer u telefonisch contact opneemt met VAIO-Link. U vindt
het serienummer op de onderzijde, de achterzijde of in het batterijcompartiment van uw VAIO-computer.
7
nN
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de
volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of het aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen
naast uw bovenlichaam. Neem regelmatig pauze wanneer u uw computer gebruikt. Als u te veel met de computer werkt,
kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd
uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.
8
nN
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
Gezichtshoek t.o.v. het scherm: gebruik de kantelfunctie van het beeldscherm om de juiste positie te bepalen. Dit is
minder belastend voor uw ogen en spieren. Stel ook het helderheidsniveau van het scherm optimaal in.
Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen
comfortabeler, maar ook efficiënter.
Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor zit.
9
nN
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
De besturingselementen en poorten (pagina 10)
De lampjes (pagina 16)
Een stroombron aansluiten (pagina 17)
De batterij gebruiken (pagina 19)
De computer veilig uitschakelen (pagina 25)
Energiebesparende modi gebruiken (pagina 26)
Uw computer bijwerken (pagina 28)
10
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
De besturingselementen en poorten
Bekijk de besturingselementen en poorten op de volgende pagina's.
!
Het uiterlijk van de computer verschilt mogelijk van de illustraties in deze handleiding vanwege variaties in specificaties. Het kan ook per land of regio
verschillen.
11
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Voorzijde
A Ingebouwde microfoon (mono)
B Lampje voor ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 16)
C Ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 36)
D WIRELESS-schakelaar (pagina 58), (pagina 65)
E WIRELESS-lampje (pagina 16)
F Lampje voor mediatoegang (pagina 16)
G 'Memory Stick'-sleuf
*
(pagina 44)
H Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 52)
I Aan/uit-lampje (pagina 16)
J Lampje voor batterijlading (pagina 16)
K Stationsindicatielampje (pagina 16)
* Zowel 'Memory Sticks' van standaardformaat als 'Memory Sticks' van
Duo-formaat worden ondersteund.
12
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
A WEB-knop (pagina 33), (pagina 34)
B Dempknop (S1) (pagina 33)
C DISPLAY OFF-knop (pagina 33)
D Num Lock-lampje (pagina 16)
E Caps Lock-lampje (pagina 16)
F Scroll Lock-lampje (pagina 16)
G Aan/uit-knop
H LCD-scherm (pagina 110)
I Ingebouwde luidsprekers (stereo)
J Toetsenbord (pagina 30)
K Touchpad (pagina 32)
L Linkerknop (pagina 32)
M Rechterknop (pagina 32)
13
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Rechterzijde
A Hoofdtelefoonconnector (pagina 72)
B Microfoonconnector (pagina 82)
C Hi-Speed USB-poorten (USB 2.0)
*
(pagina 83)
D Optisch station (pagina 37)
E Uitwerpknop voor station (pagina 37)
F Opening voor handmatig uitwerpen (pagina 139)
G Beveiligingssleuf
* Ondersteuning hoge/volle/lage snelheid.
14
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Linkerzijde
A DC IN-poort (pagina 17)
B Netwerkpoort (LAN) (pagina 57)
C Ventilatieopening
D Monitorpoor t (pagina 74)
E HDMI-uitgang
*1
(pagina 77)
F i.LINK 4-pins (S400) poort (pagina 85)
G Hi-Speed USB-poort (USB 2.0)
*2
(pagina 83)
H ExpressCard/34-sleuf (pagina 50)
*1
Alleen op bepaalde modellen.
*2
Ondersteunt hoge/volle/lage snelheid.
15
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Achterzijde/onderzijde
A Ventilatieopeningen
B Batterijconnector (pagina 19)
C Kapje van geheugenmodulecompartiment (pagina 97)
16
nN
Aan de slag >
De lampjes
De lampjes
Uw computer is voorzien van de volgende lampjes:
Lampjes Functies
Aan/Uit 1 Brandt groen wanneer de computer is ingeschakeld, knippert langzaam oranje wanneer de computer in de
Slaapstandmodus staat en brandt niet als de computer in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld.
Batterijlading
Brandt wanneer de batterij wordt opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 22) voor meer informatie.
Ingebouwde MOTION EYE-camera Brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
Mediatoegang Brandt wanneer er gegevens worden gelezen van een geheugenkaart zoals een 'Memory Stick' en een
SD-geheugenkaart. (Zet de computer niet in de Slaapstandmodus of schakel de computer niet uit als dit lampje
brandt.) Als het lampje niet brandt, wordt de geheugenkaart niet gebruikt.
Station
Brandt wanneer er gegevens worden gelezen van het ingebouwde opslagapparaat of het optische station.
