Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag
u de ventilatie-openingen van het apparaat niet
afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d.
Plaats nooit een brandende kaars bovenop het
apparaat.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor de
modellen STR-SL50 en STR-SL40. Controleer uw
modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel
staat vermeld. De afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing tonen het model STR-SL40,
tenzij er bij de afbeelding een ander modelnummer
staat aangegeven. Verschillen in bediening tussen de
modellen worden in de tekst duidelijk aangegeven, als
bijvoorbeeld "Alleen voor de STR-SL40".
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u nooit een met vloeistof gevuld
voorwerp, zoals een vaas, een glas of beker op het
apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten
ruimte zoals een boekenkast of een inbouwkast.
Deze stereo-installatie is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS**
Digital Surround akoestieksysteem.
* Onder licentie van Dolby Laboratories.
De namen "Dolby", "Pro Logic" en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
** "DTS" en "DTS Digital Surround" zijn
gedeponeerde handelsmerken van Digital Theater
Systems, Inc.
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt,
is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld
onderaan op het achterpaneel (zoals in de
onderstaande afbeelding).
4-XXX-XXX-XX AA
Landcode
Verschillen in bediening die samenhangen met de
landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven,
zoals bijvoorbeeld "Alleen voor de modellen met
landcode AA".
Tip
De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de
bediening met de toetsen op de afstandsbediening
zelf. U kunt echter ook de toetsen van de tuner/
versterker gebruiken, met dezelfde of soortgelijke
namen als die op de afstandsbediening. Voor meer
informatie omtrent het gebruik van uw
afstandsbediening, zie blz. 30–34.
Betreffende de bijgeleverde
afstandsbediening
RM-U40
De AUX en AAC BI-LING toetsen op de
afstandsbediening is niet beschikbaar.
U hebt de volgende los verkrijgbare aansluitsnoeren A – E nodig om de onderdelen aan te sluiten
(blz. 7–8).
A Audio-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)D Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
Wit (L)
Rood (R)
B Audio/video-aansluitsnoerE Digitale coaxiaalkabel (niet bijgeleverd)
(niet bijgeleverd)
Geel (video)
Wit (audio links)
Rood (audio rechts)
C Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Geel
Alvorens met aansluiten te beginnen
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan.
• Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
• Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen.
• Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen
(voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
• Steek bij het aansluiten van optisch digitale kabels de stekkers recht in tot ze vastklikken.
• Let op dat de optisch digitale kabel niet geknikt of verwrongen wordt.
Lijst van bedieningstoetsen en referentiepagina’s/Aansluiten van de apparatuur
NL
5
Aansluiten van de antennes
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
ANTENNA
FM
Ω
75
COAXIAL
OPT INOPT IN COAX IN
DIGITAL
TV/SAT
AM
U
DVD
Na het aansluiten van de
antenne
• Om het oppikken van stoorsignalen te
voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te
dicht bij de tuner/versterker of andere
apparatuur zetten.
• Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
• Na het aansluiten van de FM draadantenne legt
of hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
IN
TV/SAT
AUDIO
LRL
IN
DVD
R
VIDEO
IN
SUB
WOOFER
OUT
DVD
VIDEO
ININ
VIDEO
OUT
MONITOR
NL
6
Aansluiten van video-apparatuur
ANTENNA
FM
Ω
75
COAXIAL
OPT INOPT IN COAX IN
DIGITAL
TV/SAT
DVD videospeler
VIDEO OUT
L
AUDIO OUT
R
OUTPUT
B
AUDIO
L
AM
U
DVD
IN
TV/SAT
L
IN
R
DVD
R
VIDEO
IN
SUB
WOOFER
OUT
A
L
AUDIO OUT
R
OUTPUT
Satelliet-ontvanger
TV of videomonitor
INPUT
VIDEO IN
C
VIDEO
ININ
OUT
OUT
DVD
VIDEO
MONITOR
B
VIDEO OUT
L
AUDIO OUT
R
OUTPUT
Videorecorder
Aansluiten van de apparatuur
NL
7
Aansluiten van digitale apparatuur
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD videospeler of satelliet-ontvanger (enz.)
verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis te genieten van
een indrukwekkend bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
twee surround-luidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker.
DVD videospeler
VIDEO OUT
L
AUDIO OUT
R
OUTPUT
*
B
D
OPTICAL
OUTPUT
*
COAXIAL
E
ANTENNA
FM
Ω
75
COAXIAL
OPT INOPT IN COAX IN
DIGITAL
TV/SAT
AM
U
DVD
IN
TV/SAT
AUDIO
L
IN
RLR
DVD
IN
VIDEO
SUB
WOOFER
OUT
DVD
VIDEO
ININ
VIDEO
DA
OPTICAL
OUTPUT
L
R
AUDIO OUT
OUTPUT
Satelliet-ontvanger (enz.)
* U kunt naar keuze de COAX IN of OPT IN aansluitbus gebruiken. Wij willen u echter aanraden gebruik te
maken van de COAX IN aansluitbus.
Opmerkingen
• Alle OPT IN en COAX IN aansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz,
44,1 kHz en 32 kHz.
• Voor weergave van meerkanaals Surround Sound via deze tuner/versterker kan het nodig zijn de digitale
uitgangsinstelling van de aangesloten geluidsbron om te schakelen. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende geluidsbron.
NL
8
OUT
MONITOR
Andere aansluitingen
FRONT R
CENTER FRONT L
– + – +
Ω
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 8–16
SURR RSURR L
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/
versterker in het stopcontact steekt, dient u
eerst alle luidsprekers aan te sluiten op de
tuner/versterker (blz. 10).
Sluit de netsnoeren van uw audio/videoapparatuur aan op een gewoon
wandstopcontact.
– +
+ –+ –
Netsnoer
Aansluiten van de apparatuur
b
Naar een stopcontact
NL
9
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Luidspreker-aansluitingen
Schakel vooral dit toestel uit, voordat u de luidsprekers gaat aansluiten.
Vereiste kabel/stekkers/moersleutel
A Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)C Luidsprekerstekkers (bijgeleverd)
(+)
(–)
B Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd)D Inbussleutel (bijgeleverd)
zwart
Actieve lagetonen-
luidspreker
INPUT
AUDIO
IN
B
SUB
WOOFER
OUT
DVD
VIDEO
ININ
VIDEO
OUT
MONITOR
Ee
Rechter surround-
luidspreker
voorluidspreker
E
A
Rechter
e
A
FRONT R
CENTER FRONT L
— + — +
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 8—16Ω
SURR RSURR L
A
E
Middenluidspreker
— +
+ —+ —
Linker
voorluidspreker
E
e
Ee
Linker surround-
luidspreker
A
A
e
Luidsprekerstekkers
bevestigen aan de
luidsprekerkabel
Voordat u de luidsprekers kunt aansluiten,
moet u de luidsprekerstekkers (bijgeleverd)
bevestigen aan de luidsprekerkabels (niet
bijgeleverd).
NL
10
1 Zorg ervoor dat het klemmetje voor de
luidsprekeraansluiting in de geopende
positie staat.
schroefgat
klemmetje voor de
luidsprekeraansluiting in
de geopende positie
2 Draai ongeveer 10 mm van de
blootgelegde uiteinden van de
luidsprekerkabels om elkaar en plaats
de uiteinden stevig in de achterkant
van de luidsprekeraansluiting.
Controleer of u de luidsprekerkabel hebt
geplaatst met de polen op de juiste plaats:
+ op + en – op –. Anders wordt het geluid
vervormd en ontbreken de lage tonen.
(–)
(+)
Zorg ervoor dat het gestripte uiteinde van
elke luidsprekerkabel niet in contact komt
met een andere luidsprekeraansluiting, het
gestripte uiteinde van een andere
luidsprekerkabel noch metalen onderdelen
van de receiver.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Onjuist
3 Plaats de inbussleutel in een van de
schroefgaten en draai de inbussleutel
tot de luidsprekerkabel stevig vastzit in
de luidsprekeraansluiting.
Doe hetzelfde voor het andere schroefgat.
inbussleutel
klemmetje voor de
luidsprekeraansluiting in de
gesloten positie
Tips
In de volgende gevallen kan de luidsprekerkabel
losraken van de luidsprekeraansluiting
• als u een smallere luidsprekerkabel gebruikt. U kunt
het beste luidsprekerkabels gebruiken met het
formaat AWG24 tot en met AWG14.
• als u een ander formaat luidsprekerkabel voor de
luidsprekeraansluitingen gebruikt.
• als u de blootgelegde uiteinden van de
luidsprekerkabels niet om elkaar draait.
• als u de luidsprekerkabel niet goed aansluit aan de
achterkant van de luidsprekeraansluiting.
Opmerking
Als u luidsprekers gebruikt met een relatief gering
maximaal ingangsvermogen, stel dan de
geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting
van de luidsprekers te vermijden.
Om kortsluiting van de
luidsprekers te voorkomen
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan
schade aan de tuner/versterker veroorzaken.
Om dit te voorkomen, dient u bij het aansluiten
van de luidsprekers de volgende aanwijzingen
in acht te nemen.
Juist
De draad van een luidsprekersnoer raakt
een andere aansluitklem.
Onjuist
Juist
De gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden raken elkaar, omdat er
teveel van de isolatie is verwijderd.
Na het aansluiten van alle
geluidsbronnen, luidsprekers en het
netsnoer dient u voor het gebruik eerst
een testtoon weer te geven om te
controleren of alle luidsprekers naar
behoren zijn aangesloten. Nadere
aanwijzingen voor het weergeven van
een testtoon vindt u op bladzijde 16.
Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij
weergave van de testtoon of als het geluid klinkt
via een andere luidspreker dan er op de tuner/
versterker wordt aangegeven, kan er kortsluiting
zijn in de luidspreker-aansluitingen. In dat geval
dient u de aansluitingen van de luidsprekers nog
eens te controleren.
wordt vervolgd
11
NL
45°
90°
20°
B
CC
AA
Luidspreker-aansluitingen (vervolg)
Voorkom beschadiging van
de luidsprekers
Zorg ervoor dat u het volume dicht zet alvorens
de tuner/versterker af te zetten. Bij het afzetten
van de tuner/versterker blijft de volumeinstelling immers behouden.
Mogelijke voorbereidingen
voor weergave
Alvorens u de tuner/versterker in gebruik
neemt, dient u met de MAIN MENU toets
bepaalde instellingen aan te passen aan de
configuratie van uw stereo-installatie. Zie voor
de instelbare parameters de tabel op blz. 39. Zie
verder blz. 13 t/m 17 voor de luidsprekerinstellingen en blz. 29 t/m 30 voor de andere
instellingen.
Voorbereidingen treffen
voor weergave
Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de
tuner/versterker hebt ingeschakeld, dient u het
geheugen van het apparaat te wissen.
Vervolgens kiest u de luidspreker-instellingen
(formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere
voorbereidingen die nodig zijn voor weergave.
Tip
Om de geluidsweergave tijdens het instellen te
kunnen controleren (voor de best klinkende
instellingen) dient u eerst te zorgen dat alle
aansluitingen in orde zijn (blz. 17).
Het geheugen van de tuner/
versterker wissen
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker
of wanneer u het geheugen van het apparaat
wilt wissen, gaat u als volgt te werk.
1 Schakel de tuner/versterker uit.
2 Houd de ?/1 van de tuner/versterker
aan/uit-schakelaar 5 seconden lang
ingedrukt.
"INITIAL" verschijnt in het display.
Al de volgende onderdelen worden gewist
of in de uitgangsstand teruggesteld:
• Alle instellingen van de SET UP,
LEVEL en TONE menu’s.
• Het opgeslagen geluidsveld voor elke
INPUT SELECTOR
(ingangskeuzeschakelaar) en
voorkeurszender.
• Alle geluidsveldparameters.
12
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• De centrale geluidssterkte wordt
NL
teruggesteld op "VOL MIN".
Luidspreker-opstelling
voor meerkanaals
Surround akoestiek
Voor de beste, ruimtelijk klinkende
akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in
principe op gelijke afstand van uw luisterplaats
(A) moeten staan.
Deze tuner/versterker biedt u echter de
mogelijkheid de middenluidspreker tot
ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B) en
de surround-luidsprekers tot ongeveer 4,5
meter dichterbij (C) uw luisterplaats.
Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel
dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot
7,0 meter van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de surround-luidsprekers
achter uw luisterplaats wilt zetten of aan
weerszijden er naast, afhankelijk van de vorm
van uw kamer, e.d. U kunt echter het beste de
surround-luidsprekers achter u plaatsen.
Met de surround-luidsprekers naast uw luisterplaats
(in een smalle kamer)
Met de surround-luidsprekers achter uw luisterplaats
C
SL
(in een brede kamer)
B
AA
45°
90°
CC
Tip
De micro-satellietluidspreker (MICRO SP.) is
geprogrammeerd met het oog op een optimale
geluidsbalans. Kies "MICRO SP." wanneer u gebruik
maakt van Sony micro-satellietluidsprekers.
Wearschuwing
Wanneer u gebruik maakt van microsatellietluidsprekers en het luidsprekerformaat is
ingesteld op "LARGE", kunt u eventueel niet de juiste
geluidsinstelling verkrijgen. Bij hoog volume kan de
luidspreker ook worden beschadigd.
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
20°
Opmerking
Zet de middenluidspreker niet verder van uw
luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Normale luidspreker en
micro-satellietluidspreker
Bij gebruik vanSelecteert u
Normale luidsprekersNORM. SP.
Micro-satellietluidsprekersMICRO SP.
Luidsprekergrootte en lagetonenluidsprekerkeuze zijn vooringesteld op
"NORM. SP.". Beide kunnen worden gewijzigd
door "NORM. SP." te selecteren (blz. 14).