Zet de computer niet in de Slaapstandmodus of schakel de computer niet uit als dit lampje brandt.
Num Lock
Druk op de toets Num Lk om het numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk er nogmaals op om het
numerieke toetsenblok uit te schakelen. Als het lampje niet brandt, is het numerieke toetsenblok uitgeschakeld.
Caps Lock
Druk op de toets Caps Lock als u hoofdletters wilt typen. Letters worden als kleine letters weergegeven als
u op de toets Shift drukt terwijl het lampje brandt. Druk nogmaals op de toets om het lampje uit te schakelen.
U kunt weer normaal typen als het lampje Caps Lock niet meer brandt.
Scroll Lock
Druk op de toetsen Fn+Scr Lk om het bladeren op het scherm te wijzigen. U kunt weer normaal schuiven als
het lampje Scroll Lock niet meer brandt. De functies van de toets Scr Lk kunnen verschillen, afhankelijk van het
gebruikte programma. De toets werkt niet in alle programma's.
WIRELESS Brandt wanneer één of meer draadloze opties zijn ingeschakeld.
17
nN
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
Gebruik alleen de netadapter die is meegeleverd voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1 Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2 Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3 Sluit de kabel van de netadapter (3) aan op de DC IN-poort (4) van de computer.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variëren, afhankelijk van de netadapter.
18
nN
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken, zet u deze in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 27).
19
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij plaatsen/verwijderen
De batterij plaatsen
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar binnen.
20
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
3 Schuif de batterij diagonaal in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (2) aan beide kanten van het
batterijcompartiment in de U-vormige uitsparingen (3) aan beide kanten van de batterij zitten.
4 Druk de batterij in het batterijcompartiment totdat deze op zijn plaats klikt.
5 Schuif het vergrendelingslipje LOCK van de batterij naar buiten om de batterij aan de computer vast te koppelen.
21
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij verwijderen
!
U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert wanneer de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de
batterij verwijdert als de computer in de slaapstand is gezet.
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar binnen.
3 Schuif en houd de RELEASE-pal voor de batterij (2) naar binnen, plaats een vingertop onder het lipje (3) op de batterij
en til de batterij in de richting van de pijl. Schuif de batterij vervolgens uit de computer.
!
Sommige oplaadbare batterijen voldoen niet aan de kwaliteits- en veiligheidsstandaarden van Sony. Om veiligheidsredenen werkt deze computer alleen
met originele Sony-batterijen die voor dit model zijn ontworpen. Als u een niet-goedgekeurde batterij in de computer plaatst, wordt de batterij niet
opgeladen en werkt de computer niet.
22
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1 Plaats de batterij.
2 Sluit de computer aan op een stopcontact met de netadapter.
Het lampje voor batterijlading gaat branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij dicht bij het door
het met de oplaadfuncties geselecteerde maximale oplaadniveau wordt geladen, gaat het lampje uit.
!
Laad de batterij op net als de eerste keer zoals in deze handleiding is beschreven.
Status van het lampje voor
batterijlading
Betekenis
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene
aan/uit-lampje
De batterij is bijna leeg.
(Normale modus)
Knippert samen met het oranje
aan/uit-lampje
De batterij is bijna leeg.
(Slaapstandmodus)
Knippert snel oranje Er is een batterijfout opgetreden door een
batterijstoring of een niet-vergrendelde batterij.
23
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer
gebruikt.
Als de batterij bijna leeg is en zowel het batterijlampje als het stroomlampje knipperen, sluit u de netadapter aan zodat de batterij weer kan worden
opgeladen, of schakelt u de computer uit om een volledig opgeladen batterij te plaatsen.
De computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de
levensduur van de batterij.
U kunt de batterij langer laten meegaan als u de functie batterijbeheer inschakelt van de Functies batterijlading (Battery Charge Functions) via het
VAIO Control Center.
Wanneer sommige toepassingen en randapparaten worden gebruikt, is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet
als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld
opslaan en handmatig een energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld de slaapstand of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de Slaapstandmodus staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk
terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
24
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij langer laten meegaan
Wanneer de computer op de batterij werkt, kunt u de batterij met de volgende methoden langer laten meegaan.
Verlaag de helderheid van uw computerscherm.
Gebruik de modus voor energiebesparing. Zie Energiebesparende modi gebruiken (pagina 26) voor meer informatie.
U kunt de energiebesparende instellingen wijzigen onder Energiebeheer. Zie VAIO Power Management gebruiken
(pagina 95) voor meer informatie.
Gebruik Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting) voor het instellen van een
bureaubladachtergrond met VAIO Control Center.