Schakel het apparaat uit om "MICRO SP." te
selecteren. Houd vervolgens MUTING op de
receiver ingedrukt en druk op ?/1 op de
receiver om deze in te schakelen. (Ga op
dezelfde manier tewerk om terug te keren naar
"NORM. SP.".)
Wanneer u "MICRO SP." selecteert, zijn
luidsprekergrootte en lagetonenluidsprekerkeuze als volgt geconfigureerd:
LuidsprekerInstellingen
FRONTSMALL
CENTERSMALL
SURROUNDSMALL
SUB WOOFERYES
Wanneer u "MICRO SP." selecteert, kan de
configuratie niet worden gewijzigd.
Instellen van de
luidsprekerparameters
1 Druk herhaaldelijk op MAIN MENU om
" SET UP " te selecteren.
2 Druk op V of v om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
3 Druk op B of b om de gewenste waarde
voor de parameter te kiezen.
De gekozen waarde wordt automatisch
vastgelegd.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u alle
bij te regelen parameters naar wens
hebt ingesteld.
Oorspronkelijke instellingen
ParameterOorspronkelijke
SW
(SUB WOOFER) S.W. XXX YES*
L
R (FRONT) XXXXXLARGE*
(CENTER) XXXXXLARGE*
SR (SURROUND) XXXXX LARGE*
L
R DIST. X.X m3.0 m
C
DIST. X.X m3.0 m
SL
SR DIST. X.X m3.0 m
SL
SR PL. XXXXLOW
* Deze parameter kan alleen worden ingesteld
wanneer u "NORM. SP." selecteert.
instelling
wordt vervolgd
NL
13
Luidspreker-opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek (vervolg)
x Aanwezigheid van een lagetonen-
luidspreker (SW S.W. XXX)
•
Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten,
stelt u hierbij in op "YES".
•
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan
stelt u in op "NO". Dan worden de
basverdelingscircuits ingeschakeld om de laagste
frequenties (LFE signalen) weer te geven via de
andere luidsprekers.
•
Als u het schakelsysteem voor de omleiding van lage
tonen van Dolby Digital volledig wilt benutten, moet
u de kantelfrequentie op de subwoofer zo hoog
mogelijk zetten.
x Formaat van de voorluidsprekers
(L R XXXXX)
•
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan
kiest u de stand "LARGE". Gewoonlijk zal de stand
"LARGE" het best voldoen.
•
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de
stand "SMALL" om de basverdelingscircuits in te
schakelen, zodat de laagste frequenties van de
voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte
lagetonen-luidspreker.
•
Als u voor de voorluidsprekers de stand "SMALL"
kiest, worden de middenluidspreker en de surroundluidsprekers ook automatisch ingesteld op "SMALL"
(tenzij u eerder de stand "NO" hebt gekozen).
•
Als de subwoofer is ingesteld op "NO", worden de
voorluidsprekers automatisch ingesteld op "LARGE"
en kunt u deze instelling niet wijzigen.
x Formaat van de middenluidspreker
(C XXXXX)
•
Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan
kiest u de stand "LARGE". Gewoonlijk zal de stand
"LARGE" het best voldoen. Als de voorluidsprekers
echter zijn ingesteld op "SMALL", kunt u de
middenluidspreker niet instellen op "LARGE".
•
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de
stand "SMALL" om de basverdelingscircuits in te
schakelen, zodat de laagste frequenties van het
middenkanaal worden overgeheveld naar de
voorluidsprekers (als die op "LARGE" zijn
ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.*
•
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de
stand "NO". Al het geluid van het middenkanaal
wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers.*
NL
14
x Formaat van de surround-luidsprekers
(SL SR XXXXX)
•
Zijn er grote surround-luidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven,
dan kiest u de stand "LARGE". Gewoonlijk zal de
stand "LARGE" het best voldoen. Als de
voorluidsprekers echter zijn ingesteld op "SMALL",
kunt u de surround-luidsprekers niet instellen op
"LARGE".
•
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de
stand "SMALL" om de basverdelingscircuits in te
schakelen, zodat de laagste frequenties van de
achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel
"LARGE" luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
•
Sluit u geen surround-luidsprekers aan, kies dan de
stand "NO".*
Tip
*1–*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro
Logic standen voor de middenkanaal-aanpassing:
*1 NORMAL
*2 PHANTOM
*3 3 STEREO
1
2
3
Tip
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van
het LARGE en SMALL luidsprekerformaat voor elk
stel luidsprekers of de ingebouwde
akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als
de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die
frequenties overbrengen naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel "LARGE"
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate
van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het
gehele frequentiespectrum van de verschillende
kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt
u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand
"LARGE" kiezen als u de lage tonen ook door die
luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u
grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de
laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers
best "SMALL" kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst,
kiest u dan voor alle luidsprekers de stand "LARGE".
Als er niet voldoende lage tonen zijn, kunt u de BASS
parameter in het TONE menu gebruiken om de lage
tonen te versterken. Voor het regelen van de lage
tonen, zie blz. 23.
x Afstand van de voorluidsprekers
(L R DIST. X.X m)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de linker of rechter voorluidspreker (afstand A
op blz. 12).
x Afstand van de middenluidspreker
(C DIST. X.X m)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenluidspreker. U kunt de afstand van de
middenluidspreker gelijk kiezen aan die van de
voorluidsprekers (afstand A op blz. 12) tot
ongeveer 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats
(afstand B op blz. 12).
x Afstand van de surround-luidsprekers
(SL SR DIST. X.X m)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de (linker of rechter) surround-luidspreker. U
kunt de afstand van de surround-luidsprekers
gelijk kiezen aan die van de voorluidsprekers
(afstand A op blz. 12) tot ongeveer 4,5 meter
dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz.
12).
Tip
U kunt de weergave van de tuner/versterker
aanpassen aan de plaats van de aangesloten
luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren.
Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker
verder af te zetten dan de linker en rechter
voorluidsprekers. Bovendien kunt u de
middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij
uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de surround-luidsprekers verder van
uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En
ook weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste
opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de
weergave van akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal het geluid via die
luidspreker(s) met een grotere vertraging worden
weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers
klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstandsinstelling van de
middenluidspreker 1 tot 2 meter dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw
effect geven alsof u zich "in" het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt
omdat de surround-luidsprekers te dichtbij staan, kunt
u door het verminderen van de luidsprekerafstand
(dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een
dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameters bij te regelen terwijl u
aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak
een aanzienlijke verbetering in akoestiek
bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
wordt vervolgd
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
15
NL
Luidspreker-opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek (vervolg)
x Plaatsing van surround-luidspreker
(SL SR PL. XXXX)*
Met deze parameter kunt u de hoogte van uw
surround luidsprekers kiezen voor een correcte
werking van de Digital Cinema Sound surround
modes. Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op "PL. LOW" als uw surroundluidsprekers op de grond staan of vrij laag zijn
opgehangen, in het gebied A.
• Stel in op "PL. HIGH" als uw surroundluidsprekers relatief hoog aan de wand hangen,
in het gebied B.
B
A
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er voor
het "Formaat van de surround-luidsprekers
(SL SR)" de stand "NO" is gekozen.
Tip
De plaatsingsparameter van de surroundluidspreker is
speciaal ontworpen voor de uitvoering van de Digital
Cinema Sound-standen met virtuele elementen.
Bij de Digital Cinema Sound-standen is de plaatsing
van de luidspreker niet zo belangrijk als bij andere
standen. Alle modes met virtuele elementen
veronderstellen dat de surround luidspreker zich
achter de luisterpositie bevindt, maar de presentatie
blijft tamelijk consequent, zelfs met de surround
luidsprekers in een tamelijk grote hoek geplaatst. Als
de luidsprekers echter direct links en rechts van de
luisterpositie naar de luisteraar wijzen, hebben de
geluidsvelden met virtuele elementen minder effect.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien
de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald
door een heel stel variabelen.
B
60
A
30
U kunt daarom het beste gecodeerde software voor
surround-sound via meerdere kanalen afspelen en
naar het effect luisteren dat elke instelling heeft op de
luisteromgeving. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht
mogelijke samenhang tussen het geluid van de
voorluidsprekers en dat van de surround-luidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen
de verschillende instellingen, kies dan de stand
"PL. LOW" en gebruik dan de luidsprekerafstandparameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
Bijregelen van de
geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige
geluidssterkte in vanaf uw luisterplaats, met de
afstandsbediening.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de
luidsprekers te vergemakkelijken.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/
versterker in te schakelen.
2 Druk op de TEST TONE toets.
De aanduiding "T. TONE" licht op in het
uitleesvenster en dan hoort u de testtoon
achtereenvolgens via elk van de
luidsprekers.
Linksvoor t Midden t Rechtsvoor t
Rechtsachter t Linksachter t Lagetonenluidspreker
3 Stel nu met de parameters in het LEVEL
menu de geluidssterkte en de balans zo
in dat de testtoon op uw luisterplaats
via alle luidsprekers even luid klinkt.
Nadere bijzonderheden over het LEVEL
instelmenu vindt u op blz. 22.
Tijdens het bijregelen wordt de testtoon
weergegeven door de luidspreker die u op
dat moment bijregelt.
16
NL
4 Druk weer op de TEST TONE toets om
de testtoon uit te schakelen.
Tip
U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
zetten. Druk op de MASTER VOL +/– toets of draai
hiervoor aan de MASTER VOLUME regelknop van
de tuner/versterker.
Opmerking
Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de
gekozen volumewaarde voor de bijgeregelde
luidsprekers.
Controleren van de
aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/videoapparatuur op de tuner/versterker volgt u de
onderstaande aanwijzingen om te controleren
of alle aansluitingen in orde zijn.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner
versterker in te schakelen.
2 Schakel een aangesloten component in
(bijvoorbeeld uw DVD-speler of
videorecorder).
3 Druk op de ingangskeuzetoets
(bijvoorbeeld DVD of VIDEO) om de
component te selecteren
(programmabron).
4 Start de weergave van de geluidsbron.
Als u na de bovenstaande handelingen geen
normale geluidsweergave verkrijgt, neem dan
de controlelijst onder "Verhelpen van
storingen" op blz. 35 door en tref de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Tip
U kunt ook de INPUT SELECTOR toets op de
receiver gebruiken om een component te selecteren.
Basisbediening
Keuze van het weergaveapparaat
INPUT SELECTOR
Druk herhaaldelijk op INPUT SELECTOR om
de gewenste component te selecteren.
Voor keuze van deWeergave/brandt
VideorecorderVIDEO
DVD videospelerDVD
Satelliet-ontvangerTV/SAT
Ingebouwde tunerTUNER
voor radio-ontvangst
Na het kiezen van het weergave-apparaat
schakelt u dat apparaat in en start u de
weergave.
• Na het kiezen van een videorecorder of DVD
videospeler schakelt u ook het TV-toestel in en
stelt u dat in op weergave van de gekozen
component van de gekozen component.
MUTING
geluiddempingstoets
Druk op MUTING om het geluid te
onderdrukken. De aanduiding "MUTING"
verschijnt in het uitleesvenster wanneer het
geluid gedempt is. Om de demping uit te
schakelen en weer geluid te horen, drukt u
nogmaals op de toets of kiest u een andere
geluidssterkte.
De functie voor dempen wordt ook geannuleerd
wanneer u het apparaat uitschakelt of het
netsnoer loskoppelt.
Basisbediening
17
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u
uw luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal. U kunt ook de geluidsvelden
personaliseren door de surround parameter aan
te passen.
Voor een optimaal gebruik van de ruimtelijke
akoestiekfuncties zult u het aantal en de
opstelling van uw luidsprekers in de tuner/
versterker moeten vastleggen. Zie het
hoofdstuk "Luidspreker-opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek" vanaf blz. 12
voor de nodige instellingen van de luidsprekerparameters om ten volle te kunnen genieten van
de Surround Sound akoestiek.
Het ingevoerde
audiosignaal automatisch
decoderen (Auto Format
Direct)
Druk op A.F.D.
"A.F.D. AUTO" verschijnt in het display.
Deze stand detecteert automatisch het type
audiosignaal dat wordt ingevoerd (Dolby
Digital, DTS of standaard 2-kanaals stereo) en
staat eventueel in voor de nodige decodering.
Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het
is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het
zonder enige bijregeling, nagalm of effecten.
Zonder laagfrequente signalen (Dolby Digital
LFE, enz.) wordt echter een laagfrequent
signaal geproduceerd en naar de lagetonenluidspreker gestuurd.
Multikanaals stereogeluid (Dolby Pro Logic
Met deze functie kunt u het type decodering
kiezen voor weergave van 2-kanaals
geluidsbronnen.
Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid
omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro
Logic II, of in 4-kanaals weergave met de
oorspronkelijke Dolby Pro Logic.
Druk herhaaldelijk op ;PL/PL om
"DOLBY PL", "PL MOV" of "PL MUS"
te selecteren.
De gekozen functie wordt in het uitleesvenster
aangegeven.
x DOLBY PL (Dolby Pro Logic)
Hiermee wordt de Pro Logic decodering
uitgevoerd. Geluidsbronnen met meerkanaals
Surround signalen worden net zo weergegeven
als ze zijn opgenomen. Software met 2-kanaals
audiosignalen wordt gedecodeerd met Dolby
Pro Logic om surround-effecten tot stand te
brengen (4 kanalen).
x PL MOV (Pro Logic Movie)
Hiermee wordt de decodering voor de Pro
Logic II filmstand uitgevoerd. Deze instelling
is bij uitstek geschikt voor speelfilms die zijn
voorzien van Dolby Surround geluid.