25
nN
Aan de slag >
De computer veilig uitschakelen
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt
beschreven.
De computer afsluiten
1 Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2 Klik op Start en vervolgens op de knop Afsluiten.
3 Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere gebruikers en wacht
tot de computer is uitgeschakeld.
Het stroomlampje gaat uit.
26
nN
Aan de slag >
Energiebesparende modi gebruiken
Energiebesparende modi gebruiken
U kunt via de instellingen voor energiebeheer ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale
werkingsmodus, heeft de computer twee andere energiebesparende modi: Slaapstand en sluimerstand.
!
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken en deze niet is aangesloten op de netstroom, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u deze uit.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te
keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Modus Beschrijving
Normale modus Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. In deze modus brandt het groene stroomlampje van
de computer.
Slaapstandmodus Met de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparaten en de
CPU ingesteld op laag energieverbruik. In deze stand knippert het oranje stroomlampje van de computer
langzaam. De computer komt sneller uit de slaapstand dan uit de sluimerstand. De computer verbruikt in de
slaapstand echter meer stroom dan in de sluimerstand.
Sluimerstand In de sluimerstand wordt de toestand van het systeem opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt
de stroom uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt, zullen er geen gegevens verloren gaan. In deze stand
brandt het stroomlampje van de computer niet.
27
nN
Aan de slag >
Energiebesparende modi gebruiken
De slaapstand gebruiken
De computer in de slaapstand zetten
Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Slaapstand.
Terugkeren naar de normale modus
Druk op een willekeurige toets.
Druk op de aan/uit-knop van uw computer.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens
gaan hierbij verloren.
De sluimerstand gebruiken
De sluimerstand activeren
Druk op Fn+F12.
U kunt ook op Start klikken, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Sluimerstand.
!
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
Terugkeren naar de normale modus
Druk op de aan/uit-knop.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
28
nN
Aan de slag >
Uw computer bijwerken
Uw computer bijwerken
Zorg ervoor dat u de laatste updates met de volgende softwaretoepassing op de computer installeert, zodat de computer
efficiënter kan werken.
Windows Update
Klik op Start, Alle programma's en Windows Update en volg de instructies op het scherm.
VAIO Update 4
Klik op Start, Alle programma's, VAIO Update 4 en Ga naar VAIO webondersteuning (Go to VAIO Web Support), en
volg de instructies op het scherm.
!
Uw computer moet verbinding hebben met internet voordat u updates kunt downloaden.
29
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De VAIO-computer gebruiken
In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
Het toetsenbord gebruiken (pagina 30)
Het touchpad gebruiken (pagina 32)
De knoppen voor speciale functies gebruiken (pagina 33)
De functie voor snelle internettoegang gebruiken (pagina 34)
De ingebouwde camera gebruiken (pagina 36)
Het optische station gebruiken (pagina 37)
Een 'Memory Stick' gebruiken (pagina 44)
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken (pagina 50)
Het internet gebruiken (pagina 56)
Het netwerk (LAN) gebruiken (pagina 57)
Draadloos LAN gebruiken (pagina 58)
De Bluetooth-functie gebruiken (pagina 65)
30
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinatie/Functie Functie
Fn + % (F2): dempen Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers of de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
Fn + 2 (F3/F4): volumeregeling Hiermee past u het volumeniveau aan.
Houd om het volume te verhogen Fn+F4 ingedrukt of druk op Fn+F4 en vervolgens op M of ,.
Houd om het volume te verlagen Fn+F3 ingedrukt of druk op Fn+F3 en vervolgens op m of <.
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee regelt u de helderheid van uw computerscherm.
Houd om de helderheid van het scherm te verhogen Fn+F6 ingedrukt of druk op Fn+F6 en
vervolgens op M of ,.
Houd om de helderheid van het scherm te verlagen Fn+F5 ingedrukt of druk op Fn+F5 en
vervolgens op m of <.
Fn + /T (F7): schermuitvoer
Hiermee schakelt u de schermuitvoer tussen uw computerscherm, een extern beeldscherm,
gelijktijdige uitvoer naar beide apparaten en meerdere schermen die samen fungeren als één
bureaublad. Druk op Enter om de uitvoer te selecteren.
!
Als u een beeldschermkabel loskoppelt van uw computer wanneer een extern beeldscherm is geselecteerd
als het uitvoerdoel, wordt het computerscherm zwart. Druk in dat geval twee keer op F7 terwijl u de
Fn-toets ingedrukt houdt en druk vervolgens op Enter om de uitvoer in te stellen op het computerscherm.
Meerdere beeldschermen worden mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het besturingssysteem op uw
computer.
Loading...
+ 130 hidden pages