Bovendien is deze stand geschikt voor
geluidsweergave via 5,1 kanalen bij afspelen
van oude speelfilms op video en voor weergave
van een gesynchro-niseerd geluidskanaal in een
andere taal.
x PL MUS (Pro Logic Music)
Hiermee wordt de decodering voor de Pro
Logic II muziekstand uitgevoerd. Deze
instelling is optimaal geschikt voor normale
stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s.
Tip
U kunt ook ;PLII op de receiver gebruiken om
"DOLBY PL", "PLII MOV" of "PLII MUS" te
selecteren.
Opmerking
Decodering met Dolby Pro Logic en Dolby Pro Logic
II functioneert niet voor signalen met DTS indeling.
)
18
NL
Keuze van een klankbeeld
De eenvoudigste manier om te genieten van
ruimtelijke akoestiekweergave is door een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen dat het best past bij de muziek die u
beluistert.
Alleen met de
voorluidsprekers
(2-kanaals Stereo)
Druk herhaaldelijk op SOUND FIELD +/–
om "2CH ST." te selecteren.
Deze mode produceert alleen het geluid van de
linker en rechter voorluidspreker. Bij standaard
2-kanaals (stereo) geluidsbronnen wordt er
helemaal geen akoestiekverwerking toegepast.
Meerkanaals-geluidsbronnen worden
samengemengd tot de gewone twee kanalen.
Opmerkingen
• De lagetonen-luidspreker geeft geen geluid weer als
er is gekozen voor "2CH ST." weergave. Als u naar
2-kanaals (stereo) bronnen wilt luisteren met de
luidsprekers links- en rechtsvoor en een subwoofer,
drukt op A.F.D. om "A.F.D. AUTO" te selecteren.
• Wanneer u "Micro Satellite Speaker" (blz. 13) kiest,
stuurt de geïntegreerde sound processor bass-geluid
automatisch naar de Lagetonen-luidspreker. Om
met deze instelling tweekanaalsbronnen (stereo) te
beluisteren, raden wij u aan "A.F.D. AUTO" te
kiezen zodat u uw subwoofer kunt benutten om het
juiste bass-signaal te verkrijgen.
Betreffende DCS (Digital Cinema
Sound) DCS
Samen met Sony Pictures Entertainment heeft
Sony de geluidsomgeving van zijn studio’s
gemeten en de meetwaarden samen met Sony’s
eigen DSP (Digital Signal Processor)
technologie gecombineerd om "Digital Cinema
Sound" te ontwikkelen. Bij een huisbioscoop
simuleert "Digital Cinema Sound" een ideale
bioscoopgeluidsomgeving volgens de voorkeur
van de filmregisseur.
x C.ST.EX A–C (Cinema Studio EX A–C)
DCS
• C.ST.EX A reproduceert de
geluidskarakteristieken van de Sony Pictures
Entertainment "Cary Grant Theater" cinema
productiestudio. Dit is een standaard stand die
is aangewezen voor nagenoeg elke film.
• C.ST.EX B reproduceert de
geluidskarakteristieken van de Sony Pictures
Entertainment "Kim Novak Theater" cinema
productiestudio. Deze stand is ideaal voor
science-fiction of actiefilms met veel
geluidseffecten.
• C.ST.EX C reproduceert de
geluidskarakteristieken van de Sony Pictures
Entertainment muziek. Deze stand is ideaal
voor musicals of klassiekers met muziek in de
soundtrack.
wordt vervolgd
Genieten van Surround Sound akoestiek
Andere klankbeelden kiezen
Druk herhaaldelijk op SOUND FIELD +/–
om het gewenste geluidsveld te kiezen.
Het gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven. Zie blz. 19 en 20
voor nadere bijzonderheden over de
verschillende klankbeelden.
19
NL
Keuze van een klankbeeld (vervolg)
Betreffende Cinema Studio EX
Cinema Studio EX bestaat uit de volgende drie
elementen.
• Virtual Multi Dimension
Creëert 5 virtuele luidsprekersets die de
luisteraar omringen op basis van één enkel
paar surround luidsprekers.
• Screen Depth Matching
In een bioscoop lijkt het geluid vanuit het
beeld op het scherm te komen. Dit element
geeft dezelfde indruk in uw huiskamer door
het geluid van de voorluidsprekers in het
scherm te schuiven.
• Cinema Studio Reverberation
Reproduceert het speciale nagalmeffect van
een bioscoop.
Cinema Studio EX is de geïntegreerde mode
die deze elementen samen laat werken.
Opmerkingen
• De effecten die verkregen worden met behulp van
virtuele luidsprekers kunnen soms wat storing in de
weergave veroorzaken.
• Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte surround-luidsprekers horen.
x HALL
Geeft de akoestiek van een reehthoekige
concertzaal.
x JAZZ (Jazz Club)
Geeft de akoestische sfeer van een typische
jazz-club.
x CONCERT (Live Concert)
Reproduceert de akoestiek van een zaal met
300 plaatsen.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op A.F.D. om "A.F.D. AUTO" te
selecteren of druk herhaaldelijk op SOUND
FIELD +/– om "2CH ST." te selecteren.
Tips
• De receiver laat u het laatst gekozen klankbeeld
toepassen op een programmabron wanneer die is
geselecteerd (Sound Field Link). Als u bijvoorbeeld
naar een CD luistert met het "JAZZ" klankbeeld en
dan overschakelt naar een andere geluidsbron, zal
bij het terugkeren naar de CD geluidsbron weer
automatisch het "JAZZ" klankbeeld gelden.
• Aan de verpakking kunt u zien met welk
akoestieksysteem het beeldmateriaal op een DVD
videodisc e.d. is opgenomen.
–: Dolby Digital discs
–: Dolby Surround discs
–: DTS Digital Surround discs
20
NL
Betekenis van de meerkanaals Surround aanduidingen
12 345
DIGITAL DTS
PRO LOGIC II
SW
LFE
L C R
SL
S
SR
1 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker signalen
decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital formaat.
2 DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen.
3 SW: Deze SubWoofer aanduiding licht op als
er "YES" is gekozen voor de aanwezigheid
van een lagetonen-luidspreker (blz. 14) en als
er een geluidssignaal wordt uitgestuurd via de
SUB WOOFER aansluitingen.
4 Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de
oplichtende letters (L, C, R, enz.) kunt u zien
welke geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond
de letters kunt u zien hoe de tuner/versterker
het geluid mengt en via welke luidsprekers
het wordt weergegeven (gebaseerd op de
luidspreker-instellingen). Bij akoestisch
verruimde klankbeelden zoals "C.ST.EX"
voegt de tuner/versterker nagalm toe aan de
weergave, op basis van de inkomende
geluidssignalen.
L: Linker voorluidspreker, R: Rechter
voorluidspreker, C: Middenluidspreker,
SL: Linksachter, SR: Rechtsachter,
S: Surround-luidsprekers (mono of allen de
achterweergave no Pro Logic verwerking)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (Voor/Surround): 3/2
Uitgangskanaal: Geen surround-luidsprekers
Klankbeeld: A.F.D. AUTO
L C R
SLSR
MEMORY
ST
MONO
D.RANGE
RDS OPT COAX
5 Afstemaanduidingen: Deze aanduidingen
lichten op bij gebruik van de tuner voor het
afstemmen op radiozenders e.d. Zie blz.
24–28 voor de bediening van de tuner voor
radio-ontvangst.
Opmerking
"RDS" verschijnt alleen voor modellen met
gebiedscode CEL.
6 D.RANGE: Deze "dynamisch bereik"
aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik
is ingeschakeld. Zie blz. 22 voor het instellen
van de dynamiek-compressie.
7 COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de COAX
ingangsaansluiting.
8 OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de OPT
ingangsaansluiting.
9 LFE: Licht op wanneer de disc die wordt
afgespeeld een LFE (Low Frequency Effect)
kanaal bevat en het geluid van het LFE kanaal
wordt weergegeven.
q; ; PRO LOGIC II: "; PRO LOGIC" gaat
branden als de receiver Pro Logic verwerking
toepast op 2-kanaals signalen om de centrale
en surround-kanaalsignalen uit te voeren.
"; PRO LOGIC II" gaat branden als Pro
Logic II verwerking ("PLII MOV" of "PLII
MUS") wordt toegepast (blz. 18). Beide
aanduidingen gaan echter niet branden als de
midden- en surroundluidsprekers zijn
ingesteld op "NO" en als "A.F.D. AUTO",
"DOLBY PL", "PLII MOV" of "PLII MUS"
is geselecteerd.
Opmerking
Decodering met Dolby Pro Logic en Dolby Pro
Logic II functioneert niet voor signalen met DTS
indeling.
67890
Genieten van Surround Sound akoestiek
21
NL
Bijregelen van de
klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen
door de akoestiekparameters en de klankkleur
van de voorluidsprekers zo in te stellen dat het
geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft,
zullen de nieuwe instellingen in het geheugen
bewaard blijven. Om een bijgeregeld
klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
Raadpleeg de tabellen op blz. 40 voor de
parameters die voor elk geluidsveld
beschikbaar zijn.
Voor de beste weergave van
meerkanaals Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en
volg de aanwijzingen onder "Luidsprekeropstelling voor meerkanaals Surround
akoestiek" vanaf blz. 12 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de
luidsprekerniveau-parameters
Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een
aantal parameters waarmee u de balans en de
geluidssterkte van elke luidspreker naar wens
kunt instellen. U kunt ook verschillende
aspecten van het huidige geluidsveld
aanpassen. De instellingen worden toegepast op
alle geluidsvelden, behalve de EFCT.
parameter. Voor de EFCT. parameter worden
de instellingen afzonderlijk opgeslagen voor
elk geluidsveld.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor.
2 Druk herhaaldelijk op MAIN MENU om
" LEVEL " te selecteren.
3 Druk op V of v om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
4 Druk op B of b om de gewenste stand
te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
NL
22
Oorspronkelijke instellingen
ParameterOorspronkelijke
L
R BAL. L/R XXBALANCE
CTR XXX dB0 dB
SUR.L. XXX dB0 dB
SUR.R. XXX dB0 dB
S.W. XXX dB0 dB
COMP. XXXOFF
D. RANGE
EFCT. XXXSTD
Voorluidspreker-balans (L R BAL.
L/R XX)
Hiermee stelt u de weergave via de linker en
rechter voorluidsprekers evenwichtig in.
Geluidssterkte van de
middenluidspreker (CTR XXX dB)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor
de middenluidspreker.
Geluidssterkte van de linker surroundluidspreker
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte van
de linker surround-luidspreker.
Geluidssterkte van de rechter
surround-luidspreker (SUR.R. XXX dB)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte van
de rechter surround-luidspreker.
Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker (S.W. XXX dB)
Hiermee regelt u de geluidssterkte van de
lagetonen-luidspreker.
(SUR.L. XXX dB)
instelling
Dynamiekcompressie
(
D. RANGE
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus
verkleinen. Dit kan handig zijn om ‘s avonds
laat een speelfilm te bekijken; met het geluid
zacht behoudt u toch een rijke, volle klank.
Wij willen u aanraden de "MAX" stand te
gebruiken.
• Om het geluidsspoor normaal weer te geven,
• Om het geluidsspoor normaal weer te geven
• In de "MAX" stand wordt het dynamisch bereik
Opmerking
De dynamiekcompressie werkt alleen voor Dolby
Digital geluidsbronnen.
Effectniveau (EFCT. XXX)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk
van het gekozen akoestiekeffect naar wens
instellen.
COMP. XXX)
zonder compressie, kiest u de "OFF" stand.
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus, kiest
u de "STD" stand.
drastisch beperkt.
De toonparameters
aanpassen
Het TONE menu bevat parameters waarmee u
de toon van de voorluidsprekers kunt aanpassen
om een optimaal geluid te krijgen. De
instellingen worden toegepast op alle
geluidsvelden.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor.
2 Druk herhaaldelijk op MAIN MENU om
" TONE " te selecteren.
3 Druk op V of v om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
4 Druk op B of b om de gewenste stand
te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
Oorspronkelijke instellingen
ParameterOorspronkelijke instelling
BASS XX dB0 dB
TREB. XX dB0 dB
Lage (BASS XX dB)
Om lage tonen te regelen.
Hoge (TREB. XX dB)
Om hoge tonen te regelen.
Terugstellen van alle
bijgeregelde klankbeelden op
de fabrieksinstellingen
1 Als de tuner/versterker nog aan staat,
drukt u op de ?/1 toets om het
apparaat uit te schakelen.
2 Houd de SOUND FIELD toets van de
tuner/versterker ingedrukt en druk op
de ?/1 toets van de tuner/versterker.
De aanduiding "SF. CLR." verschijnt in het
uitleesvenster en alle klankbeelden worden
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Genieten van Surround Sound akoestiek
23
NL
Radio-ontvangst
Om uw tuner/versterker te gebruiken voor
radio-ontvangst, zult u er eerst een FM- en een
AM-antenne op moeten aansluiten (blz. 6).
Automatisch voorinstellen
van FM zenders in
alfabetische volgorde
(AUTOBETICAL)
(Alleen voor de modellen met
landcode CEL)
Met deze automatische zenderopslagfunctie
kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM
RDS zenders in het afstemgeheugen van de
tuner/versterker vastleggen, zonder doublures.
Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch
alleen de best doorkomende zenders.
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig
in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg
dan de aanwijzingen onder "Voorinstellen van
radiozenders" op blz. 26.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/
versterker uit te schakelen.
2 Houd de INPUT SELECTOR toets van
de tuner/versterker ingedrukt en druk
nogmaals op de ?/1 toets van de tuner/
versterker om de tuner/versterker weer
in te schakelen.
De aanduiding "AUTO-BETICAL SELECT"
verschijnt en de tuner/versterker gaat op zoek
naar alle plaatselijk te ontvangen FM
radiozenders en FM RDS zenders en legt deze
in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS
informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die
hetzelfde programma uitzenden, om daarvan
dan alleen de duidelijkst doorkomende zender
vast te leggen. De gekozen RDS
informatiezenders worden gesorteerd op
alfabetische volgorde van hun officiële
Program Service zendernaam, en krijgen dan
elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode
toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden
betreffende de RDS informatiezenders blz. 27.
De gewone FM radiozenders krijgen ook
een letter-plus-cijfer code en worden dan na
de RDS zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de
aanduiding "FINISH" even in het
uitleesvenster en dan keert de tuner/versterker
terug naar de normale bedieningsfuncties.
NL
24
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets van de tuner/versterker of
de bijgeleverde afstandsbediening totdat de
"Autobetical" zenderopslag is voltooid.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig
zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de
best te ontvangen zenders in uw nieuwe
woongebied vast te leggen.
• Zie voor het afstemmen op de vastgelegde
voorkeurzenders de aanwijzingen op blz. 26.
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie
uw FM antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde
instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt
u weer de bovenstaande aanwijzingen om de FM
zenders opnieuw vast te leggen.
Directe afstemming
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren
met de cijfertoetsen van de bijgeleverde
afstandsbediening.
1 Druk herhaaldelijk op TUNER om de FM
of AM band te selecteren.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk op D.TUNING.
3 Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
bbbb
10250
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
bbb
1350
Als u niet op een bepaalde zender kunt
afstemmen en de ingevoerde cijfers
knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt
ingevoerd. Bij een vergissing herhaalt u de
stappen 2 en 3.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds
knipperen, wordt deze frequentie in uw
ontvangstgebied niet gebruikt.
4 Bij afstemmen op een AM radiozender
verstelt u de richting van de AM
kaderantenne zo dat de ontvangst
optimaal klinkt.
5 Herhaal de stappen 1 t/m 4 als u op een
andere zender wilt afstemmen.
Tips
• Als u de afstemfrequentie niet precies weet, voer
dan een waarde in dichtbij de frequentie van de
zender die u zoekt en druk dan op de TUNING + of
TUNING – afstemtoets. De tuner/versterker stemt
dan automatisch af op de dichtst benaderde zender.
Als u denkt dat de zenderfrequentie iets boven de
door u gekozen waarde ligt, drukt u op de TUNING
+ toets en als u waarschijnlijk een iets te hoge
waarde hebt gekozen, drukt u op de TUNING –
toets.
• Indien "STEREO" knippert in het display en de FM
stereo-ontvangst slecht is, druk dan op FM MODE
om over te schakelen naar monoweergave
(MONO). Dan is er geen stereo effect meer, maar
de radio-uitzending zal beter klinken. Druk
nogmaals op FM MODE om terug te keren naar
stereo ontvangst.
De afstemschaal verschilt volgens de gebiedscode
zoals vermeld in de volgende tabel. Zie voor nadere
bijzonderheden over de landcodes blz. 2.
LandcodeFMAM
CEL, CN50 kHz9 kHz
Automatische afstemming
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender niet kent, laat u de tuner/versterker de in
uw gebied te ontvangen zenders doorzoeken.
1 Druk herhaaldelijk op TUNER om FM of
AM band te selecteren.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk op de TUNING + of TUNING –
toets.
Druk op de TUNING + toets om de
afstemband in oplopende volgorde te
doorzoeken; op de TUNING – toets om van
hoog naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt
gevonden, stopt de tuner/versterker met
zoeken.
Wanneer de tuner/versterker het einde
van de afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het
andere einde herhaald in dezelfde richting.
3 Om door te gaan met zoeken, druk u
nogmaals op de TUNING + of TUNING –
toets.
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de directe
afstemming of de automatische
zoekafstemming kunt u de betreffende zender
vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/
versterker. Dan kunt u voortaan die
voorkeurzender rechtstreeks kiezen door
invoeren van de letter-en-cijfer code met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zo kunt u tot
30 voorkeurzenders voor de FM of AM
voorinstellen. U kunt de tuner/versterker ook
alle vastgelegde voorkeurzenders laten
doornemen.
Alvorens u zenders kunt opzoeken met de
geheugenafstemming, zult u ze eerst in het
geheugen moeten vastleggen volgens de
aanwijzingen onder "Voorinstellen van
radiozenders" (blz. 26).
wordt vervolgd
25
NL
Geheugenafstemming (vervolg)
Voorinstellen van
radiozenders
1 Druk op TUNER.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Stem af op de radiozender die u wilt
voorinstellen, met de directe
afstemming (blz. 24) of de
automatische zoekafstemming (blz. 25).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden
lang de aanduiding "MEMORY" op.
Verricht de stappen 4 t/m 5 voordat deze
"MEMORY" aanduiding dooft.
4 Druk herhaaldelijk op PRESET + of
PRESET – om een vooraf ingesteld
stationsnummer te selecteren.
Wanneer u op de toets drukt, wordt het
vooraf ingestelde stationsnummer als volgt
in het overeenkomende nummer en richting
gewijzigd:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Als "MEMORY" wordt uitgeschakeld
voordat u het vooraf ingestelde
stationsnummer hebt geselecteerd, moet u
opnieuw beginnen vanaf stap 3.
5 Druk nogmaals op de MEMORY toets
om de ontvangen radiozender in het
geheugen vast te leggen.
Indien "MEMORY" dooft voor u het
voorinstelnummer indrukt, begin dan
opnieuw vanaf stap 3.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 voor elk van
de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Een andere zender voorinstellen
onder een reeds gebruikt nummer
Herhaal de stappen 1 t/m 5 om een nieuwe
zender onder hetzelfde nummer vast te leggen.
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de
volgende twee manieren.
Afstemmen door alle
voorkeurzenders te doorlopen
1 Druk op TUNER.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk enkele malen op de PRESET + of
PRESET – toets om door te zoeken
naar de gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat
de tuner/versterker één voorkeurzender
verder in de gekozen richting en de
onderstaande volgorde:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Afstemmen op een zender waarvan u
het voorinstelnummer kent
1 Druk op TUNER.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk op de SHIFT toets om een
geheugengroep (A, B of C) te kiezen en
kies dan het nummer van de gewenste
voorkeurzender met de cijfertoetsen.
Tip
U kunt ook de PRESET TUNING +/– toets op de
tuner/versterker zelf gebruiken om af te stemmen op
een vastgelegde voorkeurzender.
26
NL
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen voor de modellen met
landcode CEL)
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik
maken van de RDS functies van het Radio Data
Systeem, waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie
doorgeven.
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden
door FM zenders.*
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS
informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde
functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk
beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de
plaatselijke radiozenders.
Ontvangst van RDS
informatie-uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM band met de directe afstemming
(blz. 24), de automatische zoekafstemming
(blz. 25) of de geheugenafstemming
(blz. 25).
Wanneer u afstemt op een zender met RDS
service, licht de RDS indicator op en verschijnt
de zendernaam op het display.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS
signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de
signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie
in het uitleesvenster
Druk tijdens ontvangst van een RDS
zender meermalen op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS informatie in het
uitleesvenster kringsgewijze als volgt:
Zendernaam programmeren t
Afstemfrequentie t Programmatype
Radiotekstb) t Tijd (in 24-uurs aanduiding)
t Gekozen klankbeeld t Volume
a) Soort programma dat wordt uitgezonden (blz. 28).
b) Tekstberichten die door de RDS zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht
door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het
uitleesvenster de aanduiding "ALARM" knipperen.
• Als een aanduiding uit 9 of meer letters bestaat, zal
de tekst van rechts naar links over het scherm lopen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet
verzorgt, zal het uitleesvenster "NO XXXX"
(bijvoorbeeld "NO TEXT") aangeven.
a)
t
wordt vervolgd
Radio-ontvangst
27
NL
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) (vervolg)
Overzicht van de
programmatypen
AanduidingBeschrijving
programmatype
NEWSNieuwsuitzendingen
AFFAIRSActualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het huidige
nieuws ingaan
INFOUitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies e.d.
SPORTSportverslagen en -uitslagen
EDUCATEEducatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en praktische
tips
DRAMAHoorspelen en andere radioseries
CULTUREProgramma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
SCIENCEUitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
VARIEDGevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
POP MPopulaire muziek
ROCK MRockmuziek
EASY M"Easy listening" muziek
LIGHT MLichte klassieken, met vocale,
instrumentale en koormuziek
CLASSICSKlassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
OTHER MAlle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues of reggae
WEATHERWeerbericht
FINANCEBeursberichten, financieel en
zakennieuws, etc.
CHILDRENKinderprogramma’s
SOCIALProgramma’s over mensen en hun
bezigheden
RELIGIONProgramma’s over godsdienst en
religieuze zaken
AanduidingBeschrijving
programmatype
PHONE INProgramma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum kunnen reageren
TRAVELProgramma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeersinformatiefuncties
te vinden zijn
LEISUREProgramma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
JAZZJazzmuziek
COUNTRYCountry & western muziek
NATION MProgramma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
OLDIESHits van vroeger
FOLK MFolkmuziek
DOCUMENTDocumentaires
NONEProgramma’s die buiten de
bovenstaande categorieën vallen
28
NL
Andere bedieningsfuncties
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest,
zodat u gerust met muziek in slaap kunt
vallen.
Druk eerst op de ALT toets (blz. 33) en dan
op de SLEEP toets wanneer de stroom is
ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt,
verspringt de sluimertijd als volgt:
2-00-00 t 1-30-00 t 1-00-00 t 0-30-00
t OFF
Het uitleesvenster dooft nadat u de sluimertijd
hebt ingesteld.
Tip
Om de resterende sluimertijd voor het uitschakelen
van de tuner/versterker te controleren, drukt u op de
ALT, en SLEEP toets. De resterende tijd tot het
uitschakelen verschijnt in het uitleesvenster.
Aanpassingen via het
SET UP-menu
Met het SET UP-menu kunt u de volgende
aanpassingen maken.
1 Druk herhaaldelijk op MAIN MENU om
" SET UP " te selecteren.
2 Druk op V of v om in te stellen op de
parameter die u wilt bijreglen.
3 Druk op B of b om de gewenste stand
te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u alle
nuttige parameters naar wens hebt
ingesteld.
Oorspronkelijke instellingen
ParameterOorspronkelijke instelling
DVD-XXXXAUTO
TV-XXXXAUTO
DEC. XXXXPCM (voor DVD),
AUTO (voor TV/SAT)
x Audio-ingangskeuze voor de DVD
weergavestand (DVD-XXXX)
Hiermee kunt u de gewenste audio-ingang(en)
kiezen voor de DVD weergavestand.
• In de stand "AUTO" wordt voorrang
gegeven aan digitale signalen als er zowel
digitale als analoge aansluitingen zijn. Als er
geen digitale signalen zijn, worden de
analoge signalen gekozen.
• Met de "COAX" stand kiest u de digitale
geluidssignalen die binnenkomen via de
DIGITAL DVD COAX IN aansluitingen.
• Met de "OPT" stand kiest u de digitale
geluidssignalen die binnenkomen via de
DIGITAL DVD OPT IN aansluitingen.
• Met de "ANLG" stand kiest u de analoge
geluidssignalen die binnenkomen via de
DVD IN (L/R) aansluitingen.
x Audio-ingangskeuze voor de
TV/SAT weergavestand (TV-XXXX)
Hiermee kunt u de gewenste audio-ingang(en)
kiezen voor de TV/SAT weergavestand.
• In de stand "AUTO" wordt voorrang
gegeven aan digitale signalen als er zowel
digitale als analoge aansluitingen zijn. Als er
geen digitale signalen zijn, worden de
analoge signalen gekozen.
• Met de "OPT" stand kiest u de digitale
geluidssignalen die binnenkomen via de
DIGITAL TV/SAT OPT IN aansluitingen.
• Met de "ANLG" stand kiest u de analoge
geluidssignalen die binnenkomen via de
TV/SAT IN (L/R) aansluitingen.
wordt vervolgd
Andere bedieningsfuncties
29
NL
Aanpassingen via het SET UP-menu
(vervolg)
x Decoderingsprioriteit (DEC. XXXX)
De juiste decodering wordt ingesteld voor
binnenkomende digitale signalen.
• PCM prioriteitsstand (DEC. PCM)
Gebruik deze voor het afspelen van audioCD (PCM) en DVD. Als u deze functie
gebruikt voor andere media dan een CD of
DVD, kan er ruis optreden. Als dit gebeurt,
moet u overschakelen naar de AUTO stand.
• AUTO stand (DEC. AUTO)
Gebruik deze functie voor het afspelen van
audio-CD (PCM), DVD, DTS-CD en DTSLD. Bij audio-CD’s kunt u wellicht het
allereerste gedeelte van de tracks niet
afspelen.
Gewoonlijk gebruikt u deze met de
bovenstaande instellingen.
Gebruik van de afstandsbediening
RM-U40
U kunt de RM-U40 afstandsbediening
gebruiken om de componenten van uw stereoinstallatie te bedienen.
Voor u de
afstandsbediening
gebruikt
Aanbrengen van batterijen in
de afstandsbediening
Leg de R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening, met de juiste polariteit van
(+) en (–), zoals aangegeven in het batterijvak.
Voor gebruik van de afstandsbediening richt u
deze op de g afstandsbedieningssensor voorop
de tuner/versterker.
30
Tip
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 6
maanden meegaan. Als de tuner/versterker niet meer
naar behoren op de afstandsbediening reageert, is het
tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of
vochtige plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast
elkaar.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de
tuner/versterker niet wordt blootgesteld aan directe
zonnestraling of fel lamplicht, anders zal de
afstandsbediening niet naar behoren functioneren.
• Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd
niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit
verwijderen, om eventuele beschadiging door
batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
NL
Loading...
+ 127 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.